Bloedeed verbroken
Eerste druk, 2014 © 2014 Lena Paó isbn: nur:
9789048431458 340
Uitgever: Free Musketeers, Zoetermeer www.freemusketeers.nl
Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de directe of indirecte gevolgen hiervan. Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd, waaronder begrepen het reproduceren door middel van druk, offset, fotokopie of microfilm of in enige digitale, elektronische, optische of andere vorm of (en dit geldt zonodig in aanvulling op het auteursrecht) het reproduceren (I) ten behoeve van een onderneming, organisatie of instelling of (II) voor eigen oefening, studie of gebruik welk(e) niet strikt privé van aard is.
Bloedeed Verbroken Lena Paó
Hoofdstuk 1 Familie Faebelandt
Joris krabde verveeld door zijn rosse, wilde haren. Zijn laatste schooljaar zat er bijna op. Nog één minuut en vijftig seconden rekende hij. Terwijl de directeur vooraan in de verzamelruimte zijn toespraak hield over de voorbije jaren en over de toekomst van de kersverse gediplomeerden, dacht Joris aan de vakantie. Er echt naar verlangen deed hij echter niet. Het zou toch maar zoeken worden naar een waardeloze job om de rest van zijn leven te doen. Gelukkig had hij zijn diploma behaald. Het was nipt geweest en had hem een jaar langer gekost dan gepland. Sommige van zijn vrienden hadden dat geluk niet … De directeur ronde zijn te lange speech eindelijk af. Iedereen stond stroef van het lange stilzitten op en verliet de grote zaal traag en onder veel geroezemoes. Eenmaal op het buitenplein liep Joris op zijn vrienden af. Hij zag nog net hoe Maxim zijn rapport in de vuilnisbak kieperde. “Die heb ik niet meer nodig. Er staan toch alleen maar slechte cijfers op en anders mag ik nooit alleen naar m’n tante in Miami!” zei hij verduidelijkend. Joris zuchtte en vroeg schor: “Wat is er nu zo speciaal aan Miami?” “Oh man, het is er heerlijk: stranden vol meiden in monokini’s en korte rokjes, uitgaan tot vroeg in de ochtend, zuipen, mm dit wordt de zomer van mijn leven …” Dagdromend kuierde Maxim verder. Joris voelde helemaal niets voor dergelijke hersenspinsels. Hij kon gewoon niet zo goed omgaan met vrouwen. Daarbij was hij iemand van de zogenaamde oude stempel die vond dat liefde toch ergens in het plaatje moest voorkomen. Joris zweeg en zijn maten dachten er waarschijnlijk het hunne van. Maxim was een nieuwe leerling dit jaar, maar had zich direct kunnen vinden bij zijn maten. Toch was hij anders dan zijn andere vrienden. Hij leek dan wel een echte stoere kerel, maar was de 5
braafste van de bende. Soms leek hij gewoon te goed zijn best te doen om erbij te horen. Misschien was hij daarom zijn beste vriend. Ook Joris kieperde zijn rapport in de vuilnisbak, vouwde zijn diploma op en stak die in zijn achterzak. Daarna nam hij afscheid van zijn vrienden, hij zou hen vanavond terugzien op het appartement van een van hen om het einde van hun “schoolcarrière” te vieren. Joris haalde de dromende Maxim loom in. Samen slenterden ze in stilzwijgen verder, op weg naar huis. Hij nam naar gewoonte een omweg via de drukste winkelstraten, daar hield hij van. De drukte, de grote meute, winkels om kleine godvergeten spulletjes te pikken en al die goedkope, buitenlandse eetgelegenheden. Na oneindig rondtoeren, namen beide vrienden uiteindelijk afscheid en gingen hun eigen weg naar huis. ‘Thuis’, een woord dat Joris nu al enige jaren als betekenisloos en hol ervoer. Nors stapte hij de wolkenkrabber binnen. Alles was er grijs, wit, metaalachtig en ongezellig, net zoals hij het hebben wou. “Dag meneer,” prevelde Joris toen hij de huisbaas zag. Hij slenterde de glazen lift in, die onmiddellijk startte, vlug de hoogte inging en al even onverwachts stopte. “Dag mevrouw,” mompelde hij routineus toen hij de buurvrouw in de gang tegenkwam en stapte het appartement binnen. “Nuchter voor een keer?!” riep hij naar zijn stiefmoeder, die druk aan het telefoneren was in de open keuken. Alsof ze hem niet had gehoord, roddelde ze verder. Ze zag er anders uit dan naar gewoonte... Meestal lag ze voor de breedbeeldtelevisie met een rood aangelopen gezicht van de alcohol en haar vette haren slonzig langs haar bloeddoorlopen ogen. Maar vandaag zat haar paardenstaartje nog goed bijeen en ze had haar pyjama niet meer aan. Het zou hem niet mogen verbazen mocht ze een bad genomen hebben. Joris smeet zijn tas op een verlaten lege plek en probeerde de lege drankflesjes uit de moderne lederen hoeksofa bijeen te rapen. “Ja … prachtig, ik zal hem dan direct brengen … Wel, straks vertrekken we, dus je mag ons tegen vanavond verwachten,” Joris spitste zijn oren en trachtte het telefoongesprek mee te luisteren, maar het was al te laat. “Ja … dag Olivia, en nogmaals heel erg bedankt, hé!” Zijn stiefmoeder keek hem aan terwijl ze de hoorn inhaakte. 6
“Wat?” vroeg Joris, “wil je zeggen dat ik maandenlang naar het platteland gestuurd word? Waarom?!” “Joris, je weet dat je vader en ik het beste met je voor hebben, maar je bent klaar met je onderwijs en ik wil dat je van die drugs afgeraakt zonder daarvoor in een instelling te worden opgenomen. Dat verpest je reputatie en mogelijke carrière,” begon zijn stiefmoeder, maar boos onderbrak hij haar. “Wie heeft dat gezegd, ik heb het spul maar enkele keren gebruikt! En jij dan met je alcohol- en seksverslaving?! Waarom ga jij niet naar die melkboer, dan geraak je misschien al van je drankverslaving af?!” Beledigd wou zijn stiefmoeder in de aanval gaan, maar Joris was haar voor. “Denk je dat ik niet weet dat jij allerhande vriendjes uitnodigt in je bed en dat terwijl mijn vader ergens ver weg op een boorplatform zit! Je wilt me gewoon uit je buurt, zodat ik niet in de weg loop tijdens die stoeipartijtjes. En dan zeg jij dat ik problemen heb! Ik ga niet!” En om zijn woorden kracht bij te zetten, smeet hij de flesjes die hij bijeengeraapt had op de grond. “Joris, luister goed! Als je niet naar die boerderij gaat dan ga je afkicken in een instelling. Dat betekent geen vrijheid, geen leven en een serieuze hap uit jóuw budget! Wil je dát, prima, verpest je leven maar!” schreeuwde ze. Joris kon het zich niet permitteren om een deel van zijn spaargeld op te offeren om wekenlang verplicht medicatie te nemen en psychiaters te consulteren. Zijn gebruik was zelfs niet eens zo buitensporig, zijn stiefmoeder overdreef! Joris liep zijn grijze kamer in en greep verwoed naar wat kleren in zijn zwartgelakte kasten. Hij smeet zijn valies op zijn smetteloos witte bed en propte er de kleren in. “Ik ga weg zeg ik je, ik begin mijn eigen leven! Ver weg van jou en die smerige venten van je!” herhaalde hij boos en propte nog meer kleren in de tas. Joris keek om toen ze in zijn kamer kwam maar voor hij het goed besefte kreeg hij een klap tegen zijn gezicht. Een pijnscheut trok door zijn hoofd. Vloekend greep hij naar de pijnlijke plek en riep allerhande verwensingen … Maar deze keer kon hij de discussie niet winnen. Zijn stiefmoeder kreeg hem uiteindelijk toch het appartement uit en de auto in. Joris drukte een pakje ijs tegen zijn oog. Ondertussen zag hij de stad 7
vervagen. Heel geleidelijk zag hij de grauwe, vervuilende uitlaatgassen plaats maken voor de door bomen gezuiverde frisse lucht, parkeerterreinen veranderen in weiden en akkers, asfaltwegen in zanderige, smalle wegen … Joris mijmerde verder en vervloekte z’n stiefmoeder binnensmonds. “Ach, mopperaar, het lijkt wel of ik je naar een martelkamer voer!” riep ze lachend en ze nam een nieuwe slok van haar whisky. “Was dat maar waar,” mompelde Joris. “Wat frisse lucht zal je goed doen en je bent tenminste uit de buurt van die vuile vriendjes van je, het is de boerderij of de instelling en je koos dit!” ‘En ik krijg er zelfs nog geld voor ook’, dacht ze bij zichzelf. “Bedoel je die vuile vriendjes die de zoontjes zijn van jouw vriendjes? Ach, wat lijk je toch de perfecte stiefmoeder die al het goede voor haar stiefzoontje wil. Maar wacht … waarom heb je me dan geslagen!?” riep Joris quasi verwonderd. “Verdomme!” schreeuwde zijn stiefmoeder en sloeg de remmen toe. Joris knalde bijna met zijn hoofd tegen de voorruit. Toen hij bekomen was van die adrenalinerush keek hij z’n stiefmoeder aan alsof die gek was. “We zijn fout gereden,” zei ze traag, alsof het nog niet helemaal tot haar doorgedrongen was. “Je bedoelt dat jíj fout gereden bent,” prevelde Joris. “Weet je wel wat dat betekent, Joris!?” riep ze wanhopig. “Je mist je avondles wijnproeven?” gokte Joris. “Neen, we zijn verloren! Al deze wegen lijken op elkaar. Er is hier bijna niemand buiten ons! En we hebben nog een hele weg te gaan.” klaagde ze nog wanhopiger dan voorheen. Wild keek ze rond zich heen, haar ogen verrieden het alcoholgehalte in haar bloed. “Oh, wat jammer … Achja, ik maak het me gemakkelijk en zal wat naar muziek luisteren terwijl jij een oplossing zoekt,” repliceerde Joris kalm en zette de radio aan. “Sorry, kan ik jullie ergens mee helpen?” vroeg een hemelse stem. Joris zette als de bliksem de muziek af en draaide het raampje open. Hij wist niet hoelang ze in het midden van de weg hadden gestaan, maar het leek een eeuwigheid! Z’n stiefmoeder boog zich naar het 8
meisje toe en zei: “Ja euh, tien minuutjes geleden zijn we de weg kwijtgeraakt en ik kan echt niet verder,” het meisje sloeg haar lange gouden haar over haar andere schouder en leunde in de auto. “En waar moet je precies zijn?” vroeg ze en schonk de starende Joris een lieve glimlach. “Bij de familie Faebelandt,” zei z’n stiefmoeder. Subtiel veranderde de houding van het meisje. Verschillende emoties trokken over haar gezicht. Werd ze nu een beetje boos? En nu nerveus? Heel even leek het of ze niet meer straalde van binnenuit. Dan leek ze iets te beseffen en keek Joris eerst onderzoekend en dan weer stralend aan. Uiteindelijk legde ze de weg uit en duidde hen enkele herkenningspunten aan langs de weg. Ze namen afscheid en z’n stiefmoeder vervolgde haar weg. Joris hield het knappe meisje in het oog tot hij haar niet meer zag. Wauw, wat een meid. Dat waren de beste vijf minuten van zijn miserabele leventje. Maar waarom deed ze plots zo anders? Was het een slecht voorteken? Joris piekerde slechts even en ging daarna weer voor zich uitstaren, zich verliezend in zelfbeklag. Toen zijn stiefmoeder weer zeker was van de te volgen weg en niet meer aan een belachelijk slakkengangetje hoefde te rijden, begon ze over die boerenfamilie: “De moeder van de kinderen was vroeger m’n beste schoolvriendin,” zei ze lachend. “Kinderen?” vroeg Joris onzeker. Het zou er nog aan ontbreken mochten er meisjes van zijn leeftijd aanwezig zijn op die boerderij. Maar hoeveel ongeluk kan een mens hebben, bedacht hij zich? “Ja, een zoontje of twee. Goh de tijd vliegt. We hielden nog oppervlakkig contact, maar dat is zo’n twee jaar geleden definitief verbroken, ik weet al niet meer waarom …” Z’n stiefmoeder mompelde verder, maar ze had Joris’ interesse al lang verloren. Aan hun rechterzijde had een loofbos de plaats ingenomen van weiden en akkers. De weg begon af te buigen en weldra zag hij de eindbestemming. Het was een laag, breed huis met een grote voortuin waar hier en daar geordende struiken vol rode rozen stonden. Naast het huis lag een oprit waar een pick-up en een zwart minibusje stonden. Verder een stalen omheining, camerabewaking en een automatische poort waarachter reeds het begin van de stallen te zien was. 9
Z’n stiefmoeder reed traag de oprit op. De kiezels knerpten onder de autobanden alsof ze met tegenzin de laan opreden. Zelfs in het licht van de late avondzon zag het huis er dreigend uit. Joris wou naar huis, hij zuchtte, zelf Miami leek aangenamer op dit ogenblik! Z’n stiefmoeder was al uitgestapt en opende zijn portier. Hij haalde zijn vingers nog een laatste maal door z’n haar en stapte de auto uit. Met z’n valies in de hand volgde hij haar het tuinpad op. In een van de zonnige plekjes erlangs lag een dikke, grijze kat met gesloten ogen te spinnen. Toen Joris passeerde stopte de kat met spinnen en opende loom zijn gele ogen. Die bleven Joris volgen tot ze bij de grote stevige zwarte voordeur kwamen. Zijn stiefmoeder belde aan. Een vrolijke dingdongmelodie verbrak de stilte in huis, gevolgd door een ware kakofonie! Kinderen riepen, voetstappen weerklonken en in de verte blafte een hond. De boerin deed open en wenste hen stralend welkom. Op haar arm droeg ze een baby en rond haar benen speelden twee kleine meisjes tikkertje. De meisjes leken als twee druppels water op elkaar. ‘Een zoontje of twee’, had zijn stiefmoeder gezegd, herinnerde hij zich nukkig. De vrouwen reikten elkaar vrolijk de hand. De boerin zag er niet uit als een ouderwetse boerenvrouw. Haar haren waren keurig opgestoken met een speld en ze was praktisch en modern gekleed, met een jeans en een zomers hemd. Het zou hem niet verbazen mocht ze parfum op hebben. Maar doordat de lijfgeur van runderen en paarden overheersend was, kon hij het niet met zekerheid zeggen. Een heel verschil met zijn stiefmoeder, die ondanks haar moeite nog steeds een slonzige indruk maakte. Joris schaamde zich zelfs enkele seconden. Terwijl de vrouwen een levendig en lang gesprek op gang brachten, keek Joris naar de twee kleine meisjes. Ze waren gestopt met ommetjes lopen en staarden hem nu vol deugnieterij en verwachting aan. Bah wat waren ze ‘jakkes’, vond Joris. Ze hadden lichtbruine pijpenkrullen staartjes en zomersproetjes rond hun neusjes. Nou ja, als het in dat huis beperkt bleef tot deze twee kleine hummels dan was het nog net aanvaardbaar. “En dit is Joris,” stelde z’n stiefmoeder hem voor. Joris richtte z’n aandacht terug op het gesprek en keek de boerin aan. 10