Eind en toetstermen: Introductie en risico s herkennen in de Petrochemie voor Wacht en Toezichthoudende functies

SSVV Opleidingengids Eind‐ en toetstermen: Introductie en risico’s herkennen in de Petrochemie voor Wacht en Toezichthoudende functies Toelichting: • De eindtermen onder het hoofdstuk Introductie in de Petrochemie worden in theorie getoetst op basis van de toetsmatrijs • De eindtermen onder het hoofdstuk Risico’s herkennen verwijzen naar de eind en toetstermen van VCA Basisveiligheid. Deze eindtermen zijn in theorie getoetst bij het VCA Basisveiligheid examen en er wordt bij het praktijkexamen in een scenario getoetst of de kandidaat deze kan herkennen cq kan toepassen. De meeste van deze eindtermen kunnen naar keuze opgenomen worden in de praktijktoets, afhankelijk van het scenario. • De eindtermen onder Risico beheersing worden allemaal in de praktijktoets opgenomen.

Toetsterm

INTRODUCTIE IN DE PETROCHEMIE Omschrijven hoe Operationele processen verwerkingsprocessen verlopen

Taxonomie Relevant aandachtspunt voor toetsing en examinering Code

Opnemen in toets **

Ff

Endotherme reactie omschrijven

Theorie

Ff

Exotherme reactie omschrijven

Theorie

Ff

Polymerisatie omschrijven

Theorie

Transport

Ff

De volgende vormen van extern transport onderscheiden: vrachtwagen, spoorketelwagons, leidingen en schepen

Theorie

Ff

Theorie

Ff

Aangeven of er voldoende vrij doorrijhoogte is bij extern en/of intern transport De volgende vormen van intern transport onderscheiden: ondergrondse leidingen; leidingen in goten over de grond; leidingbruggen op hoger niveau

Toetstermen: Introductie en risico’s herkennen in de Petrochemie voor Wacht en Toezichthoudende functies

Theorie

© SSVV oktober 2010

SSVV Opleidingengids

Ff

Een expansatiebocht; sleeper en sleeve, bellows en springhanger herkennen T.a.v. een expansatiebocht sleeper en sleeve, bellows en springhanger aangeven wat de functie is De volgende typen opslag van elkaar onderscheiden: verpakt; bulk en tanks Ten aanzien van tanks geldt nog:

Theorie

Ff

Opslag

Ff

Ff

Ff

Theorie

Ff

# De volgende typen atmosferische tanks onderscheiden(met vast dak, drijvend dak, inwendig drijvend gas, vast dak voor cryogene vloeistoffen) # De volgende typen van druktanks onderscheiden (cylindervormige tanks, boltanks) Een beschrijving geven van een tankput

Ff

Ff

Een beschrijving geven van een tankpark

Theorie

De functie van de volgende Utilities omschrijven

Bb

Stoom

Theorie

Bb

Stikstof

Theorie

Bb

Zuurstof

Theorie

Bb

Werklucht

Theorie

Bb

Koelwater

Theorie

Bb

Tracing

Theorie

Procesapparatuur

Destilatiekolom

Ff

Een destillatiekolom herkennen uit foto en realiteit

Theorie

Op hoofdlijnen aangeven hoe een destillatiekolom werkt

Theorie

Reboiler

Ff

Een reboiler herkennen uit foto en realiteit

Theorie


Theorie Theorie Theorie

Theorie Theorie



Procesbeveiliging

Rioolsystemen

Op hoofdlijnen aangeven hoe een reboiler werkt

Theorie

Condensor

Ff

Een condensor herkennen uit foto en realiteit

Theorie

Op hoofdlijnen aangeven hoe een condensor werkt

Theorie

Pompen en compresoren

Ff

Pompen en compressoren herkennen uit foto en realiteit

Theorie

Theorie

Instrumentatie en gasmeetsystemen

Ff

Op hoofdlijnen aangeven hoe pompen en compressoren werken Instrumentatie en gasmeetsystemen herkennen uit foto en realiteit

Theorie

Checkvalves, afsluiters en RV's

Ff

Interlock‐systemen

Ff

Op hoofdlijnen aangeven hoe instrumentatie en gasmeetsystemen werken Checkvalves, afsluiters en RV's herkennen uit foto en realiteit Op hoofdlijnen aangeven hoe checkvalves, afsluiters en RV’s werken Interlock‐systemen herkennen uit foto en realiteit

Bp

Op hoofdlijnen aangeven hoe interlock‐systemen werken

Theorie

Functie van de volgende procesveiligheden herkennen

Ff

Overdrukbeveiligingen

Theorie

Ff

Gasdetecties

Theorie

Ff

Temperatuurbewakingen

Theorie

Ff

Purgen

Theorie

Ff

Emergency shut down

Theorie

Ff

Fakkel en flare

Theorie

Kennen van regels ten aanzien van

Ff

Sprinkler, deluge en brandwatersysteem

Theorie


Theorie

Theorie Theorie Theorie


SSVV Opleidingengids afvoer via de volgende rioolsystemen

Rc

Afvalwater rioolsysteem

Theorie

Rc

Proceswater rioolsysteem

Theorie

Rc

Fysisch mechanische zuivering

Theorie

Rc

Biologische zuivering

Theorie

Rc

In relatie tot capaciteit van systeem

Theorie

Rc

In relatie tot verspreiding van chemicaliën

Theorie

Elektrische systemen

Rc

Theorie

Rc

Hoge druk (vloeistof) reiniging

De hogedruk reinigingsmethoden benoemen De risicofactoren bij industriële reiniging benoemen

Rc

Een hoogspanning, middenspanning en laagspanningsysteem kunnen herkennen De functie kunnen omschrijven van schakelstation; transformatoren; tussenstations; Handmatig; halfautomatisch; volautomatisch

Theorie

De veiligheidsvoorzieningen benoemen De risicofactoren bij hoge drukreiniging in besloten ruimten benoemen De PBM benoemen

Rc

Hoge druk van de waterstraal; barstende slangen; slangbreukbeveiliging; lekkende slangen; verstopte nozzel; statische elektriciteit; aarding Overdrukbeveiliging; ontlastklep, drukregelaar, drukaflezer, noodstop (2x) Cumulatieve risico’s HDR en besloten ruimten

Spuitpak; spuitlaarzen; handschoenen; gelaatscherm; gehoorbescherming

Theorie

Rc

Rc

Rc

Theorie Theorie

Theorie Theorie

RISICO’S HERKENNEN Deze eindtermen verwijzen naar de eind en toetstermen van VCA Basisveiligheid. Voor de bijbehorende aandachtsbollen wordt verwezen naar de eind‐ en toetstermen van VCA Basisveiligheid 02. Gevaren, risico’s 02.02 Onderkennen van risico’s en RPi 02.02.03 De kandidaat kan risicoverhogende factoren op het V en preventie gevaren werk herkennen Toetstermen: Introductie en risico’s herkennen in de Petrochemie voor Wacht en Toezichthoudende functies



Pi

02.05 (taak‐) Risicoanalyse en LMRA

Pi

Pi

02.09 Risicovolle werkzaamheden

Rpm

Pi

04. Veiligheidsgedrag

04.01 Gedrag en veiligheid

Pi

04.03 Orde en netheid (good housekeeping) 04.04 Struikelen, uitglijden of verstappen

Pi

Pi Pi

05. Taken, rechten, plichten en overleg 06. Procedures en 06.01 Veiligheidsprocedures en instructies, signalering instructies

Pi

Pi

06.02 Veiligstellen van de werkplek Pi en installatie 06.03 Vergunning veilig werken Pi

Pi

02.03.04 De kandidaat kan corrigerende actie ondernemen bij onveilige situaties en handelingen 02.05.02 De kandidaat kan situaties, waarin het maken of aanpassen van een (taak‐) risico‐ analyse noodzakelijk kan zijn herkennen 02.05.03 De kandidaat kan de aandachtspunten van de LMRA (Laatste minuut Risico Analyse) noemen en herkennen 02.09.01 De kandidaat kan omschrijven wat risicovolle werkzaamheden zijn en deze herkennen 02.09.02 De kandidaat kan aandachtspunten bij de uitvoering van risicovolle werkzaamheden noemen 04.01.03 De kandidaat kan herkennen welk gedrag gezien wordt als kenmerkend voor veilig werken en waarom 04.03.01 De kandidaat kan de invloed van orde en netheid op veilig werken herkennen 04.04.01 De kandidaat kan oorzaken van struikelen, uitglijden of verstappen herkennen 04.04.02 De kandidaat kan methoden en maatregelen herkennen om struikelen, uitglijden of verstappen te voorkomen 05.01.02 De kandidaat kan aangeven welke instantie geïnformeerd moet worden bij ernstige arbeidsongevallen 06.01.03 De kandidaat stelt zich op de hoogte van de inhoud van de algemene en specifieke voorlichting aan nieuwe medewerkers 06.01.02 De kandidaat kan specifieke veiligheidsregels toepassen 06.02.02 De kandidaat kan de functies voor het veiligstellen van installaties en apparatuur herkennen 06.03.01 De kandidaat kan het onderscheid herkennen tussen de algemene werkvergunning en de specifieke vergunningen


V V

V V 0 0 0 0

0 0

V 0 V



Pi

06.04 Signalering en markering

Pi

08. Gevaarlijke stoffen 08.03 Blootstelling aan, opname van en inwerking door gevaarlijke stoffen

Ff

Pi

08.05 Etikettering, gevaarsymbolen Pi en productinformatie Pi

Pi

Pi

08.06 Persoonlijke hygiëne

Bb

08.07 Monitoring en medisch onderzoek

Bb

Pi

08.09 Lekken en biologische stoffen

Pi

06.03.03 De kandidaat kan de onderdelen van de vergunning naar praktische werkomgeving vertalen 06.04.02 De kandidaat kan veiligheids‐ en 0 gezondheidssignalering op de werkplek herkennen 08.03.02 De kandidaat kan de maatregelen ter voorkoming V van blootstelling aan gevaarlijke stoffen herkennen 08.03.05 De kandidaat kan de inwerking en de effecten van gevaarlijke stoffen in het lichaam omschrijven 08.05.01 De kandidaat herkent het etiket

0

08.05.02 De kandidaat kan de betekenis van de gevarensymbolen van gevaarlijke stoffen herkennen 08.05.03 De kandidaat kan het gebruik en de betekenis van R‐ en S‐ zinnen toepassen 08.05.04 De kandidaat kan op basis van het veiligheidsinformatieblad de gevaren van een stof omschrijven 08.06.01 De kandidaat kan persoonlijke hygiëne maatregelen bij het werken met gevaarlijke stoffen herkennen 08.07.01 De kandidaat kan het begrip oriënterend werkplekonderzoek omschrijven 08.07.02 De kandidaat kan het begrip monitoring tijdens het werk omschrijven 08.09.01 De kandidaat kan de gevaren en de oorzaken van lekken noemen en kan corrigerende en preventieve maatregelen benoemen

0


0

0 0

0

0

0 0



Pi

08.10 Industriële gascilinders

Pi

Bb

09. Brand en explosie 09. Brand en explosie

09.01 Gevaren voor brand en explosie 09.04 Handelen bij brand

Bb

Pi

Pi

09.05 Explosiegevaarlijke omgeving Bb

09.05 Explosiegevaarlijke omgeving Pi

Pi

10. Arbeidsmiddelen

10.01 Machine, aangedreven gereedschap en handgereedschap

Pi

10.02 Vaste machines

Pi

Bb

08.09.02 De kandidaat kan de gevaren en de preventiemaatregelen bij het werken met biologische stoffen of substanties die biologische stoffen bevatten herkennen 08.10.01 De kandidaat kan het principe van de kleurcodering van gascilinders en belangrijke gassen herkennen 08.10.03 De kandidaat kan de veiligheidsmaatregelen voor de opslag van gascilinders herkennen 09.01.04 De kandidaat kan de invloed van brand op de omgeving omschrijven 09.04.01 De kandidaat kan de handelswijze bij een brand toepassen 09.04.03 De kandidaat kan de taken van de heetwerkwacht volgens de heetwerkvergunning noemen 09.04.03 De kandidaat kan de taken van de heetwerkwacht volgens de heetwerkvergunning noemen 09.05.01 De kandidaat weet wat een explosiegevaarlijk gebied is en kan deze herkennen 09.05.02 De kandidaat weet welke producten aanleiding kunnen geven tot explosiegevaarlijke zones en kan de verschillende zones omschrijven 09.05.03 De kandidaat kan de factoren die van belang zijn bij het gebruik van een explosiemeter in explosiegevaarlijke zones noemen 10.01.01 De kandidaat kan de gevaren, eisen, veiligheidsmaatregelen en eisen aan de bediener bij het werken met machines, aangedreven en handgereedschappen herkennen 10.02.01 De kandidaat kan de gevaren, de eisen en de veiligheidsmaatregelen bij het werken met vaste machines herkennen


0

0 0 0 0 0

0

0 0

0

0

0



10.03 Aangedreven handgereedschap

Pi

10.04 Handgereedschap

Pi

10.05 Hijsen algemeen

Pi

Pi

10.06 Hijswerktuigen

Pi

10.07 Hijstoebehoren

Pi

10.08 Handtakels

Pi

10.09 Vorkheftruck

Pi

10.10 Palletwagen

Pi

11. Specifieke werkzaamheden en

11.01 Lassen en branden

Pi

10.03.01 De kandidaat kan de eisen waaraan aangedreven gereedschap moet voldoen en de veiligheidsmaatregelen bij het werken met aangedreven gereedschap herkennen 10.04.01 De kandidaat kan de eisen waaraan handgereedschap moet voldoen en de gevaren en veiligheidsmaatregelen bij het werken met handgereedschap herkennen 10.05.01 De kandidaat kan de eisen waaraan hijswerktuigen en hijstoebehoren moeten voldoen en de algemene gevaren en veiligheidsmaatregelen bij het werken met hijswerktuigen en hijstoebehoren herkennen 10.05.02 De kandidaat kan de eisen waaraan bij het hijsen moet worden voldaan en de gevaren en veiligheidsmaatregelen bij het hijsen herkennen 10.06.01 De kandidaat kan de eisen waaraan hijswerktuigen en hijstoebehoren moeten voldoen en de specifieke gevaren en veiligheidsmaatregelen bij het werken met hijswerktuigen en hijstoebehoren herkennen 10.07.01 De kandidaat kan de specifieke eisen waaraan hijstoebehoren moeten voldoen en de specifieke gevaren en veiligheidsmaatregelen bij het werken met hijstoebehoren herkennen 10.08.01 De kandidaat kan de eisen waaraan handtakels moeten voldoen en de gevaren en veiligheidsmaatregelen bij het werken met handtakels herkennen 10.09.01 De kandidaat kan de eisen waaraan vorkheftrucks moeten voldoen en de gevaren en veiligheidsmaatregelen bij het werken met vorkheftrucks herkennen 10.10.01 De kandidaat kan de eisen waaraan palletwagens moeten voldoen en de gevaren en veiligheidsmaatregelen bij het werken met palletwagens herkennen 11.01.01 De kandidaat kan de gevaren en veiligheidsmaatregelen bij lassen en branden herkennen


0

0

0

0

0

0

0

0

0

0


SSVV Opleidingengids omstandigheden

11.02 Slopen

Pi

11.03 Werken bij wand‐ en vloeropeningen

Pi

11.04 Graven en werken bij of in uitgravingen

Pi

Pi

11.05 Werken op hoogte

Pi

Pi

Pi

11.06 Werken in besloten ruimtes

Pi

Pi

12. Elektriciteit en straling

12.01 Gevaren van elektriciteit

Pi

12.02 Veiligheidsmaatregelen bij het werken met elektriciteit

Pi

Pi

11.02.01 De kandidaat kan de gevaren en veiligheidsmaatregelen bij sloopwerkzaamheden herkennen 11.03.01 De kandidaat kan de gevaren van en veiligheidsmaatregelen voor het werken bij wand‐ en vloeropeningen herkennen 11.04.01 De kandidaat kan het belang van zorgvuldig graven, de gevaren en regels bij graafwerkzaamheden benoemen en herkennen 11.04.03 De kandidaat kan de veiligheidsmaatregelen voor het werken bij of in uitgravingen omschrijven 11.05.02 De kandidaat kan de gevaren en veiligheidsmaatregelen bij het werken op hoogte herkennen 11.05.03 De kandidaat kan herkennen hoe materiaal voor het werken op hoogte op de juiste wijze gebruikt moet worden 11.05.04 De kandidaat kan de eisen waaraan hoogwerkers moeten voldoen en de gevaren en veiligheidsmaatregelen bij het werken met hoogwerkers herkennen 11.06.01 De kandidaat kan de algemene gevaren en veiligheidsmaatregelen bij het werken in besloten ruimtes herkennen 11.06.02 De kandidaat kan de extra maatregelen bij het werken met risicoverhogende apparaten en materieel en tijdens risicoverhogende activiteiten in besloten ruimtes herkennen 12.01.03 De kandidaat kan de invloed van een elektrische stroom op het lichaam herkennen 12.02.01 De kandidaat kan de veiligheidsmaatregelen bij het werken met elektriciteit herkennen 12.02.02 De kandidaat kan het begrip fysieke afscherming bij het werken met elektriciteit herkennen


0 0

0

0 0 0

0

0

0

0 0 0



Pi

12.04 Tijdelijk elektrisch materieel

Pi

12.05 Statische elektriciteit

Pi

14. Persoonlijke beschermingsmiddele n (PBM)

14.01 Toepassing, Pi verantwoordelijkheden en plichten bij het gebruik van PBM 14.02 Oog‐ en gelaatsbescherming Pi

14.03 Gehoorbescherming

Pi

14.04 Ademhalingsbescherming

Pi

14.05 Hoofdbescherming

Pi

14.06 Hand‐ en armbescherming

Pi

14.07 Voet‐ en beenbescherming

Pi

14.08 Lichaambescherming

Pi

12.02.03 De kandidaat kan het begrip isolatie bij het werken met elektriciteit herkennen 12.04.01 De kandidaat kan de gevaren en veiligheidsmaatregelen bij het gebruik van tijdelijk elektrisch materieel herkennen 12.05.01 De kandidaat kan het begrip statische elektriciteit en de veiligheidsmaatregelen bij het werken ermee herkennen 14.01.01 De kandidaat kan PBM herkennen en herkennen wanneer deze gebruikt moeten worden

0

14.02.01 De kandidaat kan de gevaren voor de ogen en het gelaat en de toepassingen en het veilig gebruik van de verschillende vormen PBM herkennen 14.03.01 De kandidaat kan de gevaren voor het gehoor, de toepassingen en het veilig gebruik van de verschillende vormen PBM herkennen 14.04.01 De kandidaat kan de gevaren voor de ademhaling, de toepassingen en het veilig gebruik van de verschillende vormen PBM herkennen 14.05.01 De kandidaat kan de gevaren voor het hoofd, de toepassingen en het veilig gebruik van de verschillende vormen PBM herkennen 14.06.01 De kandidaat kan de gevaren voor handen en armen, de toepassingen en het veilig gebruik van de verschillende vormen van PBM herkennen 14.07.01 De kandidaat kan de gevaren voor de voeten en de benen, de toepassingen en het veilig gebruik van de verschillende vormen PBM herkennen 14.08.01 De kandidaat kan de gevaren voor het lichaam, de toepassingen en het veilig gebruik van de verschillende PBM herkennen

0


0

0

0

0

0

0

0

0

0



14.09 Valbescherming

RISICO BEHEERSING

Pi

De inhoud van een werkvergunning Pi kunnen toelichten aan werknemers Een sanctiebeleid begrijpen en Pi stappen ondernemen naar toepassing hiervan Reageren op noodsituaties RPI

RPI

14.09.01 De kandidaat kan de gevaren van het werken op hoogte, de toepassingen en het veilig gebruik van de verschillende vormen PBM tegen vallen herkennen Oefening in virtuele praktijkomgeving Oefening op basis van tekst Oefening in virtuele praktijkomgeving Oefening op basis van tekst (zie ook communicatie) Het stoppen van het werk en indien nodig het inroepen van hulp bij: - Noodsituaties ontstaan op de werkplek door de uitvoering van de werkzaamheden - Noodsituaties ontstaan rond de werkplek; fabrieksalarm, afwijkende situaties die gevaar voor de medewerkers van de werkplek opleveren Het stoppen van het werk bij alarmering van opgestelde apparatuur

0

V V

V

V

** V= Verplicht in alle scenario’s op te nemen 0= naar keuze op te nemen in scenario’s



Eind en toetstermen: Introductie en risico s herkennen in de Petrochemie voor Wacht en Toezichthoudende functies

Recommend Documents