Wim Helsen en Bruno Vanden Broecke maken samen (eindelijk) theaterstuk 'Gij die mij niet ziet'
'Een voorstelling is een beest dat je niet onder controle hebt' Wim Helsen en Bruno Vanden Broecke brengen samen een tragikomedie. 'De lach is niet voldoende.' Credit: Yann Bertrand
BRUSSEL Al vijf jaar zochten ze een gat in hun agenda's om samen iets op het podium te doen. En nu is het zover. Gij die mij niet ziet is een soms wrange, soms bitterzoete, soms ontroerende maar vooral hilarische tragikomedie over de moderne mens, gevangen in zijn zoektocht naar valse perfectie. YVES DESMET Geel, cultuurcentrum De Werft, een natherfstige avond. Een paar honderd mensen hebben de twaalfde van de zestien try-outs van het stuk gezien. De acteurs zijn stilaan tevreden, het begint allemaal in de plooi te vallen. De enige plek waar we ongestoord kunnen roken, is een artiestenkeukentje achterin. Waar een eerste probleem wacht: hoe vertel je al iets over een voorstelling waarvan je de verrassingen niet wilt verklappen? Door alvast dit mee te geven: het is een bijzonder grappige en tegelijk bijtende zedenschets waarin de lach, de burleske en de grand guignol niet worden geschuwd, en al evenmin de onderhuidse maatschappijkritiek, de leegte en de pijn van het zijn. Waarin binnen en buiten de rollen wordt gespeeld, en een pak theatercodes in vraag worden gesteld. Een poging tot spreken over wat nog niet gezegd kan worden, en ook daarover gaat het stuk eigenlijk. Publikumsbeschimpfung, dat we dat nog eens mochten meemaken. Bruno Vanden Broecke: (schatert) "Dat moet je nog even voor je houden, anders is de verrassing weg." Wim Helsen: "Het is plezant om dingen te laten kantelen, een soort dreiging te laten ontstaan in de zaal. Maar je mag niet te veel weggeven, het moet verrassend blijven." Wat mag er wel al geweten zijn over het stuk? Helsen: "Dat het gaat over twee bange mensen die zichzelf helemaal hebben vastgezet. Ze verlangen hard naar een vrouw, naar het leven, maar ze hebben voor zichzelf zo veel voorwaarden bedacht. Het moet allemaal zo perfect zijn om daar te geraken dat ze er niet meer toe komen om nog buiten te komen. Hun vermogen om zich te laten zien, om kwetsbaar te zijn, zijn ze kwijt." Vanden Broecke: "De enige met wie ze dat nog kunnen delen is met elkaar, omdat ze lotgenoten zijn." Helsen: "En rivalen tegelijk, maar dat zien ze zelfs niet. Dat is een beetje wat er aan de hand is in de wereld voor mij. Een tijdje terug las ik nog dat nu weer steeds meer jongens anorexia krijgen, en dat de meisjes die eraan lijden almaar jonger worden. Psychologen zeggen dat het om een drang naar perfectie gaat die die kinderen verlamt. Die maakt dat ze zo bang zijn voor de wereld van de volwassenen waar de eisen nog eens groter zijn. Het zijn de gevoeligste kinderen die zelfdestructief worden, en dat is met deze twee mannen ook aan de hand. Ook zij zetten zich vast in hun denkbeelden van hoe ze denken te moeten zijn om aanvaarding te verdienen."
1
Vanden Broecke: "Ik denk opeens aan twee groottantes van mij, oude vrijsters. Heel hun leven samengewoond, nooit een man, alleen maar achterklap, roddel en angst, met een bakkes tot op de grond boodschappen gaan doen omdat ze even de buitenwereld in moesten." Helsen: "Leven ze nog? Anders heb je nu ruzie in de familie. (lacht)" Vanden Broecke: "Nee, ze zijn gestorven. Die zaten in hun veel te grote huis te kappen op anderen. Bange wezeltjes, die eens een kat levend in hun tuin begraven hebben." Helsen: "Als je je afgesneden voelt van anderen word je agressief tegen de buitenwereld." Vanden Broecke: "Voor dat soort mensen is een andere visie nooit een verrijking, alleen maar een bedreiging. En dan hadden ze ook nog zo'n plaklint als vliegenvanger, waar ik altijd met mijn hoofd tegenaan liep." Helsen: "Een ongelukkige jeugd, een goudmijn voor een acteur. (lacht) Hoe meer geïsoleerd je je voelt, hoe makkelijker je anderen iets kunt aandoen, want het zijn allemaal vijanden geworden. Dat is net een beetje te zwaarmoedig om naar te kijken, dus moesten we ook het absurde van die denkpatronen blootleggen." Het publiek probeerde weg te vluchten in de lach, het werd lastig en confronterend voor ze toen jullie de dramatische scènes erin staken en begonnen te spelen met hun reacties daarop. Vanden Broecke: "Er zijn wel wat lachsoorten de revue gepasseerd vanavond: de schaterlach, het hinniken, het geniepige hi-h-hi, de slappe lach, de licht beschaamde lach. Vandaag was het de eerste keer dat het ongeveer in zijn plooi lag." Helsen: "Er zijn veel dingen verdwenen en nieuwe bij gekomen, en het blijft ook voor ons een verrassing: soms krijgen we de grote lach waar we verwacht hadden dat ze muisstil zouden zijn, of omgekeerd. Zo'n voorstelling, het blijft een beest dat je eerst niet onder controle hebt, dat je eerst een aantal keren zelf moet ondergaan voor je de illusie begint te krijgen dat je het een beetje kunt temmen en sturen." Als cabaretier ben je dat proces van veel try-outs gewoon, een acteur kent dat niet. Die repeteert tot aan de première en dan moet het maar raak zijn. Vanden Broecke: "Ik ben daar heel blij mee, zo zou het altijd moeten zijn. Het is bijna ingebakken in de natuur van zelfgeschreven stukken of dingen die je samen maakt, om zoiets te toetsen aan het publiek. Alleen zo krijg je de driehoek met het publiek. Het is iets anders dan een stuk waar de regisseur zijn acteurs tot uitvoerders maakt die zijn visie moeten weergeven. Dat is een autonoom kunstwerk, en dan maakt het niet uit of er nu twee of duizend man in de zaal zit: je speelt wat je gevraagd wordt te spelen. Maar hiervoor is een reeks try-outs het meest dankbare wat je je kunt indenken. Je wordt gestuurd door de reactie van het publiek in je maakproces. Niet alleen door de lach, maar je voelt ook soms onbegrip in de zaal. Hier kun je die lijn dan terug binnenhalen en opnieuw uitwerpen, hopend dat ze deze keer wel bijten." Helsen: "Bij mijn eigen try-outs, en nu ook, ben ik achteraf in de helft van de gevallen ongelukkig. Maar ook dat overleef je wel. Want dat ongelukkig zijn komt omdat je voelt dat dingen nog niet op hun plaats staan, of gewoon niet werken. Dat is telkens iets bijleren en brandstof krijgen om verder te schaven." Vanden Broecke: "Het idee en de tekst komen allemaal uit Wims koker, je kunt niet om dat absurdistische universum heen kijken. Het is dan heel fijn om als speler met die grondlaag aan de slag te gaan, je intuïtie als speler mee in de schaal te gooien." Helsen: "We maken het echt samen nu. Tijdens een van de eerste try-outs vertelt hij me hoe een bepaalde reactie van het publiek bij hem onder het vel gaat zitten en een onaangename jeugdherinnering oproept, en dat is nu uitgegroeid tot een hele scène." Vanden Broecke: "En dat is super. We azen op de lach, natuurlijk, die lichtheid gaan we ook opzoeken, maar dat levert ook weer net de mogelijkheid om ze daarna te raken, te ontroeren, te snijden. Dat kun je niet met een dichtgeplamuurd stuk." Helsen: "Het moet ook voor ons iets betekenen, de lach is niet voldoende." Is dat het odium van de cabaretier: we hebben betaald om te lachen en we willen eigenlijk niets anders?
2
Helsen: "Als dat zou gebeuren, moeten we het nog geloofwaardiger gaan spelen, nog meer reliëf aanbrengen. Ervoor zorgen dat ze eerder hun adem even inhouden dan te lachen. Daar werken we aan. Eerst hadden we een heel ander idee voor de voorstelling. Toen zouden we met twee op het podium staan, echt als Wim en Bruno, en ik zou hem de hele tijd volslagen negeren. Ik stort me in een verlichte uitleg, maar hoor en zie hem niet, dat is het meest agressieve wat je met iemand kunt doen. Zodat Bruno het publiek te hulp roept om contact te leggen met mij. 'Vraag eens aan de Wim wat hij mij eigenlijk verwijt'." Vanden Broecke: "En die gingen daar volledig in mee, werden zelfs kwaad op Wim. Een madam die opstaat en roept: 'Maar daar staat 'm, den Bruno!'(lacht) Heel heftige emoties leverde dat op." Helsen: "En dan werd het zo erg dat we zogezegd het stuk dat we hadden voorbereid niet gingen spelen, want het klikte niet meer tussen ons. Gedaan. Applaus. En dan terugkomen bij dat verwarde publiek en vragen: 'Wilt ge het nog zien?' En er dan toch nog aan beginnen, ofwel de tekst van de niet-gespeelde voorstelling aan de mensen geven. Dus ben ik het stuk beginnen schrijven dat we niet zouden spelen, en nu zijn we zo ver dat we het toch aan het spelen zijn. Volg je nog?" Volkomen. Maatschappelijk zag ik er de rellen van Londen in, de aanslag van Anders Breivik... Helsen: "Echt? Fantastisch dat je dat zag, want daar hoopte ik op. Een paar passages en ideeën heb ik letterlijk uit de motivatie van de relschoppers in Londen gehaald, die op een eerstegraadsniveau alleen maar materieel lijkt: hebben wat de rijken ook hebben. Maar op een dieper niveau gaat het over aanvaard willen worden, en dan denken dat dat alleen zal lukken als je behangen bent met de juiste merken en gadgets. Eigenlijk is dat een groteske misvatting, want ook al degenen die niet hebben meegedaan aan de rellen ontlenen hun eigenwaarde aan hun hippe telefoon en maken net dezelfde denkfout. Dus de denkwereld van de jonge kerel die de winkelruiten ingooit en de snelle jongen uit de City is eigenlijk vrij gelijklopend. Ze delen hetzelfde idee over wat iemand waardevol maakt. Ik wou dat laten zien, ermee lachen en hopen dat dat idee te kijk komt te staan." Even een pijnlijk intermezzo: Geen probleem, de reeks die je met Theo Maassen en Stefaan Van Brabandt maakte, is zowat de tv-flop van het seizoen. Hoe voelt dat? Helsen: "Het was gewoon plezant om te maken. Het rare is dat ik nog nooit iets gemaakt heb waar ik zoveel extreem positieve reacties op gekregen heb. Dus denk ik: het komt nog wel goed. Via internet, een heruitzending, dvd's, weet ik veel. Ik ben daar ook niet zo mee bezig. Het is wel een voordeel dat ik een halfjaar geleden de laatste hand heb gelegd aan de montage, dus voor mij was het al voorbij. Monty Python deed in het begin trouwens ook heel weinig, The Office evenmin, ook In de gloria had een tijdje nodig voor het opgepikt werd." Vanden Broecke: "Ik zou gefrustreerder rondlopen. Je hebt toch het liefst dat zoveel mogelijk mensen zien wat je gemaakt hebt. Maar Wim is daar zeer onthecht in. Voor hem telt meer de ervaring, dat hij dat kunnen maken heeft, dat is voor hem al 90 procent van de voldoening." Helsen: "Maar ik heb ook een raar soort vertrouwen, net zoals toen ik in het begin op een podium stond. Toen ik begon, mislukte ook veel van wat ik probeerde. Toen kwamen er altijd wel mensen vragen: 'En heb jij nog een andere job?' Ja. 'Ah, blijf die dan maar doen.' (Vanden Broecke komt niet meer bij) Op een of andere manier tastte dat mijn vertrouwen toch niet aan. Het komt wel goed, dacht ik. Dat heb ik nu ook." Vanden Broecke: "Kamagurka heeft dat ook, zijn zelfvertrouwen is niet kapot te krijgen, zelfs als hij de slechtst denkbare mop vertelt voor 15.000 man op Humo's Pop Poll. Je voelt dat publiek ongemakkelijk worden, en die mens ging gewoon vriendelijk zwaaiend van het podium. Onaantastbaar, en zo is Wim ook: geloof in eigen kunnen zonder pretentieus te zijn en daar rust in vinden. Ik had dat voor een stuk ook: ik kon van in het begin, zelfs door niets te doen, mensen laten lachen. Iemand naast mij deed iets komisch en ik kon perfect die lach afpakken door daar gewoon op te zitten kijken. Je kunt daar in blijven hangen, daar je trucje van maken. Of je gebruikt het als een zekerheid, een basis waarop je verder bouwt." Maar wat maakt nu iets tot een kijk- cijferkanon en het andere tot een flop, ook al is het met evenveel liefde en talent gemaakt? Helsen: "Ik weet het niet. Wij hebben het geluk dat wij geen tv-makers zijn, en daar dus niet van wakker moeten liggen. We doen wel dingen op tv, maar wij zijn podiummensen. Dat maakt ons onafhankelijker, geeft ons de luxe dat we daar niet mee bezig moeten zijn."
3
Vanden Broecke: "Dat is een onwaarschijnlijke luxe. En er bestaat geen formule. Verzamel een groep getalenteerde mensen rond Jan Eelen. Dan weet je dat de sfeer goed zal zijn, je weet dat hij de lat hoog legt voor zichzelf, en dat ongeacht wat er gebeurt, je zult gaan voor een zo goed mogelijk artistiek product. Dat levert blijkbaar vaak hoge kijkcijfers op, maar is dat een zekerheid? Stel je voor dat wij al op voorhand geweten hadden dat het eindresultaat van dit project fantastisch zou worden, maar je hebt geen garantie over de kwaliteit van het maakproces. Dan zou ik toch twijfelen. Dan nog liever een maakproces waar je plezier aan beleeft en iets van opsteekt, ook al weet je niet of het een topper zal zijn." Helsen: "Kan het ene zonder het andere? Je hebt toch net zo'n goed maakproces nodig om tot een goed resultaat te komen?" Vanden Broecke: "Niet altijd. Er zijn al keigoede stukken gemaakt, voorafgegaan door een repetitieproces waar men net niet op elkaars gezicht begon te slaan." Een stuk dat binnen tweehonderd jaar nog gespeeld zal worden, schrijf je in de promotekst. Helsen: "Ik vond dat ik de lat eens wat hoger moest leggen. (hilariteit) Tom Boonen en Frank Vandenbroucke deden dat toch ook, gewoon op voorhand zeggen dat ze zouden winnen. En ook al liepen ze altijd meer kans dat ze zouden verliezen, zo zorgden ze voor opwinding. Als het mislukt, ga je op je bek en dat zien de mensen ook graag. Zo zorg je al vanzelf voor wat leven in de brouwerij. Ik vraag me af of het nog kan binnen tweehonderd jaar, want los van hoe goed of slecht het nu is, weet ik niet of het door twee andere mensen gespeeld zou kunnen worden." Vanden Broecke: "Tuurlijk, er zullen altijd anderen zich erin herkennen en het hernemen. Je zit al in een Stockholmsyndroom, je bent al zo verbonden met je tekst dat je denkt dat niemand anders die nog zo kan aanvoelen." Helsen: "Ik zit in een Stockholmsyndroom? Bedoel je dat ik verliefd geworden ben op de gijzelaar in mijzelf? Daar moet ik eens diep over nadenken. In Frankrijk speelt er nu iemand een Franstalige versie van Heden soup. Ik vind dat raar om te zien, ik herken dat niet. Soupe pour tous heet het. Dat op zich is al vreemd." Jij hebt dat toch ook, Bruno? Waarom steek je er anders driehonderd uren tijd in om Missie in het Italiaans vanbuiten te leren? Toch ook omdat je niet wilt dat iemand anders het speelt? Vanden Broecke: "O nee, daar heb ik echt waar geen moment aan gedacht. Het was gewoon omdat ik dat wilde meemaken in het Italiaans, naar ginder wilde kunnen gaan. Ik heb zo ook meteen Italiaans geleerd. Een mengeling van wat zot zijn, graag talen leren en Europa eens zien. En omdat je rare dingen meemaakt. In het buitenland is die puur Vlaamse link er niet, het eerstegraadsmeevoelen met het koloniaal verleden. Maar wel de universele thema's van verdriet, verzet, onvervuld verlangen. Dan gaat het over de getuigenis van een mens, over engagement en keuzes maken. Velen kennen dat soort bijna documentair theater niet. In Wenen hoorden ze het echt in Keulen donderen, ze dachten daar dat ik de inleider van het stuk was, de echte missionaris die een woordje uitleg gaf voor het stuk begon, en pas na een halfuur kregen ze door dat het stuk bezig was. Eigenlijk wel een mooi compliment. (lacht)" Er zit echt wel een buitenlandse explosie in onze kunsten: toneel, schilders, dansers, muziek, film, het houdt niet op. Vanden Broecke: "Misschien omdat wij zo'n melting pot zijn. Er is met niemands identiteit meer gemorreld dan met de onze, dus spreken we veel identiteiten aan." Helsen: "Identiteit is het verhaal dat je meekrijgt en aan jezelf blijft vertellen, waardoor je denkt dat je dat verhaal bent. Onlangs las ik over de Joden en Palestijnen en het probleem daar is dat het two competing stories zijn. Mensen groeien op in de overlevering van de verhalen van hun familie en hun volk en al het onrecht dat hen is aangedaan. De feitelijke geschiedenis wordt vaak in die verhalen ingepast, zodat ze een mengeling tussen historische waarheid en historische mythe worden. Waarin vaak alleen de eigen fragmenten tellen, en hoe meer die verteld worden, hoe sterker ze deel uitmaken van je verhaal, je identiteit. Maar hoe meer ze ook in de weg komen van de communicatie met de ander." Vanden Broecke: "Het is een soort genetische hang naar traditionalisme. Ook godsdienst leverde verhalen om een realiteit in een context te kunnen zetten. Dit land is een lappendeken, en de hang naar dat soort verhalen neemt nu weer toe, zeker nu het katholicisme ze niet meer levert. 'Wij zijn mensen die', hoe vaak hoor je dat niet? Wij zijn Vlamingen, dus wij spreken Nederlands, wij zijn Vlamingen, daarom en daarom. We zetten ons in een schuif, dat is makkelijk helder."
4
Helsen: "Heel Vlaamsgezinde mensen refereren aan een geschiedenis die ook voor een stuk klopt: er zijn mensen vernederd tot op het bot en onrechtvaardig behandeld, alleen maar omdat ze Vlaming waren. Dat is waar en dat raakt mij ook. Daar is pijn ontstaan die generatie na generatie wordt overgedragen. Dat begrijp ik. Alleen: met die verhalen los je de pijn niet op. Je creëert er alleen maar polarisatie mee, geen oplossingen." Vanden Broecke: "Je zag dat bij Vic Van Aelst (N-VA), die tekeerging tegen die brave Christophe Deborsu (RTBF-journalist, YD), toch de schattigst denkbare tweetalige Waal die er rondloopt? Hij stond daar met een vinger opgestoken: 'Daag ons niet uit, hè.' En: 'Nu moet ge eens goed luisteren, want nu is het aan ons, en nu gaan wij eens...', dat soort zinnen. Het rare is, als identiteit dan toch zo waardevol is, hoe komt het dan dat het zo makkelijk is ze te verwerven? Want meer dan geboren worden op een bepaalde plek hoef je niet te doen." Gij die mij niet ziet, in première op 4/11 in de KVS, Brussel. Op 3/11 is er een avant-première ten voordele van het G1000- initiatief. www.kvs.be Helsen en Vanden Broecke samen op het podium De Morgen
zaterdag 29 oktober 2011
5
Pagina 36