Effectiviteitsmeting re-integratie 2012
Resultaten van gestarte voorzieningen (2007 t/m 2011) www.utrecht.nl/onderzoek
en het inburgeringsprogramma (2010 t/m 2011)
Colofon
uitgave Afdeling Bestuursinformatie Sector Bestuurs- en Concernzaken Gemeente Utrecht Postbus 16200 3500 CE Utrecht 030 286 1350
[email protected]
in opdracht van Afdeling Werk en Inkomen Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Gemeente Utrecht
internet www.utrecht.nl/onderzoek
rapportage Maike Brokken
informatie Maike Brokken 030 - 2861397
bronvermelding Het overnemen van gegevens uit deze publicatie is toegestaan met de bronvermelding: Bestuursinformatie, gemeente Utrecht december 2012
Samenvatting De rapportage Effectiviteitsmeting re-integratie 2012 gaat in op de re-integratievoorzieningen die de gemeente Utrecht heeft ingekocht in de periode 2007 t/m 2011. In die periode zijn verschillende voorzieningen gestart, voor verschillende doelgroepen, met elk zijn grote of minder grote mogelijkheden tot re-integratie naar de arbeidsmarkt. Per voorziening wordt in de rapportage weergegeven: •
wat de instroom aan deelnemers is,
•
hoeveel deelnemers het doel van de voorziening (werk, participatie of scholing) behalen,
•
hoeveel deelnemers een jaar na (al dan niet succesvolle) uitstroom een uitkering ontvangen.
Dit rapport beschrijft daarnaast ook de instroom én resultaten van het inburgeringsprogramma van de gemeente Utrecht sinds 2010.
Instroom in rere-integratievoorzieningen integratievoorzieningen •
In de periode 2007 t/m 2011 zijn in Utrecht bijna 12.800 re-integratievoorzieningen via contractpartijen gestart. Daarnaast zijn bijna 800 opstapbanen en ruim 1.200 vangnetbanen gerealiseerd. Samen gaat het om ruim 14.700 voorzieningen die gestart zijn. De meeste zijn gestart bij Werk Loont!, Activering 27+, (OPN) vangnetbanen en opstapbanen.
•
De instroom in re-integratievoorzieningen loopt de laatste jaren terug. De gemeente is gestopt met vangnetbanen en zorgtrajecten en heeft het aantal opstapbanen beperkt vanuit financiële overwegingen. De focus van re-integratievoorzieningen is door de jaren heen verschoven. Binnen re-integratie is de nadruk minder gaan liggen op de zeer kansarmen (trede 0 t/m 2 op de re-integratieladder) en ook minder op de zeer kansrijken (de zelfredzamen, die op eigen kracht de weg naar de arbeidsmarkt kunnen vinden).
•
Per 1 januari 2012 telt Utrecht bijna 1.200 deelnemers aan re-integratie, ofwel lopende voorzieningen. De voorzieningen Participatieplaatsen, Werk Loont!, Opstapbanen en RBOscholingsmakelaar hebben op dat moment de meeste deelnemers.
•
De afgelopen vijf jaar was het merendeel van de deelnemers aan re-integratievoorzieningen man (60%) en/of allochtoon (70%). In vergelijking met de bijstandspopulatie doen autochtone en vooral allochtone mannen relatief vaak mee aan re-integratievoorzieningen.
•
Ruim de helft van de re-integratiedeelnemers is 27 t/m 44 jaar, bijna een vijfde is jonger. Oudere leeftijdsgroepen (45 t/m 55 en vooral 55-plussers) zijn ondervertegenwoordigd vergeleken met hun aandeel in de bijstand. Een verklaring hiervoor is dat oudere bijstandsontvangers vaak op de laagste treden van de re-integratieladder staan (circa 85% van alle 55-plussers met bijstand per 1-1-2012 staat op trede 0 t/m 2).
3
Succesvolle uitstroom uit rere-integratietrajecten •
Re-integratievoorzieningen die als doel het toeleiden naar werk hebben, zijn in verschillende mate succesvol (zie overzichtstabel op pagina 19 en 20). Het percentage deelnemers dat het doel van de voorziening behaalt, en dus succesvol is, varieert. Een verklaring hiervoor is dat elke voorziening zijn eigen specifieke doelgroep heeft (met een kleine of grote afstand tot de arbeidsmarkt) en zijn eigen methode hanteert. Een vergelijking van de voorzieningen onderling is hierdoor lastig. De afgelopen vijf jaar is de arbeidsmarkt bovendien veranderd door het ongunstige economische klimaat; het vinden van werk is lastiger geworden. Drie voorzieningen die als doel het toeleiden naar werk hebben, hebben een succesvolle uitstroom van meer dan 50%: het gaat om WIJ goed bemiddelbaar kort, trajecten voor dak- en thuislozen en het werkgelegenheidsproject.
•
Voorzieningen met als doel participatie of scholing zijn vaker succesvol dan voorzieningen die toeleiden naar werk. Een verklaring hiervoor is dat deze doelen eenvoudiger te bereiken zijn dan die van voorzieningen met als doel werk. Alleen de participatievoorzieningen WIJ niet direct bemiddelbaren en zorgtrajecten voor jongeren hebben een succespercentage onder 50%.
•
De leeftijdsverdeling van de deelnemers aan re-integratievoorzieningen komt sterk overeen met die van de succesvolle deelnemers, degenen die het doel van de voorziening hebben behaald. Dit betekent dat de verschillende leeftijdsgroepen in dezelfde mate succesvol zijn in de reintegratie. Dit geldt voor alle voorzieningen, behalve voor de voorziening voor exgedetineerden.
•
Naar herkomstgroep bezien, is er vaker sprake van verschillen in succes. Allochtone vrouwen behalen bijvoorbeeld vaker dan verwacht het doel bij WIJ goed bemiddelbaren lang en allochtone mannen bij samenloop activeringstrajecten, geïntegreerde trajecten met WWB en participatieplaatsen. Autochtone vrouwen zijn vaker succesvol dan verwacht bij WIJ goed bemiddelbaren kort, en autochtone mannen bij RBO-scholingsmakelaar.
Uitstroom uit de bijstand na deelname aan rere-integratievoorziening •
Een groot deel van de deelnemers aan re-integratievoorzieningen ontvangt een jaar na afronding van de voorziening geen bijstand (meer) van de gemeente Utrecht (zie overzichtstabel op pagina 19 en 20). De meeste voorzieningen die toeleiden naar werk hebben een duurzame uitstroom uit de bijstand van meer dan 50%. Voor het bepalen van de duurzame uitstroom is gekeken hoeveel uitstromers 12 maanden na afronding van hun reintegratievoorziening geen uitkering van de gemeente Utrecht ontvangt. Dit hoeft overigens niet altijd te betekenen dat zij aan het werk zijn: het kan zijn dat men is verhuisd, is overleden of niet-uitkeringsgerechtigd is.
•
Bij voorzieningen die een ander doel dan werk hebben (participatie of scholing) is de duurzame uitstroom uit de bijstand logischerwijs lager. Toch scoort een aantal voorzieningen in dit opzicht gunstig. Bij de geïntegreerde trajecten met WSF, RBO scholingsmakelaar, zorgtrajecten voor jongeren en WIJ niet direct bemiddelbaren ontvangt meer dan de helft van de uitstromers een jaar na afronding geen uitkering.
4
Resultaten inburgeringsprogramma •
Vier taalaanbieders zijn in 2010 en 2011 bijna 3.400 inburgeringstrajecten gestart. Circa de helft is per 1 januari 2012 afgerond, 36% met succes: het inburgerings- of staatsexamen is behaald (zie overzichtstabel op pagina 28)..
•
Het merendeel van de inburgeraars is 27 t/m 44 jaar (65%) en/of vrouw (63%). Deze twee groepen volgen vaker een inburgeringstraject dan verwacht kan worden op basis van hun aandeel in Utrechtse allochtone beroepsbevolking (48% is 27 t/m 44-jaar en 51% is vrouw). Mannen en vrouwen blijken even succesvol in het inburgeringsprogramma. Er zijn wel verschillen in succes tussen leeftijdsgroepen. De 27 t/m 44-jarigen behalen vaker het doelexamen dan verwacht op basis van hun aandeel in de instroom, de andere leeftijdsgroepen wat minder vaak.
•
De vier taalaanbieders bieden trajecten op verschillende niveaus. Taalwereld+ biedt programma's voor analfabeten en laagopgeleiden. NLtraining (voorheen Prins & Heida) biedt programma's voor laagopgeleiden (minder dan 4 jaar voortgezet onderwijs gevolgd in het land van herkomst, geen analfabeet). Bij Capabel en ROC Midden Nederland kunnen inburgeraars terecht met een midden/hoog opleidingsniveau (4 of meer jaar voortgezet onderwijs gevolgd in het land van herkomst). De helft van de gestarte inburgeringstrajecten (49%) is ingezet voor midden/hoog opgeleiden, ruim een kwart voor laagopgeleiden (28%), en bijna een kwart voor analfabeten (23%). Ongeveer de helft van de trajecten voor midden/hoog opgeleiden en laagopgeleiden wordt succesvol afgerond: het inburgerings- of staatsexamen is behaald.
5
Inhoudsopgave Samenvatting ................................................................ ................................................................................................ ................................................................................ ................................................ 3 Inleiding ................................................................ ................................................................................................ ....................................................................................... ....................................................... 7 1
2
3
6
Resultaten rere-integratievoorzieningen................................ integratievoorzieningen................................................................ ...................................................................... ...................................... 9 1.1
Instroom in voorzieningen ...............................................................................................10
1.2
Succesvolle trajecten ........................................................................................................15
1.3
Uitstroom uit bijstand 12 maanden na beëindiging voorziening ........................................17
1.4
Totaaloverzicht per re-integratie-voorziening ..................................................................19
Resultaten inburgering ................................................................ .......................................................................................... .......................................................... 25 2.1
Instroom..........................................................................................................................25
2.2
Uitstroom ........................................................................................................................26
2.3
Inburgering als onderdeel van re-integratie-voorziening ..................................................27
Beschrijving voorzieningen rere-integratie ................................................................ ................................................................ 31 3.1
Trajecten voor jongeren tot 27 jaar ..................................................................................31
3.2
Werk Loont! .....................................................................................................................31
3.3
Activering 27+ (Alexander Calder, KLIM en Matchcare) .....................................................32
3.4
Samenlooptrajecten .........................................................................................................32
3.5
Geïntegreerde trajecten....................................................................................................33
3.6
Persoonsgebonden Re-integratie Budget ..........................................................................34
3.7
Voorziening dak- en thuislozen .......................................................................................34
3.8
Activering ex-gedetineerden ............................................................................................34
3.9
Trajecten zelfstandigen....................................................................................................34
3.10
Trajecten meervoudige problematiek ............................................................................35
3.11
Doe Mee banen .............................................................................................................35
3.12
Participatieplaatsen.......................................................................................................36
3.13
Het matchingsinstrument..............................................................................................36
3.14
Opstap- en vangnetbanen.............................................................................................37
3.15
Inburgeringsprogramma's .............................................................................................37
3.16
Beroepsgerichte scholing ..............................................................................................37
3.17
Ontwikkelplan nazorg (OPN)..........................................................................................38
3.18
Werkgelegenheidsprojecten Alexander Calder/Werk030 ................................................38
3.19
Vrijwilligerstrajecten .....................................................................................................39
Inleiding Voor u ligt de vijfde effectiviteitsmeting van de re-integratievoorzieningen van de gemeente Utrecht. De rapportage beschrijft de instroom van klanten in re-integratievoorzieningen van 1 januari 2007 tot 1 januari 2012 en de resultaten die deze klanten in deze periode hebben gerealiseerd. De rapportage gaat in op alle re-integratievoorzieningen die door de afdeling Werk en Inkomen van de gemeente Utrecht zijn ingekocht in de onderzoeksperiode. Uitzondering vormen de voorzieningen die in 2011 voor het eerst zijn ingekocht (vrijwilligerstrajecten UW); deze bestaan te kort om nu al resultaatuitspraken te kunnen doen. Dit rapport beschrijft daarnaast voor het eerst ook de instroom én resultaten van inburgeringstrajecten die sinds 2010 zijn ingekocht door de gemeente. De effectiviteitsmeting is van start gegaan met de uitvoering van beleid, dat is vastgelegd in "Aan de Poort, op de Ladder en aan het Werk". Dit betekent dat voor alle klanten van Werk en Inkomen die in staat zijn tot een re-integratieactiviteit een traject wordt ingekocht om de participatie te bevorderen, ook als dat niet tot uitstroom uit de bijstand zou leiden. Een deel van de voorzieningen is bedoeld voor klanten met een grote afstand tot de arbeidsmarkt; het doel van deze voorzieningen is een hoger stapje op de re-integratieladder, bijvoorbeeld maatschappelijke activering of vrijwilligerswerk. Een ander deel van de voorzieningen is bedoeld voor kansrijkere klanten: doel is het vinden van een betaalde baan en bij jongeren ook het volgen en afronden van een opleiding. In december 2011, aan het eind van de onderzoeksperiode voor dit rapport, is de notitie "Op eigen kracht en meedoen naar vermogen" verschenen, waarin een nieuwe, integrale aanpak voor Utrechters in een kwetsbare positie is verwoord. De uitkomsten in dit rapport bestrijken een periode van vijf jaar. In die periode is veel gebeurd. De voorzieningen die zijn ingezet, zijn door de jaren heen veranderd. Sommige voorzieningen zijn gestopt en nieuwe voorzieningen zijn erbij gekomen. Ook de kosten variëren per jaar. Door de jaren heen zijn de kosten per voorziening veelal lager geworden. Daarnaast is de arbeidsmarkt in die periode veranderd; door de economische recessie biedt de arbeidsmarkt minder mogelijkheden. Re-integratie van bijstandscliënten naar de arbeidsmarkt is er in deze economische context niet makkelijker op geworden. Daarnaast is in de afgelopen periode in Utrecht steeds scherper de keuze gemaakt om voor de meest kansrijke (zelfredzame) werkzoekenden geen voorzieningen meer in te zetten. Met andere woorden: re-integratie richt zich steeds meer op de doelgroep waarvoor meer moeite gedaan moet worden om hen naar werk toe te leiden. Tegelijkertijd richt re-integratie zich ook steeds minder op de doelgroep met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt, de zeer kansarmen (trede 0 t/m 2 op de re-integratieladder). Het vergelijken van de resultaten van reintegratie-voorzieningen door de jaren heen is vanwege bovenstaande argumenten lastig. Een vergelijking van de re-integratievoorzieningen behoeft bovendien een nuance. De verschillende voorzieningen zijn bedoeld voor specifieke groepen met elk zijn grote of minder grote mogelijkheden tot re-integratie naar de arbeidsmarkt. De rapportage biedt daarom wel inzicht in de
7
feitelijk bereikte resultaten, maar een directe vergelijking tussen resultaten en kosten gaat mank vanwege de variëteit in de doelgroep en doel van de voorziening. Een voorbeeld hiervan zijn voorzieningen die beogen om mensen te begeleiden naar vrijwilligerswerk. Zij zullen wel het trajectdoel kunnen behalen, maar gezien hun mogelijkheden vaker niet uitstromen naar werk en uit de bijstand.
8
1 Resultaten re-integratievoorzieningen In dit hoofdstuk gaan we in op de instroom en resultaten van de re-integratievoorzieningen. Het gaat om trajecten van voorzieningen die in de periode 2007 tot en met 2011 zijn gestart. Nieuwe voorzieningen die in 2011 voor het eerst zijn ingekocht (vrijwilligerstrajecten) zijn buiten beschouwing gelaten, omdat deze te kort lopen om resultaten te kunnen presenteren. Paragraaf 1.1 gaat in op de instroom in re-integratievoorzieningen. In paragraaf 1.2 staan de resultaten van de uitstroom centraal. Paragraaf 1.3 gaat in op het aandeel uitkeringsontvangers onder re-integratiedeelnemers een jaar na afronding van hun traject. De informatie over alle voorzieningen staat samengevat in drie tabellen in paragraaf 1.4.
We kijken naar de effectiviteit van de volgende voorzieningen: voorzieningen: - Trajecten voor jongeren (Workfirst, alleenstaande ouders, zorgtrajecten, WIJ) - Werk Loont! - Trajecten activering 27+ - Samenlooptrajecten (samenloop zorg, samenloop activering, geïntegreerde trajecten) - Persoonsgebonden re-integratiebudget (PRB) - Trajecten Dak- en thuislozen en ex-gedetineerden - Trajecten zelfstandigen - Trajecten voor psychiatrische patiënten/verslaafden - Trajecten voor klanten met meervoudige problematiek - Opstapbanen - Vangnetbanen - Participatiebanen - Doe Mee banen - Matchingsinstrument - Werkgelegenheidsproject - RBO scholingsmakelaar Een uitgebreide beschrijving van alle voorzieningen is opgenomen in hoofdstuk 3.
Resultaten opgedeeld in gegevens over instroom en uitstroom De effectiviteit van de re-integratie-inspanningen bepalen we door in de tabellen in paragraaf 1.4 de volgende informatie op te nemen: •
Kosten: In de kosten is het no cure – less pay resultaat meegenomen. De kosten zijn opgebouwd uit de vaste prijs, plus het succespercentage vermenigvuldigd met het flexibele deel van de prijs (voor zover van toepassing).
•
Instroom (lopende en beëindigde beëindigde trajecten): Het aantal personen dat instroomt in een voorziening. Het gaat hier om goedgekeurde trajecten die voorzien zijn van alle noodzakelijke handtekeningen. We werken met de instroom in de kalenderjaren 2007 tot en met 2011. De instroom wordt onderscheiden in lopende en beëindigde trajecten per 1 januari 2012.
9
•
Resultaat (trajectdoel behaald): We presenteren de behaalde resultaten per re-integratievoorziening tot 1 januari 2012 door aan te geven hoe vaak het doel van afgeronde trajecten is behaald. Dit wordt in dit rapport ook succesvolle uitstroom genoemd. Het beoogde doel kan zijn: betaald werk, vrijwilligerswerk, maatschappelijke participatie of het gaan volgen van een opleiding met studiefinanciering. Het succespercentage berekenen we door het aantal afgeronde trajecten waarbij het trajectdoel is behaald, af te zetten tegen het totaal aantal afgeronde trajecten.
•
Geen bijstand na traject (duurzaam uit bijstand): bijstand): Het aandeel re-integratieklanten zonder bijstand na het traject is bij alle voorzieningen op één moment bepaald. Voor deelnemers die een traject hebben beëindigd is via de registratie bij Werk en Inkomen bekeken of zij 12 maanden na de beëindiging bijstand ontvangen. In dit geval is dat gedaan voor alle trajecten die voor juni 2011 zijn gestopt (al dan niet succesvol). Met deze analyse krijgen we een indicatie van het effect van de re-integratie voorzieningen op de uitstroom uit de bijstand.
1.1 Instroom in voorzieningen Ruim 14.700 rere-integratietrajecten gestart in afgelopen vijf jaar Van 2007 t/m 2011 zijn 12.737 re-integratietrajecten ingekocht in opdracht van Werk en Inkomen. Daarnaast zijn bijna 800 opstapbanen en ruim 1.200 vangnetbanen gecreëerd. In totaal zijn dit ruim 14.700 trajecten. Sinds 2008 loopt de instroom in trajecten terug (tabel 1.1.1). Jaarlijks starten minder cliënten een re-integratietraject. In 2011 zijn 1.633 nieuwe trajecten gestart, bijna een kwart minder dan het jaar ervoor. Dit komt doordat de gemeente is gestopt met de vangnetbanen en zorgtrajecten en het aantal opstapbanen heeft beperkt vanuit financiële overwegingen. Tabel 1.1.1 Aantal gestarte rere-integratietrajecten per jaar1 Aantal trajecten 2007
2.715
2008
3.557
2009
2.720
2010
2.112
2011
1.633
Bron: afdeling Werk en Inkomen, bewerking Bestuursinformatie
De keuze is gemaakt om re-integratie minder te richten op Utrechters met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt (trede 0 t/m 2 op de re-integratieladder). Voor deze groep wordt sinds 2010 minder ingekocht; de inzet voor deze doelgroep bestaat nog uit het Matchingsinstrument en voorzieningen die naar vrijwilligerswerk toeleiden2. Daarnaast is ook steeds scherper de keuze
1 Dit is exclusief opstapbanen (779) en vangnetbanen (1.210); deze gegevens worden apart geleverd door W&I. Het is inclusief
74 Matchcare trajecten activering 27+. Doordat dit jaar RBO-trajecten meegenomen zijn, wijken jaarcijfers t/m 2010 af van vorige meting. 2 De vrijwilligerstrajecten zijn in 2011 ingezet. Ze zijn niet in deze rapportage opgenomen, omdat er nog geen resultaten zijn.
10
gemaakt om voor de meest kansrijke Utrechters (de zelfredzamen), geen voorzieningen meer in te zetten.
Instroom bij veel voorzieningen voorzieningen gestopt of afgenomen ten opzichte van 2010 De afname van de instroom komt doordat een aantal re-integratievoorzieningen is stopgezet en er geen instroom meer is (alleen afronding van lopende trajecten). Bij de volgende voorzieningen is er in 2011 geen nieuwe instroom meer: -
Workfirst,
-
WIJ goed bemiddelbaren kort,
-
Activering 27+,
-
Samenloop activering,
-
Geïntegreerde trajecten met WSF of met WWB,
-
Trajecten voor ex-gedetineerden,
-
Zorgtrajecten voor jongeren,
-
Trajecten voor alleenstaande ouders tot 27 jaar,
-
Samenloop zorg, trajecten voor psychiatrische patiënten/verslaafden,
-
Trajecten voor klanten met meervoudige problematiek,
-
Doe Mee banen,
-
Vangnetbanen.
Bij de overige voorzieningen is er wel sprake van instroom in 2011, maar het aantal gestarte trajecten ligt vaak lager dan in 2010. Alleen bij de voorzieningen WIJ niet direct bemiddelbaren, het werkgelegenheidsproject, de participatieplaatsen en het Matchingsinstrument zijn in 2011 meer trajecten gestart dan in 2010. De instroom in 2011 was overigens het grootst bij Werk Loont, met 495 gestarte trajecten.
Meeste trajecten bij Werk Loont Loont! ont!, Activering 27+ en OPN Vangnetbanen Vangnetbanen Drie voorzieningen zijn verantwoordelijk voor bijna de helft van de 12.737 ingekochte reintegratietrajecten in de periode 2007 t/m 2011. Bij Werk Loont! zijn veruit de meeste trajecten gestart: 3.682 ofwel 29% van alle gestarte trajecten. Bij Activering 27+ zijn 1.582 trajecten gestart (12%) en bij de voorziening OPN vangnetbanen zijn 1.000 trajecten gestart (8%). Daarnaast zijn er via Werk en Inkomen de afgelopen vijf jaar ruim 1.200 vangnetbanen en bijna 800 opstapbanen gerealiseerd.
Deelnemers zijn vaak man (60%) en allochtoon (70%) Aan de re-integratietrajecten die in de periode 2007 t/m 2011 zijn gestart, nemen meer mannen (60%) dan vrouwen (40%) deel. Van de deelnemers is 70% allochtoon en 30% autochtoon. Allochtone mannen vormen met 44% de grootste groep deelnemers. Vergeleken met de groep Utrechtse uitkeringsontvangers per 1 januari 2012 doen allochtone mannen vaker mee aan reintegratievoorzieningen (tabel 1.1.2). Ook autochtone mannen zijn licht oververtegenwoordigd vergeleken met hun aandeel in de bijstand. Vrouwen – autochtoon en allochtoon – doen juist minder vaak mee aan re-integratievoorzieningen dan verwacht op basis van hun aandeel in de bijstand.
11
Tabel 1.1.2 Aandeel deelnemers aan rere-integratievoorzieningen integratievoorzieningen naar herkomst Deelnemers
Bijstandontvangers
re-integratievoorzieningen
per 1-1-12
allochtone vrouwen
27%
35%
allochtone mannen
43%
32%
allochtonen totaal
70% 70%
66%
autochtone vrouwen
13%
19%
autochtone mannen
17%
15%
autochtonen totaal
30%
34%
Bron: afdeling Werk en Inkomen, bewerking Bestuursinformatie
Meeste deelnemers jonger dan 45; oudere leeftijdsgroepen ondervertegenwoordigd Van de deelnemers aan re-integratievoorzieningen in de afgelopen vijf jaar is meer dan de helft (57%) in de leeftijd van 27 t/m 44 jaar. Bijna één op de vijf deelnemers is jonger dan 27 jaar. Vergeleken met de bijstandspopulatie zijn deze twee leeftijdsgroepen sterker vertegenwoordigd in re-integratievoorzieningen. Voor 45 t/m 54-jarigen (19%) en 55-plussers (6%) geldt juist dat zij minder sterk zijn vertegenwoordigd dan in de bijstand (tabel 1.1.3). Een verklaring voor de lage deelname van de oudere leeftijdsgroepen aan re-integratie is dat zij vaak op de laagste treden van de re-integratieladder staan. Van de 55-plussers in de bijstand per 1-1-2012 staat circa 85% op trede 0 t/m 2. Mensen op de laagste treden van de re-integratieladder hebben een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt; de focus van re-integratie ligt steeds minder bij deze doelgroep. Tabel 1.1.3 Aandeel deelnemers aan rere-integratievoorzieningen integratievoorzieningen naar leeftijdsgroep Deelnemers
Bijstandontvangers
re-integratievoorzieningen
per 1-1-12
tot 27 jaar
18%
9%
27 t/m 44 jaar
57%
43%
45 t/m 54 jaar
19%
27%
6%
21%
vanaf 55 jaar Bron: afdeling Werk en Inkomen, bewerking Bestuursinformatie
Uit een analyse van de Utrechtse bijstandspopulatie per 1-1-2012 blijkt dat zes op de tien bijstandontvangers op de laagste drie treden van de re-integratieladder staan: 16% op trede nul, 28% op trede één en 20% op trede twee. Ruim 3.000 uitkeringsontvangers staan op die datum op een hogere trede van de re-integratieladder. Re-integratie richt zich op deze mensen, met uitzondering van de groep die zeer kansrijk is en op eigen kracht de arbeidsmarkt weer met succes kan betreden. Daarnaast kunnen niet-uitkeringsgerechtigden (nuggers) in aanmerking komen voor een re-integratietraject. Doordat er in de bijstand ook sprake is van nieuwe aanwas, vernieuwt de doelgroep van re-integratie zich.
OverOver- en ondervertegenwoordiging van herkomstherkomst- en leeftijdsgroepen in voorzieningen Tabel 1.4.2 geeft voor elke voorziening de instroom (gestarte trajecten in periode 2007 t/m 2011) naar geslacht en etniciteit van de re-integratiedeelnemers weer. Tussen haakjes staat de verdeling van de groep Utrechtse uitkeringsontvangers per 1-1-2012. Uit een vergelijking van de re-
12
integratiedeelnemers en de bijstandspopulatie blijkt dat sommige groepen zijn over- of ondervertegenwoordigd in bepaalde voorzieningen. Welke voorzieningen dit zijn staat hieronder in tabel 1.1.4. Alleen de voorzieningen waar het verschil tussen deelnemers en bijstandspopulatie tenminste acht procentpunten is, zijn opgenomen in deze tabel.
In tabel 1.4.3 is per re-integratievoorziening weergegeven wat de leeftijdsverdeling van de deelnemers is. Tussen haakjes staat ter vergelijking de leeftijdsverdeling in de bijstand. In onderstaande tabel (1.1.5) staat welke voorzieningen een over- of ondervertegenwoordiging van leeftijdsgroepen kennen, wanneer de deelnemers worden vergeleken met de bijstandspopulatie. Voorzieningen die alleen bedoeld zijn voor jongeren komen niet in de tabel voor.
8% van gestarte voorzieningen loopt nog per 1 januari 2012 2012 Van alle in de periode 2007 t/m 2011 ingekochte voorzieningen is 92% beëindigd voor 1 januari 2012. Meer dan 1.000 trajecten lopen per 1 januari 2012 nog (tabel 1.4.1). De meeste lopende trajecten zijn er bij voorzieningen voor kansrijken: RBO scholingsmakelaar (192), participatieplaatsen (191), Opstapbanen (136) en Werk Loont (132). Bij een groot aantal voorzieningen lopen geen trajecten meer.
13
Titel 1.1.4 1.1.4 – OnderOnder- en oververtegenwoordiging oververtegenwoordiging* ververtegenwoordiging* van herkomstgroepen in rere-integratie t. t.o.v. bijstandspopulatie bijstandspopulatie
Allochtone vrouwen
Oververtegenwoordigd Oververtegenwoordigd in voorziening
Ondervertegenwoordigd in voorziening
- Geïntegreerde trajecten met WSF
- Workfirst
- Geïntegreerde trajecten met WWB
- WIJ goed bemiddelbaar kort
- Werkgelegenheidstraject
- WIJ goed bemiddelbaar lang
- Samenloop zorg
- WIJ niet direct bemiddelbaren
- Meervoudige problematiek Agens
- PRB - Traject zelfstandigen - Ex-gedetineerden - Werk Loont! - OPN opstapbaan - Trajecten dak- en thuislozen - Trajecten psychiatrie/verslaafden - Doe Mee banen - OPN Vangnetbanen
Autochtone vrouwen
- WIJ goed bemiddelbaren kort
- Workfirst
- PRB
- WIJ goed bemiddelbaren lang
- Trajecten psychiatrie/verslaafden
- WIJ niet direct bemiddelbaren
- Trajecten meervoudige problematiek
- Ex-gedetineerden
Agens
- Werk Loont! - Participatieplaatsen - RBO-scholingsmakelaar - Trajecten dak- en thuislozen
Autochtone utochtone mannen
- WIJ goed bemiddelbaren kort
- Activering 27+ Klim
- Ex-gedetineerden - Werk Loont! - Trajecten psychiatrie/verslaafden Allochtone llochtone mannen
- Workfirst
- WIJ goed bemiddelbaren kort
- WIJ goed bemiddelbaren lang
- Geïntegreerd traject met WSF
- WIJ niet direct bemiddelbaren
- Geïntegreerd traject met WWB
- Doe Mee banen
- PRB
- Trajecten dak- en thuislozen
- Samenloop zorg
- Activering 27+ Klim
- Trajecten meervoudige problematiek Agens
- Traject zelfstandigen - Werk Loont! - Participatieplaatsen - RBO-scholingsmakelaar - OPN vangnetbanen Bron: afdeling Werk en Inkomen, bewerking Bestuursinformatie * Verschil tussen aandeel in bijstandspopulatie en trajectdeelnemers van tenminste 8-%punten
14
Titel 1.1.5 1.1.5 – OnderOnder- en oververtegenwoordiging* van leeftijdsgroepen in rere-integratie t. t.o.v. bijstandspopulatie Oververtegenwoordigd Oververtegenwoordigd in voorziening < 27 jaar
Ondervertegenwoordigd in voorziening
- Ex-gedetineerden - Werkgelegenheidsproject - Trajecten dak- en thuislozen - Matchingsinstrument
27 t/m 44 jaar
- Activering 27+ Calder en Klim
- Trajecten meervoudige problematiek Agens
- Samenloop activering - Geïntegreerde trajecten met WWB - PRB - Traject Zelfstandigen - Ex-gedetineerden - Werk Loont! - Werkgelegenheidsproject - Participatieplaatsen - Opstapbanen - OPN Opstapbanen - RBO-scholingsmakelaar - Trajecten dak- en thuislozen - Trajecten psychiatrische patiënten/verslaafden - Doe Mee banen - Vangnetbanen - OPN Vangnetbanen 45 t/m 54 jaar
- Trajecten meervoudige problematiek Calder
- Geïntegreerde trajecten met WWB
- Trajecten meervoudige problematiek Agens
- Ex-gedetineerden - Werk Loont! - Werkgelegenheidsproject - RBO-scholingsmakelaar - Trajecten dak- en thuislozen
5555-plus
- Alle voorzieningen behalve samenloop zorg en trajecten klanten meervoudige problematiek Agens (ondervertegenwoordigd maar <8%).
Bron: Bron: afdeling Werk en Inkomen, bewerking Bestuursinformatie * Verschil tussen aandeel in bijstandspopulatie en trajectdeelnemers tenminste 8 %-punten
1.2
Succesvolle trajecten
In deze paragraaf staat een beschrijving van het resultaat van de re-integratietrajecten die tussen 1 januari 2007 en 1 januari 2012 zijn afgerond. In welke mate zijn deze succesvol geweest: is het doel van het traject bereikt? Redenen voor niet-succesvolle afronding zijn bijvoorbeeld het niet bereiken van het doel, voortijdige beëindiging omdat men niet meer wil of kan, maar ook verhuizing uit de gemeente of overlijden. De onderliggende cijfers van deze paragraaf staan in tabel 1.4.1, die net als in voorgaande metingen, is ingedeeld in voorzieningen voor kansrijken en voor kansarmen. Bij het vergelijken van de voorzieningen is het van belang te beseffen dat de doelgroep, maar ook de trajectdoelen (bijv. betaald werk, vrijwilligerswijk, opleiding) verschillen, waardoor een onderlinge vergelijking lastig is. De cijfers zeggen wel iets over de resultaten van een voorziening op zichzelf.
15
Een derde derde van voorzieningen voor kansrijken heeft succesvolle uitstroom boven 50% Vijf voorzieningen voor kansrijken hebben een succesvolle uitstroom van meer dan 50%; meer dan de helft van de deelnemers aan deze voorzieningen heeft het trajectdoel dus behaald. In volgorde van afnemende succespercentages zijn dit de geïntegreerde trajecten met WSF (86%), RBO scholingsmakelaar (75%), traject zelfstandigen (69%), WIJ goed bemiddelbaren kort (68%) en Werkgelegenheidsproject (51%). Minder succesvolle voorzieningen, waar minder dan een kwart van de afgeronde trajecten met succes is beëindigd, zijn WIJ goed bemiddelbaren lang (24%) en participatieplaatsen (21%).
Helft voorzieningen voor kansarmen heeft succesvolle succesvolle uitstroom van boven boven 50% Zes voorzieningen voor kansarmen hebben een succesvolle uitstroom van meer dan 50%. Meer dan de helft van de deelnemers aan deze voorzieningen heeft het trajectdoel dus behaald. Het gaat om de voorzieningen samenloop zorg (72%), trajecten voor klanten met meervoudige problematiek (Agens 68%, Calder 55%), trajecten voor dak- en thuislozen (62%), het matchingsinstrument (62%) en trajecten voor psychiatrische patiënten/verslaafden (52%). Lage succespercentages scoren Doe Mee banen (9%) en WIJ niet direct bemiddelbaren (13%).
Ontwikkeling van succespercentage succespercentage in de tijd behoeft nader onderzoek Om de ontwikkeling van de succespercentages in de tijd goed in beeld te krijgen, is aanvullend onderzoek nodig. Het vergelijken van de huidige uitkomsten met die van de vorige meting is niet voldoende zuiver. Het databestand dat gemaakt is voor deze effectmeting is bruikbaar voor een cohortonderzoek; een dergelijke analyse is echter te omvangrijk om binnen deze effectmeting uit te voeren. Het is bijvoorbeeld mogelijk om voor elke voorziening in beeld te brengen wat het succespercentage is per in- of uitstroomjaar.
Herkomst van succesvolle uitstromers en totale groep deelnemers komt vaak overeen Door per voorziening de instroom en succesvolle uitstroom van herkomstgroepen te vergelijken blijkt of een herkomstgroep vaker of minder vaak het trajectdoel bereikt dan verwacht3. Uit tabel 1.4.2 blijkt dan dat de instroom en succesvolle uitstroom bij de meeste re-integratievoorzieningen nagenoeg evenredig is voor de verschillende herkomstgroepen; hun aandeel is vrijwel even groot (verschil maximaal 8%). Een aantal voorzieningen zijn voor sommige groepen echter succesvoller of minder succesvol dan verwacht: •
Allochtone vrouwen zijn vaker succesvol dan verwacht op basis van hun aandeel in de instroom bij het traject WIJ goed bemiddelbaren lang. Zij hebben juist minder vaak een positief resultaat behaald bij samenloop activering, geïntegreerde trajecten met WWB, participatieplaatsen en trajecten voor klanten met meervoudige problematiek van Calder.
•
Allochtone mannen stromen vaker succesvol uit dan verwacht op basis van hun instroomaandeel bij samenloop activeringstrajecten, geïntegreerde trajecten met WWB en participatieplaatsen. Minder succesvol zijn zij bij workfirsttrajecten, WIJ goed bemiddelbaren lang, trajecten voor ex-
3
Voor deze analyse is net als bij de vorige meting uitgegaan van een verschil in instroom en succesvolle
uitstroom van meer dan 8%-punten.
16
gedetineerden, werkgelegenheidsproject en trajecten voor klanten met meervoudige problematiek van Calder. •
Autochtone vrouwen halen vaker het trajectdoel bij WIJ-trajecten voor goed bemiddelbaren kort. Ze zijn minder sterk vertegenwoordigd in de succesvolle uitstroom bij trajecten voor ex-gedetineerden dan verwacht op basis van hun aandeel in de instroom.
•
Autochtone mannen laten een vrijwel evenredige succesvolle uitstroom en instroom zien. Zij behalen even vaak het trajectdoel als verwacht mag worden op basis van hun aandeel in de instroom. Alleen bij RBO-scholingsmakelaars zijn zij succesvoller dan verwacht.
Leeftijdsverdeling succesvolle uitstromers en totale groep deelnemers komt sterk overeen Wanneer de leeftijdsverdeling van de succesvolle uitstromers wordt vergeleken met die van de totale instroomgroep in een traject (tabel 1.4.3), blijkt dat er weinig verschillen zijn. Met andere woorden: de samenstelling van de succesvolle uitstroomgroep komt qua leeftijd vrij sterk overeen met die van de totale groep deelnemers. Net als in de vorige meting is voor de analyse gekeken naar verschillen tussen instroom- en uitstroomgroep van meer dan 8%-punten. Alleen bij de voorziening voor ex-gedetineerden is een dergelijk groot verschil (van meer dan 8%) aanwezig: de groep 45 t/m 54-jarigen is in de uitstroom (23%) veel sterker vertegenwoordigd dan in de instroom (9%), terwijl de groep 27 t/m 44-jarigen zijn ondervertegenwoordigd (46%) in de uitstroom vergeleken met hun instroom (64%) in dit traject.
1.3
Uitstroom uit bijstand 12 maanden na beëindiging voorziening
De laatste kolom van tabel 1.4.1 geeft het aandeel trajectdeelnemers weer dat een uitkering ontvangt 12 maanden na afronding van het traject. Het gaat hier om alle beëindigde trajecten, dus de succesvolle en niet-succesvolle. De kolom geeft een beeld van de effectiviteit van een reintegratievoorziening; het geeft immers aan hoeveel deelnemers een jaar na afronding van een traject geen bijstand van de gemeente Utrecht ontvangt (duurzaam uit de bijstand is). Dat een deelnemer geen uitkering ontvangt, betekent niet per definitie dat hij of zij ook betaald werk heeft; dat gegeven is net als in voorgaande jaren, niet in de aangeboden informatie beschikbaar. Daarnaast is het van belang te beseffen dat een re-integratiedeelnemer die geen bijstand van W&I (meer) ontvangt, een niet-uitkeringsgerechtigde (nugger) kan zijn, verhuisd kan zijn uit de gemeente, of overleden kan zijn.
Merendeel Merendeel voorzieningen voor kansrijken heeft duurzame uitstroom boven 50% De meeste voorzieningen voor kansrijken hebben een duurzame uitstroom uit de bijstand van meer dan 50%. Dit betekent dat meer dan de helft van deelnemers aan afgeronde trajecten een jaar na beëindiging van het traject geen uitkering van de gemeente Utrecht ontvangt. De duurzame uitstroom is het hoogst bij de Workfirst-trajecten, WIJ-trajecten, geïntegreerde trajecten met WSF, trajecten voor ex-gedetineerden en het werkgelegenheidsproject: tenminste vier op de vijf deelnemers ontvingen volgens de registratie van W&I een jaar na afronding van deze trajecten geen uitkering van de gemeente Utrecht.
17
De uitstroom uit de bijstand is bij een aantal voorzieningen onder de 50%: bij Activering 27+ Klimtrajecten, samenloop activeringstrajecten, participatieplaatsen en trajecten voor zelfstandigen. De uitstroom uit de bijstand is met 25% het laagst bij trajecten voor zelfstandigen. Dit betekent dat driekwart van de deelnemers aan deze voorziening een jaar na afronding een uitkering ontvangt. Dit kan ook een Bbz-uitkering zijn. De Bbz is bedoeld voor starters die vanuit een uitkering een bedrijf willen beginnen en voor zelfstandig ondernemers met financiële problemen. Uit een analyse van de afdeling Werk en Inkomen blijkt driekwart van de startende ondernemers een beroep te doen op inkomensondersteuning uit de Bbz. Daarin komt ook naar voren dat de uitstroom uit de Bbzuitkering groot is (75-80%). Dit betekent dat over een langere periode dan 12 maanden de uitstroom uit de uitkering groter is dan hier weergegeven.
Meer dan helft van voorzieningen voor kansarmen heeft duurzame uitstroom boven 50% Bij de voorzieningen voor kansarmen is het aandeel deelnemers dat een jaar na afronding van een traject geen uitkering ontvangt hoger dan 50% bij zorgtrajecten voor jongeren, trajecten voor WIJ niet-direct bemiddelbaren, trajecten voor alleenstaande ouders tot 27 jaar, trajecten voor dak- en thuislozen, Doe Mee Banen en – de met respectievelijk 80% en 88% duurzame uitstroom hoog scorende - OPN vangnetbanen en Vangnetbanen. In positieve zin opvallend, omdat het doel van deze trajecten vaak participatie is en niet zozeer werk (en daarmee uitstroom uit de bijstand). Bij een aantal voorzieningen voor kansarmen (tabel 1.4.1) ontvangt meer dan driekwart van de deelnemers een jaar na afronding een uitkering van de gemeente Utrecht. Het betreft deelnemers aan trajecten voor psychiatrische patiënten/verslaafden, trajecten voor klanten met een meervoudige problematiek en het matchinginstrument.
18
1.4
Totaaloverzicht per rere-integratieintegratie-voorziening
Tabel 1.4.1 Effectiviteit Effectiviteit rere-integratieintegratie-voorzieningen over de jaren 2007 t/m 20114 Kosten per deelnemer5
soort traject
kansrijken voorzieningen voor kans rijken (doel: werk)
beëindigde trajecten 1per 1 -1-12
beëindigde trajecten met trajectdoel behaald
Aantal
rij%
Aantal
rij%
Aantal
%7
% duurzaam uit bijstand6
Workfirst trajecten voor jongeren
€ 11.930
0
0%
396
100%
165
42%
85%
WIJ goed bemiddelbaren kort
€ 2.559
0
0%
37
100%
25
68%
92%
WIJ goed bemiddelbaren lang
€ 7.258
37
9%
354
91%
84
24%
82%
Activering 27+ Calder
€ 2.462
9
1%
1266
99%
508
40%
60%
Activering 27+ KLIM8
€ 3.528
3
1%
230
99%
113
49%
47%
Samenloop activering
€ 13.100
68
11%
576
89%
158
27%
45%
Geïntegreerd traject met WSF (doel: studie)
€ 4.200
0
0%
69
100%
59
86%
87%
Geïntegreerd traject met WWB
€ 4.200
25
28%
64
72%
17
27%
64%
Persoonsgebonden Re-integratiebudget
€ 11.978
57
24%
177
76%
62
35%
50%
Traject zelfstandigen (doel: ondernemingsplan)
€ 4.626
70
34%
138
66
95
69%
25%9
Ex-gedetineerden
nvt
Werk Loont!
€ 11.785
Werkgelegenheidsproject Participatieplaatsen
0
0%
45
100%
13
29%
84%
132
4%
3550
96%
1.275
36%
66%
€ 4.078
38
25%
117
75%
60
51%
83%
€ 2.458
191
66%
99
34%
21
21%
33%
Opstapbanen
€ 10.375
136
16%
643
84%
317
49%
79%
OPN opstapbaan
€ 1.189
1
1%
147
99%
60
41%
72%
192
26%
555
74%
417
75%
66%
RBO
4
lopende trajecten 1per 1 -1-12
scholingsmakelaar10
(doel: scholing)
€ 949
Voorzieningen met een duurzame uitstroom uit de bijstand van 50% of hoger zijn groen gearceerd (conform definitie voorgaande metingen). Als deze lager is dan 30% staat
de voorziening rood gearceerd (alleen weergegeven bij een voldoende aantal beëindigde trajecten). 5
In de kosten is het no cure-less pay resultaat meegenomen. De kosten zijn opgebouwd uit de vaste prijs, plus het succespercentage, vermenigvuldigd met het flexibele deel
van de prijs (indien van toepassing). Kostenberekening is gemaakt door W&I. 6
Percentage deelnemers van alle beëindigde trajecten dat geen uitkering van W&I ontvangt (stand van zaken 12 maanden na beëindigingdatum van traject).
7
Percentage van totaal aantal beëindigde trajecten (kolom 6 gedeeld door kolom 4).
8
Activering 27+ van Matchcare (74 gestarte trajecten) is niet opgenomen in de tabel; contract is voortijdig beëindigd.
9
Uit onderzoek van de afdeling Werk en Inkomen blijkt dat driekwart van de startende ondernemers behoefte heeft aan inkomensondersteuning in de vorm van een Bbz-
uitkering. De uitstroom uit deze uitkering is vervolgens groot (75-80%). Dit betekent dat over een langere periode dan 12 maanden de uitstroom uit de uitkering groter is dan hier weergegeven. 10
67% van alle afgeronde RBO-trajecten had als resultaat een diploma of certificaat. RBO-trajecten worden vaak ingezet in combinatie met Werk Loont!
19
Tabel 1.4.1 (vervolg) Effectiviteit rere-integratieintegratie-voorzieningen over de jaren 2007 t/m 201111 Kosten per soort traject
lopende trajecten
beëindigde trajecten
beëindigde trajecten
% duurzaam uit
per 11-1-12
per 11-1-12
met trajectdoel behaald
bijstand bijstand13
deelnemer12
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%14
participatie)) voorzieningen voor kansarmen ((doel: doel: participatie Zorgtrajecten voor jongeren
€ 7.997
0
100%
317
100%
113
36%
57%
WIJ niet direct bemiddelbaren
€ 9.102
90
19%
395
81%
51
13%
72%
Trajecten voor alleenstaande ouders tot 27 jaar (doel: werk)
€ 6.211
0
0%
136
100%
44
32%
56%
Samenloop zorg
€ 17.140
3
1%
272
99%
197
72%
40%
Trajecten dak- en thuislozen (doel: werk)
€ 6.534
18
7%
256
93%
159
62%
56%
Trajecten psychiatrisch patiënten/verslaafden
€ 8.926
3
1%
290
99%
150
52%
24%
Trajecten klanten meervoudige problematiek Calder
€ 3.740
0
0%
231
100%
128
55%
23%
Trajecten klanten meervoudige problematiek Agens
€ 5.248
7
2%
377
98%
258
68%
18%
Doe mee banen (doel: werk)
€ 80.000
0
0%
235
100%
20
9%
55%
Matchinginstrument (incl. match dagbesteding)
€ 2.228
74
19%
316
81%
196
62%
19%
Vangnetbanen (doel: werk)
€ 20.845
0
0%
1210
100%
354
29%
88%
OPN vangnetbaan (doel: werk)
€ 1.726
29
3%
971
97%
310
32%
80%
Bron: afdeling Werk en Inkomen, bewerking Bestuursinformatie
11
Voorzieningen met een duurzame uitstroom uit de bijstand van 50% of hoger zijn groen gearceerd (conform definitie voorgaande metingen). Als deze lager is dan 30%
staat de voorziening rood gearceerd (alleen weergegeven bij een voldoende aantal beëindigde trajecten). 12
In de kosten is het no cure-less pay resultaat meegenomen. De kosten zijn opgebouwd uit de vaste prijs, plus het succespercentage, vermenigvuldigd met het flexibele
deel van de prijs (indien van toepassing). Kostenberekening is gemaakt door W&I.
20
13
Percentage deelnemers van alle beëindigde trajecten dat geen uitkering van W&I ontvangt (stand van zaken 12 maanden na beëindigingdatum van traject).
14
Percentage van totaal aantal beëindigde trajecten (kolom 6 gedeeld door kolom 4).
%
Tabel 1.4.2 Afspiegeling instroom en uitstroom rere-integratieintegratie-voorzieningen naar herkomst en geslacht, over de jaren jaren 2007 t/m 2011 Instroom15
Uitstroom16
% allochtone
% allochtone
% autochtone
% autochtone
% allochtone
% allochtone
% autochtone
% autochtone
vrouwen
mannen
vrouwen
mannen
vrouwen
mannen
vrouwen
mannen
Workfirst trajecten voor jongeren
18% (33%)
58% (33%)
9% (22%)
15% (12%)
24% (18%)
47% (58%)
12% (9%)
17% (15%)
WIJ goed bemiddelbaren kort
22% (33%)
25% (33%)
31% (22%)
22% (12%)
20% (22%)
16% (25%)
40% (31%)
20% (22%)
WIJ goed bemiddelbaren lang
15% (33%)
69% (33%)
6% (22%)
10% (12%)
24% (15%)
53% (69%)
8% (6%)
15% (10%)
Activering 27+ Calder
37% (35%)
32% (31%)
19% (18%)
12% (15%)
30% (37%)
34% (32%)
23% (19%)
13% (12%)
Activering 27+ KLIM
37% (35%)
43% (31%)
13% (18%)
7% (15%)
39% (37%)
38% (43%)
16% (13%)
7% (7%)
Samenloop activering
55% (53%)
45% (47%)
-
-
30% (55%)
70% (45%)
-
-
Geïntegreerd traject met WSF
69% (49%)
31% (51%)
-
-
71% (69%)
29% (31%)
-
-
Geïntegreerd traject met WWB
64% (53%)
36% (47%)
-
-
53% (64%)
47% (36%)
-
-
Persoonsgebonden Re-integratiebudget (PRB)
23% (35%)
23% (32%)
33% (19%)
21% (15%)
18% (23%)
27% (23%)
39% (33%)
16% (21%)
Traject zelfstandigen
23% (35%)
40% (32%)
17% (19%)
20% (15%)
16% (23%)
39% (40%)
20% (17%)
25% (20%)
8% (35%)
39% (32%)
8% (19%)
46% (15%)
8% (8%)
25% (39%)
17% (8%)
50% (46%)
Werk Loont!
14% (35%)
53% (31%)
9% (18%)
25% (15%)
14% (14%)
48% (53%)
10% (9%)
28% (25%)
Werkgelegenheidsproject
41% (35%)
33% (32%)
16% (19%)
10% (15%)
48% (41%)
22% (33%)
22% (16%)
8% (10%)
Participatieplaatsen
36% (35%)
47% (31%)
6% (18%)
11% (15%)
24% (36%)
67% (47%)
5% (6%)
5% (11%)
OPN opstapbaan
25% (35%)
39% (32%)
16% (19%)
20% (15%)
17% (25%)
38% (39%)
19% (16%)
26% (20%)
RBO scholingsmakelaar
28% (35%)
48% (32%)
8% (19%)
16% (15%)
21% (28%)
50% (48%)
8% (8%)
21% (16%)
soort traject17
kansrijken voorzieningen voor kansri jken18
Ex-gedetineerden
15
Tussen haakjes staat aandeel van de groep in de bijstand per 1-1-2012, voor de doelgroep waarvoor de voorziening is bedoeld (zie voetnoot 17).
16
Tussen haakjes staat aandeel van de groep in de instroom
17
Opstapbanen ontbreken, geen registratie naar herkomst voor deze trajecten
18
Workfirsttrajecten en WIJ trajecten zijn bedoeld voor jongeren tot 27 jaar, Geïntegreerde trajecten met WSF zijn voor jongeren tot 30 jaar, Activering Calder, KLIM,
Matchcare, Werk Loont en participatieplaatsen zijn vanaf 27 jaar. Andere trajecten voor alle leeftijdsgroepen.
21
Tabel 1.4.2 (vervolg) Afspiegeling instroom en uitstroom rere-integratieintegratie-voorzieningen naar herkomst en geslacht, over de jaren 2007 t/m 2011 Instroom19
Uitstroom20
% allochtone
% allochtone
% autochtone
% autochtone
% allochtone
% allochtone
% autochtone
% autochtone
vrouwen
mannen
vrouwen
mannen
vrouwen
mannen
vrouwen
mannen
Zorgtrajecten voor jongeren
29% (33%)
35% (33%)
20% (22%)
16% (12%)
30% (29%)
27% (35%)
27% (20%)
16% (16%)
WIJ niet direct bemiddelbaren
20% (33%)
58% (33%)
8% (22%)
14% (12%)
20% (20%)
54% (58%)
14% (8%)
12% (14%)
Trajecten voor alleenstaande ouders tot 27 jaar
62% (64%)
0% (0%)
38% (36%)
0% (0%)
58% (62%)
0% (0%)
42% (38%)
0% (0%)
Samenloop zorg
65% (53%)
35% (47%)
-
-
65% (65%)
35% (35%)
-
-
Trajecten dak- en thuislozen
17% (35%)
44% (32%)
9% (19%)
30% (15%)
19% (17%)
45% (44%)
9% (9%)
27% (30%)
Trajecten psychiatrisch patiënten/verslaafden
19% (35%)
30% (31%)
27% (18%)
25% (15%)
21% (19%)
23% (30%)
30% (27%)
26% (25%)
Trajecten klanten meervoudige problematiek Calder
34% (35%)
27% (31%)
25% (18%)
14% (15%)
43% (34%)
18% (27%)
27% (25%)
12% (14%)
Trajecten klanten meervoudige problematiek Agens
45% (35%)
18% (31%)
29% (18%)
8% (15%)
43% (45%)
16% (18%)
33% (29%)
8% (8%)
Doe mee banen (doel: werk)
27% (35%)
43% (31%)
15% (18%)
15% (15%)
30% (27%)
40% (43%)
10% (15%)
20% (15%)
Matchinginstrument (incl. match dagbesteding)
29% (35%)
32% (32%)
21% (19%)
17% (15%)
37% (29%)
24% (32%)
23% (21%)
16% (17%)
OPN vangnetbaan
20% (35%)
43% (32%)
15% (19%)
22% (15%)
21% (20%)
43% (43%)
16% (15%)
20% (22%)
soort traject21
voorzieningen voor kansarmen:22
Bron: afdeling Werk en Inkomen, bewerking Bestuursinformatie
19
Tussen haakjes staat aandeel van de groep in de bijstand, per 1-1-2012, voor de doelgroep waarvoor de voorziening is bedoeld (zie voetnoot 21).
20
Tussen haakjes staat aandeel van de groep in de instroom.
21
Vangnetbanen ontbreken, geen registratie naar herkomst voor deze trajecten.
22
Trajecten voor jongeren tot 27 zijn Zorgtrajecten voor jongeren, WIJ niet direct bemiddelbaren en Trajecten voor alleenstaande ouders tot 27 jaar. Trajecten vanaf 27 jaar
zijn trajecten voor psychiatrisch patiënten/verslaafden, met meervoudige problematiek en Doe mee banen. Overige trajecten zijn voor alle leeftijdsgroepen.
22
Tabel 1.4.3 Afspiegeling instroom en uitstroom rere-integratie integratieratie-voorzieningen naar leeftijd, over de jaren 2007 t/m 2011 Instroom23
Uitstroom24
soort traject % tot 27 jaar
% 27 t/m 44
% 45 t/m 54
% vanaf 55
% tot 27 jaar
% 27 t/m 44
% 45 t/m 54
% vanaf 55
Workfirst trajecten voor jongeren
100% (100%)
-
-
-
100% (100%)
-
-
-
WIJ goed bemiddelbaren kort
100% (100%)
-
-
-
100% (100%)
-
-
-
WIJ goed bemiddelbaren lang
100% (100%)
-
-
-
100% (100%)
-
-
-
Activering Calder
-
73% (47%)
23% (30%)
5% (23%)
-
75% (73%)
22% (23%)
2% (5%)
Activering KLIM
-
71% (47%)
25% (30%)
4% (23%)
-
67% (71%)
27% (25%)
5% (4%)
15% (9%)
62% (47%)
21% (27%)
3% (17%)
15% (15%)
64% (62%)
17% (21%)
4% (3%)
voorzieningen voor
kansrijken25
Samenloop activering Geïntegreerd traject met WSF
100% (100%)
-
-
-
100% (100%)
-
-
-
Geïntegreerd traject met WWB
3% (9%)
88% (47%)
8% (27%)
1% (17%)
6% (3%)
82% (88%)
12% (8%)
0% (1%)
Persoonsgebonden Re-integratiebudget (PRB)
4% (9%)
60% (43%)
27% (27%)
9% (21%)
3% (4%)
66% (60%)
23% (27%)
8% (9%)
Traject zelfstandigen
4% (9%)
69% (43%)
21% (27%)
7% (21%)
6% (4%)
66% (69%)
23% (21%)
4% (7%)
24% (9%)
64% (43%)
9% (27%)
2% (21%)
31% (24%)
46% (64%)
23% (9%)
0% (2%)
-
74% (47%)
21% (30%)
5% (23%)
-
73% (74%)
21% (21%)
6% (5%)
17% (9%)
68% (43%)
14% (27%)
1% (21%)
15% (17%)
70% (68%)
13% (14%)
2% (1%)
Ex-gedetineerden Werk Loont! Werkgelegenheidsproject Participatieplaatsen
-
70% (47%)
27% (30%)
3% (23%)
-
68% (70%)
32% (27%)
0% (3%)
Opstapbanen
11% (9%)
64% (43%)
20% (27%)
5% (21%)
11% (11%)
63% (64%)
22% (20%)
5% (5%)
OPN Opstapbaan
16% (9%)
66% (43%)
15% (27%)
3% (21%)
15% (16%)
62% (66%)
22% (15%)
2% (3%)
RBO scholingsmakelaar
14% (9%)
70% (43%)
14% (27%)
3% (21%)
16% (14%)
66% (70%)
14% (14%)
4% (3%)
*
Uitstroom is kleiner dan 10, daarom buiten beschouwing gelaten.
23
Tussen haakjes staat aandeel van de groep in de bijstand, per 1-1-2012, voor de doelgroep waarvoor de voorziening is bedoeld (zie voetnoot 24).
24
Tussen haakjes staat aandeel van de groep in de instroom.
25
Samenloop activering, Geïntegreerde trajecten met WSF en met WWB zijn bedoeld voor allochtone herkomstgroepen.
23
Tabel 1.4.3 (vervolg) Afspiegeling instroom en uitstroom rere-integratieintegratie-voorzieningen naar leeftijd, leeftijd, over de jaren 2007 t/m 2011 Instroom26
Uitstroom27
soort traject % tot 27 jaar
% 27 t/m 44
% 45 t/m 54
% vanaf 55
% tot 27 jaar
% 27 t/m 44
% 45 t/m 54
% vanaf 55
Zorgtrajecten voor jongeren
100% (100%)
-
-
-
100% (100%)
-
-
-
WIJ niet direct bemiddelbaren
100% (100%)
-
-
-
100% (100%)
-
-
-
Trajecten voor alleenstaande ouders tot 27 jaar
100% (100%)
-
-
-
100% (100%)
-
-
-
Samenloop zorg
14% (9%)
49% (47%)
25% (27%)
12% (17%)
12% (14%)
51% (49%)
24% (25%)
14% (12%)
Trajecten dak- en thuislozen
23% (9%)
55% (43%)
17% (27%)
5% (21%)
27% (23%)
56% (55%)
14% (17%)
3% (5%)
Trajecten psychiatrisch patiënten/verslaafden
-
61% (47%)
33% (30%)
6% (23%)
-
53% (61%)
39% (33%)
7% (6%)
Trajecten klanten meervoudige problematiek Calder
-
46% (47%)
39% (30%)
15% (23%)
-
41% (46%)
44% (39%)
15% (15%)
Trajecten klanten meervoudige problematiek Agens
-
39% (47%)
40% (30%)
20% (23%)
-
37% (39%)
43% (40%)
20% (20%)
Doe mee banen (doel: werk)
-
58% (47%)
30% (30%)
12% (23%)
-
65% (58%)
35% (30%)
0% (12%)
voorzieningen voor
kansarmen28
Matchinginstrument (incl. match dagbesteding)
23% (9%)
47% (43%)
23% (27%)
7% (21%)
20% (23%)
45% (47%)
26% (23%)
9% (7%)
Vangnetbanen (doel: ongesubsidieerd werk)*
4% (9%)
55% (43%)
28% (27%)
12% (21%)
6% (4%)
59% (55%)
27% (28%)
8% (12%)
OPN vangnetbaan
8% (9%)
55% (43%)
25% (27%)
13% (21%)
10% (8%)
61% (55%)
23% (25%)
7% (13%)
Bron: afdeling Werk en Inkomen, bewerking Bestuursinformatie
24
26
Tussen haakjes staat aandeel van de groep in de bijstand, per 1-1-2012, voor de doelgroep waarvoor de voorziening is bedoeld (zie voetnoot 27).
27
Tussen haakjes staat aandeel van de groep in de instroom.
28
Samenloop zorg is bedoeld voor allochtone herkomstgroepen.
2 Resultaten inburgering De afdeling Werk en Inkomen heeft met vier instellingen een contract lopen in het kader van het inburgeringsprogramma. Deze instellingen verzorgen educatieve trajecten, die voorbereiden op het inburgeringsexamen of het staatsexamen. Naast het behalen van het examen is het doel van het inburgeringsprogramma het verhogen van de taalvaardigheid in de praktijk. Dit hoofdstuk gaat in op de instroom (paragraaf 2.1) en uitstroom (paragraaf 2.2) bij de inburgeringstrajecten van de vier taalaanbieders: ROC Midden Nederland, Capabel, NLtraining (voorheen Prins & Heida) en Taalwereld+. Daarnaast wordt in dit hoofdstuk kort aandacht besteed aan de inburgeringstrajecten die contractpartij Agens aanbiedt als onderdeel van de re-integratie-voorziening samenloop activering, waarbij het doel werk én inburgering is (paragraaf 2.3).
2.1
Instroom
Bijna 3.400 inburgeringstrajecten gestart bij vier taalaanbieders In de periode 2009 t/m 2011 zijn 3.378 trajecten ingezet in het kader van het inburgeringsprogramma. De instroom in het inburgeringsprogramma neemt toe. In 2009 zijn 80 trajecten gestart (allen bij Taalwereld+), in 2010 1.593 en in 2011 1.705. De trajecten zijn van start gegaan bij verschillende aanbieders. De grootste aanbieder is Taalwereld+ (43% van alle gestarte trajecten). Een andere grote aanbieder is ROC Midden Nederland, waar 31% van alle inburgeringstrajecten is gestart. Capabel (17%) en NLtraining (9%) zijn de andere twee taalaanbieders.
Bijna kwart inburgeringstrajecten inburgeringstrajecten gericht op analfabeten De verschillende aanbieders bieden programma's op verschillende niveaus. Taalwereld+ biedt programma's voor analfabeten en laagopgeleiden. NLtraining biedt programma's voor laagopgeleiden. Bij Capabel en ROC Midden Nederland kunnen inburgeraars met een midden/hoog opleidingsniveau terecht. Met opleidingsniveau bedoelen we hier overigens niet de gangbare opleidingsniveaus binnen de Nederlandse bevolking, maar de verschillende niveaus binnen de groep inburgeraars (tabel 2.1). Tabel 2.1 - Definities opleidingsniveau inburgeraars Analfabeet
Niet of nauwelijks kunnen lezen in het Latijnse schrift, dit blijkt uit de intaketoets
Laagopgeleid
Minder dan 4 jaar voortgezet onderwijs gevolgd in het land van herkomst
Middelbaar opgeleid
4 tot maximaal 6 jaar voortgezet onderwijs gevolgd in het land van herkomst
Hoogopgeleid
Meer dan 7 jaar voortgezet onderwijs gevolgd in het land van herkomst
De helft van de gestarte trajecten is ingezet voor inburgeraars met een midden/hoog opleidingsniveau (49%), ruim een kwart voor laagopgeleiden (28%) en bijna een kwart voor analfabeten (23%). Tweederde van de gestarte inburgeringstrajecten heeft als doel een inburgeringsexamen. De rest (30%) heeft als doelexamen een staatsexamen.
25
Meer vrouwen vrouwen dan mannen in inburgeringsprogramma, merendeel is 27 tot 45 jaar Het merendeel van de deelnemers aan inburgeringsprogramma's (65%) is in de leeftijd van 27 tot 45 jaar (tabel 2.3). Er doen meer vrouwen (63%) dan mannen (37%) mee (tabel 2.4). Bij de trajecten voor analfabeten is de groep vrouwen naar verhouding nog groter. Vergeleken met de Utrechtse allochtone beroepsbevolking29 per 1 januari 2012 zijn jongeren tot 27 jaar en 55plussers ondervertegenwoordigd in het inburgeringsprogramma. De groep 45 t/m 54jarigen is in het inburgeringsprogramma naar verhouding even groot als in de allochtone beroepsbevolking. De leeftijdsgroep van 27 t/m 44 jaar is in het inburgeringsprogramma veel groter (65%) dan in de allochtone beroepsbevolking (48%) Allochtone vrouwen volgen vaker een inburgeringsprogramma (63%) dan verwacht op basis van hun aandeel in de allochtone beroepsbevolking (51%). Voor mannen geldt het omgekeerde: in het inburgeringsprogramma is 37% man, in de allochtone beroepsbevolking 49%).
2.2
Uitstroom itstroom
Helft gestarte gestarte inburgeringstrajecten inmiddels afgerond Van alle 3.378 gestarte inburgeringstrajecten is 48% voor 1 januari 2012 beëindigd. Op die datum lopen er nog 1.772 trajecten. In totaal zijn 1.606 trajecten beëindigd, waarvan 115 in 2010 en 1.491 in 2011. Bij Taalwereld+ is meer dan de helft van de gestarte trajecten afgerond.
36% heeft doelexamen inburgeringstraject behaald Van alle beëindigde inburgeringstrajecten is 36% met succes afgerond: het doelexamen (inburgering- of staatsexamen) is behaald door de inburgeraar. De effectiviteit van trajecten voor laagopgeleiden en midden/hoogopgeleiden is met bijna 50% behaalde examens veel hoger dan bij de trajecten voor analfabeten (10%). Binnen het inburgeringsprogramma kijkt men echter ook naar streefniveaus van deelnemers: het taalniveau dat men wil bereiken in de praktijk, onafhankelijk van het behalen van een examen. De streefniveaus liggen voor analfabeten op een wat lager niveau dan het inburgerings/staatsexamen en voor beter opgeleiden wat hoger. Uit de registraties blijkt dat bij 37% van de afgeronde trajecten het streefniveau is bereikt. Bij programma's voor analfabeten is beduidend vaker het streefniveau behaald (27%) dan het doelexamen (10%). Bij trajecten voor laagopgeleiden en midden/hoogopgeleiden is dit juist omgekeerd.
Instroom en succes succesvolle uitstroom evenredig naar geslacht De aandelen man en vrouw zijn in de instroom en succesvolle uitstroom evenredig, respectievelijk 37% en 63%. Mannen en vrouwen boeken dus even vaak een positief resultaat als zij aan inburgering beginnen. Dit is zo over vrijwel de gehele linie; alleen bij het programma voor 29
26
Beroepsbevolking is de bevolking van 16 t/m 64 jaar.
analfabeten halen mannen minder vaak en vrouwen vaker het doelexamen dan verwacht op basis van hun aandeel in de instroom (tabel 2.4).
Uitstroom Uitstroom naar leeftijd: 27 t/m 4444-jarigen scoren vaak positief De meeste inburgeraars zijn in de leeftijd van 27 t/m 44 jaar (65%). In de succesvolle uitstroom is het aandeel van deze leeftijdsgroep nog groter, met 72% dat het doelexamen behaalt. Dit betekent dat deze leeftijdsgroep vaker een positief resultaat boekt dan verwacht op basis van hun aandeel in de instroom. Bij alle andere leeftijdsgroepen is het omgekeerde het geval. Hun aandeel is in de uitstroom kleiner dan in de instroom. De positieve resultaten van 27 t/m 44-jarigen zien we terug over de gehele linie: bij alle aanbieders, bij alle niveaus van inburgering en bij beide examentypen. Bij het programma voor analfabeten boeken de leeftijdsgroepen vanaf 45 jaar veel duidelijk minder vaak een succes dan verwacht was op basis van hun aandeel in de instroom (tabel 2.3).
2.3
Inburgering als onderdeel van rere-integratieintegratie-voorziening
Inburgering is bij de re-integratievoorziening Samenloop Activering van contractpartij Agens één van de twee doelen (naast het vinden van werk). Uit analyse blijkt dat Agens 102 participatieplaatsen is gestart en 71 trajecten voor jongeren waarbij inburgering een doel was. Per 1 januari 2012 waren er 80 participatieplaatsen en 58 jongerentrajecten actief. Er zijn op dit moment nog weinig resultaten te melden, omdat het merendeel van de trajecten nog loopt..Er zijn 22 participatieplaatsen afgerond per eind 2011, waarvan één deelnemer een inburgerings- of staatsexamen heeft behaald. Bij de jongerentrajecten gaat het om 13 afgeronde trajecten per 1 januari 2012, waarvan drie een examen hebben behaald.
27
Tabel 2.2 2.2 - Effectiviteit inburgeringsprogramma 2009 2009 t/m 2011 Gemiddelde kosten per deelnemer Inburgeringsprogramma
lopende trajecten 1per 1 -1-12
beëindigde trajecten 1per 1 -1-12
beëindigde trajecten met doelexamen behaald
beëindigde trajecten met streefniveau behaald
N
rij%
N
rij%
N
%
N
%
1772
52%
1606
48%
586
36%
588
37%
Aanbieder programma ROC MN (midden/hoog niveau)30
€ 1.717
635
60%
429
40%
172
40%
174
41%
- doel is inburgeringsexamen
191
51%
181
49%
86
48%
70
39%
- doel is staatsexamen
438
64%
247
36%
86
35%
104
42%
413
72%
163
28%
116
71%
81
50%
- doel is inburgeringsexamen
172
61%
110
39%
94
86%
58
53%
- doel is staatsexamen
241
82%
53
18%
22
42%
23
43%
Capabel ((midden/hoog niveau)
€ 2.217
Prins & Heida (laagopgeleid)
€ 1.486
151
51%
143
49%
76
53%
64
45%
Taalwereld + LO (laagopgeleid)
€ 2.760
282
42%
386
58%
173
45%
137
35%
Taalwereld + alfa (analfabeet)
€ 3.709
291
38%
485
62%
49
10%
132
27%
voor analfabeet
€ 3.709
291
38%
485
62%
49
10%
132
27%
voor laagopgeleiden
€ 2.613
433
45%
529
55%
249
47%
201
38%
voor midden/hoogopgeleiden
€ 1.550
1048
64%
592
36%
288
49%
255
43%
inburgeringsexamen
€ 2.847
1054
45%
1265
55%
472
37%
452
36%
staatsexamen
€ 1.550
712
69%
318
31%
114
36%
136
43%
Niveau programma
Doelexamen programma
Bron: afdeling Werk en Inkomen, bewerking Bestuursinformatie
30 Bij 7 deelnemers is doelexamen onbekend.
28
Tabel 2.3 - Afspiegeling Afspiegeling instroom en uitstroom inburgeringsprogramma naar leeftijd, over de jaren 2009 2009 t/m 2011 Uitstroom32
Instroom 31 % tot 27 jaar
% 27 t/m 44
% 45 t/m 54
% vanaf 55
% tot 27 jaar
% 27 t/m 44
% 45 t/m 54
% vanaf 55
15% (28%) (28%)
65% (48 (48%) 48%)
16% (16 (16%) 16%)
3% (9% (9%) 9%)
13% (15%)
72% (65%)
14% (16%)
1% (3%)
ROC MN (midden/hoog niveau)
23% (28%)
68% (48%)
8% (16%)
1% (9%)
19% (23%)
73% (68%)
6% (8%)
1% (1%)
Capabel ((midden/hoog niveau)
17% (28%)
69% (48%)
11% (16%)
3% (9%)
12% (17%)
69% (69%)
18% (11%)
1% (3%)
Prins & Heida (laagopgeleid)
11% (28%)
69% (48%)
17% (16%)
3% (9%)
9% (11%)
72% (69%)
15% (17%)
4% (3%)
Taalwereld + LO (laagopgeleid)
12% (28%)
69% (48%)
17% (16%)
2% (9%)
11% (12%)
72% (69%)
16% (17%)
1% (2%)
6% (28%)
55% (48%)
31% (16%)
8% (9%)
10% (6%)
71% (55%)
18% (31%)
0% (8%)
Totaal inburgeringsprogramma Aanbieder programma33
Taalwereld + alfa (analfabeet) Niveau programma analfabeet
6% (28%)
55% (48%)
31% (16%)
8% (9%)
10% (6%)
71% (55%)
18% (31%)
0% (8%)
laagopgeleid
12% (28%)
69% (48%)
17% (16%)
2% (9%)
10% (12%)
72% (69%)
16% (17%)
2% (2%)
midden/hoogopgeleid
21% (28%)
68% (48%)
9% (16%)
2% (9%)
16% (21%)
72% (68%)
11% (9%)
1% (2%)
inburgeringsexamen
12% (28%)
63% (48%)
20% (16%)
4% (9%)
13% (12%)
70% (63%)
16% (20%)
2% (4%)
staatsexamen
22% (28%)
70% (48%)
7% (16%)
1% (9%)
17% (22%)
78% (70%)
5% (7%)
0% (1%)
Doelexamen programma
Bron: afdeling Werk en Inkomen, bewerking Bestuursinformatie
31
Tussen haakjes staat aandeel van allochtone Utrechtse beroepsbevolking, per 1-1-2012
32
Tussen haakjes staat aandeel van de groep in de instroom
33
ROC MN en Capabel bieden trajecten voor midden/hoogopgeleiden, Prins & Heida en Taalwereld + LO voor laagopgeleiden en Taalwereld + alfa voor analfabeten.
29
Tabel 2.4 2.4 - Afspiegeling instroom en uitstroom inburgeringsprogramma inburgeringsprogramma naar geslacht, 2009 t/m 2011 Instroom 34
Uitstroom35
% man
% vrouw
% man
% vrouw
37% (49%)
63% (51%)
37% (37%)
63% (63%)
ROC MN (midden/hoog niveau)
36% (49%)
64% (51%)
30% (36%)
70% (64%)
Capabel ((midden/hoog niveau)
45% (49%)
55% (51%)
59% (45%)
41% (55%)
Prins & Heida (laagopgeleid)
58% (49%)
42% (51%)
57% (58%)
43% (42%)
Taalwereld + LO (laagopgeleid)
32% (49%)
68% (51%)
28% (32%)
72% (68%)
Taalwereld + alfa (analfabeet)
29% (49%)
71% (51%)
14% (29%)
86% (71%)
analfabeet
29% (49%)
71% (51%)
14% (29%)
86% (71%)
laagopgeleid
40% (49%)
60% (51%)
37% (40%)
63% (60%)
midden/hoogopgeleid
39% (49%)
61% (51%)
42% (39%)
58% (61%)
inburgeringsexamen
39% (49%)
61% (51%)
40% (39%)
60% (61%)
staatsexamen
32% (49%)
68% (51%)
24% (32%)
76% (68%)
Totaal inburgeringsprogramma Aanbieder programma36
Niveau programma
Doelexamen programma
Bron: afdeling Werk en Inkomen, bewerking Bestuursinformatie
30
34
Tussen haakjes staat aandeel van allochtone Utrechtse beroepsbevolking, per 1-1-2012
35
Tussen haakjes staat aandeel van de groep in de instroom
36
ROC MN en Capabel bieden trajecten voor midden/hoogopgeleiden, Prins & Heida en Taalwereld + LO voor laagopgeleiden en Taalwereld + alfa voor analfabeten.
3 Beschrijving voorzieningen re-integratie
3.1
Trajecten voor jongeren tot 27 jaar
Doel van de re-integratie-voorzieningen voor jongeren is het vinden van werk en/of het behalen van een startkwalificatie. Tot 1 oktober 2009 bood de gemeente zeer diverse trajecten voor jongeren aan, variërend van Workfirst-trajecten, trajecten voor alleenstaande ouders tot zorgtrajecten. Op 1 oktober 2009 is de Wet Investeren in Jongeren (WIJ) ingegaan. Vanaf die datum krijgen jongeren die zich melden een werkleeraanbod aangeboden. Dit aanbod kent drie vormen: •
een zesweeks programma voor goed bemiddelbare jongeren als diagnose en matching naar
•
een extern werkleeraanbod van zes maanden voor goed bemiddelbare jongeren. Het externe
een extern werkleeraanbod; werkleeraanbod wordt gerealiseerd bij profit of non-profit werkgevers in de stad; •
een intern werkleeraanbod van zes maanden voor niet direct bemiddelbare jongeren. Het interne werkleeraanbod realiseert het re-integratiebedrijf zelf of een van zijn samenwerkingspartners.
Tot juni 2010 voerde Fourstar het Werkleeraanbod van de WIJ uit, vanaf 1 juni 2010 geeft Agens uitvoering aan deze opdracht. Wesseling biedt de dak- en thuisloze jongeren vanaf 1 maart 2010 een werkleeraanbod aan. Als een dak- en thuisloze jongere in staat is tot een extern werkleeraanbod wordt de jongere aangemeld bij Agens.
3.2
Werk Loont!
In principe nemen alle nieuwe aanvragers van een bijstandsuitkering op de tredes 3 en 4 van de reintegratieladder van 27 jaar en ouder deel aan Werk loont!. Personen die niet kunnen werken, met een te lage taalvaardigheid, zonder (t)huis en/of waarvan voor de kinderen geen kinderopvang beschikbaar is, nemen geen deel. Ook klanten die zo kansrijk zijn, dat ze Werk Loont! niet nodig hebben, worden niet verwezen. Werk loont! is een traject gericht op uitstroom naar werk. Een kleiner deel van de cliënten die al een bijstandsuitkering hebben verwijst de gemeente naar Werk Loont!. De deelnemers werken gedurende drie maanden (sinds 1 april 2011 gedurende twee maanden) 24 uur in de week in een werkmaatschappij van UW Reïntegratie. De cliënten verrichten productiewerk, zoals inpak- of sorteerwerk en werken in de kassen van UW (de kwekerij is eind 2011 gesloten). Voor wie het mogelijk is, zoekt Werk Loont! zo snel mogelijk naar werk dat dichter bij de kwaliteiten van de persoon ligt. Cliënten werken bijvoorbeeld in de receptie, de beveiliging, de administratie of doen redactiewerk. Daarnaast biedt de gemeente hen acht uur per week uitstroombegeleiding en bemiddeling naar regulier werk. Het werk en de begeleiding vinden plaats vanuit één locatie: eerst
31
in Lage Weide, vanaf begin 2012 vanuit de Niels Bohrweg. Cliënten ontvangen loon in plaats van een uitkering. Werk Loont! was in het eerste jaar een samenwerking van UW reïntegratie en Alexander Calder. Sinds 1 januari 2008 is het een samenwerking tussen UW reïntegratie en de gemeente. UW verzorgt het werkgeverschap en het werkaanbod voor de deelnemers; eerst Alexander Calder en later de gemeente voeren de re-integratietaak uit.
3.3
Activering 27+ (Alexander Calder, KLIM en Matchcare)
In 2007 gaf Alexander Calder uitvoering aan alle trajecten ‘Activering 27+'. In 2008 voerde KLIM deze opdracht voor de cliënten uit Utrecht Zuid en richtte Alexander Calder zich op cliënten uit Utrecht Noord. Het doel van de activeringstrajecten is regulier werk, eventueel met een loonkostensubsidie. Alexander Calder biedt activeringstrajecten aan met een intensiteit van minimaal 24 uur en maximaal 32 uur per week. Een traject begint met een assessment en wordt gevolgd door sprintbemiddeling, die bestaat uit begeleiding, taakgerichte opdrachten, training, jobhunting, de werkkamer en/of een leerwerkstage. Een lang activeringstraject heeft sterker een maatwerkkarakter en kent behalve de bovengenoemde activiteiten, een veelheid van mogelijkheden, zoals een dynamisch baankansonderzoek, motivatietraining, functiegerichte scholing en werkervaring. KLIM, een samenwerking tussen Agens en UW reïntegratie, voert sinds eind 2007 de Activering 27+ trajecten uit in Utrecht Zuid. KLIM zet verschillende voorzieningen in, zoals de turning point training voor allochtone vrouwen en allochtone mannen. Er zijn mobiliteitscentra die de bemiddeling van cliënten ondersteunen. De cliënt doet werkervaring op en werkt aan zijn of haar competentieontwikkeling. Voorzieningen zoals verzuimbegeleiding of kinderopvang vullen zonodig de re-integratie-voorzieningen aan. De contracten met Alexander Calder en KLIM zijn op 15 februari 2010 geëindigd, waarna Matchcare is gestart met de uitvoering van de opdracht voor de activering van cliënten vanaf 27 jaar. Matchcare biedt werkervaring, training, bemiddeling en begeleiding aan. Matchcare werkt samen met het ROC Midden Nederland voor de uitvoering van de samenlooptrajecten, waar de reintegratie wordt gecombineerd met een inburgeringsprogramma. De uitvoering van dit contract liep niet naar wens. Daarom heeft de gemeente – in overleg met Matchcare – met ingang van 1 augustus 2010 de overeenkomst ontbonden. De gemeente heeft het overgrote deel van de cliënten die nog niet in de bemiddelingsfase naar werk zaten sindsdien overgedragen aan Werk Loont! of aan Agens voor een participatieplaats, al dan niet in combinatie met een inburgeringsprogramma. De bemiddelingsfase van acht cliënten naar werk door Matchcare is op 1 oktober 2010 geëindigd.
3.4
Samenlooptrajecten
Beheersing van de Nederlandse taal en kennis van de samenleving zijn belangrijke voorwaarden voor deelname aan de arbeidsmarkt. Sinds 2007 voert de gemeente daarom samenlooptrajecten uit.
32
De cliënt volgt een traject waarbij hij of zij tegelijkertijd werkt aan de re-integratie en de inburgering. Het inburgeringsprogramma bestaat uit Nederlandse lessen en oriëntatie op de samenleving, in combinatie met de voorzieningen van de re-integratiebedrijven gericht op uitstroom naar werk. Tot mei 2009 voerde een aantal partijen de samenlooptrajecten gezamenlijk uit. Dat leidde tot hoge kosten, veel overdrachtsmomenten en vertragingen in het traject. Vanaf mei 2009 geven alleen reintegratiebedrijven en taalaanbieders uitvoering aan de trajecten. Er zijn samenlooptrajecten voor cliënten die naar werk bemiddeld worden (samenloop activering) en trajecten voor cliënten met meervoudige problematiek (samenloop zorg). De re-integratiebedrijven die uitvoering geven aan de samenlooptrajecten in de afgelopen jaren zijn: •
Bureau Inburgering (samenloop zorg)
•
Volte (samenloop zorg)
•
Agens zorg (samenloop zorg)
•
KLIM (samenloop activering)
•
Fourstar (samenloop zorg en samenloop activering)
•
Calder (samenloop zorg en samenloop activering)
•
Wesseling (samenloop vluchtelingen en samenloop dak- en thuislozen)
•
UW reïntegratie en Agens (samenloop Doe mee medewerkers)
Verschillende taalaanbieders, zoals het ROC Midden Nederland of Babel geven uitvoering aan de inburgeringscomponent van de samenlooptrajecten. De opdrachten aan de taalaanbieders zijn veelal specifiek voor een bepaalde doelgroep, zoals analfabeten of hoogopgeleiden.
3.5
Geïntegreerde trajecten
Geïntegreerde trajecten zijn voor allochtone werkzoekenden die een beroepsopleiding willen volgen, maar niet over voldoende taalvaardigheid beschikken om - zonder aanvullend taalaanbod in te stromen in de reguliere opleidingen. Het ROC Midden Nederland voert de geïntegreerde trajecten uit. De geïntegreerde trajecten kennen twee vormen. De eerste vorm richt zich op cliënten die in aanmerking komen voor studiefinanciering (geïntegreerde trajecten met WSF). Zij krijgen het eerste half jaar van hun studie een aanvullend taalaanbod, toegespitst op de gekozen beroepsrichting. Het doel van het traject is het voorkomen van uitval uit de beroepsopleiding. Als de cliënt de opleiding nog volgt, beschouwen we het traject als succesvol. De tweede vorm richt zich op cliënten die niet meer voor de studiefinanciering in aanmerking komen (geïntegreerde trajecten met WWB). De reguliere beroepsopleiding, die in allerlei richtingen gevolgd kan worden, wordt aangevuld met Nederlandse taallessen, een stage en bemiddeling naar betaald werk. Het doel van deze trajecten is altijd regulier werk, al dan niet met loonkostensubsidie.
33
3.6
Persoonsgebonden ReRe-integratie Budget
Via het Persoonsgebonden Re-integratie Budget (PRB) kan een werkzoekende zelf zijn of haar reintegratietraject samenstellen en zelf de partij kiezen die hem of haar daarbij begeleidt. Van 2007 tot en met 2008 verzorgde Wesseling als onderaannemer van Calder de PRB-trajecten. Sinds 2008 begeleidt het PRB-team van de gemeente de cliënt in de oriëntatiefase en adviseert de cliënt bij het invullen van zijn of haar re-integratietraject en het kiezen van de beste uitvoerder. Met de komst van het DVC eind mei 2011 voert het PRB team uitsluitend nog de oriëntatiefase uit voor klanten die een PRB kunnen volgen; de feitelijke uitvoering is de verantwoordelijkheid geworden van de werkcoach van de klant.
3.7
Voorziening dakdak- en thuislozen
Werk en Inkomen heeft begin 2006 een meerjarencontract afgesloten met de samenwerkingscombinatie Wesseling en Centrum Maliebaan voor de re-integratie van dak- en thuislozen. Zij bieden veel producten die op de behoeften en mogelijkheden van de doelgroep zijn afgestemd, zoals arbeidsritme trainingen, proefplaatsingen, sollicitatieondersteuning, aanbodgerichte vacatureacquisitie, sociale activering gericht op dagbesteding, beschut werk, cursussen Nederlandse taallessen, dagbesteding, woonbegeleiding en beweging als warming-up voor re-integratie. In 2009 was de contractperiode beëindigd en is een nieuwe aanbesteding uitgevoerd. Deze aanbesteding is wederom door Wesseling gewonnen, nu in de combinatie met Sagènn. In het voorjaar 2010 zijn Wesseling en Sagènn gefuseerd tot de organisatie Wesseling Ondersteuning BV.
3.8
Activering exex-gedetineerden
Een aantal gedetineerden die hun straf beëindigd hebben, wordt geplaatst in een opvanginstelling waar cliënten huisvesting geboden wordt, begeleiding gegeven en een re-integratieaanbod krijgen. Het doel van de opvang is om de ex-gedetineerden zo snel mogelijk terug te leiden naar de maatschappij, inclusief het vinden van een baan. Tot 1 maart 2010 was Exodus de contractpartij voor de gemeente. Vanaf die datum werkt Exodus als onderaannemer van Wesseling en vormt deze dienstverlening een onderdeel van de dienstverlening aan dak- en thuislozen.
3.9
Trajecten Trajecten zelfstandigen
Via het traject zelfstandigen worden cliënten begeleid die een onderneming willen starten. Individuele coaching wordt gecombineerd met groepsgewijze training en begeleiding bij het opstellen van een ondernemersplan en de start van het bedrijf. Tot 15 februari 2010 begeleidde Wesseling de toekomstige ondernemers, als onderaannemer van Alexander Calder. Sinds 15 februari 2010 voert de Startsein deze dienstverlening uit, tot 1 augustus
34
2010 als onderaannemer van Matchcare, vanaf die datum als directe contractpartij van de gemeente.
3.10 Trajecten meervoudige problematiek Cliënten die zijn ingedeeld op de tredes 0, 1 of 2 van de re-integratieladder hebben een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt. Zij hebben bijna altijd te maken met een meervoudige problematiek die belemmerend werkt op het actief worden in de maatschappij. Voorbeelden hiervan zijn psychische of lichamelijke belemmeringen, schulden, gebrekkige taalvaardigheid, een problematische thuissituatie, weinig werkervaring of opleiding en verslaving. Het gaat het om cliënten met een zware problematiek vanaf 27 jaar die niet dak- of thuisloos zijn. Tot november 2007 voerde Alexander Calder deze trajecten uit. De gemeente sloot eind 2007 twee contracten met nieuwe partijen. Volte, een combinatie van Stichting Gids, Altrecht Talent en Centrum Maliebaan verzorgt een re-integratieaanbod voor cliënten met een psychiatrische problematiek en/of verslaving. Agens verzorgt de re-integratie van cliënten die te maken hebben met een meervoudige problematiek, maar zonder overheersende psychiatrische en/of verslavingsproblematiek. Alle partijen beschikken over veel voorzieningen, die het mogelijk maken om maatwerk te bieden en gericht te werken aan de problemen van de cliënt. Het uiteindelijke resultaat zal moeten zijn dat cliënten actief worden: ze gaan sporten of vrijwilligerswerk doen, ze komen af van hun verslaving of leren omgaan met hun ziekte en gaan ondanks die ziekte aan de slag. Ze gaan een opleiding doen of volgen taalonderwijs. Kortom, de cliënt doorbreekt de vicieuze cirkel en neemt het heft weer in handen. Daarna kan de cliënt wellicht de stap zetten naar werk, als vrijwilliger, op een Doe Mee Baan of op een reguliere baan (al dan niet met loonkostensubsidie). De ondergrens in het te behalen doel ligt bij een zinvolle tijdsinvestering van 16 uur per week. De instroom op deze contracten is eind 2008 beperkt en eindigt eind 2009. Door de nieuwe politieke en beleidsmatige keuzes en de geringere budgettaire mogelijkheden zijn er geen nieuwe contracten voor de activering van zorgcliënten afgesloten.
3.11 Doe Mee banen In het vorige collegeprogramma is een programmapunt opgenomen over de inzet van Doe Mee banen voor werkzoekenden waarvan niet verwacht kan worden dat zij zonder intensieve begeleiding en ondersteuning een plaats op de reguliere arbeidsmarkt kunnen vinden. Om deze groep mogelijkheden te bieden zijn Doe Mee Banen ontwikkeld voor cliënten op de tredes 2 en 3 van de re-integratieladder. Het gaat om cliënten met een bijstandsuitkering die minimaal 24 uur per week beschikbaar zijn: bijvoorbeeld personen die al eerder een re-integratietraject hebben doorlopen zonder plaatsingsresultaat of al vrijwilligerwerk doen, maar meer uren inzetbaar zijn. De aanstelling van de cliënten vindt plaats voor 24 tot 32 uur per week, waarbij gemiddeld 18-24 uur wordt gewerkt en ongeveer 10 uur wordt besteed aan versterking van competenties en/of het
35
wegwerken van problemen. Het werk is maatschappelijk nuttig en kan zowel in de non-profit sector als in de profit sector worden gerealiseerd. Eind 2008 is de part time variant mogelijk gemaakt, omdat een aantal cliënten wel geschikt waren voor een Doe mee baan die het minimum aantal uren niet konden halen. De cliënten volgen min of meer hetzelfde programma, de combinatie van werkervaring en competentieontwikkeling, maar voor 16 uur per week. Het doel van de Doe Mee baan is het vergroten van de kansen van de cliënt op een reguliere baan. Zelfs zonder doorstroom naar regulier werk, boekt de Doe Mee baan drie resultaten: het arbeidspotentieel (competenties) van de cliënten verbetert, het maatschappelijk nut wordt gediend, het persoonlijk welzijn (de eigen waarde) wordt positief beïnvloed. UW reïntegratie geeft, samen met Agens, sinds 1 januari 2008 uitvoering aan deze opdracht. Het contract is op 30 juni 2011 geëindigd. Dan stopt ook het dienstverband van de Doe Mee medewerkers waarvoor UW reïntegratie geen bemiddeling heeft kunnen realiseren.
3.12 Participatieplaatsen Een participatieplaats biedt een cliënt maximaal twee jaar een passende werkervaringsplek, aangevuld met begeleiding, training en scholing om de werknemersvaardigheden, functievaardigheden en uitstroommogelijkheden te ontwikkelen. De participatieplaats start met een uitgebreide diagnose, waarbij samen met de cliënt wordt bekeken welke participatieplaats voor de cliënt het beste resultaat op reguliere uitstroom heeft. Ieder half jaar wordt geëvalueerd en wordt indien mogelijk een nieuwe plaats voor de cliënt gezocht, waar het uitstroomperspectief beter is. Van 1 september 2009 tot 1 juli 2010 konden cliënten bij UW reïntegratie instromen op een participatieplaats. Deze opdracht is toegevoegd aan de opdracht om Doe mee banen te realiseren. Begin 2010 is een aanbesteding uitgevoerd voor de participatieplaatsen. Deze opdracht is gegund aan Agens, die vanaf 1 juli 2010 uitvoering geeft aan de opdracht. De dienstverlening is vergelijkbaar: de cliënt start met een uitgebreide diagnose, er wordt een participatieplaats voor de cliënt gezocht, de cliënt krijgt begeleiding en trainingen om zijn of haar competenties te verhogen en wordt doorbemiddeld naar regulier (gesubsidieerd) werk. In Julie 2011 zijn weer participatieplaatsen bij UW. Over de resultaten hiervan kan nog niets gemeld worden omdat deze in 2011 nog liepen
3.13 Het matchingsinstrument Dit instrument is bedoeld voor cliënten die zijn ingedeeld op trede 0, 1 of 2 van de reintegratieladder, dus met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Volte, het samenwerkingsverband tussen de stichting Gids, Altrecht Talent en Centrum Maliebaan, heeft deze opdracht gegund gekregen. Volte voert eerst voor/met de cliënt een diagnose uit om te onderzoeken op welke wijze de cliënt het beste ondersteund kan worden bij het vinden van hulpverlening, dagbesteding, cursus
36
of vrijwilligerswerk. Vervolgens bemiddelt Volte de cliënt naar de betreffende organisatie. Als deze match geslaagd is, draagt Volte de cliënt weer over aan de klantmanager. Tot de invoering van de WIJ was het matchingsinstrument alleen voor cliënten vanaf 27 jaar die zelf aangaven een activiteit te willen starten, maar die niet wisten welke activiteit voor hem/haar het beste is. Vanaf de invoering van de WIJ worden er ook jongeren naar Volte verwezen. Hierbij is vrijwilligheid geen voorwaarde meer voor aanmelding.
3.14 OpstapOpstap- en vangnetbanen De beide loonkostensubsidies voor werkgevers, de opstapbaan en de vangnetbaan, moeten bijdragen aan de uitstroom naar ongesubsidieerd regulier werk. De hoogte van de opstapsubsidie is bij een dienstverband van 32 uur per week, gedurende één jaar € 10.000 subsidie. Tot begin 2009 was dit bedrag € 12.500. De opstapsubsidie is bedoeld om cliënten die als volwaardig medewerker kunnen functioneren te ondersteunen bij het vinden van een baan. Dit zijn werkzoekenden die op basis van hun Curriculum Vitae waarschijnlijk niet door een werkgever aangenomen zullen worden, maar wel goede werknemers kunnen zijn. De vangnetsubsidie is eind 2008 opgeheven en was bedoeld voor bijstandsgerechtigden die toe waren aan regulier werk, maar nog niet de productiviteit en/of kwaliteit leverden die een werkgever vraagt. Deze cliënten kunnen op termijn wel volledig productief zijn. Voor deze doelgroep werd een vangnetsubsidie beschikbaar gesteld voor een maximale periode van drie jaar. De werkgever krijgt, bij een dienstverband van 32 uur per week, gedurende één jaar € 20.000 subsidie. De maximumtermijn was drie jaar. Een cliënt waarvoor een vangnetsubsidie wordt verstrekt behoudt "zijn recht" op de subsidie, ook als hij/zij bij een nieuwe werkgever in dienst treedt.
3.15 Inburgeringsprogramma's W&I heeft met 4 taalaanbieders een contract voor het verzorgen van educatieve trajecten inburgering. Deze trajecten leiden op tot het inburgeringsexamen of het staatsexamen en hebben daarnaast het verhogen van de taalvaardigheid tot doel. Trajecten duren bij aanvang maximaal 1 jaar. Bij voldoende aanwezigheid, vorderingen en motivatie kan daarna een vervolgtraject van een jaar of zes maanden volgen. Aanbieders van inburgeringstrajecten zijn: •
ROC Midden Nederland (trajecten voor middelbaar en hoger opgeleiden)
•
Prins & Heida (trajecten voor laagopgeleiden)
•
Taalwereld+ (trajecten voor analfabeten en laagopgeleiden)
•
Capabel (trajecten voor middelbaar en hoger opgeleiden).
3.16 Beroepsgerichte scholing In deze effectiviteitsmeting rapporteren ook over de beroepsgerichte scholing die de gemeente via de RBO-scholingsmakelaar inkoopt. De RBO scholingsmakelaar krijgt een opdracht om scholing in te kopen van een cliëntmanager van Sociale Zaken. Het RBO doet vervolgens een drie-offertevergelijking en geeft een advies aan de opdrachtgever. Als de gemeente het advies accordeert,
37
koopt het RBO de scholing in, verzorgt de verzuimregistratie en doet de gehele handeling van de scholing. De belangrijkste opdrachtgevers van het RBO zijn de werkcoaches van Werk Loont! Ongeveer de helft van de scholing wordt voor klanten van Werk Loont! ingekocht. De overige opdrachten komen van klantmanagers, al dan niet via een verwijzing door Werk030 of het leerwerkloket. Daarbij gaat het om cliënten die geen ander re-integratie instrument volgen, dus alleen scholing nodig hebben. Het RBO rapporteert wel over het succes van de opleiding, niet over het vinden van werk. In deze meting rapporteren we over het succes van de opleiding en over de mate waarin de klanten uitstromen uit de uitkering.
3.17 Ontwikkelplan nazorg (OPN) Een flink deel van de cliënten op een loonkostensubsidie krijgt begeleiding van een reintegratiebedrijf om de volgende stap in de re-integratie te zetten, namelijk een betaalde baan zonder loonkostensubsidie. Het doel van een OPN is altijd om uitval uit de baan te voorkomen, de cliënt te ondersteunen in het ontwikkelen van de competenties om een ongesubsidieerde baan te bemachtigen en hem of haar ook door te bemiddelen naar deze ongesubsidieerde baan. De gemeente meet al jaren de effectiviteit van de loonkostensubsidies, uitgesplitst naar vangnetsubsidie en opstapsubsidie. In deze effectiviteitsmeting rapporteren we voor het eerst ook over de ontwikkelplannen nazorg. Hiermee is een vergelijking mogelijk tussen de effectiviteit van een LKS mét en een LKS zonder ontwikkelplan nazorg. Daarmee meten we dus de netto-effectiviteit van de OPN. Verschillende re-integratiebedrijven voeren het OPN uit, overigens meer of minder intensief en tegen zeer verschillende tarieven. Het gaat om de volgende re-integratiebedrijven: •
Volte
•
Agens zorg
•
KLIM
•
Fourstar
•
Calder
•
Wesseling
•
UW Reïntegratie
•
Nieuwland
•
Exodus
3.18 Werkgelegenheidsprojecten Alexander Calder/Werk030 In december 2009 start Alexander Calder, samen met het werkgeversservicepunt van de gemeente Werk030, de uitvoering van het contract om voor re-integratiecliënten werkgelegenheidsprojecten te ontwikkelen. De opdracht is om met werkgevers afspraken te maken voor de instroom van werknemers in verschillende richtingen en op verschillende niveaus en hierbij ook, indien mogelijk, scholingsafspraken te maken. De projectontwikkeling voert Calder uit, de werving en selectie van
38
kandidaten doen Calder en Werk030 samen. De cliënt krijgt een directe plaatsing, eventueel in combinatie met een beroepsopleiding, maar ook een proefplaatsing of een opstapsubsidie is mogelijk als onderdeel van de arrangementen. Na de plaatsing begeleidt Calder de cliënt om ervoor te zorgen dat de medewerker goed functioneert in zijn of haar baan. Per februari 2012 is deze reintegratievoorziening gestopt.
3.19 Vrijwilligerstrajecten Per 1 juni 2011 zijn UW Re-integratie, de Vrijwilligerscentrale Utrecht en Volte gestart met de uitvoering van het contract om bijstandsgerechtigden die kunnen werken,maar voor wie ook de participatieplaats nog teveel vergt, extra ondersteuning te bieden bij het vinden en behouden van vrijwilligerswerk, zodat er voor hen een werkplek naar vermogen gerealiseerd kan worden. 27+klanten die op trede 2 en 3 van de re-integratieladder staan worden door UW begeleid naar duurzame plaatsing binnen vrijwilligerswerk. Jongeren die op trede 2 en 3 van de reintegratieladder staan worden door Volte en de Vrijwilligerscentrale Utrecht begeleid naar duurzame plaatsing binnen vrijwilligerswerk. Deelnemers gaan minimaal 8 tot maximaal 24 uur per week vrijwilligerswerk verrichten. Klanten die aangemeld worden dienen binnen 2 maanden geplaatst te worden op vrijwilligerswerk. Na de plaatsing worden zij vanuit het traject voor de duur van maximaal 6 maanden begeleid op het vrijwilligerswerk. Deze trajecten worden in deze rapportage nog niet geëvalueerd omdat ze recentelijk gestart zijn.
39