EERSTE GRAAD
BEROEPSVOORBEREIDEND LEERJAAR
BEROEPENVELD
METAAL
IT - m 99038 vervangt 97093
INHOUDSOPGAVE Lessentabel ................................................................................................................................................. 3 Pedagogisch project van het Gemeenschapsonderwijs .............................................................................. 4 Visie ............................................................................................................................................................. 6 Beginsituatie ................................................................................................................................................ 6 Algemene doelstellingen ............................................................................................................................. 7 Vakdoelstellingen mechanica ...................................................................................................................... 7 Maatregelen om techniek interessant te maken voor alle leerlingen .......................................................... 7 Toelichtingen bij het gebruik van het leerplan ............................................................................................. 8 Jaarplan ....................................................................................................................................................... 8 Mechanica technisch vak .......................................................................................................................... 10 Praktische oefeningen mechanica ............................................................................................................ 13 Minimale uitrusting .................................................................................................................................... 17 Pedagogisch - didactische wenken ........................................................................................................... 20 Evaluatie .................................................................................................................................................... 23 Ten geleide ................................................................................................................................................ 24 Bibliografie ................................................................................................................................................. 26
2
LESSENTABEL
BEROEPSVOORBEREIDEND LEERJAAR
METAAL
Basisvorming
uren/week
AV Lichamelijke Opvoeding AV Plastische Opvoeding Een naar keuze uit Keuze 1 AV Aardrijkskunde AV Frans AV Geschiedenis AV Natuurwetenschappen AV Nederlands AV Wiskunde Keuze 2 Project Algemene Vakken AV Project Algemene vakken Een naar keuze uit
3 1
AV Anglicaanse Godsdienst AV Islamitische Godsdienst AV Israëlische Godsdienst AV Katholieke Godsdienst AV Niet Confessionele Zedenleer AV Orthodoxe Godsdienst AV Protestantse Godsdienst
2 2 2 2 2 2 2
1 2 1 1 3 2 10
Beroepenveld
uren/week
Mechanica
2
TV
Praktische oefeningen mechanica
7
PV W
3
HET PEDAGOGISCH PROJECT van het GEMEENSCHAPSONDERWIJS Een ambitieus project voor een uniek profiel Het Gemeenschapsonderwijs onderscheidt zich van de andere onderwijsnetten doordat het zich uitdrukkelijk profileert als neutraal en pluralistisch. Het verstrekken van neutraal onderwijs in een pluralistische omgeving vormt dan ook het meest fundamentele uitgangspunt van het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs. Het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs kan worden beschouwd als de grondwet van het Gemeenschapsonderwijs, een grondwet die in al de instellingen van ons net moet worden gerespecteerd en die het Gemeenschapsonderwijs een uniek gezicht geeft. Het vult de begrippen neutraliteit en pluralisme verder in, formuleert een aantal algemene doelstellingen en is volledig in overeenstemming met de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.
Grondslagen en doelstellingen Het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs is een project dat vooral gefundeerd is op neutraliteit en pluralisme. Het beantwoordt ook aan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en aan de recente Verklaring van de Rechten van het Kind. Het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs biedt iedereen kansen op een optimale ontplooiing van zijn of haar talenten en is steeds gericht op de totale ontwikkeling van het individu. Daarbij wordt extra aandacht geschonken aan de vorming van een kritische en creatieve houding t.o.v. mens, natuur en samenleving. De recente geschiedenis bewijst dat mens en maatschappij bijzonder snel veranderen. Daarom streeft het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs een dynamisch mens- en maatschappijbeeld na. Het draagt bij tot de vorming van vrije mensen die: . voldoende zelfvertrouwen hebben en open staan voor anderen; . verdraagzaam zijn en eerbied opbrengen voor andermans meningen; . mondig zijn, zodat ze hun ideeën helder kunnen formuleren; . intellectueel nieuwsgierig blijven; . getuigen van emotionele, esthetische en morele bewogenheid; . oog hebben voor de sociale werkelijkheid en opkomen voor de eerbiediging van de rechten van de mens; . zich inspannen om de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen daadwerkelijk te helpen verwezenlijken. Het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs beschouwt elk kind en elke jongere als een uniek en waardevol individu dat de kans moet krijgen om zich zo volledig mogelijk te kunnen ontwikkelen. In de praktijk komt dat neer op gelijke kansen voor gelijkbegaafden, het wegwerken van eventuele achterstanden en het gepast inspelen op de speciale behoeften van meerbegaafde leerlingen. Tegelijk komt het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs echter ook tegemoet aan de behoeften van de mens als lid van de gemeenschap. De individuele persoon moet zich in die gemeenschap maximaal kunnen ontplooien. Dat is enkel mogelijk als de vorming van het individu zich niet beperkt tot het aanleren van wetenschappelijke, technologische, sociaal-culturele en morele vaardigheden, maar gericht is op een evenwichtige en gezonde cocktail daarvan. Die totale vorming omvat de volgende essentiële taken: . het verstrekken van bruikbare kennis; . het ontwikkelen van vaardigheden; . het aanleren van methoden en technieken om de verworven kennis gepast aan te wenden; . het bijbrengen van attitudes die toelaten om zich later als volwassene vlot te kunnen bewegen in een snel wisselende maatschappij, met steeds meer vrije tijd, nieuwe technologieën en toenemende aandacht voor natuur en leefmilieu. Het Gemeenschapsonderwijs voedt op tot sociaal engagement, verantwoord gebruik van de ruimte, wereldsolidariteit, verdraagzaamheid en belangstelling voor cultuur in binnen- en buitenland.
4
De zeven pijlers van het Pedagogisch Project 1 Fundamenteel vertrouwen hebben in zichzelf en met openheid anderen kunnen benaderen, met erkenning van hun eigenheid. Mensen die onvoldoende zelfvertrouwen hebben, zijn vaak gefrustreerd en angstig. Ze zijn bang voor alles wat afwijkt van de norm, voor alles wat nieuw of anders is. Ze vormen een zwakke prooi voor volksmenners en laten zich al te snel op sleeptouw nemen door allerhande charlatans en leidersfiguren. Het Gemeenschapsonderwijs wil kinderen en jongeren daarom zelfstandig leren denken en beslissingen nemen. 2 Een open geest hebben, zonder vooroordelen, met belangstelling en respect voor ieders mening. Onze samenleving krijgt gaandeweg een meer multicultureel karakter, maar niet iedereen onderkent de verrijking die daarmee gepaard gaat. Vaak leidt een slecht begrepen beveiliging van de eigen identiteit dan ook tot het hanteren van vooroordelen of eng radicalisme. De vrijheid van meningsuiting maakt het bovendien mogelijk dat aanhangers van extreme visies minder kritisch ingestelde mensen kunnen manipuleren met gestroomlijnde vooroordelen om de maatschappelijke orde naar hun hand te zetten. Vooroordelen zijn pijnlijk. Om ze te bestrijden is in de opvoeding van onze jeugd een fundamentele basis van open sociale bewogenheid een absolute prioriteit. Het Gemeenschapsonderwijs leert kinderen en jongeren hoe ze vooroordelen van feiten kunnen onderscheiden, zodat ze zich niet laten misleiden door als waarheid vermomde leugens. 3 Mondig zijn, zodat men zijn ideeën voor de medemens helder en juist kan vertolken. Wie iets te zeggen wil hebben, moet zich behoorlijk leren uitdrukken. In de scholen van het Gemeenschapsonderwijs leren kinderen en jongeren dan ook voor zichzelf en anderen op te komen en hun eigen standpunten te verdedigen. 4 Intellectueel nieuwsgierig blijven, met een levenslange zin voor studie en vorming. Een getuigschrift of diploma behalen is in het Gemeenschapsonderwijs geen doel op zichzelf, maar een middel om toegang te krijgen tot verdere studie of tot een bepaald beroep. Ons ideaal is mensen te vormen die zich hun leven lang verder blijven vervolmaken en die voortdurend nieuwe kennis willen opdoen. De school geeft de aanzet tot die intellectuele nieuwsgierigheid, die ervoor zorgt dat mensen niet uitgeblust en hopeloos achterop raken. 5 Getuigen van emotionele, esthetische en morele bewogenheid. Kennisoverdracht is maar een van de doelstellingen van het Gemeenschapsonderwijs. Wij zijn er immers niet op uit onverschillige bollebozen af te leveren. In het leven van een mens vervult ook het gevoel een belangrijke rol en daarom moeten kinderen positief leren omgaan met hun eigen emoties en die van anderen. De ontwikkeling van het geweten, van een rechtaardigheid- en verantwoordelijkheidsgevoel, krijgt in het Gemeenschapsonderwijs dan ook de volle aandacht. 6 Oog hebben voor de sociale werkelijkheid en de maatschappelijke ongelijkheden. Het is een gevaarlijke illusie te denken dat iedereen bij zijn geboorte dezelfde kansen heeft en dus ook het lot beschoren krijgt dat hij of zij verdient. In werkelijkheid krijgen sommige mensen alles op een gouden schoteltje aangeboden, terwijl anderen moeten vechten voor een menswaardig bestaan. Het Gemeenschapsonderwijs probeert die ongelijkheden weliswaar te corrigeren, maar schermt zijn leerlingen toch niet af van de sociale werkelijkheid. Wij willen kinderen en jongeren geen rad voor ogen draaien, maar hen integendeel leren op te komen voor de Rechten van de Mens, voor de democratie en voor meer sociale rechtvaardigheid.
5
7 De gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen niet enkel als ideaal vooropstellen, maar zich ook inspannen om dit ideaal in de praktijk te verwezenlijken. Alle scholen van het Gemeenschapsonderwijs zijn scholen waarin jongens én meisjes toegang hebben tot elke studierichting. Zo beleeft het Gemeenschapsonderwijs al jaren de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen. Toch worden we in de praktijk nog geregeld geconfronteerd met verdoken vormen van discriminatie, zowel in de samenleving als binnen de schoolmuren. Het volstaat het aantal vrouwen in ons parlement of het aantal vrouwelijke topfunctionarissen te tellen om in te zien dat de door de wet voorgeschreven gelijkwaardigheid in de praktijk nog lang geen werkelijkheid is geworden. Een nieuwe uitdaging voor het Gemeenschapsonderwijs.
VISIE
De vorming in het beroepsvoorbereidend jaar "Metaal" heeft tot doel een bijdrage te leveren aan een verantwoorde keuze voor verdere scholing en beroep. De aangeboden vakken dragen bij tot het ontdekken en de verdere ontplooiing van eigen mogelijkheden en interesses. Leerlingen leren immers omgaan met een aantal technische producten en kunnen in de aangeboden diversiteit een makkelijkere keuze maken. Na de oppervlakkige kennismaking gedurende het eerste leerjaar wordt hier aan de leerlingen de kans geboden om met diverse domeinen van de metaalverwerkende sector in aanraking te komen. Het is van belang dat ze in dit aanbod een ordening kunnen aanbrengen en toepasbare technische kennis en vaardigheden leren als voorbereiding op hun verdere keuze en dat ze zich in het dagelijkse leven nu of in de nabije toekomst kunnen redden. Daarom is het belangrijk dat hun affiniteit voor techniek bevorderd wordt door: technisch bezig te zijn; praktijkopdrachten te ontlenen aan de moderne beroepspraktijk; aandacht te besteden aan voorbeelden van techniek in beroepen.
BEGINSITUATIE
Deze leerlingen kunnen een zeer variabele vooropleiding hebben gehad: 1A enkel technologische opvoeding in de basisvorming; 1A technologische opvoeding in de basisvorming en 2 of 4 uur TO in het keuzedeel; 1B zes uur technologische opvoeding in de basisvorming; 1 B zes uur technologische opvoeding in de basisvorming en 2 of 4 uur in het keuzedeel. Het spreekt vanzelf dat bij zulk een heterogene klassituatie rekening moet gehouden worden met deze variabele situaties en dat differentiëring noodzakelijk is.
6
ALGEMENE DOELSTELLINGEN Over de verschillende vakken heen wordt ernaar gestreefd om - de leidende principes van het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs na te streven - de leerling de noodzakelijke kennis en vaardigheden bij te brengen om uiteindelijk te voldoen aan het opleidingsprofiel van de optie. Bij alle leerinhouden - waar mogelijk - zal de nodige aandacht besteed worden aan het bijbrengen van de genormaliseerde eenheden bij de verschillende nieuwe begrippen en aan de voorschriften van ARAB en AREI. De leerlingen moeten bewust gemaakt worden dat: - naast vakkennis nog andere waarden noodzakelijk zijn om te komen tot een harmonisch ontwikkelde persoonlijkheid; - verantwoord handelen als individu in de maatschappij noodzakelijk is voor milieuzorg; - het gebruik en de wijze waarop materialen behandeld worden afhankelijk is van de eigenschappen van die materialen; - ze moeten leren dat technische hulpmiddelen op een adequate wijze moeten gekozen worden; - ze gericht leren werken met het in acht nemen van de veiligheidsvoorschriften; - het consequent gebruiken van probleemoplossende technieken noodzakelijk is; - orde en systematiek in het werken een noodzaak is; - ze respect en waardering opbrengen voor anderen; - ze inzien dat hun eigen gedrag invloed heeft op de eigen veiligheid en die van anderen; - een goede werkhouding van invloed is om klachten die bij verkeerde houdingen optreden te voorkomen; - ze de voornaamste eigenschappen van de gebruikte materialen moeten kennen; - het belang inzien van de techniek in de samenleving. VAKDOELSTELLINGEN MECHANICA De aangebrachte begrippen in technologische opvoeding worden verder uitgebreid. Op het einde van het schooljaar wordt de leerling geacht: - een eenvoudig technisch voorwerp in de noodzakelijke aanzichten te kunnen schetsen; - een inzicht te hebben over de meest gebruikte metalen in de metaalsector en er de voornaamste fysische eigenschappen van te kennen; - gereedschappen correct en veilig gebruiken; - bij het gebruik van machines de veilig steeds respecteren; - aandacht besteden aan de algemene veiligheidsvoorschriften in de werkplaats; - adequaat reageren op gevaarlijke situaties. MAATREGELEN OM TECHNIEK INTERESSANT TE MAKEN VOOR ALLE LEERLINGEN. Het is zeer belangrijk voor gelijke ontwikkelingsmogelijkheden dat het pedagogisch klimaat, de didactische werkvormen en de leerstof afgestemd is op de behoeften van de leerlingen. De leerling De leerkracht kan invloed uitoefenen op: persoonlijkheidskenmerken: waaraan schrijft de leerling falen en mislukken toe, het zelfconcept en de succesverwachting; de waardering en de beleving van techniek; het gaat hierbij om het plezier, de moeilijkheidsgraad, de inzet en het verwachte nut; een voorgenomen beroeps- en/of studierichtingkeuze. Om de verschillen tussen jongens en meisjes te verkleinen, moeten beide seksen zich er in elk geval van bewust worden dat het om cultuurbepaalde verschillen gaat. Een belangrijke stap in die richting is dat meisjes ervaren dat techniek heel fijn kan zijn en dat een technisch beroep of een technische hobby ook een interessante mogelijkheid is. De invloeden die van belang zijn voor het uitoefenen van invloed op de leerlingen voor techniek zijn:
7
de vakdidactische aanpak; de groepsgerichte onderwijsstrategieën; de beoordeling van de leerling; het taalgebruik; de verwachting van de leerling. De leerkracht moet geloven dat techniek even belangrijk is voor meisjes als voor jongens en verwachten dat meisjes met evenveel motivatie deelnemen aan de lessen. Een leerkracht handelt probleembewust als hij of zij: rolpatronen die op sekse zijn gebaseerd, signaleert en tracht te doorbreken; rekening houdt met verschillen in voorschoolse socialisatie van meisjes en jongens; meisjes en jongens gelijk behandelt rekening houdt met de verschillen in leerstijl. De leeromgeving De variabelen welke betrekking hebben op de leeromgeving en die van belang zijn voor het veranderen van de leerlingvariabelen zijn: het klimaat in de klas: het gaat hier om interacties tussen leerkracht en klas en tussen leerlingen onderling, de wijze van beoordeling, de orde en de aankleding van het lokaal; het feitelijk curriculum: hier gaat het om de behandelde leerinhouden, de uitgevoerde activiteiten, de behandelde contexten, de structurering van de inhouden en de activiteiten van de leerkracht. Kenmerken van een leeromgeving die het leerproces gunstig bevorderen, zijn: een klimaat in de klas waarbij iedere leerling de mogelijkheid krijgt om zich te ontplooien; wisselende werkvormen; aandacht voor individuele behoeften; een duidelijke structuur in de les; een aantrekkelijke materiële omgeving; Vakoverschrijdende ontwikkelingsdoelen De vakoverschrijdende ontwikkelingsdoelen worden specifiek aangeduid bij de doelstellingen. De gebruikte aanduidingen zijn: VS sociale vaardigheden VG gezondheidseducatie gevolgd door het decretaal nummer.
TOELICHTING BIJ GEBRUIK VAN HET LEERPLAN Per vak zijn o.a. de rubrieken "leerplandoelstellingen / leerinhouden" en "pedagogisch-didactische wenken voorzien. Het is de bedoeling dat de lerares/leraar beide rubrieken naast elkaar leest. Bij de rubriek "leerplandoelstellingen / leerinhouden" is een kolom voorzien >B/U=. >B= staat voor minimumdoelstellingen; >U= staat voor uitbreidingsdoelstelling (of differentiële doelstelling). Een uitbreidingsdoelstelling moet enkel bereikt worden indien het niveau van de leerlingen dit toelaat.
JAARPLAN Van elke lerares/leraar wordt verwacht dat zij/hij in het begin van het schooljaar een jaarplanning maakt. Die planning kan gemaakt worden volgens het bijgevoegd model De timing is gemaakt voor 25 weken per schooljaar. De resterende tijd kan door de lerares/leraar vrij gebruikt worden voor uitdiepingen en/of uitbreidingen. Ook nieuwe ontwikkelingen kunnen hier eventueel aan bod komen. De timing en de volgorde van de leerstofonderdelen zijn niet bindend. Indien afgeweken wordt, moet dit in overleg tussen de verschillende collega's gebeuren en moeten - indien nodig - de andere jaarplannen eveneens aangepast worden. Steeds moet erover gewaakt worden dat de noodzakelijke voorkennis aanwezig is.
8
Jaarplan
Beroepsvoorbereidend leerjaar
Lerares/leraar: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Beroepenveld: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Schooljaar: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Vak: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Leerplannummer: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Handboek/cursus: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Uren/week: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
JAARPLAN Periode
Nr. In het leerplan
VORDERINGSPLAN Leerinhouden
9
Gegeven op datum
Opmerkingen
MECHANICA TECHNISCH VAK B/U
DOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN 1.
1.
Tekenen
B
1.1
Leerlingen kunnen de voornaamste tekengereedschappen herkennen en benoemen.
Tekengereedschappen
B
1.2
Leerlingen kennen de tekenformaten welke gebruikelijk zijn.
Formaten A4 - A3
B
1.3
Leerlingen passen het gebruik van normschrift consequent toe.
Normschrift - toepassingsgericht
B
1.4
Leerlingen kunnen de voornaamste lijnsoorten in technische tekeningen juist toepassen.
Lijnsoorten (zichtbare omtreklijnen, maatlijnen, hulpmaatlijnen, arceringen, verborgen omtrekken, hartlijnen en symmetrielijnen.
U
1.5
Leerlingen kunnen maataanduidingen in tekeningen juist inschrijven.
Maataanduidingen
B
1.6
Leerlingen kunnen de Europese projectiemethode (drie aanzichten) toepassen, vertrekkend van een perspectieftekening.
Eerste kwadrant projectiemethode.
B
1.7
Leerlingen kunnen een eenvoudige tekening lezen.
Oefeningen in tekeninglezen.
B
1.8
Leerlingen kunnen ontbrekende aanzichten aanvullen.
Oefeningen in aanvullen van ontbrekende aanzichten.
B
1.9
Leerlingen kunnen maten van een tekening aflezen en op materiaal overbrengen.
Praktische opdrachten.
B
1.10 Leerlingen kunnen een tekening schetsen
B
1.11 Leerlingen kunnen een eenvoudig object in Cavalier en in isometrisch perspectief schetsen.
B
1.12 Leerlingen zien het verband tussen een tekening op schaal en de
10
Leren schetsen
Praktische situaties meest voorkomende schalen
ware grootte in. U
Loodlijnen, verdelen van een lijnstuk, verdelen van een cirkelomtrek, raakcirkels en raakbogen.
1.13 Leerlingen kunnen meetkundige constructies uitvoeren.
MECHANICA TECHNISCH VAK B/U
DOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN 2.
2.
Materialenleer
B
2.1
Leerlingen kunnen de meest gebruikte metalen herkennen en benoemen.
Ferro-metalen zacht staal -hardbaar staal - gietijzer - gelegeerd staal
B
2.2
Leerlingen kunnen van de meest gebruikte metalen de voornaamste fysische eigenschappen opsommen.
Eigenschappen dichtheid, geleidbaarheid, corrosievastheid, lasbaarheid, ...
B
2.3
Leerlingen kunnen het onderscheid maken tussen ferro- en nonferrometalen.
Non-ferrometalen: koper, aluminium, zink, lood, tin
B
2.4
Leerlingen kunnen het belang van legeren verwoorden.
Invloed op de eigenschappen
B
2.5
Leerlingen kunnen enkele toepassingen van ongelegeerd - en gelegeerd staal opsommen.
B
2.6
Leerlingen kunnen met voorbeelden enkele toepassingen van gelegeerde non-ferrometalen verwoorden.
B
2.7
Leerlingen herkennen de veel voorkomende handelsvormen van metalen.
Platen, buizen, profielen, ..
B
2.8
Leerlingen kunnen het verschil duiden tussen de soorten kunststoffen
Thermohardende - Thermoplastische - Elastomeren
U
2.9
Leerlingen kunnen enkele toepassingen van kunstharsen opsommen.
Toepassingen van gietharsen
11
B
2.10 Leerlingen kennen de voornaamste eigenschappen van enkele veel gebruikte kunststoffen.
PVC, Plexiglas,...
U
2.11 Leerlingen kennen enkele toepassingen van siliconen.
Dichtingsmaterialen
MECHANICA TECHNISCH VAK B/U
DOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN 3.
3.
Gereedschapsleer
B
3.1
De leerlingen kunnen het verschil maken tussen meet- en nazichtgereedschappen.
De meet- en aftekengereedschappen worden toegelicht in praktische situaties, met name in de werkplaats bij het gebruik.
B
3.2
De leerlingen gaan zorgzaam om met meet- en aftekengereedschappen.
Gebruik van gereedschappen wordt toegelicht bij praktische opdrachten in de werkplaats.
B
3.3
De leerlingen kunnen gereedschappen indelen volgens gebruik.
Bij het gebruik van machines wordt de juiste werkmethode aangebracht in de werkplaats.
B
3.4
Leerlingen kunnen de geschikte gereedschappen kiezen voor een praktische opdracht.
B
3.5
Leerlingen gaan zorgzaam om met gereedschappen.
VG-9
3.6
Leerlingen gebruiken de gereedschappen op een veilige manier.
3.7
Leerlingen nemen een juiste houding aan bij het gebruik van gereedschappen.
3.8
Leerlingen nemen de veiligheidsvoorschriften in acht bij het gebruik van gereedschappen en machines.
3.9
Leerlingen zien in dat hun eigen gedrag belangrijk is voor de veiligheid van anderen.
VG-14
VG-9
VG-8
12
3.10 Leerlingen maken steeds gebruik van een veiligheidsbril in de situaties waar er een risico kan bestaan.
VG-9
PRAKTISCHE OEFENINGEN MECHANICA B/U
DOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
B B B B
Leerlingen kunnen de basisvaardigheden van het vijlen toepassen Leerlingen kunnen gebruik maken van nazichtgereedschap Leerlingen kunnen hun werkstuk meten Leerlingen kunnen op maat werken
4 Vijlen opdrachten beperken in duur vlak- en haaks vijlen in voldoende mate afwisselen vijlen op lijn met andere opdrachten ontbramen
B
Leerlingen kunnen de principes van spaanloze vormgeving toepassen in eenvoudige situaties Leerlingen kunnen op correcte wijze plaatmateriaal aftekenen Leerlingen gaan op een veilige manier om met plaatmateriaal Leerlingen gebruiken de gereedschappen om een veilige manier Leerlingen kunnen het materiaal merken met slagcijfers en letters Leerlingen kunnen een vingerzetplooibank instellen Leerlingen gebruiken een vingerzetplooibank veilig
5 Metalen bewerken rechten buigen plooien torsen drijven hameren gebruik van vingerzetplooibank
Leerlingen kunnen metaal snijden en plooien met diverse gereedschappen Leerlingen kunnen een handzaag oordeelkundig gebruiken Leerlingen kunnen beitels op een veilige manier hanteren Leerlingen kunnen veilig werken met snijgereedschappen voor plaatbewerking
6 Verdelen van metalen met behulp van: handschaar hefboomplaatschaar guillotineschaar hoekschaar handzaag kapbeitel
Leerlingen kunnen soldeerverbindingen op plaat en draad tot stand brengen Leerlingen kunnen eenvoudige klink- en puntlasverbindingen maken Leerlingen kunnen verbindingen met bout en moer uitvoeren
7 Verbindingen soldeerverbinding klinknagelverbinding blindklinken
B B B B U U B B B B
B B B
13
B
Leerlingen houden rekening met de voorschriften voor het veilig gebruik van een puntlastoestel
B B B B
Leerlingen kunnen het materiaal voorbereiden om te boren Leerlingen kunnen het materiaal correct inspannen Leerlingen kunnen een boormachine correct instellen Leerlingen houden rekening met de veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van een boormachine
puntlasverbinding verbindingen met bout en moer 8 Boren doorlopende gaten blinde gaten soeverijnen verzonken
PRAKTISCHE OEFENINGEN MECHANICA B/U
DOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
B U
Leerlingen kunnen in- en uitwendig schroefdraad snijden Leerlingen kunnen inwendig schroefdraad snijden in blinde gaten
9 Snijden van schroefdraad
B
Leerlingen kunnen kunststoffen bewerken in eenvoudige opdrachten
10 Kunststoffen PVC Plexi .......
B
Leerlingen kunnen nauwkeurig aftekenen op de gebruikte materialen
11 Aftekenen op zink, koper, lood en PVC
B
Leerlingen kunnen griffen
12 Griffen op zink
B
Leerlingen kunnen de gebruikelijke materialen voor sanitaire installaties verwerken Leerlingen gebruiken de gereedschappen en toestellen op een veilige manier
13 Sanitair snijden zagen plooien verwijden optrompen
Leerlingen kunnen de diverse verbindingstechnieken uitvoeren Leerlingen houden rekening met de veiligheidsvoorschriften
14 Verbindingen sanitair materiaal solderen lijmen schroefdraad
B
B B
14
klemkoppelingen B
Leerlingen kunnen onderdelen van eenvoudige sanitaire toestellen demonteren en monteren volgens een werkplan
15 Oefeningen op monteren en demonteren
B U U
Leerlingen kunnen een werkstuk oordeelkundig opspannen Leerlingen kunnen de spanschroef uitlijnen Leerlingen kunnen snijgereedschappen vakkundig opspannen
16 Schaven
B U B
Leerlingen kunnen de machine instellen onder begeleiding Leerlingen kunnen de machine zelfstandig instellen Leerlingen kunnen vlakschaven
PRAKTISCHE OEFENINGEN MECHANICA B/U
DOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
B U B
Leerlingen kunnen haaks schaven Leerlingen kunnen vlak- en evenwijdig schaven Leerlingen passen de veiligheidsvoorschriften toe
B B B U U U U U U U B
Leerlingen kunnen het werkstuk correct inspannen Leerlingen kunnen een eenvoudige werktekening lezen Leerlingen kunnen uitwendig op maat draaien Leerlingen kunnen vervaldraaien op maat Leerlingen kunnen cilindrisch draaien op maat Leerlingen kunnen insteken op maat Leerlingen kunnen boren van doorlopende gaten Leerlingen kunnen blinde gaten boren op maat Leerlingen kunnen uitwendig afschuiningen aanbrengen Leerlingen kunnen de draaibank instellen Leerlingen kunnen rekening houden met de te nemen veiligheidsmaatregelen bij het gebruik van een draaibank
U
Leerlingen kunnen inwendig draaien naar maat
18 Draaien Inwendig
B
Leerlingen kunnen werkstukken controleren met verschillende meet-
19 Meten en controleren
15
Schaven
17 Draaien Uitwendig
B B B
en/of nazichtgereedschappen Leerlingen kunnen de meet- en nazichtgereedschappen correct en veilig gebruiken Leerlingen behandelen de meet- en nazichtgereedschappen met de nodige voorzichtigheid Leerlingen gaan omzichtig om met meet- en nazichtgereedschappen, ze zien in dat dit noodzakelijk is om de nauwkeurigheid te behouden
16
MINIMALE UITRUSTING OM HET LEERPLAN TE REALISEREN. De voorkeur moet gegeven worden aan een werkplaatsklas.
ALGEMENE INFRASTRUCTUUR Puntlasapparaat Schaafmachine + bankschroef Draaibank Dubbele slijpmolen Hoekschaar Hefboomplaatschaar Guillotineplaatschaar plaatdikte 1 mm Vingerzetplooibank 600 mm plaatdikte tot 1 mm Tafelboormachines zonder voet met spanschroef Werkbanken Bankschroeven Soldeerbouten Hete lucht blazer voor kunststoffen Kleine gasbrander Elektrische schroevendraaier Handboormachine
MEET- EN AFTEKENGEREEDSCHAP Vlakplaat V-blokken Krasblok Meetlat op voet Meetlat 300 mm Meetlat 1000 mm Rolmeter Platte winkelhaak Blokwinkelhaak Zwaaihaak Zeskantkaliber, achtkantkaliber Eenvoudige hoekmeter - nauwkeurigheid 1° Krasnaald Steekpasser Centerpasser Diktepasser Schuifmaat - nauwkeurigheid 1/10 mm Micrometer Stel schroefdraadmallen Slagcijfers Slagletters Universeel meettoestel Testkastje Veiligheidsbrillen
17
GEREEDSCHAPPEN Vijlen platte bastaardvijlen platte halfzoetvijlen vierkante bastaardvijlen vierkante halfzoetvijlen halfronde bastaardvijlen halfronde halfzoetvijlen ronde bastaardvijlen ronde halfzoetvijlen Hamers en slaggereedschap aambeeld bankhamers 150 gr bankhamers 500 gr bankbolhamer hamer met verwisselbare kunststofdoppen houten hamer centerpons stel doorslagpennen kapbeitels Sleutels en schroevendraaiers set platte steeksleutels set ringsleutels stel inbussleutels regelbare moersleutel schroevendraaiers 2 tot 8 mm kruisschroevendraaiers nrs. 1-2-3 Boren, schroefdraad, snijgereedschappen set boren tot 13 mm opgaande per 0,5 mm set schroefdraadtappen set draadsnijkussens wringijzers snijramen Tangen en klemgereedschap kantenklauw buizenklem zelfklemmende tang kopkniptang voor staal combinatietang - geïsoleerd zijkniptang - geïsoleerd ronde bekkentang - geïsoleerd striptang - geïsoleerd ontmanteltang voor VVB-kabel blindklinktang tang voor drukverbindingen Gereedschappen sanitair handzinkschaar zinkgriffen pijpsnijder buigtang plooitang zinkschrapers
18
GEREEDSCHAPPEN Algemeen metaalzaagbeugels juniorzaagbeugels plooiveer trekveer elektriciensmes
Didactische voorzieningen (hierover moet men kunnen beschikken indien nodig) Diaprojector TV-toestel Video Computers CD-ROM drive Printer
19
PEDAGOGISCHE - DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE HULPMIDDELEN.
MECHANICA 1.
Tekenen
Aan de hand van eenvoudige uitvoeringstechnieken worden de onontbeerlijke begrippen en ruimtelijk inzicht bijgebracht. Het technisch tekenen is niet als afzonderlijk vak te beschouwen, maar moet deel uitmaken van de praktische oefeningen mechanica en elektriciteit. Op deze wijze zal men de belangstelling en de motivatie van de leerlingen trachten te stimuleren. Er zal de nodige aandacht worden besteed aan meetkundige constructies die nodig zijn voor het uitvoeren van eenvoudige werktekeningen en aftekenoefeningen. Overbodige meetkundige constructies zijn zeker te vermijden. De basisbegrippen van de projectie worden op een eenvoudige wijze aangebracht.. De studie van de drie aanzichten zal behandeld worden in de toepassingen door middel van invuloefeningen en door gebruik te maken van eenvoudige didactische modellen. Normschrift maakt deel uit van de tekening en als zodanig ingeoefend. Specifieke oefeningen op normschrift mogen niet uitgevoerd worden. Tekeningen worden in potlood uitgevoerd. Het gebruik van, voorgedrukte invulbladen is in hoge mate aangewezen. Aanleren hoe maten dienen te worden ingeschreven, niet welke maten. Op deze leeftijd hebben de leerlingen onvoldoende inzicht in het productieproces. Lengtematen, hoeken, schroefdraad. Voor tekeningen enkel VA-ZA-BA van eenvoudige werkstukken. Vlakken laten inkleuren: VA: geel BA: groen; ZA: blauw; Schuine vlakken: rood. Vooral het doel van het werken op schaal verklaren. Leerlingen vooral het leren lezen van tekeningen laten inoefenen. Schetsen moet een belangrijk onderdeel uitmaken van tekenen.
20
MECHANICA 2.
Technologie - gereedschappen - materialenleer
De nodige begrippen worden bijgebracht telkens wanneer deze in de praktische toepassingen noodzakelijk zijn. De leerlingen worden geholpen bij het verzamelen van de nodige documentatie, er zal tevens getracht worden de zelfwerkzaamheid van de leerlingen te stimuleren. Tijdens de lessen zal er ook de aandacht gevestigd worden op de beroepsmogelijkheden. Eveneens moet er aandacht besteed worden aan de sociale en economische aspecten in het kader van de toekomstige maatschappijstructuur. In het kader van een volledige begeleiding zal er over gewaakt worden dat de leerlingen aandacht schenken aan een behoorlijk taalgebruik. Men zal er naar streven dat hun actieve woordenschat zo groot mogelijk wordt. Eigen voorbeeldig taalgebruik is een must. Er moet zoveel mogelijk gebruik gemaakt worden van didactische middelen zoals: foto's; diapositieven; retroprojector; video; computersoftware; catalogi; onderdelen. 3.
Praktische oefeningen
Alle oefeningen moeten zo utilitair mogelijk zijn. De fundamentele oefeningen moeten aangepast zijn aan het niveau van de leerlingen. Door een enthousiaste begeleiding van de leraar, zullen de leerlingen gemotiveerd worden bij het uitvoeren van hun opdrachten. De diverse fundamentele bewerkingen mogen niet te veel tijd in beslag nemen. Oordeelkundig gebruik van demontage- en montage-oefeningen kan de aandacht van de leerlingen blijven vestigen. De werking van de machines en de onderdelen worden duidelijk aan de leerlingen uitgelegd. Met demonstraties leren de leerlingen de werking van de machines kennen. Telkens zal er aandacht besteed worden aan arbeidshygiëne en aan de veiligheidsvoorschriften.
Vijlen Wijzen op het belang van het ontbramen (gevaar voor beschadigingen, kwetsuren) Geen langdurige oefeningen - enkel basisvaardigheden worden aangeleerd. Spaanloze vormgeving Belang doen inzien van de juiste keuze en gebruik van de gereedschappen. Aandacht besteden aan de werkmethode en de veiligheid. Metaalverbindingen Elke verbinding verduidelijken met toepassingsvoorbeelden. Indien mogelijk een utilitaire montage-
21
oefening.
MECHANICA Boren Zeker de aandacht vestigen op het veilig werken, gebruik maken van klemgereedschappen. De leerlingen moeten de volgende bewerkingen aangeleerd worden: regelen van de snelheid; instellen van de diepteaanslag; instellen van het toerental in functie van de boordiameter en materiaalsoort. Schaven Strenge veiligheidsvoorschriften doen respecteren. Nadruk leggen op het gebruik van oogbescherming. Schaafmachine leren instellen. Schaafsnelheid leren bepalen en het instellen ervan. Draaien Strenge veiligheidsvoorschriften doen respecteren. Aandacht besteden aan de nodige demonstraties. Individuele begeleiding is zeker noodzakelijk bij de eerste opdrachten. Bewerken van non-ferro en kunststof Door eenvoudige voorbeelden en indien mogelijk met behulp van kleine proefjes de materialen leren herkennen. Bij elke nieuwe oefening de eigenschappen van de gebruikte materialen aantonen. Materialenkennis wordt steeds aangebracht via concrete ervaringen. Bij het gebruik van lijmen steeds de aandacht vestigen op de gevaren die aan lijmen verbonden zijn. Oefeningen in demonteren en monteren van eenvoudige sanitaire toestellen: kranen, .... Indien er gewerkt wordt met lood aandacht schenken aan de hygiëne.
Afteken- en meetgereedschappen Er moet hen een juiste werkmethode aangeleerd worden om een werktekening over te brengen op het werkstuk. De juiste benaming en de functie van de gereedschappen moet aangeleerd worden. Nadruk moet gelegd worden op veilig en nauwkeurig werken. Nadruk leggen op het zorgzaam omgaan met meet- en controlegereedschappen. Juist hanteren van de gereedschappen.
22
EVALUATIE We mogen evaluatie niet beschouwen als een procedure die op het einde van een onderwijsperiode uitgevoerd wordt om rapporten te kunnen invullen. Maar als een schakel in het didactisch handelen waardoor het mogelijk wordt het leer- en vormingsproces te verbeteren. We zullen dan regelmatig tijdens het afwerken van een geheel van leerdoelen een evaluatie moeten doorvoeren. Dit met de bedoeling beslissingen te nemen in verband met de: - remediëring; - de overgang naar de volgende stap in het leerproces; - de bijsturing van het didactisch handelen. Dagelijks werk Voor tekenen is een continue evaluatie aangewezen, zorg en netheid van de tekeningen is een zeer belangrijk punt. Elke opdracht krijgt een evaluatie naar correctheid, netheid, zorg. Eveneens moet de link naar de desbetreffende praktisch opdracht gelegd worden in verband met de mate waarop de opdracht consequent uitgevoerd is. Het onderdeel technologie - materialenleer - gereedschapsleer vormen een belangrijk onderdeel in de praktische oefeningen en moeten ook bij de praktische opdrachten geëvalueerd worden. Voor elke evaluatieperiode moeten er voldoende gegevens voorhanden zijn om op zinvolle wijze een evaluatie van de leerling te maken. Deze gegevens kunnen bestaan uit: korte schriftelijke overhoringen; huistaken; mondelinge overhoringen; evaluaties van tekenopdrachten. Bij deze overhoringen is het belangrijk niet enkel het weten te toetsen, maar ook aandacht te besteden aan vragen die een toetsing zijn op het niveau van: inzien; toepassen. Voor de praktische oefeningen is het aangewezen om aandacht te besteden aan: de afwerking van de gemaakte schetsen; het gestructureerd werken; zin voor orde en nauwkeurigheid; het kunnen werken in groep (indien van toepassing). Examen De examen worden afgenomen zoals vermeld in het "VADEMECUM" voor het secundair onderwijs. De ervaring leert dat het zinvol is, om latere discussies te vermijden, ervoor te zorgen dat de leerlingen kunnen beschikken over: een duidelijk beeld van datgene wat van hen verwacht wordt. Het is aan te bevelen dat de leerlingen de doelstellingen kennen die nagestreefd worden -
de aard van de vragen en opdrachten zijn reeds voorgekomen gedurende het didactisch proces
23
-
een schriftelijk overzicht van de te kennen leerstof een geschreven mededeling waarin staat welke informatiebronnen, welk materieel ze mogen, ze moeten meebrengen op het examen
-
om overschrijffouten te vermijden is het wenselijk dat elke leerling over een blad met vragen kan beschikken.
Bij elke eventuele beperking van de leerstof moet men bedenken dat het vanzelfsprekend is dat de examenvragen handelen over alle essentiële (d.w.z. met het oog op het vervolg van de leerstof) onderdelen van het leerplan. TEN GELEIDE Een kort overzicht in verband met het formuleren van doelstellingen die nuttig kunnen zijn voor lesvoorbereidingen.
Definitie van doelstelling 1.
Omschrijf de prestaties, die de leerling na afloop van het onderwijs(-onderdeel) moet kunnen leveren.
2.
Omschrijf niet de activiteiten, die de docent zich voorstelt te ondernemen.
3.
Omschrijf niet de activiteiten, die tijdens het onderwijs van de leerlingen verlangd worden.
4.
Noem niet de leerstof of het onderwerp, maar omschrijf wat de leerling met betrekking tot die leerstof moet kunnen doen.
5.
Vermijd het opsommen van leerstofinhoud in de doelstelling. Verwijs zo nodig naar leerboek of dictaat.
Zinvolle doelstellingen 1.
Kies alleen die doelstellingen, die werkelijk van belang zijn voor de verdere studie, de beroepsuitoefening of de algemene ontwikkeling van de leerling.
2.
Kies alleen die doelstellingen, waarvoor een onderwijsmaatregel het aangewezen middel is.
3.
Vermijd doelstellingen, die door de meeste leerlingen al bereikt zijn; sluit aan bij de reeds bestaande kennis en kunde.
4.
Vermijd doelstellingen, die slechts door weinige leerlingen bereikt zullen kunnen worden (op basis van redelijke vermoedens, of beter nog evaluatiegegevens).
Heldere omschrijvingen 1.
Gebruik termen die een nauwkeurige betekenis hebben.
2.
Gebruik omschrijvingen die ook voor leerlingen duidelijk zijn.
3.
Streef naar een eenvoudige heldere zinsbouw.
4.
Splits complexe prestaties uit in meer enkelvoudige componenten.
5.
Zorg voor een overzichtelijke lay-out, bijvoorbeeld bij opsommingen.
6.
Geef groepjes van vier tot zeven bijeenhorende doelstellingen een duidelijk opschrift.
24
Doelstellingomschrijving van MAGER De doelformuleringen moeten aan 3 eisen voldoen. 1.
Het werkwoord in de doelomschrijving moet observeerbaar gedrag beschrijven.
2.
De condities waaronder dit gedrag optreedt, dienen beschreven.
3.
Het criterium waarop dit gedrag als succesvol betiteld kan worden, dient aangegeven te zijn.
Werkwoordgebruik - Doelstellingen Weten aangeven, benoemen, herkennen, aanduiden, opsommen, reproduceren. Inzien cognitief aantonen, (consequenties) beschrijven, schetsen, voorbeelden geven van, interpreteren (tekeningen, instructies), een voorstelling maken, relatie (aangeven) en uitleggen (verklaren), het verschil aanduiden, de gelijkenis aangeven, omschrijven, vergelijken, formuleren motorisch demonstreren, in werking stellen, kiezen (hulpmiddelen, constructies) Toepassen cognitief met voorbeelden aantonen, kiezen en beoordelen, berekenen, samenvatten, afleiden, ordenen, oplossen, verklaren, meten motorisch construeren, gebruiken (zich bedienen van) maken, handelingen uitvoeren, instructies uitvoeren en constructieproblemen oplossen, bouwen, monteren, vaardig gebruiken
Affectieve doelstellingen Volgens Krathwoll (gerangschikt van zwak naar sterk) aandacht kunnen opbrengen willen luisteren, openstaan voor, ... zich schikken in nakomen van eisen, reglement volgen, ... bereidheid tot reageren belangstelling is er, begint uit vrije wil te handelen waardering gedrag toont constantheid omwille van de waarde die men er aan hecht organisatie van waarden de situaties waarop men reageert worden uitgebreider
25
BIBLIOGRAFIE Helsen e.a. Uitgeverij Plantyn
Technologie 1ste graad ISBN 90-301-61612 Realisaties 1 ISBN 90-301-61620 Realisaties 2 ISBN 90-301-61639
Claerhout e.a. Uitgeverij Plantyn
Elektrotechniek deel 1
Duverger J.M. Uitgeverij de sikkel
Metaal-Elektriciteit ISBN 90-260-3369-9 Leren technisch tekenen ISBN 90-260-3417-2
Vandevyvere J. Uitgeverij Standaard
Realisatietechnieken elektriciteit ISBN 90-02-17009-2 Realisatietechnieken mechanica ISBN 90-02-17012-2
Ros F. Uitgeverij Standaard
Materialenkennis ISBN 90-02-16297-9
Van Tergeyden e.a. Uitgeverij Wolters
Beginselen van de verspanende bewerkingen
Veerman Uitgeverij Wolters
Metaal 1A
Vekens De Sikkel
Elementaire metaalbewerking
Hoogeveen EDUCABOEK
Materialenleer deel 1-2
KVIV Technologische Instituut Antwerpen
Technisch tekenen
Oosterhof A.P. Uitgeverij Stam/Haarlem
Handboek voor de loodgieter deel 1
Mulder J. e.a. Uitgeverij Stam/Haarlem
Materialenkennis voor de loodgieter en fitter
Klinkens e.a. Uitgeverij Stam/Haarlem
Het bewerken van kunststoffen
A.R.E.I. Hessel V. e.a. Vynckier n.v.
Het installatieboek
26