Eindrapportage Evaluatie subsidiebeleid gemeente Echt-Susteren December 2009
1
Eindrapportage Evaluatie subsidiebeleid gemeente Echt-Susteren
Onderzoekers: drs. H. van Berlo drs. T. Gelissen
2
Inhoudsopgave 1. Inleiding ................................................................................................................................ 4 1.1 Achtergrond...................................................................................................................... 4 1.2 Leeswijzer ........................................................................................................................ 4 2. Over het onderzoek ............................................................................................................. 6 2.1 Onderzoeksopzet ............................................................................................................. 6 2.2 Onderzoeksvragen........................................................................................................... 7 2.3 Respons ........................................................................................................................... 7 3. Het subsidiebeleid ............................................................................................................... 9 3.1 Hoe ziet het subsidiebeleid van de gemeente Echt-Susteren eruit? ............................... 9 3.2. Het subsidiebeleid in breder perspectief....................................................................... 10 4. Verenigingen en professionele instellingen ................................................................... 14 4.1 Inleiding.......................................................................................................................... 14 4.2 Opvattingen vrijwillige verenigingen .............................................................................. 14 4.3 Opvattingen professionele organisaties......................................................................... 32 5. De blik naar binnen ........................................................................................................... 35 5.1 Inleiding.......................................................................................................................... 35 5.2 Subsidiebeleid................................................................................................................ 35 5.3 Uitvoering ....................................................................................................................... 36 5.4 Deelverordeningen en beleidsregels ............................................................................. 36 6. De blik naar buiten ............................................................................................................ 38 6.1 Inleiding.......................................................................................................................... 38 6.2 Gemeente Horst aan de Maas....................................................................................... 38 6.3 Gemeente Kerkrade....................................................................................................... 41 6.4 Gemeente Landgraaf ..................................................................................................... 42 6.5 Schematische vergelijking ............................................................................................. 44 6.6 Financiële benchmark.................................................................................................... 45 6.7 Conclusies...................................................................................................................... 45 7. Conclusies en aanbevelingen .......................................................................................... 47 7.1 Conclusies...................................................................................................................... 47 7.2 Aanbevelingen ............................................................................................................... 48 Bijlagen................................................................................................................................... 52
3
1. Inleiding
1.1 Achtergrond Per 1-1-2003 is de gemeente Echt-Susteren ontstaan uit de voormalige gemeenten Echt en Susteren. Twee gemeenten, met ieder een eigen cultuur, een eigen beleidsagenda en eigen beleidskeuzes. Als gevolg van de herindeling zijn deze twee organisaties in elkaar gevlochten. In dit rapport staat het subsidiebeleid van de gemeente Echt-Susteren centraal. Misschien meer nog dan op andere terreinen lag er voor de nieuwe gemeente Echt-Susteren een aanzienlijke uitdaging om het subsidiebeleid van de voormalige gemeenten Echt en Susteren te harmoniseren. Niet alleen verschilde het verenigingsleven, maar zeker ook de wijze waarop verenigingen gesubsidieerd werden. De gemeente Echt-Susteren is er, tegen de achtergrond van deze verschillen en zeker ook tegen de achtergrond van de emoties waar herindelingen doorgaans mee gepaard gaan, goed in geslaagd het subsidiebeleid te harmoniseren. Vanuit verschillende hoeken (politiek, ambtelijk en verenigingsleven) kijkt men hier met tevredenheid op terug. Per 1-1-2005 is het subsidiebeleid van de nieuwe gemeente Echt-Susteren in werking getreden. In veel van de door ons gehouden interviews komt het beeld naar voren dat het huidige beleid vooral te bestempelen is als een technische harmonisatie van de oude beleidsregels van de gemeenten Echt en Susteren. Inmiddels zijn we bijna 5 jaar verder. De subsidiegerelateerde overgangsbepalingen behoren tot het verleden. De gemeente Echt-Susteren timmert als relatief jonge gemeente aan de weg. De Visie 2020 spreekt ambities uit en geeft hier richting aan. De gemeente zet in op versterken van de kernen via zogenaamde DOP’s. In de wereld om ons heen nopen ontwikkelingen zoals ontgroening, vergrijzing en hiermee samenhangende bevolkingskrimp ons meer dan 5 jaar geleden tot keuzes en antwoorden. Met de evaluatie van het subsidiebeleid ontstaat een kans voor de gemeente Echt-Susteren zich opnieuw te oriënteren op haar subsidiebeleid. Niet alleen is er nu een andere context dan 5 jaar geleden, er zijn in de voorbije jaren ook ervaringen opgedaan met het huidige beleid. Het onderliggende rapport biedt nadere inzichten en concrete aanbevelingen die in deze oriëntatie waardevol kunnen zijn.
1.2 Leeswijzer In hoofdstuk 2 staan we stil bij de onderzoeksopzet. We werken uit welke onderzoeksvragen in het onderzoek centraal hebben gestaan en via welke onderzoeksmethodiek antwoorden zijn vergaard. Omdat dit onderzoek ingaat op het subsidiebeleid beschrijven we in hoofdstuk 3 dat subsidiebeleid. Daarmee ontstaat ook voor diegenen die geen inhoudsdeskundigen zijn op hoofdlijnen inzicht in het huidige subsidiebeleid. We plaatsen daar ook enkele kritische kanttekeningen bij. In hoofdstuk 4 presenteren we de bevindingen van de verenigingen in de gemeente EchtSusteren. Subsidies kunnen worden gezien als een belangrijke inkomensbron voor verenigingen. Alle verenigingen die in 2009 een subsidieaanvraag hebben ingediend, hebben een vragenlijst gekregen. Aanvullend hieraan zijn 2 verdiepende evaluatiesessies
4
georganiseerd. Daarmee ontstaat niet alleen een kwantitatief beeld maar zeker ook een kwalitatief beeld. Ook hebben we in dit hoofdstuk aandacht voor professionele instellingen. In hoofdstuk 5 kijken we naar binnen. We presenteren de bevindingen zoals die in het huis van de gemeente Echt-Susteren leven. Zoals bekend kent dit huis meerdere bewoners. De gemeenteraad, het hoogste orgaan van de gemeente, is verantwoordelijk voor het stellen van de kaders waarbinnen college en in het verlengde hiervan ambtelijk apparaat uitvoering geven aan beleid. In het onderzoek zijn interviews gehouden met alle fractievoorzitters om inzicht te krijgen in de opvattingen over het huidige subsidiebeleid. Vanuit verschillende ambtelijke afdelingen (Ruimtelijke Maatschappelijke Ontwikkeling, Publiekszaken, Bestuurlijk Juridische Zaken, Financiën) is er in meer of mindere mate de afgelopen jaren betrokkenheid geweest bij het subsidiebeleid. Op die manier is een beeld ontstaan van zaken die goed gaan en zaken die aandacht vragen. Daarom zijn ook met vertegenwoordigers van deze afdelingen interviews gehouden. Daarnaast heeft regelmatig overleg plaatsgevonden met de verantwoordelijke 1 portefeuillehouder en zijn er tweewekelijkse projectteambijeenkomsten geweest om de voortgang te bespreken. In hoofdstuk 6 kijken we naar buiten. We schetsen van een aantal gemeenten hoe zij het subsidiebeleid hebben vormgegeven. Daarmee ontstaan inzichten die waardevol zijn voor de oriëntatie binnen de eigen organisatie. In hoofdstuk 7 kijken we terug maar zeker ook vooruit. We kijken terug door onze conclusies weer te geven. Maar we kijken ook vooruit. We doen aanbevelingen over de wijze waarop het subsidiebeleid doorontwikkeld kan worden.
1
In het projectteam hadden de sectordirecteur Ruimte en Beleid, het afdelingshoofd Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling, de interim coördinator cluster Welzijn, de managementassistente en de externe projectleider zitting.
5
2. Over het onderzoek
2.1
Onderzoeksopzet
Op 23 juli 2009 heeft het College van B&W in een bestuursopdracht de kaders uiteengezet voor de evaluatie van het subsidiebeleid. De belangrijkste uitgangspunten van deze bestuursopdracht zijn: - in december 20092 wordt een evaluatie van het subsidiebeleid in de raad gepresenteerd. - aan de door de gemeente in 2009 gesubsidieerde verenigingen zal, op basis van evaluatieformulieren, worden verzocht hun mening te geven over een aantal aspecten, dat met de uitvoering van het subsidiebeleid te maken heeft. Met de keuze voor het uitzetten van een schriftelijke vragenlijst onder de gesubsidieerde verenigingen heeft de gemeente Echt-Susteren al een keuze gemaakt over de hieraan ten grondslag liggende onderzoeksmethodiek. Belangrijkste keuze is de keuze voor een kwantitatief onderzoek waarin alle gesubsidieerde verenigingen wordt gevraagd hun opvattingen rondom vooraf bepaalde onderwerpen/thema’s kenbaar te maken via een uitgewerkte vragenlijst. Een dergelijke opzet is gebruikelijk als de onderzoeker op voorhand een goed beeld heeft van de meest belangrijke onderwerpen en thema’s. Vanwege de beperkte tijdslijnen en het feit dat de gemeente zelf goed zicht heeft op het subsidiebeleid (en de hierbij van belang zijnde onderwerpen/thema’s) is de gemaakte keuze verdedigbaar. Datzelfde geldt voor de keuze om alle gesubsidieerde verenigingen actief bij het onderzoek te betrekken. Niet alleen vergroot dit het draagvlak voor de onderzoeksresultaten en de betrokkenheid van verenigingen bij het proces, het is tevens een belangrijk signaal dat alle verenigingen gehoord worden. Ibc heeft geadviseerd om in aanvulling op de kwantitatieve informatie (aantallen, percentages) over het subsidiebeleid ook kwalitatieve informatie te vergaren (achtergronden, opvattingen, verbetersuggesties). Deze kwalitatieve verdieping is via een aantal wegen tot stand gekomen: -
-
-
tijdens 2 verdiepende evaluatiesessies met gesubsidieerde verenigingen zijn de kwantitatieve bevindingen besproken en verdiept; door kwalitatieve interviews met interne stakeholders en regelmatige inhoudelijke voortgangsbesprekingen (wethouder, medewerkers cluster Welzijn, medewerkers publiekszaken, medewerkers Juridische Zaken, afdelingshoofd Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling, sectordirecteur Ruimte en Beleid) is een beeld ontstaan van het subsidiebeleid en de zaken die goed gaan en die aandacht vragen; via kwalitatieve interviews met fractievoorzitters zijn politiek-inhoudelijke meningen en opvattingen gepeild door kwalitatieve interviews met deskundigen van een beperkt aantal andere gemeenten is inzicht ontstaan in andere mogelijkheden het subsidiebeleid in te steken. Op die manier kan de gemeente Echt-Susteren zich spiegelen aan andere gemeenten. Tevens zijn beleidsdocumenten en verordeningen van andere gemeenten via desk research geanalyseerd. met professionele instellingen zijn ook verdiepende interviews gehouden. Enerzijds omdat het grootste gedeelte van het subsidiebudget opgesoupeerd wordt door deze instellingen en anderzijds omdat deze instellingen met veelal professionele
2
Inmiddels is besloten de evaluatie van het subsidiebeleid te agenderen voor de raadsvergadering van februari 2010.
6
medewerkers in dienst als werkgever afhankelijk zijn van de subsidierelatie met de gemeente. In de bijlagen treft u een lijst aan van alle interviewpartners. 2.2
Onderzoeksvragen
In de bestuursopdracht is aangegeven dat verenigingen wordt verzocht hun mening te geven over een aantal aspecten die met de uitvoering van het beleid te maken hebben. Op basis van haar expertise heeft Ibc deze opdracht verder uitgewerkt in een aantal deelvragen: •
Wat zijn de opvattingen over het subsidiebeleid en meer in het bijzonder over: o Beschikbare informatie over het beleid o Eisen en voorwaarden van het beleid o De doelstellingen van het beleid o De regelgeving en administratieve lasten van het beleid o Contactpersonen waar ik terecht kan met vragen over het beleid o Tevredenheid over het beleid o Suggesties voor het beleid
•
Wat zijn de opvattingen over de subsidieverordening en meer in het bijzonder over: o De subsidieaanvraag o De subsidieverordening o De subsidievoorwaarden o De subsidieberekening o De subsidieverantwoording o Suggesties t.a.v. deze aspecten
Bovenstaande deelvragen hebben de basis gevormd voor de vragenlijst.
2.3
Respons
Een onderzoek waarbij een vragenlijst onder verenigingen wordt uitgezet is gebaat bij een goede en representatieve respons. Op die manier kunnen bevindingen van de responsgroep gelijk worden gesteld met bevindingen van de hele populatie instellingen. Vanwege de krappe doorlooptijd en vanwege het feit dat de vragenlijst midden in de zomervakantie is uitgezet heeft Ibc samen met de gemeente extra responsbevorderende maatregelen genomen. Er is intensief gecommuniceerd via website en ’t Waekblad om voldoende ruchtbaarheid aan het onderzoek te geven. Tevens zijn drie cadeaubonnen verloot onder de geretourneerde vragenlijsten. Een week na verzending van de vragenlijsten is via email een reminder gestuurd. Achteraf kan worden gesteld dat deze maatregelen effect hebben gesorteerd. Aan het onderzoek hebben ruim 150 verenigingen meegedaan. Ze hebben de vragenlijst ingevuld en geretourneerd. Hiermee bedraagt het responspercentage 52%. Gezien de vakantieperiode en de krappe responstijd is deze respons alleszins acceptabel . Ibc plaatst wel een kanttekening. Een beperkt aantal vragenlijsten is geretourneerd met opmerkingen waaruit af te leiden viel dat de vereniging bijv. verhuisd is en dat al een aantal keren eerder had doorgegeven. Of er zijn vragenlijsten teruggestuurd waaruit af te leiden viel dat de vereniging al eerder had aangegeven niet meer te bestaan. Dit wijst erop dat er geen actueel en centraal adressenbestand is. In de praktijk zijn er meerdere bestanden in omloop en ontbreekt het aan regie hierop. Andere constatering in dit verband is dat niet duidelijk wordt wie verantwoordelijk is voor het beheren van het adressenbestand. Ibc pleit ervoor om hier een professionaliseringsslag aan te brengen. Enerzijds omdat subsidies de levensader voor veel verenigingen zijn en onjuiste adressering een hinderlijke ‘sta in de weg’ kan zijn. Anderzijds omdat subsidieaanvragen en subsidieverstrekking een jaarlijks terugkerend ritueel is. Zorgvuldig infomatiebeheer schept
7
bovendien een professionele uitstraling van de gemeente naar buiten toe. Het opstellen en beheren van een actueel en volledig adressenbestand is daarmee een investering in de toekomst.
8
3. Het subsidiebeleid In dit hoofdstuk beschrijven we in de eerste paragraaf het subsidiebeleid. We doen dat door weer te geven hoe het is opgebouwd en welke soorten subsidies er zijn. Op die manier ontstaat, ook voor degenen die wat meer op afstand staan, een beeld op hoofdlijnen van het huidige beleid. In de tweede paragraaf plaatsen we hier een aantal kanttekeningen bij.
3.1 Hoe ziet het subsidiebeleid van de gemeente Echt-Susteren eruit? Algemene subsidieverordening Het subsidiebeleid van de gemeente Echt-Susteren kent een algemene subsidieverordening. Hierin zijn zoals de naam al zegt algemene regels m.b.t. subsidieverlening genoemd. De algemene subsidieverordening kan gezien worden als de stam van het subsidiebeleid. Aan deze stam groeien 4 subsidietakken. Tak 1: Specifieke deelverordeningen. Er zijn 10 deelverordeningen. Deze deelverordeningen zijn gerangschikt naar de soort van organisaties waar ze betrekking op hebben. De gemeente Echt-Susteren kent de volgende deelverordeningen: -
Natuur- en cultuurhistorische verenigingen; E.H.B.O. verenigingen; Informele zorginstellingen; Jeugd- en jongerenorganisaties Muziek-, zang-, en folklore; Ouderenorganisaties; Speeltuinen; Sportverenigingen; Toneelverenigingen; Vrouwenorganisaties
Iedere deelverordening kent weer eigen bepalingen en eigen subsidiemogelijkheden. Zo kan voor jeugd- en jongerenwerk een basissubsidie, subsidie voor huisvestingskosten en subsidie op basis van een activiteitenprogramma worden verstrekt. Voor E.H.B.O. verenigingen geldt een basissubsidie en een subsidie per lid. Tak 2: Subsidieverstrekking op basis van beleidsregels Hier vallen verschillende soorten subsidies onder: -
Het verstrekken van een basiswaarderingssubsidie voor een aantal met (soort)naam genoemde verenigingen (bijv. carnavalsverenigingen, buurtverenigingen, regionale patiëntenverenigingen)
-
Het verstrekken van subsidie aan basisscholen voor culturele vorming
-
Het verstrekken van subsidie voor de organisatie van oranjeactiviteiten
-
Het verstrekken van subsidie voor de uitgifte van onafhankelijke contactbladen
-
Het verstrekken van subsidie op basis van een ontwikkelfonds
Tak 3: Subsidieverstrekking aan overige instellingen Deze categorie betreft een aantal specifieke subsidieverleningen, die niet onder zijn gebracht in de twee hierboven weergegeven categorieën. Het betreft plusminus 20 verenigingen.
9
Tak 4: Subsidieverstrekking aan professionele instellingen De gemeente Echt-Susteren verstrekt aan 9 professionele instellingen subsidie. Het betreft: - Menswel - AMW ML - Kreato - Biblionova - Maatschappelijke opvang - Bureau Slachtofferhulp - Stichting Daelzicht - Stichting Pedagogisch Sociaal Werk M.L. - Stichting Museum van de Vrouw
3.2. Het subsidiebeleid in breder perspectief 3.2.1. Subsidiering lijkt doel op zich. 3 Het wordt in de huidige subsidiedocumenten niet of nauwelijks zichtbaar wat de gemeente met haar subsidiebeleid wil bereiken. In de huidige subsidiedocumenten wordt niet of nauwelijks stil gestaan bij de vraag: waarom subsidiëren wij en wat willen wij daarmee bereiken. Is het doel om het rijke en veelzijdige verenigingsleven in stand te houden? Of wil de gemeente wat verder gaan en haar verenigingen betrekken bij de uitdagingen waar de gemeente voor aan de lat staat (zoals verwoord in het coalitieakkoord, beleidsdocumenten, etc. Daarnaast zou de onlangs in concept vastgestelde Visie 2020 naar de toekomst kunnen dienen als richtinggevend document). Op die manier kan het subsidiebeleid een middel worden om de gezondheidssituatie van ouderen te verbeteren of om een goed en geconcentreerd voorzieningenstelsel per kern te realiseren of om de aanwas van jongeren in het verenigingsleven te stimuleren, etc. De gemeente heeft in de nota Harmonisatie subsidiebeleid Echt-Susteren van 2003 wel een aantal algemene en specifieke uitgangspunten van het subsidiebeleid benoemd. Hiermee is een aanzet gedaan om subsidiebeleid te zien als sturingsinstrument. Het lijkt erop alsof het daar bij gebleven is. Er zijn geen concrete (smart) doelstellingen geformuleerd op basis van deze uitgangspunten en het is niet expliciet op welke wijze de uitgangspunten zijn vertaald naar de verordeningen. In de subsidieprogramma’s, de verordeningen en de nota’s subsidiebeleid komen de uitgangspunten niet of nauwelijks aan bod. 3.2.2. Het overzicht ontbreekt. Het subsidiebeleid is met een algemene verordening, deelverordeningen, beleidsregels en subsidieverstrekking aan overige instellingen niet erg overzichtelijk. Het lijkt het beleid van de uitzondering te zijn. Of om het in lijn met de eerder gebruikte analogie te zeggen: het is een grote boom met veel vertakkingen. Daar waar in de algemene subsidieverordening (dit zou je kunnen zien als de stam van de boom die subsidiebeleid heet) drie soorten subsidies genoemd worden (budgetsubsidie, waarderingssubsidie en incidentele subsidie) blijken er aan de takken van de subsidieboom nog vele andere subsidiesoorten te groeien. In totaal komen we ruim 15 soorten subsidies tegen4: basissubsidie, waarderingssubsidie, incidentele subsidies, uitvoeringssubsidie, budgetsubsidie, startsubsidie, jubileumsubsidie, eenmalige subsidie, investeringssubsidie, ledensubsidies, ontwikkelingssubsidies, subsidie huisvestingskosten en subsidie activiteitenprogramma. De veelheid aan subsidietermen draagt bij aan de onoverzichtelijkheid van het subsidiebeleid. Verder is er een aparte deelverordening over de zgn. investeringssubsidies. Die maakt geen onderdeel uit van de nota subsidiebeleid en lijkt daarmee een wat eigenstandige positie in te nemen. Dat versterkt het beeld dat het subsidiebeleid ‘op meerdere plekken ligt’. Hierdoor is
3
Nota subsidiebeleid 2005, nota subsidiebeleid 2008, subsidieprogramma 2009 Deze subsidietermen staan in de deelverordeningen, het beleidsprogramma, maar ook op de gemeentelijke website.
4
10
het lastig het totaaloverzicht te houden. Zo blijken betrokken medewerkers van Publiekszaken geen weet te hebben van het bestaan van deze deelverordening. 3.2.3. Het vigerende subsidiebeleid is onvoldoende duidelijk Er zijn verschillende nota’s in omloop. Er zijn twee nota’s subsidiebeleid Echt-Susteren 2005 (eindversie voor de gemeenteraad september 2004) waarvan een nota bestaat uit 5 hoofdstukken en de andere uit 8 hoofdstukken. In december 2007 heeft de gemeenteraad het subsidieprogramma 2008 vastgesteld. Hierin zijn tevens wijzigingen opgenomen in de algemene verordening en de deelverordeningen. De gewijzigde verordeningen zijn vervolgens gebundeld weergegeven in de nota subsidiebeleid Echt-Susteren 20085. Over subsidieverstrekking op basis van beleidsregels, aan overige en aan professionele instellingen staat dus niets te lezen in deze nota van 2008. Voor subsidieverstrekking op basis van beleidsregels, aan overige en aan professionele instellingen blijft dus de nota uit 2005 het vigerende kader. Om voor het subsidiebeleid op verschillende documenten te moeten terugvallen is zeker niet wenselijk. Hierdoor ontbreekt een duidelijk en overzichtelijk toetsingskader. Complicerende factor is dat de algemene verordening, die onderdeel is van de nota van 2008, de algemene verordening van 2005 van rechtswege intrekt. Verder is gebleken dat de aangepaste verordeningen weliswaar door de gemeenteraad zijn vastgesteld maar dat deze niet volgens wettelijke eisen extern zijn gepubliceerd en dat de verordeningen daardoor geen externe werking hebben gekregen. Ondanks dat er sprake is van een ‘bestendige uitvoeringspraktijk’ is externe publicatie vooral bedoeld om naar verenigingen rechtszekerheid te scheppen. 3.2.4 Subsidiebeleid in de praktijk Beleid is het een, uitvoering is het ander. Als we kijken naar de wijze waarop het subsidiebeleid6 uitgevoerd wordt, dan valt vooral het pragmatisme op waarmee dit geschiedt. Aan de ene kant kan dit verklaard worden omdat het huidige beleidskader op onderdelen onduidelijk is en subsidieverstrekking en afhandeling ‘going concern’ is. Om te beantwoorden of en zo ja welke subsidiebedragen toegekend moeten worden, baseren betrokken ambtenaren zich daarom met regelmaat op ‘hoe we hier vorig jaar mee om zijn gesprongen’. Aan de andere kant dient gesteld te worden dat subsidieverstrekking 100% rechtmatig moet zijn. Een aanvraag moet dus getoetst worden aan de hand van de verordening en niet aan de hand van de praktijk van een jaar eerder. De Algemene wet bestuursrecht is hier in artikel 4:23 duidelijk over: “Een bestuursorgaan verstrekt slechts subsidie op grond van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt”. Ibc heeft een aantal subsidieverstrekkingen gezien waarbij we de rechtmatigheid in twijfel trekken. We noemen hier een aantal voorbeelden: -
In de deelverordening voor speeltuinen staat dat de subsidiebudgetten gemaximeerd worden tot een bedrag van 9100 euro per speeltuin per jaar. In afwijking van deze bepaling hebben St. Speeltuin Hingen en St. Speelvoorziening St. Joost in 2009 een bedrag gekregen van 9.529 euro. Dit bedrag is ook in 2008 uitgekeerd. In overleg tussen de afdelingen Puza en RMO is besloten dit bedrag eveneens in 2009 toe te kennen.
-
In een aantal beschikkingen die in 2009 zijn afgegeven valt op dat de gemeente subsidies toekent7 en niet (zoals de Awb voorschrijft) vaststelt. Het verdient
5
Omdat deze nota enkel de verordeningen weergeeft, is de titel misleidend. De vlag dekt de lading namelijk slechts ten dele. 6 Het betreft de wijze waarop subsidieaanvragen worden afgehandeld. 7 Ibc baseert dit op een nadere analyse van de beschikkingen van 2009 gericht aan de schutterijen, vrouwenbond Mariaveld en Jeugd- en Jongerenwerk de Wienhoaf. In het kader van het bereik van dit onderzoek hebben we niet alle beschikkingen uit 2009 geanalyseerd. Het vermoeden is echter dat de onderzochte beschikkingen representatief zijn voor alle
11
-
-
-
aanbeveling aan te sluiten op de terminologie zoals de Awb die hanteert (subsidieverlening indien er sprake is van voorwaardelijke aanspraak op financiële middelen en subsidievaststelling indien er definitieve aanspraak op financiële middelen kan worden gedaan). Daarnaast valt op dat in de beschikkingen het subsidieprogramma als formele grondslag wordt aangehaald, terwijl subsidieverzoeken moeten worden gehonoreerd dan wel afgewezen op basis van een wettelijk voorschrift (de verordening). De exacte status van het subsidieprogramma is overigens niet geheel duidelijk, al staat vast dat het niet de grondslag is voor subsidieverlening danwel subsidievaststelling. Een laatste constatering is dat de beschikkingen niet weergeven op basis van welk artikel en welke deelverordening subsidiering plaatsvindt. In artikel 29 van de algemene verordening staat dat Burgemeester en Wethouders besluiten op een aanvraag voor een waarderingssubsidie binnen 6 weken na vaststelling van de gemeentebegroting. Dit artikel is in tegenstrijd met artikel 27, waarin wordt aangegeven dat een subsidieaanvraag voor 1 mei moet worden ingediend. In de praktijk handelt de gemeente niet naar het eerdergenoemde artikel 29. Feitelijk worden de subsidiebeschikkingen pas na 1 mei opgesteld (meestal rond juni-juli), zelfs als de subsidieaanvraag al in bijv. februari is ontvangen. Recentelijk is 8 in de Wet Dwangsom bepaald dat gemeenten onder voorwaarden een dwangsom moeten betalen bij het niet tijdig geven van beschikkingen op aanvraag. Er is dus alle aanleiding de verordening op dit onderdeel aan te passen. Er is geen uitvoeringsovereenkomst opgesteld tussen Kreato en de gemeente EchtSusteren terwijl dat in de algemene verordening in artikel 17 en 18 wel wordt voorgeschreven. In de subsidienota 2005 wordt een aantal soorten organisaties genoemd waarop de subsidieregeling voor het verstrekken van basiswaarderingssubsidies van toepassing wordt verklaard. Het betreft: o Buurtverenigingen en dorpsraden; o Carnavalsverenigingen; o St. Nicolaas- en St. Maarten comités; o Regionale patiëntenverenigingen o Andere door het college hiermee gelijk te stellen organisaties. In de praktijk wordt de basiswaarderingssubsidie ruimer gehanteerd dan sec voor de hierboven genoemde soorten organisaties. Zo krijgen over 2009 plusminus 40 organisaties een basiswaarderingssubsidie (een schutterij, meerdere vogelverenigingen, een handboogvereniging, een biljartvereniging, een vrouwenvereniging, etc.) terwijl voor de meeste van deze organisaties juist een deelverordening is opgesteld. Omdat een schutterij, een vogelvereniging, een vrouwenvereniging, etc. niet logischerwijs gelijk gesteld kunnen worden met de hierboven genoemde soorten organisaties, lijkt ook hier de rechtmatigheid onder druk te staan.
Verder valt op dat de gemeente in de praktijk niets doet met de door vrijwilligersorganisaties ingediende verantwoordingsdocumenten. In de algemene subsidieverordening wordt gesteld dat de subsidieontvanger uiterlijk voor 1 mei van het jaar volgend op het subsidiejaar een activiteitenverslag en een door de algemene ledenvergadering danwel kascontrolecommissie vastgestelde jaarrekening en jaarverslag indient. In de praktijk, zo blijkt uit interviews met betrokken medewerkers worden deze enkel doorgelezen en gearchiveerd. Er wordt dus geen sturingsinformatie uit gehaald en ze worden niet gebruikt als controle-instrument ten aanzien van de bedrijfsvoering van gesubsidieerde instellingen en daarmee – zij het achteraf - als grondslag voor de verstrekte subsidie. Andere constatering is dat veel van de gevraagde verantwoordingsdocumenten geen directe relatie hebben met de hoogte van de subsidiebedragen.
beschikkingen uit 2009 aan vrijwillige organisaties. Ibc heeft geen analyse uitgevoerd van de verzonden beschikkingen uit eerdere jaren. We hebben ons gericht op de meest recente beschikkingen. 8 Ingangsdatum van deze wet was 1-10-2009
12
Overigens wordt wel zorgvuldig gekeken naar de subsidieaanvraag. Het gaat dan o.a. om het controleren van de ledenlijsten, het controleren of er een geldige inschrijving KvK is, etc. Het subsidieproces Jaarlijks (meestal in december) stelt de raad het subsidieprogramma vast voor het erop volgende jaar. Opname in het subsidieprogramma moet gezien worden als een besluit tot 9 subsidieverlening en een indicatie betreffende de hoogte van de te verlenen subsidie . Het is tegenstrijdig dat het subsidieprogramma gezien moet worden als een besluit tot subsidieverlening terwijl het tegelijkertijd maar een indicatie is van de hoogte van de te verlenen subsidie.
9
Zo is het verwoord in het subsidieprogramma 2009
13
4. Verenigingen en professionele instellingen 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk zoomen we in op de opvattingen zoals die leven in het verenigingsleven en onder professionele instellingen. In paragraaf 4.1 geven we de opvattingen van het verenigingsleven weer. In paragraaf 4.2 presenteren we de opvattingen van de professionele instellingen. Daar waar dat relevant is, heeft Ibc aangegeven wat tijdens de evaluatiesessies over een bepaald thema is opgemerkt. Daarmee ontstaat een verdieping van de kwantitatieve bevindingen. Daarnaast heeft Ibc in een aantal gevallen zelf toevoegingen gedaan. 4.2 Opvattingen vrijwillige verenigingen Wie hebben deelgenomen aan het onderzoek? In totaal hebben 152 verenigingen hun vragenlijst geretourneerd. De responsgroep (zij die de vragenlijst hebben geretourneerd) is vergeleken met de gehele populatie (zij die een vragenlijst hebben ontvangen). De verenigingen die een vragenlijst hebben geretourneerd zijn representatief te noemen voor de populatie. Zo zijn alle deelverordeningen in de responsgroep vertegenwoordigd en zitten er verhoudingsgewijs ook voldoende verenigingen bij die subsidie ontvangen op basis van beleidsregels of aan overige instellingen. Verder zien we dat de responsgroep ook een dwarsdoorsnede is van de gehele populatie als we kijken naar grootte van de vereniging en spreiding binnen de gemeentegrenzen. We kunnen al met al stellen dat het onderzoek een goede afspiegeling vormt van de opvattingen binnen het verenigingsleven. Wat zijn de opvattingen over het subsidiebeleid?
4.2.1 Ik ben op de hoogte van het subsidiebeleid van deze gemeente 100
76
80 60 40 20 0
16
Hoogte subsidiebeleid
6
Sterk Mee eens Mee m ee eens oneens
1
1
Sterk Weet niet m ee oneens
Een ruime meerderheid van de respondenten is op de hoogte van het subsidiebeleid. Dit bevreemdt niet aangezien het huidige subsidiebeleid al vanaf 2005 het vigerende beleid is.
14
4.2.2. Er is voldoende informatie voor mij beschikbaar over het subsidiebeleid 100
74
80 60 40 20
Informatie beschikbaar
13
10
Sterk mee eens
2
0
0
Mee eens Mee oneens Sterk mee oneens
Weet niet
Ook hier geeft een ruime meerderheid aan dat er voldoende informatie is over het subsidiebeleid. Bij de open vragen hebben sommige respondenten aangegeven dat ze ontevreden zijn over het gebrek aan informatie over het subsidiebeleid op de website. Dit signaal kwam ook terug tijdens de verdiepende evaluatiesessies. 4.2.3. Ik ben tevreden over het subsidiebeleid van deze gemeente 100 80
59
60 40 20
Tevreden subsidiebeleid
26 9 Sterk mee eens
5
1
0
Mee eens Mee oneens Sterk mee oneens
Weet niet
Iets meer dan tweederde van de respondenten is tevreden over het subsidiebeleid. Iets meer dan een kwart van de respondenten heeft een tegengestelde mening: ze zijn hier niet tevreden over. 4.2.4. Het is mij duidelijk welke beleidsdoelstellingen de gemeente wil bereiken met het subsidiëren van onze organisatie 100 80
56
60 40 20
Beleidsdoelstellingen duidelijk
11
20 3
0 Sterk mee Mee eens eens
Mee oneens
10
Sterk mee Weet niet oneens
Voor tweederde van de respondenten is het duidelijk welke beleidsdoelstellingen de gemeente wil bereiken met het subsidiëren van hun organisatie. Toevoeging Ibc: Omdat Ibc vrijwel nergens expliciete relaties is tegengekomen tussen het subsidiebeleid enerzijds en gemeentelijke beleidsdoelstellingen anderzijds is dit een opvallende onderzoeksbevinding. Tijdens de verdiepende evaluatiesessies hebben we hier met de aanwezigen over doorgesproken. Aanwezigen op de evaluatiesessies geven aan zelf geen
15
verband te zien tussen het subsidiebeleid en gemeentelijke beleidsdoelstellingen. Sterker nog, ze ervaren dat juist als een gemis.
4.2.5. De beleidsregels voor subsidieverlening zijn mij bekend
100 80
72
60 40 20
Beleidsregels bekend
11
10 Sterk mee eens
Mee eens
4
2
0
Mee oneens Sterk mee oneens
Weet niet
De beleidsregels zijn in hoge mate bij respondenten bekend. Tijdens de evaluatiesessies gaven respondenten aan er prijs op te stellen dat de gemeente jaarlijks het subsidieprogramma toezendt. Daarin wordt aangegeven wat de te verstrekken subsidies zijn op basis van de verordeningen en de beleidsregels. 4.2.6 De beleidsregels voor subsidieverlening zijn duidelijk 100 80
66
60 40 20
Beleidsregels duidelijk
15
10 Sterk mee eens
6
2
0 Mee eens
Mee oneens Sterk mee oneens
Weet niet
Een ruime meerderheid van de respondenten ervaart de beleidsregels als duidelijk. 4.2.7 De beleidsregels voor subsidieverlening dragen concreet bij aan het realiseren van de doelen van de gemeente 100 80 60
45
40 20
31 7
16 1
0 Sterk mee Mee eens eens
Dragen bij aan doelen gemeente
Mee oneens
Sterk mee Weet niet oneens
De helft van de respondenten geeft aan dat de beleidsregels voor subsidieverlening bijdragen aan het realiseren van de doelen van de gemeente. De andere helft van de respondenten denkt afwijkend over de doelmatigheid van het subsidiebeleid. Eenderde van de respondenten heeft hier geen idee over (weet niet), terwijl 17% het niet met de stelling eens is.
16
Toevoeging Ibc: Als je als gemeente aanzienlijke middelen in het verenigingsleven investeert, dan is het belangrijk dat datzelfde verenigingsleven weet waarom ze die middelen ontvangen en waar ze met hun verenigingsactiviteiten een bijdrage aan leveren. Nu is dat voor ongeveer de helft van de verenigingen onbekend.
4.2.8 De eisen waaraan mijn organisatie moet voldoen om een subsidie te krijgen zijn duidelijk 100 80
72
60 40 20
Eisen duidelijk
20 7
0 Sterk mee eens
Mee eens
Mee oneens
1
0 Sterk mee oneens
Weet niet
Zoals ook al bij andere vragen bleek, zijn de meeste respondenten goed op de hoogte van het subsidiebeleid. Meer dan 90% weet aan welke eisen zijn of haar vereniging moet voldoen om een subsidie te krijgen. Toevoeging Ibc: Hier speelt natuurlijk mee dat het huidige subsidiebeleid al vanaf 2005 in werking is en respondenten inmiddels 5 jaar ervaring hebben met dit beleid. 4.2.9. De eisen waaraan mijn organisatie moet voldoen om een subsidie te krijgen zijn reëel 100 80
64
60 40 20
Eisen reeel
17
11
1
0 Sterk mee eens
Mee eens
Mee oneens
Sterk mee oneens
7 Weet niet
Een meerderheid van de respondenten acht de gestelde eisen ook reëel.
17
4.2.10 Het is voor mij helder bij wie ik terecht kan met vragen over het subsidiebeleid 100 80
58
60 40 20
20
15
Helder bij w ie ik terecht kan
0 Sterk m ee eens
4
2 Mee eens
Mee oneens
Sterk Weet niet m ee oneens
Voor iets minder dan driekwart van de respondenten is het helder bij wie ze terecht kunnen met vragen over het subsidiebeleid. Iets minder dan een kwart van de respondenten is het hier mee oneens: voor hen is dat niet helder. Tijdens de evaluatiesessies is over dit onderwerp doorgesproken. Aanwezigen gaven juist aan dat ze behoefte hebben aan een vaste contactpersoon. Nu komen ze terecht bij een medewerker van Publiekszaken terwijl die vaak inhoudelijk onvoldoende op de hoogte is van de regeling. Het blijkt dan moeilijk om een inhoudsdeskundige aan de lijn te krijgen waardoor het contact niet zelden onbevredigend verloopt.
4.2.11. Er vindt overleg plaats tussen mijn organisatie en de gemeente over de aan ons verleende subsidie 100 80
52
60 40 20 0
Overleg
24
17 4
3 Sterk mee eens
Mee eens
Mee oneens
Sterk mee oneens
Weet niet
Navraag bij de gemeente leert dat er geen vaste overlegmomenten zijn tussen de gemeente en verenigingen over verleende subsidies. Wel zijn er natuurlijk ad hoc overlegmomenten (meestal telefonisch en in een enkel geval een fysiek overleg). Meer dan een kwart van de respondenten geeft toch aan dat overleg plaatsvindt over de verleende subsidie. Waarschijnlijk doelen ze dan op het ad hoc overleg. 4.2.12 De frequentie van dit overleg met de gemeente is te laag 100 80 60 40 20
32
31
17
5
0 Sterk mee eens
Frequentie te laag
Mee eens
Mee oneens
Sterk mee oneens
17 Weet niet
De helft van de respondenten geeft aan de frequentie van het overleg met de gemeente te laag te vinden. Hieruit blijkt een behoefte aan meer contact.
18
4.2.13 Ik ben tevreden over de kwaliteit van dit overleg met de gemeente 100 80 60 40
27
20
Tevreden kwaliteit overleg
30
27 10
6
0 Sterk mee eens
Mee eens
Mee oneens
Sterk mee oneens
Weet niet
Op dit punt zijn respondenten erg verdeeld. Ongeveer eenderde is tevreden over de kwaliteit van het overleg, terwijl ruim eenderde hier ontevreden over is. Iets minder dan een derde van de respondenten heeft hier geen mening over.
4.2.14. De gemeente heeft teveel regels m.b.t. subsidie 100 80 60
45
40
Teveel regels
25
20
18
10
3
0 Sterk mee eens
Mee eens
Mee oneens
Sterk mee oneens
Weet niet
Meer dan eenderde van de respondenten merkt op dat de gemeente teveel regels heeft m.b.t. de subsidie. Daarentegen vindt iets minder dan de helft van de respondenten dat de gemeente niet teveel regels heeft m.b.t. de subsidie. Tijdens de evaluatiesessies zijn beide kanten ook naar voren gekomen. Sommige aanwezigen merkten op dat de gemeente veel regels heeft en dat de administratieve lasten rondom de subsidieaanvraag en-verantwoording zijn doorgeslagen. Andere aanwezigen gaven juist aan dat het voor een vereniging juist geen opgave zou moeten zijn om slechts eenmaal per jaar een aanvraag in te dienen. Veel van de documenten die voor de aanvraag benodigd zijn, dienen tevens een breed verenigingsdoel. Een van de aanwezigen tijdens de evaluatiesessies merkte op dat “je een begroting niet opstelt omdat dat voor de subsidieaanvraag moet, maar omdat dat voor de vereniging belangrijk is om te doen”. 4.2.15 De gemeente draagt er zorg voor dat administratieve lasten in verband met het aanvragen van subsidie voor mijn organisatie tot een minimum worden beperkt 100 80
58
60 40 20 0
Administratieve lasten aanvraag
23 6 Sterk mee Mee eens eens
6 Mee oneens
6
Sterk mee Weet niet oneens
30% van de respondenten is het hier niet mee eens. Ze ervaren onnodige administratieve
19
lasten bij het aanvragen van subsidie. Uit de analyse van de antwoorden die bij de open vragen zijn gegeven valt op dat vooral verenigingen die slechts 1 activiteit per jaar organiseren (bijv. Intocht St. Nicolaas) vinden dat de administratieve lasten niet meer in verhouding staan tot de subsidieaanvraag. Toevoeging Ibc: Ter indicatie geven we onderstaand aan welke documenten verenigingen moeten overleggen om aanspraak te kunnen maken op een basiswaarderingssubsidie van 250 euro: - jaarrekening 2008 met verklaring van de kascontrolecommissie - jaarverslag 2008 - activiteitenplan 2009 op hoofdlijnen - een sluitende begroting 2009 - afschrift bewijs van inschrijving KvK 2009 en/of afschrift betalingsbewijs KvK 2009 10 Daarnaast moeten ze de exploitatieuitgaven van het voorgaande jaar en een overzicht van de georganiseerde activiteiten overleggen.
4.2.16 De gemeente draagt er zorg voor dat administratieve lasten in verband met het verantwoorden van subsidie voor mijn organisatie tot een minimum worden beperkt 100 80
65
60
Administratieve lasten verantwoording
40 20 0
22 4 Sterk mee eens
4 Mee eens
Mee oneens Sterk mee oneens
5 Weet niet
Een ruime meerderheid van de respondenten (69%) is het met de stelling eens. Toevoeging Ibc: Dit is opvallend omdat uit de interviews met de betrokken ambtenaren juist het beeld ontstaat dat de gemeente de ontvangen verantwoordingsdocumenten enkel archiveert. Verder is niet van alle gevraagde verantwoordingsdocumenten (bijv. activiteitenplan) duidelijk wat de toegevoegde waarde is. 4.2.17 Ik heb er vertrouwen dat de gemeente een weloverwogen besluit maakt aan welke doelgroepen binnen haar subsidiebeleid prioriteit wordt gegeven 100 80
58
60 40 20 0
Prioriteit doelgroepen
18 4 Sterk mee eens
18 3
Mee eens
Mee oneens Sterk mee oneens
Weet niet
Een ruime meerderheid van 62% van de respondenten heeft er vertrouwen in dat de gemeente een weloverwogen besluit maakt aan welke doelgroepen binnen haar subsidiebeleid prioriteit wordt gegeven. Tijdens de evaluatiesessies hebben aanwezigen juist 10
Het begrip exploitatie-uitgaven is in dit verband niet gedefinieerd.
20
aangegeven dat ze in het huidige subsidiebeleid de uitgangspunten missen waar het beleid op gestoeld is. Ze zien onvoldoende welke doelgroepen in het subsidiebeleid een prioritaire plek innemen. Of zoals werd opgemerkt: “de filosofie achter dit subsidiebeleid is ons niet bekend”. 4.2.18 Ik heb er vertrouwen in dat de gemeente op rechtmatige wijze de beschikbare subsidiegelden verdeelt binnen de gemeente 100 80
60
60 40
Vertrouwen in rechtmatige verdeling
20
13
5
0
18
Sterk mee Mee eens eens
4
Mee Sterk mee Weet niet oneens oneens
65% van de respondenten heeft er vertrouwen in dat de gemeente op rechtmatige wijze de beschikbare subsidiegelden verdeelt. De overige 35% heeft dit vertrouwen blijkbaar niet. Toevoeging Ibc: Rechtmatige subsidieverstrekking is van groot belang. Van een overheid mag je verwachten dat deze zich aan haar eigen regels houdt. Ibc heeft in het vorige hoofdstuk geconstateerd dat de rechtmatigheid van subsidieverstrekking op onderdelen in twijfel kan worden getrokken. Hier ligt voor de gemeente een taak om te zorgen voor 100% rechtmatige subsidieverlening. Een eenduidig, simpel en overzichtelijk subsidiebeleid kan hier zeker aan bijdragen. 4.2.19. De gemeente draagt met haar subsidiebeleid zo goed als mogelijk bij aan het algemeen belang van de gemeente 100 80
66
60 40 20
Bijdrage algemeen belang
9
6
0 Sterk mee eens
Mee eens
Mee oneens
19 1 Sterk mee oneens
Weet niet
72% van de respondenten vindt dat de gemeente met haar subsidiebeleid bijdraagt aan het algemene belang van de gemeente. Tijdens de evaluatiesessies is opgemerkt dat niet zichtbaar wordt welke beleidskeuzes de gemeente met het huidige subsidiebeleid maakt. Daardoor blijft voor aanwezigen onduidelijk of en hoe het subsidiebeleid bijdraagt aan het algemene belang.
21
4.2.20. De gemeente heeft goed zicht op het maatschappelijke effect van de door haar verstrekte subsidies 100 80 60
45
40
30
20 0
Zicht op maatschappelijk effect
21 3
1 Sterk mee Mee eens eens
Mee oneens
Sterk mee Weet niet oneens
Subsidieverstrekking is een middel om een doel te bereiken, of anders gezegd om een gewenst maatschappelijk effect te realiseren. Iets minder dan de helft van de respondenten (45%) heeft geen idee of de gemeente zicht heeft op de doelmatigheid van het subsidiebeleid. Een kwart van de respondenten (24%) stelt dat de gemeente geen zicht heeft op de doelmatigheid van het subsidiebeleid. Slechts 31% is van mening dat de gemeente hier wel zicht op heeft.
4.2.21. Ik vind het belangrijk om met de gemeente prestatieafspraken te maken m.b.t. de aan onze organisatie verleende subsidie
100 80 60
46
40 20
Belangrijk prestatieafspraken te maken
31 7
4
0 Sterk mee Mee eens eens
Mee oneens
12
Sterk mee Weet niet oneens
Meer dan de helft van de respondenten vindt het belangrijk met de gemeente prestatieafspraken te maken m.b.t. de verleende subsidie. Eenderde van de respondenten (31%) vindt dit juist niet belangrijk. Tijdens de evaluatiesessies hebben aanwezigen uitgesproken het belangrijk te vinden dat de gemeente duidelijker aangeeft welke beleidsdoelstellingen zij nastreeft en op welke wijze het subsidiebeleid daar een bijdrage aan levert. Op basis van deze geprioriteerde doelstellingen kan een subsidiesystematiek worden ontwikkeld die recht doet aan deze doelstellingen. Als de gemeente zich bijvoorbeeld inzet om ouderen meer te laten bewegen, dan dient in het subsidiebeleid een stimulans uit te gaan naar die verenigingen die een actieve bijdrage leveren aan het laten bewegen van ouderen. Of als de gemeente het belangrijk vindt dat verenigingen actieve verenigingen zijn, dan kunnen afspraken worden gemaakt over het subsidiëren van activiteiten. Aanwezigen tijdens de evaluatiesessies missen nu de uitgangspunten en doelstellingen van het subsidiebeleid en de wijze waarop zij daar een bijdrage aan kunnen leveren.
22
Wat zijn de opvattingen over de subsidieverordening 4.2.23. De benodigde formulieren voor het aanvragen van een subsidie zijn voor mij gemakkelijk toegankelijk 100
80
80 60
Formulieren gemakkelijk toegankelijk
40 20
10
9 Sterk mee eens
1
0
0
Mee eens Mee oneens Sterk mee oneens
Weet niet
Zoals eerder al geconstateerd, is een ruime meerderheid van de respondenten tevreden over de beschikbare informatie. Voor de benodigde formulieren geldt dat eveneens. 89% van de respondenten geeft aan dat deze formulieren gemakkelijk toegankelijk zijn. Bij de open vragen en tijdens de evaluatiesessies is opgemerkt dat de aanvraagformulieren eveneens via internet aangeboden kunnen worden. 4.2.24. De door de gemeente beschikbaar gestelde aanvraagformulieren zijn voor mij duidelijk 100
81
80 60 40 20
Aanvraagformulieren duidelijk
10
6
0 Sterk mee Mee eens eens
Mee oneens
2
0
Sterk mee Weet niet oneens
De aanvraagformulieren zijn voor 91% van de respondenten duidelijk. Slechts 6% is het hier mee oneens. 4.2.25 Extra uitleg of toelichting op de aanvraagformulieren is nodig 100 80
72
60 40 20 0
Extra uitleg is nodig
4 Sterk mee eens
15 2 Mee eens
Mee oneens
Sterk mee oneens
7 Weet niet
Ondanks dat slechts 6% de aanvragenformulieren niet duidelijk vindt, heeft 19% van de respondenten behoefte aan extra uitleg of toelichting. Dit toont aan dat je nooit voldoende kunt communiceren.
23
4.2.26. Het is mij duidelijk welke subsidieverordening van toepassing is op mijn organisatie 100
78
80 60
Duidelijk welke verordening van toepassing is
40 20
9
7 Sterk mee Mee eens eens
4
1
0 Mee oneens
Sterk mee Weet niet oneens
85% van de respondenten weet welke subsidieverordening op hun organisatie van toepassing is. Opvallend is dat 10% van de verenigingen (in het vijfde jaar na invoering van het huidige subsidiebeleid) nog steeds niet weet welke subsidieverordening op hun vereniging van toepassing is. Mogelijk dat dit verklaard kan worden doordat soortgelijke organisaties via afwijkende subsidieregelingen bediend worden. Zo is er bijvoorbeeld een vogelvereniging die een basiswaarderingssubsidie (dus op basis van Beleidsregels) ontvangt. Daarnaast kunnen vogelverenigingen gesubsidieerd worden op basis van de deelverordening Natuur- en Cultuurhistorische verenigingen.
4.2.27. Ik ben op de hoogte van de inhoud van de subsidieverordening 100
75
80 60 40
Hoogte van inhoud verordening
20
10
9 Sterk mee Mee eens eens
7
0
0 Mee oneens
Sterk mee Weet niet oneens
84% van de respondenten geeft aan op de hoogte te zijn van de inhoud van de subsidieverordening. Door de subsidieverordeningen ook digitaal te ontsluiten via www.echtsusteren.nl kan iedereen in de gelegenheid worden gesteld hier kennis van te nemen. 4.2.28. De op mijn organisatie van toepassing zijnde subsidieverordening is voor mij begrijpelijk 100
75
80 60 40 20
Verordening begrijpelijk
9
0 Sterk mee eens
9
0
Mee eens Mee oneens Sterk mee oneens
7 Weet niet
24
De subsidieverordening wordt door een ruime meerderheid (84%) van de respondenten als begrijpelijk ervaren. 4.2.29 Extra uitleg of toelichting op de van toepassing zijnde subsidieverordening is nodig
100 80
65
60 40 20
6
0
Sterk m ee eens
Extra uitleg verordening is nodig
19
7
3 Mee eens
Mee Sterk oneens m ee oneens
Weet niet
Ondanks dat slechts 9% van de respondenten aangeeft de subsidieverordening niet begrijpelijk te vinden, heeft 25% van de respondenten behoefte aan extra uitleg of toelichting. 4.2.30. Ik weet welke subsidievoorwaarden gelden voor mijn organisatie 100
81
80 60 40 20
Weet welke voorwaarden gelden
8
7
Sterk mee Mee eens eens
3
1
0 Mee oneens
Sterk mee Weet niet oneens
Het huidige subsidiebeleid wordt inmiddels 5 jaar in de praktijk gebracht. Voor de meeste respondenten is het ‘eigen’ geworden. Dat zie je ook hier terug: 89% van de respondenten weet welke subsidievoorwaarden gelden. 4.2.31. De subsidievoorwaarden zijn voor mij begrijpelijk
100
80
80 60
Subsidievoorwaarden zijn begrijpelijk
40 20
9
7
0 Sterk mee eens
Mee eens
Mee oneens
0 Sterk mee oneens
4 Weet niet
Niet alleen weet een ruime meerderheid van de respondenten welke subsidievoorwaarden gelden, ze vinden deze subsidievoorwaarden ook begrijpelijk.
25
4.2.32. Extra uitleg of toelichting op de van toepassing zijnde subsidievoorwaarden is nodig
100 80
68
60 Extra uitleg subsidievoorwaarden nodig
40
18
20
5
0
5
4
Sterk mee Mee eens eens
Mee oneens
Sterk mee Weet niet oneens
Ook hier valt op dat er meer behoefte is aan extra uitleg of toelichting dan je op basis van de voorgaande vragen zou verwachten. 23% van de respondenten geeft aan hier behoefte aan te hebben, terwijl slechts 7% de subsidievoorwaarden niet begrijpelijk vindt. 4.2.33. Het is voor onze organisatie gemakkelijk om aan de subsidievoorwaarden te voldoen
100 80
73
60 40 20 0
14
5 Sterk m ee eens
Mee eens
1
Mee Sterk oneens m ee oneens
7
Gem akkelijk aan voorw aarden te voldoen
Weet niet
Blijkbaar is een ruime meerderheid (78%) in staat aan de subsidievoorwaarden te voldoen. Toevoeging Ibc: Uit de analyse van de antwoorden op de open vragen en bij de verdiepende evaluatiesessies blijkt dat verenigingen wel moeite hebben om aan het minimaal aantal van 20 leden te voldoen. Verenigingen vergrijzen en sommige verenigingen krimpen. Op termijn zal deze trend zich alleen maar doorzetten. Voor verenigingen in de kleine kernen bestaat de mogelijkheid om subsidie te krijgen met een lager aantal dan 20 leden. Ten aanzien van het ledenaantal lijkt het beleid ingehaald te worden door de werkelijkheid. Steeds vaker wordt een beroep gedaan op het college om ontheffing te verlenen voor het minimum aantal van 20 leden. Daarmee wordt de uitzondering regel. Bij ongewijzigd beleid zal deze trend zich versterkt doorzetten. Een alternatief kan zijn dat de gemeente geen vaste ledensubsidie per lid betaalt, maar een systematiek hanteert die de hoogte van de ledensubsidie af laat hangen van het totaal aantal leden in de betreffende werksoort. Dus als er bijvoorbeeld in totaal 563 personen lid zijn van een voetbalvereniging, dan ontvang je per lid het 1/563 deel van het hiervoor beschikbaar gestelde budget. Naarmate een vereniging meer leden heeft, krijgen ze dus een groter gedeelte van het beschikbaar gestelde budget. Verder is het te overwegen om te stellen dat het belangrijkste uitgangspunt van een vereniging is dat zij activiteiten ontplooit die in overwegende mate ten goede komen aan de lokale gemeenschap. Of deze activiteiten dan deels georganiseerd worden door leden van buiten de gemeente is hierbij van ondergeschikt belang (mits de vereniging statutair gevestigd is in de gemeente Echt-Susteren). In lijn met deze benadering is het dan eveneens van ondergeschikt belang wat het minimale aantal leden is. Indien een vereniging met 9 leden
26
activiteiten organiseert die ten goede komen aan de lokale gemeenschap, dan is dat het uitgangspunt voor subsidieverlening en niet het aantal leden. Er zijn gemeenten (zie hoofdstuk 6) die niet als eis stellen dat een lid inwoner van de gemeente moet zijn en ze hanteren ook geen ondergrens v.w.b. het aantal leden. 4.2.34. Het is voor mij duidelijk waarom een subsidieaanvraag door de gemeente wordt ingewilligd of geweigerd. 100 80
67
60 40
14
20
1
0
Sterk m ee eens
Mee eens
Duidelijk w aarom aanvraag w ordt ingew illigd/gew eigerd
17 1
Mee Sterk oneens m ee oneens
Weet niet
Plusminus tweederde van de respondenten geeft aan dat het duidelijk is waarom een subsidieaanvraag door de gemeente wordt ingewilligd of geweigerd. Eenderde is het daar niet mee eens. Hiervan vindt 15% dat dit niet duidelijk is terwijl 17% hier geen mening over heeft. Sommige verenigingen hebben (bij de open vragen of tijdens de evaluatiesessie) aangegeven dat subsidieverstrekking gewoonte is geworden zonder dat ze zelf weten op basis van welke regeling dit nu geschiedt. Uit een analyse van een aantal beschikkingen 2009 blijkt dat er geen rechtstreekse verwijzing is naar de betreffende deelverordening en het relevante artikel. Hierdoor laat de gemeente een kans liggen om expliciet aan te geven op basis waarvan al dan niet subsidie wordt verleend. 4.2.35. Het is voor mijn organisatie helder op basis van welke grondslagen onze subsidie berekend wordt 100 80
68
60 Grondslagen subsidieberekening helder
40 20
8
14
0 Sterk mee Mee eens eens
Mee oneens
4
6
Sterk mee Weet niet oneens
Een ruime meerderheid (76%) geeft aan dat het helder is op basis van welke grondslagen de subsidie berekend wordt. Dit verbaast niet omdat de grondslagen in de subsidieverordening, maar ook in de subsidieprogramma’s worden genoemd. Aan de hand van deze grondslagen berekenen veel verenigingen waar ze voor het betreffende subsidiejaar recht op hebben. Tijdens de evaluatiesessies is intensief gesproken over de wereld achter de weergegeven grondslagen. Aanwezigen vragen zich bijvoorbeeld af waarom de ene vereniging een basissubsidie van 350 euro per lid krijgt en de andere vereniging 500 euro? Waarom krijgt de ene vereniging opleidingskosten vergoed en de andere niet? Voor veel aanwezigen is niet duidelijk op basis van welke uitgangspunten de grondslagen zijn gestoeld.
27
Toevoeging Ibc: Overigens is dat ook het beeld dat uit de meeste interviews met betrokken beleidsmedewerkers ontstaat: ze hebben geen zicht op de uitgangspunten van het subsidiebeleid. “Het is vooral iets dat historisch is gegroeid”. In de praktijk betekent dit dat, zoals ook eerder opgemerkt, regelmatig wordt teruggevallen op ‘hoe het vorig jaar ging’.
4.2.36. Ik ben het eens met de berekeningsgrondslagen die door de gemeente gesteld worden 100 80 60
49
40 20 0
Eens met berekeningsgrondslagen
26 5
3 Sterk mee Mee eens eens
Mee oneens
17
Sterk mee Weet niet oneens
Iets meer dan de helft van de respondenten is het eens met de berekeningsgrondslagen. 31% van de respondenten is het hier mee oneens. 4.2.37. Extra uitleg of toelichting op basis van welke grondslagen onze subsidie berekend wordt, is nodig
100 80 60
49
Extra uitleg berekeningsgrondslagen is nodig
36
40 20 0
4 Sterk mee Mee eens eens
1
10
Mee Sterk mee Weet niet oneens oneens
Hier valt op dat een grote groep (40%) aangeeft behoefte te hebben aan extra uitleg of toelichting over de subsidiegrondslagen. Eerder hebben we gezien dat er steeds een groep van plusminus 20% is die behoefte heeft aan extra uitleg of toelichting over subsidiebeleid of verordening, maar bij de grondslagen is deze groep plusminus twee maal zo groot. Voor veel verenigingen zijn de grondslagen wel bekend, maar weten ze niet op welke wijze deze tot stand zijn gekomen.
28
4.2.38. De subsidiebeschikking die mijn organisatie ontvangen heeft, is voor mij duidelijk 100
84
80 60 40 20 0
Subsidiebeschikking duidelijk
6
5 Sterk mee Mee eens eens
5
0
Mee oneens
Sterk mee Weet niet oneens
89% van de respondenten geeft aan de subsidiebeschikking duidelijk te vinden. Dit hoge percentage zou niet mogen verbazen omdat het verstrekken van duidelijke subsidiebeschikkingen een van de kernactiviteiten van de gemeente is.
4.2.39 Mijn organisatie heeft de beschikking van subsidieverlening op tijd ontvangen 100
78
80 60
Subsidiebeschikking tijdig ontvangen
40 20
12
5
0 Sterk mee eens
Mee eens
4
1
Mee oneens
Sterk mee oneens
Weet niet
Hiervoor geldt hetzelfde als bij de vorige vraag. Een ruime meerderheid van de respondenten ontvangt de beschikking op tijd. Keurig, zoals dat ook hoort. 4.2.40. Mijn organisatie kan de verkregen subsidie goed verantwoorden
100
74
80 60 40 20
Kan subsidie goed verantwoorden
25 0
0 Sterk mee Mee eens eens
Mee oneens
0
1
Sterk mee Weet niet oneens
Vrijwel alle verenigingen kunnen naar eigen zeggen de verkregen subsidie goed verantwoorden.
29
4.2.41. De vereiste verantwoording richt zich teveel op hoe we dingen doen in plaats van wat we als organisatie bereiken
100 80 60
47
40 20
24
20 7
1
0 Sterk mee eens
Teveel focus op hoe ipv wat
Mee eens
Mee oneens
Sterk mee oneens
Weet niet
We zien dat hier de meningen uiteen lopen. Iets minder dan de helft van de respondenten is het oneens met de stelling. Iets meer dan een kwart van de respondenten is het er mee eens. De resterende 24% heeft hier geen mening over. 4.2.42 De gemeente is goed bereikbaar voor mijn vragen of opmerkingen m.b.t. subsidieverantwoording 100 80
65
60 40
Gemeente goed bereikbaar
0
4 Sterk mee eens
16
15
20
0 Mee eens
Mee oneens
Sterk mee oneens
Weet niet
69% van de respondenten vindt dat de gemeente goed bereikbaar is voor vragen en/of opmerkingen. Tijdens de evaluatiesessies is door aanwezigen aangegeven dat het in de praktijk lastig blijkt om de juiste persoon aan de lijn te krijgen. Via het huidige dienstverleningsconcept wordt er in voorzien dat via de frontoffice (de afdeling Publiekszaken) de subsidieafhandeling plaatsvindt. Respondenten ervaren dat dit in de praktijk (nog) niet goed werkt. Ze ervaren dat de medewerkers van Publiekszaken te weinig inhoudsdeskundigheid hebben en dat het vervolgens moeite kost om de juiste inhoudsdeskundige aan de lijn te krijgen. Toevoeging Ibc: De keuze om de uitvoering van het subsidiebeleid bij de frontoffice te beleggen is ook onderwerp van gesprek geweest in interviews met betrokken ambtenaren. In het algemeen geldt dat vrijwel niemand gelukkig is met deze beleidskeuze of in ieder geval met de wijze waarop deze in de praktijk uitpakt. Ibc heeft geen apart onderzoek verricht naar het functioneren van de samenwerking tussen de afdeling frontoffice en de inhoudelijke (beleids)afdeling RMO. Op basis van de gevoerde gesprekken ontstaat hier wel een bepaald beeld over: • In de ogen van frontoffice medewerkers heeft nooit een zorgvuldige overdracht van het subsidiedossier plaatsgevonden. Het gevoel is dat “het over de schutting is geworpen”. Hierdoor wordt door PuZa medewerkers getoetst terwijl het toetsingskader onvoldoende helder is. • In de ogen van medewerkers van de beleidsafdeling is juist intensief geïnvesteerd in overdracht, maar heeft de afdeling Publiekszaken dit door de vele wisselingen nooit weten te borgen.
30
•
•
• •
Er is in de ogen van Ibc onvoldoende duidelijk wie welke taken en verantwoordelijkheden heeft. Meest treffend voorbeeld in dat verband is dat er tussen betrokken afdelingen een impasse is ontstaan rondom de vraag wie verantwoordelijk is voor het verzorgen van de externe communicatie van de gewijzigde verordeningen 2008 (waardoor deze niet gepubliceerd zijn). Binnen de afdeling PuZa geldt het uitgangspunt dat meerdere medewerkers hetzelfde werk moeten kunnen doen. Voor de uitvoering van het subsidiebeleid pakt dat in de praktijk anders uit. Er is feitelijk maar 1 medewerker die in voldoende mate in de 11 materie zit . De afdeling PuZa handelt de subsidieaanvragen af in de periode mei-juli. In diezelfde periode vindt tevens afhandeling van het leerlingenvervoer plaats. Hierdoor ervaart de afdeling een enorme piekbelasting. Overleg over de samenwerking blijft ad hoc en daarmee vooral pragmatisch (i.p.v. tactisch/strategisch). Het verdient aanbeveling dit vanuit het afdelingsmanagement te initiëren.
4.2.43. De gemeente houdt zich aan afspraken zoals de gestelde behandelingstermijnen
100
78
80 60 40 20
Gemeente houdt zich aan afspraken
8
7
0 Sterk mee Mee eens eens
5
1
Mee Sterk mee Weet niet oneens oneens
Een ruime meerderheid vindt dat de gemeente zich houdt aan afspraken zoals de gestelde behandelingstermijnen. 4.2.44. De gemeente heeft meer oog voor de regels waaraan de door mijn organisatie bestede subsidie moet voldoen dan voor onze inspanningen
100 80 60
39
40 20
28
13
1
0 Sterk mee Mee eens eens
18
Meer oog voor regels dan voor inspanningen
Mee oneens
Sterk mee Weet niet oneens
52% van de respondenten stelt dat de gemeente meer oog heeft voor de regels waaraan de subsidie moet voldoen dan voor de inspanningen van de verenigingen. Aan de ene kant is het natuurlijk goed dat de gemeente oog heeft voor de gestelde regels (rechtmatigheidprincipe), aan de andere kant kan je hieruit afleiden dat er in de ogen van deze respondenten te weinig aandacht is voor de inspanningen. 11
Verklaring hiervoor is dat deze medewerker in 2009 de ruimte heeft gekregen om zich hier in te verdiepen.
31
Tijdens de evaluatiesessies hebben aanwezigen aangegeven ontevreden te zijn over het vergunningenbeleid van de gemeente. Waar een vereniging aan de ene kant gesubsidieerd wordt om een bepaalde activiteit te organiseren, ervaren verenigingen aan de andere kant regelmatig tegenwerking als het gaat om het verkrijgen van een vergunning. Op die manier voelt het alsof de inspanningen van een vereniging niet gewaardeerd maar eerder juist tegengewerkt worden.
4.2.45. Het verkrijgen van gemeentelijke subsidie staat in goede verhouding met de inspanningen die mijn organisatie daarvoor moet leveren
100 80
55
60 40 20 0
Subsidie in verhouding met inspanningen
25 9
2 Sterk mee eens
Mee eens
Mee oneens
Sterk mee oneens
9 Weet niet
Iets meer dan de helft van de respondenten (57%) ervaart dat de gemeentelijke subsidie in goede verhouding staat tot de te leveren inspanningen. Een relatief grote groep respondenten van 34% is het hier mee oneens. Ze vinden dat het verkrijgen van gemeentelijke subsidie niet in een goede verhouding staat tot de te leveren inspanningen. Voor de gemeente betekent dit dat steeds kritisch moet worden gekeken of de gevraagde inspanning ook daadwerkelijk nodig is c.q. of de gevraagde inspanning kan worden vereenvoudigd. Hier is in de praktijk nog winst te behalen. Het gaat dan om zaken zoals: • Verantwoordingsdocumenten die nu worden ingeleverd terwijl daar geen actieve opvolging aan wordt gegeven; • Het vragen van gegevens/informatie terwijl dat al bij de gemeente bekend is c.q. de gemeente daar zelf makkelijk inzage in kan krijgen (huurkosten accommodatie, inschrijving KvK); • Het aanbieden van overzichtelijke informatie en download aanvraagformulieren via de website;
4.3 Opvattingen professionele organisaties Welke professionele organisaties onderkennen we? De gemeente Echt-Susteren verstrekt aan 9 professionele instellingen subsidie. Het betreft: - Menswel - AMW ML - Kreato - Biblionova - Maatschappelijke opvang - Bureau Slachtofferhulp - Stichting Daelzicht - Stichting Pedagogisch Sociaal Werk M.L. - Stichting Museum van de Vrouw
32
In het kader van deze evaluatie hebben interviews plaatsgevonden met Menswel, AMW ML, Kreato en Biblionova. Daarnaast heeft desk research plaatsgevonden (uitvoeringsovereenkomsten en andere relevante documenten). Doelmatigheid subsidiering professionele instellingen In de interviews wordt duidelijk dat de gemeente sterk op afstand staat. De meeste interviewpartners geven aan dat de gemeente weinig op de hoogte is van het specifieke beleidsterrein (bibliotheekwerk, cultuurbeleid, maatschappelijk werk, welzijnswerk). Mede als gevolg hiervan heeft in de ogen van de meeste professionele instellingen de voorbije periode geen inhoudelijke dialoog plaatsgevonden over de te bereiken doelstellingen en resultaten. Instellingen geven aan dat de gemeente enkel afspraken maakt over de hoogte van de toe te kennen middelen en de globale activiteiten die hiervoor ontplooid moeten worden. Sommige instellingen merken op dat in de huidige subsidierelatie een prikkel ontbreekt om efficiënter te werken of om flexibel in te spelen op veranderende maatschappelijke uitdagingen. Ook willen ze graag met de gemeente in gesprek over de gezamenlijk te bereiken doelen en niet enkel over de hoogte van de subsidie. Geconcludeerd kan worden dat de gemeente wel zicht heeft op wat subsidiering van professionele instellingen kost, maar nauwelijks op wat het oplevert. Doelmatigheid van de subsidiering van professionele instellingen is daarmee vrijwel niet vast te stellen. In dat kader is het interessant te constateren dat professionele instellingen een kleine 80% 12 van het totaal begrote subsidiebudget ontvangen . Anders geformuleerd geldt dat 9 instellingen 80% van het budget krijgen. Indien de gemeente met deze instellingen nadrukkelijkere output/outcome afspraken weet te maken, dan kan de doelmatigheid sterk stijgen. Onderstaand geven we de mogelijke sturingsrelaties schematisch weer.
bedrijfsproces
Input
Sturen op Middelen
Throughput Sturen op activiteiten
omgeving
Output
Sturen op producten/ prestaties
Outcome
Sturen op effecten
Vrijwel alle interviewpartners geven aan dat ze graag andere afspraken met de gemeente willen maken over de wijze van subsidiëren. Instellingen zijn momenteel bezig om hiertoe het initiatief te nemen. In het ene geval door een werkconferentie te organiseren, in andere gevallen door een discussienota of een beleidsplan op te stellen. Er lijkt bij de meeste instellingen draagvlak te zijn voor verdere professionalisering van de subsidierelatie. Onlangs heeft de gemeente met een aantal professionele instellingen gesprekken gevoerd om de relatie tussen de gemeente als beleidsregisseur en de instelling als uitvoerder verder te professionaliseren. In dat kader verdient het aanbeveling de mogelijkheden van beleidsgestuurde contractfinanciering te verkennen. Beleidsgestuurde contractfinanciering is een instrument dat gebruikt kan worden om te komen tot een heldere vertaling van het gemeentelijke beleid naar subsidiering van activiteiten door de uitvoerende instellingen. Rechtmatigheid subsidiering professionele instellingen De algemene subsidieverordening meldt dat er met professionele instellingen een uitvoeringsovereenkomst opgesteld dient te worden waarin prestaties worden benoemd waartoe de instelling zich verplicht. In de verordening is hiermee een aanzet voor 12
Bron: subsidieprogramma 2009
33
outputsturing gegeven die in de praktijk echter niet of nauwelijks is opgevolgd. Verder valt op 13 dat Stichting Kreato niet beschikt over een uitvoeringsovereenkomst . Het is zaak op deze punten de verordening aan te passen danwel na te leven.
13
Er is wel een brief van de gemeente gericht aan Kreato (d.d. 04-12-2007), maar dit is geen uitvoeringsovereenkomst.
34
5. De blik naar binnen 5.1 Inleiding In dit hoofdstuk 5 kijken we naar binnen. We presenteren de bevindingen zoals die in het huis van de gemeente Echt-Susteren leven. Zoals bekend kent dit huis meerdere bewoners. De gemeenteraad, het hoogste orgaan van de gemeente, is verantwoordelijk voor het stellen van de kaders waarbinnen college en in het verlengde hiervan ambtelijk apparaat uitvoering geven aan beleid. In het onderzoek zijn interviews gehouden met alle fractievoorzitters om inzicht te krijgen in de opvattingen over het huidige subsidiebeleid. Vanuit verschillende ambtelijke afdelingen (Ruimtelijke Maatschappelijke Ontwikkeling, Publiekszaken, Bestuurlijk Juridische Zaken, Financiën) is er in meer of mindere mate de afgelopen jaren betrokkenheid geweest bij het subsidiebeleid. Op die manier is een beeld ontstaan van zaken die goed gaan en zaken die aandacht behoeven. Daarom zijn ook met vertegenwoordigers van deze afdelingen interviews gehouden. Daarnaast heeft regelmatig overleg plaatsgevonden met de verantwoordelijke 14 portefeuillehouder en zijn er tweewekelijkse projectteambijeenkomsten geweest om de voortgang te bespreken. De gemeente Echt-Susteren heeft als gevolg van de herindeling per 1-1-2005 nieuw subsidiebeleid ingevoerd. In de periode sindsdien zijn ervaringen opgedaan en opvattingen gevormd t.a.v. het huidige subsidiebeleid en de wijze waarop dit ten uitvoer wordt gebracht. 15 Tijdens interviews met vertegenwoordigers namens de gemeente is ingezoomd op deze ervaringen en opvattingen. In dit hoofdstuk krijgen ze een plek. In paragraaf 5.2 gaan we nader in op het subsidiebeleid. In paragraaf 5.3 staan we stil bij de uitvoering. In paragraaf 5.4 kijken we meer specifiek naar een aantal deelverordeningen.
5.2 Subsidiebeleid De gemeente Echt-Susteren heeft als gevolg van de herindeling per 1-1-2005 nieuw subsidiebeleid ingevoerd. Uit de interviews met zowel fractievoorzitters als ook ambtenaren blijkt dat het huidige subsidiebeleid vooral het resultaat is van een technische harmonisatie van de regelingen van beide gemeenten Echt en Susteren. Er zijn, afgezien van enkele algemene uitgangspunten uit 2003, geen expliciete relaties tussen het subsidiebeleid en gemeentelijke beleid. Dit werkt twee kanten op. De gemeente subsidieert bijvoorbeeld wel culturele instellingen zonder dat de gemeente expliciete doelstellingen geformuleerd heeft als het gaat om cultuurbeleid. Daar waar de gemeente wel een beleidskader heeft (bijvoorbeeld het accommodatiebeleid) zie je dat niet altijd terugvertaald naar het subsidiebeleid. Daarmee lijkt het subsidiebeleid niet meer en niet minder dan een middel om het verenigingsleven in stand te houden. Voor de politiek lijkt dit dan ook het belangrijkste doel. Dit kan op gespannen voet staan met de wens om het subsidiebeleid nadrukkelijker te gebruiken als ‘sturingsinstrument’. Want dat kan betekenen dat de ene organisatie meer subsidie zal ontvangen en de andere minder. Tijdens de interviews met de fractievoorzitters werd duidelijk dat veel fractievoorzitters onvoldoende op de hoogte zijn van het huidige subsidiebeleid. Ze hebben dit een aantal jaren geleden vastgesteld en zijn met de uitvoering niet belast. Eenmaal per jaar stellen ze een 14
In het projectteam hadden de sectordirecteur Ruimte en Beleid, het afdelingshoofd Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkeling, de interim coördinator cluster Welzijn, de managementassistente en de externe projectleider zitting. 15 Het betreft interviews met alle fractievoorzitters en met beleidsmedewerkers van de gemeente. De fractievoorzitter van CDA heeft aangegeven geen behoefte te hebben aan een interview. Een overzicht van interviewpartners is als bijlage weergegeven.
35
nieuw subsidieprogramma vast en daar blijft het bij. De gemeenteraad komt geregeld op voor specifieke verenigingen, maar geeft weinig invulling aan haar kaderstellende en controlerende rol. Er vindt geen inhoudelijk debat plaats over de doelmatigheid van subsidiëring en er wordt geen verantwoording gevraagd van middelen, prestaties en effecten. Niet op alle beleidsterreinen waarop subsidie wordt verleend is sprake van door de raad vastgesteld beleid. Daarnaast valt op dat betrokkenen het huidige subsidiebeleid ondoorzichtig vinden. Het subsidiestelsel is erg complex waarbij er veel uitzonderingen op de regel zijn. Ambtelijk wordt soms opgemerkt dat dit geen toeval is, maar ontstaat vanuit politieke wensen om toch zoveel mogelijk instellingen te subsidiëren. Omgekeerd wordt opgemerkt dat ambtenaren soms wat te ver van de lokale gemeenschap afstaan.
5.3 Uitvoering Uit de interviews wordt duidelijk dat de gemeente in haar subsidiebeleid enkel aan de voordeur (bij de subsidieaanvraag) controle uitvoert. Zonder uitputtend te zijn wordt bij de aanvraag gecontroleerd of de ledenlijsten, het kascontroleformulier, de inschrijving Kamer van Koophandel, etc. aan de gestelde voorwaarden voldoen. In de algemene subsidieverordening worden verenigingen echter ook verplicht in het jaar volgend op het subsidiejaar een activiteitenverslag, een vastgestelde jaarrekening en een jaarverslag in te dienen. Dit kan worden gezien als verantwoording achteraf (aan de achterdeur). Omdat subsidievaststelling op geen enkele manier afhankelijk is van de ingediende verantwoordingsdocumenten lijkt het insturen van verantwoordingsdocumenten geen doel te dienen. Deze conclusie wordt versterkt omdat uit de ingediende verantwoordingsdocumenten geen sturingsinformatie wordt gehaald. Op dit onderdeel wijkt de praktijk af van de verordening. Omdat verenigingen ieder jaar de genoemde verantwoordingsdocumenten indienen zonder dat dit duidelijke meerwaarde heeft, is bijstelling op zijn plaats. Dit kan ofwel doordat het beleid op dit punt versoepeld wordt en daarmee de administratieve lasten voor verenigingen afnemen ofwel doordat het nieuw te vormen beleid een duidelijke relatie onderkent met nader te bepalen verantwoordingsdocumenten en indienen ervan een nadrukkelijk doel dient. Verder kan uit de ‘interne’ interviews worden opgemerkt dat de huidige werkwijze waarbij taken zijn verdeeld tussen frontoffice en backoffice niet werkt. Ibc heeft daar eerder in dit rapport ook al aandacht aan besteed.
5.4 Deelverordeningen en beleidsregels Tijdens de interviews zijn ook specifieke opmerkingen gemaakt over de algemene verordening, deelverordeningen en beleidsregels. Deze worden hieronder weergegeven:
Algemene verordening: in artikel 1 worden begripsomschrijvingen weergegeven. De begrippenlijst is echter beperkt. Veel subsidiesoorten worden niet omschreven. Daarnaast worden voor andere relevante termen niet gedefinieerd (bijv. exploitatiekosten) en wordt nog verwezen naar de derde tranche van de Awb.
Ontwikkelfonds: Dit fonds stelt zich ten doel verenigingen en instellingen te ondersteunen door middel van een waarderingssubsidie dan wel een incidentele subsidie bij het organiseren van activiteiten in de gemeente Echt-Susteren. In de nota subsidiebeleid 2005 wordt aangegeven dat de subsidieverzoeken in concurrentie worden afgewogen op basis van een aantal gestelde criteria (inhoud, mate van vernieuwing, bereik, etc.). In de praktijk wordt hier echter geen invulling aan gegeven en vindt subsidieverstrekking plaats op basis van het eveneens gestelde principe “wie het eerst komt, die het eerst maalt”. Omdat verstrekking op basis van criteria en verstrekking op basis van tijdstip van binnenkomst tegenstrijdig is, adviseren we hier de formulering aan te passen. Meest voor de hand ligt om van het “wie het eerst
36
komt, die het eerst maalt” principe uit te gaan waarbij natuurlijk wel minimale eisen gesteld kunnen worden aan de te organiseren activiteiten. Verder merken we op dat in het subsidieprogramma 2009 het Ontwikkelfonds is weergegeven bij de Overige Instellingen. Omdat het Ontwikkelfonds geen overige instelling is, werkt dit verwarrend. Vanuit het college bestaat er een wens om in het nieuwe subsidiebeleid een regeling in te bouwen die voorziet in het subsidiëren van incidentele activiteiten en evenementen. Deze regeling zou het huidige ontwikkelfonds dan kunnen vervangen.
Deelverordening investeringssubsidies sociaal culturele dan wel sportaccommodaties: Hierbij vallen de volgende zaken op: o
o
o
o
In de Visie 2020 wordt gesproken over multifunctionele voorzieningen die een belangrijke rol zullen gaan spelen in het vormgeven van toekomstbestendig voorzieningen- en kernenbeleid. Naar de toekomst ligt hier een kans om in de deelverordening voor investeringssubsidies multifunctioneel gebruik pro-actief te stimuleren. Momenteel beschikt de gemeente niet over een overzicht van gebouwen waar de investeringskostenregeling op van toepassing is. Er is ook geen zicht op de onderhoudstoestand en de wijze waarop de desbetreffende eigenaar of gebruiker het gebouw onderhoudt en gebruikt. De gemeente heeft geen inzicht in de onderhoudplanningen, voor zover deze er zijn. Het is bij de gemeente niet bekend of de gebouwen zijn verzekerd. Er is in de verordening niets (geen weigeringsgrond) ter zake opgenomen. De verordening voorziet niet in aanvragen die betrekking hebben op accommodaties die in eigendom van de gemeente zijn (denk aan MFC Roosteren). De verordening voorziet eveneens niet in aanvragen van verenigingen die een gebouw gebruiken en beheren, welke in eigendom zijn 16 van een kerkbestuur . Het aanvraagformulier is voor wat betreft de aanvraagtermijn niet consistent met de betreffende bepaling van de deelverordening.
Deelverordening voor speeltuinen: Uit het jaarlijks beschikbaar te stellen budget m.b.t. de deelverordening voor speeltuinen worden voor een aantal met naam genoemde speeltuinen bepaalde jaarlijkse kosten (onderhoud, afschrijving, organisatiekosten) subsidiabel gesteld. Daarnaast voorziet het budget erin om eenmalig een investeringssubsidie toe te kennen van maximaal € 11.345,- voor de eerste inrichting van een speeltuin. Indien de gemeente het aantal speelplekken wil uitbreiden en indien dit via de huidige verordening gesubsidieerd moet worden, dan zal vanaf 2012 geen financiële ruimte meer zijn om nieuwe speelplekken in te richten. Het is zaak dat in een nieuw c.q. geactualiseerd speeltuinenplan hiervoor een nieuw beleidskader (inclusief passende financiele dekking) wordt opgesteld.
Deelverordening jeugd- en jongerenwerk: Er wordt genoemd dat Burgemeesters en Wethouders nadere voorwaarden en criteria vaststellen voor de verdeling van het activiteitenbudget over de verenigingen. Ibc heeft ondanks verzoeken geen inzicht gekregen in deze nadere voorwaarden en criteria. Daarmee blijft onduidelijk17 18 waarom er aanzienlijke verschillen bestaan in de hoogte van de activiteitensubsidie.
16
In de praktijk van Echt-Susteren komt dit voor. Het kerkbestuur is dan formeel eigenaar van het gebouw terwijl zij niet wenst aan te vragen. Het is overigens de vraag of op dit punt de regeling aangepast moet worden. 17 Niet alleen voor Ibc maar ook voor de medewerkers van de gemeente die uitvoering geven aan deze verordening. 18 De ene vereniging ontvangt ruim 800 euro aan activiteitensubsidie terwijl een andere vereniging ruim 11.000 euro ontvangt.
37
6. De blik naar buiten 6.1 Inleiding In het onderzoek zijn interviews gehouden met subsidiecoördinatoren c.q. afdelingshoofden Welzijn/Maatschappelijke Ontwikkeling van een aantal andere gemeenten, te weten: Horst aan de Maas, Kerkrade, Landgraaf (hier komen nog 2 gemeenten bij). Insteek van deze interviews is om te kunnen vergelijken met en leren van andere gemeenten. Onderstaand beschrijven we op hoofdlijnen hoe het subsidiebeleid van deze gemeenten eruit ziet.
6.2 Gemeente Horst aan de Maas Het subsidiebeleid van de gemeente Horst aan de Maas is opgebouwd uit twee documenten. Enerzijds een toetsingskader dat bedoeld is om een brug te slaan tussen de gemeentelijke beleidsdoelen en de gemeentelijke subsidieverstrekking. Anderzijds is er een algemene 19 subsidieverordening . Er zijn geen deelverordeningen. Het subsidiebeleid richt zich op de volgende beleidsvelden: - Welzijn en leefbaarheid; - Werk, inkomen en zorg; - Economische zaken en toerisme; - Verkeer en Milieu Toetsingskader Het toetsingskader heeft betrekking op alle structurele subsidies van Horst aan de Maas. In het toetsingskader is per beleidsveld een nadere concretisering van de relevante beleidsdoelen gegeven. Op basis van deze beleidsdoelen zijn subsidiecriteria vastgesteld. Dat zijn de minimaal verplichte activiteiten op het betreffende beleidsterrein om voor subsidieverstrekking in aanmerking te kunnen komen. Tevens geeft het toetsingskader aan hoe de stimuleringssubsidies berekend worden. Er zijn twee vormen van structurele subsidies: budgetsubsidies en stimuleringssubsidies. Budgetsubsidies zijn subsidies die gekoppeld zijn aan de afname van producten en/of diensten welke worden aangeboden in een productenboek. De gemeente kan op basis daarvan als het ware ‘inkopen’. Over kostprijs en gewenste producten en diensten wordt jaarlijks onderhandeld. Stimuleringssubsidies worden per 4 jaar vastgesteld. Deze subsidie kan worden gezien als een stimulering van de gemeente voor vrijwilligersorganisaties die voldoen aan de subsidiecriteria. Voor de berekening van de stimuleringssubsidies komt een aantal patronen steeds terug: • een vast bedrag voor bestuurskosten; • een vast bedrag per lid (dit bedrag verschilt per beleidsveld) • een vast bedrag per ‘eenheid dorpskern’ (1 eenheid: 0-2500 inwoners, 2 eenheden: 2500-5000 inwoners, 3 eenheden: 5000-7500 inwoners, 4 eenheden: 7500 en meer inwoners) • vast bedrag per inwoner Onderstaand geven we een aantal voorbeelden weer van specifieke beleidsvelden en de hiervoor geldende beleidsdoelen, subsidiecriteria en berekeningssystematiek:
19
Zowel het toetsingskader als de algemene verordening is voor de gemeente Echt-Susteren beschikbaar.
38
Voorbeeld 1: Ouderen/KBO Beleidsdoelen - Het bevorderen van actieve (lichamelijke of geestelijke) maatschappelijke participatie. - Het ondersteunen van ouderen in hun streven naar integratie. - Belangenbehartiging van ouderen. Subsidiecriteria - De KBO verzorgt ten minste vijf verschillende sociaal culturele activiteiten. - De KBO organiseert ten minste twee themabijeenkomsten per jaar. - De KBO organiseert ten minste twee activiteiten waaraan kan worden deelgenomen door niet-georganiseerde ouderen (bijv. ouderen in verzorgings- of verpleeghuis). - Koepelorganisaties komen niet voor een subsidie in aanmerking. De leden van de koepel worden geacht daar zelf een bijdrage aan te leveren. Soort subsidie Stimuleringsubsidie Basisbedragen subsidieberekening - Per vereniging het vast bedrag € 250 voor bestuurskosten. - Per contributie betalend lid vanaf 55 jaar: € 8,44. Voorbeeld 2: Jeugd en Jongeren Beleidsdoelen - Door middel van het vergroten van kansen en het stimuleren van de eigen kracht van jeugdigen, bevorderen van maatschappelijke participatie, maatschappelijke perspectief, sociale binding en sociale integratie. - Het activiteitenaanbod voor jeugd- en jongeren in de kernen versterken. - Ontmoediging van alcohol- en drugsgebruik. - Jeugdigen naar vermogen en aangepast aan hun specifieke situatie mee laten beslissen over hun leefsituatie. - Een appèl doen op zelfwerkzaamheid en creativiteit van jeugdigen. Subsidiecriteria - Subsidieaanvrager organiseert open activiteiten die gericht zijn op jeugd- en jongeren t/m 21 jaar. De activiteiten omvatten meer dan alleen openstelling. Er is een gevarieerd aanbod op recreatief, informatief, educatief en/of algemeen vormend terrein, vastgelegd in een activiteitenplan. - Open jeugdactiviteiten worden wekelijks (minimaal 40 keer per jaar) aangeboden. - De subsidieaanvrager biedt zijn vrijwilligers de mogelijkheid voor deelname aan kadercursussen en voorlichtingsbijeenkomsten. - Subsidieaanvrager heeft aantoonbaar aandacht voor het voorkomen van overlast. - De activiteiten staan onder deskundige leiding. - Inspelen op de veranderende vraag naar activiteiten. Soort subsidie Stimuleringssubsidie Basisbedragen subsidieberekening - Per open jongerensociëteit / tienerclub een vast bedrag € 250 voor bestuurskosten. - Per open jongerensociëteit € 1.029 per eenheid dorpskern. - Per tienerclub € 1.029 per eenheid dorpskern.
39
Voorbeeld 3: professioneel welzijnswerk Beleidsdoelen a) Sociaal cultureel werk: - Het scheppen van voorwaarden voor activiteiten op het gebied van recreatie en educatie ten behoeve van jeugdigen, jongeren, ouderen, gehandicapten en minderheden. - Het bevorderen van het maatschappelijke welbevinden en de zelfredzaamheid van de inwoners. - Facilitaire dienstverlening, zowel in materiële als in beheerstechnische zin. - Het verschaffen van inlichtingen en geven van advies bij maatschappelijke vragen vanuit diverse groeperingen en individuen. - Het versterken van de preventieve aspecten van jeugd-jongerenbeleid. - Het stimuleren van gemeenschapsvorming en ondersteuning van gezamenlijke initiatieven op dorps -en wijkniveau. - Het ontwikkelen en onderhouden van netwerken tussen overheid, organisaties en (belangen)groeperingen. - Het ondersteunen en leiden van projecten op diverse terreinen van het sociaal cultureel werk, zoals Lokaal Sociaal Beleid, professionalisering peuterspeelzaalwerk en het vrijwilligerswerk - Het op grond van maatschappelijke signalen realiseren van opvangmogelijkheden voor specifieke groeperingen b) Maatschappelijk werk: - Het verlenen van psychosociale hulp aan individuen op een drietal terreinen: binnen de gezinssituatie, op het gebied van de schuldhulpverlening, binnen sociale relaties in de eigen woonomgeving. - Gerichtheid op maatschappelijk herstel, opvang en begeleiding van kwetsbare groepen. Subsidiecriteria De gemeente koopt jaarlijks een aantal diensten in. De omvang van de diensten wordt uitgedrukt in het aantal teleenheden. Deze worden nader geconcretiseerd in het Dienstenboek (activiteiten in termen van het resultaat). De subsidievoorwaarden worden vastgelegd in een afzonderlijk subsidiecontract. Soort subsidieverlening Budgetsubsidie Subsidieberekening Over budgetsubsidie wordt met de desbetreffende instelling(en) een subsidiecontract afgesloten op basis van een productenboek. Daarbij spelen de onderstaande uitgangspunten een rol: - Basisproducten worden eens per 4 jaar in een contract vastgesteld. - Projecten worden jaarlijks in een contract vastgesteld. Voorbeeld 4: Sportbeoefening in verenigingsverband Beleidsdoelen - Het scheppen van voorwaarden om inwoners in het algemeen en jeugdigen en doelgroepen, die binnen de bestaande structuren onvoldoende aan bod komen in het bijzonder, in staat te stellen en te stimuleren om in verenigingsverband actief sport te beoefenen. - Het behouden en vergroten van de diversiteit en kwaliteit van het aanbod aan sportactiviteiten. - Het stimuleren van sportieve recreatieve activiteiten in wijken, buurten en kernen evenals activiteiten in schoolsportverband. - Het bevorderen van de sportgezondheid. - Uitbreiding van het aantal leden van sportverenigingen en vooral van jeugdleden en bijzondere doelgroepen. - Aansluiten op de veranderende vraag naar sportbeoefening en het voor iedereen toegankelijk houden van sportbeoefening. Speciale aandacht gaat uit naar kadervorming
40
en sportstimulering d.m.v. sportkennismakingsactiviteiten en verbetering van het vrijwilligersklimaat. Subsidiecriteria - De vereniging is aangesloten bij een landelijke sportbond (koepelorganisatie) die op haar beurt weer is aangesloten bij het NOC/NSF. - De planning en begeleiding van de activiteiten staan onder deskundige leiding. (Niet bij elke activiteit is aanwezigheid van een gediplomeerde coach/trainer vereist.) - De vereniging organiseert reguliere trainingen en competitiewedstrijden, bij voorkeur ook deelname aan toernooien/concoursen, sportmanifestaties of sportieve uitwisselingsprogramma’s. - De vereniging organiseert eenmaal per jaar een sportkennismakingsactiviteit voor kinderen/jongeren. Soort subsidie Stimuleringssubsidie Basisbedragen subsidieberekening - Per vereniging het vast bedrag € 250 voor bestuurskosten. - Per jeugdlid tot en met 18 jaar € 30. - Per gehandicapt lid € 50. Daarnaast hanteert de gemeente projectsubsidies. Deze zijn ondergebracht in fondsen. Elk 20 fonds kent criteria voor subsidieverlening . Elk fonds heeft een plafond (op=op). Een investeringssubsidie is in de ogen van de gemeente Horst aan de Maas altijd maatwerk. Vrijwel altijd is hierover een apart raadsbesluit nodig. De gemeente verstrekt in principe geen exploitatiesubsidies. De reguliere exploitatie van een vereniging is des verenigings.
6.3 Gemeente Kerkrade De gemeente Kerkrade heeft onlangs haar subsidiebeleid gewijzigd. Belangrijkste reden hiervoor is dat de gemeente ‘door de bomen het bos niet meer zag’. Het oude subsidiebeleid was erg ondoorzichtig. Er waren teveel beleidsregels die teveel ruimte lieten voor interpretatie. Daarnaast wilde de gemeente het subsidiebeleid makkelijker maken voor verenigingen. Vooral de administratieve lasten dienden beperkt te worden. Het nieuwe subsidiebeleid van de gemeente bestaat uit twee verordeningen. Een voor professionele instellingen en een voor vrijwilligersorganisaties. Voor de vrijwilligersorganisaties gelden aanvullend aan de verordening nog drie beleidsregels: - Beleidsregel activiteitensubsidie (bedragen < 5000 euro) - Beleidsregel subsidiering evenementen (bedragen > 5000 euro) - Beleidsregel tegemoetkoming huisvestingskosten Voor deze beleidsregels hanteert de gemeente een ‘wie het eerst komt, eerst maalt’ principe. Verenigingen moeten minimaal drie maanden van te voren hun aanvraag indienen. De verordening voor vrijwilligersorganisaties is gestoeld op een aantal uitgangspunten - Verenigingen vragen 1 keer per 4 jaar subsidie aan. Hierdoor hoeven ze maar eens in de vier jaar een volledige subsidieaanvraag te doen; - Jaarlijks vullen verenigingen een controleformulier in. Dit is een voorgedrukt formulier. - Verenigingen hoeven dus maar eens in de vier jaar een volledige ledenlijst te overleggen en ze hoeven ook niet jaarlijks een begroting te overleggen. Wel 20
De gestelde criteria zijn beschikbaar voor de gemeente Echt-Susteren
41
-
-
-
overweegt de gemeente jaarlijks naar een overzicht van de kassaldi per 31-12 en per 1-1 te vragen. Reden hiervoor is dat het College inzicht wil krijgen in de financiële positie van verenigingen. Dit kan namelijk aanleiding geven het subsidiebedrag naar beneden bij te stellen danwel een vereniging niet te subsidiëren. Verenigingen moeten op het controle formulier aanvinken of ze staan ingeschreven bij de KvK en of ze beschikken over een notariële akte ivm statutaire vestiging. Dit hoeven ze niet te overleggen, het aanvinken ervan is voor de gemeente voldoende. De gemeente verstrekt ook subsidie voor niet Kerkraadse leden. Leidend principe is dat er actieve leden zijn en dat deze zich inzetten voor de Kerkraadse gemeenschap. Waar ze woonachtig zijn, is dan van ondergeschikt belang. De gemeente hanteert geen minimum aantal leden. Er is wel een systematiek waarbij een vereniging meer subsidie ontvangt naarmate ze meer leden heeft (via zgn. buitengewone leden).
6.4 Gemeente Landgraaf Relatie met gemeentelijk beleid Bij de totstandkoming van de nieuwe subsidieverordening (ingang 2009) is nadrukkelijk rekening gehouden met het gemeentelijke beleid zoals vervat in o.a. Strategienota, beleidskader WMO, beleidskader Armoedebeleid, sportnota, nota jeugdbeleid, etc.. Er is op die manier ervoor gekozen om subsidieverlening af te stemmen op de gemeentelijke doelstellingen en ambities. Subsidieverstrekking is daarmee veel meer dan voorheen een beleidsinstrument, of nog beter, een instrument dat kan bijdragen aan het realiseren van gemeentelijke ambities. Hierin heeft de gemeente Landgraaf een aantal thema’s als prioritaire thema’s benoemd: Samenwerking tussen verenigingen Dit thema reikt verder dan het stimuleren van bundeling van krachten. Uit internationaal onderzoek is gebleken dat het scheppen van een open, diverse samenleving economische ontwikkeling significant bevordert. "People's climate" gaat vooraf aan "Business climate". In deze context worden twee vormen van sociaal kapitaal onderscheiden: het "bindend sociaal kapitaal" (in Landgraaf sterk vertegenwoordigd in het verenigingsleven) en het "bruggenbouwend sociaal kapitaal", gericht op netwerkvorming en toekomstgericht. Voorkomen uitsluiting en armoede Waar uitsluiting en armoede zich voordoet of op de loer ligt, dienen maatregelen genomen te worden om dit te voorkomen of tegen te gaan. Binnen het gemeentelijke armoedebeleid zijn diverse maatregelen genomen om participatie van de minder draagkrachtige inwoners van Landgraaf te verbeteren. Verenigingen spelen bij deze participatie een belangrijke rol. De subsidieverordening dient derhalve participatie van niet-leden te bevorderen en drempels om deel te nemen aan activiteiten te verlagen. Landgraaf als actieve gemeenschap (Levendige Landgraafse samenleving) Het verenigingsleven speelt in Landgraaf een grote maatschappelijke rol: binnen verenigingen kunnen mensen zich ontwikkelen en ontplooien, ontmoeten mensen elkaar en leggen mensen contact. Een belangrijk uitgangspunt bij de herziening van de subsidieverordening is het belonen van een actieve vereniging. Verenigingen organiseren activiteiten voor de leden. Verenigingen die door het organiseren van meer activiteiten ten opzichte van andere verenigingen en door actief nieuwe leden te werven, meer leden aan zich weten te binden, worden in de nieuwe systematiek hiervoor beloond. Aandacht voor doelgroepen Deelname aan een actief verenigingsleven is voor jongeren erg belangrijk; kennismaking met activiteiten in Landgraaf, het opbouwen van sociale contacten, je kunnen ontplooien, training en scholing krijgen, cultuurkennismaking, sportkennismaking en vele andere thema's spelen daarbij een rol. De tweede categorie betreft inwoners in de leeftijd tussen 18 en 55 jaar. Deze groep wordt eveneens in de ledentelling betrokken. Ook deelname van deze groep inwoners wordt als waardevol ervaren. Zij zijn vaak het sociaal kapitaal dat actief in verenigingen
42
participeert, actief zorgt voor kadervorming, begeleiding biedt aan jongeren en zich inzet voor de Landgraafse samenleving. Er van uitgaande dat deze leeftijdscategorie het meest aangesproken kan en moet worden op zelfredzaamheid krijgen leden in deze categorie een lager gewicht toegekend in de subsidiesystematiek dan jeugdleden en senioren. De deelname aan het verenigingsleven door inwoners vanaf 55 jaar vinden wij tevens van groot belang voor de Landgraafse samenleving. De samenleving individualiseert en vergrijst, voor senioren is actieve participatie van groot belang. Een actieve deelname aan verenigingsactiviteiten door mensen vanaf 55 jaar dient daarom gestimuleerd te worden. Tussen deze categorieën (<18, 18-55, 55>) zal een onderscheid in subsidiebedragen worden gemaakt, waarbij jeugdleden en senioren een zwaarder gewicht krijgen dan volwassenen. Soorten subsidies De gemeente Landgraaf kent drie soorten subsidies: * Waarderingssubsidie Een waarderingssubsidie (a) kan worden toegepast wanneer ledenaantallen niet relevant zijn als indicator voor de maatschappelijke functie van de vereniging terwijl de activiteiten/het aanbod wel relevant zijn. Een waarderingssubsidie kan aan de orde zijn wanneer verenigingen/organisaties op basis van een activiteitenplan aantonen bij te dragen aan gemeentelijke beleidsdoelstellingen, bijv. op het terrein van de WMO of armoedebestrijding (bevorderen zelfredzaamheid, educatie/vorming). * Ledensubsidie Een subsidie wordt als Ledensubsidie aangemerkt als de gemeente de activiteiten, die met de subsidie worden verricht, niet inhoudelijk op prestaties en resultaten wil sturen, maar wel de grootte van een vereniging wenst mee te wegen. Het verschil met de waarderingssubsidie is dat bij deze verenigingen het ledenaantal wel als belangrijke indicator voor de maatschappelijke betekenis van de vereniging wordt beschouwd. * Combinatiesubsidie (Ledental en Activiteit) Een combinatiesubsidie, gekoppeld aan ledenaantal en activiteiten is een subsidie, die deels wordt toegekend voor het leveren en/of uitvoeren van producten, activiteiten en/of prestaties die de gemeente belangrijk vindt voor de leefbaarheid, of voor het welbevinden, de ontwikkeling en de zelfredzaamheid van de inwoners van Landgraaf. De combinatiesubsidie is verdeeld in twee delen (80-20). Het eerste deel (80%) betreft de subsidie op basis van de grootte van de vereniging. Hiervoor worden de ledentallen als maatstaf gehanteerd. Het tweede deel (20%) wordt gebaseerd op de activiteiten die een vereniging organiseert. Hierbij worden de volgende soorten activiteiten onderscheiden: -
Activiteiten in samenwerking met andere verenigingen uit Landgraaf; Activiteiten gericht op niet-leden uit Landgraaf Activiteiten gericht op kadervorming (scholing/vorming) Activiteiten gericht op mensen uit Landgraaf met een beperking Activiteitensubsidie gericht op deelname aan kerkelijke- en volksfeesten
Berekeningssystematiek/grondslagen Per lid of activiteit kan een vereniging een aantal punten behalen. Het totaal aantal punten per werksoort wordt opgeteld en gedeeld door het beschikbare budget. Hierdoor kennen we het bedrag dat per punt dient te worden toegekend. De verenigingen krijgen dit bedrag x het aantal door hen behaalde punten. Een vereniging die ten opzichte van een andere vereniging meer activiteiten organiseert die voldoen aan de gestelde eisen, krijgt verhoudingsgewijs meer subsidie De gemeente Landgraaf heeft daarnaast ook nog een evenementensubsidie.
43
6.5 Schematische vergelijking In onderstaand schema hebben we de belangrijkste uitgangspunten en kenmerken van het subsidiebeleid van de drie Benchmark gemeenten schematisch weergegeven.
Relatie gemeentelijke doelen
Administratieve lasten
Verordening
Controle
Horst aan de Maas Via toetsingskader
Kerkrade Niet zichtbaar
Beperkt i.v.m. vierjaarlijkse subsidievaststelling Er is 1 algemene verordening met duidelijke begripsomschrijving en relatie met Awb. Via jaarlijkse controleformulieren en steekproeven
Beperkt i.v.m. vierjaarlijkse subsidievaststelling
Subsidie leden buiten de gemeente? Minimum aantal leden vereist? Incidentele subsidie
Ja, mits 2/3 van de leden uit de gemeente komt Nee
Ambtelijke belasting
Beperkt vanwege vierjaarlijkse systematiek Verdeelsleutel deels op basis van kerngrootte
Overig
Ja, via projectsubsidies (3 fondsen met eigen criteria)
Er zijn 2 verordeningen (professionele instellingen en vrijwilligersorganisaties).
Landgraaf Via geformuleerde uitgangspunten en doelstellingen in de nota ‘subsidie als sturingsinstrument’ Vanwege jaarlijkse systematiek en ‘puntenberekening’ sprake van lastendruk Er zijn 2 verordeningen (professionele instellingen en vrijwilligersorganisaties).
Via jaarlijkse controleformulieren. Steekproeven worden opgestart. Ja
Via jaarlijkse ‘puntenberekening’
Ja
Nee
Nee
Ja, via aparte beleidsregel activiteitensubsidie en beleidsregel subsidiering evenementen Beperkt vanwege vierjaarlijkse systematiek
Ja, via aparte regeling
Relatief hoog i.v.m. puntensysteem D.m.v. puntenberekening is hoogte subsidie afhankelijk van verkregen aantal punten
44
6.6 Financiële benchmark In dit hoofdstuk hebben we gekeken naar andere gemeenten. Hoe hebben zij het subsidiebeleid vormgegeven? Wat zijn de kenmerken van de verordening? Hoe zit het met de administratieve lasten? Een aantal interviewpartners heeft aangegeven dat het vermoeden bestaat dat de gemeente 21 Echt-Susteren in vergelijking met andere gemeenten veel geld beschikbaar stelt voor subsidiering van het verenigingsleven. Ondanks dat dit niet tot de scope van dit onderzoek behoort, heeft Ibc getracht een financiële benchmark op te stellen. Daarmee zou het geuite vermoeden al dan niet gestaafd kunnen worden. Om een aantal redenen is dit niet mogelijk gebleken:
Tussen gemeenten bestaan verschillen in de wijze waarop ze het subsidiebeleid vorm hebben gegeven. Het betreft o.a. verschillen in gehanteerde werksoorten. Daar waar de ene gemeente een werksoort belangenvertegenwoordiging hanteert, spreekt een andere gemeente van specifieke ouderenverenigingen en vrouwenverenigingen. Waar de ene gemeente een werksoort cultuurhistorie heeft, kent een andere gemeente de werksoort natuur en cultuurhistorie. Er is dus geen eenduidigheid in gehanteerde werksoorten. Er zou dus een analyse op verenigingsniveau moeten plaatsvinden. Daarnaast hebben gemeenten de mogelijkheid eigen beleidskeuzes te maken en op basis daarvan prioriteiten in het subsidiebeleid aan te brengen. Verschil in subsidiering kan verklaard worden door verschillen in gemaakte beleidskeuzes. Hierbij hebben we eveneens in ogenschouw genomen dat gemeenten het verenigingsleven niet enkel via subsidieverstrekking kunnen stimuleren, maar ook via andere wegen. Als een gemeente weinig reguliere subsidie verstrekt voor de totstandkoming van speeltuinen, kan dit bijvoorbeeld verklaard worden omdat speeltuinen via wijkontwikkelingsplannen in financieel opzicht worden gestimuleerd. Of als een dorpsraad weinig subsidie krijgt, kan dit verklaard worden doordat de dorpsraad kan beschikken over eigen buurtbudget. Verder is subsidiering afhankelijk van het verenigingsleven. Een gemeente met 6 schutterijen zal mogelijk meer subsidie aan schutterijen verstrekken dan een gemeente die maar 1 schutterij heeft.
6.7 Conclusies
Het merendeel van de gemeenten legt in haar subsidiebeleid een nadrukkelijke relatie met de gemeentelijke beleidsdoelstellingen. De wijze waarop de gemeente Horst aan de Maas dit doet spreekt het meest aan. In het toetsingskader worden per werksoort de beleidsdoelen, de hiermee samenhangende subsidiecriteria en de berekeningssystematiek weergegeven. Hiermee ontstaat een duidelijk en overzichtelijk beeld van de samenhang tussen doelen en middelen. Het merendeel van de gemeenten hanteert een vierjaarlijkse subsidiesystematiek. Hierdoor worden administratieve lasten voor verenigingen aanzienlijk beperkt en wordt tevens de ambtelijke werkdruk beperkt. Alle interviewpartners geven aan dat ze het subsidiebeleid zo simpel als mogelijk hebben willen vormgeven. Enerzijds omdat dit optimale duidelijkheid verschaft naar verenigingen. Anderzijds omdat de gemeente, in een tijd waarin het thema integriteit
21
In de door de Provincie Limburg en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties opgestelde begrotingsscan 2006 staat dat op het cluster Maatschappelijke Zorg sprake is van hogere nettolasten dan de inkomsten hiervoor uit het gemeentefonds. Ook in vergelijking met een aantal referentiegemeenten zijn de nettolasten op dit cluster relatief hoog. Uit de begrotingsscan wordt evenwel geen expliciete relatie duidelijk tussen subsidiering van vrijwillige en professionele organisaties en deze relatief hogere nettolasten. Om hierover valide uitspraken te doen is verdiepend onderzoek nodig.
45
volop in de publieke belangstelling staat, daarmee een overzichtelijk toetsingskader heeft. Dit komt de rechtmatigheid ten goede.
46
7. Conclusies en aanbevelingen 7.1 Conclusies In deze paragraaf geven we de belangrijkste conclusies van het onderzoek weer.
Verenigingen zijn in meerderheid tevreden. o Een ruime meerderheid van de verenigingen is tevreden over het subsidiebeleid in de gemeente Echt-Susteren. Ze zijn op de hoogte van de voor hun vereniging geldende regelingen, ontvangen in hun ogen tijdig de beschikking en krijgen, een uitzondering daargelaten, tijdig het geld.
Het subsidiebeleid is onvoldoende doelmatig22. o In het huidige subsidiebeleid zijn nauwelijks beleidsdoelen geformuleerd en als ze er al zijn, zijn ze niet resultaatgericht en niet specifiek en meetbaar. Subsidieverstrekking lijkt een doel op zich. Tijdens evaluatiesessies was het meest belangrijke signaal dat onbekend is wat de gemeente met subsidieverstrekking wenst te bereiken. o Ongeveer 80% van het subsidiebudget wordt toegekend aan professionele instellingen. Er zijn vaak slechts globale activiteiten van de professionele instelling benoemd en subsidiering is in de meeste gevallen inputgericht. De gemeente controleert niet of nauwelijks in hoeverre professionele instellingen vooral vastgestelde doelen bereiken. Er zijn geen effectindicatoren benoemd. Sommige professionele instellingen hebben aangegeven dat de gemeente erg op afstand staat. Er is nog te zeer een cultuur van ‘als de instelling de gemeente niets vraagt, vraagt de gemeente de instelling niets’. o Er is geen zicht op de ambtelijke tijdsbelasting voor het uitvoeren van het subsidiebeleid. Omdat de gemeente voor vrijwilligersorganisaties jaarlijks subsidie verstrekt en er regelmatig uitzonderingen23 worden gemaakt lijkt uitvoering van het subsidiebeleid tijdrovend. Omdat er geen urenregistratie wordt bijgehouden, is dit niet inzichtelijk. o De gemeente geeft in de verordening op een aantal plekken aan dat subsidieverstrekking gebaseerd wordt op inhoudelijke criteria terwijl die vervolgens nergens worden uitgewerkt (bijv. activiteitensubsidie jeugd- en jongerenwerk) of niet worden toegepast (bijv. ontwikkelfonds). o De gemeenteraad zet zich geregeld actief in om voor specifieke groeperingen subsidiering mogelijk te maken (kerkkoren, kogelvangers, etc.). Hierbij treedt de raad op als volksvertegenwoordiger voor bepaalde groepen. 24 Deze rol is als het ware de jas die het beste past. Veel raadsleden zijn nauw verweven met het verenigingsleven (als lid maar ook in bestuursfuncties) en treden daardoor gemakkelijk op als vertegenwoordiger/belangenbehartiger namens verenigingen. Invulling van haar kaderstellende en controlerende taak blijft inzake het subsidiebeleid echter achter. Er heeft in de raad nog geen inhoudelijke discussie plaatsgevonden over de rol van subsidies als sturingsmiddel. Ook vraagt de
22
De algemeen geaccepteerde definitie van doelmatigheid is de mate waarin een organisatie erin slaagt om met minder middelen hetzelfde gedaan te krijgen of om met dezelfde hoeveelheid middelen meer gedaan te krijgen. Binnen de context van dit onderzoek zien we de volgende zaken als onderdeel van doelmatigheid: inzicht in tijdsbesteding inzake de uitvoering van het subsidiebeleid, een transparant en zo kort mogelijk subsidieproces, afspraken over te leveren prestaties, systematische controle van verantwoording van subsidies. 23 Vooral als het gaat om het verlenen van uitstel voor wat betreft de indientermijnen. 24 Er is daarnaast ook een zekere mate van ambtelijke verwevenheid met het verenigingsleven omdat ook ambtenaren bestuursfuncties vervullen bij door de gemeente gesubsidieerde instellingen.
47
raad geen verantwoording van bereikte resultaten. Wel stelt de raad de financiële kaders vast.
7.2
Uitvoering van het subsidiebeleid is onvoldoende rechtmatig25. o Er is veel mist rondom de vraag wat nu het vigerende wettelijke kader is, i.c. wat de geldende verordeningen en beleidsregels zijn o Op onderdelen wijkt de gemeente af van wat zij in haar verordening heeft vastgesteld. Hiervan zijn eerder in deze rapportage voorbeelden genoemd. o Bij het opstellen van de subsidieverordeningen is de afdeling Juridische Zaken niet betrokken. Hierdoor zijn de verordeningen niet overal ‘juridisch waterdicht‘ en sluiten de verordeningen onvoldoende aan bij de Awb. Verder valt op dat veel begrippen niet zijn gedefinieerd waardoor willekeur op de loer kan liggen. o De geanalyseerde beschikkingen voldoen op onderdelen niet aan gestelde juridische voorwaarden. o Er vindt zoals eerder opgemerkt geen controle achteraf plaats op basis van de ontvangen verantwoordingsdocumenten. Hierdoor loopt de gemeente het risico dat verenigingen ten onrechte subsidie ontvangen.
Het subsidiebeleid en de uitvoering ervan is organisatorisch gezien onvoldoende stevig ingebed o In de ogen van frontoffice medewerkers heeft nooit een zorgvuldige overdracht van het subsidiedossier plaatsgevonden. In de ogen van medewerkers van de beleidsafdeling is juist intensief geïnvesteerd in overdracht, maar heeft de afdeling Publiekszaken dit door de vele wisselingen nooit weten te borgen. Hoe het ook zij, er is onvoldoende expliciet wie welke taken en verantwoordelijkheden heeft. o In de praktijk is er binnen de afdeling PuZa één medewerker die in voldoende mate in de materie zit. Dit maakt de gemeente kwetsbaar, juist ook omdat er weinig vastligt en het subsidiebeleid relatief veel uitzonderingen kent. o Overleg over de samenwerking tussen PuZa en RMO blijft in hoge mate ad hoc en daarmee vooral pragmatisch (i.p.v. tactisch/strategisch). o Er is te weinig actieve betrokkenheid (geweest) van de afdeling Bestuurlijke Juridische Zaken. Juist bij subsidiebeleid waar een nadrukkelijke juridische component in zit (verordening, beschikkingen, control, bezwaar en beroep) is juridische expertise zeker geen overbodige luxe.
Aanbevelingen
Ibc heeft tijdens het onderzoek positieve ontwikkelingen gezien ten aanzien van het subsidiebeleid. Allereerst natuurlijk het initiatief van de gemeente om het huidige subsidiebeleid te laten evalueren. Kritisch durven zijn is vaak de basis voor verdere verbetering. Waar het huidige beleid vooral de resultante is van de in verband met de herindeling uitgevoerde technische harmonisatie, wordt nu de uitdaging gevoeld om het subsidiebeleid, meer dan in het verleden, in te zetten als een instrument om gemeentelijke beleidsdoelen te realiseren. In dat verband is de gemeente met een aantal professionele instellingen in gesprek om de relatie tussen de gemeente als beleidsregisseur en de instelling als uitvoerder verder te professionaliseren. Ibc constateert verder dat de gemeente open staat voor een subsidiebeleid dat in de kern overzichtelijker en eenvoudiger is. Hiermee kan de lastendruk voor verenigingen verminderen. Dit sluit aan bij de nieuwe model Algemene subsidieverordening26 die recentelijk is ontwikkeld door de VNG en de ministeries van BZK en Financien. Kenmerk van 25
Rechtmatigheid wordt in dit verband gezien als de mate waarin het subsidiebeleid en de uitvoering voldoen aan wet- en regelgeving. 26 Deze is via www.minderregelsmeerservice.nl te downloaden.
48
deze nieuwe modelverordening is meer vertrouwen en hiermee samenhangend een 27 verminderde regeldruk voor verenigingen en instellingen . Het is positief dat de gemeente intenties heeft het subsidiebeleid verder te verbeteren. Gebaseerd op onze conclusies doen we een aantal aanbevelingen die tot verdere verbetering kunnen leiden. Aanbeveling 1: Opzetten van een nieuw subsidiebeleid Meest fundamentele aanbeveling is om te komen tot een nieuw subsidiebeleid. In onze ogen zou het nieuwe subsidiebeleid moeten voldoen aan een aantal uitgangspunten:
Het is simpel, overzichtelijk en kent zo min als mogelijk administratieve lasten o waarbij er een beperkt aantal subsidiesoorten wordt gehanteerd; o waarbij in de verordening wordt vastgelegd wat in de verordening kan worden vastgelegd. Hierdoor worden uitzonderingen (op basis van beleidsregels en d.m.v. een categorie ‘overige instellingen’) zoveel als mogelijk beperkt; o waarbij er een vierjarige subsidiesystematiek gehanteerd wordt; o waarbij indieningsvereisten zijn verminderd.
Het is doelmatig o Omdat er een expliciete relatie wordt gelegd tussen gemeentelijke beleidsdoelstellingen op de verschillende beleidsterreinen en subsidiering van instellingen en verenigingen die op de beleidsterreinen actief zijn. Vanwege de relatief hoge budgetten die hiermee gemoeid zijn, wordt dit vooral voor de professionele instellingen ingevoerd. Hier komen we later nog op terug als we spreken over beleidsgestuurde contractfinanciering; o Omdat het subsidiebeleid het mogelijk maakt grip te houden op de mate van doelbereiking en dit te kunnen bijstellen. Dit kan o.a. door indicatoren op te nemen waaraan gemeten kan worden of het beleid effectief is. Zo kan de gemeente met de professionele instelling afspreken dat deze een klanttevredenheidsonderzoek uitvoert. Daarnaast kunnen tussen het college en de professionele instellingen strategische bestuurlijke overleggen worden georganiseerd waarin de beoogde maatschappelijke effecten die de gemeente nastreeft worden besproken in relatie tot de rol van de instelling.
Het is rechtmatig o Omdat enkel de van kracht zijnde verordening leidend is voor subsidieverstrekking; o Omdat het subsidiebeleid en de verordening in de pas lopen met de Awb en aansluiten op de meest recente en relevante wetgeving (bijv. Wet Dwangsom); o Omdat het subsidiebeleid en de wijze waarop dit uitgevoerd wordt (bijv. d.m.v. vaststellingsbeschikkingen) juridisch getoetst is.
Het is consistent o Omdat die zaken die van invloed zijn op subsidieverlening en –vaststelling ook onderdeel zijn van subsidieaanvraag en –verantwoording.
Het verdient aanbeveling de nieuwe subsidieverordening te toetsen aan de nieuwe model Algemene subsidieverordening van de VNG. Nieuw subsidiebeleid is er niet van vandaag op morgen. Het is realistisch 2010 te gebruiken om nieuw subsidiebeleid vorm te geven. Hierbij is het cruciaal dat de juiste stakeholders aangehaakt zijn. Geadviseerd wordt om een projectteam te formeren waarin vanuit alle betrokken geledingen een vertegenwoordiger zitting heeft. Te denken is aan: - afdelingshoofd RMO; 27
VNG noemt als voorbeeld dat bij een activiteit een krantenartikel of foto van de gerealiseerde activiteit al kan volstaan als verantwoording i.p.v. gedetailleerde overzichten van inkomsten en uitgaven.
49
-
beleidsmedewerker subsidie RMO; vertegenwoordiger Juridische Zaken vertegenwoordiger Publiekszaken vertegenwoordiger Concerncontrol/Financiën.
Het projectteam zou in eerste aanzet aan de slag moeten gaan om een planning voor 2010 op te stellen. Hierin kunnen onderstaande mijlpalen benoemd worden: - Plan van aanpak nieuw subsidiebeleid met daarin planning en taken/verantwoordelijkheden - Opstellen beleidsdoelen per beleidsterrein/werksoort - Opstellen algemene verordening - Opstellen deelverordeningen/toetsingskader - Besluitvorming en implementatie Communicatie is in onze ogen geen aparte mijlpaal maar verdient in iedere fase aandacht. Aanbeveling 2: Professionaliseren van de samenwerking op uitvoeringsniveau Met het benoemen van een integraal projectteam onderkent de gemeente dat goed subsidiebeleid en uitvoering daarvan valt of staat met de samenwerking tussen betrokken afdelingen. Deze samenwerking dient bestendigd te worden. Eerder in dit rapport hebben we aangegeven dat hier een belangrijke taak is weggelegd voor het afdelingsmanagement. Met het opzetten van nieuw subsidiebeleid, maar ook al in de huidige uitvoeringspraktijk adviseren wij rollen, taken en verantwoordelijkheden vast te leggen. Dit zou bijvoorbeeld kunnen met behulp van een RASCI28 tabel of een checklist. Hierbij gaat het erom af te spreken op welke wijze taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn belegd en 29 gedefinieerd ten aanzien van onderstaande aspecten . o Verwerken van de subsidieaanvragen o Versturen van de beschikkingen o Verwerken en controleren verantwoordingsdocumenten o Communicatie rondom subsidiebeleid o Aanspreekpunt voor verenigingen en instellingen o Beheer adressenbestand o Monitoren en evalueren van de samenwerking Aanbeveling 3: Verbeteren van de communicatie over het subsidiebeleid Uit het onderzoek blijkt dat veel respondenten goed op de hoogte zijn van het subsidiebeleid en de verordeningen. Respondenten geven aan graag beter geïnformeerd te worden via de gemeentelijke internetpagina www.echt-susteren.nl. Hier kan op een centrale plek alle relevante informatie over het subsidiebeleid geplaatst worden. Het gaat dan minimaal om de nota subsidiebeleid, deelverordeningen, aanvraagformulieren en achterliggende beleidsdocumenten. Aanbeveling 4: Subsidiebeleid, maar dan ruimer bezien Tijdens de interviews en de evaluatiesessies, maar ook in de beantwoording van de vragenlijsten is vaak benadrukt dat het verenigingsleven een belangrijk goed is. Het is iets waar de gemeente Echt-Susteren met recht trots op mag zijn. Om verenigingen optimaal te faciliteren is het verstrekken van subsidies een belangrijk instrument. Maar het is niet het enige instrument. Wij adviseren om te onderzoeken op welke wijze de gemeente het verenigingsleven verder kan ondersteunen. Suggesties op voorhand zijn: - Tijdens de evaluatiesessies hebben enkele verenigingen aangegeven dat het aanvragen van een vergunning soms als onnodig hinderlijk wordt ervaren. Mogelijk dat in nader te bepalen gevallen kan worden volstaan met een meldplicht. We adviseren te onderzoeken of en zo ja welke mogelijkheden er zijn om het vergunningenbeleid te versoepelen. Vanuit de landelijke en provinciale overheid worden regelmatig projecten gesubsidieerd die een bijdrage leveren aan deregulering (o.a. implementatieregeling regeldruk). 28 29
Zie Bijlage 6 voor nadere informatie over RASCI Dit is geen uitputtend overzicht.
50
-
Veel verenigingen worden geconfronteerd met ontwikkelingen zoals vergrijzing en krimp. Het is moeilijk nieuwe leden te werven en cruciale posities in de vereniging ingevuld te houden. Vanzelfsprekend is dit primair een verantwoordelijkheid van de vereniging zelf. De gemeente kan hierbij wel ondersteunen. Dit kan bijvoorbeeld door de opzet c.q. doorontwikkeling van een vrijwilligerscentrale, door goede voorbeelden van ledenwerfacties te ontsluiten of door expertise beschikbaar te stellen.
Aanbeveling 5: Onderzoek mogelijkheden tot invoering beleidsgestuurde contractfinanciering voor professionele instellingen Om in de relatie met professionele instellingen de gemeentelijke regiefunctie goed in te vullen kan het proces van beleidsgestuurde contractfinanciering ingevoerd worden. Beleidsgestuurde contractfinanciering is een proces dat zich kenmerkt door een heldere en zakelijke relatie tussen de gemeente als beleidsregisseur/opdrachtgever en de professionele instelling als uitvoerder/opdrachtnemer. Het gaat hierbij steeds om: o Beleid. Vastgestelde gemeentelijke beleid(sdoelen) zijn leidend voor de subsidiëring van de uitvoering van activiteiten door de professionele instellingen. o Gestuurd. De gemeente vult haar regierol in en geeft op basis van haar beleid duidelijk richting aan de uitvoering van activiteiten door de instelling. o Contract. Er worden afspraken gemaakt over de activiteiten en de subsidiëring ervan. Deze afspraken worden niet alleen gemaakt, maar ook vastgelegd, gemonitord en geëvalueerd. o Financiering. Om de beleidsdoelen te realiseren zet de gemeente financiële middelen in (bijvoorbeeld in de vorm van een subsidie). Het verdient aanbeveling om ervaring op te doen met beleidsgestuurde contractfinanciering. In dat kader zou de gemeente in 2010 een pilot kunnen starten waarin met een nader te bepalen instelling op dit punt ervaring wordt opgedaan. Aan de hand hiervan kan worden besloten beleidsgestuurde contractfinanciering in de komende collegeperiode verder in te voeren. Omdat vastgestelde gemeentelijke beleidsdoelen leidend zijn voor subsidiëring ligt hier een nadrukkelijke opdracht voor de gemeenteraad om te zorgen voor gemeentelijk beleid op die terreinen waarop subsidie wordt verleend. Hierbij dient expliciete aandacht te zijn voor te bereiken beleidsdoelen en maatschappelijke effecten en de wijze waarop die gemonitord worden.
51
Bijlage 1: Gesprekspartners
52
Gemeente Echt-Susteren
Dhr. Baltus, interim coördinator cluster Welzijn Mevr. Berkers, Publiekszaken Dhr. Cremers, fractievoorzitter Democraten Echt-Susteren Dhr. Engelen, Juridische Zaken Mevr. Jans, Financiën Mevr. Janssen, fractievoorzitter30PvdA Dhr. Meeuws, fractievoorzitter Groen Links Mevr. Oelers, Publiekszaken Dhr. Peters, fractievoorzitter Algemeen Belang Dhr. Philipsen, fractievoorzitter Lijst Samenwerking Dhr. Ruijten, fractievoorzitter Partij Nieuw Echt-Susteren Mevr. Roefs, Financiën Dhr. Thissen, Ruimtelijke Maatschappelijke Ontwikkeling Mevr. Van der Burgt, Juridische Zaken Dhr. Van Eijk, Ruimtelijke Maatschappelijke Ontwikkeling Dhr. Vestjens, Ruimtelijke Maatschappelijke Ontwikkeling Dhr. Wauben, Ruimtelijke Maatschappelijke Ontwikkeling Dhr. Wackers, Ruimtelijke Maatschappelijke Ontwikkeling (afdelingshoofd) Dhr. Wolters, portefeuillehouder Subsidiebeleid Dhr. Beckers, portefeuillehouder Financiën Professionele instellingen
Mevr. Kieneker, Algemeen Maatschappelijk Werk Dhr. Sonnemans, Menswel Dhr. Adams, Kreato Mevr. Smeets, Biblionova Projectteam Dhr. Naaijkens, sectorhoofd Ruimte en Beleid Dhr. Wackers, afdelingshoofd Ruimtelijke Maatschappelijke Ontwikkeling Dhr. Baltus, interim coördinator cluster Welzijn Mevr. Tinkhof, management assistente Dhr. Gelissen, externe projectleider Benchmark gemeenten31
Dhr. Keijsers, gemeente Horst aan de Maas Mevr. Dassen, gemeente Kerkrade Dhr. Breed, gemeente Landgraaf
30
Ten tijde van het interview Verder zijn relevante documenten (subsidiebeleid, startnotitie, evaluatieonderzoek, verordeningen) van andere gemeenten bestudeerd. Het betreft o.a. de gemeente Sittard Geleen, de gemeente Oss, de gemeente Heusden, de gemeente Moerdijk, etc. 31
53
Bijlage 2: Aanwezigenlijst evaluatiesessies
54
Aanwezigenlijst Evaluatiesessie 30 september 2009
1
Naam instelling Dierenpark Het Hertenspoor
Naam contactpersoon dhr. Van Lumich
Aanwezig ja
2
Buurt 't Kapelke Nieuwstadt
A. Meulenberg
ja
3
St. Contactblad Roosteren/wateroverlast Roosteren
Dhr. Rutten
ja
4
de Vlaskoel
Mevr. Roijakkers
ja
5
Bs. Burg Willeme
Dhr. Van Molken
ja
6
Stichting LOES
Dhr. Feller
ja
7
Dorpsraad Maria Hoop
Dhr. Van den Berg
ja
8
Fanfare St. Joseph Pey
Dhr. Koppen
ja
9
Gehandicaptenorganisatie Echt Susteren Jeugdwerk St. Joost/Speeltuin de Speelkoel, Oranjefeest St. Joost,
Mevr. Jacobs
ja
Mevr. Claessen
ja
11
RIOS 31
Dhr. Jacobs
ja
12
Kindervakantiewerk Echt/Open Jongerencentrum Echt
Dhr. Smeets
ja
13
Dorpsraad Maria Hoop
Dhr. Hoeben
Ja
14
Broederschap schutterij St. Nicolaas
Dhr/mevr. Beckers
Ja
10
+ Zij Aktief
55
Aanwezigenlijst Evaluatiesessie 1 oktober 2009
Naam organisatie
Naam contactpersoon
Aanwezig
Jeugdwerk St. Joost/Speeltuin de Speelkoel, oranjefeest St. Joost, intocht St. Nicolaas
Dhr. Ruijten
Ja
1 2
Schutterij St. Sebastianus
Dhr. Linssen
Ja
3
Stichting basissport Limburg
Dhr. Shuwirth
Nee
4
Zonnebloem Koningsbosch
Dhr/mevr. Dycks
Nee
5
Badmintonclub ’t Roat
Dhr. Beckers
Ja
6
Natuurhistorische vereniging Pepijnsland
Dhr. Zeegers
Ja
7
Kerkbestuur H. Judocus
Dhr. Maessen
Ja
8
Koninklijke harmonie St. Caecilia Echt
Dhr. Van Kempen
Ja
9
Seniorenvereniging Slek
Dhr. Van Kempen
Ja
10
Slekker boys
Dhr. Schulpen
Ja
11
EHBO Patricius
Dhr. Koopmans
Ja
12
Koepel seniorenverenigingen
Dhr. Schreurs
Ja
13
Brigde club Nieuwstadt
Dhr/mevr. Van Aggelen
Ja
14
Fanfare Eendracht Dieteren
Dhr. Opgenort
Ja
15
De Koningszangers
Dhr. Dijcks
Ja
16
Zij aktief Nieuwstadt
Mevr. Stelten
Ja
17
Scouting Jeanne d'arc Susteren
Dhr. Nelissen
Ja
18
Koninklijke harmonie St. Caecilia Echt
Dhr. Van Kempen
Ja
19
Veldeke
Dhr. Janssen
Ja
56
Bijlage 3: Verslagen evaluatiesessies
57
Verslag evaluatiesessie 30 september Het subsidiebeleid van de gemeente is.... Eigenlijk is er geen beleid. De uitgangspunten van dit subsidiebeleid zijn niet helder. De achterliggende filosofie ontbreekt. Wat wil de gemeente bereiken en wat vindt de gemeente belangrijk? Wat is nu eigenlijk de visie van de gemeente? Dit is voor de aanwezigen onduidelijk. De focus heeft gelegen bij het harmoniseren van de oude regelingen van de voormalige gemeenten Echt en Susteren. Aanwezigen vinden het belangrijk dat de gemeente haar subsidiebeleid vorm geeft aan de hand van nader te bepalen uitgangspunten. Je kan denken aan zaken zoals: • indien het voor de kernactiviteit van een vereniging belangrijk is om hiervoor huisvesting of een voorziening te hebben, dan dient het subsidiebeleid ter dekking hiervan; • de mate van subsidiering is afhankelijk van de mate waarin verenigingen ‘maatschappelijk relevant’ zijn; • het aanbieden van activiteiten van, voor en door jongeren wordt extra gestimuleerd; • omdat maatschappelijke ontwikkelingen zich over meerdere jaren voltrekken dient subsidiering een bijdrage te leveren aan de continuïteit van verenigingen; • subsidieverstrekking vindt pas plaats indien een vereniging aantoont een gezonde vereniging te zijn. Dit betekent dat de begroting van de vereniging maar mag bestaan uit maximaal 50% gemeentelijke middelen; • per werksoort kunnen nadere beleidsregels opgesteld te worden. Voor sport zou dat kunnen zijn dat het uitgangspunt is dat ieder kind sport. Hier kan de gemeente meer aansluiting zoeken bij het subsidieadvies zoals dat vanuit verschillende koepels wordt afgegeven; • Etc. Naast deze uitgangspunten zou er een subsidiepot moeten zijn voor ad hoc/ extra activiteiten. In het verlengde van het bovenstaande hebben aanwezigen ook geen zicht op het waarom van de gemaakte keuzes. Waar is de basissubsidie op gestoeld en waarom verschilt deze per werksoort? Waarom krijgt de ene vereniging zoveel per lid en de andere vereniging zoveel? Andere constatering is dat het subsidiebeleid op onderdelen niet transparant is. In de verordening voor jeugd- en jongerenorganisaties staat bijvoorbeeld dat er criteria worden opgesteld voor het kunnen bepalen van de activiteitensubsidie, maar die criteria zijn nooit opgesteld. We hebben hier al verschillende keren naar gevraagd, maar we hebben ze nog nooit gekregen. Daarnaast merken sommige aanwezigen op dat het subsidiebeleid gepaard gaat met veel administratieve lasten. Het jaarlijks overleggen van de inschrijving van de Kamer van Koophandel vinden aanwezigen echt onnodig bureaucratisch. De gemeente kan dit zelf ook inzien. Daarnaast bestaat de indruk dat de gemeente om veel informatie vraagt waar ze verder niets mee doet. Hier wordt nooit een aanvullende vraag over gesteld en we krijgen er nooit terugkoppeling over. Verder valt op dat veel verenigingen erg veel moeite moeten doen om door het vergunningentraject te komen. Ze hebben het gevoel dat de gemeente er vooral is om ze tegen te werken. Voor de organisatie van een fietstocht, voor de organisatie van de St. Maartensactiviteit of voor het opzetten van een party tent in het Dierenpark, overal moeten uitgebreide vergunningen voor worden aangevraagd. Aanwezigen denken dat dit met behoud van waarborgen toch een stuk klantgerichter kan. Verder noemen aanwezigen dat de gemeente geregeld afwijkt van het subsidieadvies zoals dat vanuit landelijke koepels wordt afgegeven. Wat ik goed vind aan het subsidiebeleid van de gemeente……
58
Aanwezigen noemen de volgende zaken die ze goed vinden: 1. De gemeente verstrekt jaarlijks het subsidieprogramma. Hierin staat duidelijk op welke bedragen verenigingen kunnen rekenen. Verenigingen vinden het fijn dat ze zo al vroeg kunnen uitrekenen welk subsidiebedrag hun kant op komt; 2. De subsidie wordt steeds tijdig (binnen de termijn) uitbetaald. 3. Het basisbedrag van 250 euro is prima. Dit mag wel worden geïndexeerd.
Het contact met de gemeente is…… Aanwezigen betreuren het dat er geen vaste contactpersoon is. In het verleden was die er wel. Ze vinden dat de huidige indeling met een scheiding tussen front- en backoffice niet werkt. PuZa weet vaak niet waar het over gaat. Het kost ontzettend veel moeite om terecht te komen bij de behandelend ambtenaar. Of zoals wordt opgemerkt: “volgens het plan moeten we getrapt worden geholpen, maar we komen nooit op de trap waar we moeten zijn”. Ook merken ze op dat er niet of nauwelijks informatie op de website te vinden is over het subsidiebeleid. Je kan er bijvoorbeeld geen aanvraagformulieren (tbv downloaden) vinden en er is ook geen duidelijke menustructuur. Dit terwijl de website hiervoor een heel geschikt medium is. Wat wil je verder nog kwijt…… Aanwezigen vinden het belangrijk om een terugkoppeling te krijgen wat er met de informatie gebeurt. Een aantal verenigingen vraagt vooraf inzage te krijgen in het concept eindrapport. Dhr. Gelissen stelt voor een gespreksverslag van de avond op te stellen waarin de bevindingen van de evaluatiesessie worden verwerkt. Dit dient dan als input voor het eindrapport. Verenigingen willen ook na het onderzoek graag meedenken over nieuw subsidiebeleid.
59
Verslag evaluatiesessie 1 oktober Het subsidiebeleid van de gemeente is.... Het subsidiebeleid is onduidelijk. Dit valt uiteen in een aantal zaken: In de eerste plaats bedoelen de aanwezigen dat ze geen zicht hebben op de achterliggende overwegingen. Wat zijn eigenlijk de uitgangspunten van het subsidiebeleid en wat wil de gemeente ermee bereiken? Aan het bereiken van welke gemeentelijke doelstellingen levert het een bijdrage? Als de gemeente als doel heeft de jeugd van de straat te houden, dan zou het subsidiebeleid hier op kunnen inspelen. Of als de gemeente samenwerking tussen verenigingen wil stimuleren, dan kan dat in het subsidiebeleid tot uiting komen. Aanwezigen zien dat nu niet, ze merken op dat het eigenlijk geen beleid is, er worden geen keuzes gemaakt. Natuurlijk vinden ze het belangrijk dat het subsidiebeleid bijdraagt aan het in stand houden van verenigingen, maar als dit de enige doelstelling is, dan vinden ze dat mager. Het huidige subsidiebeleid is veel meer het resultaat van het bij elkaar brengen van de oude regelingen van Echt en van Susteren. Daarmee is het gestoeld op oude uitgangspunten i.p.v. op nieuwe. In het verlengde van het bovenstaande hebben aanwezigen ook geen zicht op het waarom van de gemaakte keuzes. Waar is de basissubsidie op gestoeld en waarom verschilt deze per werksoort? Waarom worden de kosten voor opleiding voor de ene vereniging vergoed en voor de andere niet? Het merendeel van de aanwezigen vindt dat er een duidelijke ‘subsidieladder’ zou moeten zijn waarop zichtbaar wordt wie op welke trede staat. Want het is voor aanwezigen duidelijk dat sommige soorten verenigingen meer recht zouden moeten hebben op subsidie dan andere soorten verenigingen. Als voorbeeld wordt genoemd dat een bridge vereniging lager op de subsidieladder geplaatst zou moeten worden dan een fanfare. Daarnaast is het belangrijk dat een vereniging een actieve bijdrage levert aan de gemeenschap. Een fanfare die bij elke gebeurtenis aanwezig is, zou meer subsidie moeten krijgen dan een ‘luie fanfare’. Zo zou je een puntensysteem kunnen ontwikkelen. Hiermee stimuleer je verenigingen bijvoorbeeld tot samenwerking, vernieuwing of een actieve bijdrage aan de gemeenschap. Uitgangspunt is natuurlijk dat de gemeente zelf aangeeft waar zij voor staat, wat haar visie is en welke prioriteiten daaruit naar voren komen. Op dit moment ontbreekt het daaraan. In de tweede plaats wordt opgemerkt dat het gebruik van bepaalde termen onduidelijk is. Hoe wordt ‘leerling’ gedefinieerd’ en wat zijn ‘exploitatiekosten’? In de derde plaats wordt opgemerkt dat de subsidierelatie onduidelijk is. Sommige verenigingen krijgen een subsidiebedrag waar de gemeente zelf al bepaalde kosten op in mindering heeft gebracht. Denk aan kosten die verband houden met de WOZ of kosten die samenhangen met het gebouw. Dit is troebel. Naast onduidelijk vinden de aanwezigen ook dat het subsidiebeleid op onderdelen leidt tot administratieve rompslomp. Als voorbeeld wordt genoemd dat iedere vereniging ieder jaar weer een inschrijving Kamer van Koophandel moet kunnen overleggen terwijl de gemeente dat ook zelf online kan opvragen. Overigens is niet iedereen het hier mee eens. Een aantal aanwezigen merkt op dat het maar een kwestie is van eens per jaar een aantal formulieren te overleggen. Vaak zijn dit ook documenten die je als vereniging toch voor eigen bedrijfsvoering moet hebben (bijv. een begroting). Andere opmerking is dat de ledenlijst vereenvoudigd zou kunnen worden. Niet alle leden willen met naam en toenaam in de lijst staan. Daarnaast wordt opgemerkt dat de gemeente zaken opvraagt die zelf bij de gemeente al bekend zijn (bijv. huurkosten sportveld).
60
Aanwezigen geven ook aan dat de gemeente de verenigingen ook beter tegemoet kan komen door in de sfeer van vergunningen minder belemmeringen op te werpen. Wat ik goed vind aan het subsidiebeleid van de gemeente…… Aanwezigen noemen de volgende zaken die ze goed vinden: 4. De gemeente verstrekt jaarlijks het subsidieprogramma. Hierin staat duidelijk op welke bedragen verenigingen kunnen rekenen. Verenigingen vinden het fijn dat ze zo al vroeg kunnen uitrekenen welk subsidiebedrag hun kant op komt; 5. De subsidie wordt steeds tijdig (binnen de termijn) uitbetaald en de informatieverstrekking over het komende subsidiejaar is ook tijdig. ; 6. De afhandeling van de subsidieaanvraag is correct. Als er vragen zijn, word je hierover geïnformeerd. Een beperkt aantal aanwezigen merkt op dat deze goede ervaringen niet voor iedereen gelden. Hun verenigingen krijgen nooit de formulieren toegestuurd, ze moeten die zelf komen halen. Ook wordt opgemerkt dat de gemeente met 2 maten meet door steeds de indientermijnen uit te stellen. Het contact met de gemeente is…… Aanwezigen betreuren het dat er geen vaste contactpersoon is. In het verleden was die er wel. Ze vinden dat de huidige indeling met een scheiding tussen front- en backoffice niet werkt. Ook merken ze op dat er niet of nauwelijks informatie op de website te vinden is over het subsidiebeleid. Je kan er bijvoorbeeld geen aanvraagformulieren vinden of er is ook geen duidelijke menustructuur. Dit terwijl de website hiervoor een heel geschikt medium is. Wat wil je verder nog kwijt…… Er wordt geopperd om de huidige verenigingsbesturen meer ondersteuning te bieden. De gemeente zou hierin een rol kunnen spelen.
61
Bijlage 4: Antwoorden32 open vragen vragenlijst Vraag 22 - Voor stichtingen die maar 1 activiteit per jaar organiseren een versoepeling van het aantal toe te sturen documenten invoeren (bijv. geen jaarverslag); - Beperken van jaarlijks te overleggen documenten. Kan dit niet eens per 3 jaar? - Graag eenmaal per jaar een overleg van 1,5 uur per vereniging; - Meer aandacht voor eenmalige projecten; - Meer aandacht voor de doelgroep 55 plussers - Communicatie via afdeling PuZa loopt niet. Ze zijn onvoldoende inhoudelijk op de hoogte. - Subsidie op expliciete promotieprojecten (promotie van de vereniging binnen de gemeenschap) zou welkom zijn - Administratieve lasten voor waarderingsubsidie staan in geen verhouding tot het subsidiebedrag. - St. Maartensvereniging organiseert maar 1 activiteit per jaar. Willen niet teveel poespas. - Voor muziekverenigingen meer aandacht voor subsidiering van vorming en opleiding - Elk jaar weer een hele hoop gegevens overleggen. De gemeente kan de gegevens al voor invullen. - Onze vereniging is dit jaar opgericht. We hebben aanvraag gedaan voor starterssubsidie en aanvraag voor 2010. We zijn al door 3 verschillende personen benaderd die allemaal andere papieren wensten te zien. - Er worden dingen gevraagd die een startende vereniging logischerwijs niet kan overleggen (jaarverslag vorige jaar) - Kosten stijgen, maar subsidie blijft hetzelfde. - Aanvraagformulieren vaak retour met onnozele vragen erop - Subsidiebeleid meer individualiseren (prestaties, bijdrage aan gemeenschap, etc.) - Meer aandacht voor jeugd en ouderen - Geen gegevens opvragen die bij gemeente bekend zijn (huur terrein) - Waarom ieder jaar inschrijving kvk? Dat is toch overbodig - Toegankelijkheid formulieren via website is een crime - Willen graag per activiteit kunnen aanvragen - Subsidie dorpsraad te weinig - Meer kijken naar activiteiten - Toneelvereniging moet bewijs van NVA bijvoegen. Bij datum subsidieaanvraag is rekeningafschrift NVA nog niet binnen. Dit leidt elk jaar weer tot grote problemen - Meer prestatiegerichte beloning - Meer subsidie voor cultuur - Meer activiteitensubsidie voor dorpsraden - Subsidieregeling dienst transparanter te zijn - Ik mis een vast aanspreekpunt bij de gemeente - Meer controle op het aantal leden (verenigingen geven meer leden op dan zij in hun bestand hebben) - Alle kosten stijgen alleen subsidie blijft gelijk - Waarom moeten comites ingeschreven staan bij kvk Vraag 46 - De noodzaak van de geboortedata op de ledenlijst ontgaat me - Voorwaarde dat leden in de gemeenschap moeten wonen is belastend. - De subsidievoorwaarden zijn ons niet bekend - De termijn van 1 mei wordt niet gehandhaafd. Waarom krijgen sommige verenigingen weer enkele weken uitstel. De gemeente meet met 2 maten. - Ze vragen naar aantal jeugdleden maar hier wordt bij subsidieverstrekking geen rekening mee gehouden 32
Ibc heeft antwoorden waar mogelijk bij elkaar gevoegd.
62
Vraag 47 - Het is moeilijk aanvullende informatie op te leveren (jaarrekening, jaarverslag, activiteitenplan en sluitende begroting) - Eis is dat er jeugd competitie team moet zijn. Is geen haalbare kaart. - Moeilijk om voldoende jeugd te werven - Vaak verschil van inzicht wat emancipatorische activiteiten zijn. Welke richtlijnen kan de gemeente hierover geven? - Het is moeilijk en omslachtig om gegevens te verzamelen - Sterke veroudering van de leden. Continuïteit in het geding. Voldoen (bijna) niet meer aan minimum aantal benodigde leden. - Waarom wordt minimum aantal leden gehanteerd? - Gewaarmerkte ledenlijsten onmogelijk te verkrijgen voor Zonnebloem. - Wij hebben ook leden uit Sittard Geleen - Waarom verschillen de subsidievoorwaarden tussen EHBO verenigingen (eigen verordening) en de informele zorginstellingen (rode kruis vereniging). Rode Kruis doet veel meer maar krijgt minder. Rode Kruis krijgt per lid veel minder dan EHBO? - Onduidelijk hoe subsidiebedrag is samengesteld Vraag 48: - Begrip AMVI leerling beter toelichten - We weten niet wat de verhouding is tussen deelnemersaantal, activiteiten en subsidiebedrag - Hoe worden de grondslagen voor de subsidies berekend? - Verdeelsleutel subsidies niet bekend. Welke politieke keuzes zijn hierover gemaakt? - Ook subsidie voor leden die niet in de gemeente wonen - Waarom krijgt de ene vereniging meer terwijl ze minder leden hebben Vraag 49 - Carnavalsverenigingen krijgen slechts 250 euro per jaar, een vast bedrag. Het is niet duidelijk waarom we geen vergoeding krijgen voor uniformen, net zoals bijv. bij de muziekgezelschappen. - Te veel eenheidsworst - Meer diversiteit aanbrengen: gericht op gezondheid (0,1,2,3), gericht op leeftijdsgroep, gericht op sociaal vlak (individueel, samen) Vraag 50 - In kader van deregulering kunnen algemene gegevens van een vorige aanvraag worden overgenomen, indien er zich geen wijzigingen hebben voorgedaan. - Telkens opnieuw moeten we allemaal niet relevante en niet noodzakelijke formulieren aanleveren. - Minder voorwaarden stellen - Niet te streng zijn als verenigingen indientermijnen overschrijden. Steun van Menswel bij invullen is gewenst. - Sportverenigingen worden onderbedeeld t.o.v. professionele instellingen - Aanvraag oranjeviering is eendaagse activiteit. Aanvraag vereenvoudigen - Wij moeten ons verenigingsgebouw zelf betalen terwijl andere verenigingen compensatie krijgen voor het betalen van huur. - We hebben veel verborgen kosten (aanpassen uniformen) - We moeten vanaf 1-1-2011 een kogelvanger hebben. Dit kost 19.000 euro en de provincie subsidieert 8000 euro. Hoe komen wij aan 11.000 euro. Binnen 2 jaar is onze vereniging failliet omdat we niet meer aan financiële voorwaarden kunnen voldoen. - We hebben niks gekregen van de Essent gelden. Andere verenigingen wel. Dit is zwaar onrechtvaardig. - Basissubsidie optrekken naar 1000 euro - Ook subsidie voor ongeuniformeerde leden mits ze federatiebewijs hebben van de schuttersbond - Wij krijgen de subsidie uit gewoonte. Meer behoefte aan schriftelijke informatie hierover - Hoe staat het met kerkelijk zangkoor - Dat we aangesloten moeten zijn bij overkoepelend orgaan brengt extra kosten met zich mee
63
-
Meer subsidie voor hoge dirigentskosten voor muziekvereniging. Makkelijker maken
Extra toelichting - Eenmalige aanvraag voor jubileumsubsidie soepeler behandelen - Inschrijving kvk zelf controleren via gemeente en niet via vereniging - Veel leden van de schutterij wonen buiten Illikhoven. Omdat Illikhoven slechts 1 straat is, kan deze vereniging niet bestaan uit inwoners. Leden uit Sittard Geleen ontvangen geen subsidie. Instandblijven loopt groot gevaar. - Informatie over subsidies staat niet bij elkaar op website - Steeds wordt de termijn van indienen verlengd, regel is regel - Informatie over subsidies is niet goed te vinden op website - Meer inzicht waar je subsidie voor kan krijgen - Ledenaantal wordt steeds kleiner door vergrijzing en daardoor krijgen we i.r.t. onze kosten te weinig subsidie - We zijn blij met subsidie - Wij bestaan dit jaar 75 jaar. Kunnen we dan iets extra’s ontvangen? - Formulieren die we moeten inleveren voor buurtverenigingen erg overdreven - Formulieren als begroting, jaarrekening, jaarverslag en te plannen activiteiten zijn voor subsidievaststelling niet nodig
64
Bijlage 5: RASCI Wat is een RASCI tabel? Managementtool om op duidelijke en overzichtelijke wijze zicht te krijgen op verantwoordelijkheden/bevoegdheden en taken van eenieder in een (project)organisatie. Waar staan de letters RASCI voor? A= Accountable (aansprakelijk) Aan wie wordt verantwoording afgelegd? Wie heeft de eindbevoegdheid om een besluit te nemen? Wie heeft het recht van veto? R= Responsible (verantwoordelijk) Wie is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de activiteit? C= Consulted (geconsulteerd) Wie moet geraadpleegd worden voordat een finaal besluit wordt genomen? S= Support (ondersteunend) Wie kan support/ondersteuning bieden? I= Inform (geïnformeerd) Wie moet geïnformeerd worden als een besluit is genomen? Hoe ziet het eruit (voorbeeld)? College
Afd. RMO
Afd. Puza
Afd. BJZ
Afd. Financiën
Versturen beschikkingen Verwerken van de subsidieaanvragen Verwerken en controleren verantwoordingsdocumenten Beheer adressenbestand Monitoren en evalueren van de samenwerking Versturen jaarlijkse raadsinformatiebrief Verzorgen interne controle Etc.
65