De aanslag op Ragut
Eerste druk, 2014 © 2014 Henk Taai jr. isbn: nur:
9789048431748 689
Uitgever: Free Musketeers, Zoetermeer www.freemusketeers.nl
Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de directe of indirecte gevolgen hiervan. Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd, waaronder begrepen het reproduceren door middel van druk, offset, fotokopie of microfilm of in enige digitale, elektronische, optische of andere vorm of (en dit geldt zonodig in aanvulling op het auteursrecht) het reproduceren (I) ten behoeve van een onderneming, organisatie of instelling of (II) voor eigen oefening, studie of gebruik welk(e) niet strikt privé van aard is.
De aanslag op ragut Henk Taai jr.
Eerbetoon
Voor mijn grootvader
Inhoudsopgave Eerbetoon5 Proloog9 Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 6 Hoofdstuk 7 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 9
De Koninklijke stallen (1935) De bezetting (1940) De februaristakingen (1941) De evacuaties (1942) De eedaflegging (1943) De aanslag op Ragut (1944) De vliegeniers van Zaandijk (1944) De jongen op de step (1945) Het zuiveringsbesluit (1945)
18 49 81 111 130 161 195 210 220
Nawoord229 Een reconstructie 267 De arrestatie van Hannie Schaft 277 Geraadpleegde bronnen & archieven 286 Dankwoord294
Proloog
Het enige wat ik van mijn grootvader kan herinneren waren de bezoeken die ik in de jaren tachtig bracht aan verpleeghuis Oostergouw in Zaandam. Als ik met de lift naar de eerste verdieping ging en de afdeling voor psychogeriatrische patiënten betrad, kwam de geur van urine mij tegemoet. Eenmaal op daar aangekomen zat mijn grootvader aan een tafeltje waar hij werd verzorgd door de verpleging. Het was triest om te zien. Maar hij was niet de enige patiënt. Er waren er velen zoals mevrouw Schoen die altijd begon te gillen als je haar naam zei. Met veel verbazing staarde ik naar haar. Ik kon als kind niet begrijpen waarom een vrouw als mevrouw Schoen zulke grote groene tanden kon hebben. Na een bezoek van een uur gingen mijn vader en ik terug naar huis. Tijdens de terugrit zei mijn vader niet zoveel. Zoals altijd staarde hij voor zich uit met een kritische blik in het verkeer. Ik durfde als 12-jarige jongen niet te vragen waarom hij zo stil was. Eenmaal thuis aangekomen bracht mijn vader verslag uit aan mijn moeder en informeerde vervolgens mijn oma die naast ons woonde. Als kind sta je niet zo stil bij de gevolgen van de ziekte van Alzheimer laat staan dat je weet wat de ziekte precies inhoudt. Ik zag voor het eerst het daglicht op 16 maart 1972 aan de D. Doniastraat 23 in Zaandam, een straat midden in de bekende “Burgemeesterbuurt” nabij de Zuiddijk. Mijn grootvader was politieagent van beroep en ging halverwege 1972 met pensioen. Volgens zijn dochter was hij zo trots met de geboorte van zijn kleinzoon dat hij een pak pennywafels kocht om op zijn werk uit te delen. Een traktatie in die tijd want de salarissen van politiegenten lagen niet zo hoog. Maar er was een stamhouder en dat moest gevierd worden. Maar tegelijkertijd kreeg mijn grootvader de eerste kenmerken van de ziekte van Alzheimer. De ziekte begon met geheugenstoornissen en naarmate de jaren verstreken begon mijn grootvader dezelfde vragen te stellen, dezelfde verhalen te vertellen en raakte de weg kwijt in zijn vertrouwde omgeving. Hij overleed op 6 december 1984 na een kort ziekbed in het verpleeghuis Oostergouw. 9
Na een periode van straatgraffiti in de jaren ’80 en een Amsterdams nachtclubleven begin jaren ’90, kwam ik in 1992 in dienst bij Koninklijke Verkade in Zaandam. Na de fusie tussen United Biscuits en Koninklijke Verkade, ontving ik in 1995 een afkoopsom en ben ik mij, samen met een verpleegkundige, in het Flevolandse gaan vestigen. Mijn gevoel voor beeldende kunst ben ik nooit verloren. In 1996 kwam ik in contact met Yvonne, een Certified Ross Instructor uit Drenthe die schilderlessen gaf aan beginners. Ik schreef mij in voor een driedaagse cursus schilderen en zo voltooide ik mijn eerste schilderijen. In de jaren die volgden, maakte ik landschappen volgens de Bob Ross technieken en Yvonne en ik bleven nog jaren bevriend. Na een aantal relaties met vrouwen ontmoette ik in 2005 een vrouw van Surinaamse origine wat resulteerde in een relatie en gezinsuitbreiding. Op 26 april 2007 werd mijn zoon Roy geboren. Vanuit een ouderwetse gedachte dat een stel met een kind getrouwd moest zijn ging ik, weliswaar met kromme tenen, naar mijn schoonvader om de hand van zijn dochter te vragen. Op 1 augustus 2008 traden Diana en ik in het huwelijk. Op 17 mei 2010 werd mijn zoon Joshua geboren en was het gezin compleet. In datzelfde jaar stuitte ik via het internet op de expositie “de ondergang van Abraham Reiss”. Op de website van de Fundatie waren een aantal foto’s van de schilderijen gepubliceerd. De foto van het schilderij met de ganzen deed mij denken aan mijn bezoek aan concentratiekamp Dachau in 1982. Twee weken later gingen Diana en ik naar Zwolle om de expositie te bekijken. Bij aankomst bleek de expositie op de eerste verdieping te zijn. Rechts de ruimte waar de schilderijen werden tentoongesteld, links een kamer waar een DVD werd afgespeeld met het verhaal over de schilderijen. Ik ging direct naar de expositieruimte. Het eerste schilderij was Spanderswoud – 1904. De berkenbomen leken net gezichten. Vervolgens bekeek ik het schilderij Oostende – 1929 en stap voor stap bekeek ik elk schilderij. Ik zag het schilderij Westerbork – 6 juli 1943. Ik wees Diana op het gooi-effect. Na een kort uurtje, eindigde ik met het schilderij Sobibor – 9 juli 1943. Tijdens de expositie begon ik mij te realiseren dat ik mijn grootvader nooit heb gekend. Ik besloot een schilderij te maken over een 10
gebeurtenis die hij aan den lijve heeft meegemaakt. De aanslag op Ragut. Volgens de familie was opa destijds de eerste agent ter plaatse. Ik besloot te schilderen op een doek van 90 bij 90 cm. Maar tegelijkertijd vond ik dat ik alles over de aanslag moest weten alvorens ik aan het schilderij zou beginnen. Ik nam contact op met het gemeentearchief Zaanstad om inzage te krijgen in de niet-openbare archiefstukken over de aanslag. Uiteindelijk kreeg ik toegang tot de niet-openbare politierapporten. Het waren oude handgeschreven rapportages gebonden in drie oude blauwe boeken die bijna uit elkaar vielen van ouderdom. Het eerste politierapport wat ik in handen kreeg dateerde van 1944 en betrof een register met opgemaakte en verzonden procesverbalen. Ik opende het eerste boek en bladerde er doorheen. Vrij snel kwam ik de naam van mijn eigen grootvader tegen. Het betrof de registraties van de Economische Controle Dienst. Ik bladerde verder tot ik een dienstrapport tegenkwam van 13 mei 1944 wat begon om 06.00 uur en eindigde om 14.00 uur. Op die bewuste dag werden er meldingen gemaakt van ontvreemden fietsen en leek het wel alsof het dezelfde dieven waren die, volgens een bepaald patroon, te werk waren gegaan. Vier bladzijdes verder stuitte ik op het dagrapport van 21 juni 1944… Tijd 9 uur. Komt a/h bureau Wachtmeester Venema die mededeelt dat even te voren dat Kapitein van Politie WM Ragut in de Westzijde thv Bootenmakersstraat is neergeschoten. Onmiddellijk Hoofdwachtmeester v/d Schaaf met het beschikbare personeel daarheen gezonden. Geneeskundige dienst er mede in kennis is gesteld. Later meldt dat Opperwachtmeester van Gaelen dat genoemde kapitein tengevolge van een schotwond in den rug is overleden. De doktoren van Dam, Kummer en Brat waren nog ter plaatse van den aanslag geweest. Het lijk is per ziekenhuis naar het Gem. Ziekenhuis vervoerd en daar voorlopig onder bewaking gesteld. Kort nadat Hoofdwachtmeester v/d Schaaf was heengezonden, brengt deze met Hendriks en Jansen a/h bureau een man die lag in de steeg naast den bloemenwinkel van Schipper i/d Westzijde, 11
die eveneens door een schot gewond bleek te zijn. Daar dit de vermoedelijke dader van genoemden aanslag was, hem in cel II gelegd. Vanwaar Schuuring v/d GGD is deze persoon die bleek te zijn genaamd: Bonekamp won. te IJmuiden aan den Frans Halstraat , door de doktoren van Dam en Brat levend onderzocht en behandeld. Autoriteiten en S.D. met een en ander in kennis gesteld. Door laatst genoemde is hier ter plaatse een onderzoek ingesteld en op diens last is Bonekamp per ziekenauto medegenomen om naar Amsterdam te worden overgebracht. Met zweet op mijn voorhoofd pakte ik het volgende boek met rapportages en bladerde ik erdoorheen totdat ik een proces-verbaal met de datum 21 juni 1944 tegenkwam… Volgnr. 291 Bonekamp Johannes Lambertus Beroep: laswerkman Datum van geboorte 19-5-1914 Moord op kapitein Ragut op 21 juni 1944 te Zaandam Van Gaelen 23-06-1944 Of v. Jus Haarlem Afschrift SD Amsterdam Rapport inzake moord op Ragut 21-06-1944 Venema 23-06-1944 als voren 21-06-1944 Kistemaeker 23-06-1944 als voren 21-06-1944 Hendriks 23-06-1944 als voren Dit vormde het bewijs dat mijn grootvader als agent betrokken was bij de aanslag op Ragut. Vol verbazing bladerde ik verder totdat ik het laatste politierapport onder mijn ogen kreeg… Op 21-06-1944 de omstreeks 8.50 wordt de commandant van Politie te Zaandam Willem Maximes Ragut geboren te Leiden 31-7-’97, wonende te Zaandam Westzijde 77a door een onver12
laat neer geschoten terwijl hij op weg was van de woning naar het Politiebureau. De kapitein zag nog kans om 6 schoten op de misdadiger te lossen, waardoor deze zwaar werd verwond en gearresteerd kon worden. De kapitein is kort daarop overkleden. Het onderzoek is in handen van den SD te Amsterdam. Zaandam, 21-06-’44, Luitenant T. Jansen. Om de aanslag te reconstrueren moest ik een foto maken van het plaats delict wat als voorbeeld moest dienen voor het nog te maken schilderij. Een kwartier later parkeerde ik mijn auto naast de Kamer van Koophandel en liep naar het plaats delict om een foto te maken. Tijdens de terugrit naar Almere zag ik in mijn gedachten steeds die ene naam terugkomen. T. Jansen… Yvonne woont in Havelte, een landelijk dorpje in Drenthe. Je zou er honderden boerenlandschappen kunnen maken. De omgeving van Havelte is namelijk omringd door weilanden, koeien en boeren die met hun tractoren en aanhangers de weg onveilig maken. Yvonne is een geboren kunstenares. Niet alleen haar landschappen zijn prachtig. Haar stijl is vooral terug te vinden in abstract. Verder kan zij met ontzettend veel geduld les geven. Een geboren docente dus. Ik had de kleuren wit, zwart en oker op mijn palet en begon ’s morgens rond negen uur met schilderen. Tijdens het schilderen schoten er allerlei beelden door mijn gedachten. Venema die naar het politiebureau rende om versterking te halen en mijn grootvader die omstanders aan de kant hield. Ragut had lucht nodig maar was inmiddels aan zijn verwondingen overleden. Ik kreeg een ingeving om mijn grootvader in geknielde houding te schilderen. Maar waarom wist ik niet. Rond 17.00 uur was ik klaar. Het was een grijs schilderij geworden. Maar tijdens het schilderen kreeg ik ook allerlei vragen. Waarom werd Jan Bonekamp gevonden in de steeg naast de bloemenwinkel van Schipper? De steeg was namelijk een steenworp afstand van het politiebureau verwijderd en de kans om gepakt te worden was daarmee erg groot. Het leek erop dat Jan Bonekamp naar het politiebureau was gevlucht terwijl hij even daarvoor een kapitein van politie 13
had omgelegd. Het onderzoek was in handen van de SD en niet van het politiekorps. Maar waarom? In verband met de internationale vrouwendag kwam ik medio februari van 2011 in contact met de redactie van het Noordhollands Dagblad over de aanslag op Ragut en de rol van Hannie Schaft. Het was namelijk niet Hannie Schaft die de trekker overhaalde maar Jan Bonekamp. Mijn schilderij kwam ter sprake en de journalist wilde er een artikel over gaan schrijven. En dat gebeurde ook. Maar na de publicatie van het artikel “Aanslag op Ragut in Acrylverf ” op 4 mei 2011 werd ik plotsklaps geconfronteerd met vele beschuldigingen en tegenstrijdigheden over mijn opa en het politiekorps van Zaandam. Politieagenten zouden verantwoordelijk zijn geweest voor de arrestaties van Zaanse Joden alleen niemand wist meer te weten hoe het nu precies zat. Ik had hier nooit bij stilgestaan en vroeg mij af wat mijn grootvader mij zou antwoorden als ik hem zou vragen wat er van deze bewering waar zou zijn. Waren de politieagenten inderdaad allemaal meedogenloze schurken die zich uitleenden om hulpeloze joden te arresteren of waren dat alleen de politieagenten die hadden gekozen voor de NSB of het Rechtsfront? Maar was het werkelijk zo zwart-wit of was het een groot grijs gebied waarin je niet wist wie wel te vertrouwen was en wie niet? Mijn grootvader is na zijn pensionering nimmer meer teruggekeerd naar het politiebureau aan de Vinkestraat 4 in Zaandam. Op 17 mei 2011 ontving ik een emailtje van de redactie van het Noordhollands Dagblad… “Dag Henk, Niet de eerste reactie, maar wel een hele directe. Mevrouw Bartels uit Bergen op Zoom belde en wil graag met jou in contact komen. Zij heeft destijds de aanslag gezien en wil er graag met je over praten. Groeten.” Mijn artikel had blijkbaar emoties losgemaakt bij lezers die zelfs woonachtig waren in Bergen op Zoom. Onderweg naar huis zat ik te rekenen. De aanslag op Ragut is gepleegd op 21 juni 1944. Het was 17 mei 2011. Als deze vrouw de aanslag heeft zien gebeuren, moet deze 14
dame wel heel oud zijn. Ik parkeerde mijn auto en liep mijn huis binnen. Diana dekte de tafel en ik ging naar boven om één van de belangrijkste telefoontjes van mijn leven te plegen. Ik ging op mijn bed zitten en aarzelde om te bellen. Ik pakte mijn mobiel en met mijn linkerduim drukte ik het nummer in. De telefoon ging over… ‘Met mevrouw Bartels,’ klonk een oude stem aan de andere kant van de telefoon. ‘Dag mevrouw Bartels, u spreekt met Henk Kistemaeker.’ Het leek even alsof ze uit haar stoel sprong van opwinding… ‘Meneer Kistemaeker, ik ben 91 jaar en ik was de eerste ter plaatse toen Ragut was neergeschoten en ik vind het zo leuk dat u dat krantenartikel heeft geschreven. Zoals u het heeft geschreven, zo is het echt gegaan en ik kan het weten want ik heb het zelf gezien!’ Ik probeerde mij voor te stellen maar mevrouw Bartels was zo enthousiast over mijn telefoontje dat ik er niet tussen kwam. ‘Kunt u mij precies vertellen wat er die ochtend is gebeurd?’ vroeg ik haar. ‘Ja natuurlijk,’ antwoordde ze, ‘ik was 24 jaar en ik werkte bij de Kamer van Koophandel in de Westzijde. Het was vroeg in de ochtend, ik meen een uur of negen, toen ik die schoten hoorde. Ik ben naar buiten gerend om te kijken wat er aan de hand was en zag ik Ragut op de grond liggen. Hij lag op de weg ter hoogte van de Botenmakersstraat. Ik kwam als eerste aan. Hij lag op zijn rug met zijn knieën opgetrokken en met zijn pistool in zijn rechterhand. Hij had zijn kapiteinspak nog aan. Er was ook die sexy actrice die naar buiten kwam in een duster. Ja, hoe heette ze ook alweer? Ik weet het niet meer, het is zo lang geleden. Oh wat erg, zei ze, wat zielig! Ik keek haar aan en ik zei meteen dat het niet zo zielig was want wij kenden hem natuurlijk!’ Ik wist niet wat ik hoorde… 15