Nazorg netwerkt! Bijpraten, netwerken, leren en discussiëren Eind januari organiseerde het CCV drie netwerkbijeenkomsten nazorg. Zij deed dat samen met DJI, de VNG en het ministerie van VenJ. Aanleiding? De enquête die in het najaar van 2012 is gehouden. Daaruit bleek dat er in de samenwerking tussen gemeenten en DJI op het gebied van nazorg nog verbeterpunten zijn. En dan vooral op drie gebieden; screening en informatie-uitwisseling, werk & inkomen, en schulden. Deze onderwerpen vormden de thema’s van de bijeenkomsten.
Opening Eindhoven, 22 januari Karin Winkelman, plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de PI Middelburg en Wim Leenders, manager van het Veiligheidshuis Eindhoven, openden de bijeenkomst voor de regio Zuid. Karin Winkelman sprak de hoop uit dat we gezamenlijk de uitdaging aangaan om in tijden van bezuinigingen te blijven kijken naar wat er juist wél mogelijk is voor nazorg. Karin gaf ook een treffend voorbeeld van hoe partijen samen kunnen werken. In de PI Middelburg zijn bijvoorbeeld ‘speedmeets’ georganiseerd om gedetineerden en werkgevers live met elkaar in contact te brengen. Wim Leenders legde aanvullend de nadruk op het belang van een goede informatie-uitwisseling binnen de ketensamenwerking: “De meerwaarde zal aangetoond worden in de effecten van nazorg”. Hij hoopte dat de aanwezigen ook na de netwerkbijeenkomst de tijd nemen om stil te staan bij de mogelijkheden tot samenwerking in de keten. Opening Den Haag, 24 januari Frans Douw, vestigingdirecteur PI Heerhugowaard/Alkmaar en portefeuillehouder Nazorg regio West en Siewert Pilon, afdelingshoofd VNG, openden de bijeenkomst voor de regio West. Frans Douw: “Ik ben blij met gemeenten die zeggen al tijdens detentie aan de slag te willen met hun gedetineerde burgers. Omdat wij als DJI alleen de recidivisten terug zien in de inrichting, kennen we maar weinig succesverhalen. Re-integreren doe je immers vooral buiten. De zaken zijn over het algemeen goed geregeld, maar bezuinigingen op gemeentebudgetten, wachtlijsten voor zorg, woning en uitkeringen baren ons grote zorgen.” Siewert Pilon sprak over de noodzaak van netwerkbijeenkomsten als deze: “Ze zijn bedoeld om belangstelling voor het onderwerp nazorg te organiseren. Elkaar leren kennen en onderling vertrouwen bevordert de samenwerking. In de politiek is er discussie over de nadruk op detentie als vergelding enerzijds en resocialisatie en re-integratie anderzijds. We moeten hard kunnen maken wat we doen en wat het oplevert. Vandaag gaan we geen nieuwe dingen ontwikkelen, het is vooral zaak dat we datgene wat we moeten doen, beter doen.”
Opening Zwolle, 29 januari De opening in regio Oost werd verzorgd door Marie-Anne de Groot, vestigingsdirecteur PI Hoogeveen en portefeuillehouder Nazorg regio Noord en burgemeester Jager van de gemeente Westerveld. Marie-Anne de Groot: “Er zijn positieve ontwikkelingen bij nazorg. Steeds meer partijen vinden elkaar en schotten worden geslecht’. Via het ROC halen gedetineerden VCAkwalificaties en er worden starterdiploma’s behaald. Uitdagingen zijn er ook: het vinden van passende huisvesting na detentie blijft lastig en ook de zorg binnen de PI’s zou beter moeten aansluiten op de zorg na detentie”. Burgemeester Jager heeft als Tweede Kamerlid veel ervaring opgedaan op het gebied van nazorg aan (ex-)gedetineerden. “Ik mis nog een warme samenwerking tussen 3Ro, gemeenten en DJI. 3Ro zou al tijdens detentie contacten moeten onderhouden met de MMD-ers en gedetineerden. Ook meer inzet en focus op de periode voorafgaand aan detentie is gewenst, want gemeenten en DJI hebben veel ervaring en informatie over de ‘risicogroepen’. Wissel hierbij zoveel mogelijk relevante gegevens uit. De deuren van gemeenten en DJI moeten opengaan”. In het kader van schuldsanering is het volgens Jager niet wenselijk om simpelweg een bestaand schuldenplan over te hevelen naar de gemeente van hervestiging. Hier moeten afspraken over gemaakt worden. Plenaire onderdeel; inspirerende presentatie van Hans Tönjes Na de inleidende toespraken gaf organisator Carlijn van Schie (het CCV) het woord aan Hans Tönjes. Hans ging in op de verschillende vormen van samenwerken binnen ketens en netwerken. Hij benadrukt vooral dat je je rol in de keten moet kennen en weet welke competenties je kunt of moet inzetten. “De klant komt altijd van rechts, door rond de klantvraag te gaan samenwerken wordt het effect van de samenwerking groter”. Er zijn vele vormen van samenwerking. Welke vorm zich het beste leent in de praktijk is vooral afhankelijk van de aard van de klantvraag. Pas je netwerk aan als de klantvraag daarom vraagt. “Leg dus vandaag en in de toekomst vooral contact met anderen buiten je bekende kring van directe collega’s en bekende werkzaamheden, het verruimt je inzicht en biedt nieuwe mogelijkheden en oplossingen die je vooraf niet had voorzien.” In zijn afronding gaf Hans aan dat netwerken, hoe dynamisch ook, goed moeten blijven letten op externe invloeden en nieuwe inzichten. Regelmatig moeten er dus kritische vragen gesteld worden over de bestaande samenwerking en bijbehorende doelstellingen. ‘Is het nog wel mijn zorg?’ ‘Klopt de balans tussen mijn inzet en de opbrengst nog wel?’ ‘Hebben de huidige partners binnen het netwerk wel de juiste competenties om het afgesproken resultaat te kunnen halen?” Tussen de workshops door was er gelegenheid om te netwerken. Dat werd gemakkelijk gemaakt door een rode sticker op je badge als je van DJI was, een groene voor gemeenten en geel voor overige ketenorganisaties.
Workshop ‘Screening en Informatie-uitwisseling’ Door wie? De workshop ‘Screening en Informatie-uitwisseling’ werd verzorgd door het project Reintegratie & Nazorg DJI in samenwerking met collega’s uit de praktijk. De collega’s van PI en gemeenten vormden gedrieën een panel. In Eindhoven waren dit Gum Geukens (staffunctionaris ketensamenwerking Limburg), Koby Kooijmans (gemeente Eindhoven) en Simone de Leeuw (MMD-er PI Grave). In Den Haag Erik Wijma (Hoofd BOS PI Haaglanden), Denny Steenman (MMD’er PI Haaglanden) en Thea van Huizen (gemeente Katwijk) en tot slot in Zwolle met Hans Dielemans (staffunctionaris ketensamenwerking regio Oost en hoofd gedetineerdenzaken), Edwin Hoffenkamp (Casemanager/MMD’er PI ter Apel) en Emmy Vermaning, (Nazorgcoördinator Z.O. Drenthe). Aanleiding workshop Uit de enquête nazorg blijkt dat zowel gemeenten als DJI aangeven dat de onderlinge samenwerking en informatie-uitwisseling beter kan en moet. Doel Met elkaar het gesprek aangaan over wat je van de ander nodig hebt. Weten wat jij de ander kan bieden en inzicht krijgen in je rol in de keten (wederzijds begrip, beter gebruik van DPAN, betere informatie-uitwisseling tussen gemeenten en PI). Vorm Het panel besprak een geanonimiseerd actueel DPAN dossier en beoordeelde het op de kwaliteit van de informatie-uitwisseling tussen PI en gemeente. Daarna ging men in groepjes hier mee verder. Om het concreet te maken werden er afspraken in een actieplan gezet. Opbrengst/opmerkingen Gemeente en MMD - ‘Goed idee om elkaar echt te ontmoeten en om regelmatig overleg te hebben met de MMD-er, Hoofd Gedetineerdenzaken en de gemeentelijke coördinator nazorg’. Hierdoor ben je beter op de hoogte van de (on)mogelijkheden van nazorgactiviteiten over en weer. - Persoonlijk contact werkt beter, als je elkaar kent, weet je ook beter wat je van elkaar nodig hebt. - De lijnen moeten korter. Echt contact en geen algemeen nummer van de PI. - Relevante documenten toevoegen aan DPAN bijvoorbeeld proces-verbaal bij vermissing ID-bewijs.
MMD -
-
-
‘We moeten vragen helderder stellen en beantwoorden, zodat dubbelzinnigheden minder voorkomen, zo weet iedereen waar hij aan toe is en wat er van elkaar wordt verwacht’. Vraag aan gemeente: Is het mogelijk dat jullie ons duidelijker maken wat jullie beleid is op nazorg. Wij hebben met veel gemeenten te maken, elk met ander beleid. Het is niet altijd helder wat we kunnen verwachten van een gemeente. Ik wil weten hoe het zit met privacy, wat mag ik nou wel/niet via de mail uitwisselen? Hoe zit het met informatie over (psychische) gezondheid?
Gemeente - DPAN dossiers bevatten soms tegenstrijdigheden doordat er wel een actie staat beschreven bij het kopje ‘gegevensuitwisselingen’, maar niet onder het hoofdstuk van leefgebied zelf. Hierdoor kan bijvoorbeeld een gemeente een zorgvraag over het hoofd zien. Vraag aan MMD om de actie dus altijd onder het betreffende leefgebied te zetten zodat de gemeente dit in één oogopslag kan zien. Graag ook duidelijker de hulpvraag aan de gemeente formuleren. Welke actie wordt van ons verwacht? - ‘Ik stuur noodgedwongen lege formulieren terug, want ik heb maar vijf dagen tijd en mis administratieve ondersteuning. Kunnen de termijnen langer?’
Andere ketenorganisaties ‘Goed om te zien wat er gebeurt tussen gemeenten en PI’s. Als ketenpartner is het van groot belang dat wij de juiste informatie krijgen als wij aan zet zijn. Dat er aandacht is voor de onderlinge communicatie is dus ook in ons belang.’ Algemeen: Over en weer werden ervaringen uitgewisseld en was er herkenning en erkenning voor elkaars inzet en uitdagingen. Belangrijkste is dat werd ingezien dat persoonlijk contact, nabellen bij onduidelijkheden en begrip voor elkaars (on)mogelijkheden helpt om de informatie-uitwisseling te verbeteren.
Workshop Schulden Door wie: Vertegenwoordigers van schuldhulpverlening en/of schulddienstverlening gaven een presentatie. In Eindhoven waren dat casemanager van de Schulddienstverlening Eindhoven Peter van Beers en Ingrid Helsen. In Den Haag van Plangroep, Annemiek Swart en Tine Hoekman en in Zwolle Regina Koudijs van de Kredietbank Zwolle (onder de vlag van sociale zaken). Aanleiding Uit de enquête blijkt dat er geen volledig beeld is over wat er mogelijk is op het gebied van schulden bij gedetineerden. Wat kan al in de PI opgepakt worden? Welke rol kan de gemeente van herkomst hierin spelen? Vorm Een presentatie en een discussie Doel Kennis vergroten, kennis delen, ervaringen uitwisselen over schulddienstverlening aan (ex-)gedetineerden. Opbrengst Via de presentaties komen begrippen ter sprake als: • Problematische en niet-problematische schulden; Problematisch: schulden die niet binnen 3 jaar voor 100% kunnen worden afgelost. Een aflossingspercentage wordt aan de schuldeisers voorgelegd. Niet-problematisch: schulden die wel binnen 3 jaar voor 100% kunnen worden afgelost.
• Schuldbemiddeling en saneringskrediet: Schuldbemiddeling: Het inkomen kan in een periode van drie jaar stijgen of dalen. Drie keer in die periode van drie jaar wordt een bepaald percentage van de schulden afgelost. Als het inkomen stijgt, stijgt ook de aflossing aan de schulden (en omgekeerd). Saneringskrediet: De kredietbank neemt alle schulden over van de schuldeisers en betaalt hen. De klant houdt dan één schuldeiser over, namelijk de kredietbank. Dit traject doe je alleen als je zeker weet dat het inkomen in drie jaar tijd niet veranderd. Keuze voor de trajecten ligt bij de gemeente. Gemeenten hebben de wettelijke taak om schuldhulpverlening te bieden aan hen die hiervoor in aanmerking komen op basis van de Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening sinds 1 juli 2012. Er zijn meerdere schuldhulpdiensten of -producten die ingezet kunnen worden waaronder: - informatieverstrekking/intakes/advies - crisisinterventies (ook voor nazorg) / opstellen van schuldregelingen; - doorverwijzing naar specifieke partners. Uitgangspunten: - Alleen problematische schulden (meer schuldverplichtingen dan inkomen) komen in aanmerking voor schuldhulpverlening. - Fraudeschulden komen niet in aanmerking voor schuldhulpverlening. - De burger is verantwoordelijk en zijn motivatie is van belang voor slagen aanpak. Opmerkingen Op de vraag “Wat kan er al tijdens detentie aan schuldhulpverlening gestart worden?” kwamen uit de discussie de volgende punten naar voren: • Zowel MMD-ers als gemeenten geven aan dat het belangrijk is om gedetineerde burgers in te schrijven in de GBA van de gemeente waar de burger zich na detentie vestigt. Hierdoor is al een belangrijke stap gezet in het kunnen aanbieden van schulddienst/hulptrajecten door de gemeente. • Het is handig als MMD-ers rechtstreeks in contact komen met de betreffende schuldhulpverleningspartij in de gemeente. Elke gemeente heeft zijn eigen schuldhulpverleningsorganisatie. Hier kun je wellicht al informatie verkrijgen over het verleden en het voorbereiden van het toekomstige traject. • Inventarisatie van schulden: het verzamelen van alle informatie over schulden die een gedetineerde heeft (bij voorkeur in een ordner/ map verzamelen), Bevriezen van schulden: schuldeisers (door gedetineerde zelf) aanschrijven; • In DPAN kan je gericht een specifieke actie uitzetten voor de gemeente richting schuldhulpverlening. Dan is het wel prettig als de gemeente hier gehoor aan geeft; • Preventie en voorlichting: cursussen en voorlichting. In Rotterdam is een goed voorbeeld van de schuldhulpverleningsorganisatie die in de PI komt en gedetineerden voorlichting geeft over het gehele traject. Wat kun je verwachten en wat is er nodig? De trainer wist het zo te brengen dat het geld opleverde voor de gedetineerden, ze waren na afloop gemotiveerd om het traject in te gaan. Kortom: een win-win situatie. Ook is het nuttig om voorlichting te geven aan MMD-ers over schuldhulpverlening. • Managen van verwachtingen bij de gedetineerde: “De map/ ordner met al mijn gegevens is ingeleverd bij de schuldhulpverlening, dus nu kan ik een flatscreen kopen.” Nee dus, traject duurt lang en heeft blijvende aandacht nodig. • Contact leggen met het CJIB. Martin Nadema van het CJIB geeft presentaties aan organisaties over de (on)mogelijkheden van het CJIB. Hij is contactpersoon Bijzondere Doelgroepen. Dit wordt gewaardeerd. MMD-ers gaven aan dat je in de communicatie met het CJIB goed op moet letten dat je de juiste terminologie gebruikt. Soms kun je onbewust het 120 dagen traject in gang zetten zonder dat je er erg in hebt. De voorbeeldbrief vanuit de PI naar CJIB werkt goed, aldus de MMD-ers. • Buddyprojecten zijn hard nodig (vrijwilligers). Meeste succes is er bij het hebben van contact met één vast persoon. • Aandachtspunt: het starten van een eigen bedrijf door de gedetineerde wordt nu veel gestimuleerd. Echter: de gedetineerde kan hierna geen bijstand aanvragen en kan niet
in een schuldhulpverleningstraject. Let dus goed op.Goed materiaal is te vinden op de NIBUD-website en van de NVVK.
Workshop werk en inkomen Door wie: Eric Bouwsma, projectleider Modernisering Penitentiaire Arbeid DJI en Ico Kloppenburg, beleidsmedewerker Wmo bij de VNG en een werkmeester/arbeidsmedewerker uit de PI: Mario Dammers van PI Lelystad, Baukje Beishuizen, PI Leeuwarden en Remy Bakker, PI Zuid Oost Aanleiding: Werk na detentie heeft de voorkeur boven een uitkering. Niet iedereen weet wat de mogelijkheden zijn in de PI om te werken aan arbeidstoeleiding. Doel: uitleg over ‘Het recht op arbeid voor een gedetineerde, wordt een voorrecht’, Wat doet de PI om te voorkomen dat een gedetineerde meteen en alleen maar denkt aan het aanvragen van een uitkering in plaats van inkomen uit werk. Er moet ook helderheid komen over de rol en taak van de gemeente bij arbeidstoeleiding. Vorm: presentatie, persoonlijke toelichting bij praktijkvoorbeelden Opbrengst: Eric Bouwsma startte de workshop met een presentatie van de huidige stand van zaken van de modernisering van de penitentiaire arbeid. Hierbij werd ook ingegaan op de (politieke) ambities m.b.t. penitentiaire arbeid en de eigen verantwoordelijkheid van de gedetineerde bij arbeid tijdens detentie. Deelnemers werden geïnformeerd over aanstaande wijziging Penitentiaire Beginselenwet (PBW): werken wordt een voorrecht (via systeem van promoveren/degraderen en op basis van motivatie). Een medewerkster van de arbeid in PI Leeuwarden vertelde over de penitentiaire arbeid. In deze PI wordt gewerkt in 5 werkzalen waarbij de nadruk ligt op de kwaliteiten en motivatie van gedetineerden bij de toewijzing en inhoud van arbeid. Op basis van een intake, de strafduur, observaties tijdens de arbeid en de connectie met het beoogde werk na detentie wordt de gedetineerde hierin continue begeleid. Er kwam tot slot discussie over het leefgebied werk-inkomen. Aan bod kwam: - Wat als er buiten geen werk is? - Gemeente: we willen gemotiveerde gedetineerden. Motivatie zou je kunnen afleiden uit het feit dat hij/zij heeft gewerkt tijdens detentie, is het mogelijk dat in DPAN te zetten? - In het kader van de participatiewet en de nieuwe doelgroepen worden gemeenten ook geacht in contact te treden met werkgevers en brancheorganisaties. Hoe verhoudt dat zich tot de inspanningen die vanuit het gevangeniswezen worden geleverd? - ‘Penitentiaire arbeid heeft een positieve invloed op de algemene werknemersvaardigheden van gedetineerden’. - ‘Hoe kom je aan de verbinding tussen wat binnen de PI gebeurt en het werk na detentie? - ‘Belangrijk om te weten of gedetineerde mee heeft gedaan met de training ‘Kies voor Verandering’ - ‘Hoe krijgen we signalen vanuit de PI door over de werkmotivatie en houding?’’ - ‘De focus moet liggen op arbeidstoeleiding i.p.v. uitkeringen. Hiervoor moeten de mogelijkheden worden onderzocht in samenwerking met PI’s.’ - ‘PI’s houden er vaker rekening mee dat interne opleidingen ook buiten de PI van waarde zijn, bijvoorbeeld door aanbieden van BHV opleidingen en het uitgeven van VCAcertificaten. - “Onder-diagnosticeren van gedetineerden is een gevaar voor goede re-integratie van gedetineerden.” - Advies om al tijdens detentie beschermingsbewind aan te vragen en ook actief woninghulp te bieden samen met gemeente.
-
“Veel burgers presteren juist beter in detentie en hebben moeite om o.a. discipline en vereiste werkmentaliteit na detentie voort te zetten.” Advies: wissel zoveel mogelijk relevante gegevens uit en zorg hiermee dat er (o.a.) geen onnodig werk wordt verricht door verschillende instanties met eenzelfde doel.
Algemeen Er is deelnemers gevraagd naar hun algemene beleving van de dag. De meeste mensen geven aan dat het vooral heel fijn is om te netwerken en de mensen persoonlijk te spreken die je anders alleen maar kent van e-mail of telefoon. Ervaringen delen en horen hoe het elders gaat werd ook als een pluspunt benoemd. Sommigen geven aan dat de bijeenkomst wel een hele dag mag duren in plaats van een middag. Kritisch noten waren er ook; de workshops mochten nog wel dieper ingaan op de materie en misten soms concrete oplossingsrichtingen. BIJLAGEN: Alle powerpoint presentaties staan op de website van het CCV.