Eindtermen en toetstermen STIBEX Basiskennis Calculatie

Eindtermen en toetstermen STIBEX Basiskennis Calculatie K= kennisvraag. De kandidaat dient de gegevens uit de toetsterm met behulp van meerkeuzevragen te kunnen beantwoorden. Het gaat om de selectie van de juiste beschrijving, benaming, kenmerken, voorbeelden verschillen noemen, overeenkomsten e.d. B= begripsvraag. De kandidaat dient de gegevens uit de toetsterm te kunnen uitleggen. T= toepassingsvraag. De kandidaat dient de gegevens uit de toetsterm te kunnen toepassen op de gevraagde manier. De blauw gemarkeerde toetstermen worden getoetst door middel van open vragen. De niet-gemarkeerde toetstermen worden getoetst door middel van meerkeuzevragen. De kandidaat dient: A.

Elementaire berekeningen

A1

elementaire berekeningen te kunnen uitvoeren A1.1... percentages van, boven en onder het honderd te kunnen berekenen. T A1.2 ... promillages te kunnen berekenen. T A1.3 ... de bruto- en nettowinst en de omzet te kunnen berekenen. T A1.4 ... machtsverheffen te kunnen toepassen met behulp van een rekenmachine. T A1.5 ... vergelijkingen met één onbekende te kunnen oplossen. T

B.

Goederenhandel en valutahandel

B1

factuurbedragen te kunnen berekenen B 1.1 ... een factuurbedrag te kunnen berekenen met kortingen op gewicht en/of prijs (rabat, korting voor contant en kredietbeperkingstoeslag). T B 1.2 ... de omzetbelasting te kunnen berekenen en toe te passen. T B 1.3. … vracht- en verzekeringskosten te kunnen bereken. T

B2

valuta om te kunnen rekenen met behulp van bied- en laatkoersen B 2.1 … met behulp van de aankoopkoers te kunnen berekenen welk bedrag van de rekening van een klant in euro’s wordt afgeschreven voor een betaling van een bedrag aan buitenlandse valuta. T B 2.2 … met behulp van de verkoopkoers te kunnen berekenen welk bedrag een klant in euro’s ontvangt voor een bedrag aan buitenlandse valuta. T

C.

Verzekeringen

C1

berekeningen te kunnen uitvoeren met betrekking tot verzekeringen C1.1 ... het verzekerd bedrag, de premie, de assurantiebelasting en het totaal te betalen bedrag voor verzekeringen uit te kunnen rekenen. T C1.2 ... de onderverzekeringsbreuk te kunnen uitrekenen en toepassen. T

D.

Kostprijsberekeningen

D1

kostprijsberekeningen te kunnen uitvoeren met behulp van de opslagmethode D1.1 ... uit te kunnen leggen wat onder kostprijs verstaan wordt. K D1.2 ... te weten welke kostensoorten kunnen worden onderscheiden. K D1.3 ... te weten wanneer gebruik wordt gemaakt van de opslagmethode. B D1.4 ... kostprijsberekeningen te kunnen uitvoeren met behulp van de primitieve opslagmethode. T D1.5 ... prijsberekeningen te kunnen uitvoeren met behulp van de verfijnde opslagmethode. T

Eindtermen en Toetstermen STIBEX Basiskennis Calculatie © Versie 2.1 Bijgewerkt op 22 oktober 2012 Eigendom van STIBEX B.V.® 1/5

Printdatum 2-12-2013

D1.6 ... prijsberekeningen te kunnen uitvoeren bij een handelsonderneming. T D1.7 ... de bruto- en nettoverkoopprijs bij een handelsonderneming te kunnen berekenen. T D2

kostprijsberekeningen te kunnen uitvoeren met behulp van de delingscalculatiemethode D2.1 ... te weten wanneer gebruik wordt gemaakt van de delingscalculatiemethode. B D2.2 ... kostprijsberekeningen te kunnen uitvoeren met behulp van de delingscalculatiemethode, ook wanneer er sprake is van afval en/of uitval. T

D4

de break-evenomzet te kunnen bepalen D4.1 ... uit te kunnen leggen wanneer sprake is van een break-evenomzet. K/B D4.2 ... de break-evenomzet bij een handelsonderneming te kunnen berekenen. T

D5

de kostprijs van een industriële onderneming te kunnen berekenen D5.1 ... de fabricagekostprijs te kunnen berekenen. T D5.2 ... de commerciële kostprijs te kunnen berekenen. T D5.3 ... de verkoopprijs en -winst te kunnen berekenen. T D5.4 ... het verwachte bedrijfsresultaat te kunnen berekenen. T D5.5 ... het bezettingsresultaat te kunnen berekenen. T

D6

de overige kosten die onderdeel uitmaken van de kostprijs te kunnen berekenen D6.1 ... de afschrijvingskosten op duurzame productiemiddelen te kunnen berekenen via de methodes vast percentage van de aanschafwaarde en vast percentage van de boekwaarde. T D6.2 … de interestkosten over een gemiddeld geïnvesteerd vermogen te kunnen berekenen. T

E.

Statistiek

E1

basale kennis hebben van statistiek E1.1 ... het doel van statistiek te kunnen aangeven. K/B E1.2 ... het verschil tussen kwantitatieve en kwalitatieve weergave van resultaten uit te kunnen leggen. B E1.3 ... aan te kunnen geven aan welke eisen een steekproef moet voldoen. K/B E1.4 ... drie manieren van enquêteren te kennen. K E1.5 ... verschillende presentatievormen van resultaten te kennen. K

F.

Indexcijfers

F1

indexcijfers te kunnen berekenen F1.1 ... enkelvoudige prijsindexcijfers te kunnen berekenen. T F1.2 ... enkelvoudige hoeveelheidsindexcijfers te kunnen berekenen. T F1.3 ... enkelvoudige waarde-indexcijfers te kunnen berekenen. T F1.4 … berekeningen te kunnen uitvoeren met verlegging van het basisjaar. T



G. G1

Handel kennis te hebben van handel in het algemeen. G1.1 G1.2 G1.3 G1.4

G2

… … … …

te weten hoe handel is ontstaan. K kennis te hebben van de hoofdfuncties van handel. K te weten wat het begrip maatschappelijk voortstuwingsproces inhoudt. K te weten wat de begrippen bedrijfstak en bedrijfskolom inhouden. K

kennis te hebben van de verschillende handelsvormen. G2.1 … kennis te hebben van verschillende indelingen in handel (groot- en kleinhandel; collecterend en distribuerend; import, export en transito; zelfstandig en niet-zelfstandig; gevestigd en ambulant) en voorbeelden hiervan te kennen. K G2.2 … te weten wat de voordelen zijn van het inschakelen van een groothandel. K G2.3 … kennis te hebben van de verschillende typen groothandelaren (importeur, exporteur, grossier). K G2.4 … binnen de kleinhandel onderscheid te kunnen maken in groot-, midden- en kleinbedrijf en de voor- en nadelen van deze verschillende vormen te kennen. K

G3

kennis te hebben van samenwerkingsvormen van handel. G3.1 … kennis te hebben van de verschillende samenwerkingsvormen tussen ondernemingen (concern, joint venture, fusie, inkoopcombinatie, vrijwillig filiaalbedrijf, franchising). K G3.2 … de voor- en nadelen van franchising te kunnen benoemen. K

G4

kennis te hebben van de verschillende sectoren en producten in de productieve samenleving. G4.1 onder G4.2 G4.3

G5

… de verschillende sectoren van ondernemingen te kennen en ondernemingen hierin te kunnen verdelen (primair, secundair, tertiair, kwartair). K/B … voorbeelden te kennen van agrarische en extractieve producten. K … de functies van de streepjescode te kennen. K

kennis te hebben van de handelsgebruiken rondom koop en verkoop. G5.1 … te weten wat een koopovereenkomst inhoudt. K G5.2 … te weten wat een offerte is en onderscheid kunnen maken tussen een vaste en vrijblijvende offerte. K G5.3 … kennis te hebben van verschillende vormen van kortingen op het gewicht (tarra en rafactie) en de begrippen bruto- en nettogewicht te kennen. K G5.4 … kennis te hebben van de leveringsvoorwaarden die te maken hebben met de plaats van levering en de prijs die daarbij behoort (loco magazijn/fabriek, franco wal/station, franco schip (f.o.b.)/vliegtuig (f.o.p.)/trein (f.o.r.), cost/insurance/freight (c.i.f.), franco huis). K G5.5 … kennis te hebben van de termen afnemerskrediet en leverancierskrediet. K G5.6 … kennis te hebben van kortingen op de rekening (rabat, contant en omzetbonus). K G5.7 … te weten wat de kredietbeperkingstoeslag inhoudt. K

G6

basale kennis te hebben van internationale handel. G6.1 G6.2 G6.3 G6.4

… … … …

te weten wat onder vrijhandel en protectionisme wordt verstaan. K handelsbelemmerende en handelsbevorderende maatregelen te kennen. K belastingen op te verhandelen goederen te kennen (invoerrechten en accijns). K de begrippen export en import te kennen. K



H. H1

Verzekeringen basale kennis te hebben van verzekeringen. H1.1 … de definitie van het begrip verzekering te kennen. K H1.2 … te weten welke vergoedingen de tussenpersonen bij het afsluiten van verzekeringen ontvangen. K H1.3 … verschillende vormen van schade te kennen. K H1.4 … te weten wat een polis is en wat erin vermeld wordt. K H1.5 … het verschil aan te kunnen geven tussen schade- en sommenverzekeringen. K H1.6 … van de volgende voorbeelden van schadeverzekeringen te weten wat deze inhouden: brandverzekering, transportverzekering, wettelijke aansprakelijkheidsverzekering, bedrijfsschadeverzekering, kredietverzekering, productaansprakelijkheidsverzekering, rechtsbijstandverzekering. K H1.7 … de volgende begrippen te kennen: over- en onderverzekering, herverzekeren en dubbel verzekeren, premier-risqueverzekering, premie. K H1.8 … van de volgende voorbeelden van sommenverzekeringen te weten wat deze inhouden: levensverzekering, lijfrente- en pensioenverzekering, compagnonsverzekering. K H1.9 … het verschil te kennen tussen kapitaal- en renteverzekeringen. K

I. I1

Kredietverlening basale kennis te hebben van kredietverlening. I1.1 … kredietverlening te kunnen indelen naar looptijd (kort en lang krediet) en naar garanties (gedekt en ongedekt/blanco krediet). B I1.2 … te weten wat koop op afbetaling en huurkoop inhouden. K I1.3 … te weten wat leasing inhoudt alsmede de begrippen financial lease, operational lease, sale- as lease back, lessor en lessee. K

J. J1

Wetskennis basale wetskennis te hebben met betrekking tot vermogensrecht. J1.1 … te weten wat vermogensrechten zijn en daarbij te weten wat de volgende begrippen inhouden: vermogen (in juridische zin), (on)roerende zaken, registergoederen. K J1.2 … te weten wat een hypotheek is en daarbij de volgende begrippen te kunnen hanteren: recht van hypotheek, hypotheekovereenkomst, hypotheekbedingen, hypotheekgever en – houder. K J1.3 … de bijzondere bepalingen van een hypotheek (assurantiebeding, huurbeding, onderhoudsbeding) te kennen. K

K. K1

Interestberekeningen interestberekeningen te kunnen maken K1.1 K1.2

… de enkelvoudige interest te kunnen berekenen. T … de samengestelde interest te kunnen berekenen. T



LET OP: Onderstaande toetstermen worden niet getoetst door middel van meerkeuzevragen of open vragen, maar door middel van een vaardighedenexamen in een Excelwerkomgeving. L L1

Excel te kunnen werken met een Excel-werkblad en haar inhoud. L1.1 L1.2 T L1.3

L2

… werkbladen te kunnen aanmaken, bewerken, kopiëren en afdrukken. T … cellen met hun inhoud en hun opmaak te kunnen invoegen, bewerken en verwijderen. … kolommen en rijen te kunnen invoegen, bewerken en verwijderen. T

gebruik te maken van de mogelijkheden van Excel L2.1 L2.2 L2.3 L2.4

… … … …

te kunnen werken met rekenformules (ook wel functies genoemd) in Excel. T vanuit een databank selectie- en sorteeropdrachten te kunnen uitvoeren. T overzichten en tabellen te kunnen opstellen. T diagrammen te kunnen maken. T



Eindtermen en toetstermen STIBEX Basiskennis Calculatie

Recommend Documents