Een voornemen tot afstand ter adoptie Informatie voor intermediairs die betrokken zijn bij zwangerschap en bevalling, waarbij sprake is van een voornemen tot afstand ter adoptie.
Stichting Ambulante Fiom
intermediairs
Inhoud
1 Inleiding 2 Geschiedenis 3 Veranderingen in de hulpverlening 4 Samenwerking 5 Procedure afstand ter adoptie 6 Begeleiding 7 Motieven en verwerking
Bijlage: ‘Checklist’
8 Adressenlijst
2
1
Inleiding
i
Deze brochure is geschreven voor intermediairs die mogelijk te maken krijgen met het voornemen tot afstand ter adoptie. De brochure geeft informatie over de geschiedenis van afstand ter adoptie, de hulpverlening van vroeger en nu, en de rol van de verschillende organisaties die hierbij betrokken zijn. Hierbij wordt met name aandacht geschonken aan de huidige procedure bij het voornemen tot afstand ter adoptie en de begeleiding vanuit het ziekenhuis. Onder afstand ter adoptie verstaan we het doorbreken van de van rechtswege verkregen juridische relatie tussen ouder en kind ten gunste van de adoptieouders. Daarmee wordt het kind dat afgestaan is een juridisch eigen kind van de adoptieouders met alle rechten en plichten die daarbij horen. De Fiom begeleidt de vrouw1 bij haar besluitvormingsproces. Het besluitvormingsproces kan leiden tot: • Het kind afstaan ter adoptie; • Het kind zelf opvoeden; • Plaatsing van het kind in een (perspectief biedend) pleeggezin.
2
Geschiedenis
...
De Stichting Ambulante Fiom houdt zich vanaf 1930 bezig met de hulpverlening aan de ongehuwde moeder en haar kind. Een van haar toenmalige doelen is het behartigen van de belangen van de ongehuwde moeder en haar kind en invloed uit te oefenen op de wet- en regelgeving ter bescherming van hen. De wet- en regelgeving van de afstandsmoeder, het kind en de adoptieouders zijn veilig gesteld in de adoptiewet van 1956. Begin jaren zeventig is er sprake van meer dan duizend afstandszaken per jaar. Onder invloed van de maatschappelijke ontwikkelingen (de invoering van de Bijstandswet, de Vrouwenbeweging, de pil en de legalisering van abortus) is het aantal besluiten om afstand te doen drastisch verminderd. Daarnaast hebben de vrouwenemancipatie en de echtscheidingswet er toe bij gedragen dat de opvattingen over het alleenstaand ouderschap veranderen. Er komt meer ruimte voor de keuzemogelijkheid voor het ongehuwd moederschap. 1
Waar vrouw, moeder of afstandsmoeder in de tekst geschreven staat, kan ook afstandsvader of afstandsouders gelezen worden.
3
De dilemma’s die vrouwen ervaren op emotioneel, pychosociaal, cultureel, religieus en materieel niveau worden meer onderkend. De positie van het kind krijgt gestalte in (internationale) verdragen waaronder het Haags Adoptie Verdrag. De rol en positie van de verwekker/vader krijgt gerichte aandacht.
3
Sinds 1956 zijn er zo’n 23.000 afstandsmoeders in Nederland. In de periode tussen 1998 en 2007 hebben 200 moeders in Nederland besloten om hun kind af te staan ter adoptie.
3.1
Veranderingen in de hulpverlening; van scheiding naar verbondenheid
}
Casus ‘Afstand ter adoptie anno 1960’ Op haar 17de werd Nel verliefd op een jongen, genaamd Wim, net zo oud als zijzelf. De relatie duurde voort totdat Wim in Amsterdam ging studeren en hij daar verliefd werd op een medestudente. Het contact met Nel stopte. Nel was slecht seksueel voorgelicht en kreeg geen argwaan bij de symptomen van het zwanger zijn. Na enkele maanden werd de moeder van Nel ongerust omdat haar dochter niet meer menstrueerde. De huisarts constateerde dat ze vier maanden zwanger was. Haar ouders waren teleurgesteld in haar. Nel wist dat ze alleen zwanger van Wim kon zijn. Haar ouders drongen erop aan dat hij zijn verantwoordelijkheid als toekomstige vader nam. Wim en zijn ouders daarentegen trokken het vaderschap in twijfel en wilden geen verder contact. Onder druk van haar ouders en de huisarts moest Nel haar kind ter adoptie afstaan. Nel werd naar een opvanghuis voor ongehuwde moeders in Goirle gestuurd zodat haar zwangerschap geheim zou blijven. Na de bevalling keerde ze terug naar haar ouders. In het gezin was praten over deze gebeurtenis taboe.
Nel heeft haar kind niet gezien na de geboorte. Dat was beter zo vond men, dan zou ze het makkelijker kunnen vergeten. Zij onderging dit als in een droom, vertelt ze vele jaren later. Ze moest toen haar gevoel uitschakelen. Ook wilde ze haar ouders tonen dat ze wél trots op haar konden zijn en schikte zij zich in haar lot en de wens van haar ouders.
4
3.2 De scheiding De hulpverlening bij een voornemen tot afstand ter adoptie is in het verleden, naast de zorg voor de moeder en haar kind, gericht geweest op het in stand houden van de geheimhouding. Afstand doen van je kind was maatschappelijk gezien
een onbesproken onderwerp. Men dacht dat het beter zou zijn voor de vrouw wanneer er niet teveel aandacht aan werd gegeven. Wanneer de jonge vrouw twijfelde over het afstand doen ten tijde van de bevalling, kon men haar maar beter stimuleren om haar kind niet te zien. De moeder kreeg bewust geen informatie mee over haar kind zodat ze het sneller zou kunnen vergeten en om haar pijn te besparen. Zij had geen recht op inzage in de rapporten die over haar werden bijgehouden. De afstandsmoeder en het kind met de adoptieouders werden strikt van elkaar gescheiden. Nazorg voor de afstandsmoeder was niet geregeld. Meestal hield het contact op wanneer het adoptievonnis was getekend. 3.3 De verbondenheid Vanaf de jaren tachtig komen er steeds meer zoekacties van kinderen naar hun afstandsmoeder en eventuele broers/zussen en omgekeerd. Men heeft behoefte aan informatie over en/of contact met elkaar en/of het opbouwen van een relatie. Ook de hulpverlening heeft de behoefte van meer openheid en contact tussen afstandsmoeder, geadopteerde en adoptieouders onderkend. Steeds meer blijkt er behoefte aan verbinding tussen deze drie partijen. Dit betekent dat bij een actuele begeleiding bij een voornemen tot afstand ter adoptie, waarbij de Fiommedewerkers de afstandsmoeder begeleiden, er ook aandacht is voor de belangen van het kind en later die van de (aspirant) adoptieouders. De afstandsmoeders zelf hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan het doorbreken van het taboe en de maatschappelijke veroordeling over het afstand doen van een kind. Zij hebben zich vanaf 1992 verenigd in de Stichting Afstandsmoeders en zijn inmiddels onderdeel van Steunpunt Afstandsmoeders.
4
Samenwerking
De Stichting Ambulante Fiom werkt bij hulpverleningen omtrent voornemen tot afstand ter adoptie nauw samen met de Raad voor de Kinderbescherming en het Bureau Jeugdzorg.
()
4.1 Stichting Ambulante Fiom Op grond van artikel 151c; a; tweede lid, Wetboek van Strafrecht, is de Fiom offi cieel aangewezen als instantie die belast is met de afstandsbemiddeling. De Fiom biedt zorgvuldige onafhankelijke hulpverlening bij het besluitvormingsproces en bij de verwerking van afstand ter adoptie.
5
De Fiom begeleidt de afstandsmoeders bij het (voornemen van een) besluit tot afstand ter adoptie. De Fiom informeert de Raad voor de Kinderbescherming over de ontwikkelingen bij de moeder en zorgt voor, indien de moeder blijft bij haar besluit, een goede afwikkeling van officiële handelingen betreffende de afstand ter adoptie. 4.2 Raad voor de Kinderbescherming De Raad voor de Kinderbescherming onderzoekt of de afstand voldoet aan de wettelijke normen en regels. Zij informeert en adviseert de rechtbank over de ontheffing uit de ouderlijke macht van de moeder en regelt de voogdij voor het kind. De Raad en het Bureau Jeugdzorg adviseren over de definitieve plaatsing en mogelijke adoptie. De Fiom is hierbij betrokken wat betreft de wensen van de afstandsmoeder. 4.3 Bureau Jeugdzorg; Het Bureau Jeugdzorg zorgt voor de plaatsing van het kind in het ‘neutraal terrein gezin’. Zij rapporteert over de ontwikkeling van het kind in het ‘neutraal terrein gezin’ aan de Raad voor de Kinderbescherming en indien gewenst ook aan de Fiom. Zij zorgt voor de praktische zaken rondom het kind en de geheimhouding door officiële instanties. In overleg met de Fiom worden afspraken gemaakt over contact en eventuele ontmoetingen van de moeder met het kind.
5
6
Procedure afstand ter adoptie
=
De procedure begint met het uitspreken van het voornemen van de zwangere vrouw tot afstand ter adoptie. Dit verzoek kan kenbaar worden gemaakt in het ziekenhuis, bij de huisarts of de verloskundige. Zowel de vrouw zelf als bovengenoemde intermediairs kunnen, vanwege het voornemen afstand te doen van het (te verwachten) kind, de Fiom inschakelen. De Fiom begeleidt de vrouw bij haar besluitvormingsproces. Het besluitvormingsproces kan leiden tot: • Het kind afstaan ter adoptie; • Het kind zelf opvoeden; • Plaatsing van het kind in een (perspectief biedend) pleeggezin. Na aanmelding is er altijd sprake van een voornemen tot afstand. De Fiom meldt het voornemen tot afstand bij de Raad voor de Kinderbescherming. Na de geboorte van het kind wordt de voogdij over het kind, door de rechter, overgedragen aan Bureau Jeugdzorg en wordt het kind in een neutraal terrein gezin geplaatst.
De moeder heeft drie maanden tijd om te beslissen of ze definitief afstand wil doen. Als moeder bij haar besluit blijft zal de rechter de voogdij van het kind overgedragen aan de aspirant adoptieouders. Als deze een jaar voor het kind hebben gezorgd kunnen zij de adoptie definitief maken. De moeder kan in die drie maanden besluiten zelf voor haar kind te willen zorgen. In overleg met de moeder, de Fiom, de Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg wordt het kind teruggeplaatst naar de moeder. De Fiom kan ondersteuning voor de moeder regelen. Als de moeder buiten de periode van die drie maanden terugkomt op haar besluit tot afstand zal de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek doen om zo de rechter te kunnen adviseren of terugplaatsing mogelijk/gewenst is voor het welzijn van het kind. (Dit gebeurt overigens zelden.) Als de moeder besluit dat ze geen afstand wil doen en ze kan niet zelf voor het kind zorgen dan is een plaatsing in een (perspectief biedend) pleeggezin ook een mogelijkheid. Het kind wordt dan opgenomen in een pleeggezin waar het langer kan verblijven en er kan contact zijn tussen de moeder en het kind. De voogdij blijft bij bureau Jeugdzorg die moeder, kind en pleeggezin begeleiden.
6
De Fiom bewaart afstandsdossiers in principe gedurende honderd jaar.
6.1
De huidige begeleiding bij een voornemen tot afstand ter adoptie
:
Casus ‘Afstand ter adoptie anno 2000’ Mira, 20 jaar wil afstand doen van haar kind. Twee weken geleden ontdekte ze dat ze 7 maanden in verwachting is. Ze woont sinds kort samen met haar vriend die niet de vader is van het kind dat ze nu draagt. Met haar ouders heeft ze geen goede relatie. In haar cultuur is ongehuwd zwanger zijn een groot taboe. De verwekker van het kind wil ze niet betrekken bij de zwangerschap. Ze is om velerlei redenen blij dat ze geen contact meer heeft met deze man die haar, zo zegt ze, ‘slecht behandelde’. Haar huidige partner heeft veel moeite met de zwangerschap, hij voelt zich bedrogen en dreigt de relatie te verbreken. Mira heeft geen eigen inkomen en geen vaste baan. Ze is financieel afhankelijk van haar partner en ze kan ook niet bij haar ouders terecht. Mira is overvallen door de zwangerschap, en wil het beste voor het kind. Op dit moment ziet ze zich genoodzaakt om afstand te doen en meldt zich bij de Fiom.
7
6.2 De begeleiding vanuit de Fiom Vroeger vonden de bevallingen van vrouwen die overwogen afstand te doen om geheimhouding te bevorderen - meestal plaats in tehuizen en kraamklinieken voor ongehuwde moeders. Tegenwoordig bevallen deze vrouwen in het ziekenhuis of kliniek. Na aanmelding op eigen initiatief van de vrouw, of na verwijzing van het medisch maatschappelijk werk/gynaecoloog van het ziekenhuis of van de huisarts gaat de maatschappelijk werker van de Fiom - zo mogelijk nog dezelfde dag - met de vrouw en eventuele naasten praten. De begeleiding vanuit de Fiom richt zich op de emotionele en praktische ondersteuning gedurende de zwangerschap, tijdens de afstandsprocedure en in de tijd daarna. Achtergronden en de beleving van de moeder over haar huidige situatie worden, indien mogelijk vóór de bevalling, onderzocht. Verder komt de relatie tot en de positie van de biologische vader ter sprake. Ook wordt er aandacht besteed aan de wensen rondom de bevalling. Een belangrijke taak hierin is het inlichten van het ziekenhuispersoneel van de verlos- en kinderkamers. Door de Fiom worden met het ziekenhuispersoneel afspraken gemaakt over het verblijf van de moeder en de medische nazorg. 6.3 De houding ten aanzien van de afstandsmoeder vanuit het ziekenhuis Geen enkele vrouw staat haar kind zomaar af. Een kind overgeven aan de zorg van anderen, die het zullen opvoeden en zullen zien opgroeien, is een zeer ingrijpende beslissing die een vrouw neemt. Vrouwen die voornemens zijn om afstand te doen reageren vaak vóór en na de bevalling ogenschijnlijk emotieloos. Ze sluiten soms hun gevoelens af om de moeilijke periode van de zwangerschap en de bevalling te kunnen dragen. Daardoor ontstaat er een heel ander beeld dan wat er werkelijk omgaat in de vrouw. In contact blijven met de afstandsmoeder en haar de aandacht geven die ze nodig heeft, is belangrijk in deze situatie. Basisuitgangspunten in de houding naar de afstandsmoeder zijn: • haar met respect en toewijding benaderen; • haar de juiste informatie verstrekken en haar opvattingen respecteren.
8
Een open houding van de verpleegkundige is nodig. Een open houding uit zich in het niet geven van een eigen mening, de moeder vragen naar wat zij graag wil, haar tijd en ruimte geven in het maken van keuzes en haar niet dwingen tot contact met het kind. Door deze houding kan op een respectvolle manier met haar wensen worden omgegaan. In contact met de moeder is het tevens belangrijk dat duidelijk aangegeven wordt dat zij op haar voornemen tot afstand doen kan terugkomen.
Als wegens gewetensbezwaren de beslissing van de moeder niet gerespecteerd kan worden, is het beter de begeleiding van de moeder over te dragen aan een collega. 6.4 Begeleiding vanuit het ziekenhuis Wanneer de bevalling in het ziekenhuis plaatsvindt en er een voornemen is tot afstand ter adoptie, heeft de verpleegkundige verschillende taken bij de begeleiding van de moeder (zie bijlage checklist). In deze bijzondere omstandigheden is het belangrijk dat zoveel mogelijk dezelfde verpleegkundige voor haar zorgt en dat de moeder op een eenpersoonskamer kan verblijven. Ook een eenpersoonskamer voor het kind is wenselijk, zodat extra aandacht mogelijk is. Degene die bij de bevalling aanwezig is geweest, kan aangifte doen. De verpleegkundige kan deze taak op zich nemen wanneer dit gewenst is. Bij het doen van de aangifte is het belangrijk de anonimiteit van de moeder en haar kind te waarborgen. Ook het ziekenhuis kan deze anonimiteit waarborgen door bijvoorbeeld geen naamkaartjes te plaatsen bij de kamer(s) van moeder en kind, zorgvuldig te zijn bij digitale gegevensverwerking en afspraken te maken met moeder rondom bezoek. Verder worden door de Fiom en het ziekenhuis in belang van moeder en kind onderstaande punten met moeder besproken: • het zelf zien van het kind; • het zien van kind door anderen, bijvoorbeeld ouders; • het geïnformeerd worden wat betreft de gezondheid van het kind; • de mogelijkheid van het bedje van het kind op haar kamer; • het vasthouden van het kind; • het op de buik houden van het kind na de geboorte; • het geven van een naam aan het kind; • het maken/krijgen van foto’s en/of een video van het kind; • het maken van een dagboekje met herinneringen voor het kind met daarin mogelijk een verhaal van de moeder; • het meegeven van iets persoonlijks aan het kind (bijvoorbeeld kleertjes/knuffel); • het bewaren van de eerste spulletjes, zoals het bedkaartje en het naambandje; • het voeden van het kind (borstvoeding/flesvoeding); • het zelf verzorgen van het kind; • het afscheid nemen van kind in het ziekenhuis. Het zorgvuldig bijhouden van gegevens is nodig, zodat bij de overplaatsing naar het neutraal terrein gezin er zoveel mogelijk kennis is van de eerste uren en dagen.
9
6.5 Nazorg vanuit de Fiom Na drie maanden kan de moeder definitief besluiten tot afstand. In verband met het hechtingsproces van het kind is deze termijn van besluitvorming vastgesteld, met mogelijke verlenging tot nogmaals drie maanden.
7
10
In de eerste periode na de bevalling hebben de Fiom, de Raad en het Bureau Jeugdzorg nauw overleg met elkaar in verband met de reacties van de moeder, over wensen tot contact en informatie over de ontwikkeling van het kind. Ook wordt bekeken of er gerichte hulp aan de ouders van de afstandsmoeder gegeven moet worden. De aandacht van de Fiom in de begeleiding aan de afstandsmoeder gaat ook uit naar de emotionele beleving van de moeder over haar zwangerschap, bevalling en gevoelens voor haar kind en het in evenwicht brengen van gevoel en verstand. In deze begeleiding is het van groot belang om te bekijken of de gevoelens voor het kind veranderen. Het is mogelijk om in deze periode het kind te zien. Door nieuwe inzichten kan de beleving zó veranderen dat de moeder toch besluit het kind zelf op te willen voeden. Het kind kan dan op elk moment terug naar de moeder.
Motieven en verwerking
&
Vrouwen die het voornemen hebben om hun kind af te staan ter adoptie maken deze keuze vanuit hun persoonlijke, psychische en of sociale omstandigheden. De zwangerschap kan het gevolg zijn van seksueel geweld, waardoor de biologische moeder zich niet in staat acht om van het kind te gaan houden. Voor sommige vrouwen betekent ongehuwd moederschap dat zij uitgestoten worden door hun familie omdat dit niet past in hun cultuur. Soms is de mogelijkheid van abortus geen optie omdat de vrouw zich vanuit haar geloofsovertuiging moreel verplicht voelt de zwangerschap uit te dragen.
Ook al wenst de moeder het beste voor haar kind, afstand doen is niet eenvoudig. Op allerlei momenten (bijv. geboortedag) en levensfasen (opnieuw moeder worden/overlijden van eigen moeder) kan de herinnering aan het afgestane kind naar voren komen. Deze ‘confrontaties’ kunnen nieuwe vragen en emoties oproepen. Door het maatschappelijk taboe en de geheimhouding raken vrouwen soms in een isolement. Er wordt vaak nooit meer over gepraat. Bij de Fiom kunnen vrouwen individueel maar ook in groepsverband over hun besluit tot afstand doen en de daarbij horende emoties vertellen. Ook afstandsvaders kunnen individueel, al dan niet met hun partner, bij de Fiom terecht. Op deze manier wordt getracht het verleden een plek te geven en de gedachten en emoties die erbij horen te hanteren en te accepteren.
Deelnemen aan Fiom-activiteiten voor de adoptiedriehoek waarbij afstandsouders, geadopteerden en adoptieouders allemaal zijn betrokken is ook mogelijk.
11
Bijlage: ‘Checklist’ Checklist voor de begeleiding aan een afstandsmoeder en haar kind
3
Verpleegkundige handelingen:
•
•
• • • • • • •
•
12
Ga na of er contact is geweest met de Stichting Ambulante Fiom. Ja: licht de contactpersoon in over de bevalling. Nee: geef informatie over de Fiom. Wanneer de vrouw in het weekend bevalt kan de dichtstbijzijnde Bureau Jeugdzorg worden gebeld (zie pagina 9 van de brochure).
Gedaan:
l Ja
l Nee
Ga na of de aangifte van de geboorte anoniem geregeld is Zo nee: wanneer dit gewenst is, regel dit zelf.
l Ja
l Nee
Regel in het ziekenhuis de anonimiteit van de moeder.
l Ja
l Nee
Plan zoveel mogelijk dezelfde verpleegkundige in bij de begeleiding van de moeder.
l Ja
l Nee
Plan de moeder in op een eenpersoonskamer.
l Ja
l Nee
Plan de baby in op een eigen kamer.
l Ja
l Nee
Leg een dagboekje voor het kind aan.
l Ja
l Nee
Maak foto’s en video-opnames van het kind.
l Ja
l Nee
Bewaar de eerste spulletjes van het kind, bijv. eerste flesje, naambandje, bedkaartje.
l Ja
l Nee
Bespreek met de Stichting Ambulante Fiom het verloop van de opname.
l Ja
l Nee
3 Bespreek met moeder de volgende punten:
Gedaan:
Wil de moeder haar kind een naam geven.
l Ja
l Nee
Wil de moeder haar kind na de geboorte op de buik hebben.
l Ja
l Nee
Wil de moeder haar kind zien.
l Ja
l Nee
Wil de moeder haar kind vasthouden.
l Ja
l Nee
Wil de moeder foto’s van haar kind krijgen.
l Ja
l Nee
Wil de moeder video-opnames krijgen van haar kind.
l Ja
l Nee
Wil de moeder iets in het dagboekje van het kind schrijven.
l Ja
l Nee
Wil de moeder het kind iets persoonlijks meegeven, bijvoorbeeld kleertjes of een knuffeltje.
l Ja
l Nee
Wil de moeder afscheid nemen van haar kind bij het verlaten van het ziekenhuis.
l Ja
l Nee
Wil de moeder het kind verzorgen.
l Ja
l Nee
Doe het kind bij het verlaten van het ziekenhuis de kleren aan die de moeder het kind eventueel gegeven heeft.
l Ja
l Nee
•
Wil de moeder haar kindje zelf voeden.
l Ja
l Nee
• • • • • • • •
•
Verzorging
• •
13
8
Adressenlijst Stichting Ambulante Fiom Landelijk bureau Kruisstraat 1 5211 DT ’s-Hertogenbosch Telefoon: 073 6128821
[email protected] www.fiom.nl Raad voor de Kinderbescherming www.kinderbescherming.nl Bureau Jeugdzorg www.jeugdzorg.nl
14
Colofon Deze brochure is een uitgave van: Stichting Ambulante Fiom Redactie: Vormgeving: Druk: Uitgave:
Miriam de Werd Siska Wolfs Diny Postema Studio Wittenberg, Schijndel NPC, Schijndel Februari 2010
15
Landelijk bureau
ISS, afdeling Nederland
Kruisstraat 1 5211 DT ’s-Hertogenbosch T 073 – 6128821 F 073 – 6122390 E
[email protected]
Kruisstraat 1 5211 DT ’s-Hertogenbosch T 073 – 6911450 F 073 – 6911441 E
[email protected]
District Noord
District West
District Zuid
Districtsbureau: Fiom-bureau Groningen Poststraat 2 9712 ER Groningen T 050 – 3142020 F 050 – 3186368 E
[email protected]
Districtsbureau: Fiom-bureau Leiden Haven 32 2312 MJ Leiden T 071 – 5226199 F 071 – 5221538 E
[email protected]
Districtsbureau: Fiom-bureau Eindhoven Ploegstraat 1 5615 HA Eindhoven T 040 – 2453335 F 040 – 2449503 E
[email protected]
Fiom-bureau Leeuwarden Harlingerstraatweg 9 8913 AA Leeuwarden T 058 – 2160111 F 058 – 2160225 E
[email protected]
Fiom-bureau Alkmaar Gedempte Nieuwesloot 50 1811 KT Alkmaar T 072 – 5118812 F 072 – 5112261 E
[email protected]
Fiom-bureau Nijmegen Sint Annastraat 8 6524 GA Nijmegen T 024 – 3294053 F 024 – 3296694 E
[email protected]
Fiom-bureau Zwolle Emmastraat 11 8011 AE Zwolle T 038 – 4218681 F 038 – 4235831 E
[email protected]
Fiom-bureau Breda Nonnenveld 127 4811 DW Breda T 076 – 5436767 F 076 – 5310852 E
[email protected]
Fiom-bureau Maastricht Stationsstraat 37 6221 BN Maastricht T 043 – 3214856 F 043 – 3214130 E
[email protected]
Mensen woonachtig in: Amsterdam en omgeving kunnen terecht bij Stichting Altra, afdeling Fiom, telefoon: 020 – 520 16 70 provincie Utrecht kunnen terecht bij Stichting Stade, afdeling Fiom, telefoon: 030 – 236 17 61 Rotterdam en omgeving kunnen terecht bij CVD Stedelijk Maatschappelijk Werk, afdeling Fiom, telefoon: 010 - 440 10 10
www.fiom.nl