Eindrapportage
Ouderparticipatie en Taalontwikkeling
Ei van Columbus
Verbreding en verspreiding opbrengsten
Eindrapportage
Ouderparticipatie en Taalontwikkeling Ei van Columbus
Verbreding en verspreiding opbrengsten
Utrecht, december 2013
Projectgroep Ei van Columbus: G. Spaans – PO-Raad J. de Maa – ITTA M. Verhallen - Rezulto
2
Inhoudsopgave Inleiding 1.
Aanleiding
Pagina 6
Doorlopende leerlijn Opzet oudercursus 2.
Het ei van Columbus
7
3.
Samenhang oudercursus/ouderbijeenkomsten – aanpak in de groep
8
Woorden expliciet aanbieden Woorden labelen Woorden impliciet aanbieden 4.
Aanpak op school en peuterspeelzaal
10
5.
Activiteiten gericht op oudercursus
13
a. Modulaire aanpak oudertraining b. Profiel van een taaldocent oudertraining c. Ouder-kind workshops (bij educatieve activiteiten) d. Train de trainer e. Ei-flex f. Monitor 6.
Pilots – aanpak en ervaringen
18
a. Werving en doelen Taalontwikkeling van peuters en kleuters Ouders (deelnemers oudercursus) van peuters en kleuters Leidster en leerkrachten Programma’s ouderbetrokkenheid Beoogde resultaten b. Aanpak per locatie
20
Pilot Arnhem Pilot Utrecht Pilot Breda Pilot Heerenveen Pilot Vlaardingen Pilot Eindhoven 3
7.
8.
Activiteiten brede verspreiding a.
Bestuursniveau
b.
Uitvoeringsbijeenkomsten/workshops
c.
Uitvoeringstrainingen, bijeenkomsten pilots
d.
Materialen
Afsluiting, conclusie en aanbevelingen
51
55
Aanbevelingen
4
Inleiding Aan het Project Ouderparticipatie en taalontwikkeling Ei van Columbus is ruim drie jaar uitvoering gegeven. Het tweede en derde jaar heeft plaatsgevonden binnen het plan verbreding en verspreiding opbrengsten. Doel van dit project was het verkleinen van de afstand tussen thuismilieu en schoolmilieu bij gezinnen met laagopgeleide ouders die niet of beperkt Nederlands spreken. De PO-Raad wilde, samen met haar leden, op deze manier een impuls geven aan een stevige samenwerking tussen besturen, voor- en vroegschoolse voorzieningen en gemeenten om de taalontwikkeling van kinderen en ouders en de betrokkenheid van ouders bij school te verbeteren. De PO-Raad onderschrijft het belang van beheersing van de Nederlandse taal en betrokkenheid van ouders bij de school. Daarom heeft de PO-Raad samen met de VO-raad, MBO Raad en FORUM een intentieverklaring opgesteld waarmee ze aangeven gezamenlijk aan deze maatschappelijke doelstelling te willen gaan werken.1 In het eerste jaar heeft het Amsterdamse initiatief Ouderparticipatie en Taalontwikkeling een belangrijke plek ingenomen als pilot. Kern van de aanpak is een verbinding tussen activiteiten gericht op woordenschatontwikkeling op de voor- en vroegschool met activiteiten rond woordenschat- en taalontwikkeling van de ouders waaronder het uitvoeren van een oudercursus. Het tweede en derde jaar heeft in het teken gestaan van de verbreding naar andere gemeenten, besturen en scholen toe. Tevens zijn op verzoek van de pilotgemeenten aanvullende materialen ontwikkeld. Ouderparticipatie en Taalontwikkeling Ei van Columbus is een van de door het Expertisecentrum Taalontwikkeling, Ouderbetrokkenheid en Participatie recent beschreven good practices2. Succesfactoren voor taal- en ouderbetrokkenheid/Family Literacy die in het Ei van Columbus zijn verwerkt zijn: aansluiten van het ouderprogramma op het programma van de kinderen, versterken van de interactie en activiteiten thuis en de van de sensitiviteit van ouders, coachen van ouders, aandacht voor thuis voorlezen en samen lezen, versterken van het partnerschap tussen school en ouders en werken aan de taalvaardigheid en empowerment van ouders. In deze eindrapportage zijn de ervaringen beschreven van de verbreding en verspreiding van de aanpak.
1 2
Zie: Intentieverklaring Taal en Ouderbetrokkenheid. www.expertisecentrumtop.nl
5
Ouderparticipatie en taalontwikkeling
1 Aanleiding Nog steeds zijn er gezinnen met laagopgeleide ouders die slecht, geen of weinig Nederlands spreken en nauwelijks in de samenleving participeren. En nog steeds beginnen hun kinderen het basisonderwijs met een taalachterstand in het Nederlands. Hun woordenschat is te klein om het (lees)onderwijs succesvol te kunnen volgen. Zij moeten verschillende dingen tegelijk doen: onbekende woorden begrijpen én leren lezen en schrijven. Om leerkrachten te helpen de woordenschatontwikkeling te bevorderen is in 2009 de BAK (de Basiswoordenlijst Amsterdamse Kleuters) 3 samengesteld. Deze basiswoordenschat omvat de woorden die kleuters minimaal aan het eind van groep 2 zouden moeten kennen. Op grond van reeds beschikbare frequentietellingen (overzichten van de meest gebruikte woorden) en woordenlijsten van bestaande peuter- en kleutermethodes is deze lijst tot stand gekomen. Met behulp van dit materiaal worden leerkrachten in groep 1 en 2 ondersteund bij de selectie van woorden in hun activiteiten zodat alle kinderen met een flinke woordenvoorraad in groep 3 aan het lees- en schrijfonderwijs kunnen beginnen. De BAK bevat de meest frequent gebruikte woorden: woorden die bekend verondersteld worden wanneer kinderen in groep 3, 4 en 5 steeds meer gaan lezen. De woorden van Piramide en Ik en KO en andere veel gebruikte methodes in de kleuterbouw zijn in de BAK opgenomen. Inmiddels is een eerste evaluatieonderzoek4 afgesloten. Met name de hooggewicht-scholen in Amsterdam reageren positief tot zeer positief op de BAK. Het schept duidelijkheid over wat kinderen in de onderbouw moeten verwerven. Maar het hoe, de wijze waarop kleuters de Basiswoordenschat moeten verwerven, was nog problematisch: leerkrachten hebben moeite om het onderwijs af te stemmen op verschillen tussen leerlingen (Onderwijsinspectie 2012). Er was grote onzekerheid bij leerkrachten of het mogelijk is om alle basiswoorden aan te bieden en in te oefenen in zo’n korte tijd. Om die reden is materiaal (LOGO 3000) voor het onderwijs ontwikkeld en dit kon ook als basis dienen voor de oudercursussen, zowel ter vergroting van hun Nederlandse taalvaardigheid als om woordenschatuitbreiding bij de kinderen thuis te helpen bevorderen. De oorzaak van de taalachterstand van de kinderen is niet alleen gelegen in het feit dat zij van huis uit geen Nederlands spreken. Vooral ook de afstand tussen het school- en het thuismilieu speelt hier een grote rol. De kwaliteit van het educatieve thuismilieu is een van de meest bepalende factoren voor schoolsucces. Belangrijk zijn enerzijds betrokkenheid van de ouders bij de school, kennis van wat er zich afspeelt in het onderwijs, etc. en anderzijds het thuis bieden van activiteiten als voorlezen, spelletjes doen, samen naar een TV-programma kijken.
3 4
Zie: Intentieverklaring Taal en Ouderbetrokkenheid. Zie: Intentieverklaring Taal en Ouderbetrokkenheid.
6
2 Het ei van Columbus In het project ‘Ouderparticipatie en Taalontwikkeling - Het ei van Columbus’ zijn de activiteiten rond woordenschat op de voor- en vroegschool verbonden met activiteiten rond woordenschat- en taalontwikkeling van de ouders. Hierbij wordt ook de educatieve competentie van de ouders vergroot. Zowel de leerkrachten, de kinderen als de ouders hebben materiaal in handen om te werken aan woordenschat en taalontwikkeling. Op deze manier is een aantal cruciale lijnen met elkaar verbonden: de beïnvloeding van het educatieve thuismilieu, taalontwikkeling van ouders, maatschappelijke participatie van ouders, taalontwikkeling van kinderen, training van leerkrachten. Vandaar dat het project al snel de naam ‘Het ei van Columbus’ kreeg.
7
3 Samenhang oudercursus/ouderbijeenkomsten – aanpak in de groep Doorlopende leerlijnen De oudercursus en de ouderactiviteiten volgen de ontwikkeling van de taalvaardigheid van de leerlingen op school; voorschool en vroegschool. In de bestaande VVE-programma’s krijgt de woordenschatontwikkeling weliswaar aandacht, maar er komen te weinig woorden aan bod en er is weinig tot geen aandacht voor een goed gestructureerde logische opbouw van het woordkennisnetwerk, wat belangrijk is voor het aanhaken van nieuwe woorden en betekenissen. Daarom is materiaal ontwikkeld voor leidsters en leerkrachten om alle 3000 woorden van de BAK systematisch én geïntegreerd in de bestaande VVE-activiteiten aan te bieden, op zo’n manier dat de kinderen alle woorden leren. Dit materiaal staat tevens centraal bij de ouderactiviteiten. De woorden worden in logische clusters bij elkaar gezet met aandacht voor de belangrijkste woordkennisstructuren, zodat een verantwoorde en gestructureerde kennisopbouw bereikt wordt (woorden worden niet in losse rijtjes thematisch aangeboden maar in logische structuren). De oudercursus heeft dezelfde doorlopende leerlijn als het ontwikkelingsprogramma voor de kinderen: de ontwikkeling van structuren. In de voorschool leren de kinderen de eerst 400/500 woorden uit de BAK. In groep 1 komt daar de volgende verzameling van 1100 (tot 1500) woorden bij. In groep 2 breiden de kinderen hun woordenschat met nog eens 1500 uit. Zo kunnen kinderen met een flinke taalvaardigheid en een behoorlijke woordvoorraad aan de lees- en schrijflessen beginnen in groep 3. Er is niet alleen een taalontwikkelingslijn; ouders worden ook voorbereid op het voorlezen, het samen woordjes aanwijzen en het elkaar ‘overhoren’ (ouder-kind) en het zingen van liedjes en versjes en creatieve oefeningen samen met hun kind. Ouders zijn ook geïntroduceerd in de schoolgewoonten en het voeren van gesprekjes met andere ouders en leerkrachten. Bezoek aan de bibliotheek is ook onderdeel van de oudercursus. In de oudercursus wordt pre-teaching toegepast: de ouders leren eerst de woorden (uitspraak), de verhaaltjes en de liedjes. Ze praten over de thema’s in hun les. Ook de ouders die niet goed lezen kunnen meedoen. Met een additionele bijdrage van de Stichting Boschuysen konden Magazines worden samengesteld van de woorden van de seizoenen zoals die door Logo 3000 worden aangeboden. Deze ouderboekjes bevatten een deel van de woorden die op school worden aangeleerd; in clusters en met dezelfde afbeeldingen. Tevens zijn in deze magazines versjes, spelletjes, liedjes en verhaaltjes opgenomen zoals die ook op school aan de orde komen. Bij deze magazines worden ook de cd’s geleverd. Er zijn 260 Magazines verspreid onder de ouders van de pilotscholen. De magazines zijn natuurlijk in eerste instantie bedoeld voor ouders van de oudercursus, maar ze kunnen ook door de ouders zelfstandig worden gebruikt thuis. Bij alle onderdelen zijn aanwijzingen voor de ouders voor activiteiten thuis. 8
Opzet oudercursus Het Logomateriaal is het uitgangspunt in de oudercursus van de onderdelen: ‘Woorden’ en ‘Met je kind’. Voor het lesonderdeel ‘Gesprekken’ is de schoolkalender leidend. In dit onderdeel bereiden ouders zich voor op activiteiten op school. Het onderdeel ‘Werkbladen’ sluit aan bij het onderdeel ‘Woorden’. Ouders doen hiermee verwerkingsoefeningen op hun eigen niveau. 1.
Woorden
Het woordaanbod wordt bepaald door de planning die de voorschool en de kleutergroepen maken voor het leren van de woorden van Logo 3000. De woorden worden ook in de oudercursus aangeboden op dezelfde praatplaten en clusterplaten van Logo 3000, die in de groepen centraal staan. Om alle ouders te activeren, worden er in subgroepen oefeningen met de woorden gedaan die daarna klassikaal worden besproken. Aan deze oefeningen kunnen ook de ouders die nog niet (goed) lezen en schrijven meedoen omdat er beeldmateriaal gebruikt wordt. Zij kunnen de oefeningen doen door te luisteren en naar de plaatjes te kijken. 2.
Met je kind
Ook bij dit onderdeel wordt aangesloten bij het programma van de voorschool en de kleutergroepen. De werkbladen met educatieve activiteiten van Logo 3000 die daar aan bod komen, zijn leidend voor de invulling van dit onderdeel. Op deze werkbladen staan versjes, liedjes, verhaaltjes en spelletjes met woorden die de kinderen met Logo 3000 leren. De ouders leren bij dit onderdeel hoe zij thuis met hun kind met de werkbladen kunnen werken. Het belang van interactie (in de moedertaal en/of in het Nederlands) met het kind wordt nadrukkelijk onder de aandacht gebracht. Behalve Logo 3000 kunnen hiertoe ook andere materialen worden ingezet. Tijdens het oefenen van de educatieve activiteiten kunnen ouders thuis op verschillend niveau aan slag. Zo zal de ene ouder een versje samen met het kind beluisteren en er in eigen taal over spreken, en zal een andere ouder hetzelfde versje voordragen en er in het Nederlands over spreken. Beide activiteiten worden in de oudercursus voorbereid. Ouders die nog niet of nauwelijks kunnen lezen en schrijven in het Nederlands werken na onderdeel 2 onder begeleiding van een hulpouder of andere vrijwilliger met materiaal voor alfabetisering. Dit doen zij tot het einde van de les. De hulpouders en vrijwilligers krijgen materiaal en instructies bij het materiaal van de docent van de oudercursus. 3.
Gesprekken
De inhoud van dit lesonderdeel wordt bepaald door de schoolkalender: rapportgesprekken, ouderavonden, themabijeenkomsten voor ouders, feesten en projecten in de klas waarbij ouders helpen. De ouders worden op de deelname aan deze activiteiten voorbereid in de oudercursus: ze 9
verwerven de woordenschat die ze nodig hebben en oefenen de gesprekken die horen bij deze activiteiten. Ook hierbij geldt dat ouders op verschillend niveau aan de slag gaan in de oudercursus. Zo zal de ene ouder met wat uitleg een rapport al snel begrijpen en met de docent van de oudercursus een gesprekje oefenen en zal de andere ouder nieuwe woorden leren die in het rapport gebruikt worden of meer inzicht krijgen in de opbouw van een rapport. De docent van de oudercursus differentieert naar niveau en vaardigheid. 4.
Eigen werk
Tijdens dit laatste onderdeel maken de ouders verwerkingsoefeningen. Ze werken met werkbladen waarin de woordclusters en praatplaten van het Logomateriaal onderwerp zijn. Deze woorden zijn in het eerste lesonderdeel behandeld. De werkbladen worden in de pilot voor de volgende drie subgroepen uitgewerkt: Alfa, Beginners en Plus. De docent begeleidt de verschillende niveaugroepen om beurten bij het maken van deze werkbladen. De ouders worden gestimuleerd samen te werken met ouders van hetzelfde niveaugroepje. Na afloop van de les worden de werkbladen die nog niet af zijn door de cursisten mee naar huis genomen en thuis afgemaakt waarna ze de volgende les bij hetzelfde lesonderdeel worden ingeleverd. Alle werkbladen worden nagekeken en bij het teruggeven zo nodig met de cursisten doorgenomen. Vervolgens kunnen de cursisten de werkbladen corrigeren of aanvullen.
NB: Na onderdeel 1 is aanwezigheid van hulpouders, vrijwilligers van groot belang. Hun aanwezigheid maakt het mogelijk om te differentiëren.
10
4 Aanpak op school en peuterspeelzaal Logo 3000 is ontwikkeld voor pedagogisch medewerkers en leerkrachten om een goede opbouw van basiswoordenschat bij alle kinderen te kunnen bewerkstelligen. Het materiaal is zo geconstrueerd dat het kan worden ingepast bij elke bestaande groepssituatie of VVE-methode en aansluit bij het natuurlijke woordleren van kinderen. Logo 3000 biedt alles wat nodig is om te zorgen dat peuters en kleuters alle BAK-woorden snel en speels leren en een goed gestructureerde basiswoordenschat opbouwen: scripts voor korte woordleeractiviteiten, veel beeldmateriaal, registratielijsten en een eenvoudig stappenplan voor het in plannen van de woorden. De woorden van de BAK zijn in gevarieerde logische (betekenis)clusters geordend. Voor diepe woordkennis zijn de expliciete korte woordenschatactiviteiten (leerkrachtkaarten/woordclusters en praatplaten/labelwoorden) uitgeschreven. Het onderwijsmodel van de 4-takt vormt de basis en is uitgewerkt met verschillende didactiek. Bij beperking tot één didactische manier wordt het woordenschatonderwijs te veel versmald. Afhankelijk van de soorten woorden en de doelen zijn er 3 didactische manieren: 1.
Woorden expliciet aanbieden in clusters en betekenissen en betekenisrelaties verduidelijken door uitbeelden en uitleggen. Voor netwerkopbouw en het aanleren van diepe woordkennis is dit de meest geëigende manier. Woorden als bijvoorbeeld ‘rij’, ‘vooraan’ ‘achteraan’ en ‘in het midden’ worden ook samengenomen in een cluster, zodat niet alleen de woordbetekenissen, maar ook de betekenisrelaties duidelijk worden.
2.
Woorden labelen Weer andere woorden kunnen het makkelijkst snel worden gelabeld (‘dit is een dennenappel’). Het is voldoende dat de kinderen weten waar bepaalde woorden naar verwijzen, of woorden kunnen worden aangehaakt in een stukje netwerk van woord-/ voorkennis dat kinderen al hebben opgebouwd.
3.
Woorden impliciet aanbieden Sommige soorten woorden kunnen het handigst impliciet in veel contexten aan bod komen, zoals bijvoorbeeld het woord ‘bezig’.
Logo 3000 heeft voor alle woorden van de BAK de meest passende didactiek geselecteerd. Het is geen aparte methode maar een zeer uitgebreid instrumentarium: een voorraadkamer, die alle ingrediënten omvat om de 3000 basiswoorden efficiënt aan te bieden in een doorgaande lijn van intentioneel en incidenteel leren. Woorden worden binnen betekenisvolle contexten expliciet 11
aangeboden en er worden gerichte interactie- tips en materialen gegeven voor het uitbouwen van die contexten, zodat gedurende de dag rijke woordleersituaties ontstaan, waarbij kinderen ook weer nieuwe woorden kunnen oppikken. Zo bouwen ze de Basiswoordenschat natuurlijkerwijs uit. Logo 3000 is losbladig materiaal, dat dynamisch kan worden ingezet bij elke activiteit waarmee PM-ers en leerkrachten op elk moment van de dag de woordenschatuitbreiding van kinderen bevorderen (zie voor beschrijving en voorbeelden van de materialen: de uitgave van de PO-raad: Handreiking Basiswoordenschat, Verhallen, 2011). Bij de materialen is een uitgebreide digitale component ontwikkeld: een online platform met consolideerspelletjes voor ieder cluster en iedere praatplaat uit Logo 3000. Deze component is ingebouwd om het ook mogelijk te maken voor de ouders om thuis samen met de kinderen te oefenen. De kinderen kunnen dan via de computer de woorden in de klas zowel als thuis door middel van verschillende activiteiten (in de vorm van computerspelletjes) herhalen tot ze geleerd zijn. Met de speelse activiteiten kunnen kinderen zelfstandig en in hun eigen tempo werken aan het uitbreiden van hun woordenschat. Op school en thuis, alleen of samen met ouders.
12
5 Activiteiten gericht op de oudercursus a. Modulaire aanpak oudertraining In de pilot in Amsterdam die als eerste participeerden in het project was er één gezamenlijk instapmoment voor ouders, namelijk aan het begin van het schooljaar (oktober). Omdat de oudercursus steeds meer bekendheid kreeg en ook nieuwe ouders graag mee wilden doen, stroomden er in de loop van het schooljaar extra ouders in. De cursus vond plaats op twee ochtenden in een week gedurende de onderwijsweken in een schooljaar. Het project is in de eerste plaats bestemd voor ouders die nauwelijks of helemaal geen Nederlands beheersen, onder wie analfabete en laaggeletterde ouders. Naast deze ouders zijn er ook ouders die de taal een beetje of redelijk beheersen. Zij worden op hun niveau bediend en helpen in de les de andere ouders. In de lessen leren de ouders de woorden die ook hun kinderen leren in de voorschool, groep 1 en groep 2. In het materiaal LOGO 3000 worden de woorden verdeeld over 4 tijdvakken herfst, winter, lente en zomer. Daarbij oefenen de ouders met gesprekken op school en bereiden zij educatieve activiteiten voor die zij thuis met hun kind kunnen doen. Een eerste bevinding van de pilot was de behoefte aan meer instap- en uitstroommomenten. De individuele verschillen tussen de deelnemende ouders waren – zoals verwacht – groot. Er waren concrete taalniveauverschillen, verschillen in aanwezige woordenschat en in leerbaarheid. In de tweede fase van het project is het materiaal voor de oudercursus verder ontwikkeld op basis van de eerdere bevindingen. De oudercursus is zo opgezet dat de cursus aan diverse doelgroepen en op verschillende momenten in het jaar kan worden gegeven/opgestart. Voor wat betreft de woordenschat, de educatieve activiteiten en de gesprekken wordt aangesloten bij de planning/ kalender van de school. De werkbladen zijn gegroepeerd rondom de seizoenen. De werkbladen sluiten aan bij de woordclusters. In een overzicht is gemakkelijk terug te vinden welke clusters bij welke werkbladen horen en hoe een en ander afgestemd kan worden met de planning van de school. Er zijn werkbladen gemaakt op 3 niveaus: -
laag-taalvaardig (KSE1, A1 (in termen van ERK) of op weg naar 1F (in termen van Meijerink);
-
basisvaardig (KSE2, A2 (in termen van ERK) of 1F (in termen van Meijerink);
-
hoog-taalvaardig (> B1 (in termen van ERK) of > 2F (in termen van Meijerink).
13
Het ITTA heeft bij de oudercursus een Woordenschattoets voor ouders ontwikkeld. De toets kan op 3 niveaus worden afgenomen: -
Alfa & Beginners – receptief
-
Alfa – productief
-
Beginners en Plus - productief
De materialen voor de cursusleiders zijn toegankelijk via Drop-box. Medio januari 2014 zijn de materialen beschikbaar via de website van het Expertisecentrum Taalontwikkeling, Ouderbetrokkenheid en Participatie www.expertisecentrumtop.nl. Op deze site wordt een apart gedeelte aangemaakt, dat toegankelijk is voor alle scholen die werken met Logo 3000. b. Profiel van een taaldocent oudertraining Op basis van de ervaringen van de 1e pilot is geconstateerd dat het wenselijk was om een competentieprofiel samen te stellen voor de docent die de oudercursus verzorgt. In de vervolgtrajecten vindt via een train-de-trainer overdracht plaats van de opzet en aanpak van de oudercursus. Voor een goede overdracht is het nodig dat docenten die de oudercursus gaan uitvoeren bepaalde competenties hebben. Op basis van onderstaande literatuur en profielen is een profiel opgesteld:
Competentieprofiel Docent Nederlands als Tweede Taal (NT2). Beroepsvereniging NT2, samengesteld door Ellie Liemberg, AnneMieke Janssen- van Dieten & Wim Coumou. Tweede herziene druk: Amsterdam.juni 2010.
Kenniskring NT1 Competentieprofiel docent volwasseneducatie / NT1. Samengesteld door Piet Litjens en Elle Langes, Cinop 2008.
Taalpilots/School aan Zet, PO-Raad o Opbrengstgericht werken, Kennis en vaardigheden leerkracht groep 1 en 2. o Taalleesonderwijs – Ouders betrekken bij taalleesonderwijs o Meer en beter woorden leren, een brochure over de relatie tussen taalvaardigheid en schoolsucces. Marianne Verhallen.
Ouders & VVE, meer effect door ouders bij het vve-programma te betrekken. JSO, expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding, 2007.
Een concept is voorgelegd aan docenten in de pilots en aan NT2 deskundigen en deskundigen op het gebied van taal en ouderparticipatie. Op basis van de reacties is een definitief profiel gemaakt. Van het docentenprofiel is vervolgens ook een zelfbeoordelingsformulier gemaakt, zodat docenten in een oogopslag kunnen bepalen op welk gebied extra deskundigheid voor hen noodzakelijk is.
14
c.
Ouder-kind workshops (bij educatieve activiteiten)
Bij het onderzoeken van een goede manier om het educatief thuismilieu van ouders te stimuleren, is enerzijds gezocht naar materialen, methoden, aanpakken die beschikbaar zijn en is anderzijds gezocht naar een alternatieve aanpak in/van de oudercursus. De bestaande materialen zijn opgenomen in de handleiding en het materiaal voor de oudercursus. Voor de alternatieve aanpak zijn 24 Ouder-Kind workshops ontwikkeld. Deze workshops kunnen worden ingezet als integraal onderdeel van de oudercursus en als losse workshops voor scholen die een minder intensieve aanpak wensen. Het idee achter de workshops is dat de leidster/leerkracht als model fungeert (modeling) en dat de docent van de oudercursus een coachende rol vervult (coachen). De workshops hebben een vast stramien waarin zowel taalvaardigheid als het versterken van het educatief thuismilieu aan bod komt. Op verzoek van de pilots is bovendien een gesprek over opvoeden als vast onderdeel opgenomen. Als de workshops worden ingezet bij laagtaalvaardige ouders, kan men alle onderdelen uitvoeren, bij een meer taalvaardige groep ouders kan een selectie van de onderdelen worden gemaakt. De ouder-kindworkshops zijn ontwikkeld in samenspraak met de pilotscholen in Arnhem. Tot slot is een logboekje voor het uitvoeren en volgen van educatieve activiteiten ontwikkeld. Met dit logboekje heeft de docent een instrument in handen om educatieve activiteiten systematisch te stimuleren en de vorderingen te monitoren. d. Train de trainer In alle pilotgemeenten is een train de trainer gegeven. In Arnhem die ook al in de eerste fase meedeed, is onlangs een tweede ronde van de train de trainer gegeven. Daarnaast is in Arnhem een training Ouder-kindworkshops gegeven. Hieronder wordt in het kort ingegaan op de docenten van de oudercursus en de oudercursus zelf. Zie voor een uitgebreide beschrijving van de pilots hoofdstuk 6. Amsterdam Amsterdam was de eerste pilotgemeente uit de eerste fase en de cursus is daar in eerste instantie gegeven door medewerkers van het ITTA. De bevindingen zijn verwerkt in de uiteindelijke oudercursus. De cursus is daarna overgenomen door de oudercontactpersoon van de school. Zij heeft aan de train de trainer in Utrecht meegedaan en heeft bovendien diverse lesobservaties gedaan bij het ITTA. Ondertussen is de functie van oudercontactpersoon aangepast en de baan vervallen. Op dit moment wordt de oudercursus gegeven door een taalaanbieder. Zij heeft niet de train de trainer gevolgd, maar is wel uitgebreid ingepraat en ingewerkt. Arnhem Arnhem was een van de eerste gemeenten waar men aan slag ging met het Ei van Columbus. Als een van de voorlopers van het project, kwam uit Arnhem het verzoek om Ouder-kindworkshops te ontwikkelen en docenten te trainen in het geven van Ouder-kindworkshops. Op deze wijze wordt in 15
Arnhem gezorgd voor een sluitend aanbod voor alle ouders van kinderen met een VVE indicatie. De laagtaalvaardige en laaggeletterde ouders volgen de intensieve oudercursus. De meer taalvaardige ouders volgen een keer per maand een ouder-kindworkshop, waarmee de gemeente Arnhem ook bij hen het educatief thuismilieu verder wil versterken. Naast de training voor de ouder-kindworkshops is ook een nieuwe lichting docenten opgeleid om de oudercursus te geven. Verdere deskundigheidsbevordering vindt plaats vanuit de stichting Pas. Enschede Enschede hoort samen met Amsterdam nog tot de pilots die al vanaf de 1e fase participeren in het project. De docent/begeleiders die de oudercursus geven, hebben in het begin van het schooljaar 2011/2012 de training op locatie gevolgd. Dezelfde docent/begeleiders zijn nog steeds de uitvoerders van de oudercursussen. Vlaardingen In Vlaardingen is de training verzorgd in samenwerking met Stichting Aan Zet in Vlaardingen. Naast de beoogde docenten van de oudercursus waren twee mensen van Stichting Aanzet aanwezig die de docenten in de uitvoering verder konden/kunnen ondersteunen. Omdat in Vlaardingen ook reguliere taalcursussen worden gegeven op de scholen, richt men zich met het Ei van Columbus sterk op het educatief thuismilieu ten aanzien van woordenschatverwerving. In de training is ook aandacht besteed aan de afstemming tussen beide oudercursussen. Heerenveen Met Heerenveen is veel telefonisch en contact via de e-mail geweest. Er is geen aparte train de trainer
op
locatie
gegeven.
De
scholen
hebben,
inclusief
de
leerkrachten
die
de
oudercursus/ouderbijeen-komsten hebben gegeven, een intensieve cursus woordenschat gevolgd uitgevoerd door Rezulto. De aanpak van Logo 3000 maakte daar ook onderdeel van uit. Breda De training in Breda werd niet alleen bezocht door de docenten die de oudercursus zouden gaan geven, maar ook door alle andere betrokkenen. Aanwezig waren onder andere VVE projectleiders, mensen van de voorleesexpres en van de bibliotheek. De aanwezigen wilden graag een verbinding leggen tussen alle ouderactiviteiten in Breda en zo beleid afstemmen en verbeteren. Dit zorgde voor een dynamische, inspirerende bijeenkomst.
16
Eindhoven In Eindhoven is de training gegeven aan de drie docenten die op hun locatie de training zouden gaan verzorgen. Daarna is er via de mail nog contact geweest en is een van de locaties geïnterviewd voor het behoeftenonderzoek van het Expertisecentrum Taalontwikkeling, Ouderbetrokkenheid en Participatie. Uit deze interviews kwam naar voren dat de ouders zeer positief zijn over de oudercursus. Utrecht In Utrecht werkt men met ouderbetrokkenheidsconsulenten/ouderspecialisten. Dit zijn leerkrachten die verantwoordelijk zijn voor de ouderbetrokkenheid en zij geven ook de oudercursus. De oudercursus richt zich in Utrecht op de woordenschat en het educatief thuismilieu. De onderdelen gesprekken en de werkbladen voor de ouders worden niet gedaan. In de training zijn dan ook vooral de eerste onderdelen uitgebreid aan bod geweest. Tijdens de training was het duidelijk dat de betreffende docenten al zeer deskundig waren op het gebied van woordenschatverwerving bij kinderen. De nadruk in de training lag dan ook op werken met – en NT2 didactiek bij – volwassenen e.
Ei-Flex
Het project Het Ei van Columbus: ouderparticipatie en taalontwikkeling is een goed voorbeeld van Family literacy. Kinderen werken binnen de VVE aan hun educatieve ontwikkeling met speciale aandacht voor woordenschat middels Logo 3000 en parallel werken ouders aan hun taalvaardigheid/geletterdheid en aan hun educatieve vaardigheden gekoppeld aan datzelfde Logo 3000. Logo 3000 is gebaseerd op de BAK (de Basiswoordenlijst Amsterdamse Kleuters), een lijst van 3000 woorden die
in opdracht van de Gemeente Amsterdam samengesteld is op basis van
overzichten van lijsten met de meest gebruikte woorden voor peuters en kleuters. Hoewel de gecombineerde aanpak van de oudercursus met Logo 3000, een bestaande, reeds ontwikkelde materialen natuurlijk grote voordelen biedt, zijn de principes en de manier van werken van het Ei van Columbus ook toegankelijk gemaakt voor scholen die niet met Logo 3000 werken. In deze Flexversie is gezocht naar oplossingen om het woordenschataanbod in de VVE-methode flexibel te koppelen aan de woorden uit de BAK en die als uitgangspunt te nemen voor de oudercursus. Ei Flex biedt geen volledig uitgewerkte oudercursus. Het biedt een uitgebreide handleiding met uitgangspunten en een opzet voor de oudercursus en diverse bijlagen die scholen die werken met de BAK en (nog) niet met Logo 3000 kan helpen om de cursus concreet in te vullen: lesopzet, overzicht van werkvormen en oefeningen, logboek educatieve activiteiten, voorbeeldwerkbladen en een registratieformulier voor de woorden.
17
f.
Monitor
Om de vorderingen van de ouders goed te volgen is een aantal instrumenten ontwikkeld: 1. Woordenschattoets Het is belangrijk om de woordenschatontwikkeling van de ouders te volgen. Woordenschat is de kern van het programma en derhalve is het essentieel te weten of de woorden die de ouders leren, beklijven. Alleen dan zijn de ouders in staat om hun kinderen goed te begeleiden. Er is een flexibel instrument ontwikkeld, waarmee scholen op drie niveaus, in alle groepen en bij elk seizoen kunnen controleren in welke mate de ouders de aangeleerde woorden beheersen. 2. Logboek educatieve activiteiten Een tweede pijler van Taalontwikkeling en ouderparticipatie Ei van Columbus is het educatief thuismilieu. Met het logboek Educatieve activiteiten wordt het educatief thuismilieu gestimuleerd en houdt de docent zicht op de ontwikkeling. 3. Strippenkaart participatie Ook de participatie op school is van belang. Als de school goed contact heeft met de ouders en de ouders betrokken zijn bij de school, komt dit ouders, kind en school ten goede. Weliswaar blijkt uit onderzoek dat ouderbetrokkenheid thuis meer oplevert (in leerprestaties van het kind) dan ouderbetrokkenheid op school, maar de invloed op het educatief thuismilieu kan alleen tot stand worden gebracht door een goede relatie tussen school en ouders. Daarnaast is ouderbetrokkenheid op school goed voor het welbevinden van het kind. Kinderen voelen zich veilig en trots als hun ouders actief zijn op school. Met een strippenkaart wordt de participatie op school gestimuleerd en gevolgd.
18
6. Pilots – aanpak en ervaringen a. Werving en doelen In 2010/2011 heeft tijdens de eerste fase naast de pilot in Amsterdam de werving plaatsgevonden van nog 2 pilots: Enschede en Arnhem. In het betreffende schooljaar zijn gesprekken gevoerd met de betreffende gemeenten en besturen. Met de betrokken peuterspeelzalen, scholen en organisaties die de oudercursus gingen uitvoeren, zijn bijeenkomsten georganiseerd om bekend te raken met de aanpak en een plan van aanpak op te stellen voor de uitvoering. Vanaf het schooljaar 2011/2012 is in Enschede en Arnhem de aanpak geïmplementeerd op de scholen en peuterspeelzalen met daarbij de oudercursus. In dat jaar heeft op dezelfde wijze als in Enschede en Arnhem de werving plaatsgevonden van nog 5 pilots: Utrecht, Vlaardingen, Heerenveen, Eindhoven en Breda. Doelen die in de uitwerking van de plannen door alle pilots zijn genoemd: Taalontwikkeling van peuters en kleuters -
Peuters en kleuters bouwen een goede woordenschat op die zij nodig hebben om goed te kunnen profiteren van het onderwijsaanbod.
-
Peuters en kleuters ervaren een doorgaande lijn in de taalstimulering van voor- naar vroegschools.
-
Peuters en kleuters worden door hun ouders ondersteund in hun voor- en vroegschoolse educatieve ontwikkeling.
Ouders (deelnemers oudercursus) van peuters en kleuters -
Ouders van de peuters en kleuters leren dezelfde woordenschat als hun kinderen.
-
Ouders leren de methode Logo 3000 en het bijbehorende materiaal kennen wat gebruikt wordt door de leidster/leerkracht in de groep van hun kind.
-
Ouders leren de taal en vaardigheden die ze nodig hebben om met leidsters en leerkrachten over hun kind te communiceren.
-
Ouders leren vaardigheden om hun kind thuis te ondersteunen en begeleiden in relatie tot peuterspeelzaal en schoolbezoek.
-
Ouders worden geactiveerd tot meedoen/participeren; ouders komen uit hun isolement.
Pedagogisch medewerkers en leerkrachten -
Pedagogisch medewerkers en leerkrachten verdiepen hun kennis en vaardigheden in het woordenschatonderwijs.
19
-
Pedagogisch medewerkers en leerkrachten passen de methode Logo 3000 in binnen hun eigen programma/werkwijze.
-
Pedagogisch medewerkers en leerkrachten bewerkstelligen een ononderbroken taalontwikkeling van voor- naar vroegschools (doorgaande lijn).
-
Pedagogisch medewerkers en leerkrachten verbeteren de contacten met ouders over de ontwikkeling van het kind.
Programma’s ouderbetrokkenheid -
De inhoud van de ouderprogramma’s verbetert door de oudercursus met doelgerichte aandacht voor: *
taalontwikkeling / woordenschat
*
ouderbetrokkenheid bij ontwikkeling van het kind in de groep
*
contacten met de pedagogisch medewerkers/leerkracht
Beoogde resultaten -
De woordenschat van de deelnemende doelgroepkinderen (aantal afhankelijk van de pilotlocaties) is verbeterd eind groep 2; streefniveau is 3000 woorden. (doel op langere termijn)
-
De leerkrachten en pedagogisch medewerkers werken met de methode Logo 3000 en hebben de beschikking over het bijbehorende materiaal en passen dit structureel toe in hun educatief programma. Zij hebben de kennis en vaardigheden om dit te doen.
-
Het programma van de oudercursus Logo 3000 is beschikbaar voor VVE-uitvoering.
-
Docenten die de oudercursus geven zijn toegerust om de oudercursus/ouderbijeenkomsten uit te voeren.
-
Ouders hebben deelgenomen aan de oudercursus/ouderbijeenkomsten.
-
Vaardigheden van ouders zijn verbeterd in de ondersteuning en begeleiding van hun kind ten aanzien van onderwijsdeelname (thuis en in contact met de pedagogisch medewerk(er)ster/leerkracht).
b. Aanpak per locatie Pilot Arnhem Arnhem heeft een sterk ongedeeld beleid voor voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Kenmerken van dit VVE-beleid zijn: -
Een doorgaande lijn van voor- naar vroegschools;
-
De basis ligt in de methodiek Kaleidoscoop;
-
Extra taalaanbod (bijvoorbeeld middels Interactief Taalonderwijs, Puk & Ko / Ik & Ko); 20
-
Woordenschatuitbreiding volgens de methodiek Met Woorden in de Weer (Verhallen);
-
Kindvolgsysteem OVM (Memelink) en toetskalender primair onderwijs (Cito Taal voor Kleuters, Ordenen);
-
Ouderbetrokkenheid;
-
Monitoring en evaluatie.
Gemeente, schoolbesturen en instellingen voor peuterspeelzaalwerk en kinderopvang werken samen in de vormgeving en uitvoering van VVE. Coördinatie van dit VVE-beleid is belegd bij Stichting PAS. In 2009 heeft de Onderwijsinspectie de kwaliteit van VVE in Arnhem beoordeeld. In het eindrapport (maart 2010) wordt duidelijk dat de inspectie vol lof is over de manier waarop in Arnhem vormgegeven wordt aan VVE, zowel op stedelijk niveau als op het niveau van de uitvoeringslocaties. Daarnaast zijn er ook een aantal duidelijke aanbevelingen gedaan gericht op het versterken van de ouderbetrokkenheid, het stimuleren van VVE-activiteiten thuis en het verbeteren van de doorgaande lijn tussen voor- en vroegschool en de betrokkenheid van ouders hierbij om de kwaliteit van uitvoering te verbeteren. De beleidsperiode 2010–2014 is/zal gebruikt worden om deze verbeteringen te realiseren. Deze pilot past goed bij het realiseren van de verbeteringen en is concreet. Recent is vastgesteld dat de middelen in principe t/m 2018 zullen worden ingezet. Deelnemers aan de pilot -
Gemeente Arnhem
-
Schoolbesturen Delta, Fluvius, de Basis en Stichting PAS
Basisscholen uit de wijken Presikhaaf en in Het Broek O.L. Vrouw van Lourdesschool, Hugo de Grootschool, Paulusschool
-
Peuterspeelzalen Symphonie, Presikhaaf en Overkant (Stg. Rijnstad)
-
Kinderopvang SKAR met de kinderdagverblijven Kakelbont en Harlekijn
Bestuursbeleid/schoolbeleid -
De directeuren van de scholen zijn integraal verantwoordelijk voor het beleid op hun scholen. Op bestuursniveau wordt krachtig aangestuurd op het verbeteren van de taal/leesresultaten met ook extra aandacht voor woordenschat. Stichting PAS heeft daar namens de besturen een belangrijke rol in.
-
Het management faciliteert medewerkers onder andere door deelname van medewerkers in projectgroep van samenwerkende locaties van de oudercursus.
Gemeentelijk beleid/VVE -
De gemeente Arnhem investeert samen met besturen (belegd bij Stichting PAS) in een sterk VVE-beleid. 21
-
De uitwerking van het project Ouderparticipatie en Taalontwikkeling – Ei van Columbus is opgenomen in het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2010-2014.
-
Voor- en vroegschoolse aanpak is geborgd in managementteams VVE in de wijken. De management werkgroep fungeert als projectgroep.
-
Vastgelegd in het beleidsplan is dat bij elke VVE-locatie een ouderprogramma is.
-
Er is vanaf januari 2013 een basisarrangement op alle VVE-locaties voor alle ouders. Hierbij wordt de handreiking met de powerpoints over de aanpak van woordenschat en specifiek Logo3000 gebruikt die in het project Ei van Columbus zijn ontwikkeld. Daarnaast is een plusaanbod op locaties met veel doelgroepkinderen (meer dan 30%). De eerste variant is een wekelijkse cursus Logo3000 voor anderstalige en laagtaalvaardige ouders. De tweede variant bestaat uit 6 tot 10 ouder-kindworkshops (in het project Ei van Columbus ontwikkeld) per jaar, waarbij de ouders na een voorinstructie en uitleg in de groep van hun kind een activiteit doen, passend bij de woorden van de week. Dit wordt nagesproken en ouders krijgen dan tips, werkblad etc. mee voor thuis.
Samenwerking -
Op VVE-beleid is op alle aspecten tussen gemeente en schoolbesturen middels Stichting PAS een nauwe samenwerking sinds 2006 Vanaf 2011 gaat de coördinatie van de ouderprogramma’s via Stichting PAS. Daarvoor waren er wel ouderprogramma’s voor de vroegschool en in 1 wijk ook voor scholen (Puk en thuis).
-
Er is bestuurlijk draagvlak voor de uitvoering met duidelijke communicatielijnen, inzet financiën, rollen en verwachtingen.
-
Informatie over de aanpak vindt plaats naar allerlei taalinitiatieven toe in de wijk.
Financiering -
De gemeente Arnhem heeft bij de start voor 3 scholen en peuterspeelzalen het materiaal en de oudercursus gefinancierd. De komende twee jaar krijgen vanwege de positieve resultaten alle scholen de mogelijkheid het materiaal aan te schaffen en ouderbijeenkomsten/oudercursussen te geven. Daarnaast wordt ook de coördinatie gefinancierd. De gemeente Arnhem financiert dit in principe t/m 2018. Er vindt tussentijdse evaluatie plaats en de gemeente maakt geen prestatieafspraken buiten de beleidsperiode (januari 2016). Het is wel de intentie hiermee door te gaan zolang het VVE-geld beschikbaar is (tot 2018).
22
Oudercursus – school: afstemming/aanpak/didactiek Oudercursus Werving – organisatie – profiel docent -
Iedere school heeft een coördinator voor deze pilot.
-
Er is een wervingsbrief gestuurd aan de ouders, daarnaast zijn er ook voorlichtingsbijeenkomsten geweest en zijn ouders direct aangesproken o.a. in de tien minuten gesprekjes. Ook namen moeders elkaar mee naar de cursus.
-
De ouderbegeleidsters (in dienst van Stg. Rijnstad) en de leerkracht/onderbouw coördinator hebben een actieve rol om ouders te werven voor de oudercursus.
-
Voor de drie scholen en peuterspeelzalen zijn er vorig schooljaar vijf oudercursussen uitgevoerd en dit schooljaar 4 met daarnaast voor 1 school ouder-kindworkshops. In de oudercursussen zitten rond de 10 tot 15 ouders. De duur van de oudercursus is 1x per week een dagdeel van drie uur.
-
Er heeft een gerichte werving van docenten van de oudercursus plaatsgevonden aan de hand van een opgesteld profiel. In de pilotperiode hebben 3 docenten de cursussen uitgevoerd.
-
Voor Arnhem is een extra training uitgevoerd door ITTA omdat in de verbreding meer oudercursussen zijn/worden gegeven in het schooljaar 2013/2014.
-
Deelnemers aan de oudercursus komen uit diverse landen: Turkije, Somalië, Iran, Irak, Afganistan, Bulgarije, .Syrie, Angola, Suriname, Antillen, polen, nl.
-
De kinderopvang is geregeld, maar vraagt wel veel regelwerk.
Afstemming – aanpak oudercursus -
Voor ouders worden naast de oudercursus ook ouderavonden gehouden over de aanpak. Landelijk is samen met Arnhem in 2013 ook ouder-kind workshops ontwikkeld die minder intensief zijn dan de oudercursus.
-
De oudercursus kent een duidelijke opbouw zoals uitgewerkt door ITTA. De context van woorden in het alledaagse leven krijgt bewust aandacht.
-
In de oudercursus wordt de planning van woorden die in de school aan de orde zijn gevolgd. Ook lopen de uitvoerders van oudercursus regelmatig even de groepen in om af te stemmen. De docent gaat ook tijdens de oudercursus samen met de ouders regelmatig de groep in.
-
De ouderboekjes die binnen het project zijn ontwikkeld, zijn recent thuis ingezet. In 2014 wordt dit verder geoptimaliseerd.
23
Evaluatie en resultaten oudercursus -
Bij de ouders die deelnemen aan de oudercursus wordt bij de start van de oudercursus een intake gedaan maar geen woordenschattoets (ITTA).
-
Ouders zijn tevreden over de frequentie van de oudercursus.
-
Er vallen weinig ouders uit. Tussentijds stromen ouders in.
-
Werving van ouders blijft een punt van aandacht en vraagt een gezamenlijke aanpak van oudercontactfunctionaris en leerkrachten/pedagogisch medewerkers.
-
Er heerst een enthousiaste sfeer op de oudercursussen en grote betrokkenheid. Veel ouders geven aan dat ze nu meer Nederlandse woorden gebruiken en dit doen met een verbeterde uitspraak. Ook weten ze wat hun kind op school doet en leert en zijn ze interactiever met hun kinderen aan het spelen inclusief woordspelletjes en aan het lezen.
-
Het blijkt dat ouders ook meer zelfvertrouwen krijgen om te praten en dus mondiger worden. Ouders durven ook meer tegen leerkrachten en pedagogisch medewerkers te zeggen.
-
Voor de ouders die de oudercursus volgen, wordt niet alleen de taal maar de hele wereld groter. Ze stappen nu makkelijker ergens op af.
-
Voor ouders die hebben meegedaan aan de oudercursus is het volgens docenten/ projectleiding wel een verdere opstap richting acties alfabetisering in de wijk.
-
Kinderen herkennen dat ouders ook de woorden hebben geleerd en zijn daar enthousiast over.
-
Uitspraken van ouders over de docent: o
‘Ze geeft met heel veel plezier les, heeft altijd extra materiaal bij zich, ze is heel enthousiast en we begrijpen het heel goed. Ze weet veel over kinderen.
o
Ze vertelt veel, legt veel uit, heeft veel passie. We vinden alles goed en weten niet wat beter kan’.
-
De oudercursus vergt wel veel voorbereiding van de docent zeker als je de context van het dagelijks leven erbij betrekt.
-
Het blijkt dat als de oudercursus op een andere locatie is dan de school de stap voor sommige moeders te groot is om erheen te gaan.
-
Op 1 school zijn vooral autochtone ouders. Die hoeven niet zozeer woorden te leren in een oudercursus. Dat spreekt deze ouders niet aan. Voor deze ouders is er nu 1x per maand een ouder-kind workshop.
-
De scholen die gebruik maken van het ouderprogramma zijn vooral tevreden over de combinatie van woordenschatuitbreiding en ouderbetrokkenheid via de oudercursus, de afstemming op woordaanbod van school en het aantrekkelijke materiaal. Ze geven de oudercursus een cijfer 9 (onderzoek door Adviesbureau Marant uitgezet door de gemeente rond inzet programma’s VVE en ouderbetrokkenheid).
24
Aanpak in de school/peuterspeelzaal -
Voorafgaande aan de invoering is er een werkgroep VVE en projectgroep rond deze pilot ingericht. Binnen de school is het de taak van de onderbouw coördinator om de aanpak aan te sturen.
-
De leerkrachten alsook de pedagogisch medewerkers waren al getraind in de didactiek die ook in Logo3000 is uitgewerkt.
-
Logo3000 is gekoppeld aan de methode. Dit vraagt zeker bij de start een tijdsinvestering om het goed samen te laten gaan en de woorden adequaat te clusteren.
-
Voor- en vroegscholen zijn gewend om samen te werken. Dit deden zo ook al op eerdere VVE-trajecten. De samenwerking is door invoering van Logo3000 wel verder geïntensiveerd op aanpak en didactiek.
Evaluatie en resultaten scholen/peuterspeelzalen -
Er is geëvalueerd op bruikbaarheid en enthousiasme. Leerkrachten en pedagogisch medewerkers geven aan dat het mooi en duidelijk materiaal is waar kinderen ook positief op reageren. Er wordt meer gestructureerd omgegaan met het aanleren van woorden. Het materiaal werkt daarbij ondersteunend. De kalenderwoorden (woorden die niet in clusters zijn ondergebracht denk aan woorden als omdat, hier etc.) vragen extra aandacht om gericht aan de orde te stellen. Hetzelfde geldt voor het consolideren van woorden. Leerkrachten en pedagogisch medewerkers hadden liever gezien dat praatplaten en woordclusters aan elkaar gekoppeld waren.
-
Tussen scholen en peuterspeelzalen vindt veel uitwisseling van ervaringen plaats. Zowel qua aanpakken, tips etc. De scholen en peuterspeelzalen werken al langere tijd samen onder andere rond het programma Kaleidoscoop, ontwikkelmodel, overgang naar de basisschool etc.
-
Leerkrachten en pedagogisch medewerkers geven aan dat ze de indruk hebben dat de kinderen, van wie de ouders actief thuis bezig zijn met Logo, de woorden makkelijker onthouden.
-
De eerste opbrengsten wijzen erop dat de resultaten op de toets Taal voor Kleuters verbeterd zijn (passief) maar ook de taalvaardigheden omhoog zijn gegaan. Van belang is het om na drie jaar, als ook de kinderen vanuit de peuterspeelzaal eind groep 2 bereiken, en alle woorden aan de orde zijn geweest na te gaan wat het uiteindelijk effect is op de toetsresultaten van de aanpak op woordenschat zoals nu is uitgewerkt.
-
In de groepen wordt nu systematisch meer tijd besteed aan woordenschat. Het vraagt een scherpe planning om alle clusters aan te bieden.
25
Pilot Enschede De pilot van Enschede vindt plaats binnen het project Sociaal Economisch Ontwikkelprogramma Wesselerbrink-Noord en de ontwikkeling van VVE in Enschede. Bij de gemeente is talentontwikkeling uitgangspunt in plaats van onderwijsachterstandbeleid. Daarnaast is het belangrijk de zelfredzaamheid te bevorderen en ligt er een focus op preventie: goed onderwijs heeft hierin een belangrijke rol. Ieder talent telt, iedereen moet gelijke kansen krijgen. In Enschede is een breed programma voor Talentontwikkeling. De basis wordt gelegd in de VVE: in 2010 is hier een taalverbeterplan voor de peuterspeelzalen uitgerold. Gemeente Enschede, schoolbesturen en instellingen voor peuterspeelzaalwerk en kinderopvang
werken samen in de vormgeving en
uitvoering van VVE. In 2011 heeft de Onderwijsinspectie de kwaliteit van VVE in Enschede beoordeeld. In het eindrapport (september 2011) heeft de inspectie vastgesteld dat op organisatorisch en inhoudelijk gebied al een aantal taken goed zijn geregeld. Op meerdere punten, bijvoorbeeld toeleiding en zorgstructuur, is er zelfs sprake van ‘voorbeelden voor anderen’. Daarnaast is er ook een aantal verbeterpunten zoals: 1. Doorgaande leerlijn; Scholen werken samen met de vroegschool aan de borging van de doorgaande VVE-lijn (o.a. inhoudelijke afstemming van het aanbod); 2. Opbrengstgericht werken in de VVE; Monitoren van de opbrengstresultaten; 3. Het stimuleren van thuisactiviteiten; 4. Het vergroten van ouderparticipatie ; 5. Versterken van het educatief handelen. Meedoen aan de pilot geeft de deelnemende partners de kans om juist gezamenlijk (doorlopende leerlijn) aan deze verbeterpunten te werken. Vanuit de gemeente heeft financiering van de oudercursus plaatsgevonden voor 2 jaar met opnieuw een financiering voor 2 jaar. De schooladviesdienst Expertis is nauw betrokken bij de oudercursus en de implementatie van de aanpak op scholen. In de schooljaren 2011/2012 en 2012/2013 zijn de scholen/pzs/kinderdagverblijven met Logo 3000 aan de slag gegaan in de groepen en zijn 2 oudercursussen uitgevoerd. Deelnemers aan de pilot Aan de pilot nemen de volgende partners deel: -
Gemeente Enschede: verantwoordelijk beleid Opgroeien & Ontwikkelen / Economie & Werk/ PMBE
-
Stichting Expertis: coaching en advisering/begeleiding/uitvoering oudercursus
26
-
Locatie A: o Samenwerkingsverband Brede school Wesselerbrink-Noord
Basisscholen Het Bijvank (Consent), Prins Maurits (VCO) en De Windroos (SKOE)
Peuterspeelzalen Boris Beer en het Speelkasteel (Alifa)
Kinderdagverblijf De Toverbal (SKE)
-
Bredeschoolregisseur Zuid (Alifa); algemene coördinatie
-
Locatie B: o Internationale schakelklas IOK De Globe
Bestuursbeleid/Schoolbeleid De directeuren van de scholen zijn integraal verantwoordelijk voor het beleid op hun scholen. De betrokken MT’s zijn zich bewust van het belang van woordenschatonderwijs, maar worstelen soms met de hoeveelheid items die spelen in hun organisatie. Het beleid rond woordenschat vergt nog verdere integratie in het taal/leesbeleid. Op bestuursniveau wordt aangestuurd op het verbeteren van de taal/leesresultaten. De keuzen van de scholen om mee te doen aan de pilot past bij de insteek om taal/leesresultaten zo vroeg mogelijk op een zo hoog mogelijk niveau te brengen. Gemeentelijk beleid/VVE -
De gemeente Enschede heeft een taalverbeterplan voor de peuterspeelzalen maar investeert ook al jaren in het verbeteren van de basisvaardigheden op de scholen in Enschede samen met de schoolbesturen.
-
In Enschede zijn recent 23 kindcentra gevormd Er is geen sprake meer van een peuterspeelzaal, maar een peuterarrangement. Het beleid is sterk bestuurlijk verankerd en er is een duidelijk opleidingstraject en uitgebreide communicatie rondom het taalachterstandenbeleid.
-
Er is een convenant ouderbetrokkenheid gesloten.
-
Door de pilot te plaatsen in het SEO-programma Wesselerbrink zijn scholen en ouders betrokken bij de wijk
Samenwerking -
Doordat de pilot valt in het SEO-programma Wesselerbrink is er een betrokkenheid van gemeenten, wijk, scholen, kinderdagverblijven en peuterspeelzalen.
27
Financiering -
De gemeente Enschede heeft voor twee jaar de oudercursus gefinancierd. Deze financiering is de komende twee jaar doorgezet vanwege de positieve resultaten.
Oudercursus-school: afstemming/aanpak/didactiek Oudercursus Werving – organisatie - profiel docent -
Werving heeft plaats gevonden middels een brief en het direct aanspreken van de ouders.
-
Voor de drie scholen en peuterspeelzalen/kinderdagverblijf zijn er vorig schooljaar twee oudercursussen uitgevoerd en dit schooljaar weer twee. In elke groep zitten rond de 20 ouders.
-
De oudercursussen vinden plaats op het IOK de Globe en basisschool de Windroos. Op het IOK (Interzuilaire taalschool voor allochtone kinderen) zitten kinderen die het Nederlands nog niet beheersen. Voordat ze doorstromen naar de reguliere school gaan ze eerst naar het IOK. Basisschool De Windroos heeft verschillende informatiebijeenkomsten belegd waarna ouders konden intekenen.
-
De docent van de oudercursus is niet verbonden aan de scholen. Zij heeft veel expertise over NT2, woordenschat en volwasseneducatie.
-
Voor de landelijke verspreiding van de aanpak zijn beeldopnamen gemaakt van de oudercursus en de groepen.
-
Deelnemers aan de oudercursus komen uit diverse landen: Syrië, Marokko, Turkije, Irak, Afghanistan, Polen, Roemenië, Bulgarije, Angola, China, Duitsland, e.d.
Afstemming – aanpak oudercursus -
In de oudercursus wordt gewerkt met de ‘strippenkaart’ die ontwikkeld is binnen het project om ouders actief te laten participeren in de school/wijk.
-
Ouders worden door de peuterspeelzaal nog verder gestimuleerd om taal te oefenen met hun kind d.m.v. het bekijken van een prentenboek. Basisschool de Windroos verzorgt voor kleuters en peuters ook regelmatig een optreden door een liedje te leren en de ouders daarin te laten meedoen.
-
De docent vervult een actieve rol naar de leraren toe in het verkrijgen van informatie over o.a. de woordclusters die aan de orde komen in de groep en de oudercursus.
-
Doordat ouders van peuters en de groepen 1 en 2 bij elkaar zitten (en in 1 oudercursus ouders van 2 scholen) komen woorden niet altijd een week voorafgaande behandeling in de klas aan bod. Het kan ook wel eens twee weken of een maand zijn.
-
De ouderboekjes die binnen het project zijn ontwikkeld, worden thuis ingezet. 28
-
De oudercursus kent een duidelijke opbouw zoals uitgewerkt door ITTA. De werkbladen die in het project zijn ontwikkeld worden systematisch ingezet.
Evaluatie en resultaten oudercursus -
Bij de ouders die deelnemen aan de oudercursus wordt bij de start van de oudercursus een woordenschattoets (ITTA) afgenomen en aan het einde van ieder thema. Het blijkt dat ouders systematisch beter scoren op de woordenschattoets na het eind van ieder thema.
-
Op de locatie bij IOK De Globe verloopt de scholing nog meer afgestemd met de school omdat tijdens de scholingsbijeenkomsten de ouders ook een deel van de lessen van hun kinderen bij de eigen leerkrachten bijwonen.
-
Er is weinig sprake van absentie van ouders bij de oudercursussen.
-
Er heerst een enthousiaste sfeer op de oudercursussen en grote betrokkenheid.
-
Het blijkt dat ouders ook meer zelfvertrouwen krijgen om te praten met bijvoorbeeld de leerkracht.
-
Ouders zijn door het volgen van de cursus meer betrokken bij het kind (spelen en lezen e.d.).
-
Kinderen zijn trots dat hun moeder de cursus volgen.
-
Door de opnames voor landelijke verspreiding van het project heeft het effect van 'voor de camera te moeten' een extra focus en trots bij betrokkenen gegeven.
Aanpak in de school/peuterspeelzaal -
De adviesdienst Expertis heeft leerkrachten verder geschoold op de woordenschatdidactiek en heeft ook klassenobservaties uitgevoerd. De directeur van het IOK maakt video-opnamen en bespreekt dit op studiedagen met haar team. In de tweede fase van het traject wordt alle betrokken locaties gevraagd waar hulp en/of feedback bij nodig is zodat ‘op maat’ kan worden ondersteund.
-
Leerkrachten hebben zelf een planning gemaakt op basis van hun methoden wanneer welke woorden aan de orde komen.
-
Tussen scholen is een gezamenlijke bijeenkomst geweest over de aanpak en resultaten.
-
Leerkrachten en pedagogisch medewerkers besteden iedere dag tenminste 10 minuten extra aandacht aan woordenschat.
Evaluatie en resultaten scholen/peuterspeelzalen -
Er is een duidelijke focus gekomen op woordenschat wat al winst is omdat gerichte aandacht en onderwijstijd leerwinst oplevert voor kinderen.
29
-
Aan het eind van de thema’s/projecten worden aangeboden woorden methodeafhankelijk getoetst met goede resultaten. In de voorschool kun je de hogere score op woorden direct terugleggen op de Logo 3000 woorden. Op de basisscholen zorgt de opname van de Logo 3000 woorden in VVE-projecten met ook veel andere woorden, voor minder specifieke te duiden LOGO opbrengsten.
-
Met name de Logo 3000 ‘schoolwoorden’ en de Logo 3000 kalenderwoorden zijn een ‘eye-opener’ voor de leraren en pedagogisch medewerkers en een aanvulling voor de woordenschat van de leerlingen. De zelfstandig naamwoorden en werkwoorden vinden hun weg wel, de ‘struikelwoorden’ die het cement vormen om zinnen te kunnen maken zijn zeer waardevol in Logo.
-
Het planmatig aanleren/aanbieden van Logo 3000 woorden is opgenomen in het curriculum. Een verdieping is ingezet door systematisch te werken aan het goed kunnen uitspreken en betekenisvol kunnen toepassen van woorden door de leerlingen.
-
In het voorjaar van 2014 wordt met alle betrokkenen afgestemd hoe aan het eind van groep 2 het uiteindelijk effect van Logo 3000 zal worden gemeten. De impact van de al ingezette VVE programma’s met een sterke woordenschatcomponent is moeilijk te ontvlechten van Logo: de extra impuls wordt als een meerwaarde beschouwd en ervaren.
-
Leerkrachten/pedagogisch medewerkers geven aan dat kinderen ook daadwerkelijk de aangeboden woorden gebruiken in de groep, kinderen praten ook meer in de groep.
-
Leerkrachten zijn erg tevreden over de mate van uitwerking van het logomateriaal en zien het als een welkome aanwinst in de school. In de groepen wordt de woordkalender gebruikt, clusters hangen in de groep en zijn in het weekschema ingepland.
-
In beide peuterspeelzalen wordt met grote inzet, trots en aandacht met Logo 3000 gewerkt. Er wordt actief gewerkt met het leren van de woorden in de speelomgeving.
-
Op de peuterspeelzalen is bij de start veel tijd gaan zitten in afstemming tussen de programma’s Piramide, Startblokken en Logo 3000. Daardoor werd het in het begin ervaren als ‘extra erbij’.
-
Leerkrachten hebben en moeten vaak een omslag maken in het betrekken van ouders bij het leren (proactief) van hun kinderen.
Pilot Utrecht De pilot in Utrecht is opgepakt door Stichting primair onderwijs Utrecht SPOU. De gemeente volgt de ontwikkelingen wel, maar houdt het VVE beleid tegen het licht en is daarom geen verplichtingen aangegaan. Op 4 locaties en peuterspeelzalen die vallen binnen de brede school wordt de aanpak geïmplementeerd en vinden de oudercursussen plaats. In januari 2013 zijn de eerste oudercursussen gestart en de tweede vanaf oktober 2013. De cursus is zo ingericht dat ook 1 keer per week de ouders in de groep samen met de leerkracht/leidster activiteiten oefenen en uitvoeren (modeling).
30
Deelnemers aan de pilot: Bij de pilot zijn de volgende partners betrokken: -
Schoolbestuur :
Stichting Primair Onderwijs Utrecht
-
Deelnemende scholen:
Brede school Overvecht met 4 locaties
-
Instellingen voorschools:
Cumulus Welzijn
-
Ouderbetrokkenheid:
Brede school Overvecht/Cumulus Welzijn opbouwwerker
-
Brede School Overvecht:
11 schoollocatie in de wijk Overvecht (olievlek werking)
Bestuursbeleid/Schoolbeleid -
De directeur van de school (4 locaties) is integraal verantwoordelijk voor het beleid van de brede school. Hierdoor zet de directeur/MT ook structureel beleid uit en is zij ook bewust op zoek naar verbindingen (intern en extern). OBS Overvecht heeft 4 ouderspecialisten (opgenomen in takenpakket) wat een sterk element is binnen de locaties om de kwaliteit te verhogen. Vanuit het bestuur is geen gezamenlijk beleid ontwikkeld op welke wijze ouders betrokken zijn bij de ontwikkeling van hun kind. Monitor vindt niet plaats vanuit het bestuur. Wel presenteert de directeur de aanpak aan collega-directeuren. Directeuren hebben de vrijheid om al dan niet de aanpak over te nemen.
-
De brede school is ook betrokken bij het project leertijduitbreiding. Een van de componenten van de dit project is ouderbetrokkenheid. De school kiest hier het uitgangspunt van ouders als educatieve partners. In de groepen 3 t/m 8 zijn door de gehele school ouder kind activiteiten, waar ouders handvaten krijgen over de inhoud van het onderwijs en handreikingen krijgen wat zij thuis kunnen doen.
Gemeentelijk beleid/VVE -
Binnen LEA is een Utrechts Kwaliteitskader ontwikkeld voor het jonge kind. Als brede school kan ingetekend worden via vouchers voor scholing/professionalisering van lerende netwerken. Daarnaast is er door Sardes voor de gemeente een taalbeleidsplan geschreven voor leerlingen van 2-8 jaar. Dit hebben scholen ontvangen maar er is vanuit de gemeente en schoolbesturen geen implementatietraject. Een taalcurriculum van 2 tot 8 jaar wordt op dit moment ontwikkeld.
-
Op Wijkniveau is er een actieplan waar ouderbetrokkenheid en talentontwikkeling onderdeel van is. Maar dit is niet specifiek gericht op het vergroten van de taalvaardigheid.
-
In Utrecht is de Stichting Spelenderwijs werkzaam waarin voor- en vroegschoolse samenwerking wordt nagestreefd (via aanbesteding). De insteek is hier niet het educatief thuismilieu. Daarnaast was er het FAST-programma waar kinderen/ouders/leidsters/ leerkrachten van de voor- en vroegschool samen speelden en aten. Maar leerkrachten 31
waren hier minder enthousiast over mede door de grote tijdsinvestering en de geringe resultaten die het opleverden. Op dit moment draait ook het project leertijduitbreiding.
-
Samenwerking -
Tussen de gemeente – schoolbestuur/school wordt op dit project niet samengewerkt. Dit gebeurt wel tussen de school/4 locaties en de peuterspeelzalen die vallen onder de brede school. Ouders van kinderen op de peuterspeelzalen en op de vier locaties kunnen deelnemen aan de oudercursus.
Financiering -
OBS Overvecht heeft voor de vier locaties in totaal 2 dagen per week financiering vrijgemaakt in de begroting en 80 taakuren extra voor het schooljaar 2013-2014 voor de ouderspecialisten. Er wordt door het management sterk gestuurd op continuïteit. De oudercursus gaat altijd door met de betreffende leerkracht.
Oudercursus-school: afstemming/aanpak/didactiek Oudercursus Werving – organisatie - profiel docent -
Ouders zijn actief benaderd voor deelname door onder andere de leerkracht (ouderspecialist) die de oudercursus geeft en bij aanmelding van de kinderen op de school.
-
Ouders die zich hebben opgegeven voor de oudercursus maar een keer niet aanwezig zijn, worden gebeld en gevraagd naar de reden. Er geldt in principe een aanwezigheidsplicht en deelname is niet vrijblijvend (dit is de norm en op deze manier neem je ouders ook serieus).
-
Voor opvang van de kinderen die nog niet leerplichtig waren/zijn is gezorgd. De school organiseert dit met vrijwilligers deze ontvangen een kleine vrijwilligersvergoeding.
-
De leerkracht/ouderspecialist op iedere locatie die de oudercursus uitvoert, wordt ondersteund door bijvoorbeeld een welzijnsmedewerker (via WAB-subsidie) of door hulpouders of mede-leerkrachten. Een profiel waar een leerkracht aan moet voldoen om de oudercursus te geven is gebruikt (in project ontwikkeld) maar ook met hart en ziel de cursus geven maakt het verschil.
-
Op de grote locaties nemen tussen de 15 en 20 ouders deel. Op de kleine locaties tussen de 5 en 10 ouders. Ouders zijn met name van Marokkaanse afkomst maar ook ouders uit
32
Somalië, Bosnië etc. nemen deel. De oudergroepen zijn divers; sommige moeders kunnen niet lezen en schrijven maar er zijn ook hoog opgeleide moeders. -
Voor de autochtone ouders is de cursus interessant vanwege het aspect interactie. De groep geeft aan dat er weinig interactie is met de kinderen. Door de cursus wordt het belang in gezien en zetten ook deze ouders interactie in als middel.
-
Op een locatie nemen ook vaders deel aan de cursus.
-
In 2012/2013 is op 1 locatie de voorschool betrokken bij de uitvoering van de pilot. In het schooljaar 2013-2014 wordt op de andere locaties de voorscholen betrokken.
-
De oudercursus wordt 1x per week gegeven. Dit is een dagdeel/2 uur.
-
In principe geven ouders zich op voor 1 jaar. Maar veel ouders willen ook graag het tweede jaar doorgaan.
-
Insteek van de oudercursus is vooral woorden bespreken (vergroten woordenschat) en hoe je het als ouder kunt aanpakken met je kind. Tijdens de cursus wordt dit geoefend. De ervaringen van kinderen en ouders komen vervolgens weer aan de orde in de cursus. Het accent ligt op samen met je kind bezig zijn, het is geen taalles.
-
Alfabetiseringsopdrachten krijgen in de oudercursus aandacht als dat noodzakelijk is. De nadruk ligt op de context van woorden, educatieve activiteiten en communicatie tussen ouder-school (denk aan rapportgesprekken). De ouderboekjes die ook bij het project horen, worden thuis ingezet.
-
Insteek is themagericht werken. 3x Oudercursus met de viertakt (didactiek woordenschataanpak) met kaarten en 1x ouderbijeenkomst.
-
Vanaf groep 3 wordt in het kader van educatief partnerschap zes keer een activiteit georganiseerd (ouder-kind bijeenkomsten). De school maakt gebruik van de ouderparticipatieladder (bij iedere trede behoren bepaalde activiteiten van meedoen tot meebeslissen).
Afstemming – aanpak oudercursus -
Er is een goede afstemming tussen de aanpak in de oudercursus en de planning van woorden in de groepen 1 en 2, peuterspeelzalen. Goede afstemming blijft wel steeds een aandachts- en bespreekpunt. In de oudercursus komen de woorden aan de orde die ook in dezelfde tijd in de groepen en peuterspeelzaal aan de orde komen.
-
Versterkend aan de oudercursus is er ook een interactief voorleesproject die door de ouderspecialist is georganiseerd.
Evaluatie en resultaten -
Tot nu toe zijn er geen toetsen voorafgaande aan de oudercursus, tussentijds of aan het einde van de cursus afgenomen. Er vindt alleen monitoring plaats op participatie en
33
aanwezigheid. In het schooljaar 2013/2014 worden de toetsen van het ITTA, ontwikkeld binnen het project, wel ingezet. -
Bij aanmelding van de kinderen op de school zal nog nadrukkelijker ouders worden uitgenodigd om deel te nemen aan de oudercursus.
-
In totaal zijn 25 tot 30% van de ouders bereikt. Ouders die niet bereikt worden waarvan het wel gewenst zou zijn dat ze deelnemen, zijn vaak al bezig met een inburgeringscursus of mogen als vrouw niet van hun echtgenoot. Er participeren ook ouders van de voorschool in de oudercursus. Een goede participatie van ouders in de oudercursus samen met ouders waarvan de kinderen zitten in de groepen 1 en 2 is wel een aandachtspunt zeker omdat het beleid is dat er steeds intensiever zal worden samengewerkt.
-
Ouders die deelnemen aan de oudercursus komen.
-
Een succesfactor is volgens de school dat degene die de oudercursus geeft, werkzaam is op de school en dus de hele week zichtbaar is voor ouders en leerkrachten. De cursus is ook op de locatie waar de ouderinloopuren zijn vanuit het Welzijnsprogramma van de gemeente als ook het Centrum voor Jeugd en Gezin.
-
Tussen de leerkrachten die de oudercursussen geven, vindt intervisie plaats. Ook kijkt men met regelmaat bij elkaars lessen.
-
Tijdens de mondelinge evaluatie hebben de ouders het volgende teruggegeven: o
De moeders praten meer met hun eigen kind.
o
Thuis zijn de moeders die de oudercursus bezoeken serieus bezig met woorden te oefenen. Door deelname aan de cursus zijn de ouders betrokken en nemen andere ouders mee.
o
De moeders snappen beter waarom de kinderen bepaalde dingen leren en hoe kinderen leren.
o
De moeders komen graag omdat ze merken dat ze echt iets kunnen bijdragen aan het leren van hun kinderen.
o
De moeders leren dat je ook in concrete situaties (bijvoorbeeld supermarkt) kinderen kan laten leren.
o
De drempel om de klas van je kind in te gaan en contact te leggen met school is door de cursus lager geworden.
Aanpak in de groep -
Leerkrachten zijn enthousiast over Logo 3000. Met name over de concrete uitwerking en het aantal woorden dat wordt geleerd. De leerkrachten werkten al met de didactiek met woorden in de weer die ook in Logo 3000 wordt gehanteerd. Leerkrachten vinden het nu meer in een kader gezet.
-
Het vraagt in aanvang een tijdsinvestering waar woorden en thema’s uit Logo 3000 afgestemd kunnen worden met de gebruikte methoden in de groepen. 34
-
Woordenschat is een onderdeel binnen het groepsplan en wordt 3x per jaar geëvalueerd.
Evaluatie en resultaten -
Er was voordat met Logo 3000 is begonnen 100% uitval c.q. onvoldoende scores op de citotoetsen in de groepen 1 en 2. Nu is na een jaar een kleine verbetering zichtbaar. Voor goede monitoring/analyse is een langere periode nodig.
-
De leerkrachten controleren de aangeboden woorden en toetsen dit methodeafhankelijk. 80-90% Van de aangeboden worden zijn nog bekend na een half jaar.
-
In de groep blijft aandacht voor consolideren van woorden en controleren een belangrijk aandachtspunt.
-
leerkrachten ervaren dat kinderen enthousiast zijn dat hun moeders ook naar ‘school’ gaan.
-
Leerkrachten merken dat als ouders veel oefenen het merkbaar is dat kinderen een grotere woordenschat hebben/krijgen.
-
Ouders die de cursus volgen, kijken meer in de klas rond en gaan de interactie aan met hun kind (bijvoorbeeld over praatplaten). Het is een goed middel om de drempel te verlagen. Ouders gaan mee op de ladder omhoog.
-
Het is de overtuiging van de leerkrachten en de ervaring op dit moment dat je hiermee ouders enthousiast krijgt. Samen met de ouder-inloop.
Pilot Breda Breda is door INOP (Instituut voor Nationale Onderwijs Promotie) en het bestuur van de Nationale Onderwijs Week gekozen als Onderwijsstad van het Jaar 2012 en 2013. De stad zet zich aantoonbaar in voor kwaliteit op alle niveaus. De pilot past hier goed bij. Breda had tot 2011 een sterk verdeeld beleid voor voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Eind 2010 heeft de Onderwijsinspectie de kwaliteit van VVE in Breda beoordeeld. In het eindrapport (midden 2011) wordt duidelijk dat er grote niveauverschillen zijn over de manier waarop er in Breda vorm gegeven wordt aan VVE en zijn er een aantal duidelijke aanbevelingen gedaan om de kwaliteit van uitvoering te verbeteren. Deze aanbevelingen zijn meegenomen in het masterplan Voor- en Vroegscholen 2012-2014. Relevante aanbevelingen van de inspectie in dit verband hebben betrekking op: 1. het versterken van de ouderbetrokkenheid en het stimuleren van VVE-activiteiten thuis 2. het verbeteren van de doorgaande lijn tussen voor- en vroegschools (pedagogisch-didactisch handelen en beredeneerd aanbod) en het betrekken van ouders hierbij. De pilot is uitgevoerd op 4 scholen en peuterspeelzalen De gemeente financiert de oudercursus waarbij een voorwaarde is dat de continuïteit gewaarborgd wordt. Naast de oudercursus heeft de gemeente ook nog thuiscontactpersonen die activiteiten vanuit de oudercursus kunnen gaan ondersteunen. 35
Deelnemers aan de pilot Bij de pilot zijn de volgende partners betrokken: -
Gemeente Breda: verantwoordelijk voor het VVE-beleid
-
Schoolbesturen INOS en Markantonderwijs: basisscholen Kbs de Weerijs, Obs de Samenloop, Kbs de Wisselaar en Kbs de Watervlinder Voorschool en kinderdagverblijven van besturen Kober en SurplusWelzijn: Voorscholen
-
Kuikenhof, Kaboutertje, Wiebeltjes en Kinderdagverblijf Tik Tak en Noorderlicht. Bestuursbeleid/Schoolbeleid De directeuren van de scholen zijn integraal verantwoordelijk voor het beleid op hun scholen. Ze kunnen ook zelf de keuzen maken hoe ouderbetrokkenheid wordt ingevuld. De insteek van de oudercomponent is gericht op een nauwe koppeling aan het onderwijs. Het doel van de oudercursus is het vergroten van de betrokkenheid van de deelnemende ouders bij de schoolloopbaan van hun kind ten einde het schoolsucces van het kind te bevorderen. Gemeentelijk beleid/VVE -
Op basis van de uitkomsten van de inspectie is er een masterplan VVE (2012-2014). Met betrekking tot ouderparticipatie heeft men de volgende keuzes gemaakt: o
alle voorscholen werken met het programma VVE thuis.
o
Voor de vroegscholen is er geen voorgeschreven programma, maar is de mogelijkheid geschapen om te gaan werken met het programma Logo 3000.
o
In een speciale werkgroep ouderbetrokkenheid zijn beide programma’s op elkaar afgestemd, zodat er een doorgaande lijn ontstaat. Zowel de Voorleesexpres als Spel Thuis kunnen voor beide programma’s worden ingezet.
o -
Thuiscontactpersonen kunnen activiteiten vanuit de oudercursus ondersteunen.
Het programma Logo 3000 en de oudercursus zijn opgenomen in het gemeentelijke VVE beleidsplan.
Samenwerking -
Met projecten als de Voorleesexpres als Spel Thuis vindt afstemming en samenwerking plaats.
-
De gemeentelijke werkgroep ouderbetrokkenheid VVE heeft andere scholen benaderd om zo het aantal scholen voor de pilots verder uit te breiden.
-
In Breda bestaat de vereniging van onderwijskansenscholen, genaamd ONYX.
36
ONYX gaat het komend jaar een aantal oudercoördinatoren bijeenkomsten houden. Hierbij worden de oudercoördinatoren van alle ONYX scholen (12) uitgenodigd. Ook voor de scholen die nog niet met Logo 3000 werken. Financiering -
De gemeente Breda financiert de loonkosten voor de uitvoering van de oudercursussen. Hiervoor wordt jaarlijks een aanvraag ingediend.
Oudercursus – school: afstemming/aanpak/didactiek Oudercursus Werving – organisatie - profiel docent -
De oudercontactpersoon (ook de leraar die de oudercursus geeft) heeft een belangrijke rol gespeeld in de werving van ouders.
-
Voor belangstellenden voor de oudercursus is er een voorlichtingsbijeenkomst geweest op de scholen en heeft er een intake per ouder plaatsgevonden die zich opgegeven had voor de cursus.
-
Voor de vier scholen zijn er vorig schooljaar 4 oudercursussen uitgevoerd en dit schooljaar 6. In elke groep nemen rond de 12 ouders deel.
-
De leraren krijgen een dagdeel per week voor uitvoering van de oudercursus.
-
De oudercursus vindt 1 keer per week plaats en neemt een dagdeel in beslag.
-
Deelnemers aan de oudercursus komen uit diverse landen, nl. Somalië, Marokko, Zaïre, Ghana, Turkije, Afghanistan, Thailand, Nederlandse Antillen, Eritrea, India, Sierra Leone, Polen, Togo, Mongolië, Angola, Centraal Afrika, Filippijnen, Montenegro, Senegal.
Afstemming – aanpak oudercursus -
De leerkrachten leveren de planning aan voor de leraar van de oudercursus voor de te behandelen woorden.
-
Tussen de leraren die de oudercursussen geven, vindt uitwisselingen plaats van de uitwerkingen en ervaringen.
-
De oudercursus bestaat uit vier vaste onderdelen: woorden, met je kind, gesprekken, eigen werk. Het vergt een goede voorbereiding (veel tijdsinvestering) om de lessen te geven.
-
De leraren van de oudercursus wisselen onderling ervaringen uit over de aanpak/ uitwerking.
37
Evaluatie en resultaten oudercursus -
Bij de ouders die deelnemen aan de oudercursus is vooraf geen specifieke toets afgenomen, maar heeft wel een intake plaatsgevonden. De leerkrachten die de oudercursussen geven, merken een substantiële vooruitgang in de kennis van woorden en mondeling taalgebruik over educatieve activiteiten.
-
Ouders die deelnemen aan de oudercursus zijn trots op de vooruitgang bij hun kinderen maar ook bij henzelf.
-
Er is weinig sprake van absentie van ouders bij de oudercursussen.
Aanpak in de groep school/peuterspeelzaal -
De leerkrachten waren op voorhand en ook na het werken ermee enthousiast over de uitwerking van Logo 3000. Leerkrachten hebben bij de start van het werken met Logo 3000 gekeken naar een clustering van woorden tussen de woorden van Logo 3000 en die van de methoden die gebruikt worden in de groep.
-
De directeuren zorgen voor continuïteit en structurele inbedding van de aanpak (didactiek woordenschat) door de hele school heen.
-
Leerkrachten besteden iedere dag tenminste 10 minuten extra aandacht aan woordenschat.
Evaluatie en resultaten scholen/peuterspeelzalen -
Op de scores op de CITO toets Taal voor Kleuters eind groep 2 zien de scholen dat alle investeringen (o.a. Logo 3000) op het gebied van taal rendement hebben.
-
Leerkrachten geven aan dat kinderen ook daadwerkelijk de aangeboden woorden gebruiken in de groep, kinderen spreken ook meer in de groep als de betreffende ouders de oudercursus volgen.
-
Het is van belang om systematisch terug te komen op de aanpak of voldoende aandacht wordt besteed aan het consolideren en controleren bij het woordenschatonderwijs. Dit vraagt ook scholing. Ook het werken in hoeken en het systematisch aandacht besteden aan het vergroten van de woordenschat is een aandachtspunt.
Pilot Heerenveen In Heerenveen en omgeving blijven de resultaten op woordenschat achter bij het landelijk gemiddelde. In enkele sub regio’s is het percentage laagopgeleide ouders hoog. Dit geldt ook voor de werkloosheid. Het hebben van hoge verwachtingen is geen gemeen goed. Het percentage kinderen mat als thuistaal Fries verschilt sterk per school en peuterspeelzaal. Door mee te doen als pilot, waar de insteek vooral op autochtone ouders is gericht, kan een bijdrage geleverd worden aan het 38
vergroten van de kansen op een optimale ontwikkeling van kinderen in de regio. De pilot wordt uitgevoerd op 8 basisscholen van scholennetwerk De Basis Heerenveen en 7 peuterspeelzalen en 1 kinderopvang van verschillende organisaties, waarmee de scholen samenwerken. De gemeente Heerenveen heeft voor het schooljaar 2012/2013 een subsidie afgegeven om de aanpak woordenschat breed in te voeren binnen VVE/scholen. Hier valt ook de oudercursus/ ouderactiviteiten onder. Het is de intentie van de gemeente om een doorgaande lijn VVE tot stand te brengen. Deelnemers aan de pilot Bij de pilot zijn de volgende partners betrokken: Openbaar Scholennetwerk De Basis Heerenveen met 8 basisscholen -
Stichtingen van peuterspeelzalen en kinderopvang (Kinderwoud, Caleidoscoop en stichtingen met 1 peuterspeelzaal)
-
Provincie Friesland: Woordenschatonderwijs in een meertalige context
-
Gemeente Heerenveen
Bestuursbeleid/Schoolbeleid -
De directeuren van de scholen zijn integraal verantwoordelijk voor het beleid op hun scholen. Ze kunnen ook zelf de keuzen maken hoe ouderbetrokkenheid wordt ingevuld. Besturen zijn wel ondersteunend.
-
Tussen directeuren vindt uitwisseling van de aanpak en ervaringen plaats.
Gemeentelijk beleid/VVE -
Taalbeleid is 1 van de prioriteiten van de gemeente Heerenveen.
-
De gemeente heeft financieel geïnvesteerd in de scholing van de taal coördinator op iedere school.
-
Op gemeenteniveau is samen met besturen/scholen een VVE-overleg. Dit moet nog verder vorm en inhoud krijgen. VVE moet nog meer op het netvlies van de gemeente komen. Door reorganisatie is er minder aandacht voor het onderwerp.
Samenwerking -
Samenwerken was jarenlang een speerpunt van de gemeente, maar kwam moeilijk van de grond en bleef incidenteel. Door als gemeente, scholen, peuterspeelzalen/ kinderdagverblijven in te zetten op woordenschat en invoering van Logo 3000 was er binnen een half jaar een goede samenwerking van de grond gekomen. Een concrete aanpak blijkt dus zeer functioneel. 39
Financiering -
De gemeente Heerenveen financiert de scholing rond woordenschat en de activiteiten voor ouders.
Oudercursus-school: afstemming/aanpak/didactiek Oudercursus Werving – organisatie docent -
Het is/was niet eenvoudig om autochtone ouders te werven voor een oudercursus (o.a. door stapeling van problematiek in het gezin). Ook zijn ouders meer gericht op goed gedrag van het kind dan op het leren van het kind. Uiteindelijk is er op 1 school een oudercursus gestart en zijn er op de andere locaties ouderbijeenkomsten en informatiebijeenkomsten georganiseerd.
-
Basisschool de Ljepper, is de enige basisschool waar ook veel buitenlandse kinderen zitten. De oudercursus heeft op deze school gedraaid, maar de opkomst werd steeds minder. Er is op grond daarvan gekozen voor een individuele aanpak van ouder wat naar tevredenheid werkt. De school heeft bij het oudermateriaal individuele boekjes gemaakt die mee gaan naar huis. Met de peuterspeelzaal wordt samengewerkt onder andere door samen taal en leesbijeenkomsten te houden. Ook opvoedkundige zaken werden door ouders besproken. Het is van belang dat de ouders weten welke woorden aan de orde komen op school. Dit gebeurt via Nieuwsbrief en ouderbijeenkomsten voor alle ouders.
-
Het aantal ouderbijeenkomsten op andere locaties verschillen van 4x tot 2x per jaar. Ouders ontvangen nieuwsbrieven over de aanpak en de woorden die aan de orde worden gesteld in de groep. Ook zijn er op scholen open-lessen voor ouders. Ouders zijn enthousiast en betrokken tijdens de bijeenkomsten. De opkomst is op de meeste scholen hoog.
Afstemming – aanpak oudercursus -
Tijdens de ouderbijeenkomsten wordt vaak een aspect eruit gehaald waarom woordenschat zo belangrijk is. Het sociaal emotionele, cognitieve en communicatieve aspect komen dan aan de orde. Om de praktijk in de groep te laten ervaren door middel van de woordenschat didactiek van het ‘viertakt model’ wordt een woordcluster aangeboden en besproken met ouders. Daarnaast wordt de mogelijkheid geboden om het materiaal te bekijken.
-
Er zijn vooraf en tijdens/na de oudercursus geen woordenschattoetsen (toets ITTA) afgenomen. Dit is ook minder passend.
40
Evaluatie en resultaten oudercursus/ouderbijeenkomsten -
Ouders die de ouderbijeenkomsten volgen, kennen al voor 100% de woorden. De educatieve component vraagt meer aandacht.
-
Het interactief bespreken van de aanpak woordenschat met ouders tijdens de ouderbijeenkomsten blijkt van grote waarde te zijn.
-
Evaluatie van ouderbijeenkomsten door een ouder: ‘Wij als ouders kregen uitleg over deze methode door de zeer enthousiaste juffen. Hartstikke leuk om te zien/horen en ervaren hoe er gewerkt wordt om de woordenschat van onze kinderen zo groot mogelijk te maken. Heiten en memmen spelen namelijk ook een grote rol in deze ontwikkeling! Het was een leerzame en zeker ook gezellige avond.’
Aanpak in de groep school/peuterspeelzaal -
De leerkrachten en pedagogisch medewerkers zijn erg tevreden over de aanpak. Leerkrachten en pedagogisch medewerkers zijn geschoold in de didactiek en hebben door de inzet van Logo3000 nu ook een uitgewerkte aanpak.
-
De leerkracht zorgt er zelf voor dat ouders op de hoogte raken van de aanpak en de woorden in de groep. Via nieuwsbrieven en ouderbijeenkomsten.
-
Om de kinderen de woorden beter te kunnen laten onthouden, is veel aandacht voor herhalingsoefeningen ( consolideerspelletjes).
-
Op iedere school is een woordenschat coördinator/taal coördinator die in het schoolteam aandacht blijft vragen voor de doorgaande lijn, didactiek, resultaten etc.
-
Logo 3000 is (op sommige scholen) ook in het Fries en Engels vertaald.
Evaluatie en resultaten scholen/peuterspeelzalen -
Bijna alle peuterspeelzalen bieden het Logo 3000 materiaal aan. Doorgaande lijnen tussen peuterspeelzaal-basisscholen is door inzet van het project begonnen, het wordt normaler samen te werken. Dat is onder meer volgens de deelnemers van Heerenveen het grootste succes van het project.
-
De basisscholen en peuterspeelzalen toetsen methodeafhankelijk of de kinderen de woorden kennen. De basisscholen zien een stijging van de resultaten en verwachten dat de resultaten voor woordenschat door de gerichte aanpak gestaag omhoog zullen blijven gaan. In de jaren daarvoor fluctueerden de resultaten omdat er te weinig doelgericht aan woordenschat werd gewerkt.
-
Leerkrachten geven aan dat het effect van woordenschat nog kan worden vergroot als de kinderen deze woorden ook nog eens thuis herhalen, op een andere plek en in een andere omgeving. Daarom ook de ouderbijeenkomsten, nieuwsbrieven etc. Dit wordt verder geoptimaliseerd. 41
Pilot Vlaardingen Vlaardingen heeft een duidelijk beleid t.a.v. voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Kenmerken van dit VVE-beleid zijn: -
Een doorgaande lijn van voor- naar vroegschools;
-
De basis ligt in de methodiek Startblokken – Basisontwikkeling;
-
Extra taalaanbod (bijvoorbeeld middels Schatkist, Puk & Ko / Ik & Ko / Ko-totaal);
-
Woordenschatuitbreiding;
-
Kindvolgsysteem KIJK! (op de peuterspeelzalen) en OVM / Memelink of anders (op de basisscholen);
-
Ouderbetrokkenheid;
-
Monitoring en evaluatie.
Gemeente, schoolbesturen en instellingen voor peuterspeelzaalwerk en kinderopvang werken samen in de vormgeving en uitvoering van VVE. De coördinatie van dit VVE-beleid was – tot 2006 – neergelegd bij Stichting Aanzet. De pilot past goed bij het beleid van Vlaardingen. In Vlaardingen doen van Stichting Wijzer en Stichting Meervoud 3 scholen mee en 4 peuterspeelzalen van Stichting Kinderopvang Vlaardingen. Stichting Aanzet in Vlaardingen verzorgt de oudercursus en de coördinatie van de pilot. De gemeente financiert de oudercursus. De uitvoering van de oudercursussen richt zich met name op educatieve activiteiten thuis en woordenschat, aansluitend op het woordenschatprogramma VVE. Daarnaast zijn er aparte taallessen voor ouders waar gesprekken voeren op school en de verbetering van de taalvaardigheid van de ouders centraal staan. Deelnemers aan de pilot Bij de pilot zijn de volgende partners betrokken: -
Gemeente Vlaardingen: verantwoordelijk voor VVE-beleid / inburgering.
-
Schoolbesturen en directies Vlaardingen: 3 OAB/VVE scholen van Stichting Wijzer, Stichting Meervoud.
-
Instellingen voorschools: SKV met 4 locaties.
-
Stichting Aanzet: projectleiding, begeleiding en coördinatie, uitvoering ouderprogramma’s VVE.
42
Bestuursbeleid/Schoolbeleid -
De besturen functioneren op afstand waardoor de directeuren van de scholen integraal verantwoordelijk zijn voor het beleid op hun scholen. Ze hebben de ruimte om zelf invulling te geven aan ouderbetrokkenheid.
-
Tussen de directeuren van de scholen en Stichting Aan Zet vindt afstemmingsoverleg en uitwisseling van ervaringen plaats ten aanzien van het schoolbeleid.
Gemeentelijk beleid/VVE -
De uitkomsten van de VVE-bestandsopname, uitgevoerd door de inspectie, geeft aan dat ouderbetrokkenheid en ondersteunend gedrag meer aandacht verdienen.
-
In de gemeente werkt men met toeleiding projecten naar peuterspeelzalen toe. Daarnaast subsidieert zij ouderkamers en oudergroepen.
-
De gemeente zet veel geld in op de voorschool, maar niet op de vroegschool. Tussen gemeente en schoolbesturen is geen intensieve samenwerking.
Samenwerking -
De aanpak Ei van Columbus past goed binnen de kerngedachten van Integrale Kind Centra.
-
Er is contact met de bibliotheek binnen de IKC’s waar twee oudergroepen draaien. De mediacoach krijgt een lijst van thema’s en zoekt er boeken bij die met het onderwerp te maken hebben die de ouders kunnen lenen.
-
Tussen Stichting Aanzet en de scholen/peuterspeelzalen is een intensieve samenwerking over de uitvoering van de oudergroepen en de aanpak op school.
Financiering -
De gemeente Vlaardingen financiert voor twee jaar de kosten voor de uitvoering van de oudergroepen. Daarna wordt op basis van de effecten bepaald of en op welke wijze de gemeente doorgaat met de financiering.
Oudercursus – school: afstemming/aanpak/didactiek Oudercursus Werving – organisatie - profiel docent -
Voor de drie scholen en 4 peuterspeelzalen zijn er vorig schooljaar zes oudercursussen uitgevoerd en dit schooljaar ook zes. In elke groep zit rond de 10 tot 16 ouders. De cursussen worden per wijk georganiseerd. 2 Oudergroepen vinden plaats in IKC’s.
43
-
Ouders van doelgroepkinderen worden actief aangesproken om deel te nemen aan de oudercursus.
-
Ouders komen uit tenminste 8 verschillende culturen die de taallessen volgen. Het niveau is verschillend. Acceptatie over het verschil in niveau onderling is groot, moeders helpen elkaar graag.
-
Werving van autochtone ouders is lastig (o.a. door stapeling van problematiek in het gezin, negatieve eigen ervaringen van de ouders met het onderwijs etc.). Voor deze ouders worden wel ouderbijeenkomsten georganiseerd.
Afstemming – aanpak oudercursus -
De leerkrachten/pedagogisch medewerkers leveren de clusters van woorden aan bij de leraren van de oudercursus.
-
De ouderbijeenkomsten legt het accent op educatieve activiteiten en woordenschat. Via een aparte cursus worden de taallessen gegeven. Door de docenten (Stichting Aanzet) is minder gebruik gemaakt van het materiaal dat ontwikkeld is door ITTA . Zij hebben zelf veel materiaal ontwikkeld. De docenten doen aan pre-teaching van de woorden die de kinderen een week later in de peuterspeelzaal of in de klas krijgen aangeboden. Hierbij krijgen ouders tips hoe ze met hun kinderen aan de slag kunnen.
-
Op een van de scholen waar twee oudergroepen (1 voor ouders uit groep 1 en 2 en 1 voor ouders van de peuters ) draaien, werken ze in de groepen met zogeheten “dozen” als voorbereiding om deze groep ouders woorden mee te geven. Daar zijn ze 1,5/2 uur mee aan de slag (knutsel materiaal, spelletjes, werkbladen, tips).
-
Prentenboeken hebben ook een belangrijke plek tijdens de oudergroepen om te laten zien dat lezen belangrijk is. Er is ook een voorleesproject ontwikkeld.
-
Op een andere school waar ook gewerkt wordt met 2 oudergroepen gericht op ouders van kleuters en peuters wordt soms ter ondersteuning gebruik gemaakt van beeldmateriaal (YouTube). Met name voor de ouders die slecht Nederlands spreken.
Evaluatie en resultaten oudercursus -
Er zijn vooraf en tijdens/na de oudercursus geen woordenschattoetsen (toets ITTA) afgenomen. Docenten en ouders geven wel aan dat kinderen nu meer woorden gebruiken.
-
De oudergroepen hebben meerwaarde. Ouders en leerkrachten van groep 1 en 2 zijn enthousiast omdat ze merken dat kinderen vooruitgaan in hun woordenschat sinds ze zelf in de klassen ondersteund door de ouders thuis systematisch met de vergroting van woordenschat van kinderen (en ouders) aan de slag zijn. Leerkrachten geven aan dat buiten de bijeenkomsten in de oudergroepen, het van belang is dat ouders 1 of 2 keer in
44
de klas komen om te zien hoe leerkrachten en kinderen bezig zijn met woordenschat. Leerkrachten spannen zich op deze wijze ook in om ouders te betrekken. Aanpak in de groep school/peuterspeelzaal -
De scholen hadden bij aanvang nog weinig tot geen kennis van de woordenschatdidactiek 4-takt waar in Logo 3000 van wordt uitgegaan. Daarom zijn er naast de trainingen nog extra observaties in de groepen geweest door Stichting Aanzet.
-
Scholen en peuterspeelzalen werken met het logo 3000 materiaal.
-
Omdat het materiaal van Logo 3000 drie jaar omvat en het nog geen drie jaar draait, wordt soms ook in groep 3 gebruik gemaakt van het Logomateriaal.
-
Stichting Aanzet heeft een app ontwikkeld voor alle 3000 woorden van de BAK. Deze kan door alle scholen in Nederland binnenkort worden ingezet.
-
Leerkrachten geven extra aandacht aan leerlingen met een achterstand waarbij de ouders ook worden uitgenodigd. Ouders en kinderen zijn (wekelijks) in de verlengde leertijd op een speelse manier met de woorden bezig.
-
De directeuren zorgen intern en extern voor afstemming van de aanpak en de ervaringen.
-
Leerkrachten en pedagogisch medewerkers besteden iedere dag tenminste 10 minuten extra aandacht aan woordenschat.
Evaluatie en resultaten scholen/peuterspeelzalen -
Leerkrachten en pedagogisch medewerkers toetsen methodeafhankelijk of de woorden die zijn aangeboden ook beheerst worden. Zij merken dat de woordenschat systematisch vergroot wordt bij de kinderen.
-
Leerkrachten/pedagogisch medewerkers geven aan dat kinderen ook daadwerkelijk de aangeboden woorden gebruiken in de groep, kinderen praten ook meer.
-
De leerkrachten en pedagogisch medewerkers zijn erg tevreden over de aanpak. Leerkrachten en pedagogisch medewerkers hebben nu inzicht en overzicht hoe en welke woorden van belang zijn om aan te bieden.
Pilot Eindhoven De gemeente Eindhoven wil elk kind een succesvolle schoolloopbaan laten doorlopen. Passend bij zijn of haar capaciteiten, gericht op het terugdringen van onderwijsachterstanden en het behalen van een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. VVE vormt een startbasis voor talentontwikkeling en draagt bij aan het optimaliseren van ontwikkelingskansen voor iedereen en aan het streven naar een kennisintensieve samenleving. Gemeente Eindhoven heeft een pedagogisch educatief raamplan, met bijbehorende outputcriteria, opgesteld in samenspraak met de partners. Op VVE is de Wet OKE van toepassing. Aanvullend heeft het rijk kwaliteitseisen vastgelegd in het “besluit basisvoorwaarden 45
kwaliteit voorschoolse educatie”. Aanvullende regelgeving heeft de gemeente Eindhoven opgenomen in haar kwaliteitskader VVE. Kenmerkend voor het beleid voor gemeente Eindhoven op VVE-gebied is de aandacht voor het bereik, aansluiting bij de ingezette ontwikkeling van de SPIL (Spelen Integreren en Leren) centra: de doorgaande ontwikkelingslijn, de brede zorgstructuur, inzet op het bevorderen van integratie, het vergroten van de ouderbetrokkenheid en het definiëren en meten van de resultaten van VVE. De pilot past daar goed bij. Aan de pilot in Eindhoven neemt het schoolbestuur Salto deel met drie scholen mee met daarnaast drie peuterspeelzalen. De gemeente financiert de personele kosten van de oudercursus voor twee jaar. Deelnemers aan de pilot Bij de pilot zijn de volgende partners betrokken: -
Gemeente Eindhoven: verantwoordelijk VVE-beleid / inburgering
-
Schoolbestuur Salto en directie basisscholen De Driesprong, Drents Dorp en De Tempel
-
Instellingen voorschools: Peuterspeelzaal Lumens (is per 01-01-2013 Korein), Kinderopvang Korein, SKON kinderopvang
Bestuursbeleid/Schoolbeleid De directeuren van de scholen zijn integraal verantwoordelijk voor het beleid op hun
-
scholen. Ze geven zelf een uitwerking aan ouderbetrokkenheid. Insteek van de oudercomponent is gericht op een nauwe koppeling aan het onderwijs. De keuze van de deelnemende scholen voor een oudercursus is om de betrokkenheid van de deelnemende ouders bij de schoolloopbaan van hun kind ten einde het schoolsucces van het kind te bevorderen. Gemeentelijk beleid/VVE en aanpakken -
De gemeente Eindhoven heeft aanvullende regelgeving opgenomen in het kwaliteitskader VVE ten aanzien van de kwaliteitseisen uitgewerkt in de Wet OKE.
-
Ook is er een pedagogisch-educatief raamplan ontwikkeld. Deze sluit niet naadloos aan met wat er op school gebeurt.
-
Er zijn SPIL-centra (Spelen Intergreren en Leren) ontstaan waarin binnen een brede school onderwijs en welzijn samenkomen.
-
VVE-thuis is uitgevoerd door mensen zonder onderwijservaring waardoor de doorgaande lijn ontbrak.
-
Het beleid van de gemeente en schoolbesturen staat nog wat los van elkaar.
46
Samenwerking -
De oudercursus wordt gegeven binnen de SPIL-centra.
-
Er wordt intensief samengewerkt met de bibliotheken binnen de SPIL-centra en ook met project De Leesexpres.
Financiering -
De gemeente Eindhoven financiert voor twee jaar de loonkosten voor de uitvoering van de oudercursussen.
Oudercursus-school: afstemming/aanpak/didactiek Oudercursus Werving – organisatie - profiel docent -
Bij de intake van de aanmelding van nieuwe leerlingen is op 1 school systematisch aandacht voor het taalaanbod voor de ouders om mede ook de mogelijkheid van deelname aan de oudercursus aan de orde te stellen. Ouders zijn actief benaderd om deel te nemen aan de oudercursus.
-
Vorig schooljaar zijn er drie oudercursussen uitgevoerd en dit schooljaar 2. In elke groep zit rond de 10 ouders.
-
Kinderen jonger dan 2,5 jaar vallen niet onder VVE. Als ouders ook kinderen hebben in die leeftijdsgroep en willen deelnemen aan de oudercursus, dan moeten ze betalen voor de kinderopvang. Omdat enkele ouders de opvang niet konden betalen/regelen, hebben ze niet deelgenomen aan de cursus.
-
Op basisschool de Driesprong vindt voor een aantal ouders die hun kinderen in de middenbouw-bovenbouw hebben zitten nog een oudercursus plaats gericht op mondelinge taalvaardigheid.
-
Leraren die de oudercursus geven, hebben kennis van tweede taalverwerving, alfabetisering en woordenschatdidactiek.
-
De oudercursus vindt twee keer per week plaats binnen de SPIL-centra en duurt per keer 2,5 uur.
-
Voor alle ouders worden 2 ouderavonden georganiseerd rond taalontwikkeling/ woordenschat. Daarnaast een middag kijken in de groep (doe-week)
-
Deelnemers aan de oudercursus komen uit diverse landen: Turkije, Polen, Bulgarije, Irak, Afghanistan, China, Burundi, Letland etc.
Afstemming – aanpak oudercursus -
De leerkrachten/pedagogisch medewerkers leveren de planning aan voor de leraar van de oudercursus. 47
-
De ouderboekjes die binnen het project zijn ontwikkeld, worden door een uitleensysteem uitgeleend aan de ouders die deelnemen.
-
Ouders hebben ook een abonnement op de digitale versie (via Klasse-TV) van Logo 3000 waardoor ze ook thuis digitaal kunnen oefenen. Tijdens de oudercursus wordt de digitale versie ook ingezet.
-
De oudercursus bestaat uit vier vaste onderdelen: woorden, met je kind, gesprekken, eigen werk. Het vergt een goede voorbereiding (veel tijdsinvestering) om de lessen te geven.
-
Tussen de leraren die de oudercursussen geven, vindt goede uitwisselingen plaats van de uitwerkingen en ervaringen.
Evaluatie en resultaten oudercursus -
Bij de ouders die deelnemen aan de oudercursus wordt bij de start van de oudercursus een woordenschattoets afgenomen en na ieder thema. Het blijkt dat ouders systematisch beter scoren op de woordenschattoets. Uit eerste metingen bij de start van een thema en bij de tweede meting bij afronding van het thema (na 3 maanden) scoren deelnemers die eerst 35 tot 50% goed scoorden meestal 30 tot 50% beter op de actieve en passieve beheersing van de woordenschat.
-
Ouders die deelnemen aan de oudercursus zijn trots op de vooruitgang van hun kinderen maar ook van henzelf. Ter illustratie: 1 ouder heeft centraal voorgelezen op het voorleesontbijt op school terwijl ze daar voor de oudercursus nooit aan gedacht zou hebben of gekund.
-
Er is weinig sprake van absentie van ouders bij de oudercursussen.
Aanpak in de groep school/peuterspeelzaal -
De leerkrachten en pedagogisch medewerkers zijn enthousiast over de uitwerking van Logo 3000. Leerkrachten hebben bij de start van het werken met Logo 3000 gekeken naar een clustering van woorden tussen de woorden van Logo 3000 en die van de methoden die gebruikt worden in de groep. Op twee scholen zijn ze met de indeling in seizoenen gaan werken waaraan de woorden geclusterd werden. Op de peuterspeelzalen heeft door een recente fusie verandering plaatsgevonden in het personeelsbestand waardoor nieuwe mensen ook weer aan de slag zijn gegaan met Logo 3000.
-
De directeuren zorgen voor continuïteit en structurele inbedding van de aanpak door de hele school heen.
-
Leerkrachten en pedagogisch medewerkers besteden iedere dag tenminste 10 minuten extra aandacht aan woordenschat.
48
Evaluatie en resultaten scholen/peuterspeelzalen -
Bij kleuters zijn de resultaten (vaardigheidsscores) op woordenschat (passief) maar ook de taalvaardigheden omhoog gegaan. Van belang is het om na drie jaar, als ook de kinderen vanuit de peuterspeelzaal eind groep 2 bereiken en alle woorden aan de orde zijn geweest, na te gaan wat het uiteindelijk effect is van de aanpak op woordenschat zoals nu is uitgewerkt.
-
Het is van belang om systematisch terug te komen bij de aanpak of voldoende aandacht wordt besteed aan consolideren en controleren bij het woordenschatonderwijs. Dit vraagt ook scholing. Ook het werken in hoeken en het systematisch aandacht besteden aan het vergroten van de woordenschat is een aandachtspunt.
-
Leerkrachten/pedagogisch medewerkers geven aan dat kinderen ook daadwerkelijk de aangeboden woorden gebruiken in de groep, kinderen spreken ook meer en zijn ook meer aanspreekbaar.
49
7
Activiteiten brede verspreiding
Om de aanpak en ervaringen landelijk zo breed mogelijk uit te dragen zijn er gedurende de projectperiode verschillende activiteiten ondernomen. a.
Bestuursniveau
Op bestuursniveau heeft de PO-Raad de volgende activiteiten ondernomen en onderneemt nog steeds activiteiten op het onderwerp taal-ouderbetrokkenheid: 1.
Taal-ouderbetrokkenheid is geagendeerd tussen het bestuur van de PO-Raad en directie Wonen, Wijken en Integratie, BZK.
2.
Het onderwerp taal en ouderbetrokkenheid is onderdeel van de afspraken in het bestuursakkoord tussen het ministerie van OCW en de PO-Raad. Op incidentele basis is het project aan de orde geweest.
3.
In het bestuursakkoord heeft de PO-Raad geformuleerd dat school en ouders samen verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van het kind. De PO-Raad trekt, waar mogelijk, gezamenlijk op met de ouderorganisaties en stimuleert scholen om ouders te betrekken bij de ontwikkeling van het kind. Daarnaast heeft OCW, mede op verzoek van de PO-Raad, afspraken met de G37 gemaakt over het versterken van de ouderbetrokkenheid bij VVE, om ook via die weg ouderbetrokkenheid bij de ontwikkeling en het leerproces van hun kinderen te stimuleren. De PO-Raad heeft overigens gepleit om hierin te investeren in alle gemeenten en niet alleen de G37. Bij de uitwerking van de afspraken met de G37 is een werkgroep opgericht die ondersteuning aan de G37 biedt. Deze ondersteuning wordt door een consortium uitgevoerd (Oberon, CED groep en Sardes). De PO-Raad neemt deel aan de werkgroep. Een van de opbrengsten van het ondersteuningstraject is een overzicht van succes bevorderende criteria voor taal en ouderbetrokkenheid. De PO-Raad legt ook hier de verbinding met het project Ei van Columbus.
4.
Verspreiding van dit project is onderwerp van gesprek geweest tijdens overleggen tussen het bestuur van de PO-Raad en landelijke organisaties, zoals de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
5.
Het bespreken van de aanpak en borging van dit project in het netwerk Kwaliteit en later (begin 2013) in het nieuwe netwerk School en Omgeving van de PO-Raad. In dit netwerk worden diverse onderwerpen geagendeerd, zowel op verzoek van de leden van de PO-Raad als op verzoek van het bestuur van de PO-Raad. Het onderwerp ouderbetrokkenheid is daar onderdeel van. In de bijeenkomst die begin 2014 geagendeerd staat, worden de opbrengsten van de pilot gepresenteerd. Ook is het netwerk tussentijds op de hoogte gehouden over de voortgang van het project.
6.
Het bestuur van de PO-Raad heeft tijdens diverse toespraken en lezingen over taal en ouderbetrokkenheid aandacht besteed aan de verspreiding van dit project. Bijvoorbeeld 50
tijdens de week van de alfabetisering in oktober 2013 in een toespraak van de voorzitter van de PO-Raad en tijdens een lezing in een bijeenkomst van stakeholders van de bibliotheken in een provincie. 7.
De PO-Raad heeft ervoor gekozen om in de digitale nieuwsbrief maandelijks aandacht te besteden aan ‘het jonge kind’. Uit de bestandsopname van de Inspectie van het Onderwijs blijkt dat er te weinig structureel aandacht is voor opbrengst gericht werken bij jonge kinderen. Ook de ouderbetrokkenheid kwam uit die bestandsopname nog niet optimaal naar voren. Via dit kanaal besteedt de PO-Raad aandacht aan taal en ouderbetrokkenheid in algemene zin en in een van de rubrieken wordt ook een artikel geschreven over de opbrengsten van de pilot Ei van Columbus.
b.
Uitvoering bijeenkomsten, workshops
Tijdens de projectperiode hebben meerdere presentaties plaatsgevonden over het project: 1.
Op 10 november 2010 is een workshop verzorgd op de conferentie rond ouderbetrokkenheid in Utrecht georganiseerd door Forum (voor gemeenten, sbd’s, scholen, kinderopvang etc.).
2.
Op 8 februari 2011 zijn workshops verzorgd over de aanpak van het project op de conferentie rond taal in Amsterdam georganiseerd door Taalweb.
3.
Op 21 maart 2011 is een workshop verzorgd op de conferentie over de kwaliteit van het onderwijs georganiseerd door de PO-Raad (voor besturen, directeuren scholen, ib-ers, leraren)
4.
Op 15 september 2011 is een informatiebijeenkomst georganiseerd voor de klankbordgroep VVE van de VNG rond aanpak en ervaringen project en met name de oudercursus.
5.
Op 8 februari 2012 is wederom een workshop verzorgd door ITTA en de Amsterdams pilotschool over aanpak Ei van Columbus op de conferentie georganiseerd door Taalweb
6.
Op 14 maart 2012 is een workshop verzorgd op de regionale onderbouwdag in Zwolle
7.
Op 19 maart 2012 is een workshop uitgevoerd op de conferentie Scholen aan Zet rond de kwaliteit van het onderwijs georganiseerd door de PO-Raad (voor besturen, directeuren scholen, ib-ers, leraren) en School Aan Zet
8.
Op 11 april 2012 is er een landelijke bijeenkomst geweest om inzicht te bieden in de aanpak. De bijeenkomst werd bezocht door 135 personen. Deze personen waren o.a. werkzaam in het onderwijs (management, leraren), gemeenten –personen betrokken bij VVE-, peuterspeelzalen (coördinatoren), adviesdiensten.
9.
Op 10 januari 2013 is een bijeenkomst geweest voor bestuurders, gemeenten, scholen die geïnteresseerd waren in de aanpak van Logo 3000 en de oudercursus.
10. Tijdens de NOT is op 25 januari 2013 een ronde tafel georganiseerd voor
belangstellenden uit gemeenten en onderwijs over de aanpak van het Ei van Columbus. 51
11. Voor taal coördinatoren in Amsterdam is op 13 februari 2013 een presentatie gegeven
over de ervaringen van het project Ei van Columbus. 12. Op 24 maart 2013 is een workshop verzorgd over de opzet, uitwerking en de ervaringen
op de conferentie georganiseerd door School aan Zet in afstemming met de PO-Raad (voor besturen, directeuren van scholen, ib-ers en leraren) 13. Door VNG, Klasse-TV en de PO-Raad is op 19 september 2013 een bijeenkomst gehouden
voor gemeenten om aanpakken rond woordenschat – ouderbetrokkenheid te bespreken met als illustratie een aantal presentaties van de pilots (Eindhoven, Enschede, Arnhem). 14. Met een aantal regionale informatiebijeenkomsten georganiseerd cq regionaal overleg
gevoerd met: Alphen aan de Rijn, gemeente/VVE ‘s Hertogenbosch, Roermond, gemeente Rotterdam. 15. 25 maart 2014 zal de Pilot Eindhoven een presentatie verzorgen over de aanpak en
ervaringen op de conferentie ‘Samen Leren, samen inhoud geven’ van School Aan Zet. c. Uitvoering trainingen, bijeenkomsten pilots -
Op 24 november 2011 heeft een masterclass plaatsgevonden voor ondersteuningsinstellingen uit de educatieve infrastructuur met 38 deelnemers over de aanpak van Logo 3000 gekoppeld aan de oudercursus.
-
Op 13 april 2012 heeft een landelijke train de trainers en brede uitwisseling plaatsgevonden rond de oudercursus van alle deelnemende en toen nog mogelijk deel te nemen pilots. Tijdens deze bijeenkomst is ook het docentenprofiel (zie eerder) besproken.
-
Op 9 november 2013 heeft een brede uitwisseling van aanpakken en ervaringen plaatsgevonden rond de oudercursus voor alle deelnemende pilots.
d. Materialen a. Oudercursus (zie hoofdstuk 5 voor overzicht van de materialen waaronder ouder-kind workshops, competentieprofiel docenten, werkbladen, handleiding Ei-Flex, strippenkaart, woordenschattoets, handreiking logboek etc.) b. Magazine voor ouders via een additionele bijdrage van de Stichting Boschuysen. Deze ouderboekjes bevatten een deel van de woorden die op school worden aangeleerd; in clusters en met dezelfde afbeeldingen. Tevens zijn in deze magazines versjes, spelletjes, liedjes en verhaaltjes opgenomen zoals die ook op school aan de orde komen. Bij deze magazines worden ook de cd’s geleverd. Er zijn 260 magazines verspreid onder de ouders van de pilotscholen. c. Tijdens de 1e fase van het project zijn op de Amsterdamse basisschool Goeman Borgesius een tweetal korte video-opnames gemaakt ten behoeve van de werving van de pilots in de tweede fase. In de tweede fase zijn binnen de pilots Enschede en van de oudercursus van de pilot Utrecht opnames gemaakt. Er is 52
een film gemaakt om te gebruiken bij trainingen om de oudercursus te kunnen geven en een film die een beeld schetst van de aanpak op school gekoppeld aan de oudercursus (http://youtu.be/PTP6v2lsHt8 of de site van het Expertisecentrum Taalvaardigheid, Ouderbetrokkenheid en Participatie). d. Voor
de
scholen
en
oudercursus
zijn
de
volgende
handreikingen/
kwaliteitskaarten ontwikkeld: i. Handreiking en kwaliteitskaart basiswoordenschat in de onderbouw ii. Handreiking en kwaliteitskaart aanpak oudercursus (met daaraan gekoppeld werkbladen) iii. Kwaliteitskaart doorgaande lijn woordenschat en monitor woordenschat iv. Uitwerking van handleiding en PowerPoint voor 4 ouderavonden. e. Artikelen: i. Artikel in Les januari 2011 Het Ei van Columbus: ouderparticipatie en taalontwikkeling Piet Litjens & Froukje Mulder ii. Artikel in Plein Primair december 2012, Taalcursus voor ouders. Susan de Boer iii. Artikel in Het Jonge Kind mei 2013 Een praatplaat op de koelkast Woordenschat vergroten bij jonge kinderen. Susan de Boer iv. Artikel in Les februari 2012 Open deuren, nieuwe vensters Family literacy en het Expertisecentrum Ouderbetrokkenheid en Participatie Jacqueline de Maa & Yolande Timman v. Interview met G. Spaans en E. van Bokhorst (2012) in het blad Podium VVE vereist nauwe samenwerking Miriam Jansen
53
8
Afsluiting, conclusies en aanbevelingen
Ruim drie jaar hebben scholen, peuterspeelzalen/kinderdagverblijven, docenten van de oudercursussen, organisaties verbonden aan of werkzaam in gemeenten/besturen hard gewerkt om concreet gestalte te geven aan factoren voor taal- en ouderbetrokkenheid vanuit Family Literacy die in het programma Ouderparticipatie en Taalontwikkeling Ei van Columbus zijn verwerkt: -
Aansluiten van het ouderprogramma op het programma van de kinderen
-
Versterken van de interactie en activiteiten thuis en die van de sensitiviteit van ouders
-
Coachen van ouder
-
Aandacht voor thuis voorlezen en samen lezen
-
Versterken van het partnerschap tussen school en ouders
-
Werken aan de taalvaardigheid van kinderen en ouders en de empowerment van ouders
Het vergroten van de woordenschat van kinderen en het versterken van het educatief thuismilieu vormen de basis van het programma. Een goede basiswoordenschat, met achterliggend kennisnetwerk, zijn essentieel om een negatieve spiraal met betrekking tot woordenschat en leesvaardigheid bij kinderen te voorkomen. In het programma sluit het oudergedeelte aan op het onderwijsprogramma van de kinderen. In de oudercursus is veel aandacht voor modeling en ouders worden gecoacht om hun kinderen goed te begeleiden bij het aanleren van een basiswoordenschat in het educatief thuismilieu. Met het Ei van Columbus wordt gewerkt aan zinvolle, sensitieve interactie en het versterken van activiteiten thuis: liedjes, versjes, spelletjes, puzzels, et cetera. Tot slot wordt met het Ei van Columbus gewerkt aan het versterken van het partnerschap tussen school en ouders. Landelijk is door een intensieve en constructieve samenwerking van ITTA-UvA (Kennisinstituut voor Nederlands als eerste en tweede taal), Rezulto (ontwikkeling aanpakken en scholing voor het onderwijs op het gebied van met name woordenschat) en de PO-Raad de pilots handvatten geboden door het ontwikkelen van materiaal, scholing en uitwisseling. Daarnaast is een brede groep van gemeenten,
besturen,
scholen,
peuterspeelzalen/kinderdagverblijven
en
de
educatieve
infrastructuur geïnformeerd. In de evaluaties van de pilotgemeenten komt naar voren dat de doelen behaald zijn met betrekking tot: -
Taalontwikkeling van peuters en kleuters: het vergroten van de woordenschat, een doorgaande lijn in de taalstimulering van voor- naar vroegschools en ondersteuning door ouders;
-
De ouders: het leren van dezelfde woordenschat als hun kinderen, het beter en vaker communiceren met pedagogisch medewerkers en leraren, het begeleiden van hun kind in taalontwikkeling en actief participeren (komen uit hun isolement).
54
-
De pedagogisch medewerkers en leerkrachten: verdieping van hun kennis en vaardigheden in het woordenschatonderwijs, het inpassen van 3000 woorden binnen hun eigen programma/werkwijze, het bewerkstelligen van een ononderbroken taalontwikkeling van voor- naar vroegschools (doorgaande lijn) en het werken aan het verbeteren van de oudercontacten.
De bevindingen uit alle pilots zijn positief en veelbelovend, zowel de leerkracht/pedagogisch medewerkers/docent rapportages als met name de methode afhankelijke toetsgegevens wijzen dit uit. Leerkrachten geven aan dat kinderen meer woorden kennen en zich meer en beter uiten. Kinderen gebruiken meer woorden in de groep en er is een duidelijke toename van de woordenschat. In de verschillende pilots is gerapporteerd dat niet alleen de woordenschat, maar ook de taalvaardigheid van kinderen na een jaar is vooruit gegaan. Het is van belang om over drie jaar, als ook de kinderen vanuit de voorschool eind groep 2 bereiken en alle woorden aan de orde zijn geweest, na te gaan wat het uiteindelijk effect is van de aanpak. Door deelname van ouders aan de oudercursus, merken leerkrachten dat ouders meer betrokken (durven te) zijn. Ouders komen meer in de klas, gaan sneller het gesprek aan met de leerkracht en besteden in de klas ook samen met hun kind meer aandacht aan het educatief materiaal. Meer onderzoek naar de precieze effecten van de succesfactoren van het programma in verschillende situaties is gewenst. Hierbij is het belangrijk om zowel te kijken naar de ontwikkeling van de kinderen als van de ouders, zowel toetsgegevens als sociale factoren mee te nemen en de vorderingen op korte en middellange termijn als de effecten op lange termijn na te gaan. Belangrijk is, om hierbij ook de verschillende uitvoerings-varianten en kenmerken van implementatie mee te nemen alsook de verschillende groepen ouders (welke aanpak werkt bij welke ouders). Er is variatie in de wijze waarop Taalontwikkeling en Ouderparticipatie Ei van Columbus in de verschillende gemeenten (en soms zelfs op verschillende scholen binnen een gemeente) is uitgevoerd. Er waren verschillen in de tijd en duur van de cursus (hoe vaak en hoe lang per keer), variërend van twee keer per week gedurende drie uur tot een keer per week gedurende anderhalf uur. Sommige scholen focuste zich op de eerste twee onderdelen van de cursus: woordenschat en educatieve activiteiten bij woordenschat, terwijl andere scholen ook de onderdelen gesprekken en versterken van de eigen taalvaardigheid van de ouders meenamen. Ook de doelgroep varieerde van zeer laagtaalvaardig en laaggeletterd tot redelijk taalvaardig, van ouders zonder opleiding (ook in eigen land) tot ouders die in eigen land midden tot hoogopgeleid zijn. Tot slot was er ook verschil in de achtergrond van de docent van de oudercursus. Sommige gemeenten/scholen werken met NT2 docenten die als taalaanbieder de school inkomen, andere met leerkrachten van school die zijn vrijgemaakt voor deze taak. NT2 docenten hebben vaak meer kennis en ervaring op het gebied van NT2 didactiek bij volwassenen, maar door hun beperkte aanwezigheid in de school kost het meer inspanning om te komen tot een goed afstemming tussen de oudercursus en de activiteiten in de groep van de kinderen. Inbedden in school is daarentegen makkelijker te organiseren als de docent 55
van de oudercursus een leerkracht van school is. De leerkracht is dan vaak weer minder thuis in NT2 didactiek bij volwassenen en überhaupt met lesgeven aan volwassenen. Als men werkt met een taalaanbieder, is het van belang om extra aandacht te hebben voor de afstemming en inbedding in de school. Werkt men in de oudercursus met een leerkracht van school, dan is aandacht voor het werken met volwassenen, het onderscheid in rollen tussen ouder en cursist en NT2 didactiek noodzakelijk. Ook de aansturing op beleidsniveau verschilt per pilot. Waar de ene pilot wordt aangestuurd vanuit de gemeente, of vanuit een stichting in opdracht van de gemeente, zijn in de andere gemeenten schoolleiders de sturende kracht. Voordeel van de eerste variant is dat er beleid op gemeentelijk niveau kan worden uitgezet en dat beleid binnen de gemeente op elkaar afgestemd kan worden. Arnhem, Enschede en Vlaardingen zijn daarvan goede voorbeelden. Voordeel van aansturen vanuit de school is dat het beleid goed verankerd is binnen de school en dat ontwikkelingen in de school goed op elkaar afgestemd zijn. Dit vraagt wel om directeuren met een sterk educatief leiderschap. In Utrecht, Breda, Heerenveen en Eindhoven zijn hiervan goede voorbeelden. Het blijkt dat het werken aan het verhogen van de woordenschat/taalvaardigheid van ouders en kinderen gekoppeld aan ouderbetrokkenheid bij de school/peuterspeelzaal of kinderdagverblijf succesvol samen kan gaan, maar dat dit wel een intensieve samenwerking vereist tussen diverse partners binnen een gemeente waarin allerlei hobbels overwonnen moet worden. Voor een goede doorgaande lijn in VVE en actieve betrokkenheid van ouders bij het leren van hun kind is samenwerking op verschillende niveaus cruciaal. Aanbevelingen Het is van belang dat de PO-Raad: -
Blijvend aandacht besteedt aan taal en ouderbetrokkenheid ook vanuit de eigen strategische beleidsagenda;
-
Blijft investeren in bewustwording bij besturen voor taal en ouderbetrokkenheid;
-
Landelijk overleggen blijft benutten om het belang van taal en ouderbetrokkenheid te benadrukken.
Het is van belang dat besturen/scholen/peuterspeelzalen/kinderdagverblijven: -
Concreet aangeven hoe ouders een directe bijdrage kunnen leveren aan het leren van hun kind en de communicatie hierover met leerkrachten/pedagogisch medewerkers. In de pilots blijkt dat ouders door het volgen van de oudercursus meer betrokken zijn op het leren van hun kind (omdat ze ook weten wat ze leren en hoe ze leren) en het onderwijs op de school. De heen-en-weer richting is op verschillende
56
manieren manifest: van school naar thuis, van school naar de oudercursus, van thuis naar school, van leerkracht naar ouder en van ouder naar leerkracht, etc.; -
Bovenschools nadrukkelijk ervaringen uitwisselen en komen tot beleidsafspraken op bestuursniveau en/of het niveau van de gemeente welke uitwerkingen van ouderbetrokkenheid het meest succesvol zijn. Uit de pilots blijkt dat besturen en gemeenten wel nadrukkelijk uitspraken doen over het verhogen van de taalvaardigheid en op welke wijze scholen daarop aangesproken worden, maar dit niet doen als het gaat om ouderbetrokkenheid;
-
Op schoolniveau en het niveau van de peuterspeelzaal-kinderdagverblijf nagaan wat succesfactoren zijn ten aanzien van de inhoud, implementatie en organisatie van oudercursussen en ouderbijeenkomsten. Uit de pilots bleek dat de oudercursus succesvol was met weinig absentie als ouders merken dat ze echt door het volgen van de cursus iets toe te voegen hebben aan het leren hun kind. Dit geldt vooral bij allochtone ouders. Voor autochtone ouders met kinderen die een VVE-indicatie hebben, is dit moeilijker. Zie hiervoor ook de beschrijvingen van de pilots (hoofdstuk 6) en de mogelijkheden die ze hebben gevonden of aan het zoeken zijn;
-
Op managementniveau zorgen voor continuïteit en structurele inbedding van de aanpak woordenschat-/taal-leesbeleid en voor het versterken van het educatief thuisklimaat in deze door de hele school heen;
-
Woordenschat een essentieel en integraal onderdeel laten zijn van taal-/leesbeleid in de doorgaande lijn van de peuterspeelzaal t/m groep 8. Uit de pilots blijkt dat wanneer leerkrachten en pedagogisch medewerkers handvatten aangeboden krijgen om woordenschat effectief aan te bieden zij beter in staat zijn dit in een leerlijn taal/lezen een plek te geven;
-
Inzetten op een doorlopende leerlijn voor ouderbetrokkenheid ook na de VVE, gericht op het versterken van het educatief thuismilieu;
-
Regelmatig scholing volgen om up-to-date woordenschat/taal-leesonderwijs te kunnen geven.
Het is van belang dat gemeenten -
Nagaan hoe financiering van VVE-activiteiten en daarbinnen ook ouderbetrokkenheid en meer specifiek oudercursussen een meerjarig (structureel) karakter kunnen krijgen met duidelijke afspraken over uitvoering en resultaat;
-
Samen met besturen zoeken naar een doorgaande lijn van voor- en vroegschool waar focus wordt aangebracht en gerichte afspraken over afstemming en coördinatie worden gemaakt. In de pilot van Arnhem was duidelijk aanwijsbaar dat stichting PAS bevorderend werkt op de afstemming tussen organisaties, kwaliteit van de scholing en implementatie van de aanpak;
57
-
Samen met schoolbesturen zoeken naar een doorlopende lijn ouderbetrokkenheid, ook na de VVE en hierbij indien mogelijk en gewenst andere instrumenten van onderwijsachterstandenbeleid, zoals extra leertijd, benutten.
Het is van belang dat het expertisecentrum Taalontwikkeling, Ouderbetrokkenheid en Participatie (ITTA-UvA): -
Succesfactoren voor taalontwikkeling en ouderparticipatie benoemt en landelijk kenbaar maakt;
-
Onderzoek verricht naar effectieve aanpakken ouderbetrokkenheid – school/peuterspeelzaal gericht op een succesvolle schoolloopbaan van kinderen.
58
Postbus 85246 3508 AE Utrecht Tel. 030-3100933 www.poraad.nl
59