Eigenschappen van hoortoestellen
Inleiding In Nederland zijn er bij benadering 25 merken hoortoestellen en elk merk heeft misschien wel 40 verschillende types. Dat betekent dat we thans een keuze kunnen maken uit zo’n 1000 hoortoestellen, die allen uit voorraad leverbaar zijn. Tellen we daar ook nog eens de vele aantallen merken en types bij op die er in de loop van de jaren op de markt verschenen en weer stilletjes verdwenen zijn, dan hebben we het over duizenden en duizenden verschillende hoortoestellen. Wil je voor jezelf (of voor je hele bedrijf) daar enig overzicht in houden, dan zul je er naar moeten streven om het aantal merken waar je mee werkt beperkt te houden. Over het algemeen werken grote bedrijven momenteel met 5 tot 7 merken hoortoestellen. Hierdoor is het leveringspakket klein en overzichtelijk en het neemt tevens als voordeel mee, dat je goede kortingen kunt bedingen, omdat de aantallen per type hoog zijn. Aan het voeren van een smal merken- en typebestand zitten nog veel meer voordelen. Stelt u zich eens voor dat u van 25 merken alle types zou moeten kennen, met bij elk toestel zijn specifieke eigenschappen. Dat is onbegonnen werk. Er zou een vermogen aan trainingskosten uitgetrokken moeten worden. Denkt u ook eens aan de voorraadvorming, niet alleen bij u in de winkel maar ook en in het centrale magazijn. Denk er eens over na hoeveel winkeldochters er na verloop van tijd, her en der in de vuilnisbak kunnen. Gelukkig hoeven we maar van 5 tot 7 merken het actuele toestelprogramma te kennen. Bovendien is de computer ons daar bijzonder behulpzaam bij, door ons allerlei suggesties te doen ten tijde van de keuze bij de aanpassing. Toch zullen we moeten weten wat nou het verschil van het ene toestel t.o.v. het andere is. Een heleboel van die verschillen moeten we zoeken in toepassingsmogelijkheden en features die op de toestellen aanwezig zijn. Een opsomming van die features vindt in hoofdstuk Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. (Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.), daar gaan we het hier dus niet weer over hebben. Een tweede vorm van onderscheid van toestellen onderling vinden we in de geluidseigenschappen van toestellen. We kunnen daarbij denken aan de versterking, de klankkleur en bijvoorbeeld de demping van harde geluiden. Daarover gaat dit hoofdstuk. In hoofdstuk Fout! Verwijzingsbron niet gevonden., “Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.” gaan we kijken hoe u zelf toestellen kunt meten.
Het principe van een hoortoestel Als we naar een hoortoestel in het algemeen kijken dan valt dat toestel uiteen in een drietal essentiële onderdelen die voor een groot deel bepalend zijn voor de geluidskwaliteit van het betreffende toestel. We noemen de microfoon, de versterker en de telefoon.
De microfoon De microfoon van een hoortoestel vangt het geluid op. De geluidsgolven worden opgevangen met een membraam en worden omgezet in elektrisch signaal. Er bestaan diverse soorten microfoons. We noemen de magnetische, de condensator microfoon en de electreet microfoon. In hoortoestellen wordt nog vrijwel uitsluitend gebruik gemaakt van electreet microfoons. De formaten zijn in de loop der jaren steeds kleiner geworden, zonder dat de geluidskwaliteit daar bijzonder onder te leiden heeft gehad. Een microfoon kan niet alle geluiden opvangen. Met name de lage geluiden en de hele hoge geluiden worden slechter ontvangen c.q. weergegeven.
1
Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-1 Microfoonkarakteristiek
In Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-1 ziet u de karakteristiek van een typische electreetmicrofoon, zoals beschreven door Dillon. U ziet dat de lage tonen iets te zacht worden doorgegeven t.o.v. de middentonen. De hoge tonen worden echter te hard doorgegeven t.o.v. de middentonen.
De versterker. De versterker is ontworpen om geluid harder te maken. Dat gebeurt doordat de elektrische stroompjes die de microfoon afgeeft groter worden gemaakt. Gebeurde dit vroeger uitsluitend m.b.v. analoge versterkers (halfgeleidertechnologie), dan kennen we nu nog bijna alleen digitale versterkers. Digitale versterkers analyseren het ingekomen signaal van de microfoon en zetten dit signaal om in een digitaal signaal (lees getallen bestaande uit enen en nullen). Dit deel van de versterker heet de AD-converter, ofwel de Analoog Digitaal omzetter. Het geluid wordt vervolgens opgedeeld in een aantal banden. Die banden liggen verdeeld over het totale frequentiespectrum dat het hoortoestel kan weergeven. Het aantal is op het moment nog mede afhankelijk van de prijs van het hoortoestel. De duurdere toestellen hebben tot wel 20 kanalen waarin het geluid wordt onderverdeeld, de goedkopere vaak maar 2 of 3. Met deze digitale informatie worden door de versterker rekenkundige bewerkingen gemaakt. De kracht van de processor, bepaalt in feite hoeveel rekenkundige bewerkingen er kunnen worden gemaakt. Als het signaal volledig bewerkt is, wordt het weer omgezet in een analoog signaal dat aangeboden wordt aan de luidspreker of zoals we die in de hoortoesteltechniek noemen, de telefoon. Dat laatste proces wordt verricht door de DA-converter of de Digitaal Analoog-omzetter. Het tempo waarin telkens een volledige geluidsbewerking plaatsvindt is mede bepalend voor de kwaliteit van het geluid. Het aantal keren per seconde waarin het geluid geanalyseerd en bewerkt wordt, noemen we de sampling-rate. Meer informatie omtrent deze materie ontvangt u in het vak “signaalbewerking”
De telefoon De laatste schakel in het hoortoestel wordt gevormd door de telefoon. De telefoon zet het elektrische signaal om in geluid. Ook telefoons t.b.v. hoortoestellen zijn de afgelopen jaren steeds kleiner geworden. De grootte van de telefoon bepaalt echter nog steeds het maximale uitgangsvermogen van de telefoon. Grote telefoons kunnen gewoon meer geluid en vooral vervormingsvrijer geluid, produceren dan kleine telefoons. Vooral de vorm en grootte van het membraam zijn verantwoordelijk voor de mate waarin de hoge en lage tonen kunnen worden weergegeven.
2
Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-2 telefoon karakteristiek volgens Dillon
In Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-2 ziet u een karakteristiek van een normale telefoon. De hoeveelheid toegevoerde energie is bij alle toonhoogtes gelijk en toch ziet u dat de telefoon bij 2 kHz duidelijk meer geluid geeft dan bij 250 of 500 Hz. Daarnaast ziet u het geluid bij de hoge frequentie boven de 5 à 6 kHz geheel instorten. Bij die frequenties kan de telefoon geen bruikbaar geluid meer produceren. Let erop dat deze metingen zijn verricht in dB’s SPL (Sound Presure Level).
Microfoon – Versterker – Telefoon Bekijken we de schematische opbouw uit Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-3, dan kunnen we zien dat een signaal van bijvoorbeeld 60dB wordt aangeboden aan de versterker. Deze versterker versterkt het geluid met 40 dB, waardoor aan het einde van de keten een geluid wordt geproduceerd van 100 dB door de telefoon.
Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-3 Basisprincipe van een hoortoestel
Als we zouden proberen deze vorm van versterking in een grafiek te tekenen zou Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-4 ontstaan.
3
Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-4 Vlakke versterking
Maximale versterking We zien in Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-4 allemaal mooie rechte lijnen die de verschillende versterkingen zouden weergeven. Helaas is de karakteristiek van een hoortoestel in werkelijkheid niet zo mooi recht en berekenbaar als dit voorbeeld doet vermoeden. In praktijk is, zoals u gezien heeft, de weergave karakteristiek van de microfoon en de telefoon verre van recht. Hierdoor ontstaat bijvoorbeeld een weergave karakteristiek zoals weergeven in Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-5
Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-5 Maximale versterking van Beltone Arca 74
U ziet dat deze karakteristiek van een Beltone Arca 74 verre van recht is. Ieder toestel kent door de toepassing van de gekozen microfoon, de gekozen versterkertechniek, de ingestelde signaalbewerking en de gekozen telefoon zijn eigen toestelkarakteristiek. Zelfs het ontwerp en de bouw van het hoortoestel zijn van invloed. Denk daarbij vooral aan de positionering en de locatie van de microfoon en telefoon. De maximale versterking van hoortoestellen wordt altijd gemeten bij 50 of 60 dB input. Als inputsignaal wordt een sinus genomen, die langzaam in toonhoogte oploopt.
Versterkingsregeling De versterking in analoge toestellen was vroeger vaak vast ingesteld. Als je meer of minder versterking wilde toepassen, moest je gewoon een ander toestel nemen, die beter aan die versterkingseis tegemoet kwam. De finetuning van het volume moest dan door de gebruiker zelf worden ingesteld m.b.v. de volumeregelaar.
4
Later kwamen er op sommige toestellen instelpotentiometers (instelschroefjes) voor het vooraf grof regelen van de versterking. Op die manier kon de karakteristiek van het toestel beter aangepast worden aan het gehoorverlies van de cliënt. Een voordeel was ook dat het toepassingsgebied van dat toestel, door die Gain regelaar, gelijk een stuk groter werd. Soms was de versterking in stappen te regelen, soms continue. In Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-6 treft u een versterkingskarakteristiek aan voor een Widex Quatro. (een wat slecht plaatje van een ouderwets toestel, maar bij moderne toestellen is deze karakteristiek niet meer te demonstreren)
Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-6 Maximum gain regeling in Widex Quatro
Tegenwoordig wordt de benodigde versterking m.b.v. de computer berekend en ingesteld. De versterking kan per kanaal apart worden ingesteld. Hierdoor kun je talloze karakteristieken maken en is de karakteristiek zoals in Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-6 niet langer bepalend voor het kunnen van het betreffende hoortoestel. Deze karakteristieken worden dan ook niet meer verstrekt in de documentatiebladen. Uitsluitend de maximale versterking wordt nog gegeven zoals in Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-5 , waarbij u zich moet bedenken dat alle regelaars dan op maximaal staan. U kunt het toestel dus wel zachter, maar nooit harder instellen.
Maximale output Nou zou je je natuurlijk af kunnen vragen of je met het versterken van het geluid nou maar ongelimiteerd kunt doorgaan. Laten we nog even naar Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-3 kijken. Zouden we de ingestelde versterking van 40 dB behouden, maar nu een input van 90 dB op de microfoon zetten, dan zou de telefoon 130 dB moeten weergeven. Er is een goede kans dat de telefoon (met name de minitelefoontjes) die geluidsintensiteit niet kunnen weergeven. Met name de toppen van het signaal zullen niet worden weergeven of zoals we zeggen “worden afgekapt”. Een schematische weergave daarvan vindt u terug in Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-7. Links in het figuur ziet u het ingangssignaal. Dit signaal wordt door versterking vergroot tot het rechter signaal. Doordat de telefoon echter niet meer geluid kan weergeven dan de dikke lijn, wordt het uitgangsignaal beperkt tot deze dikke lijn. Dit verschijnsel wordt Peak Clipping (PC) genoemd.
5
Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-7 Peak Clipping
Van deze vorm van outputbegrenzing wordt ook wel bewust gebruik gemaakt. Men stelt dan een absolute maximale output in het hoortoestel in als beveiliging van het gehoor. Ofwel het geluid mag nooit harder worden dan …dB. En alles wat het harder wordt, wordt gewoon afgekapt en dus niet doorgegeven. Ook dan is er sprake van Peak Clipping of PC. Uiteraard speelt ook de versterker een rol bij de maximale geluidsterkte die door het hoortoestel kan worden weergegeven. Alle factoren tezamen bewerkstelligen dat een hoortoestel een toestel specifieke maximale output kent. Gewoon de geluidsintensiteit die maximaal uit het hoortoestel te halen valt.
Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-8 Maximale Output karakteristiek van een Beltone Arca 74
Een voorbeeld van een maximale output karakteristiek vindt u in Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-8. Zo’n karakteristiek wordt altijd gemeten met een ingangssignaal van 90 dB. Als ingangssignaal neemt men zuivere sinusvormige tonen. De frequentie van die toon loopt tijdens de meting langzaam op van 125 tot 8.000 Hz. Zo’n toon noemen we dan een “sweep”(waarover meer in hoofdstuk Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.). Maximale output en ons gehoor Het menselijk gehoor kan hele zachte geluiden horen, maar ook hele harde geluiden verdragen. Ons gezonde gehoor kent dus een enorme spreiding of dynamisch bereik zoals dat dan heet. Als ons gehoor minder wordt, zou je denken dat het dynamisch bereik zou opschuiven. We horen de zachte geluiden minder goed, dus zullen we harde geluiden wel beter kunnen verdragen. Helaas is dat niet waar. Een hoop gehoorverliezen zorgen ervoor dat we harde geluiden juist minder goed kunnen verdragen. In Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-9 is een audiogram getekend van een slechthorend rechter oor met daarin:
6
Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-9 Audiogram met luidheidservaring van een slechthorende
de gehoordrempel (HL Hearing Level) aangegeven in de rondjes en de beengeleiding (aangegeven in haakjes) de meest aangename luidheidsgrens (de MCL van Most Comfortable Level) aangeduid met een C van Comfortable de onaangename luidheidsgrens (de UCL UnComfortable Level) aangeduid met de D van Dislikeble In het figuur treft u ook nog een aantal geluidswaarderingen van de slechthorende aan: Al het geluid dat onder de gehoordrempel wordt aangeboden is onhoorbaar Alles wat tussen de gehoordrempel en de MCL wordt aangeboden is hoorbaar maar zacht Alles wat rond de MCL wordt aangeboden is duidelijk hoorbaar en aangenaam van geluidsterkte Geluiden tussen de MCL en de UCL in worden als hard ervaren Geluiden rond de UCL worden als oncomfortabel en onplezierig ervaren Geluiden harder dan de UCL worden als ronduit onacceptabel en pijnlijk ervaren In relatie tot ons verhaal van de maximale geluidsintensiteit die een hoortoestel mag weergeven is met name het onderste deel van het audiogram erg belangrijk. We zouden er dus naar moeten streven om het geluid nooit harder te laten worden dan een niveau iets zachter dan de UCL lijn.
Input Output karakteristiek Je zou je ook af kunnen vragen hoe een toestel zich gaat gedragen als je de input maar blijft verhogen terwijl de versterking vast ingesteld staat. Uit het verhaal over de maximale output (0) zou je op kunnen maken dat de output steeds hoger wordt als de input stijgt. Maar op zeker moment kan het toestel niet harder meer en blijft de output constant ondanks het verhogen van de input. Als we van deze situatie een beeld maken door de input tegen de output in een karakteristiek uit te zetten krijgen we Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-10
7
Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-10 Input Output karakteristiek
Op de x-as zetten we de input uit en op de y-as de output. We zien dat bij 40 dB in er 80 dB uit komt. We praten dus over een versterking van 40 dB. Bij 60 dB zou de output dus 60 + 40 = 100 dB moeten zijn, hetgeen nog steeds klopt. We noemen deze vorm van versterking lineaire versterking Bij een input van ongeveer 77 dB zie je dat de versterking niet hoger meer wordt. Hier is het verzadigingspunt gevonden en begint het toestel te clippen. Uit dit soort karakteristieken kun je dus herkennen wat voor soort toestel je neemt. In dit geval een toestel dat PC kent. Een variant op deze manier van signaalbegrenzing is Maximum Power Output ofwel MPO-begrenzing. Die doet nagenoeg hetzelfde maar heeft een wat chiquere naam. Er is echter nog een ander toestel dat er voor zorgt dat het geluid niet met een klap vastloopt, maar waarvan de versterking minder snel stijgt. We noemen die versterkingregeling een AGC regeling ofwel Automatic Gain Compression. In plaats van te wachten tot het signaal vastloopt en gaat klippen, neemt de versterker zelf het initiatief om de versterking een beetje terug te draaien zodat het signaal min of meer onvervormd wordt weergegeven, maar wel iets zachter. Bij dit proces is de vervorming van het signaal (want die is er weldegelijk) nagenoeg niet te horen.
Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-11 Signaalbewerking bij PC en AGC
Links ziet u weer het ingangsgeluid. In het midden het geluid nadat het vastgelopen is, of doordat er Peak Clipping optreedt. Uiterst rechts ziet u het signaal nadat de versterker tijdelijk de versterking een klein stukje heeft teruggedraaid. Uiteraard heeft AGC altijd wat tijd nodig om in te regelen. De versterker constateert: “dit is een te groot geluid” en draait de versterking terug. Dit proces duurt enkele milliseconden en kan hoorbaar zijn voor de slechthorende, doordat hij het geluid eerst hard hoort en plotseling in volume terug hoort gaan. Moderne toestellen doen dit echter zo snel dat het effect niet hoorbaar meer is. Ook het uitregelen van het geluid, na het verdwijnen van het grote ingangssignaal, kost tijd. Het uitregelen wordt doorgaans wat langzamer gedaan om de slechthorende aan de weer toenemende geluidsdruk te laten wennen. Bovendien moet je oppassen dat als het harde geluid op de microfoon even stopt dat het niet weer plotseling begint. Dit zou een pompend effect in het volume teweeg brengen. Over in- en uitregeltijden is een hoop kennis verzameld. Met name het spraakverstaan kan door het variëren van in- en uitregeltijden sterk verbeterd worden en door foutief gebruik juist enorm worden verslechterd.
8
Ook voor een AGC versterker kunnen we een input output karakteristiek maken. In Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-12 een I/O karakteristiek als voorbeeld waarin u kunt zien dat voorbij de 60 dB ingangsniveau de versterking langzaam kleiner wordt. Dit noemt men het knikpunt van de kromme.
Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-12 I/O karakteristiek voor PC en ACG
Op het moment schermen fabrikanten van hoortoestellen enorm met, af en toe zeer ingewikkelde, input output karakteristieken. Daarin willen ze bijvoorbeeld laten zien dat de allerzachtste geluiden, zoals een ruisende ventilator, of het stromen van het water door de CV-radiatoren, dus hele zachte geluiden, niet versterkt worden. Deze optie wordt vaak de “noice canceler” genoemd. Daarentegen moet een zacht stemmetje of gefluister van dichtbij juist weer verstaanbaar zijn, hetgeen boost wordt genoemd. Zo’n I/O karakteristiek kan vervolgens in diverse kanalen tegelijk worden weergegeven door een drie dimensionale weergave. Er ontstaan dan plaatjes zoals weergegeven in Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-13 Dit soort plaatjes zullen tijdens de fabrikanten trainingen later in de cursus verder worden duidelijk gemaakt.
Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-13 3D I/O karakteristiek van Widex Diva
Toonregeling: In de goede oude tijd toen hoortoestellen nog instelschroefjes bezaten kon je de klank van een hoortoestel regelen m.b.v. een schroevendraaiertje. Je kon dan grofweg de lage tonen en/of de hoge tonen regelen.
9
Lage tonen regeling In Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-14 staat een toestelkarakteristiek getekend, waarin u kunt zien binnen welk bereik de lage tonen geregeld kunnen worden. We praten in geval van zo’n regeling over een laaf-af regeling of een H-regelaar.
Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-14 Laag-af filter of H-regelaar
U leest het goed een H regelaar. Deze benaming stamt uit de oudheid, toen toonregeling alleen nog maar in het laag kon worden bewerkstelligd. Door het beïnvloeden van de lage tonen, krijgt de cliënt het gevoel dat het geluid hoger van klank wordt. Vandaar die benaming H-regelaar.
Hoge tonen regeling In Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-15 staat een toestelkarakteristiek getekend, waarin u kunt zien binnen welk bereik de hoge tonen geregeld kunnen worden.
Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-15 Hoog af filter of L regelaar
Ook hier de gekkigheid dat het regelen aan de hoge tonen gedaan moet worden met de L-regelaar. Een en ander ontstaan in het verlengde van de H-regelaar. Ik raad u dan ook aan, als u aan analoge hoortoestellen met instelregelaars gaat sleutelen, om de fabrieksdocumentatie er bij op te zoeken, opdat u zich vooral niet vergist.
Moderne klankregeling Tegenwoordig hebben toestellen geen instelschroefjes meer en wordt de klankkleur van een toestel ingesteld door het meer of minder versterken van de hoge of de lage kanalen. In Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-16 ziet u het instelpaneel van een 6 kanaals toestel. Met het aanklikken van de frequentie kunt u één of meerdere banden kiezen. In dit geval is de band van 250 Hz aangeklikt. Wil men meer of minder lage tonen aanbieden, dan wordt het kanaal in versterking verhoogd of verlaagd door te drukken op de witte pijlen omhoog of omlaag.
10
Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-16 Het instellen van de lage tonen in Aventa van ReSound
Voor de hoge tonen geldt het selecteren van bijvoorbeeld de hoogste twee kanalen, waarna door het variëren van de versterking, de klank anders ingesteld kan worden.
Wide Dynamic Range Compression of WDRC In Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-13 heeft u al een plaatje kunnen zien van de driedimensionale benadering van input output karakteristieken t.b.v. de Diva van Widex. Wellicht is het u opgevallen dat de karakteristieken niet lekker in de vorm lopen zoals Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-12 zou doen vermoeden. De reden hiervoor is te vinden in de mogelijkheid om versterking van het geluid op meerdere plaatsen te kunnen regelen. De basis hiervoor is te vinden in de mogelijkheid om de versterking van de zachte en de versterking van de harde geluiden, los van elkaar, een eigen versterking mee te geven. Zo zouden we kunnen bedenken dat de zachte geluiden een flinke versterking nodig hebben om goed hoorbaar of verstaanbaar gemaakt te worden, terwijl de harde geluiden eigenlijk helemaal niet zoveel versterking nodig hebben. Ze zijn al hard van zichzelf en behoeven weinig versterking om binnen de restdynamiek als hard ervaren te worden. (Zie Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-9) De versterking kan bij de meeste hedendaagse toestellen per kanaal op twee punten ingesteld worden. De zachte geluiden, die ook wel aangeduid worden met een sterkte, bijvoorbeeld 50 dB en de harde geluiden die ook wel met een sterkte worden aangeduid bijvoorbeeld 80 dB. Een voorbeeld hiervan vindt u in Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-16. Middels de vlakken rechts van de 50 stelt u de zachte geluiden in. Middels de vlakken naast 90 de harde. Met de pijl omhoog of omlaag kan de sterkte worden verhoogd of verlaagd.
11
Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-17 I/O karakteristieken van de Senso Diva van Widex
Ook is het mogelijk dat fabrikanten de curve bij drie geluidsintensiteiten regelbaar maken. Denk hierbij aan de zachte geluiden, de normale en de harde geluiden. U krijgt hierdoor een i/o karakteristiek volgens Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-17 U ziet daarin dat het geluid in 4 frequentiebanden te regelen is, elk bij 3 verschillende (input) geluidsterkten. Zacht, normaal en hard. Boven in het aanpasscherm ziet u het resultaat; input-output curven, die elk bestaan uit 3 vlakken. De kleuren geven de frequentie weer. Vrijwel iedere fabrikant presenteert dit weer iets anders, maar in principe komt het telkens op het zelfde neer. Wanneer de versterking in meerdere kanalen op meerdere plaatsen te regelen is, of er per kanaal agc in te stellen is, spreekt men over Wide Dynamic Range Compression of WDRC. Vrijwel alle moderne hoortoestellen zijn hier thans mee uitgerust. Het zou te gemakkelijk zijn als alle fabrikanten voor deze regeling dezelfde benaming zouden gebruiken. U treft veel verschillende termen aan, die allemaal op vrijwel hetzelfde neer komen. Vrijwel alle fabrikanten gebruiken de i/o karakteristiek om u duidelijk te maken welke superieure kwaliteiten hun toestellen kennen.
Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-18 De I /O karakteristiek van slechts één kanaal van de Widex Diva
12
Een voorbeeld hiervan treft u aan in Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-18 waarin t.b.v. slechts één kanaal van de Widex Diva wordt uitgelegd hoe de signaalbewerking plaatsvindt. Het vertelt u dat in het eerste stuk van de curve (a) microfoon ruisonderdrukking plaatsvindt. Vervolgens bij b een stuk lineaire versterking (geen compressie) op de zachte geluiden gebruikt wordt. Bij c wordt een compressie toegepast wordt op de normale geluiden. Bij d wordt de compressie ingesteld wordt t.b.v. de harde geluiden (In deze illustratie m.i. overigens niet logisch gekozen) Bij e zit een soort veiligheidsklep die er voor zorgt dat het geluid nooit harder kan worden dan …dB. Die door Widex de automatische output controle wordt genoemd. De in Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-18 getoonde figuur kan voor ieder kanaal apart gemaakt worden. In totaal heeft de Diva 15 kanalen. Als die allemaal in elkaar geschoven worden krijgen we weer de illustratie uit Figuur Fout! Geen tekst met opgegeven opmaakprofiel in document.-17 U ziet dat u vreemde plaatjes gepresenteerd kunt krijgen. Lang niet allemaal zijn ze even snel te begrijpen, reden waarom wij u aanraden door te vragen als u de zin (of de onzin) ervan niet direct begrijpt.
Vervorming Alle versterkers in hoortoestellen geven wat vervorming. Als ergens een geluidje niet helemaal goed weergegeven wordt, zal dat niet alleen bij die betreffende toonhoogte plaatsvinden, maar ook een octaaf hoger, en ook twee octaven hoger en wellicht ook een octaaf lager. Deze vorm van vervorming noemen we harmonische vervorming. Hoe lager de vervorming hoe beter de kwaliteit van het hoortoestel. Deze vervorming wordt uitgedrukt in procenten en is terug te vinden in de databladen van de fabrikanten en zelf te meten m.b.v. een meetbox, waarover later meer.
Interne ruis. Als er stroom door een elektrisch circuit loopt, veroorzaakt dit altijd minuscuul kleine storinkjes. Die vervuiling van het signaal wordt door de versterker versterkt en loopt mee met het signaal. Meestal bedraagt die ruis minder dan 25-30 dB en is dus voor een goedhorende makkelijk te horen. Heeft een slechthorende bij een bepaalde frequentie maar een klein gehoorverlies (minder dan 25 dB) dan is er een goede kans dat hij die ruis ook hoort en dat kan bijzonder irritant zijn. Deze ruis wordt de interne ruis van een hoortoestel genoemd. Hij staat vermeld in de databladen en is ook zelf te meten m.b.v. een meetbox.
13