Effecten invoering nieuwe ziektekostenstelsel 2006 Gevolgen voor de werkgeversbijdrage voor het MKB en het grootbedrijf
M. Folkeringa P.J.M. Vroonhof Zoetermeer, 30 december 2003
Bestelnummer: M200311
Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken.
Voor alle informatie over MKB en Ondernemerschap: www.eim.nl/mkb-en-ondernemerschap.
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM. EIM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
The responsibility for the contents of this report lies with EIM. Quoting of numbers and/or text as an explanation or support in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM. EIM does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.
2
Inhoudsopgave
1
Inl ei din g
5
2
Ho o fd l i j n e n n i eu we b asi sv e rz e ke ri n g c u ra ti ev e z o rg
7
3
Re su l t a te n
9
3.1 3.2
Korte toelichting bij de berekeningen Gevolgen voor de werkgeversbijdrage
9 11
L it e ra tu ur
13
3
1
Inleiding
Het nieuwe kabinet heeft zijn beleidsvoornemens voor de komende vier jaren vastgelegd in het Hoofdlijnenakkoord (HA), dat medio mei is vrijgegeven. Een van de maatregelen die daarin aan de orde komen is een grootschalige stelselwijziging in de sfeer van de ziektekostenverzekeringen. Overigens waren daarover ook in het kabinetBalkenende I al afspraken gemaakt. 1
MKB-Nederland heeft bij EIM een Quick Service verzoek neergelegd met betrekking tot de geplande invoering van het nieuwe ziektekostenstelsel in 2006. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt als volgt: Wat zijn de gevolgen van het voorgestelde nieuwe stelsel ziektekostenverzekeringen in het tweede compartiment voor de totale werkgeverslasten, bezien naar grootteklasse (met name midden- en kleinbedrijf (MKB) versus grootbedrijf (GB))? Deze notitie doet verslag van deze Quick Scan. De rapportage is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 worden de voorgestelde wijzigingen in het stelsel van ziektekostenverzekeringen beschreven. Daarbij is zowel aandacht voor de wettelijke als de praktische situatie. In hoofdstuk 3 worden de onderzoeksaanpak en de onderzoeksresultaten gepresenteerd.
1
'Quick Service' wil zeggen dat het een onderzoek van maximaal vijf dagen betreft, dat bekostigd wordt uit het door het Ministerie van Economische Zaken gefinancierde onderzoeksprogramma 'MKB en Ondernemerschap', dat door EIM wordt uitgevoerd. Voorwaarden zijn onder meer dat de onderzoeksresultaten openbaar zijn, en dat het onderzoek een bijdrage levert aan de ontsluiting van de resultaten van het genoemde onderzoeksprogramma.
5
2
Hoofdlijnen nieuwe basisverzekering curatieve zorg
2 . 1. 1 H uid ige ve rzeke ri nge n cu ra ti eve z o rg In de huidige situatie is het grootste deel van de Nederlanders verplicht verzekerd voor curatieve zorg via een ziekenfonds. Het gaat naar schatting om 10.159.000 zieken1 fondsverzekerden, tegenover 5.659.000 particulier verzekerden in 2002. De ziekenfondspremie is afhankelijk van de totale verwachte schade op macroniveau. De individuele premie wordt vervolgens geheven over het premieplichtige inkomen (met een bovengrens) van de hoofdverzekerde (proportioneel) naast een klein nominaal deel. Het ziekenfonds kent geen eigen risico. De procentuele bijdrage wordt volgens wettelijk voorschrift verdeeld over werkgevers en werknemers. Voor meeverzekerde partners is alleen een nominale premie verschuldigd, meeverzekerde kinderen zijn gratis. De premie van de particulier verzekerden komt op de markt tot stand en is in de praktijk vooral afhankelijk van leeftijd, ziektegeschiedenis en de omvang van het (vrijwillige) eigen risico. Daarnaast betalen de particulier verzekerden de zogenaamde MOOZheffing, bedoeld als bijdrage in de kosten van het grote aantal ouderen in het ziekenfonds, en de WTZ-omslagbijdrage ter compensatie van de kosten van WTZ-verzekerden. Meeverzekerde partners betalen doorgaans dezelfde premie als hoofdverzekerden, de eerste twee kinderen betalen de helft van het bedrag van de hoofdverzekerde en voor volgende kinderen is meestal geen premie verschuldigd. Een deel van de particulier verzekerden (die met zeer hoge schaderisico's) wordt op basis van de WTZ een standaardpakketpolis aangeboden. Grotendeels zijn dit 65-plussers. Deze groep blijft in dit onderzoek buiten beschouwing. Hoewel wettelijk niet daartoe verplicht (vaak wel door CAO-afspraken) leveren veel werkgevers ook een bijdrage aan de ziektekostenpremies van particulier verzekerden. Dat gebeurt zowel door het afsluiten van (gunstige) collectieve verzekeringen als door het geven van een financiële bijdrage.
2 . 1. 2 B asis ve rzeke rin g c ura tie ve z o rg v olg ens rege era kk oo rd De reeds door het kabinet-Balkenende I aangekondigde verandering in het ziektekostenstelsel is met een jaar uitgesteld ten opzichte van het vorige regeerakkoord. De nieuwe zorgverzekering curatieve zorg (tweede compartiment ziektekosten) zal nu in 2006 ingaan. De huidige structuur, met een scheiding tussen ziekenfondsverzekerden en particulier verzekerden, verdwijnt en maakt plaats voor één basisverzekering die voor iedereen hetzelfde is. Het hoofdlijnenakkoord voorziet niet in een nadere invulling van de stelselwijziging. Voor de invulling wordt aangesloten bij de uitgangspunten van het CPB. Deze zijn als volgt. De premie voor de basisverzekering is deels procentueel en deels nominaal. De nominale premie is voor iedere volwassene gelijk, voor personen jonger dan 17 jaar geldt de helft van de nominale premie voor volwassenen. De grondslag voor de procentuele premie is voor werknemers het SV-loon. Werknemers zijn over de procentuele
1
Bron: Centrum voor Verzekeringsstatistiek, 2003.
7
premie inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen verschuldigd. Voor zelfstan1 digen geldt dezelfde grondslag als voor de huidige WAZ . De maximum premie-inkomensgrenzen zijn overeenkomstig de huidige ZFW-grenzen, waarbij een lagere grens geldt voor zelfstandigen.
1
8
Overigens wordt volgens het hoofdlijnenakkoord de WAZ afgeschaft.
3
Resultaten
3.1
Korte toelichting bij de berekeningen Beschikbare gegevens Er is een aantal bronnen beschikbaar met daarin relevante gegevens: − Onderzoek SEO naar de werkgeversbijdrage particuliere verzekering (realisatiecijfers 2001). − Gegevens uit het ARKO-model van EIM (arbeidskostenmodel) (realisatiecijfers 1996, prognoses 1999). − Gegevens uit het KTO-model van EIM (realisatiecijfers 1999, prognoses 2004). − Gegevens uit BLISS werkgelegenheid (EIM o.b.v. CBS) (realisatiecijfers 2000). − Nationale Rekeningen CBS (realisatiecijfers 2001). − Berekeningen CPB (realisatiecijfers 1999, prognoses 2004); Microtax, Berekening gevolgen Regeerakkoord, CEP. Helaas bevat geen van deze bronnen gegevens waarmee de onderzoeksvraag eenvoudig beantwoord kan worden. Het belangrijkste probleem hierbij is dat er geen gegevensbron voorhanden is waarin de verhouding tussen het aantal ziekenfondsverzekerden en het aantal particulier verzekerden naar grootteklasse bekend is. We kunnen dus verder alleen werken met de totale werkgeversbijdragen van beide groepen verzekerden. Ook maken veel bronnen geen onderscheid naar bedrijfsgrootteklasse. Zo maakt SEO geen onderscheid naar grootteklassen in haar onderzoek naar werkgeversbijdragen aan particulier ziektekostenverzekerden. Het bleek dan ook nodig om gegevens uit verschillende bronnen te combineren, waarmee de resultaten uiteraard een indicatief karakter krijgen.
Werkgeversbijdragen De bruikbaarste gegevens bleken arbeidskostenramingen van EIM over 1999 te zijn, gebaseerd op CBS-data over 1996. Uit deze bron resulteren de aandelen die de ZfW1 werkgeversbijdrage en de werkgeversbijdrage aan particulier ziektekostenverzekerden over 1999 hadden in de totale arbeidskosten per grootteklasse. Deze percentages zijn gecorrigeerd voor respectievelijk wijzigingen van de procentuele ZfW-werkgeversbijdrage en de ontwikkeling van de particuliere ziektekosten over de periode 1999-2006. Ontwikkeling arbeidskosten Met het EIM-model KTO worden de totale arbeidskosten per grootteklasse geraamd. De basis hiervoor wordt gevormd door de Productiestatistieken van het CBS. Dit materiaal wordt doorontwikkeld tot 2004 (gekalibreerd op CPB-ramingen). Daarbij worden de grootteklassen apart onderscheiden. Voor 2005 en 2006 is gebruik gemaakt van CPBramingen, waarin de gevolgen van het Regeerakkoord zijn verwerkt. Omdat geen on-
1
Het betreft hier uitsluitend financiële overdrachten; de voordelen die collectieve verzekeringen opleveren, worden niet meegenomen.
9
derscheid naar grootteklasse gemaakt wordt, geldt voor deze jaren dezelfde ontwikkelingsfactor voor alle drie de grootteklassen. Werkgeversbijdragen 2006 oude stelsel De beschreven aandelen van de twee typen werkgeversaandelen voor 2006 zijn toegepast op de totale arbeidskosten per grootteklasse in 2006. Werkgeversbijdragen 2006 nieuwe stelsel Ook voor de berekening van de werkgeversbijdragen in het nieuwe stelsel wordt onderscheid naar verzekeringsvorm gemaakt (uiteraard uitgaande van het oude stelsel). Er is gebruik gemaakt van twee verschillende factoren. Voor voormalige ZfW-verzekerden wordt een factor gecreëerd op basis van het verschil tussen de procentuele ZfW-werkgeversbijdrage onder het oude stelsel (6,9%) en de 1 procentuele werkgeversbijdrage onder het nieuwe stelsel (5,95%) . Vervolgens wordt de werkgeversbijdrage ZfW vermenigvuldigd met deze factor. De factor is hetzelfde voor elke grootteklasse. Voor voormalig particulier verzekerden is de situatie onderzoekstechnisch bezien helaas niet zo eenvoudig. Op zich is volstrekt helder wat de werkgeversbijdrage zal worden: voor een werknemer die in het oude stelsel particulier verzekerd was, wordt in het nieuwe stelsel de maximale werkgeversbijdrage betaald. De bestaande ziekenfondsgrens wordt immers gebruikt als maximumpremiegrens in het nieuwe stelsel. Omdat echter geen verdeling van werknemers naar verzekeringsvorm (oude stelsel) naar grootteklasse bekend is, kan van dit gegeven geen gebruik gemaakt worden. Besloten is daarom een ontwikkelingsfactor toe te passen die volgt uit CPB-berekeningen: werkgeversbijdrage particulier verzekerden oude stelsel / werkgeversbijdrage voormalig particulier verzekerden nieuwe stelsel. Hierbij de kanttekening dat het CPB geen onderscheid maakt naar grootteklassen, en ook andere sectoren dan het particuliere bedrijfsleven meeneemt.
1
10
Percentages vastgesteld voor 2006 door CPB (2003d).
3.2
Gevolgen voor de werkgeversbijdrage De beschreven aanpak leidt tot de volgende resultaten. tabel 1
Gevolgen van nieuw ziektekostenstelsel in 2006 voor werkgeverslasten naar grootteklasse (miljoenen euro's) MiddenKlein-
Midden-
en klein-
Groot-
Alle
bedrijf
bedrijf
bedrijf
bedrijf
bedrijven
Huidige stelsel Werkgeversbijdrage ZfW Werkgeversbijdrage particulier Werkgeversbijdrage totaal
1.012
1.731
2.743
2.481
5.224
153
348
500
838
1.338
1.165
2.079
3.244
3.318
6.562
1.068
1.938
3.006
3.211
6.217
-97
-141
-238
-107
-345
-8,3
-6,8
-7,3
-3,2
-5,3
-0,35
-0,28
-0,30
-0,12
-0,21
Nieuwe stelsel Werkgeversbijdrage
Mutatie werkgeversbijdrage Absoluut Procentueel Als percentage van de arbeidskosten
Zoals uit de tabel blijkt, gaan alle grootteklassen erop vooruit. Vergelijking van de grootteklassen leert dat hoe groter de bedrijven, hoe minder ze erop vooruitgaan. De verklaring hiervoor is waarschijnlijk dat kleine bedrijven relatief veel ziekenfondsverzekerden herbergen. Om enig inzicht te krijgen in de gevoeligheid van de uitkomsten voor de in de gepresenteerde aanpak gehanteerde aannames, zijn ook twee andere methodes toegepast. Hoewel de uitkomsten enigszins afwijken, kan gesteld worden dat de voornaamste uitkomsten overeind blijven. Alle grootteklassen gaan erop vooruit, de kleinste het meest.
11
Literatuur
Balkenende II, 2003, Meedoen, meer werk, minder regels; Hoofdlijnenakkoord voor het Kabinet CDA, VVD, D66, Den Haag. Bruins, A., 2003, Ondernemers en voorzieningen tegen onvoorziene inkomensrisico's, EIM, Zoetermeer. Centraal Planbureau, 2003a, Budgettaire en economische effecten van het Hoofdlijnenakkoord 2004-2007, Den Haag. Centraal Planbureau, 2003b, Centraal Economisch Plan 2003, Den Haag. Centraal Planbureau, 2003c, Economische Verkenning 2004-2007, Den Haag. Centraal Planbureau, 2003d, Financiering zorgverzekering volgens Strategisch Akkoord: effecten op overheidsfinanciën, loonkosten en koopkracht, Den Haag. Centrum voor Verzekeringsstatistiek, 2003, Verzekerd van cijfers 2003, Den Haag. EIM, 2003, Kleinschalig Ondernemen 2003, Zoetermeer. Folkeringa, M., P.J.M. Vroonhof en A. Kwaak, 2003, Inkomenseffecten regeerakkoord voor zelfstandigen, EIM, Zoetermeer. Overweel, M.J. en J. de Muijnck, 2002, ZZP'ers in de tijd gevolgd, EIM, Zoetermeer. Peeters, H.H.M., 2003, Het midden- en kleinbedrijf in de jaren 2004-2007, EIM, Zoetermeer. Volkskrant, 21 mei 2003, Het koopkrachtplaatje is versplinterd; Effecten regeerakkoord volgens Nibud bijna niet te berekenen door sterk gefragmenteerde samenleving. Vroonhof, P.J.M, C.L.Y. Koch en G.Th. Elsendoorn, 1999, Inkomenseffecten zelfstandigen Belastingherziening 2001 en aanverwante beleidsmaatregelen, EIM, Zoetermeer. Vroonhof, P.J.M, A. Kwaak en C.L.Y. Koch, 2002, Het model BRUNET; Bruto en netto inkomens van zelfstandigen, Research Report 0107, EIM, Zoetermeer. Vroonhof, P.J.M., J.A. de Muijnck en W.S. Zwinkels, 2002, Solidariteit in ziektekostenstelsels; Inkomens- en risicosolidariteit in het tweede compartiment, EIM, Zoetermeer. Wit, G. de, 2001, PRISMA 2001, the Kernel, Research Report H0104, EIM, Zoetermeer.
13