Winter 2012
34
Read.me verschijnt meerdere keren per jaar en wordt verspreid onder relaties van Furore
“Een ziekenhuis is een informatie-intensief bedrijf”
Foto: Photoworkx
Niels Minderman, Manager Informatiemanagement
n n n n n
Informatiestrategieplan leidraad voor grotere flexibiliteit Sherpa-organisatie SDSK stelt patiënt centraal met regioportaal HL7 FHIR: de stand van zaken Vijf vragen aan... Jetty Hoeksema Bijzondere mensen. Bijzondere prestaties. Menno Boermans Bruggebouw, Bos en Lommerplein 280, Postbus 9204, 1006 AE Amsterdam, tel. (020) 346 71 71, www.furore.com
Foto: Photoworkx
Vervolg pagina 1:
“De innovatieve ambities van het Catharina Ziekenhuis vertalen zich onder andere door naar de afdeling ICMT. Dit staat voor Informatie, Communicatie en Medische Technologie”, zegt Niels Minderman, Manager Informatiemanagement. “Automatisering nadert steeds meer de primaire zorgprocessen en medische apparatuur is in toenemende mate voorzien van software. ICMT is verantwoordelijk voor de juiste werking van de volledige automatisering, inclusief medische apparatuur. We zijn een van de weinige ziekenhuizen waar een integratie tussen ICT en medische technologie goed loopt. Daar zijn we best trots op. Het belang van informatie en dus van informatietechnologie voor het ziekenhuis kan niet genoeg benadrukt worden. Een ziekenhuis is een informatie-intensief bedrijf. Zorgproces en -informatie liggen dicht op elkaar, die moet je goed op elkaar afstemmen.”
“Een ziekenhuis is een informatie-intensief bedrijf”
Foto: Photoworkx
Het in Eindhoven gelegen Catharina Ziekenhuis is een echt ‘doktershuis’. De medisch specialisten zijn ambitieus en voortdurend op zoek naar verbetering en innovatie. Deze cultuur is van grote invloed geweest op het EPD-project van het Catharina Ziekenhuis. Dit project begon eind 2009 en de ziekenhuisbrede uitrol is nu in de laatste fase aanbeland.
Niels Minderman, Manager Informatiemanagement. waren weinig centrale kaders, ook met betrekking tot de informatievoorziening. Dit leidde ertoe dat dokters en medewerkers CS-EZIS-gegevens op verschillende manieren registreerden. Daarnaast
Foto: Photoworkx
“Door de handlingkosten in verband met het papieren dossier te reduceren wordt een forse efficiencywinst geboekt”
Lacunes in de informatievoorziening Met bijna 700 bedden, 39 medische (sub) specialismen, bijna 30.000 opnamen per jaar (2011) en ruim 3.400 medewerkers is het Catharina Ziekenhuis een groot topklinisch ziekenhuis. Tot enkele jaren terug was de interne organisatie sterk decentraal ingeregeld. Minderman: “Er
2
waren er veel andere toepassingen in gebruik en registreerden sommige medische specialisten alles nog op papier. De Raad van Bestuur legde in 2009 de vraag voor aan ICMT hoe deze problemen konden worden opgelost. ICMT heeft toen een structurele aanpak geadviseerd: de invoering van een integraal EPD met centrale regie.”
Efficiency Een andere reden om de inzet van een ziekenhuisbreed EPD binnen het Catharina Ziekenhuis te overwegen, was gelegen in de kosten van het gebruik en beheer van de papieren dossiermappen. “Het Centraal Medisch Archief raakte vol en fysieke ruimte is in het ziekenhuis een schaars goed. Bovendien zijn de handlingkosten van een papieren dossier hoog, want behalve de medewerkers van het Centraal Medisch Archief hadden ook medewerkers op poliklinieken en verpleegafdelingen hier veel werk aan”, zegt Minderman.
Heldere scope De afdeling ICMT adviseerde de scope van het EPD-project helder te houden en zich te concentreren op het vervangen
Read.me nr. 34 Winter 2012
we ons concentreren op een goed afgebakende doelstelling: de vervanging van de papieren dossiers en andere papieren formulieren.”
“Toen de voordelen eenmaal in de praktijk bleken, werden enthousiaste gebruikers van het EPD onze ambassadeurs. Dit zorgde voor een impuls van de acceptatie” Een project als dit raakt de cultuur van de organisatie. Er was dan ook sprake van enige weerstand. “In eerste instantie was binnen het Catharina Ziekenhuis weinig draagvlak voor een EPD en waren er kritische geluiden”, aldus Minderman. “Het heeft veel inspanning gekost om met name artsen te overtuigen dat een EPD noodzakelijk was en dat de voorgestelde oplossing zou gaan werken.”
Read.me nr. 34 Winter 2012
Foto: Photoworkx
Van projectplan tot uitrol Minderman en zijn team hebben veel tijd besteed aan het opstellen van het projectplan. In deze eerste fase is een architectuur bepaald, onder andere met betrekking tot interfaces en papieren informatie uit andere ziekenhuizen. “Daarnaast hebben we in deze fase bepaald dat we de regie over het project zelf in handen wilden houden: noodzakelijk omdat er tussen de vakgroepen grote verschillen waren in de ‘EPD-rijpheid’.” Nadat de Raad van Bestuur akkoord was gegaan met het projectplan startte een volgende belangrijke fase: de ontwikkeling van het basismodel voor het EPD. “We zijn hierbij uitgegaan van één raamwerk voor het gehele Catharina Ziekenhuis. Deze standaardisatie is nodig om het EPD te kunnen beheren en doorontwikkelen. Alleen op deze manier kan het Catharina Ziekenhuis profiteren van de verbeteringen die ChipSoft in CS-EZIS aanbrengt. We realiseren ons dat verschillende vakgroepen verschillende soorten informatie nodig hebben. Om die reden is er binnen het raamwerk ruimte voor vakgroepspecifieke gegevens.”
Kantelpunt Het testen van het basismodel op de pilotafdelingen was spannend. Er is voor gekozen om deze tests te doen bij twee zware groepen gebruikers: Chirurgie en Dermatologie. Minderman legt uit: “Chirurgie omdat daar veel patiëntinformatie in om gaat. Bovendien heb je daar te maken met een hele keten van afdelingen: de poli, preoperatieve screening, OK en verpleegafdeling. Bij Dermatologie was de grote turnover van patiënten op de polikliniek de grote uitdaging.” Na de pilots zijn de nodige aanpassingen in het EPD-model aangebracht en kon de uitrol van de andere vakgroepen beginnen. In het project verschoof het accent van ontwikkeling naar implementatie. In deze fase werd Furore toegevoegd aan het implementatieteam. In de uitrolfase was het van groot belang dat de implementatie bij een aantal grote specialismen goed zou
verlopen. Dat is gelukt en de consultants van Furore hebben hieraan een belangrijke bijdrage geleverd. “Toen de voordelen eenmaal in de praktijk bleken, werden de enthousiaste gebruikers van het EPD onze ambassadeurs. Dit zorgde voor een impuls van de acceptatie bij de volgende vakgroepen.”
“Een project als dit raakt de cultuur van de organisatie” Tips Als Minderman een tip mag geven aan ziekenhuizen die de inzet van een EPD overwegen, dan is het dat een zeer gedegen voorbereiding essentieel is. “Het is belangrijk dat je goed in kaart brengt hoe medewerkers een papieren dossier gebruiken. Wij wisten natuurlijk dat het dossier en andere papieren informatiedragers een functie in de workflow hadden, maar die functie blijkt belangrijker dan wij in eerste instantie dachten. Daarom hebben wij voor dit onderwerp een gespecialiseerd team aan het project toegevoegd.” Minderman is zeer te spreken over de resultaten van het project en verwacht nog veel te kunnen realiseren in de toekomst. “Nu we informatie hebben gedigitaliseerd, kunnen we onze zorgprocessen echt verbeteren. De papieren dossiers vormen hiervoor geen beperking meer. Dit project past dan ook perfect bij ons streven naar permanente innovatie. Dit lukt alleen indien onze zorgverleners de regie voeren op de inhoud, prioritering, aanpak en timing van de verbeteracties. De hiervoor vereiste ervaring met digitaal werken hebben zij inmiddels opgedaan.”
Foto: Photoworkx
Foto: Photoworkx Foto: Photoworkx
van papieren informatie door digitale en deze digitale data ziekenhuisbreed beschikbaar te maken. Minderman: “We wisten dat we ons bescheiden moesten opstellen en niet te veel hooi op onze vork moesten nemen. Uiteindelijk moet een EPD worden ingezet voor het verbeteren van de zorgkwaliteit, maar die stap is niet in één keer te nemen. Nu konden
3
Foto: Photoworkx
Informatiestrategieplan leidraad voor grotere flexibiliteit Sherpa-organisatie
“Een groot verantwoordelijkheidsgevoel en enorme betrokkenheid kenmerken de medewerkers van Sherpa. Van oudsher is de organisatie naar de cliënt gekeerd. Dit past bij onze strategie om de cliënt centraal te stellen, maar de valkuil is dat er te weinig aandacht is voor de achterliggende organisatie.” Zo schetst Gerard Born, Directeur Financiën en Informatisering de aanleiding voor een project, dat uiteindelijk resulteerde in een informatiestrategieplan. “We zijn een traject gestart met als titel ‘Van eiland naar wijland’. In eerste instantie was het de doelstelling om de gefragmenteerde organisatie op het gebied van ICT te standaardiseren en centraliseren. Onze hardware en kantoorautomatisering waren verouderd en boden bijvoorbeeld onvoldoende ondersteuning voor het in de lucht houden van zo’n 600 werkplekken.”
Negenblokkenmodel Al vrij snel werd duidelijk dat Sherpa niet alleen op het gebied van automatisering, maar ook op het vlak van informatisering een impuls kon gebruiken. “Om de juiste automatiseringkeuzes te kunnen maken, moet je inzicht hebben in welke informatie er beschikbaar is en hoe die wordt gebruikt”, zegt Born. “We hebben toen Furore ingeschakeld om een informatiestrategieplan op te stellen. De keuze voor Furore was mede ingegeven door de gestructureerde aanpak op basis van het negenblokkenmodel van deze partij.”
4
Foto: Photoworkx
Sherpa in Baarn ondersteunt mensen met een beperking. Uitgaande van de mogelijkheden van de cliënt biedt Sherpa dagelijks ondersteuning en zorg op het gebied van wonen, werken en leren. Belangrijkste doelstelling is het vergroten van de zelfstandigheid en het plezier in het dagelijks leven. Samen met Furore ontwikkelde Sherpa een informatiestrategieplan, dat de leidraad vormt voor een flexibelere organisatie, die snel kan inspelen op veranderingen.
Gerard Born, Directeur Financiën en Informatisering.
‘Eerst het huis op orde, dan de toekomst’ Binnen enkele maanden stelde Furore het informatiestrategieplan ‘Eerst het huis op orde, dan de toekomst’ op. Een van de belangrijkste conclusies was dat er nog te weinig samenhang was tussen informatiestromen binnen Sherpa. Born: “Er was onvoldoende inzicht in wie binnen de organisatie wat vastlegt en hoe de informatie in de organisatie wordt gebruikt. Uit het plan werd duidelijk dat we informatie moeten inrichten rondom de organisatie, in plaats van andersom.
Een concreet advies van Furore was dan ook om een informatiemanager aan te stellen. Deze persoon is verantwoordelijk voor het in kaart brengen van primaire en ondersteunende processen en de applicaties die Sherpa gebruikt.” Een andere taak van de informatiemanager is om te bepalen wie eigenaar is van welk proces en in kaart te brengen wie welke applicaties beheren. “Door terug te gaan naar de basis en eerst te zorgen voor inzicht, kun je de juiste personen betrekken bij het beslissingstraject”, vervolgt Born. “Bij ons betekende dit dat we de goede verteRead.me nr. 34 Winter 2012
Foto: Photoworkx
Born verwacht in het eerste kwartaal van 2013 een belangrijke stap af te ronden: het op orde brengen van de hard- en software. Dit is slechts het begin. Op basis van balanced scorecards bepaalt Sherpa welke informatie nodig is voor verdere ontwikkeling van de organisatie. Born: “Alle clustermanagers zetten op papier
hoe zij de toekomst voor zich zien. In de komende maanden verzamelen we deze toekomstvisies en bepalen we een strategieplan voor de hele organisatie. Op basis daarvan kunnen we binnen Sherpa processen optimaliseren en flexibeler en adequater sturen, waardoor we klaar zijn voor een veranderend speelveld, bijvoorbeeld ingegeven door politieke beslissingen. Je zou kunnen zeggen dat we vanuit een automatiseringvraagstuk de processen en informatie binnen Sherpa naar een hoger plan hebben gebracht en de organisatie klaarmaken voor de toekomst.”
Op vrijdag 5 oktober hield Furore een ECD-leveranciersmiddag op haar kantoor in Amsterdam. Tien ECD-leveranciers gaven een demonstratie van hun applicatie. De deelnemers aan de leveranciersmiddag waren informatiemanagers, ICT-managers, directeuren Zorg en projectleiders ECD. Zij kregen gelegenheid om op een laagdrempelige manier in contact te komen met de verschillende ECD-leveranciers. Na een gezamenlijke opening kon iedereen zelf bij hen langs om gesprekken te voeren en informatie op te doen. Voor meer informatie over het ECD, kunt u contact opnemen met Fabienne Eurlings,
[email protected]. Read.me nr. 34 Winter 2012
Foto: Photoworkx
genwoordigers van de clusters bij applicatiewerkgroepen konden betrekken.” Omdat Sherpa nog op zoek is naar een geschikte informatiemanager, neemt Furore deze rol voorlopig op zich.
Aanwezige ECD-leveranciers en -systemen PinkRoccade Healthcare – mijnCaress Unit 4 Gezondheidszorg – Cura software De Heer Software – Plancare Dossier TCM – TIS Care Technology To Serve – ResidentWeb Cegeka – Helios Nedap healthcare – ONS Adapcare – Pluriform Zorg Gerimedica – Ysis Ecare – aCasa & inCasa
5
Foto: Photoworkx
SDSK stelt patiënt centraal met regioportaal
“Drie ziekenhuizen namen in 2004 het initiatief voor de SDSK, met als eerste doel de gezamenlijke aanleg van een eigen veilig glasvezelnetwerk”, zegt Ireen van Beurden, sinds 2009 directeur van de SDSK. “In 2008 is de stichting uitgebreid met nog enkele partijen, waardoor het aantal op tien kwam.” Het netwerk was geen einddoel op zich, maar een middel, onder andere om informatie tussen de aangesloten partijen uit te kunnen wisselen. Van Beurden: “Alle instellingen binnen de SDSK hebben hun eigen primaire processen en systemen. Het delen van informatie is essentieel om de communicatie in de zorgketen te verbeteren. Neem chronisch zieken. Zij hebben met eerste-, tweede- en derdelijnszorg en verschillende instellingen te maken en niets is vervelender dan elke keer opnieuw je verhaal te moeten vertellen. Elke partij in de stichting is het ermee eens dat informatie-uitwisseling de communicatie verbetert: onderling en met de patiënt.”
Foto: Photoworkx
De Stichting Digitale Snelweg Kennemerland (SDSK) is een onafhankelijk samenwerkingsverband van en voor zorgverleners op het gebied van ICT en informatie-uitwisseling. In totaal hebben tien zorgpartijen in de regio Kennemerland en Amstelland/Meerlanden zich aangesloten bij dit initiatief, waaronder een aantal ziekenhuizen, laboratoria, ziekenhuisapotheken, een GGZ-instelling, een instelling voor ouderen- en gehandicaptenzorg en een Jeugdriagg. Een van de belangrijkste doelstellingen van de SDSK is het realiseren en stimuleren van informatie-uitwisseling. De opzet van een regioportaal is een belangrijke stap om dit mogelijk te maken.
Ireen van Beurden, directeur van de SDSK.
Enthousiasme en draagkracht
Foto: Photoworkx
Van Beurden organiseerde enkele workshops rond de vraag: ‘Hoe kunnen we de patiënt echt centraal stellen?’. “Belangrijkste conclusie van deze workshops was dat er een sterke behoefte bestaat aan een regioportaal voor het uitwisselen van informatie”, vat Van Beurden samen. “We zijn aan de slag gegaan met de businesscase. Een rondje langs de aangesloten instellingen leverde vier partijen op die concreet mee wilden bouwen aan de opzet van een regioportaal: het Kennemer Gasthuis, het Spaarne Ziekenhuis, Medial Diagnostische Centra en het Streeklaboratorium Kennemerland.
6
Doel van het project is in eerste instantie huisartsen inzicht te geven in de EPD’s door een koppeling te realiseren met Cyberlab van Medial en Streeklaboratorium, Horizon van het Kennemer Gasthuis en EpicCarelink van het Spaarne Ziekenhuis.” SDSK heeft bewust gekozen voor een stapsgewijze aanpak waarmee snel functionaliteit is te laten zien en toe te voegen. Van Beurden: “Door mensen de voordelen van een portaal te laten ervaren, creëer je enthousiasme en draagkracht. Ook maken we zo veel mogelijk gebruik van bestaande systemen. Niemand zit te wachten op weer een nieuw pakket.”
Read.me nr. 34 Winter 2012
Projectmatig werken Vanaf de zomer van 2012 schakelde SDSK Furore in voor het projectleiderschap. Er is hard gewerkt aan een veilige infrastructuur met single sign on voor huisartsen. Zij kunnen straks vanuit hun huisartseninformatiesystemen snel en eenvoudig inloggen op het portaal. Het portaal biedt vervolgens sterk beveiligde en door de patiënt goedgekeurde toegang tot specifieke patiëntinformatie in – in eerste instantie – Cyberlab. Van Beurden: “We hebben Furore gevraagd om de pilot te organiseren om praktijkervaring op te doen met het portaal. Een andere taak is het realiseren van de koppelingen met Epic en Horizon. We profiteren sterk van de kennis en expertise van Furore en de projectmatige manier van werken.” Als via het portaal toegang is gerealiseerd tot de systemen van de deelnemende instellingen, is het tijd voor de volgende
stap: het regioportaal toegankelijk maken voor de patiënt. Van Beurden: “Uiteindelijk willen we dat patiënten zelf kunnen inloggen om hun medische informatie te bekijken en deze desgewenst zelf toegankelijk maken voor derden. Daarvoor moeten we echter nog aardig wat stappen zetten, zoals de inlog met behulp van DIGID.” En wat zijn de uiteindelijke voordelen van het portaal? “Als het portaal eenmaal staat, hebben we de patiëntveiligheid sterk verbeterd, logistieke processen vereenvoudigd, zijn er minder dubbele aanvragen voor bijvoorbeeld onderzoeken en heeft de zorgkwaliteit een flinke impuls gekregen”, aldus Van Beurden. “Daarvoor is het essentieel dat alle partijen meedoen. Maar ik verwacht dat de voordelen in de praktijk duidelijk worden en het gebruik van het portaal zich als een olievlek zal verspreiden.”
Kort nieuws Koppeling ECD SEIN met andere systemen Stichting Epilepsie Instellingen Nederland (SEIN) is een kennisen expertisecentrum voor mensen met epilepsie en verwante aandoeningen. SEIN is gespecialiseerd in diagnose, behandeling, begeleiding en wetenschappelijk onderzoek van en naar epilepsie. Om dit mogelijk te maken beschikt SEIN over 3 klinische centra, 12 poliklinieken, woonvoorzieningen, speciaal onderwijs en slaapcentra. Bijzonder is dat SEIN, naast de ziekenhuiszorg, ook langdurige zorg levert aan cliënten die op het terrein van de instelling wonen. SEIN is daarmee zowel een cureals een care-instelling.
Foto: Photoworkx
Onlangs is het ECD Cura van Unit4 aangeschaft voor de caretak. Furore is betrokken bij het deelproject ‘koppelingen’. In dit project worden de koppelingen van het ECD met interne en externe systemen geïnventariseerd, gespecificeerd en geïmplementeerd. Onder andere zijn dit de koppelingen met Beaufort (mutaties van medewerkersgegevens) en het nachtwaaksysteem: naast contactgegevens gaat het om gegevens uit het dossier over medicatie en bejegening van cliënten. Mutaties in het dossier, in- en uit-zorgmeldingen en overplaatsingen zijn hiermee beschikbaar voor de nachtzorg.
Read.me nr. 34 Winter 2012
Furore was verantwoordelijk voor de coördinatie en het specificeren van de koppelingen voor de leveranciers.
7
HL7 FHIR: de stand van zaken Vorig jaar schreef Ewout Kramer in het HL7 Magazine over HL7 FHIR (Fast Healthcare Interoperability Resources), een nieuwe HL7 uitwisselstandaard zorginformatie. HL7 FHIR richt zich op eenvoud van implementatie, uitwisseling over het web en gebruik van mobiele devices. Tijd om de balans weer op te maken en in te gaan op de zaken die in zo’n jaar aan de orde komen.
Het is eind 2012. Hoe zien de werkzaamheden rond FHIR er nu uit? “Vorig jaar zijn we begonnen met het schetsen van de grote lijnen. Vervolgens is gestart met het invullen van de technische details. Vlak voor de Work Group Meeting in Baltimore afgelopen september zijn succesvol FHIR-berichten uitgewisseld met behulp van een aantal vroege implementaties van de standaard. Op dit moment zijn we bezig met het gereed maken van de eerste versie van gegevens rondom voorschrift, patiënt, organisatie en labrapport. Daarnaast kijken we nu naar de inbedding in de organisatie: inrichten van langetermijnbeheer, scholing en bewaking van het huidige ontwikkelproces.”
Momenteel vindt de afronding van het technische gedeelte van FHIR plaats.Wat is het belangrijkste inzicht geweest?
Foto: Fotoshoot
“Het allerbelangrijkste is dat je geen nieuwe oplossingen gaat bedenken als er al een bestaand alternatief is dat je kunt hergebruiken. Daarvoor moet je jezelf in toom houden, er zijn altijd redenen te bedenken waarom iets bestaands net niet goed genoeg is. Je kunt ook zeggen: kan ik mijn wensen niet zo aanpassen dat ik bestaande technologie wél kan toepassen? Gebruik maken van bestaande technologie heeft een groot voordeel: als je als ontwikkelaar kunt terugvallen op standaard-functionaliteit van je ontwikkelplatform of bijbehorende frameworks, dan kun je je meer richten op de kern van je eigen applicatie. Door het verregaand verlagen van de drempel voor het gebruik van een standaard krijg je meer acceptatie ‘van onderaf’, leveranciers willen uit eigen motivatie je standaard toepassen omdat het hun problemen oplost.”
Kun je een voorbeeld noemen? Ewout Kramer, adviseur technologie en architectuur bij Furore.
8
“Je kunt je voorstellen dat elke moderne communicatiestandaard rekening houdt met gegevensuitwisseling: binnen en tusRead.me nr. 34 Winter 2012
de set. Of we daar uitkomen? Zelf draai ik de vraag graag om: als wij het met decennia kennis en werk op dit gebied niet kunnen, wie dan wel?”
sen instellingen, maar ook tussen regio’s, eerstelijnszorgverleners, mantelzorgers en de patiënt zelf. Die uitwisseling gebeurt tussen grote ziekenhuissystemen, maar ook via mobiele telefoons. Daar hoeven we zelf niets voor uit te vinden. Andere sectoren maken hiervoor steeds meer gebruik van lichtgewicht webtechnologie zoals REST, Json en Atom. Dat nemen we dus gewoon over.”
Hoe ga je het ontwerp toetsen?
“Techniek- en architectuurkeuzen zijn een eerste stap. Dat is min of meer de huidige status van FHIR: de technologische uitgangspunten en keuzen voor hoe informatie ‘over het lijntje gaat’, zijn min of meer gemaakt. Nu komt de meerwaarde van HL7 in zicht. Wát gaan we dan uitwisselen? Als de uitwisseling goed verloopt, maar de inhoud niet aansluit op de behoeften, dan heb je nog niets. Daarom is het zaak te bepalen welke informatie nodig is rondom bijvoorbeeld medicatie of patiëntenadministratie. Dat is vooral een kwestie van keuzes maken: je kunt niet doorgaan met het uitbreiden van je standaard totdat je elk scenario dekt. Dan krijg je een standaard die zo veel mogelijkheden en flexibiliteit moet kennen, dat hij voor vrijwel niemand meer bruikbaar is. Wel is het belangrijk dat je voor lokale, specifieke behoeften de standaard moet kunnen aanpassen en dus bijvoorbeeld ‘nationale’ versies kunt maken van FHIR. Om dat goed te kunnen doen is de ervaring van de internationale HL7-werkgroepen essentieel.”
Levert dat dan geen inconsistenties en chaos op? “Het is inderdaad goed mogelijk dat naast elkaar staande systemen – bijvoorbeeld naburige regio’s – dezelfde zaken op een andere manier oppakken. Met HL7 versie 3 is al jaren geleden gepoogd om dit soort uitkomsten tegen te gaan door middel van het RIM: één enkel, zeer beperkt, maar zeer flexibel model dat voor iedereen hetzelfde is. De kracht die hier kon verenigen, werd echter ook gebruikt om alsnog afwijkende oplossingen te maken.
Read.me nr. 34 Winter 2012
Foto: Fotoshoot
Waarin komt de domeinkennis van zorgmodelleurs en HL7 terug?
Dat is geen kwestie van onwil, maar om internationaal consistent te blijven moet je ook internationaal beheer hebben. En dat is veel gevraagd van een organisatie die bestaat uit vrijwilligers op het centrale niveau aan de ene kant, en nationale programma’s met hun eigen behoefte en planning aan de andere kant. FHIR erkent die werkelijkheid door afwijking gecontroleerd te ondersteunen.”
Hoe ziet zo’n standaard basismodel er dan uit? “Het FHIR-basismodel gaat qua detailuitwerking verder dan het RIM van versie 3. We schrijven meer voor om in ieder geval ‘de basis’ uit te kunnen wisselen. We nemen alle onderdelen van het model onder de loep om te bepalen of vrijwel iedere gebruiker wereldwijd hier wat aan heeft. Alles wat je toevoegt en niet universeel bruikbaar is, maakt de kern van de standaard groter en uiteindelijk moeilijker te implementeren. Los van de omvang van een standaard, kun je ook alleen informatie uitwisselen over zaken waarover internationaal consensus is over de betekenis. Iedereen begrijpt wat een geboortedag is, maar wat is bijvoorbeeld ras of etniciteit? Dit zijn geen zaken die je rekenkundig kunt benaderen, en dat is waarom discussies zijn te verwachten over het samenstellen van
“Net als bij de huidige HL7 versies wordt de standaard gedeelte voor gedeelte opgebouwd. We maken een deel van de nieuwe specificatie af zodat inhoudelijk reageren mogelijk is, ook door mensen die niet direct betrokken waren. Tegelijkertijd bedenken wij een realistisch scenario om de nieuwe functionaliteit te testen. Vervolgens bouwen softwareleveranciers de specificatie in hun software in en gaan ze het scenario uitproberen. De technische feedback wordt besproken en verwerkt in een nieuwe versie, en de cyclus begint opnieuw. Niet alles hoeft in één keer.”
Zijn de uitgangspunten van FHIR breder toepasbaar? “Veel van de uitgangspunten die we gebruiken bij FHIR komen voort uit ervaringen met versie 2 en versie 3. Nu rijst de vraag: kunnen we die niet ook gebruiken om wat we al hebben te verbeteren? We gaan inderdaad kijken óf en hoe we dat kunnen oppakken. Maar we moeten behoedzaam opereren: HL7 versie 3 heeft een gevestigde naam en er is veel geïnvesteerd in software ontwikkeld op basis van die versie. Je kunt dan als HL7-organisatie niet zo maar aankomen met de mededeling dat je een bestaande standaard gaat veranderen, zelfs als dat logisch lijkt. Maar ik denk dat het voor alle betrokkenen goed is om te zien dat we nieuwe energie en bestaande waardevolle kennis gebruiken om HL7 als organisatie relevant te houden voor nieuwe ontwikkelingen.”
Links: www.hl7.org/fhir (specs) http://fhir.furore.com (service)
9
Column Rob Mulders Gezond verstand en een nuchtere kijk op zaken weet hij doorgaans te combineren met een verrassende visie, een vlijmscherp inzicht in (ICT-)vraagstukken en - nog belangrijker weten wat nodig is voor een oplossing. In de wereld van management, organisatie en ICT heeft Rob Mulders, directeur Furore, jarenlang ‘rondgelopen’. In zijn vrije tijd verplaatst hij zich graag op een andere manier: op de fiets en op de schaats.
Indicatordruk Van onze klanten horen wij dat de indicatordruk toeneemt. Om zelf een indruk te krijgen van de indicatordruk houden we bij Furore sinds deze zomer een lijst bij van organisaties die gegevens vragen aan de ziekenhuizen in Nederland. Een deel van de lijst betreft de bekende namen, zoals de Inspectie, Dutch Hospital Data, Parelsnoer en Stichting DICA. Het grootste deel van de lijst betreft minder bekende namen, zoals de Nederlandse Transplantatie Registratie en de Diabetes Federatie Gegevensvraag. Tot mijn verbazing groeit de lijst iedere week met gemiddeld meer dan twee nieuwe ‘gegevensvragers’. We zitten nu op een totaal van tachtig. En nog steeds hebben we niet het gevoel dat het eind in zicht is. Het zou me niet verbazen als we in 2013 een top 100 van ‘dataslurpers’ kunnen maken.
Met een aantal van deze organisaties voert Furore gesprekken, om te kijken of we met onze IT-diensten een en ander kunnen stroomlijnen. Daarbij vallen me drie zaken op. Ten eerste verkondigt iedere gegevens vragende instantie via haar officiële kanalen dat hun registratie ‘de meest complete (deel)verzameling van patiëntgerelateerde gegevens van Nederland’ is. Vervolgens hoor ik in het persoonlijk gesprek dat de volledigheid ‘een stuk beter zou kunnen’. En tot slot verneem ik steevast dat ‘de schuld van die onvolledigheid bij de gebrekkig registrerende artsen in de ziekenhuizen’ ligt. Veel instanties verdenken de ziekenhuizen ervan dat er eenmaal per jaar, als de derde reminder voor de aanlevering verzonden is, handmatig excelsheets worden ingevuld met geschatte getallen. Ik laat me daar verder niet over uit.
Tegen alle gegevens vragende instanties zou ik willen zeggen: kijk verder. Stel jezelf de vraag: hoe komt het dat een arts niet, of niet volledig, registreert? Of, beter, hoe kunnen wij ervoor zorgen dat de arts (direct) iets terugkrijgt van wat hij registreert? Misschien zelfs: met welke gegevensvragers kunnen wij samenwerken, zodat de indicatordruk afneemt en de volledigheid toeneemt? En: hoe kunnen wij voorkomen dat het ziekenhuis gedwongen wordt om wéér een losse extractie vanuit de database van patiëntgegevens te realiseren? Want dat laatste is wat nu gebeurt. Furore werkt samen met twee UMC’s aan het opzetten van een klinisch datawarehouse. In het datawarehouse worden patiëntgerelateerde gegevens op een uniforme manier gemodelleerd, onafhanke-
ECD-seminar ‘Terug naar de zorg’ Op donderdag 31 januari 2013 organiseert Furore het ECD-seminar ‘Terug naar de zorg’. Thema is ICT-ondersteuning van het primaire proces bij careinstellingen. De mogelijkheden zijn omvangrijk, maar het blijkt in de praktijk lastig om het primaire proces goed te ondersteunen. Wat vraagt deze stap in automatisering van uw organisatie en ICTstrategie? Wat zijn de valkuilen en welke fouten kunt u voorkomen? Tijdens het seminar komen deze vragen aan bod. Sprekers zijn: Willem Marcelis, directeur bij de Posten Patricia Esveld, voorzitter Raad van Bestuur van Hilverzorg
10
Daarnaast zal er ook een forum zijn met zorgprofessionals (o.a. EVV’ers, verpleegkundigen en verzorgenden) om hun ervaringen in het werken met een ECD en EPD met u te delen. ECD-seminar ‘Terug naar de zorg’ Datum: 31 januari 2013 Tijd: 16:00 - 18:30 uur Locatie: Furore in Amsterdam Aanmelden Via
[email protected] o.v.v. ECD-seminar 31 jan 2013. Het seminar is gratis.
Read.me nr. 34 Winter 2012
winst gaat pas komen als we het primaire proces kunnen doormeten en de resultaten kunnen inzetten voor interne verbeteringen in het ziekenhuis. Vanuit het klinisch datawarehouse kunnen de artsen worden voorzien van directe feedback. Bij een van de UMC’s bijvoorbeeld stonden de artsen versteld van het feit dat een bepaalde meting eigenlijk te laat in het proces plaatsvond, waardoor statistieken over intake nietszeggend waren.
Na een directe aanpassing van het protocol, kunnen de artsen nu opeens wel beschikken over ondersteunende analyses. Met een verkorting van het proces voor de (gemiddelde) patiënt tot gevolg.
Furore is in veel ziekenhuizen betrokken bij de implementatie en inrichting van EZIS, het EPD van ChipSoft. Doel daarbij is de mogelijkheden van EZIS ten volle te benutten, zodat het EPD optimaal aansluit bij de werkprocessen van de gebruikers.
In aansluiting hierop organiseert Furore op 24 januari 2013 het seminar “Dingen waarvan u dacht dat ze niet konden in EZIS”. Aan de hand van praktijkvoorbeelden komen onderwerpen aan bod als: zorgpaden, het ontslagprotocol, VMS
en risicogebieden, patiëntinformatie en KPI’s in CS-Maps, de kracht van widgets en “DBC’s made easy”. Gastspreker is Rob Kuijpers van het Westfriesgasthuis.
In het verlengde van de implementatiewerkzaamheden heeft Furore een aantal EZIS-diensten ontwikkeld, zoals de workshop expressies EZIS (zie kader), de helpdesk EZIS en de EZIS-dataextractie voor sturing, externe verantwoordingsindicatoren en wetenschappelijk onderzoek. Deze laatste is het resultaat van een samenwerking tussen twee UMC’s en Furore.
Workshop EZIS expressies
lijk van de leverancier van het ZIS/EPD. Dagelijks worden de gegevens uit het EPD en uit verschillende deelsystemen gelezen, waarna alle gegevensextracties uit de uniforme set worden getrokken. Het scheelt de IT-afdeling van een ziekenhuis op termijn het tientallen keren modelleren, realiseren en onderhouden van losse koppelingen.
Cartoon: Pim Schots
Toch zijn we er nog lang niet. De echte
Het zou de gegevensvragers meer opleveren, wanneer zij samen meehelpen aan een goede opzet van managementinformatie binnen de ziekenhuizen, in plaats vanaf de zijlijn te blijven roepen.
EZIS-optimalisatie
Read.me nr. 34 Winter 2012
Aanmelden kan via
[email protected].
Vanaf dit najaar biedt Furore de workshop Expressies in EZIS aan. Hierin komen de theorie en de praktijk van expressies aan bod. EZIS expressies zijn functies in EZIS, vergelijkbaar met formules in Excel, die achter de schermen allerlei taken uitvoeren voor de gebruiker. De functioneel applicatiebeheerder kan EZIS hiermee nauwkeurig afstemmen op het werkproces van de gebruiker. Iedere workshop is op maat gemaakt voor implementatiespecialisten en applicatiebeheerders van ziekenhuizen die werken met EZIS van ChipSoft.
11
Vijf vragen aan...
Jetty Hoeksema
“Zorgpaden hebben positieve gevolgen voor kosten en kwaliteit: twee kanten van dezelfde medaille”
Ten eerste: er zijn nogal wat definities van zorgpaden. Wat is volgens u een definitie die de lading het beste dekt? “Persoonlijk vind ik de definitie van de European Pathway Association (E-P-A) het meest treffend. Deze organisatie stelt dat een zorgpad ‘een complexe interventie is om de gemeenschappelijke besluitvorming en organisatie van zorgprocessen te verwezenlijken voor een specifieke groep patiënten gedurende een gedefinieerd tijdskader’. Ik interpreteer dit als volgt: bij een zorgpad gaat het om het organiseren van de zorg voor een specifieke patiëntencategorie, multidisciplinair en met weging van patiëntervaringen. Dit op basis van een afgesproken kwaliteitsen serviceniveau en met een doelmatig gebruik van faciliteiten.” Wat valt er volgens u te winnen voor zorginstellingen met het inrichten van zorgpaden? “Een zorgpad biedt de mogelijkheid om de patiënt en zijn mening echt centraal te stellen. Het is zaak om patiënten en hun ervaringen te betrekken bij het ontwerpen en evalueren van een zorgpad. Spiegelgesprekken zijn een goed instrument om die ervaringen in kaart te brengen. Ook procesmatig is er nog veel te winnen. Zorginstellingen sturen te vaak alleen op inhoud. Een stap terug doen uit de dagelijkse werkelijkheid en kijken naar de zorgprocessen kan zeer verhelderend werken. Hiermee is te bepalen of een zorgproces nog wel optimaal werkt
12
of is afgestemd op de huidige normen, bijvoorbeeld van beroepsverenigingen. Is dit niet het geval, dan is herontwerp van een proces nodig.” “Ook voor wat betreft afstemming in de keten biedt een zorgpad voordelen. Dit geldt zeker voor zorgpaden die verschillende afdelingen en/of specialismen binnen een zorginstelling beschrijven. De keten is tenslotte zo sterk als de zwakste schakel. Vaak voelen afdelingen zich nog niet goed verbonden met elkaar. De overdrachtsmomenten tussen de specialismen vormen vaak een zwak punt.
Om tafel gaan zitten met de schakels in de keten, inhoudelijke afspraken maken en deze vastleggen in een zorgpad biedt een fundament voor het versterken van de keten als geheel.” In hoeverre is aangetoond dat het werken met zorgpaden kosteneffectief is? “Er is verrassend weinig onderzoek naar de effectiviteit van zorgpaden. Het lastige is dat het begrip diffuus is, wat vergelijken moeilijk maakt. Daar komt bij dat een zorgpad soms onderdeel is van een bredere zorginnovatie. Het effect is dan niet alleen toe te schrijven aan het
Foto: Photoworkx
De redactie van Read.me legt vijf vaste vragen voor aan iemand die werkt op het snijvlak van informatievoorziening en informatietechniek in een van de sectoren waarin Furore opereert. Dit keer stellen we echter enkele andere vragen. Als directeur Strategisch Beleid van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) houdt Jetty Hoeksema zich onder andere bezig met het zeer actuele onderwerp zorgpaden. Reden om haar hierover enkele vragen te stellen.
Jetty Hoeksema , directeur Strategisch Beleid van het LUMC. Read.me nr. 34 Winter 2012
Kort nieuws
Foto: Photoworkx
Stichting Groenhuysen selecteert nieuw ECD
zorgpad. Wat wel is aangetoond, is dat zorgpaden de kans op complicaties tijdens de opname verlagen, de medische verslaglegging verbeteren, de ligduur verkorten en kosten verlagen. Dit blijkt uit een Cochrane-review die 27 onderzoeken onder in totaal 11.000 patiënten bundelt.” Is een intramuraal zorgpad nog te beperkt en moet dit transmuraal worden opgepakt? “Een zorgproces begint niet bij de voordeur en houdt niet op bij de achterdeur van een ziekenhuis. Het ideaalbeeld is afstemming met de eerstelijnszorg in transmurale protocollen. Hierin zijn het verwijsproces, de informatie-uitwisseling, preventie en nazorg geregeld in een protocol huisarts-specialist. Dit protocol is te ondersteunen met digitale verwijssystemen, zoals ZorgDomein. Verder moet afstemming plaatsvinden met bijvoorbeeld de verpleeg- en verzorgingshuizen en de thuiszorg. Een complexe afstemming, alleen al door de verschillende financiering. Maar ook dit verwijsproces is digitaal te ondersteunen, bijvoorbeeld met de applicatie POINT. Kortom: een transmuraal zorgpad biedt grote voordelen, maar vereist de nodige inzet en afstemming.” “ICT speelt sowieso een belangrijke rol bij zorgpaden. Bijvoorbeeld ter ondersteuning van de processen. Neem de Read.me nr. 34 Winter 2012
koppeling van ordermanagement en planbare afspraken. Pas als dit is ingebed in de digitale werkomgeving van professionals kan een zorgpad werken. Met ICT is ook managementinformatie te genereren, waarmee het mogelijk is om te sturen op doelstellingen. Verder is de inzet van een patiëntenvolgsysteem nuttig. Hiermee is informatie te genereren over de manier waarop individuele patiënten het zorgpad volgen. Zo zijn in het zorgpad vastgelegde normen over wachten doorlooptijden te vergelijken met de daadwerkelijke tijden.”
Stichting Groenhuysen is recent gestart met de selectie van een ECD waarbij ondersteuning van de cliënt centraal staat. Op een doelgerichte en pragmatische manier wil Stichting Groenhuysen een leverancier kiezen die aansluit bij de strategische visie van de organisatie. Het ECD moet de professionals in hun zelfstandigheid ondersteunen. Furore staat Groenhuysen bij in dit selectietraject. Voor het einde van het jaar moet dit resulteren in een advies tot een leverancierskeuze. Stichting Groenhuysen is een ontwikkelingsgerichte VVT-instelling. De organisatie zet zich in voor overwegend ouderen in de regio Roosendaal. Het aanbod varieert van gemak en comfort tot intensieve zorg, zowel thuis als in woonvoorzieningen in de eigen omgeving.
Leent alle zorg zich voor een zorgpad? Zijn er eisen waaraan de zorg moet voldoen? “In principe lenen alle zorgprocessen, dus ook academische zorg, zich voor zorgpaden. De vraag is echter of het lonend is voor alle zorgprocessen. Daarom zou ik adviseren om criteria te formuleren voor relevante zorgpadontwikkeling, waaronder strategisch en financieel belang, noodzaak tot standaardisatie en procesoptimalisatie. Tip hierin is om uit te gaan van de wens van de specialisten en de bestaande zorg te analyseren. Bepaal waar verbeterpunten zitten en welke doelen daarbij horen. Maar onthoud vooral dat een zorgpad geen doel op zich is, maar een middel om een proces te verbeteren, wat de zorgkwaliteit ten goede komt.”
13
Bijzondere mensen. Bijzondere prestaties. Menno Boermans
lenen. Veel apparatuur kunnen ze niet meenemen. Wat extra handjes zijn dan wel fijn.”
“Grenzen opzoeken zit in de menselijke aard”
Een ‘bijzondere prestatie’. Zo omschrijven wij soms het werk dat wij voor onze opdrachtgevers leveren. We streven naar kwaliteit en dagen onszelf voortdurend uit om nog beter te presteren, ook als het even tegenzit. Tegelijkertijd realiseren we ons dat er mensen zijn die bijzondere prestaties leveren van een totaal ander kaliber. Neem Menno Boermans. In zijn rol als reddingsalpinist zoekt hij naar slachtoffers in bergachtige terreinen (in Zwitserland en Alaska) en evacueert hij deze personen. Waar nodig verleent hij medische hulp: ter plaatse en tijdens het transport. Verder is Menno betrokken bij de organisatie Human Factors Solutions, die zich bezighoudt met onderzoek naar de psychologische en fysiologische eigenschappen van de moderne mens. Wat bewoog Menno om – letterlijk – huis en haard achter zich te laten en zijn leven te wagen om anderen te redden in onherbergzame gebieden?
14
Na zijn studie aan de Fotoacademie in Amsterdam werkte Menno enkele jaren voor dagblad Het Parool en persbureau ANP. Veel van de journalistieke fotoreportages die hij maakte, vonden plaats in extreme omstandigheden, zoals besneeuwde bergtoppen. Dit was een perfecte manier om zijn vak te combineren met zijn hobby’s: skiën en bergbeklimmen. “Enkele jaren geleden maakte ik een reportage over de bergreddingsdienst in Zermatt, dat aan de voet ligt van de Matterhorn in Zwitserland. Direct was ik gefascineerd door het werk dat de helikopterpiloten en verplegers van dit reddingsteam doen. Ik raakte al vrij snel met enkelen van hen bevriend en vroeg of ik ook voor de reddingsdienst zou kunnen werken.” Zijn vraag was niet aan dovemansoren gericht, want extra ondersteuning is altijd welkom. Menno: “In de bergen worden een of twee mensen op een gletsjer afgezet om hulp te ver-
Menno ging enkele keren mee met de reddingsdienst en realiseerde zich steeds meer dat dit was wat hij wilde. “Op een gegeven moment hakte ik de knoop door, reed naar Nederland, verkocht mijn huis en ben naar Zwitserland vertrokken. In 2008 startte ik mijn opleiding bij het Alpine Rescue Center van Air Zermatt. Daarna ging ik werken als ambulancechauffeur en later als verpleegkundige bij helikopterreddingen.” Waarom hij deze keuze destijds heeft gemaakt, is voor Menno lastig te verwoorden. “Het komt erop neer dat ik me graag nuttig maak en mensen in nood wil helpen. Toen ik alleen fotografeerde miste ik een beetje een doel. Nu combineer ik fotografie en hulpverlening in de bergen. Fotografie helpt me ook bij het relativeren van het reddingswerk, wat vaak heftig is. Enerzijds zie je het gevaar van de bergen in de vorm van stormen, lawines en ongelukken en anderzijds de pracht van besneeuwde bergtoppen en de natuur.”
Foto: Menno Boermans
Foto: Menno Boermans
Relativeren
Read.me nr. 34 Winter 2012
Foto: Menno Boermans
ben geen andere uitweg meer. Bovendien doe ik mijn werk in een omgeving waarin ik me thuis voel. Het feit dat ik dit werk doe, past bij de aantrekkingskracht die het opzoeken van grenzen met zich meebrengt. Dat zit in de menselijke aard.”
“Fotografie helpt me bij het relativeren van het reddingswerk, dat vaak heftig is”
der.” Om ongelukken te voorkomen, is discipline essentieel. Niet voor niets is voorlichting een belangrijke taak van de reddingsteams. Menno: “We vertellen mensen bijvoorbeeld dat ze minimaal zes liter water per dag moeten drinken. Hoog in de bergen verlies je veel vocht. Uitdroging, hersen- en longoedeem zijn reële risico’s.”
Read.me nr. 34 Winter 2012
Foto: Menno Boermans
Koudste berg ter wereld Drie maanden per jaar, van mei tot en met juli, maakt Menno deel uit van het Search and Rescue-team op de Mount McKinley (ook wel: Denali) in Alaska, de hoogste (en koudste) berg van NoordAmerika. Een berg van meer dan 6.000 meter hoog, waar de gevoelstemperatuur onder de min veertig graden Celsius ligt. “Het team is drie maanden lang echt op de berg aanwezig”, zegt Menno. “Het is niet mogelijk om in het dal te wachten op een reddingsoproep, omdat je lichaam een week moet acclimatiseren aan de ijle lucht. Het team is opgedeeld in drie groepen, die op verschillende hoogtes hun kamp hebben. Elke week wisselen we van kamp.”
bij Human Factors Solutions, dat de psychologische en fysiologische eigenschappen van de moderne mens onderzoekt. Deze studie naar menselijk gedrag zoekt verklaringen waarom mensen op een bepaalde manier handelen, bijvoorbeeld in stressvolle situaties. Piloten, mensen uit de gezondheidszorg en managers hebben baat bij deze inzichten. Het kan er namelijk voor zorgen dat je in noodsituaties de juiste beslissingen neemt en de juiste
Human Factors Solutions Ondanks alle voorlichting zijn er regelmatig mensen die de adviezen in de wind slaan, met als gevolg dat het reddingsteam moet uitrukken. Is dat niet soms frustrerend? “Het zit in de menselijke aard om advies niet op te volgen, dus die frustratie heb ik niet echt. Dit is ook een van de redenen dat ik me heb aangesloten
Foto: Menno Boermans
Elke dag gebeurt er wel iets in de bergen. Menno heeft dan ook veel gezien en meegemaakt. “Hoe heftig de gebeurtenis ook is, je kunt niet te lang stilstaan bij een levenloos lichaam. Op een gegeven moment is het werk. Wanneer het me wel aangrijpt, is als een slachtoffer figuurlijk een gezicht krijgt. Als ik hoor dat iemand net is getrouwd of vader is geworden bijvoorbeeld. Ook dan moet je echter ver-
Foto: Menno Boermans
Zes liter water per dag
De grootste uitdaging van hulpverlening in de bergen is volgens Menno dat je zelf in de omstandigheden wordt geplaatst die juist hebben geleid tot letsel. “Komt er een oproep, dan is het skischoenen en handschoenen aan en een sneeuwstorm in. Terwijl je als je reëel nadenkt binnen bij de kachel moet blijven. Toch ga je op pad, omdat jouw hulp wellicht de enige redding is voor mensen in nood. Zij heb-
Foto: Menno Boermans
Geen andere uitweg
actie onderneemt. Een erg interessante en nuttige wetenschap.”
“Ik maak me graag nuttig en wil mensen in nood helpen” Naast hulpverlener is Menno instructeur bij het Alpine Rescue Center. Dit werk ziet hij zichzelf nog lang doen, ook als reddingswerk ‘in het veld’ niet meer mogelijk is. “Ik merk dat ik het fijn vind om mijn kennis en expertise over te brengen op anderen. Zeker als ik in mijn instructies technische hulpverlening – hoe haal je iemand uit een gletsjer – kan combineren met medische hulpverlening: hoe behandel je met minimale middelen een lawineslachtoffer. Als ik dan ook mijn visie op Human Factors Solutions kan overbrengen, ben ik echt tevreden. Ik verwacht dan ook nog lang in de bergen te blijven.” Meer weten over Human Factors? www.humanfactorsexperience.com. Meer informatie over het Alpine Rescue Center? www.alpinerescuecenter.ch.
15
De week van...
De
week van Christiaan Knaap technisch adviseur
Deze keer wil de klant de gegevensstructuur vereenvoudigen. Dat betekent dus flink wat aanpassingen. Daarom heb ik weer eens hands-on Visual Studio en SQL Server voor m’n neus. Vandaag alles ‘up & running’ krijgen en de benodigde wijzigingen in detail analyseren, zodat ik ze volgende week met de klant kan bespreken.
Kort nieuws Furore geeft workshop over testen aan LUMC
Woensdag
Foto: Fotoshoot
Parttime dag! We noemen het hier ook wel ‘kort weekend’. Vroeg op en naar buiten. Met een verrekijker, want ik ga graag vogels kijken. Ik heb gisteravond een wandeling in de buurt uitgezocht en ben benieuwd wat die me gaat brengen. Ik zie de zon opgaan boven de Amstel, dus kan het eigenlijk al niet meer stuk.
Donderdag
Maandag Ik sta op het punt om te beginnen aan nieuwe opdrachten, maar heb vandaag nog even de tijd om het adviesrapport van de vorige klus af te ronden. Ik heb een van onze klanten geadviseerd bij de keuze voor nieuwe technologie voor een deel van hun flagship product. Achter de eenvoudige vraag ging een complex antwoord schuil. Nieuwe techniek vereist in dit geval namelijk ook een wijziging in de architectuur van het systeem. En dat in de voor mij nieuwe Javawereld. Een goed advies schrijven is veel meer dan je bevindingen op een rijtje zetten, dus het rapport kost nog wat hoofdbrekens. Gelukkig heeft een collega ’s middags tijd om nog even mee te kijken en kan het naar de klant toe.
Dinsdag Ons zoontje Sytse van twee is vandaag lekker bij opa en oma, dus kan ik thuis werken. Op de drukste dag van de week scheelt dat zomaar 2 uur reistijd. Ik maak een start met de Translator voor een instelling voor gehandicaptenzorg. Een paar jaar geleden heeft een collega deze applicatie voor hen gemaakt. Regelmatig zijn er updates nodig.
16
Na een adviesklus in de Javawereld mag ik nu mijn handen vuil maken aan het echte werk. Dus ik installeer Eclipse, JBoss, Ant en ben even bezig om het aan de praat te krijgen. Collega Robert heeft af en toe goede raad voor deze newbie. Het project dat we gaan doen is gebaseerd op het Seam framework en JSF, dus die moet ik eerst maar eens een beetje onder de knie krijgen. Gelukkig heb ik al veel ervaring in de wereld van .Net, waardoor ik deze nieuwe kennis gemakkelijk kan plaatsen. MVC, IoC, repository – superhandig om dezelfde patterns terug te zien. Het taalverschil is zo overbrugd.
Het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) wil het testen van ICT-systemen binnen de ICTorganisatie verder professionaliseren en de beheerders voorzien van nieuwe inzichten op het gebied van testen. Hiervoor heeft Furore twee workshops op maat gegeven, waarin bewustworden van wat testen is, het hoofdonderwerp was. De workshops zijn door de deelnemers zeer enthousiast ontvangen en er werd actief meegedaan aan de opdrachten en discussies. De volgende stap is het ontwikkelen van een testmind. Er wordt verder ingegaan op testvraagstukken die de beheerders in de praktijk zijn tegengekomen. Ook wordt op testgebieden en testaanpak ingezoomd.
Vrijdag Even wennen, jarenlang was dit mijn parttime dag. Collega Sami die ons project technisch aanstuurt is alleen op vrijdag op kantoor en daarom heb ik van dag gewisseld. We doen de kick-off voor MyFOMPeople 2.0. Ik heb het ontwerp er al voor gemaakt, dus functioneel ben ik op de hoogte. We leren hoe de views, actions en navigatie in dit project zijn ingericht. Dat blijkt allemaal heel gestructureerd te zijn. Zo is inwerken snel gebeurd. Met een aantal collega’s vieren we de laatste dag van de week met een lunch bij Bagels & Beans. ’s Middags starten we met de eerste echte aanpassingen en die verlopen voorspoedig.
Reacties op Read.me kunt u sturen naar
[email protected]
Read.me nr. 33 Zomer 2012