Een werkstuk over: Karate, Energie en de Elementen
Water
Vuur
Aarde
Lucht
Werkstuk behorend tot het 6e dan examenprogramma Karate Do Bond Nederland
Door:
Roger Heuvelsland Dautzenbergstraat 22 6164 JC Geleen
[email protected]
Geleen, december 2014
1
Inhoudsopgave:
Voorwoord 1. Inleiding
5
2. Onderwerp beschrijving
6
3. Energie & Natuurkundige Wetten
7
4. Karate & Energie
15
5. Karate, Energie en de 4 Elementen Water, Vuur, Aarde en Lucht
19
6. Praktijkexamen
23
2
Voorwoord Toen ik in 1977 voor het eerst bij de plaatselijke karateclub Do Weng binnenliep en vervolgens startte met het beoefenen van karate-do had ik niet kunnen bedenken welk een impact deze beslissing op mijn leven zou hebben. Na een periode van alleen trainen, nam ik begin 1980 voor het eerst deel aan een wedstrijd. Mijn eerste leraar Peter Wewengkang wist mij zo te interesseren in het karate, dat ik eigenlijk niet meer kon stoppen met trainen. Ik trainde namelijk bij een leraar die weer trainde in een dojo (Asahi Genk) dat net met hun katateam 2e was geworden op het WK IAKF in München. Deze lessen bij Asahi Genk, die fysiek haast onmenselijk zwaar waren, maakten grote indruk op mij. “Shotokan karate ten top”. Kort na 1980 kwam het echter tot een splitsing in Genk, waarna “wij” Dirk Heene volgden. Van 1981 t/m 1991 speelde karate wedstrijdsport een grote rol in mijn ontwikkeling (6-voudig Nederlands kampioen, 7-voudig teamkata en internationale wedstrijden waaronder 8 EK’s {4e met katateam in 1988} en 3 WK’s {5e in Boedapest}), maar dit was niet wat mij bewoog. Het leren van karate in al zijn aspecten was minstens even belangrijk. Dat hier de wedstrijdresultaten ook positief door beïnvloed werden lijkt mij evident. In deze periode werd de JKA-Gentstage ieder jaar bezocht en allerlei andere stages in Nederland, België en Duitsland, vaak begeleid door mijn toenmalige leraar Peter Wewengkang (oa. meermaals stages in Utrecht van Kase Sensei en de winterstages in Zeist). Ook werd toen zeer regelmatig op zondagochtenden in de Honbu Dojo van Dirk Heene getraind. In 1988 kwam het helaas tot een meningsverschil met mijn leraar Peter Wewengkang waar wij niet uitkwamen. Vanuit mijn optiek restte maar 1 weg en dat was vertrekken. Ik besloot mij over te laten schrijven naar Jaap Smaal die mij gelukkig wilde opnemen in zijn club. Toen ben ik gaan trainen bij Asahi Genk (+/- 1 jaar) en daarna weer bij Dirk Heene aangezien ik destijds in België woonachtig was. Peter bedankt, niet alleen als karateleraar, maar ook voor alle andere wijze lessen over het leven en dat jij zoals een “echte sensei” een soort tweede vader voor mij was in die tijd. Toen was karate al niet alleen maar trainen, maar ook een filosofie. Na mijn overschrijving continueerde ik mijn wedstrijdcarrière t/m 1991, met ieder jaar deelname aan het WKF-EK als hoogtepunt. In deze periode werd ik voornamelijk gevormd in de Honbu Dojo van Dirk Heene (België) en door Jaap Smaal, zijnde mijn formele KBN-leraar en toenmalige bondscoach. Jaap leerde mij wat spirit is en zorgde dat ik mijn wedstrijdkarate kon voortzetten na 1988. Bij Dirk was aandacht voor introspectie en heb ik mogen kennismaken met shiatsu, tai chi en chi qong. Mede hierdoor leerde ik dat karate meer is dan waza en zweten. Als karate hoogtepunten in deze periode wil ik vernoemen: de stages van Kase, Shirai en Naito in Parijs, de geweldige Homburgstages van Kase en Shirai met Fugazza en Marchini nog als assistenten bij zich, een week trainen in Spanje in Calpe met Dirk Heene en van Binst en een 3-tal Kangeiko’s. In 1991 vond ik het genoeg geweest met het wedstrijdkarate. De specifieke trainingsschema’s voor de wedstrijden kon ik niet combineren met een gestarte universitaire avondstudie. Dirk & Jaap bedankt, voor de steun en voor alle lessen die jullie mij bewust of onbewust gegeven hebben in het verleden en tot op heden nog steeds doen. In 1991 verhuisde ik terug naar Nederland en het toeval wilde dat ik in 1992 door Mart Rousseau van Karate Do PORA benaderd werd om wekelijks een trainingsavond te verzorgen. Dit leidde in 1994 tot een bestuurswisseling (sinds die tijd is Mart Rousseau nog minimaal 2 keer per jaar in de club om te assisteren bij het afnemen van de kyu-examens). De vereniging werd gewijzigd in een Stichting en ikzelf werd voorzitter en hoofdtrainer. Door het wijzigen van de vereniging naar een Stichting werd bereikt
3
dat niet meer de leden centraal staan bij Do PORA, maar de instandhouding en bevordering van budo en karate-do in het bijzonder. In deze periode is het contact met mijn leraren Jaap Smaal en Dirk Heene blijven bestaan. Ook periodieke deelname aan Nederlandse en buitenlandse stages werd voorgezet met als belangrijkste Shirai in Ham (Belgie) en Shirai, Fugazza en Marchini in Germersheim (nabij Karlsruhe - Duitsland). Mart, bedankt dat jij mij deze kans hebt gegeven in Meerssen. In de periode 1994 tot 1999 groeide Do PORA van een regionale club met gemiddeld 60 leden uit tot een nationale club met gemiddeld 95 leden. Ook zochten een aantal van mijn karatevrienden Do PORA op als een plek om samen uitdagend met karate do en budo bezig te zijn. Hierdoor zijn Guido Ramackers, Frits Rademakers en Rien Lammers nu ook verbonden aan Karate Do PORA in allerlei hoedanigheden zoals bestuurslid, examinator, trainer etc. Met deze karatevrienden en de Do PORA karateleerlingen bleef het bezoeken van stages en dus blijven leren een belangrijke activiteit. Dit vooral gericht op Shirai en zijn leerlingen. Hierbij wil ik nog speciaal vernoemen mijn karatevriend en filosoof Karja van Oudheusden (24-1-2001 †) die mij in zaken deed geloven en vervolgens mede zorgde dat het werd gerealiseerd. In deze periode zijn meerdere 1e en hogere danners opgeleid en meerdere nationaal kampioenen op wedstrijden gerealiseerd. In 1999 na 10 jaar 3e dan te zijn, besloot ik toch maar een aanvraag te doen voor mijn 4e dan. Jaap Smaal was niet alleen enthousiast, maar juichte het zelfs toe! Ook van deze voorbereidingen leerde ik weer veel. In 2004 behaalde ik mijn 5e dan. Een belangrijk bewustwordingsmoment voor mij tijdens deze examenvoorbereidingen was, dat ik heel veel had aan de Kase trainingen uit het verleden. Ook al voegden deze trainingen in de periode 1981 t/m 1991 niet zo heel veel toe aan mijn competitiekarate... Vanaf 2000 ben ik mij intensiever gaan verdiepen in de “echte” karategeschiedenis en in vragen als “wat wil ik mijn leerlingen nu echt leren”. Met andere woorden:”Hoe kan ik een Sensei zijn voor mijn leerlingen”. In 2001 is door mij invulling gegeven aan een reeds langer gekoesterde wens, namelijk het bezoeken van een stage van een andere stijl. Jaren had ik de mooie kata’s van die andere stijlen bewonderd op de EK’s en WK’s. Er werd gekozen voor een Shito Ryu stage (Nakahashi). Vanaf dat moment hebben de stijlen Shito Ryu en Goju Ryu met hun kata’s ook mijn interesse. Belangrijk punt is dan: Wat voel, beleef en ontwikkel ik als ik deze kata’s van een andere stijl train. De laatste jaren volg ik vooral de lijn van Jaap Smaal. Daarnaast de stages van Shirai en zijn leerlingen met af en toe nog een uitstapje naar de Kase Ha met Dirk Heene. Hieraan is sinds 2013 Masao Kagawa met zijn leerlingen toegevoegd (chief instructor JKS en sinds kort voorzitter wedstrijdcommissie WKF). Dit karate is een interessante aanvulling op de andere senseis vanwege de energetische dynamiek (zeer geschikt voor de jongere karateka) en de directe koppeling met Nakayama en daarmee begrip van de ontwikkelingen in de periode 1975 – 1987 in Japan waar Kagawa toen onderdeel van was. De afgelopen jaren ben ik mij steeds meer gaan verdiepen in Karate en Energie. Hierbij gaat het om Energie te leren mobiliseren, Energie te ontvangen en Energie te geven en/of terug te geven. Vanwege deze interesse is dit het thema voor dit werkstuk.
Roger Heuvelsland, december 2014 geb.dd.: 16-05-1965
4
1. Inleiding Als onderdeel van mijn 6e dan examenprogramma KARATE DO ben ik met de KBN bestuur vertegenwoordiger het Thema “Karate & Energie” overeengekomen. Met deze uitwerking wil ik mede aantonen dat ik in het karate do een volwassenheid heb bereikt (lees verbreding en verdieping) die verwacht mag worden van een 6e dan. Dit werkstuk is geen wetenschappelijk onderbouwd verhaal, maar gebaseerd op eigen ervaringen en inzichten. Mijn hoofdbronnen voor dit werkstuk zijn bijna 40 jaar karatestudie, studie van bewegingsvormen die ermee samenhangen als Chi Kung en Yoga, bewegingsleer gerelateerde kennis en mijn technische achtergrond als ingenieur. Ik heb getracht een onderwerp te kiezen dat nu en in de toekomst niet aan actualiteit zal verliezen, namelijk “KARATE & ENERGIE”. In een latere fase kwam ik op het idee om de 4 ELEMENTEN toe te voegen: • WATER • VUUR (BLIKSEM) • AARDE (ROTS) • LUCHT (WIND) Deze elementen bieden namelijk “herkenbare” aanknopingspunten voor een trainingsaanpak/plan en zijn tevens terug te zien bij verschillende Senseis. In de verschillende stijlen zijn trouwens ook de elementen te herkennen en dus de verschillende energiebronnen. Iedere stijl heeft hierdoor de haar zo bekende eigen kenmerken, trainingsmethodes en strategieën. Dit onderwerp zal in dit werkstuk niet specifiek besproken worden. Hopelijk wordt de lezer met deze uitwerking aan het denken gezet en mogelijk biedt dit werkstuk een opening tot weer nieuwe inzichten. In dit werkstuk leg ik mijn huidige visie en inzicht voor de lezer vast. Met dit werkstuk wil ik een bijdrage leveren aan de instandhouding en verdere ontwikkeling van karate do. Hierbij is het uitgangspunt voor mij dat het opleiden van kwaliteitskarateka’s een van de belangrijkste doelstellingen hoort te zijn van iedere karateleraar. Door het opleiden van technisch begaafde en vaardige karateka’s, aangevuld met kennis en inzicht, kan deze kunst gepromoot worden. Verder heeft de jeugd de toekomst... en misschien zit er wel weer een toekomstige karateleraar bij?
5
2. Onderwerpbeschrijving Als eerste onderwerp is gekozen om ENERGIE kort te bespreken vanuit de natuurkundige wetten. Vanzelfsprekend komen dan ook krachten aan de orde. Om iets te kunnen verplaatsen heb je namelijk energie nodig die je omzet in een kracht. Door een kracht ergens op uit te oefenen kan je een verplaatsing creëren. Door het botsen op een ander object is er namelijk een impuls en mogelijk deformatie afhankelijk van wat met elkaar in contact komt. Vervolgens zal KARATE met ENERGIE gekoppeld worden. Je kan natuurlijk de vraag stellen: Wat heeft Karate met Energie van doen? Volgens mij heel veel. Vragen die besproken zullen worden zijn: 1. Waar haalt de karateka zijn energie vandaan? 2. Hoe brengt de karateka zijn energie over op zijn opponent? Is sprake van een lange weg van vertrek (lancering) of is de weg kort? Wordt er gebruik gemaakt van draaiing of is het een lineaire beweging? Hoe wordt gezorgd dat de energie maximaal in het te raken object gebracht wordt? Hoe kan ik energie overbrengen zonder zelf te bewegen? Wat is het belang van hard en zacht?
Allemaal interessante vragen die aan de orde komen in de komende hoofdstukken.
6
3. Energie en Natuurkundige wetten
3.1 Energie toegelicht Het woord Energie kan men wellicht het beste vertalen als “arbeidsvoorraad” (het Griekse woord ergeia betekent “werk’: en-ergeia betekent dus zoiets als “werk in voorraad”. Als een lichaam mechanische energie (dit is potentiele en/of kinetische energie) bezit, is dat lichaam namelijk in staat, arbeid te verrichten. Voorbeeld: een gewicht wordt omhoog getild (bijvoorbeeld een heiblok) en krijgt daardoor een hogere potentiele energie in het zwaartekracht veld. Laat men het heiblok nu vallen, dan wordt deze energie minder groot, maar de snelheid, en dus ook de kinetische energie, neemt toe. Zodra het heiblok de heipaal raakt (is een impuls of stoot), verricht het heiblok arbeid op de paal, waarbij de paal dieper in de grond wordt gedreven.
3 voorbeelden van potentiele energie:
De potentiele energie van een puntmassa in het zwaartekrachtveld van de aarde is: Epot-zw = m.g.h. (mits hoog boven de grond) m = massa (kg) g = gravitatieversnelling (m/s2) h = hoogte (m)
De potentiele energie van een aan een veer met veerconstante b bevestigde puntmassa is, ten opzichte van de situatie waarin de veer ontspannen is: Epot-v = ½ . b. u2 b = veerconstante (N/m) u = uitrekking (m)
De potentiele energie van samengeperst gas is ook te berekenen: Epot-g = 10 5 c V c = compressiefactor V = volume
c=L/L-x
(-) (m3)
7
Toelichting bij samengeperst gas: Bij een cilinder, waarin een zuiger naar binnen wordt gedrukt, wordt de lucht die erin zit samengeperst.
De cilinder is rechts open en links gesloten. Voor x = 0 is de druk aan beide kanten van de zuiger gelijk : 1 atmosfeer. Bij samenpersen van een gas geldt de natuurkundige regel : druk * volume = constant. Dat geldt alleen als de temperatuur gelijk blijft. De zuiger heeft oppervlakte A (cm2), zodat het volume V van de hele cilinder is V = A.L De druk P is voor x = 0 gelijk aan 1 atmosfeer (ca. 1kg/cm2) zodat PV = AL De zuiger wordt nu naar binnen gedrukt, waarvoor een steeds grotere kracht nodig is. Als x is afgelegd, dan is het volume V van de samengeperste lucht De compressiefactor (c) : c = L / (L – x)
Conclusie: Potentiele energie is dus het opslaan van energie,door het verrichten van arbeid van te voren.
“Je moet het water blijven verwarmen anders koelt het af”
8
3.2 Energie verplaatsen van A naar B én Energie overdragen Als er energie verzameld is (potentiele Energie), kan deze energie omgezet worden in beweging (kinetische Energie).
E-potentieel
E-kinetisch
Deze kinetische energie wordt omgezet in een kracht. Kracht F = E/s E = energie (J) s = afstand (m)
F = kracht (N)
Volgende begrippen worden besproken in relatie tot contact maken en energie overdragen: Stoot en Impuls Actiekracht en Reactiekracht Soorten Krachten
3.2.1. Stoot en impuls F van object-A op object-B = - F van object-B op object-A Omdat deze krachten maar gedurende een bepaalde tijd werken, gebruiken we in de natuurkunde ook het begrip stoot: S (stoot) S = F•∆t Uitgaande van een karateka die ongewapend is, zal een bewegend lichaamsdeel (bijvoorbeeld vuist) in contact komen met het te raken lichaamsdeel van de tegenstander en met een kracht (F = m•a) contact maken met het te raken object en daardoor een impuls doorgeven (S = F•∆t). De botsing duurt voor beide objecten precies even lang, dus: F van object-A op object-B • ∆t = - F van object-B op object-A • ∆t en dus: S van object-A op object-B = - S van object-B op object-A Afhankelijk van de massa’s van Object A en Object B zal de snelheid van object A precies doorgegeven worden aan object B als object B stilstaat. Dit is goed te beschrijven met de andere formule van het begrip impuls p (p = S):
9
p=m•v of als v verandert: ∆p = m • ∆v dus: m • ∆v object A = - m • ∆v object B Noot: De praktijk zal natuurlijk altijd anders zijn. o Object B hoeft niet stil te staan. o Object B kan energie teruggeven o Object B kan energie absorberen o …
Conclusie: Impuls is een goed begrip om mee te werken bij botsingen om de impact van object A op object B beter te begrijpen. Vroeger werd het verschil tussen impuls en bewegingsenergie niet erg goed begrepen. Ze lijken dan ook wel erg op elkaar: beide grootheden worden bepaald door de massa m en de snelheid v van een voorwerp. 1. Impuls: p = m • v 2. Bewegingsenergie: E-kin = ½ • m • v2 Scalars en vectoren IMPULS heeft een richting, het is dus een vector. Je mag impulsen dus niet zomaar optellen maar je moet rekening houden met de richting. Impuls blijft behouden bij een botsing als er tenminste alleen onderlinge krachten werken: de totale impuls vóór is gelijk aan de totale impuls ná de botsing. ENERGIE heeft géén richting, we noemen dat een scalar. Je mag energieën dus bij elkaar optellen. Bewegingsenergie blijft behouden tijdens een botsing.
10
3.2.2 Actiekracht en reactiekracht Tijdens de botsing veranderen de snelheden van de objecten “er moeten dus wel krachten werken”. Hierdoor zullen beide objecten vervormen. Afhankelijk van de aanrakingsplek zal de vervorming verschillend zijn. Eigenlijk is er dus sprake van veerkracht of absorptie van energie (een soort airbag..). De kracht van object A (de actiekracht) op object B is de oorzaak van de (reactie-) kracht. Daarom zijn beide krachten altijd even groot en tegengesteld gericht Als het geraakte object niet sterk genoeg is, zal het kapot gaan en gaat de energie zogezegd er doorheen!
3.2.3 Soorten Krachten Zoals al besproken kan met Energie een Kracht gegenereerd worden en een object verplaatst. Soorten krachten en dus ook bewegingen die bij karate veelvuldig gebruikt worden en ook in de volgende hoofdstukken terugkomen, zijn: Lineaire Kracht F-lnr. = m.a = m.v/t m = massa (kg) a = versnelling (m/s2) v = snelheid (m/s) t = tijd (s)
(N)
Middelpuntzoekende kracht F-mpz = m.v2/r m = massa (kg) v = baansnelheid (m/s) r = straal (m)
(N)
Bij pakkingen en draaiingen (denk ook aan Aikido en Ju Jutsu) wordt veel gebruik gemaakt van het moment principe: Moment M = F·r F = kracht (N) r = arm (m)
(Nm)
11
3.3 De Natuurkundige Formules nog wat verder uitgewerkt In dit hoofdstuk zal ik de Natuurkundige formules van vermogen, energie en krachten apart beschrijven. Het is interessant om de verschillende parameters te bestuderen en na te denken over hun verband.
3.3.1 Vermogen Vermogen P = F . v F = kracht (N) v = snelheid (m/s)
P = vermogen (W)
Vermogen P = E / t E = energie (J) t = tijdsduur (s)
P = vermogen (W)
Iedere karateka heeft net als een paard en een auto een bepaald vermogen en kan dit verbeteren door te trainen.
Paard: 1 pk (0,75kW)
Auto:
12
200 kW
Karateka: ? kW
3.3.2 Energie Energie E = P·t P = vermogen (W) t = tijdsduur (s)
E = energie (J)
Energie E = F.s F = kracht (N) s = afstand (m)
E = energie (J)
Zwaartekracht energie E-zw = m.g.h m = massa (kg) g = gravitatie versnelling (m/s2) h = hoogte (m)
E-zw= potentiele energie (J)
Veerenergie E-v = ½C⋅u2 C = veerconstante (N/m) u = uitrekking (m)
E veer = veerenergie (J)
Gasdrukenergie E-g = 10 5 c V c = compressiefactor c = L / L - x V = volume
E druk (-) (m3)
Kinetische energie E-kin = ½ ⋅ m⋅v2 m = massa (kg) v = snelheid (m/s)
E-kin=kinetische energie (J)
Spanning (mechanisch) σ = F/A F = kracht (N) A = doorsnede (m2)
σ = spanning (N/m2
Druk P = F/A F = kracht (N) A = oppervlakte (m2)
P = druk (Pa)
Elasticiteit E = σ/ε σ = spanning (N/m2) ε = rek
E = elasticiteit (N/m2)
13
3.3.3. Kracht Kracht F = E/s E = energie (J) s = afstand (m)
F = kracht (N)
Kracht F = m.a = m.v/t m = massa (kg) a = versnelling (m/s2) v = snelheid (m/s) t = tijd (s)
F = kracht (N)
Middelpuntzoekende kracht Fmpz = m.v2/r kracht (N) m = massa (kg) v = baansnelheid (m/s) r = straal (m)
Fmpz = middelpuntzoekende
Moment M = F·r F = kracht (N) r = arm (m)
M = moment (Nm)
14
4. Karate & Energie Mijn stelling: Een karataka kan leren potentiele energie op te slaan die hij vervolgens kan omzetten in kinetische energie en vervolgens overdragen middels een impuls/stoot op een ander object. In hoofdstuk 3 zijn vormen van potentiele energie toegelicht: 1. E pot. zwaartekracht = m.g.h 2. E pot. veerkracht = ½ . C . u2 3. E pot. gasdruk = 10 5 . c . V E potentieel zwaartekracht is voor een karateka niet of nauwelijks van toepassing in de zin van energie in het lichaam. Wel maakt een karateka gebruik van terugkaatsen gebaseerd op de zwaartekracht. Dit is een vorm van reactiekracht en dus niet gebaseerd op energie aanwezig in het lichaam van de karateka zelf en wordt daarom niet verder uitgewerkt in dit werkstuk.
E-potentieel veerkracht en –gasdruk (compressie) worden met name door de karateka gebruikt om energie over te brengen. rechte veer:
torsie veer:
druk/compressie:
15
Belangrijk vraag is dan ook: ”Hoe kan de karateka deze energiebronnen ontwikkelen”. Onderstaand beschrijf ik: • Algemeen te trainen functies: • Functies en trainingsmethodes gebaseerd op VEER-Energie • Functies en trainingsmethodes gebaseerd op DRUK-Energie 1. Algemeen te trainen functies zijn: o Techniek efficiënt en effectief bewegen o Standen o Verplaatsen o Reactiesnelheid o Snelheid o Timing intern en extern o Afstand o Souplesse in combinatie met kimé o Controle bij uitvoering o Ondersteunende ademhaling, waarbij druk (compressie) ademhaling en veer ademhaling heel anders werken. Techniek en Standen:
Timing, Reactiesnelheid en Controle:
16
2. VEER Energie maakt gebruik van elasticiteit en dus maximaal van spier aanspanning die vervolgens losgelaten wordt naar het te raken object.
VEER Energie is volgens mij alleen goed te ontwikkelen door heel dynamisch te trainen op elasticiteit en snelheid waarbij met name gebruik wordt gemaakt van de snelle spieren en dus explosiviteit. Trainingsmethodes die hierbij passen zijn: o core-stability training o plyometrie oefeningen o flexibiliteit oefeningen waardoor de uitslag maximaal kan zijn (zit als kwadraat in de formule) o speedtraining o beweeglijkheidsoefeningen o Speed ademhalingsoefeningen Conclusie: Heel veel verschillende dynamische sportfuncties moeten getraind worden om deze energie te ontwikkelen.
17
3. DRUK Energie is veel meer zogezegd ki-gericht en komt van binnenuit. Voor de buitenwereld ziet dit veel statischer uit, omdat de energie verzameld wordt in de buik (hara) door hier druk op te bouwen en deze om te zetten in beweging met veel kimé gesteund door een maximaal gebruik van de actie-reactiekracht met de aarde. De essentie is het doorgeven van energie gevoed door de energie in de buik en toch dynamisch en snel met de juiste timing te kunnen bewegen. De gevechtsafstand en partneroefeningen vinden in de regel plaats op een kortere afstand. De technieken zijn gemiddeld korter. Meer werp- en paktechnieken. De timing van afweer is vaak heel anders dan bij gebruikmaking van VEER Energie. Er wordt namelijk veel gebruik gemaakt van opvangen van de andere kinetische energie en deze terug te geven of te absorberen gevolgd door overname.
Persoonlijk vind ik deze energievorm veel lastiger aan te leren. Het “Goju Ryu” en het “Kase Ha” maken hier heel duidelijk gebruik van. Hara training is zeer belangrijk. Noot: Veel volume in de buik biedt waarschijnlijk meer mogelijkheid om hier energie in op te slaan (zie formule).
Voor de gezondheid ben ik van mening dat bij deze vorm aanvullend een zachte trainingsvorm getraind moet worden. Dit, om de druk van de organen weer af te halen. Bijvoorbeeld Chi Kung en/of Yoga. Ik ben tevens van mening dat deze energievorm voor kinderen en jongeren niet uitdagend genoeg is vanwege het meer statische karakter. Verder is deze Energie vorm in het sportkarate nauwelijks te gebruiken vanwege de mindere beweeglijkheid.
18
4. Karate, Energie en de 4 elementen Water, Vuur, Aarde en Lucht
Dit hoofdstuk heb ik toegevoegd, omdat dit een mooie kapstok (metafoor) is om gemakkelijker begrip te krijgen van de verschillende energievormen, het bewegingsresultaat en vervolgens de te trainen elementen. Deze invulling is volledig gebaseerd op eigen waarneming en interpretatie. Ik ben de mening toegedaan dat het trainen en ontwikkelen van alle elementen een verrijking is voor iedere karate. De kunst is wel om dit planmatig te doen, omdat je niet op alle elementen met bijbehorende bewegingsvormen tegelijkertijd kan ontwikkelen. Vandaar dat karate een levenslange studie is. ☺ .
Water: Volgens het Shotokan begrip, maar mogelijk ook andere stijlen, valt voor mij hier het bewegingsprincipe Go No Sen onder. Je beweegt mee als een soort golf en je beweegt terug. Dit is heel vloeibaar karate. Shito Ryu, Wado Ryu en het Japanse Shotokan karate van de JKA en JKS lijken hier wel bij te passen. Het is met name lineair bewegen. Heel geschikt voor sportkarate. De energievorm die gebruikt wordt, is VEER-Energie.
19
Vuur (bliksem): De bewegingsprincipes Sen No Sen en Sen Sen No Sen worden hier gebruikt. Ook Wel “déai” genoemd. Dit is zogezegd one move karate gebaseerd op uitzonderlijk goede timing en altijd gericht naar voren. De vroegere KUGB karateka’s als Brennan en Christopher, opgeleid door Sensei Enoeda, maar ook de JKA en WUKO karateka’s, maakten veelvuldig gebruik van deze strategie. Heel geschikt voor sportkarate. Ook hier is de energievorm die gebruikt wordt VEER-Energie.
20
Aarde (rots): Dit bewegingsprincipe kan gebruik maken van Go No Sen, Sen No Sen en Sen Sen No Sen. Vervolgens onderwees Sensei Kase de niveaus Sei Té en Hin Té, oftewel één tijd en half tijd. Het trainen op stabiliteit (rots) in combinatie met goed contact met de grond is de basis voor deze vorm. Dit karate komt volgens mij kort bij de budoka en maakt veelvuldig gebruik van niet-sportkarate technieken. Ook het gebruik van een block als aanval wordt toegepast. Binnen Shotokan zijn in mijn beleving Sensei Kase (Aarde en Lucht) en Sensei Shirai (Aarde en Vuur) goede voorbeelden.
Kimé is essentieel.
21
Lucht (wind): Tai Sabaki kan bij de andere elementen ook voorkomen, maar bij dit element is Tai Sabaki het basisprincipe. In het Wado Ryu zien wij deze bewegingsvorm veel terug. Vloeiend bewegen met veel grijpen en naar de grond brengen typeren dit bewegingsprincipe. Er is veel analogie met Aikido. Om goed te kunnen bewegen is het snel draaien vanuit de hara, mét de juiste timing, aan te leren. Geen gemakkelijke opgave, omdat meestal het Sen No Sen principe gebruikt wordt of er wordt gegrepen wat ook een hele goede timing vereist.
22
5. Praktijkexamen Tijdens het praktijkexamen is mijn voorstel om met een 8-tal leerlingen de verschillende vormen van energie te demonstreren gebaseerd op de 4 elementen.
Voorgestelde aanpak: 1. Energie oefeningen 2. Water karate: • Partneroefeningen water karate • Demonstratie water karate • Kata Nijushiho (Water en Wind) 3. Vuur (bliksem) karate: • Partneroefeningen vuur karate • Demonstratie vuur karate • Kata Unsu (Vuur en Lucht) 4. Aarde (rots) karate: • Partneroefeningen aarde karate • Demonstratie aarde karate • Kata Sochin (Aarde en Vuur) 5. Lucht (wind) karate: • Demonstratie wind karate • Kata Gojushihosho (Aarde en Wind) • Bunkai Kata Gojushihosho
De totaal benodigde tijd wordt geschat tussen 30 en 45 minuten.
23
Afsluiting
Allereerst en bovenal wil ik mijn vrouw Yvonne bedanken voor het geduld en de steun aangezien ik menig avondje achter de PC heb zitten filosoferen. Ten tweede een groot dank je wel aan het adres van mijn Sensei Jaap Smaal voor de begeleiding van dit examen. Ook de door het KBN bestuur aangewezen examinatoren Frans Baggen, Gert Jan Martens, Raymond Snel en Jaap Smaal wil ik bedanken voor de tijd die zij aan de beoordeling van dit werkstuk hebben besteed en de feedback. Het was een eer voor mij om voor deze karate coryfeeën en budoka’s examen te mogen doen. De officiële en formele diploma uitreiking door de coördinator examencommissie van de KBN, de heer Harthoorn, was een grote verrassing voor mij. Als laatste, en meest belangrijke resultaat, hoop ik van harte dat andere karateka’s dit werkstuk als inspiratiebron kunnen gebruiken voor hun verdere “weg” op het gebied van Karate Do en Budo.
Oss Roger Heuvelsland
24