Eindbrochure ADLO Arbeid VOORWOORD Deze brochure kwam tot stand uit het ADLO-project ‘Arbeid Adelt, ook op melkveebedrijven’ het was een demoproject dat startte op 1 mei 2010 betreffende Arbeidsefficiëntie en economie in de melkveehouderij. Het project duurde 2 jaar en werd betoelaagd door de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling (ADLO) van landbouw- en visserijbeleid van de Vlaamse Overheid. Als partners werkten ILVO-PreventAgri, Boerenbond, Hooibeekhoeve, PVL-Bocholt en INAGRO-BedrijfsAdvisering Melkveehouderij mee aan dit project. Het demoproject heet officieel ‘Arbeidsefficiëntie en economie in de melkveehouderij: Arbeid Adelt, ook op melkveebedrijven’. De naam ‘Arbeid Adelt’ is goed gekozen. Het woord ‘adelt’ verwijst hier specifiek naar de thema’s die aan bod komen: arbeid (a); doorlichting (d) van het belang van de geleverde arbeid op melkveebedrijven; evalueren (e) van de organisatie, veiligheid, belasting en vreugde; looplijnen (l) bepalen en hun belang in relatie tot de arbeidstijd uitzetten; tijd (t) besparen en kosten en baten afwegen van mogelijke aanpassingen.
Eindbrochure | ADLO Arbeid | juli 2013
__ EEN DAG TELT MAAR 24 UREN Om zich voor te bereiden op de toekomst zijn veel gespecialiseerde melkveebedrijven de laatste jaren gegroeid. Dit ging gepaard met extra kosten, bijvoorbeeld voor quotum, stallen, dieren en voederkosten. Op de meeste bedrijven werden deze kosten goed geanalyseerd om onverantwoorde investeringen te vermijden. De bijkomende arbeidsbehoefte om deze expansie te bewerkstelligen, werd daarentegen (meestal) niet intensief beschouwd. In verband met deze arbeidsbesteding werd dan ook vaak gezegd: “We zullen wel een beetje langer werken!” Hierdoor krijgen sommige bedrijven na een uitbreiding arbeids-organisatorische problemen, waardoor ze snel in tijdsnood komen en uiteindelijk geen zin (en tijd) meer hebben in een doorlichting. Daarnaast zijn er bedrijven die al duurzaam omspringen met hun arbeid, maar een bepaalde periode van het jaar een arbeidstekort ervaren, of voor bepaalde taken de kwaliteit van de arbeid zouden kunnen verbeteren. Naast arbeidstijd speelt ook de arbeidsbelasting een belangrijke rol. Bij de arbeidsbelasting onderscheiden we de fysieke belasting (werkbelasting) en de mentale werkdruk (jobtevredenheid)..
INLEIDING Dit demonstratieproject, dat liep van 1 mei 2010 tot 30 april 2012, schetste het belang van de factor arbeid op een melkveebedrijf via het doorlichten, evalueren van arbeidsorganisatie, -veiligheid, -belasting, -vreugde, in beeld brengen van de looplijnen (en relatie tot arbeidstijd) en beoogt suggesties te doen om arbeidstijd te besparen via afwegen van kosten/baten van mogelijke maatregelen
__ DOELSTELLINGEN VAN HET PROJECT Bedrijven die hun toekomst willen veilig stellen, breiden uit. Deze uitbreiding gaat meestal gepaard met doordachte investeringen. Maar over het arbeidsluik wordt meestal minder intensief nagedacht. De doelstellingen van dit project was om de melkveehouders inzicht te laten verwerven over de factor arbeid in hun bedrijfsspecifieke situatie, ze te wijzen op mogelijke verbeteringspunten én ze te adviseren hoe deze verbeteringen kunnen gerealiseerd worden en welke effecten deze zullen hebben op hun verdere bedrijfsvoering op vlak van arbeidsbesteding, -veiligheid, -belasting en –beleving (arbeidsvreugde). Door de melkveehouders vooraf te informeren, kunnen we voorkomen dat een bedrijfsuitbreiding of het wegvallen van een arbeidskracht (meehelpende ouder) verkeerd wordt ingeschat. Een bedrijf die in arbeidsnood komt, maakt vroeg of laat fouten: hetzij op technisch vlak (melkkwaliteit, voederkwaliteit, …) op het vlak van diergezondheid (vruchtbaarheid, afkalfproblemen,…) hetzij op het vlak van arbeidsveiligheid, hetzij op het vlak van management en administratie (veeregistratie, bedrijfseconomische boekhouding, controle op randvoorwaarden), hetzij op het vlak van de teelten. Dit heeft zeker ook consequenties op het economisch rendement van het bedrijf, waardoor het bedrijf naar de toekomst in een zwakkere (concurrentiële) positie komt te staan. In het streven naar een duurzame landbouw is dit zeker te vermijden. Arbeid kan gezien worden als een element van de socio-economische peiler van duurzaamheid.
Eindbrochure | ADLO Arbeid | juli 2013
3
Een efficiënte arbeidsorganisatie - in kader van het globaal thema ‘duurzame ontwikkeling & verantwoord ondernemen’ - staat garant voor langetermijnwinst voor de 3 niet verwaarloosbare aspecten op Vlaamse melkveebedrijven: --
Sociaal aspect voor veehouders - er is nog plaats voor gezinsleven en vrije tijd mogelijk naast het werk op het bedrijf (people);
--
Vermijden van nefaste gevolgen voor het milieu (planet);
--
Het melkveebedrijf garandeert een leefbaar inkomen voor de melkveehouder en zijn gezin (profit).
Op een 20-tal melkveebedrijven verspreid over Vlaanderen werd de arbeidsbesteding opgevolgd. De ervaringen opgedaan op deze bedrijven werden gecommuniceerd naar de Vlaamse melkveehouders via artikels in de vakpers en via demovergaderingen. De gepubliceerde artikels worden hier nu gebundeld in een brochure.
PROBLEEMSTELLING ARBEID OP EEN MELKVEEBEDRIJF EN RESULTATEN VAN DE ENQUÊTE De melkveehouderij evolueert snel. Uit allerlei cijfers valt op te maken dat het aantal melkveehouders in Vlaanderen snel daalt maar dat de geleverde hoeveelheid melk en het aantal melkkoeien ongeveer gelijk blijft. Dit wijst er op dat de bedrijven die blijven gemiddeld groeien Zie tabel 1 & 2. Het uitbreiden van het melkveebedrijf gaat meestal gepaard met al dan niet wel overwogen investeringen. Over het luik arbeid wordt meestal minder intensief nagedacht.
Tabel 1 & 2: evolutie aantal melkveebedrijven en melkleveringen per melkveehouder Bron BCZ jaarverslag 2011
4
Eindbrochure | ADLO Arbeid | juli 2013
Het doel van het ADLO project “Arbeid Adelt” is om de melkveehouders kennis te laten maken met de factor arbeid en ze te wijzen op aandachtspunten waar het op een melkveebedrijf wel eens fout kan lopen (arbeidstijd, arbeidsbelasting & arbeidsveiligheid, …). Binnen het ADLO-project “Arbeid Adelt” werden op 20 melkveebedrijven de arbeid via een enquête geregistreerd. De bedoeling van die enquête was om op de melkveebedrijven de gegevens rond arbeid te verzamelen. Hiervoor werd de tijdsbesteding voor de vaste taken vastgelegd. In feite kan je voor de melkveehouderij 6 vaste taken vastleggen: --
Melken
--
Voederen
--
Reiningen/instrooien ligboxen en strooien
--
Kalveropfok
--
Verzorging (inseminatie, veearts, kappen van poten,…)
--
Administratie
Omwille van de grote verscheidenheid, volgens de periode van afname van de enquête, voor de taken administratie en verzorging werden deze weggelaten. Aan de hand van de vastgestelde tijdsbesteding voor de overige taken werden voor de bedrijven de knelpunten in de tijdsbesteding aangeduid en werden voorstellen gedaan waar er tijd kon worden gewonnen. Dit kon zijn door een andere organisatie (een taak alleen uitvoeren in plaats van met 2), een investering (aanschaf opdrijfhek), aanpassen van de looplijnen (een andere volgorde van vullen mengvoederwagen),… . De 20 bedrijven waarvan de enquêtes werden afgenomen lagen over Vlaanderen verspreid (bedrijven in West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Antwerpen & Limburg). Het gemiddeld aantal melkkoeien op de 20 bedrijven was 80 (met een minimum van 27 en een maximum van 172). De melkproductie was gemiddeld 8.758 l melk/koe/jaar (met een minimum van 6.900 l en een maximum van 11.630 l). De variatie in het melkquotum was ook aanzienlijk: tussen 280.000 l en 1.460.000 l melkquotum met een gemiddelde melkquotum per bedrijf van 627.000 l. Wanneer we naar de melkinstallatie kijken waren er 11 bedrijven die in een visgraat melkstal molken, 3 bedrijven in een tandem melkstal, 3 bedrijven in een bindstal, 2 bedrijven met een melkrobot en 1 bedrijf (het grootste) met een draaimelkstand. Dit alles maakt wel dat er een ruim verschil zat tussen de bezochte bedrijven (en dus voor heel wat bedrijven herkenbaar is) maar statistisch kunnen hierdoor geen conclusies worden getrokken. Toch konden we een aantal trends vaststellen.
__ ALGEMENE VASTSTELLING Een eerste vaststelling is dat naarmate de bedrijven toenemen in grootte (aantal koeien, quotum) er meer liters melk geproduceerd worden per uur. Er zijn wel onderlinge verschillen tussen bedrijven met ongeveer hetzelfde quotum of aantal koeien maar de stijgende lijn naarmate de bedrijven groter worden is duidelijk zie grafiek 1. Je kan stellen dat de productie per uur van 50 koeien naar 100 koeien met 50% stijgt (van iets meer dan 200 l per uur naar iets meer dan 300 l per uur).
Eindbrochure | ADLO Arbeid | juli 2013
5
Grafiek 1: melkproductie per uur volgens aantal koeien
De kanttekening die hierbij zeker gemaakt moet worden is dat bij grotere bedrijven de technische resultaten per definitie niet altijd beter zijn. Het vergt heel wat kwaliteiten van het management om met een grotere kudde tot goede resultaten te komen. Wanneer we kijken naar de melkproductie per koe zien we dat er veel minder correlatie is tussen geproduceerde liters melk per uur en de melkproductie per koe zie grafiek 2.
Grafiek 2: melkproductie per uur volgens de melkproductie per koe
6
Groentemail | jaargang 10 nr 03 | mei 2013
De lijn is wel lichtjes stijgend, wat kan worden geïnterpreteerd in een toename per hogere melkproductie maar wanneer men kijkt naar de wolk zien we dat het verschil bij eenzelfde productie wel heel hoog is. Het feit dat je voor dezelfde productie minder koeien nodig hebt om een bepaalde hoeveelheid melk te produceren wordt blijkbaar in evenwicht gehouden doordat er bij hogere producties meer tijd wordt besteed per koe. De gemiddelde tijdsbesteding op de melkveebedrijven was 6 uur 47 minuten per dag. Deze tijdsbesteding is voor de 4 taken gaat die dagelijks moeten worden uitgevoerd. In feite kan je stellen dat er gemiddeld na 6 uur 47 minuten voor de melkveehouder tijd is om aan de andere taken te beginnen. In de eerste plaats vallen hieronder de administratie en de verzorging van de veestapel maar er zijn nog heel wat andere taken die in de overige tijd dag moeten worden gedaan.
__ VERHOUDING TUSSEN DE 4 TAKEN Bij het onderverdelen per taak zien we dat op de bedrijven zonder melkrobot het melken alleen al meer dan 50% (gemiddeld 58% van de 6 uur 47 min) van de tijdsbesteding inneemt. Het voederen komt dan op de 2e plaats met 24% waarna kalveropfok komt met gemiddeld 11%. Het valt op dat naarmate de bedrijven minder tijd per dag aan hun koeien spenderen het aandeel dat melken in beslag neemt duidelijk toeneemt (tot bijna 70% van 4 uur 20 min totale tijdsbesteding). Terwijl er op het bedrijf met de hoogste arbeidstijd per dag het aandeel van het melken terugloopt ten opzichte van het voederen en kalveropfok (het melken neemt nog maar 41% van de 14 uur 50 min wat nog altijd neerkomt op 5 uur 54 min). Op dit laatste bedrijf nam het voederen 34% van de tijd in beslag. Op een robot bedrijf werd onder melken verstaan uitzoeken en ophalen van koeien die te lang niet gemolken waren. Het aandeel hier was beduidend lager (22% van de 3 uur 5 minuten totale tijdsbesteding). Bij het melken met een melkrobot zal de taak administratie meer tijd vergen en deze taak werd niet meegenomen in de arbeidsanalyse.
__ TIJDSBESTEDING VOLGENS HET MELKSYSTEEM Wanneer we naar het melken alleen gaan kijken zien we een duidelijk verschil tussen verschillende melksystemen. Bij de draaimelkstal (er was maar 1 bedrijf met dit melksysteem) werd ongeveer 1000 l gemolken in 1 uur. Bij een visgraat melkstal heeft men hiervoor (gemiddeld op 11 bedrijven) 2 uur 39 min nodig terwijl het bij een tandemmelkstal gemiddeld (op 3 bedrijven) 20 minuten langer duurt: 2 uur 59 min. In een bindstal melken vergt het meeste tijd om de 1000 liter vol te melken nml 3 u 28 min. Wanneer alle 4 de taken in rekening worden gebracht vlakt het verschil tussen de melksystemen relatief een beetje uit.
Eindbrochure | ADLO Arbeid | juli 2013
7
__ KALVEROPFOK Er waren 3 bedrijven met een drinkautomaat en die besteden 2 min 40 sec per kalf per dag terwijl de bedrijven die manueel melk verstrekten 4 min 08 sec nodig hadden. Het verschil tussen kunstmelk verstrekken en koemelk kwam rond de 50 seconden te liggen. Voor 10 kalveren komt dit op 8 minuten per dag dit lijkt veel en is ook logisch want kunstmelk moet goed aangemaakt worden. Je moet er als melkveehouder er je tijd voor nemen. Maar eens kunstmelk goed is aangemaakt zijn er minder risico’s dat het bij het kalf fout kan lopen. Een ziek kalf kost snel meer dan 8 minuten tijdverlies…
ARBEIDSVEILIGHEID EN –BELEVING ZIJN OOK ZEER BELANGRIJKE PARAMETERS IN HET TOTAALPLAATJE VAN ARBEID Als we het over duurzaamheid hebben, spreken we ook over de kwaliteit van de arbeid. In het demoproject werd arbeidsveiligheid en –beleving ook bekeken. Bij de arbeidsbelasting onderscheiden we de fysieke belasting (werkbelasting) en de mentale werkdruk (jobtevredenheid). Daarenboven is arbeidsveiligheid ook een niet te negeren factor. Bij het zoeken naar arbeidsbesparende maatregelen mag de veiligheid (blootstelling, waarschijnlijkheid en ernstgraad aan of van een mogelijk falen of ongeval) zeker niet uit het oog worden verloren. Het is voornamelijk bij de bedrijven die reeds arbeidsorganisatorische problemen hebben dat de alertheid voor de veiligheid deels of volledig verdwijnt. De duurzaamheid op melkveebedrijven kan dus berekend worden op basis van de 5 voorgenoemde parameters. Naast de blootstelling, de waarschijnlijkheid en de ernst van het (menselijk) falen van/tijdens een taak, spelen ook de ervaren werkbelasting en jobtevredenheid mee in de duurzaamheidsberekening. Dankzij deze berekening kunnen pijnpunten in de dagelijkse arbeidsbesteding in kaart gebracht worden en kunnen er aanpassingen voorgesteld worden op maat van het individuele bedrijf. De variatie in duurzaamheid tussen de verschillende deelnemende melkveebedrijven geeft aan dat er nog veel ruimte voor verbetering is.
8
Eindbrochure | ADLO Arbeid | juli 2013
Betrouwbare cijfers ontrent de duurzaamheid van de verschillende taken op een melkveebedrijf zijn zeldzaam. Enerzijds is het namelijk onmogelijk om de duurzaamheid van een melkveebedrijf weer te geven in een beperkt aantal cijfers. Aan de andere kant hebben de melkveehouders wel degelijk advies nodig op maat van hun bedrijf qua arbeidsbesteding en –beleving om hun dagelijkse werkzaamheden bij te kunnen sturen.
__ GEBRUIKTE PARAMETERS VOOR HET OPSTELLEN VAN DE DUURZAAMHEID De globale duurzaamheid van een melkveebedrijf wordt bepaald door de duurzaamheid van een groot aantal parameters. In de eerste plaats is het eigenlijke melken met de aan- en afloopwerkzaamheden van groot belang, gevolgd door het voederen van zowel het melkvee, het jongvee als de droogstaande koeien. Verder komt ook de zorg voor de kalveren, het reinigen/strooien en de verzorging/vruchtbaarheid van de dieren aan bod in de berekening van de duurzaamheid. Ook minder routineuze taken die te maken hebben met melkproductie, zoals de administratie en periodieke taken (bv. onderhoud aan de stal en de melkmachine) worden meegenomen in de duurzaamheidsberekening. Elk van deze voormelde taken wordt nogmaals in een tiental subtaken onderverdeeld, om een bredere kijk te krijgen op de arbeid en arbeidsomstandigheden op het individuele bedrijf. Alle andere taken zoals de ruwvoederwinning, hoevetoerisme e.a. worden in deze duurzaamheidsberekening niet meegenomen, enkel de taken die rechtstreeks te maken hebben met de melkproductie.
__ BLOOTSTELLING, WAARSCHIJNLIJKHEID EN ERNST Deze 3 zaken worden voor elke taak op het bedrijf bepaald door de onderzoeker, door gebruik te maken van een score tussen 0,1 en 10, waarbij 10 staat voor respectievelijk continue blootstelling, zeer waarschijnlijk en een ramp met meerdere doden. Deze waarden kunnen direct opgenomen worden (zie Tabel 1).
__ WERKBELASTING EN JOBTEVREDENHEID De werkbelasting en jobtevredenheid voor de verschillende taken worden in kaart gebracht door gebruik te maken van een Visueel Analoge Schaal (VAS, zie Figuur 1). De melkveehouder vult op een as in hoe hij/zij de verschillende taken ervaart, zowel qua werkbelasting als jobtevredenheid. Deze bekomen waarden dienen door de onderzoeker herrekend te worden naar bruikbare waarden, alvorens deze in te vullen in Tabel 1.
Eindbrochure | ADLO Arbeid | juli 2013
9
Tabel 1: parameters manueel melken Manueel melken
Blootstelling (B)
Waarschijn- Ernst lijkheid (W) (E)
Werkbelasting (Wb)
Jobtevredenheid (J)
1. Melkput en installatie klaarmaken
6
3
3
5
0,3
2. Koeien naar wachtruimte
6
3
3
5
0,3
3. Uier reinigen
10
1
0,7
0,3
0,3
4. Voormelken
10
1
0,7
0,3
0,3
5. Melkstel aanhangen
10
1
3
5
0,3
6. Melkstel afnemen
6
1
0,7
0,1
0,1
7. Koe nabehandelen
10
1
3
0,3
0,1
8. Koeien wisselen
10
3
3
5
0,7
9. Probleemkoeien behandelen
6
3
0,7
3
3
10. Melkput en tanklokaal reinigen
6
3
3
3
3
11. Periodieke taken bij melken
6
0,1
0,3
3
3
12. Probleem met de melkinstallatie
2
1
0,7
10
3
13. Koe die melkstel aftrapt
6
6
0,7
5
3
14. Koe apart melken
3
1
0,7
5
3
15. Koe separeren na melken
1
6
3
0,7
0,7
6,53
2,27
1,75
3,38
1,41
Totaal
Figuur 1: VAS werkbelasting en jobtevredenheid
De resultaten uit Tabel 1 dienen als basis voor het opstellen van de duurzaamheidsster (Figuur 2) voor het manueel melken. De gemiddelde waarden voor de 5 parameters worden op de verschillende assen uitgezet, waarna de punten met elkaar verbonden worden. De oppervlakte van de op deze manier ontstane ster geeft een idee over de duurzaamheid van het bedrijf. Hoe groter de totale oppervlakte van de 5-hoek, hoe minder duurzaam het bedrijf omspringt met arbeid voor die specifieke taak. Tegelijkertijd kan er op basis van deze figuur bepaald worden welke van de 5 parameters het best aangepast worden, teneinde de duurzaamheid van – in dit geval – het melken te verhogen.
10
Eindbrochure | ADLO Arbeid | juli 2013
Figuur 2: duurzaamheidscompas
__ DUURZAAMHEIDSCOMPAS Van alle eerdergenoemde taken op het bedrijf die te maken hebben met het melkvee wordt een dergelijke duurzaamheidsster opgesteld, waarna de oppervlakte (BxWxExWbxJ) van de 5-hoeken de basis vormen voor het duurzaamheidscompas (totale duurzaamheid van het bedrijf). Alle taken die een invloed hebben op de arbeidsefficiëntie worden op één compas uitgezet, waardoor de arbeidsbesteding en -beleving op dit specifieke bedrijf weergegeven wordt. Bedrijven waarbij de meeste taken binnen de zone licht- en donkerblauw vallen en waarbij een beperkt aantal taken zich in het oranje bevinden, springen duurzaam om met hun arbeid. Bedrijven die grotendeels binnen het oranje of zelfs het rode kwadrant vallen dienen op korte termijn doeltreffende veranderingen door te voeren om hun arbeidsbestedingen en -beleving te optimaliseren, om hun bedrijf rendabel te maken. Voor dit voorbeeldbedrijf komen we aan de volgende waarden: Duurzaamheid =
B * W * E * Wb * J 6,53 * 2,27 * 1,75 * 3,38 * 1,41 123
Eindbrochure | ADLO Arbeid | juli 2013
11
Figuur 3: duurzaamheidscompas
Bij de analyse van de duurzaamheid van een bedrijf speelt de geleverde arbeid een cruciale rol. Niet alleen de arbeid op zich is belangrijk, ook de kwaliteit ervan. Dankzij deze tool kan de arbeid op een melkveebedrijf op een eenvoudige en eenduidige manier in kaart gebracht worden, zodat eventuele inefficiënties in de arbeidsbesteding doeltreffend aangepakt kunnen worden.
12
Eindbrochure | ADLO Arbeid | juli 2013
IMPLEMENTATIE VAN HET DUURZAAMHEIDSKOMPAS OP DE ARBEIDSTAKEN Zoals beschreven in het vorig hoofdstuk wordt de duurzaamheid van de verschillende taken op het melkveebedrijf ingedeeld door middel van het duurzaamheidskompas (Figuur 1). Elke waarde, samengesteld door middel van 5 parameters (blootstelling, mogelijkheid, ernstgraad, werkbelasting en ontevredenheid), wordt weergegeven in het compas dat niet-lineair in 4 kwadranten is ingedeeld. De betekenis van deze 4 kwadranten wordt gegeven in tabel 3. Tabel 3: betekenis van het duurzaamheidskompas 0 < duurzaamheid <5
Geen aandacht vereist
5 < duurzaamheid <50
Beperkte aandacht vereist
50 < duurzaamheid <300
Wijzigingen zijn sterk aanbevolen
300 < duurzaamheid <100000
Werkzaamheden stoppen en bijsturen
Figuur 4: duurzaamheidskompas
Op de 20 deelnemende bedrijven werden telkens 375 subtaken geanalyseerd, waardoor er 7500 waarnemingen beschikbaar zijn. Deze waarnemingen resulteerden in 180 taakanalyses. Deze verschillende analyses werden uitgezet in een duurzaamheidskompas, waardoor er een onderscheid kan gemaakt worden in de duurzame en niet-duurzame taken. De resultaten zijn weergegeven in Figuur 2. Van de 180 taken zijn er 63 (35%) die geen aandacht vereisen, aan 65 (36,1%) taken dient men de nodige aandacht te besteden. 44 taken (24,4%) hebben dringend nood aan één of andere vorm van wijziging. Dit hoeft evenwel niet noodzakelijk een drastische of dure ingreep zijn, maar kan relatief beperkt blijven indien men goed doordacht te werk gaat. 8 taken (4,4%) vereisen in principe een tijdelijke stopzetting van deze activiteit, omdat de duurzaamheid zeer laag ligt.
Eindbrochure | ADLO Arbeid | juli 2013
13
Figuur 5: duurzaamheidsanalyse van de verschillende taken
Aangezien de eerste 2 kwadranten geen bedreiging vormen voor de duurzaamheid van een melkveebedrijf worden zij bij de verdere analyse niet meegenomen. Enkel de geanalyseerde taken uit kwadranten 3 en 4 worden in Figuur 3 terug uitgesplitst.
Figuur 6: uitsplitsing van kwadranten 3 en 4 in taken
Men kan eenvoudig stellen dat de problemen zich situeren binnen 4 taken op het melkveebedrijf. Het melken van de koeien leidt in 7,8% van de gevallen tot gevaarlijke situaties, het reinigen en strooien in 7,7% van de gevallen. Ook de verzorging en de vruchtbaarheid van de dieren is niet zonder gevaar voor de duurzaamheid (8,9%). In 5% van de geanalyseerde situaties schuilt het gevaar in de periodieke taken.
14
Eindbrochure | ADLO Arbeid | juli 2013
__ MELKEN De reden voor de lage duurzaamheid van het (manueel) melken vindt zijn oorzaak in de vele repetitieve handelingen in de melkput. Deze taak dient eveneens minimaal 2 maal per dag uitgevoerd te worden, waardoor de blootstellingsfactor een belangrijke impact heeft op het duurzaamheidsgetal. Daarenboven speelt de ernst van een mogelijk ongeval ook een belangrijke rol, en wel door de verhoogde positie van het melkvee tegenover de melker, waardoor een stamp of uithaal met een poot zich steeds in het borstgebied bevindt. Aangezien de melker tussen de koeien dient te lopen om de dieren te verzamelen in de wachtruimte, bestaat ook hier de kans op ernstige verwondingen door verplettering. Ten slotte dient ook de ernst van een mogelijke val niet geminimaliseerd te worden in de dikwijls vochtige of natte melkput of op het (leuningloze) trapje.
__ REINIGEN EN STROOIEN Bij het reinigen en strooien zijn het 4 van de 5 parameters (blootstelling, waarschijnlijkheid, ernstgraad en werkbelasting) die de duurzaamheidsscore negatief beïnvloeden. Op de meeste bedrijven worden de roosters en ligbedden meerdere malen per dag schoon gemaakt. Aangezien deze taak ofwel gebeurt terwijl de koeien in de stal aanwezig zijn (verpletteren) ofwel onder tijdsdruk tijdens het melken (valgevaar) is de kans groter dat er zich een ernstig ongeval voordoet. Daarenboven wordt deze taak door de landbouwer als belastend aanzien, niettegenstaande de tevredenheid bij het uitvoeren ervan.
__ VERZORGING EN VRUCHTBAARHEID Bij het verzorgen van de dieren speelt de blootstelling in mindere mate een rol, aangezien deze taken minder frequent uitgevoerd dienen te worden. De waarschijnlijkheid is echter hoog, aangezien er onaangename of pijnlijke taken uitgevoerd dienen te worden bij het te behandelen dier (klauwen kappen, insemineren). Ook de ernstgraad ligt hier hoog, doordat er tussen de andere dieren (insemineren) of gebukt (klauwverzorging) gewerkt wordt.
__ PERIODIEKE TAKEN Hieronder wordt vooral het onderhoud aan machines en stallen bedoeld. De blootstelling is ook hier geen belangrijke factor, aangezien dit meestal periodieke taken zijn, bijvoorbeeld na de oogstperiode of tijdens de rustigere wintermaanden. De waarschijnlijkheid en ernst beïnvloedt de duurzaamheid wel sterk negatief, aangezien er tijdens deze werkzaamheden gewerkt wordt met andere machines en materiaal dan gewoonlijk, er gewerkt wordt op ladders, enz.
Eindbrochure | ADLO Arbeid | juli 2013
15
__ IMPLEMENTATIE VAN MAATREGELEN Om de duurzaamheid van de verschillende taken te verhogen kunnen er verschillende maatregelen genomen worden. De omschakeling van een klassieke melkinstallatie naar een melkrobot leidt ertoe dat alle taakanalyses binnen de taak melken in de eerste twee kwadranten terechtkomen. Dit resultaat is voornamelijk te wijten aan het grotendeels wegvallen van de parameters blootstelling en werkbelasting. De aankoop van een automatische mestschuif zorgt er eveneens voor dat heel wat analyses binnen de taak reinigen en strooien in de eerste twee kwadranten terecht komen. Hier is deze afname van de niet-duurzame situaties voornamelijk te wijten aan een positief effect binnen de waarschijnlijkheid, de ernstgraad en de werkbelasting. Natuurlijk zijn deze twee voormelde ingrijpende voorstellen niet steeds praktisch haalbaar op de verschillende bedrijven. Desalniettemin kunnen ook kleine en goedkope ingrepen een positief effect hebben op de duurzaamheid van een bedrijf. Deze ingrepen kunnen niet veralgemeend worden en dienen dus op bedrijfsniveau bekeken te worden, zodat de specifieke oorzaak van het duurzaamheidsprobleem opgespoord kan worden en er specifieke maatregelen voorgesteld kunnen worden. Wenst u de huidige duurzaamheidstoestand van uw bedrijf te kennen, zodat u op specifieke punten kunt ingrijpen? Of wilt u uw bedrijf uitbreiden, maar u hebt twijfels of de beschikbare arbeid wel voldoende zal zijn om de toegenomen hoeveelheid taken uit te kunnen voeren? Wat zal de invloed zijn van de implementatie van een of ander toestel? Op deze en vele andere vragen kunt u een antwoord op maat van uw bedrijf krijgen via onderstaande gegevens.
16
Eindbrochure | ADLO Arbeid | juli 2013
DE KOST VAN ARBEID EN ARBEIDSVEILIGHEID Arbeidsveiligheid en -efficiëntie hebben ook een economische kant. In kader van het ADLO-project ´Arbeid adelt´ is bekeken welke kosten externe arbeid en arbeidsbesparende investeringen met zich meebrengen. ´Gratis´ arbeidsefficiëntie mag echter ook niet over het hoofd worden gezien. Uit de resultaten van het ADLO-project blijkt dat naarmate de deelnemende bedrijven groter zijn, de arbeidsefficiëntie toeneemt. Op deze bedrijven neemt ook het totaal saldo toe (totaal opbrengsten totaal variabele kosten) omdat de bedrijven meer liters melk produceren. Het saldo per liter geproduceerde melk blijkt niet te stijgen naar mate de arbeidsefficiëntie toeneemt, op dit gebied presteren de arbeidsefficiënte bedrijven hetzelfde als hun minder arbeidsefficiënte collega´s. Op de arbeidsefficiënte bedrijven lijkt het arbeidsinkomen (saldo - vaste kosten) per liter melk daarentegen lager te liggen dan op de bedrijven die minder arbeidsefficiënt zijn. Het totaal arbeidsinkomen ligt nog steeds hoger omdat meer liters melk worden geproduceerd, maar het verschil in totaal arbeidsinkomen tussen bedrijven met een hoge en lage arbeidsefficiëntie is veel minder uitgesproken. De toegenomen arbeidsefficiëntie op grotere bedrijven wordt dikwijls gerealiseerd door toegenomen automatisering, deze investeringen blijken niet steeds rendabel te zijn omdat ze per bespaard uur meer kosten dan de melkveehouder in dat uur kan verdienen. Voordat een arbeidsbesparende investering wordt gedaan, moet een melkveehouder steeds nagaan welke investering het meest interessant is. Hiervoor is het noodzakelijk om de jaarkost van de investering en het bespaarde aantal uren door deze investering te kennen, zo kan de kost per bespaard uur worden uitgerekend. Als jaarkost kan 15% van de investeringskost worden genomen, hierin is de afschrijving van de investering op 10 jaar verrekend. Daarnaast wordt in deze jaarkost rekening gehouden met interest, onderhoud en verzekering. Tabel 4: voorbeeldberekeningen kosten per bespaard uur voor enkele investeringen Investeringskost (€)
Jaarkost (15%)
Tijdsbesparing (uur/wk)
Kosten/uur bespaard (€)
1 Melkrobot (60 koeien)
120.000
18.000
14
24,73
3 Melkrobots (180 koeien)
300.000
45.000
28
30,91
Draaimelkstal 24-stands (180 koeien)
175.000
26.250
14
36,06
Melkstal vergroten van 2*5 naar 2*10
40.000
6.000
10,5
10,99
Opdrijfhek
3.000
450
3,5
2,47
automaat
7.000
1.050
3,5
5,77
Mestschuif
7.000
1.050
3,5
5,77
Mestrobot
12.500
1.875
3,5
10,30
Instrooien ligboxen
10.000
1.500
1,75
16,48
Bredere maaier
7.000
1.050
31,25 uur/jr
33,60
Kalverdrink
Eindbrochure | ADLO Arbeid | juli 2013
17
Uit de voorbeelden in tabel 1 blijkt dat tussen investeringen zeer grote verschillen per bespaard uur worden gerealiseerd; hoe lager de kosten per bespaard uur, hoe interessanter de investering. Zolang de kosten per bespaard uur beneden de gangbare loonkosten per uur van een medewerker blijven, is deze investering aantrekkelijker dan personeel inhuren voor deze activiteit. Belangrijk is dat elke melkveehouder op zijn bedrijf in zijn eigen specifieke situatie deze berekening maakt. Het kalverdrinkautomaat uit tabel 1 lijkt bijvoorbeeld een interessant investering omdat ze per bespaard uur niet duur is. Toch kan deze berekening op een bedrijf met bijvoorbeeld 100 koeien waar de dieren sterk gegroepeerd afkalven heel anders uitkomen omdat één drinkautomaat midden in het afkalfseizoen niet volstaat om alle kalveren voldoende te laten drinken, terwijl het automaat in de maanden buiten het afkalfseizoen te weinig wordt gebruikt.
__ DE KOST VAN EXTERNE ARBEID Uit tabel 1 blijkt dat arbeidsbesparende investeringen in een melkinstallatie al snel €25 per bespaard uur of meer kosten. In dat geval kan een melkveehouder ook overwegen om een melker in dienst te nemen. In tabel 2 zijn de wettelijk minimumlonen voor een werknemer in de landbouw opgenomen. Een melkveehouder dient op dit bruto loon ook RSZ-bijdragen te betalen, wat betekent dat de loonkost voor de werkgever met ongeveer 50% stijgt. In geval een melkveehouder echter een eerste werknemer in dienst neemt, wordt de RSZ-bijdragen in de eerste drie jaren sterk verminderd, zie voorbeeld. Alle lonen die de melkveehouder betaalt zijn fiscaal aftrekbaar, wat betekent dat de netto loonkosten voor de melkveehouder minder bedragen dan in het voorbeeld. Tabel 5: minimumlonen Landbouw 2012 €/uur Seizoensarbeider
8,41
Ongeschoolden
8,84
Geoefenden
9,32
Geschoolden
9,75
Voorbeeld arbeidskracht op melkveebedrijf €9,75/uur * 38 uur/week * 48 weken/jaar
= €17.182
RSZ-bijdrage
= €9.001
Verminderde RSZ-bijdrage eerste jaar
= - €4.000
Totaal
= €26.608
Totaal in eerste jaar
= €22.608
Uurloon bedraagt €14,58 voor werkgever (€12,39 in eerste jaar), werknemer ontvangt €8.75/uur.
Ook in de landbouw kan gebruik gemaakt worden van seizoensarbeiders. In dit geval moet maar een RSZ-bijdrage van €6/dag worden betaald, wat nog geen euro per gewerkt uur is! Een seizoensarbeider mag maximaal 30 dagen per jaar werken en voor deze seizoensarbeider moet dagelijks een DIMONAaangifte worden ingevuld. Toch is dit een zeer eenvoudige manier om wettelijk in orde te zijn in geval een melkveehouder vooral op piekmomenten behoefte heeft aan een extra arbeidskracht.
18
Eindbrochure | ADLO Arbeid | juli 2013
__ ´GRATIS´ ARBEIDSEFFICIËNTIE Op bedrijven met een beperkt aantal koeien of voldoende beschikbare arbeid, wordt extra benodigde arbeid bij groei met flexibiliteit opgelost. Maar op een gegeven moment bestaan hier geen mogelijkheden meer en heeft een melkveehouder het gevoel om steeds achter de feiten aan te lopen. Dit gevoel het overzicht te missen kan een melkveehouder vermijden door vóór de bedrijfsgroei na te denken over de arbeidsorganisatie ná de groei. Belangrijk is dat een melkveehouder op voorhand een inschatting maakt hoeveel arbeid noodzakelijk is als alle groeiplannen zijn gerealiseerd en of deze benodigde arbeid effectief beschikbaar is. Op dat moment kan een melkveehouder kiezen welke taken door automatisering of uitbesteding kunnen worden uitgevoerd. Dit beslis je op basis van economische motieven, maar ook kijk je naar de zaken waar je goed in bent en die je graag doet. Deze dingen blijf je best zelf doen. Door hier op voorhand over na te denken, beslis je zelf over het al dan niet uitbesteden van zaken in plaats van dat tijdsnood na uitbreiding voor jou beslist, met het gevolg dat je niet de juiste keuzes maakt. Om het overzicht te behouden en belangrijke taken als pootbaden of drachtcontrole consequent uit te voeren kan een vaste week of maandplanning helpen. Zodoende wordt niets over het hoofd gezien en kun je als melkveehouder beter prioriteiten stellen. Ook het inplannen van vervelende klussen helpt de arbeidsefficiëntie te verbeteren, als deze klussen op de lange baan worden geschoven veroorzaakt dit onrust in het hoofd en bestaat het risico dat ze te laat worden uitgevoerd. Ook wordt het preventief werken op grotere bedrijven steeds belangrijker, preventie valt in te plannen terwijl een koe met problemen zich dikwijls op zeer ongunstige momenten aandient.
__ DE KOST VAN ARBEIDSVEILIGHEID Van de deelnemende bedrijven blijken de veiligste bedrijven de hoogste afschrijvingen te hebben. Deze bedrijven hebben recent geïnvesteerd, waardoor de hogere afschrijvingen worden veroorzaakt. Wel blijken deze nieuwe stallen veiliger te zijn, bijvoorbeeld omdat een aparte separatieruimte is voorzien. Hierdoor kan een koe afgezonderd worden van de andere koeien en moet de melkveehouder niet tussen de koeien staan bij behandeling van het dier. Ook brengen investeringen als een melk- en mestrobot hogere afschrijvingen met zich mee, maar ook hogere veiligheid voor de melkveehouder. In geval nieuw geïnvesteerd wordt, kijkt de melkveehouder best ook naar een verbetering op het gebied van arbeidsveiligheid. Dit is het derde artikel in een reeks van 5 over het demo-project ´Arbeidsefficiëntie en economie in de melkveehouderij: Arbeid Adelt, ook op melkveebedrijven´. De projectpartners zijn Inagro, Boerenbond, ILVO, Hooibeekhoeve en PVL.
Eindbrochure | ADLO Arbeid | juli 2013
19
ARBEIDSEFFICIËNTIE EN -BESPARING OP DE HOOIBEEKHOEVE IN GEEL De Hooibeekhoeve in Geel, provinciaal praktijk- en voorlichtingscentrum voor melkvee, voedergewassen en plattelandsontwikkeling heeft recent een nieuwe jongveestal gebouwd. In het stalconcept is veel aandacht besteed aan arbeidsefficiëntie en –besparing. Zo is er bijvoorbeeld geïnvesteerd in een kalverdrinkautomaat en een mestrobot. De arbeidsbesparende maatregelen op de Hooibeekhoeve werden toegelicht op de studiedagen in Geel en Eksel in het kader van het ADLO-project ‘Arbeid Adelt’ . De Hooibeekhoeve heeft een melkveebedrijf met ongeveer 55 melkkoeien en 40 stuks jongvee. In de bedrijfseconomische boekhouding komt de arbeid op het melkveebedrijf overeen met 4.500 arbeidsuren of 1,5 volwaardige arbeidskracht (VAK). De nieuwe jongveestal op de Hooibeekhoeve werd in februari 2012 in gebruik genomen en er is plaats voor ruim 145 stuks jongvee en droge koeien. Al het jongvee is nu gehuisvest in één stal en volgt een logische rondgang wat sowieso een arbeidsbesparing met zich meebrengt omwille van de kortere looplijnen. Centraal in de stal is een werkgang voorzien waarop alle hokken aansluiten. Via de centrale werkgang kan men op een vlotte en veilige manier dieren verzetten, naar de weegschaal brengen, scheren enz. De jongste kalveren worden gehuisvest in een gesloten afdeling met een aparte mechanische ventilatie om de infectiedruk te minimaliseren. Vlak naast de gesloten kalverafdeling zijn de afkalfboxen zodat de pasgeboren kalveren onmiddellijk naar de eenlingboxen kunnen. Ook daar is dus rekening gehouden met korte looplijnen. De eenlingboxen zijn verrijdbaar wat ook zeker een arbeidsverlichting met zich meebrengt. Bovendien kunnen de kalverboxen gemakkelijk naar de afspuitplaats gebracht worden om te reinigen. Daarna komen de kalveren in groepstrohokken en krijgen ze melk verstrekt met een kalverdrinkautomaat bestaande uit 2 drinkboxen voor telkens 15 kalveren. De arbeidsbesparing die gerealiseerd wordt met de kalverdrinkautomaat ten opzichte van het aanmaken en manueel verstrekken van kunstmelk bedraagt ongeveer een half uur per dag. De kalverdrinkautomaat van het merk Urban registreert de opgenomen melk en eventuele restmelk per kalf. Bovendien heeft hij de mogelijkheid om additieven toe te voegen wat de Hooibeekhoeve extra mogelijkheden geeft voor onderzoek. De boxen van de kalverdrinkautomaat zijn voorzien van een afsluitbaar achterhek dat voorkomt dat andere kalveren het drinkende kalf verstoren. De kalverdrinkautomaat op de Hooibeekhoeve is sinds februari in gebruik en de eerste bevindingen zijn goed! Naast de kalverdrinkautomaat zijn er ook 4 krachtvoerautomaten aangekocht van hetzelfde merk. De transponders voor de krachtvoerautomaten zijn dezelfde als voor de drinkautomaat. Voor reguliere melkveebedrijven is deze investering in krachtvoerautomaten niet onmiddellijk de meest arbeidsbesparende maar voor de proeven op de Hooibeekhoeve levert het heel wat extra gegevens op zoals opgenomen krachtvoer en restkrachtvoer per kalf. Vroeger werd dit manueel gewogen en genoteerd dus voor het onderzoek op de Hooibeekhoeve betekent dit zeker een arbeidsbesparing. Voor de reiniging van de roostervloer – die gedeeltelijk uit ecoroosters bestaat - is een mestrobot van het merk Lely type 90 SW aangekocht. Deze mestrobot is voorzien van waterverneveling om opdroging en het versmeren van mest te voorkomen. De mest van droge koeien en jongvee is immers wat vaster. Hiervoor is een tweede laadstation ontwikkeld om de robot mechanisch met water te laden. Een gevulde tank is voldoende water voor één reinigingsronde. Terwijl de robot door de stal rijdt, wordt er voor de schuif water gesproeid. Er zijn verschillende routes instelbaar. Zo is het ook voorzien dat de mestrobot de koestal kan reinigen indien nodig. Momenteel wordt de roostervloer in de koestal gereinigd met
20
Eindbrochure | ADLO Arbeid | juli 2013
een mestschuif. Reiniging van de roostervloer van de nieuwe jongveestal met een mestrobot geeft een arbeidsbesparing van 1 uur per dag of 7 uren per week. De Hooibeekhoeve heeft ook geïnvesteerd in twee elektrodompelmixers die de mest automatisch mixen gedurende ongeveer tien minuten per dag. Binnen het ADLO-project ‘Arbeid Adelt’ is de focus meer gelegd op de dagelijkse taken zoals melken, voederen, melk verstrekken aan de kalveren en reinigen en strooien. Hoewel mest mixen niet tot deze dagelijks routinetaken behoort, levert het toch ook een belangrijke arbeidsbesparing op. De Hooibeekhoeve heeft altijd veel aandacht besteed aan de arbeidsorganisatie. In het verleden werden reeds arbeidsbesparende of arbeidsefficiënte investeringen gedaan. Zo is de open front koestal die in 2005 gebouwd werd uitgerust met een mestschuif die regelmatig de mest wegveegt. Deze mestschuif levert een arbeidsbesparing op van 1,5 uur per dag of 10,5 per week ten opzichte van het 2 maal daags manueel proper maken van de roostervloer. Uiteraard is het met de mestschuif wel nodig om de tussengangetjes waar de mestschuif niet kan komen nog dagelijks proper te maken. De mestrobot daarentegen reinigt ook de tussengangen. Ook voor het strooien van de ligboxen heeft de Hooibeekhoeve een ‘stalknechtje’ in huis: een strooikarretje dat werkt met een elektrisch oplaadbare batterij. Dit strooikarretje wordt 2 maal daags gebruikt voor het instrooien van de ligboxen: 1 keer per dag met gemalen en geplet tarwestro en 1 keer per dag met een mengsel van hetzelfde tarwestro en kalk. De ervaring leert dat er met het strooikarretje niet echt een arbeidsbesparing gerealiseerd wordt, maar het werkt wel arbeidsverlichtend. Arbeidsgemak mag ook zeker niet uit het oog verloren worden. Het melken op de Hooibeekhoeve gebeurt met een melkrobot van Delaval. Melken met een melkrobot is volgens de medewerkers niet echt arbeidsbesparend maar het werkt wel flexibeler. Uiteraard moet er nog heel wat tijd gestoken worden in nazicht en ophalen van de dieren, administratie, onderhoud van de robot … Het voederen van de dieren gebeurt twee maal per dag met een voermengwagen. Om het voeder bij te vegen hebben de medewerkers van de Hooibeekhoeve een systeem gemaakt met een tractorband die het voeder dichter bij het voerhek draait. Arbeidsbesparende of –verlichtende maatregelen hoeven dus niet altijd een grote investering te zijn!
Eindbrochure | ADLO Arbeid | juli 2013
21
AUTEURS ILVO – PreventAgri Robin De Sutter MSc Scheldeweg 68 9090 Gontrode Melle T 09/272 26 63 E
[email protected]
Demonstratieproject ‘Arbeid ADELT’ wordt medegefinancierd door de Europese Unie en het Departement Landbouw en Visserij van de Vlaamse overheid. Voor dit project werken volgende verschillende partners samen
HOOIBEEKHOEVE
Robin De Sutter, ILVO-PreventAgri Els Stevens, Hooibeekhoeve Diane Schoonhoven, Boerenbond Eddy Decaesteker, Inagro-Bedrijfsadvisering Melkveehouderij
22
Eindbrochure | ADLO Arbeid | juli 2013
Inagro vzw Ieperseweg 87 8800 Rumbeke-Beitem T 051 27 32 00 _ F 051 24 00 20 E
[email protected] _ www.inagro.be
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen, in enige vorm of wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Inagro vzw is niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik van de gegevens uit deze opgave. Uw naam en adres zijn opgenomen in een adresbestand dat enkel gebruikt wordt binen de werking van Inagro vzw (wet van 8/12/1992). Indien uw adres onjuist of niet meer relevant is, kan u de verbetering of de verwijdering ervan vragen.