Healthcare Industry 2013
Een visie op de Nederlandse zorg in 2040 Naar een duurzaam en kwalitatief hoogwaardig zorgsysteem A report from the World Economic Forum Prepared in collaboration with McKinsey & Company Maart 2013
Inhoudsopgave Samenvatting3 1 Inleiding
4
2
6
2.1 Toenemende zorgvraag
7
2.2 Toenemend zorgaanbod
8
3
Een breed gedeelde visie op de zorg in 2040: duurzaam en hoogwaardig
10
4
Vijf grote uitdagingen
18
5 Conclusie
21
6 Dankwoord
21
7 Appendix
22
7.1 Methodologie
22
7.2 Deelnemers
22
7.3 Literatuur
23
COLOFON Uitgave 2013 World Economic Forum McKinsey & Company Auteurs: Marc van Rooijen Director McKinsey & Company Amsterdam Reinout Goedvolk Partner McKinsey & Company Amsterdam Taco Houwert Healthcare Specialist McKinsey & Company Amsterdam Contact: McKinsey & Company Amstel 344 1017 AS Amsterdam Tel.: +31 20 551 3642
[email protected] www.mckinsey.nl
2
Het huidige scenario: stijgende kosten in ‘cure’ en ‘care’
Een visie op de Nederlandse zorg in 2040
Samenvatting De uitgaven aan zorg in Nederland stijgen snel. Zo snel dat we, als we nu niets doen, in 2040 grofweg een kwart van ons BBP en een kwart van onze werkzame bevolking zullen moeten inzetten voor het verstrekken van curatieve zorg (‘cure’) en langdurige zorg (‘care’). Dit wordt volgens ruim vijftig geraadpleegde zorgbestuurders en experts primair veroorzaakt door: Aan de vraagzijde: meer chronische en welvaartsziekten, het (vermeende) recht op alle beschikbare zorg, mobilisering van latente vraag mede door de persoonsgebonden budgetten en vergrijzing. Aan de aanbodzijde: dure nieuwe technologieën en behandelmethoden, volumeprikkels voor zorgaanbieders en achterblijvende productiviteitsgroei. De Nederlandse zorg moet daarom duurzamer. Want hoewel we mede dankzij de zorg steeds gezonder worden, komt niet alleen het budget, maar ook de onderlinge solidariteit onder druk te staan wanneer de zorguitgaven grenzeloos stijgen. Dit rapport heeft tot doel om bij te dragen aan een constructief debat over de toekomst van de zorg door niet de verschillen te benadrukken, maar te laten zien dat er een hoge mate van consensus bestaat onder bestuurders uit de zorgsector. Dat betreft zowel de mechanismen die bijdragen aan kostenstijging, als de toekomstvisie voor de zorg in 2040: een duurzaam en hoogwaardig zorgsysteem. Op basis van interviews en een workshop met ruim vijftig zorgexperts en -bestuurders van de overheid, verzekeraars en zorgaanbieders is beschreven hoe de zorg in Nederland eruit zou kunnen zien wanneer we zeven voor Nederland relevante strategieën volgen: het belonen van gezondheidswinst in plaats van volume, het inzichtelijk maken van prestaties, het stimuleren van bewustere en zelfredzamere consumenten, het afbakenen van het collectieve aanbod en herzien van financiering, het herinrichten van het zorglandschap, het inzetten op preventie en het tonen van politiek leiderschap. Dat neemt niet weg dat er belangrijke uitdagingen en onzekerheden blijven bestaan. De antwoorden daarop zullen mede bepalen hoe goed we erin slagen deze gedeelde visie te realiseren: Blijven we in staat tot innoveren? Zijn we in staat de criteria en data te genereren om te sturen op kwaliteit? Weten we voldoende solidariteit op te brengen? Kunnen nieuwe technologieën tot lagere uitgaven leiden? Is ons politiek leiderschap sterk genoeg? De hoge mate van consensus over de belangrijkste problemen in het huidige stelsel én over het gewenste einddoel maakt duidelijk dat het niet zozeer de vraag is naar het ‘wat’, maar het ‘hoe’ waar we ons in het zorgdebat op moeten concentreren. Het niet uit het oog verliezen van onze, in dit rapport gepresenteerde, gedeelde visie is tenslotte een belangrijke voorwaarde om die visie ooit te kunnen realiseren.
Naar een duurzaam en kwalitatief hoogwaardig zorgsysteem
3
1 Inleiding De kosten van gezondheidszorg stijgen ons boven het hoofd. Al decennialang groeien in de meeste ontwikkelde landen de zorguitgaven sneller dan het Bruto Binnenlands Product (BBP). Zelfs zónder de druk van vergrijzing en de economische crisis geldt dat, als deze trend doorzet, de zorguitgaven niveaus zullen bereiken die onhoudbaar en onwenselijk zijn: naar waarden tussen de 30 en 70% van het BBP in de tweede helft van deze eeuw. Als we willen voorkomen dat onze zorgstelsels onder hun succes bezwijken, moeten we de stijging van de zorguitgaven terugbrengen naar een tempo dat beter in lijn is met de groei van de economie. Dat is geen eenvoudige opgave: veranderingen in zorgstelsels liggen politiek gevoelig en zijn beleidsmatig complex. Waar het incrementele veranderingen aan beleid betreft, heersen al gauw diepgaande verschillen van mening. Wat we daardoor vaak uit het oog verliezen, is dat achter, op het eerste gezicht, uiteenlopende ideeën vaak een gedeelde toekomstvisie schuilt. Om te kunnen komen tot een breed gedragen langetermijnvisie op de zorg heeft het World Economic Forum op initiatief van de ‘Healthcare Industry Global Agenda Council’ in 2011 een internationale groep van dertig experts en leiders uit de gezondheidszorg bij elkaar geroepen. Zij stelden een analyse op van belangrijke
kostendrijvers in de zorg, aangevuld met een visie aan de hand waarvan we onze huidige gezondheidszorg zouden kunnen transformeren naar een financieel beter houdbaar systeem, zonder in te leveren op de kwaliteit van de zorg. Als vervolg op dit rapport is er in 2012 een aantal ‘case studies’ uitgevoerd om nationale visies op gezondheidszorg anno 2040 op te stellen. McKinsey & Company heeft de Nederlandse case studie – waaraan meer dan vijftig zorgbestuurders en experts uit de zorgsector hebben deelgenomen – begeleid. Vergelijkbare rapporten bestaan voor Duitsland, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en China. De resultaten zijn besproken tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van het World Economic Forum in Davos in januari 2013 (zie schema 1). Tijdens de ruim vijftig interviews en een workshop die aan de basis liggen van deze Nederlandse studie werd ingegaan op de mechanismen die in Nederland zorgen voor de meeste kostenstijging in de zorg en op het ontwikkelen van een visie op ons zorgsysteem in 2040. Dit rapport heeft tot doel om bij te dragen aan een constructief debat over de toekomst van de zorg. Het is géén weergave van individuele meningen, maar van de opvallend brede consensus die blijkt te bestaan tussen overheid, verzekeraars en zorgaanbieders over hoe de Nederlandse zorg er binnen enkele decennia uit zou moeten zien. Het biedt daarmee een gedeeld kader
Schema 1
Opzet World Economic Forum onderzoek: van mondiaal naar nationaal 2011 – Fase 1 In kaart brengen mondiale financiële uitdagingen in de gezondheidszorg
▪ Definitie van drijvers en dynamiek ▪
van stijging in zorguitgaven Definitie van zeven thema’s om financieel duurzame zorgsystemen te ontwikkelen
2012 – Fase 2 Ontwikkelen nationale visie en strategieën voor duurzame gezondheidszorgsystemen
▪ Landenstudies in vijftal landen – Duitsland – Spanje – Verenigd Koninkrijk – Nederland – China ▪ In Nederland – Samenwerking met Ministerie van VWS en Financiën
– Interviews met 50+
zorgbestuurders en experts
– Workshop voor visie 2040 en
strategieën om daar te komen
Bron: The Financial Sustainability of Health Systems - A Case for Change, WEF 2012
4
Een visie op de Nederlandse zorg in 2040
▪ Synthese in landenrapport ▪ Overkoepelend rapport
gepresenteerd tijdens World Economic Forum in Davos 2013
over het ‘wat’ van de zorg, dat ervoor kan zorgen dat korte termijnbesluiten over het ‘hoe’ in breder perspectief worden geplaatst.
De Nederlandse zorg: succesvol, maar onhoudbaar De wereldwijde trend van stijgende zorguitgaven zien we ook terug in Nederland: sinds 1975 zijn de zorguitgaven gemiddeld 1% sneller gestegen van het BBP. Sinds 2000 zijn de Nederlandse zorguitgaven jaarlijks zelfs gemiddeld met 4,5%1 gestegen. Dat is bijna drie keer meer dan de groei van onze economie. In 2011 gaven we 12% van ons BBP uit aan gezondheidszorg (exclusief welzijnszorg: thuiszorg en niet-medische ouderenzorg) en in totaal 15% van ons BBP aan zorg (inclusief welzijnszorg).
Ook in vergelijking met andere ontwikkelde landen doet Nederland het uitstekend. Nederland staat al jaren nummer één op de Euro Health Consumer Index en behoort tot de top van de OECD landen als het gaat om wachttijden, patiëntrechten en reikwijdte en bereik van diensten. Doordat het Nederlandse zorgstelsel met de invoering van gereguleerde marktwerking in 2006 ingrijpend is hervormd, zijn wachttijden voor specialisten nu in 77% van de gevallen korter dan vier weken (de Treeknorm voor toegang tot polikliniek en diagnostiek) en voor spoedeisende hulp bedraagt de wachttijd in driekwart van de gevallen minder dan een uur3. Maar er is een keerzijde aan dit succesverhaal: ons huidige zorgstelsel is op lange termijn niet houdbaar. Zowel vanwege de hoge kosten ervan, als vanwege de middelen en mensen die nodig zijn om meer en meer zorg te kunnen leveren.
Dat heeft ons heel wat opgeleverd. We zijn minder vaak ziek, leven langer en kunnen tot hogere leeftijd op onszelf wonen. Onderzoek en innovatie hebben ertoe bijgedragen dat voorheen soms dodelijke ziekten nu (beter) behandelbaar zijn. En als we toch in een ziekenhuis belanden, staan we sneller dan vroeger weer buiten: de gemiddelde ligduur is in Nederland de afgelopen tien jaar met 2,5 dag afgenomen: van 8,2 dagen naar 5,8 dagen2. 1 Gecorrigeerd voor inflatie 2 Coppa Consultancy (2012), Ligduur monitor 2011
Met de huidige trends zullen we in 2040 volgens het CPB ten eerste grofweg een kwart (20-30%) van ons BBP uitgeven aan zorg, wat zich vertaalt in 35-50% van ons besteedbaar inkomen per gezin, zoals te zien in schema 2. Niet iedereen betaalt daar in gelijke mate aan mee, wat de onderlinge solidariteit onder druk zet. Het CPB constateert in haar rapport ‘De prijs van gelijke zorg’ dat jong betaalt voor oud, hoogopgeleid voor laagopgeleid en gezond voor ziek. Die trend wordt in de toekomst alleen maar versterkt: momenteel betalen 3 Faber et al. (2011), International Health Policy Survey 2010
Schema 2
(Verwachte) stijging van de zorguitgaven in Nederland Zorguitgaven als % van BBP, Nederland 35 CPB scenario ‘Betere zorg’: groei gelijk aan afgelopen 10 jaar
30 25 20 BBP +1% 15
CPB scenario ‘Lagere kosten’: groei lager dan afgelopen jaren door technologische innovaties
10 5 0 1970
1980
2000
2020
2040
Naar een duurzaam en kwalitatief hoogwaardig zorgsysteem
5
bijvoorbeeld vier mensen in de werkzame leeftijd voor elke 65-plusser, terwijl die lasten door de vergrijzing in 2040 nog maar door twee personen in de werkzame leeftijd worden gedragen. Niet alleen een kwart van ons BBP zal opgaan aan zorguitgaven, ook grofweg een kwart van de werkzame bevolking zal zich als we op de huidige weg doorgaan moeten wijden aan zorg. De afgelopen tien jaar kwamen er al 35% meer zorgverleners bij, zodat in 2010 uit de totale beroepsbevolking bijna één op de acht (13%) mensen in de zorg werkte. Tussen 2025 en 2030 zullen er nog eens 400.000 extra mensen in de zorg nodig zijn en zal uiteindelijk in 2040 maar liefst een kwart van de beroepsbevolking in de zorg moeten werken om de toegenomen vraag naar zorg te kunnen leveren. Geen wonder dus dat er in Nederland al intensief wordt nagedacht over manieren om de zorguitgaven op een duurzamer niveau te brengen die meer in lijn is met de groei van de economie. De in 2012 afgesloten convenanten tussen overheid, zorgaanbieders en verzekeraars4 zijn daar een voorbeeld van. Door de partijen in het zorgveld zijn bovendien de nodige initiatieven genomen om zichtbaarheid te geven aan het probleem en te komen met oplossingen. De Orde van Medisch Specialisten beschrijft in haar rapport ‘De Medisch Specialist 2015’ de rol van specialisten in de komende jaren en ziet hen graag een duidelijke regierol vervullen. Een groot aantal zorgaanbieders uit cure en care, verzekeraars en patiëntenorganisaties ontwikkelde gezamenlijk ‘De agenda voor de zorg’ met negen punten om te komen tot een verantwoorde verhouding tussen kwaliteit en kosten van de zorg. De bewindspersonen van de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Financiën hebben een speciale ‘Taskforce Beheersing Zorguitgaven’ in het leven geroepen, waarvan enkele bezuinigingsmaatregelen opgenomen zijn in het ‘Lenteakkoord’ uit 2012 en de Miljoenennota 2013: van de in totaal €12,4 miljard aan bezuinigingen op overheidsuitgaven in 2013 zal €1,4 miljard in de zorg plaatsvinden. Dat bedrag loopt jaarlijks op tot structureel €1,6 miljard in 2017. Hiermee wordt de stijging van de zorguitgaven teruggebracht naar ongeveer 2,5% per jaar, wat echter nog steeds 1% boven de groei van de economie is en daarmee nog niet op een duurzaam pad gebracht is.
4 Hoofdlijnenakkoord ziekenhuizen 2012-2015, Bestuurlijk akkoord toekomst GGZ 2012-2015, Convenant huisartsenzorg 2012-2013 6
Een visie op de Nederlandse zorg in 2040
2 Het huidige scenario: stijgende kosten in ‘cure’ en ‘care’ Het ligt voor de hand te denken dat de stijging van de zorguitgaven samenhangt met de veranderende bevolkingsopbouw (vergrijzing) en stijgende welvaart. Dat is echter niet de verklaring voor een groot deel (€8 miljard) van de stijging van de Nederlandse zorguitgaven tussen 2001 en 2010. Wat drijft de zorguitgaven dan wel op? Er is zowel aan de vraag- als aan de aanbodzijde een aantal ontwikkelingen waar te nemen die een verklaring bieden. Om een goede analyse te kunnen maken van de mechanismen achter de kostenstijging, worden twee typen zorg onderscheiden: enerzijds ‘cure’, de curatieve zorg en anderzijds ‘care’, de langdurige zorg of AWBZ. Cure en care (en binnen care de zorg voor ouderen, de zorg voor mensen met beperkingen en chronisch psychiatrische zorg) hebben verschillende kostendrijvers en vragen dus andere oplossingen om de kosten te beheersen. De stijging van de curatieve zorguitgaven is in Nederland vergelijkbaar met de trend in andere landen; in de care of langdurige zorg kent Nederland echter een veel uitgebreider collectief pakket en een relatief ruime indicatiestelling. Dit heeft ervoor gezorgd dat de Nederlandse kosten voor care snel stijgen en dat Nederland veel meer (collectief) uitgeeft aan de care dan andere landen: circa €950 per hoofd van de bevolking in 2009, bijna twee keer het OECD gemiddelde. Alleen Denemarken en Luxemburg geven hieraan meer uit (respectievelijk €1.140 en €1.060 per hoofd van de bevolking). In het algemeen geldt dat kosten in de care worden opgedreven door het mobiliseren van latente vraag mede door de introductie van persoonsgebonden budgetten, vergrijzing en een beperkte productiviteitsstijging. In de cure wijzen de geraadpleegde zorgbestuurders voor de vraagkant op een toename van het aantal chronische en welvaartsziekten, mondigere patiënten die zorg als een recht claimen en toenemende vergrijzing. De aanbodkant is veranderd door duurdere behandelmethoden, een gebrek aan substitutie van oude door nieuwe behandelmethoden en de volumeprikkels voor zorgaanbieders waar nauwelijks tegenkrachten tegenover staan.
2.1 Toenemende zorgvraag Meer chronische en welvaartsziekten De vijf belangrijkste chronische ziekten5 in Nederland veroorzaken momenteel 15% van de totale zorguitgaven. De prevalentie van deze ziekten en de daarmee gepaard gaande kosten nemen naar verwachting met meer dan 50% toe tussen 2007 en 2025, grotendeels als gevolg van ongezonde leefstijlen. Daarnaast ontstaan er nieuwe chronische ziekten. Dit zijn ziekten die voorheen dodelijk waren, maar nu of in de nabije toekomst beter behandelbaar zijn, maar niet te genezen, waardoor mensen er langer mee kunnen leven. Voorbeelden zijn HIV/AIDS, cystische fibrose en een deel van hart- en vaatziekten. Een goed voorbeeld van een chronische ziekte die steeds meer druk op ons zorgstelsel uitoefent is obesitas. In de afgelopen dertig jaar is de prevalentie daarvan met 15% toegenomen en dit zal verder stijgen. De economische last hiervan is substantieel. Een artikel in de Lancet spreekt over circa €2,5 miljard aan extra zorguitgaven per jaar in Engeland in de periode tot 2030, vanwege 11 miljoen nieuwe obesitas patiënten en hun door overgewicht veroorzaakte ziekten (diabetes, hart- en vaatziekten, beroerte en kanker).
Het (vermeende) recht op alle beschikbare zorg De invoering van meer marktwerking in het nieuwe zorgstelsel van 2006 heeft de trend van mondigere patiënten, die (zouden kunnen) kiezen voor de beste zorg, versterkt. Daarnaast zijn patiënten beter geïnformeerd door internet en denken actiever mee over hun behandeling. Ze treden daarbij eerder in discussie met de arts en vragen sneller en vaker om een bepaalde behandeling of diagnostiek. Patiënten (met name hoger opgeleiden) vinden zorg een recht en willen waar voor hun geld en krijgen dit doorgaans ook.
“Kankerpatiënten met een goede opleiding en een bovengemiddeld inkomen krijgen in Nederland intensievere zorg en overleven langer” — Epidemioloog Mieke Aarts, Integraal Kankercentrum Zuid, NRC 20 Juni 2012 5 Diabetes, coronaire hartziekten, visuele beperkingen, beroerte en dementie
Men is van mening dat door de maandelijkse premie te betalen alle mogelijke zorg tot hun beschikking moet staan. De vraag of een behandeling zinvol is en tot extra gezondheidswinst leidt is niet altijd meer leidend voor het in gang zetten ervan. Dit wordt nog versterkt doordat zorgpremies maar een kwart vormen van de alle zorgbijdragen die zichtbaar zijn voor consumenten en de behandelingskosten voor patiënten niet inzichtelijk zijn. Mede door deze toegenomen vraag stijgt het volume van de zorg. Zo is volgens gegevens van de OECD in dertig jaar het aantal artsconsulten per jaar per inwoner van gemiddeld vijf naar zes gegaan en het aantal tandartsbezoeken van anderhalf naar tweeëneenhalf. Het aantal behandelingen nam ook toe: een verviervoudiging van het aantal knievervangingen, een verdubbeling van het aantal staaroperaties, 40% meer heupvervangingen en 50-100% meer galblaasverwijderingen in de afgelopen 15 jaar. Ook het aantal diagnostische tests (CT/MRI) nam toe met 20-25%.
Mobiliseren van latente vraag, mede door de persoonsgebonden budgetten (PGB’s) Het dekken van de kosten voor onverzekerbare zorg, waaronder de zorg voor mensen met beperkingen, is van origine het doel van de AWBZ geweest. Deze kosten zijn met name toegenomen door de mobilisering van een latente vraag bij de invoering van de persoonsgebonden budgetten (PGB’s) in 1996 voor het verlenen van zorg aan naasten: een groei van 28% per jaar tussen 2005 en 2008. Daarnaast zijn zowel de coulante toelatingscriteria als de ruime vergoeding (ook in vergelijking met het buitenland) mede een oorzaak van de toename. Vóór de invoering van de PGB’s werd een deel van de zorg niet ingekocht omdat deze niet toereikend of niet gewenst was, of werd de zorg door mantelzorgers geleverd. Met de invoering van de PGB’s konden mensen zelf een vooraf bepaald budget aan zorg besteden, kwam de formele zorg daarmee dichter binnen bereik en heeft daarmee geleid tot een stimulering van de vraag. Het totaal aantal mensen dat een formeel beroep doet op de zorg (in de vorm van zorg in een instelling of via een PGB) is hierdoor sterk toegenomen: er wordt aangenomen dat twee-derde van de zorguitgaven via het PGB niet zou zijn uitgegeven als dit niet had bestaan. Dit systeem kost veel geld, maar geldt als een teken van beschaving: de maatschappij zorgt voor mensen die dat niet zelf kunnen. Tegelijkertijd vinden velen dat er in de PGB’s verspilling optreedt door besteding van geld aan onnodige activiteiten (bijvoorbeeld ‘goochelen voor autisten’) en dat daarop bespaard kan worden.
Naar een duurzaam en kwalitatief hoogwaardig zorgsysteem
7
Vergrijzing Het aantal mensen boven de 65 neemt met circa 70% toe tussen 2010 en 2040, maar de meeste analyses wijzen uit dat de bijdrage aan de stijging van zorguitgaven van dit effect relatief beperkt is: ongeveer 20-25% van de totale stijging6. Dit komt omdat de kosten voor de ouderen nog altijd een beperkt aandeel vormen in de totale gezondheidsuitgaven. Als we alleen naar de care kijken is dit effect vanzelfsprekend wel groter: zo’n 50%. De rest van de stijging in zorguitgaven wordt veroorzaakt door de andere geschetste ontwikkelingen. Wel wordt door de zorgbestuurders opgemerkt dat een relatief groot deel van de ouderenzorg (care) in Nederland via collectieve voorzieningen wordt betaald in vergelijking met andere landen, daar ligt de nadruk meer op de eigen verantwoordelijkheid om te sparen of andere voorziening te treffen voor de eigen oude dag.
Waar vroeger de behandeling van een galblaasinfectie of -stenen bestond uit een buikoverzichtsfoto met bloedtests, afwachten en uiteindelijk soms een open buikoperatie, wordt tegenwoordig vaak ook een echo of ERCP7 uitgevoerd of worden de stenen verwijderd met een laparoscopische galblaasverwijdering Daarnaast richt de industrie zich steeds meer op ‘nichemarkten’, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van afzonderlijke diagnostiek en behandelingen voor alle specifieke vormen van kanker. Vanwege de lagere volumes in elk van die niches zijn de kosten van deze nieuwe behandelingen vaak zeer hoog. Nieuwe behandelingen en diagnostische tests kennen een weinig selectief beleid ten aanzien van hun invoering. Ze vervangen zelden bestaande mogelijkheden, maar komen er bovenop, wat de kosten opdrijft.
Volumeprikkels voor zorgaanbieders
2.2 Toenemend zorgaanbod Dure nieuwe technologieën en behandelmethoden Door medisch-technologische ontwikkelingen en innovaties is steeds meer mogelijk en worden behandelingen steeds laagdrempeliger ingezet. Daarnaast zijn nieuwe behandelingen vaak minder invasief, leiden tot kortere opnames en hebben betere uitkomsten. Echter, de gezondheidswinst die daarmee gerealiseerd wordt is naar verhouding steeds kleiner ten opzichte van de kosten die daar tegenover staan (de wet van de afnemende meeropbrengsten). Enkele voorbeelden: Waar vroeger de behandeling van een heupfractuur bestond uit een röntgenfoto en tractie of een schroef in de heupkop, wordt tegenwoordig ook vaak een CT/ MRI scan gemaakt en krijgt de patiënt soms een volledige heupprothese Waar vroeger de behandeling van een hartinfarct bestond uit een hartfilmpje, enkele bloedtests en uiteindelijk een open hart operatie met bypass, worden tegenwoordig ook een hart-echo, hartonderzoek met radioactieve stoffen (hartscintigrafie), een CT/MRI van het hart, ballonkatheterisatie of plaatsing van een stent toegepast 6 Ministerie van VWS (2012), De zorg hoeveel extra is het ons waard? 8
Een visie op de Nederlandse zorg in 2040
Bij de invoering van de zorgstelselwijziging in 2006 zijn de macrobudgetten losgelaten. Dit heeft aan de ene kant geleid tot een toegenomen productiviteit en daarmee gewenste afname van de wachtlijsten, maar heeft aan de andere kant een structurele volumeprikkel in het systeem geïntroduceerd voor met name artsen. Artsen maakten vroeger (onbewust) afwegingen binnen de grenzen van beperkte, vastgestelde budgetten. Nu zijn ze op ‘stukloon’ gezet. Ze hebben daarmee geen financiële prikkel meer om “nee” te zeggen tegen een patiënt. Ook de farmaceutische en medische hulpmiddelenindustrie hebben een prikkel tot het ontwikkelen van nieuwe behandelingen en diagnostiek en het verhogen van hun omzet. Zonder duidelijke normen voor wat een acceptabele verhouding is tussen gezondheidswinst en extra kosten, zit ook hier nauwelijks een rem op. Patiënten en zorgprofessionals hebben weinig of geen inzicht in wat de zorg kost en hebben ook geen aanleiding dit mee te nemen in de discussie tussen arts en patiënt over het al dan niet inzetten van diagnostiek of behandeling. De verschillende partijen in de zorg, waaronder de medisch specialisten en de huidige minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport onderkennen dat de volumeprikkels in het huidige systeem ongewenst zijn. Niettemin worden ze (nog) nauwelijks in balans gehouden door prikkels in het systeem om de uitgavenstijging te beperken. 7 Endoscopische retrograde cholangio-pancreatografie: een onderzoek om de galwegen in beeld te brengen
Verzekeraars hebben in Nederland een sleutelrol toebedeeld gekregen om de zorguitgaven te beheersen, maar werden daarin tot voor kort door allerlei factoren en regels belemmerd (een beperkt aandeel vrij onderhandelbare tarieven voor DBC’s, het recht op een redelijke vergoeding voor aanbieders zonder contract met de verzekeraar, ex-post verevening van uitgaven, weinig transparantie in kosten- en kwaliteitsverschillen tussen aanbieders). Met uitzondering van het beperken van de uitgaven aan medicijnen waren zij in de eerste jaren na de invoering van het nieuwe zorgstelsel ook nog niet op hun nieuwe taak ingericht.
Achterblijvende productiviteitsgroei Hoewel in de cure de prikkels van het nieuwe zorgstelsel in 2006 en technologische ontwikkelingen hebben geleid tot productiviteitsgroei, is dit in de care veel minder het geval. Dat komt doordat deze tak van de zorg per definitie arbeidsintensiever is en de rol van technologie kleiner is. Daarnaast wordt de winst uit productiviteitsverbetering voor zowel cure als care, voor zover die er is, nog niet voldoende vertaald in lagere uitgaven of structurele kortingen op budgetten.
Naar een duurzaam en kwalitatief hoogwaardig zorgsysteem
9
3 Een breed gedeelde visie op de zorg in 2040: duurzaam en hoogwaardig
is naar bevolkingssegmenten en hun specifieke behoeften Een stelsel dat de nadruk legt op gezondheid en gezond blijven, in plaats van te eenzijdig op het genezen van ziekte, met voldoende aandacht (meer dan nu) voor effectieve en doelmatige inzet van preventie
Het huidige scenario, met de verschillende mechanismen die zorgen voor kostenstijging, is niet het enige denkbare of wenselijke scenario voor de zorg. Desgevraagd hebben de ruim 50 geïnterviewde zorgbestuurders een duidelijk omlijnde en in hoge mate gedeelde toekomstvisie geschetst voor de Nederlandse zorg als een duurzaam en kwalitatief hoogwaardig systeem zoals te zien is in schema 3. Volgens deze visie heeft Nederland in 2040:
Het beschrijven en invullen van zo’n toekomstvisie is een gedachte-experiment, waarbij radicale veranderingen niet geschuwd hoeven te worden. Toch wordt een nieuwe, ingrijpende stelselwijziging door (bijna) iedereen als onwenselijk beschouwd. Het in 2006 ingevoerde systeem zal zich eerst moeten bewijzen en dit heeft, zoals vele stelselwijzigingen, tijd nodig voor partijen om zich aan te passen.
Het best mogelijke zorgsysteem in de wereld, dat goed presteert in termen van kwaliteit, toegankelijkheid en kosten en voldoende prikkels bevat voor verdere innovatie en continue verbetering
Bovendien kampen andere landen die een ander zorgstelsel hebben met soortgelijke stijgingen in de uitgaven voor curatieve zorg, dus lijkt het stelsel op zich niet de kern van het probleem te zijn.
Een systeem dat kosten en opbrengsten eerlijk verdeelt, op een manier die ook op lange termijn de solidariteit behoudt
In plaats van een nieuwe stelselwijziging, moet het huidige systeem volgens de geïnterviewden geoptimaliseerd worden en moeten concrete problemen en barrières uit de weg worden geruimd. Om de visie te bereiken kunnen zeven strategieën worden onderscheiden zoals te zien is in schema 4. Sommige sluiten direct aan bij de bevindingen in het overkoepelende rapport van
Een systeem dat de zorg op een efficiënte manier levert, die kosteneffectief is en maximaal bijdraagt aan gezondheidswinst en daarnaast gedifferentieerd Schema 3
Een breed gedeelde visie op de Nederlandse zorg in 2040 Het best mogelijke zorgsysteem in de wereld …
.. dat de kosten en opbrengsten eerlijk verdeelt …
▪ Goede prestaties op kwaliteit,
▪ Prikkels om doelmatig gebruik te
▪
▪ Voor iedereen een minimaal
toegankelijkheid en kosten Voldoende prikkels voor verdere innovatie en continue verbetering
maken van de zorg
basispakket dat voorziet in de noodzakelijke zorg
… en de nadruk legt op gezondheid en gezond blijven.
… de zorg op een efficiënte manier levert …
▪ Aandacht voor effectieve en doelmatige
▪ Levering op de plek die het meest
inzet van preventie
kosteneffectief is
▪ Aanbod gedifferentieerd naar
bevolkingssegmenten en behoeften
▪ Maximale bijdrage aan gezondheidswinst
Bron: Interviews
10
Een visie op de Nederlandse zorg in 2040
het World Economic Forum, een aantal is specifiek voor de Nederlandse context. De zeven strategieën ondersteunen allen afzonderlijk direct de vier elementen van de visie. Bij iedere strategie is, op basis van de inbreng van de deelnemers aan de workshop en interviews, het effect geschetst van de toepassing ervan op de zorg in 2040. Per strategie zijn de concrete eerste stappen beschreven die gezet kunnen worden.
delen bij het levenseinde – worden open gevoerd en leiden tot breed gedragen standaarden die collectief vastgesteld en toegepast worden. Zorgverleners worden bij het onderbouwen van hun keuzes aan mondige patiënten ook ondersteund door in samenspraak met de academische wereld en het Kwaliteitsinstituut8 opgestelde evidence-based richtlijnen, waar ze desgewenst onderbouwd van kunnen afwijken.
“Men moet meer vertrouwen op de professionaliteit van de zorgverlener bij het maken van keuzes waarbij hij moet worden ondersteund door betere kwaliteitsstandaarden die breder geaccepteerd worden”
Strategie 1: Belonen van gezondheidswinst in plaats van volume Er is in 2040 in Nederland een nieuwe generatie zorgprofessionals opgeleid die beseft dat de huidige toename van de zorguitgaven niet houdbaar meer is. Al tijdens hun opleiding is gewerkt aan het ontwikkelen van klinisch leiderschap en professionaliteit. Zij wentelen de verantwoordelijkheid voor de zorguitgaven niet af. In plaats daarvan zijn ze pro-actief met oplossingen gekomen in samenwerking met andere partijen in het zorgveld.
– Geïnterviewde Het systeem beloont artsen die kiezen voor behandelingen die voldoende effect hebben in verhouding tot de kosten. Naar patiënten treden zorgprofessional daardoor meer op als ondersteuner en hebben een grote verantwoordelijkheid in het toepassen van zorg die
Artsen hebben de vrijheid (terug)gekregen om te bepalen hoe een beperkt budget het beste ingezet kan worden om gezondheidswinst te behalen. Dat kan, omdat in 2040 beter inzichtelijk is welke behandelingen gezondheidswinst opleveren en welke niet. Discussies hierover – waaronder over de inzet van medisch han-
8 Onderdeel van het CVZ dat medio 2013 op zal gaan in het Zorginstituut Nederland
Schema 4
Er zijn zeven strategieën gekozen die de vier elementen van de visie kunnen realiseren 2
1
6
Belonen van gezondheidswinst in plaats van volume
Inzichtelijk maken van prestaties
Het best mogelijke zorgsysteem in de wereld …
3
Stimuleren van bewustere en zelfredzamere consumenten
… dat de kosten en opbrengsten eerlijk verdeelt …
4 Afbakenen van het collectieve aanbod en herzien van financiering 5
Inzetten op preventie
… en de nadruk legt op gezondheid en gezond blijven.
7
… de zorg op een efficiënte manier levert …
Herinrichten van het zorglandschap
Tonen van politiek leiderschap
Bron: Interviews
Naar een duurzaam en kwalitatief hoogwaardig zorgsysteem
11
optimale gezondheidswinst oplevert voor het individu. Zij hebben hier vrijheid in, maar zullen in ruil daarvoor de te verwachten gezondheidswinst moeten kunnen aantonen. Dit kan betekenen dat artsen vaker besluiten geen of minder verrichtingen in te zetten. Daarnaast is een deel van de artsen veel bedrijfsmatiger gaan werken. Deze groep heeft zich toegelegd op het perfect uitvoeren van een beperkte set van behandelingen, in plaats van alles te kunnen. Ze hebben dit kunnen doen doordat processen gestandaardiseerd en geoptimaliseerd zijn. Hierdoor is de kwaliteit van deze behandelingen tot de beste van de wereld gaan behoren. De nadruk op kosteneffectiviteit heeft de medische industrie aangespoord om meer kosteneffectieve behandelingen en diagnostiek te ontwikkelen. De ziekenhuizen laten zich meer leiden door (lange termijn) gezondheidsuitkomsten en kwaliteit, in plaats van (korte termijn) volumeontwikkelingen. De bestuurders in de zorg hebben ingezet op procesverbeteringen en het overbrengen van de noodzaak om te veranderen aan hun medewerkers. De uiteindelijke veranderingen zullen vanuit de zorgprofessionals zelf zijn gekomen, door hen te laten diagnosticeren waar verbeteringen mogelijk zijn en hoe deze gerealiseerd konden worden.
Strategie 1: Concrete vervolgstappen Pas de opleiding voor artsen en andere zorgverleners aan en train mensen in: —— Het nut en gebruik van kwaliteitsindicatoren en evidence-based richtlijnen —— Bewustzijn van zorguitgaven door inzicht te geven in wat de kosten voor behandeling en diagnostiek zijn —— De rol van een ‘case manager’ voor het managen van de zorgvraag —— Klinisch leiderschap en het doorvoeren van veranderingen op de werkvloer Geef mandaat aan het Kwaliteitsinstituut om als onafhankelijk en gezaghebbend orgaan (zoals NICE in het Verenigd Koninkrijk) duidelijk standaarden en kaders (bijvoorbeeld kosten per QALY) te zetten met inbreng van de beroepsgroep en andere belanghebbenden. Differentieer standaarden, op basis van kosten-batenanalyses voor specifieke patiëntengroepen
12
Een visie op de Nederlandse zorg in 2040
Strategie 2: Inzichtelijk maken van prestaties Om de juiste afwegingen te kunnen maken over welke zorg optimaal is voor welke patiënt, is de beschikbaarheid van betrouwbare data essentieel. Hiervoor is door de overheid, zorgaanbieders en verzekeraars geïnvesteerd in het creëren van een infrastructuur en vaardigheden voor het registreren, beheren en analyseren van data: ook wel het “Bloomberg of Health” genoemd. Problemen met privacy zijn door de overheid ondervangen met gerichte regelgeving. Er zijn uniforme kwaliteitsstandaarden, richtlijnen en normen opgesteld om kwaliteit en kosten te kunnen meten. Deze zijn zoveel mogelijk evidence-based. Het Kwaliteitsinstituut vervult hierin samen met zorgaanbieders en de academische instellingen een belangrijke rol. Zij hebben zich laten inspireren door voorbeelden van hoe het meten van kosten en kwaliteit in de praktijk werkt in toonaangevende klinieken in Amerika, of dichterbij huis (zoals de Schön Klinik in Duitsland)9. De standaarden en criteria zijn afgestemd met die in andere Europese landen waarmee een vergelijking op prestaties en kwaliteit over grenzen heen mogelijk is geworden.
“We moeten het “Bloomberg” van de gezondheidszorg creëren, zodat we de infrastructuur, vaardigheden en methoden hebben om gegevens systematisch vast te leggen, te analyseren en te gebruiken om de zorg te verbeteren” – Citaat tijdens de workshop
De aldus verzamelde data worden gebruikt om prestaties van zorgverleners inzichtelijk en toegankelijk te maken voor zorgprofessionals en patiënten. Dat zal om te beginnen op instellingsniveau gebeuren en later op individueel niveau. Artsen zijn – zo hoopt de meerderheid van de geïnterviewden – overwegend in loondienst van een ziekenhuis. Niet omwille van salarissen (hoewel door de huidige DBC tarieven wel een scheefgroei is ontstaan tussen verschillende specialismen), maar omdat binnen de context van een ziekenhuis eenvoudi9 Daar wordt bijvoorbeeld voor verschillen in zorgzwaarte tussen patiëntenpopulaties gecorrigeerd door gebruik te maken van onder andere de ASA (operatierisico) en NYHA (beperkingen bij hartfalen) classificatie.
ger een koppeling tot stand kan worden gebracht tussen (een deel van) de beloning en de kwaliteit van de door zorgverleners geleverde prestaties. Het toegenomen inzicht in geleverde prestaties door het spiegelen van informatie zal niet zomaar gebruikt worden om artsen op af te rekenen, maar juist om van elkaar te leren door benchmarken en het uitwisselen van best practices.
Strategie 2: Concrete vervolgstappen Ontwikkel binnen een jaar een overzichtelijke set van kwaliteitsindicatoren zoveel mogelijk gebaseerd op uitkomsten, zoals dit gebeurt in bijvoorbeeld Engeland en Zweden, en gebruik deze om: —— Zorgverzekeraars te ondersteunen bij beslissingen voor contractering van zorginstellingen en introduceren van pay for performance componenten —— Zorgverleners spiegelinformatie te bieden en informatie voor het opstellen van eisen voor de accreditatie van artsen —— Overheid en bedrijven de mogelijkheid te bieden heldere kwaliteitsinformatie te verschaffen aan patiënten Investeer in het opzetten van een datainfrastructuur, de Bloomberg of Health, en ontwikkel de bijbehorende wetgeving rondom privacy om gegevens over prestaties en kwaliteit te kunnen gebruiken
Strategie 3: Stimuleren van bewustere en zelfredzamere consumenten De patiënt is in 2040 beter geïnformeerd over zorg en gezondheid. Patiënten hebben de beschikking over informatie over wat zorg kost, waar kwalitatief goede zorg geleverd wordt en wat ongezond gedrag is. Dit stelt hen in staat beter geïnformeerde overwegingen te maken over hun gezondheidszorg en eventueel te besluiten hun geld in andere zaken te steken. Patiënten hebben een rol gekregen in het generen en beschikbaar stellen van data over hun gezondheid, de kwaliteit van hun behandeling en de hoogte van hun zorguitgaven. Dat gebeurt met een systeem dat ontwikkeld is met het oog op eenvoud en klantgerichtheid. De patiënt heeft daarbij inzicht in zijn zorgnota’s en
eigen medisch dossier en is hierdoor meer betrokken bij het medisch behandelplan, vergelijkbaar met hoe internetbankieren nu al iemands financiële situatie direct inzichtelijk maakt. Tegenover de verbeterde informatievoorziening en keuzemogelijkheden staat toegenomen verantwoordelijkheid, zowel voor de eigen gezondheid als voor het beheersen van de kosten van de zorg. Omdat mensen wegens premieverschillen of vergoedingen voor gezond gedrag (denk aan een sportschoolabonnement) in combinatie met voorlichting en gedragsveranderingsmaatregelen voelen dat ze door zorgverzekeraars beloond worden voor een gezonde levensstijl, vertonen ze in 2040 gezonder gedrag (meer bewegen, niet roken, matig alcoholgebruik, gezonder eten). Dit heeft geleid tot een significante afname van ziekten zoals diabetes type II, hart- en vaatziekten, depressie en kanker. In het algemeen geldt dat patiënten in 2040 meer nadenken over hun eigen toekomstige zorguitgaven en over hoe ze daarvoor de financiële middelen kunnen genereren, bijvoorbeeld door ‘zorgsparen’. De betrokkenheid van consumenten bij de zorg is verder vergroot, doordat overheid, verzekeraars en zorgaanbieders nieuwe modellen van eigenaarschap mogelijk hebben gemaakt. Een coöperatiemodel, waarbij consumenten mede-eigenaar of toezichthouder op de zorgaanbieders zijn, heeft het individuele belang en de betrokkenheid bij levering van kwalitatief goede zorg tegen een betaalbare prijs vergroot. Ook het idee dat gezondheid een onbeperkt recht is zal zijn bijgesteld. Het is minder vanzelfsprekend dat patiënten recht hebben op elke mogelijke behandeling. Dat bepaalde behandelwijzen technisch voorhanden zijn is geen afdoende reden ze voor iedereen toe te passen. Er zal meer differentiatie plaatsvinden op basis van noodzaak en behoefte. Patiënten worden daarbij aangezet tot bewuste zorgconsumptie doordat zorgverzekeraars behandelingen niet vergoeden die volgens de protocollen of de inschatting van de arts niet doelmatig zijn. Patiënten zullen, geholpen door de zorgprofessionals, meer redeneren vanuit wat ze nog kunnen in plaats van wat hun gebreken zijn. Dat heeft een gunstige invloed op de ervaren kwaliteit van leven. Zorgprofessionals treden niet primair of uitsluitend op als behandelaar, maar ondersteunen de patiënt bij het gezond blijven en worden. Ze worden daarbij ondersteund door decision support systemen die hen helpen bij het maken van beslissingen. Slimme technologieën stellen patiënten en zorgprofessionals in staat op efficiënte wijze te communiceren en informatie te delen over gezondheid. Zo kunnen ouderen vaak nog langer thuis blijven wonen als
Naar een duurzaam en kwalitatief hoogwaardig zorgsysteem
13
ze de juiste ondersteuning krijgen. Een deel van de patiënten met psychische of gedragsproblemen kan beter geholpen worden door met cursussen en activiteiten te leren omgaan met hun ziekte of klacht dan door het direct voorschrijven van medicatie. Er is bij het invoeren hiervan zorgvuldig gekeken naar succesvolle voorbeelden in het buitenland, bijvoorbeeld Amerikaanse disease management programma’s bij Kaiser Permanente en Nederlandse initiatieven als ‘VitaValley’ en het in Nieuwegein geïntroduceerde ‘Welzijn op recept’.
“Het ‘jij, dus ik ook’-effect heeft er toe geleid dat mensen zich het recht toe-eigenen om alle beschikbare zorg te gebruiken ook al levert dat niet altijd de optimale gezondheidswinst op” – Geïnterviewde
Strategie 3: Concrete vervolgstappen Faciliteer zelfredzaamheid en verantwoordelijkheid bij patiënten door inzicht te geven in eigen Elektronisch Patiënten Dossier, zorgnota’s en eerder genoemde kwaliteitsinformatie Introduceer (financiële) prikkels (beloning voor gezond gedrag, eigen bijdrage) om de zorgvraag in toom te houden
Strategie 4: Afbakenen van het collectieve aanbod en herzien van financiering In 2040 zijn er keuzen gemaakt over welk (beperkter) pakket aan zorg gedekt blijft door de basisverzekering. Diensten die eigenlijk niet onder een zorgverzekering zouden moeten vallen of door individuen eenvoudig zelf op te brengen zijn, zoals goedkope antibioticabehandelingen, zijn buiten de collectieve middelen gebracht (met een vangnet voor degenen die het echt niet op kunnen brengen). Zorgverzekeraars, pensioenfondsen en financiële instellingen hebben manieren ontwikkeld waarop privaat kapitaal gemobiliseerd en ingezet kan worden voor het bekostigen van de zorg. Voor care geldt dat er een verschuiving van verzekeren naar sparen heeft plaatsgevonden. Een aanzienlijk deel
14
Een visie op de Nederlandse zorg in 2040
van de kosten die gemaakt worden voor ouderenzorg is voorspelbaar. Die kosten worden daarom niet langer beschouwd als onvoorzienbaar risico waartegen een verzekering afgesloten kan worden. In plaats daarvan hebben zorgverzekeraars en financiële instellingen nieuwe financiële oplossingen ontworpen. De financiering van een deel van de zorg voor ouderen losgetrokken van de zorg voor mensen met beperkingen, in een spaarstelsel lijkend op een pensioen. Zorgonderdelen die eigenlijk niet onder zorg vallen (zoals huishoudelijke hulp, woonlasten) worden zoveel mogelijk door de mensen zelf opgebracht. Omdat de mate waarin individuen uiteindelijk een beroep moeten doen op de zorg verschilt, kent dit spaarstelsel een vangnet voor mensen die onvoldoende hebben kunnen sparen.
“Middelen die het leven mét de ziekte mogelijk maken, horen eigenlijk niet in de verzekerde zorg thuis” – Geïnterviewde In de cure is kostenbesparing bereikt doordat de in 2012 en 2013 ingezette lijn van het CVZ is voortgezet. Samen met regelgevers en het Kwaliteitsinstituut is ervoor gezorgd dat het verzekerd pakket is beperkt, de toetsings- en toelatingscriteria zijn aangescherpt en de uitstroom uit het pakket is bevorderd. Het collectief verzekerde voorzieningenpakket in Nederland is hierdoor in 2040 in lijn gebracht met dat in de landen om ons heen. Er is een heldere definitie van de grens voor toelating van geneesmiddelen en behandelingen tot de collectieve voorzieningen, bijvoorbeeld op basis van overeenstemming over de waarde per ‘quality adjusted life year’ (QALY). Dat geeft ook farmaceutische bedrijven, apparatuurfabrikanten en leveranciers van hulpmiddelen op voorhand duidelijkheid over of hun producten onder de basisverzekering vallen. Voor de industrie is het ontwikkelen van geavanceerdere behandelingen hierdoor niet langer een doel op zich, maar één van de mogelijke middelen om kosteneffectief betere zorg te leveren. Daarnaast zal er door zorgverzekeraars en het CVZ in overleg met zorgprofessionals specifieker zijn gemaakt onder welke omstandigheden welk zorgaanbod vergoed wordt. Een voorbeeld is een herdefinitie van de inzet van dotterbehandelingen (angioplastiek met stent). Daarbij wordt in de toekomst gedifferentieerd tussen enerzijds patiënten die er echt baat bij hebben (patiën-
ten binnen 12 uur na het ontstaan van een hartinfarct) en anderzijds patiënten die er weinig tot geen baat bij hebben (patiënten met pijn op de borst-klachten, stabiele angina pectoris). Door de (vele malen grotere) tweede groep niet langer op kosten van het collectief mee te behandelen, wordt de gezondheidswinst per behandeling van nul of negatief weer positief. Dat heeft in 2040 geresulteerd in grotere gezondheidswinst per geïnvesteerde euro.
Strategie 4: Concrete vervolgstappen Maak duidelijke pakketkeuzes voor cure (naar voorbeeld van NICE in het Verenigd Koninkrijk gebaseerd op QALY’s) en care Onderzoek haalbaarheid van alternatieve bekostigingsmodellen voor cure en care (bijvoorbeeld zorgsparen)
onder andere huisartsen, fysiotherapeuten, diëtisten, wijkverpleegkundigen en specialisten. De zorgindustrie heeft hierdoor belang bij het bieden van oplossingen voor het leveren van zorg dichtbij huis. Er zijn afwegingen gemaakt over welke minimale integrale zorg er nodig is in verschillende regio’s. Een ziekenhuis in dun bevolkt gebied heeft bijvoorbeeld een breder zorgaanbod nodig om snel de juiste zorg te kunnen geven, maar zal dan waarschijnlijk op sommige terreinen minder goed presteren. Dit in tegenstelling tot ziekenhuizen in dichtbevolkte gebieden, waar ruimte is voor meer gespecialiseerde instellingen. Complexe zorg, waarvoor een dure infrastructuur en gespecialiseerde kennis nodig is, is landelijk geconcentreerd in een beperkt aantal gespecialiseerde centra. Daardoor kunnen middelen efficiënter worden ingezet. De zorgverzekeraars stimuleren deze differentiatie door beschikbare gegevens over kwaliteit te gebruiken als basis voor selectieve contractering. Algemene principes die bij de herinrichting van het zorglandschap als uitgangspunt zijn genomen:
Strategie 5: Herinrichten van het zorglandschap Er is in 2040 nagedacht over welke zorginfrastructuur we nodig hebben om op een kosteneffectieve manier zorg te leveren, op de plek die daar het meest geschikt voor is. Om de herinrichting van het zorglandschap op lange termijn duurzaam te houden, kijken financiers bij verstrekking van kredieten kritisch of de nieuwe infrastructuur flexibel genoeg is om te voldoen aan de veranderende zorgvraag van morgen (zoals de toename van het aandeel dagbehandelingen).
“We zullen terug moeten naar 50 netwerken in plaats van de huidige 100 ziekenhuizen die alles aanbieden. We hebben geen overtollige capaciteit ze moet alleen anders worden ingezet” – Geïnterviewde
Technologische middelen worden in 2040 ingezet om een groot deel van de zorg aan het steeds groter wordende aantal chronisch zieken thuis of dichter bij de patiënt te leveren. Gezondheidscentra in de buurt ondersteunen mensen bij het gezond blijven en gezond worden met een integraal aanbod van diensten van
Concentreren van hooggespecialiseerde en complexe zorg die dure infrastructuur en gespecialiseerde kennis nodig heeft. Gelijktijdig waar mogelijk gericht afbouwen van ziekenhuiscapaciteit (bijvoorbeeld spoedeisende hulpafdelingen) in gebieden waar dat mogelijk is. De beschikbaarheid van voldoende acute zorg (o.a. spoedeisende hulp en verloskunde) kan daarbij als minimaal richtsnoer genomen worden. Tegelijkertijd zal samenwerking over de grenzen heen met andere Europese ziekenhuizen zorgen voor de overdracht van best practices en vernieuwing in de zorg. Dichter bij de patiënt organiseren van zorg voor chronisch zieken door versterking van de eerste lijn (bijvoorbeeld geïntegreerde gezondheidscentra met nauwe samenwerking tussen huisarts, praktijkondersteuner, fysiotherapeut, diëtist, wijkverpleegkundige, eventueel publieke gezondheidszorg) en meer samenwerking en integratie met de tweede lijn (bijvoorbeeld meer specialistenspreekuren in de eerste lijn). Standaardiseren van voorspelbare zorg met thema- of focusklinieken die er door onderlinge concurrentie toe aangezet worden om dezelfde zorg zo efficiënt mogelijk te leveren. Inzet van technologie en hulpmiddelen thuis waarmee men zelf in een deel van de zorg kan voorzien, de zorgprofessional van informatie kan voorzien zonder dat die direct langs hoeft te komen en pro-actief actie kan worden ondernomen mocht daar aanleiding
Naar een duurzaam en kwalitatief hoogwaardig zorgsysteem
15
voor zijn. Dat alles met het doel om mensen langer zelfstandig thuis te kunnen laten functioneren en waar nodig gericht in te kunnen grijpen. Samenwerken van zorgaanbieders in netwerken die binnen hun regio gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de zorg voor een groep patiënten.
“In de toekomst zit zorg in je mobiel: belangrijke parameters kunnen doorgestuurd worden naar hulpverleners en contact met hulpverleners kan op afstand goedkoper worden ingezet” – Geïnterviewde
Strategie 5: Concrete vervolgstappen Gebruik de ziekenhuisfusies voor herinrichting van het zorglandschap Ondersteun gerichte afbouw of omvorming van capaciteit die overbodig is geworden Zet in op e-Health om kosteneffectieve diensten aan te kunnen bieden
Strategie 6: Inzetten op preventie Door de inzet van gentechnologie en andere technologische middelen is het in 2040 mogelijk om beter inzicht te krijgen in de gezondheidsrisico’s van individuen en de manier waarop hun gezondheid zich ontwikkelt. Zo kan eerder worden ingegrepen wanneer een ziekte dreigt te verergeren. Bovendien is het hiermee mogelijk om beter te voorspellen wie welke gezondheidsrisico’s loopt en actie te ondernemen om ziekte te voorkomen. Patiënten waarvan de gezondheidssituatie verslechtert worden bijvoorbeeld actief benaderd.
16
Een visie op de Nederlandse zorg in 2040
“We moeten een ‘bottom-up’ aanpak kiezen en een boek samenstellen met de beste preventievoorbeelden om gemeenten met ideeën te voeden” – Citaat tijdens workshop
Een groot deel van de toename van chronische ziekten wordt veroorzaakt door consumentengedrag en kan beïnvloed worden door meer aandacht voor primaire, secundaire en tertiaire preventie. De overheid heeft in 2040 met voorlichting en prikkels voor consumenten aangestuurd op gezonder gedrag (met betrekking tot eten, bewegen, roken en alcoholconsumptie) onder de bevolking. Mede hierdoor zijn er in 2040 tal van succesvolle initiatieven uitgerold in Nederland die vanuit lokale gemeenschappen gestart zijn en bijdragen aan het beheersen van zorguitgaven. Door samenwerking met de voedselindustrie is er aangepast voedselaanbod op scholen en sportverenigingen, met gezonde alternatieven. Prikkels en belastingen stimuleren fabrikanten om meer te investeren in de ontwikkeling van gezondere producten. Werkgevers dragen – mede in hun eigen belang – actief bij aan het verhogen van de vitaliteit en weerbaarheid van hun werknemers door een rol te spelen in preventieprogramma’s. Door de verbeterde inzichten in preventie is het gemakkelijker geworden voor investeerders (bijvoorbeeld zorgverzekeraars) om een business case te ontwikkelen waarbij investeringen in preventieve interventies terugverdiend kunnen worden.
Richtlijnen voor preventie In de aanvullende workshop die gehouden is specifiek over dit thema werden door de zorgbestuurders en experts enkele richtlijnen en ideeën gegeven die het proces zouden kunnen versnellen: Focus op aandoeningen die de grootste kosten genereren en ontwikkel een gedifferentieerde aanpak Kijk nauwkeurig welke maatregelen en aanpak tot welke effecten leiden en bied mensen toegang tot deze informatie; maak een bibliotheek van best practices. Mobiliseer en bundel burgerinitiatieven die vanuit de gemeenschap komen en die met weinig investering toch veel kunnen opleveren en betrek het bedrijfsleven daarbij. Spreek hen daarbij aan op het gezond maken van gemeenschappen. Ken een label toe aan scholen en gemeenten die gezond gedrag stimuleren door keuzes voor gezond voedsel en beweging. Gebruik de media daarbij om preventie over het voetlicht te brengen. Verbied producten die slecht zijn voor de gezondheid of maak ze veel duurder (o.a. roken, alcohol, suiker, zout, vet)
“We hebben vanuit de politiek een lange termijn visie nodig die we kunnen gebruiken als stip op de horizon om ons op te richten” – Geïnterviewde De overheid heeft als rol de spelregels voor het systeem te bepalen en belangrijke beslissingen voor het stelsel te nemen. Daarnaast speelt de overheid een belangrijke rol in het aanjagen van de verschuiving in houding en gedrag bij consumenten. Dat gebeurt door het voorlichten over de kosten van zorg en het belang van gezond leef- en eetgedrag. Belangrijke besluiten die de overheid heeft genomen zijn: Welke zorg zal in het collectief verzekerd pakket moeten blijven? Welk deel zullen patiënten zelf moeten betalen door eigen risico of eigen bijdrage? Op welke delen van de zorg zijn financiële prikkels effectief? Hoe moet de langdurige zorg ingericht worden?
Strategie 6: Concrete vervolgstappen Ontwikkel een bibliotheek van bewezen kosten-effectieve preventie maatregelen en maak deze breed toegankelijk voor burgers en gemeenten Start een educatieprogramma over gezond gedrag op scholen en beperk het aanbod van ongezonde voedingsmiddelen op scholen en sportverenigingen
Hoe vergroten we de rol van verzekeraars door o.a. het belonen van kwaliteitswinst en efficiëntie en het verhogen van het financieel risico voor beïnvloedbare factoren? Hoe bevorderen we de kwaliteit van de zorg en stellen daar normen voor? Hoe stimuleren we investeringen in preventie? Hoe vergroten we de verantwoordelijkheid van patiënten en het inzicht in de kosten van zorg bij patiënten en zorgprofessionals?
Strategie 7: Tonen van politiek leiderschap De politiek waakt ervoor elk probleem in de zorg te verheffen tot een systeemdiscussie. In plaats daarvan is er in 2040 samen met de verschillende partijen in de zorg een breed gedragen visie ontwikkeld over belangrijke thema’s als betaalbaarheid, toegankelijkheid, kwaliteit en privacy. Deze biedt continuïteit in beleid voor de belangrijkste onderwerpen in de zorg. Ze heeft daartoe samengewerkt met de verschillende partijen in de zorg over belangrijke thema’s als betaalbaarheid, toegankelijkheid, kwaliteit en privacy.
Strategie 7: Concrete vervolgstappen Ontwikkel een lange termijnvisie op de zorg samen met relevante marktpartijen Wijk niet af van lange termijnvisie onder druk van deelbelangengroepen
Naar een duurzaam en kwalitatief hoogwaardig zorgsysteem
17
4 Vijf grote uitdagingen
Blijven we in staat tot innoveren? Door technologische ontwikkelingen, inzicht in onze genen en onderzoek naar nieuwe behandelingen kunnen ziekten die nu nog slecht of niet behandelbaar zijn in de toekomst wellicht genezen of beheerst worden. Dit kan grote invloed op de zorguitgaven hebben als dit optreedt voor die ziekten die op dit moment of in de nabije toekomst veel kosten (bijvoorbeeld dementie en Alzheimer, diabetes mellitus type II en coronaire hartziekten).
Zelfs de grootste mate van overeenstemming over de toekomst laat onverlet dat er belangrijke onzekerheden en uitdagingen blijven bestaan om de gedeelde visie te realiseren. We kunnen een visie gebruiken om onze gedachten te richten op de meest belangrijke veranderingen, in plaats van de meest urgente. Dat neemt niet weg dat politieke afwegingen effect hebben op de mate waarin een strategie (politiek) uitvoerbaar is en geaccepteerd zal worden. Bovendien zit het in de aard van de zorguitgaven dat ze lastig te voorspellen zijn.
Om de stijging van de zorguitgaven te beheersen, zullen niettemin keuzes gemaakt moeten worden. Een belangrijke vraag is of investeringen in innovatie daarmee niet onder druk komen te staan. Zal er nog voldoende budget en subsidie blijven bestaan om innovaties te ondersteunen? Er zal een balans gevonden moeten worden tussen aan de ene kant het blijven stimuleren van de ontwikkeling van nieuwe behandelmethoden en zorgverlening en aan de andere kant het afremmen van vernieuwingen die te weinig gezondheidswinst opleveren in verhouding tot de kosten.
Een aantal factoren wordt daarom door de betrokken zorgbestuurders aangedragen als in het bijzonder relevant om op te reflecteren en (waar mogelijk) over te besluiten. Wij zien vijf belangrijke vragen voor de politiek en de zorgsector waarop door de zorgsector een antwoord gevonden moet worden om de visie voor de zorg in Nederland in 2040 te realiseren zoals te zien in schema 5.
Daarnaast zullen barrières voor nieuwe toetreders tot de markt laag gehouden moeten worden omdat juist deze partijen vaak de nodige innovatiekracht kunnen bieden.
Schema 5
Er zijn vijf belangrijke uitdagingen die een mogelijk duurzaam zorgsysteem in de weg kunnen staan 2
1
Zijn we in staat de criteria en data te genereren om te sturen op kwaliteit?
Blijven we in staat tot innoveren?
Het best mogelijke zorgsysteem in de wereld …
3
Is ons politiek leiderschap sterk genoeg?
… dat de kosten en opbrengsten eerlijk verdeelt …
4 Weten we voldoende solidariteit op te brengen?
5 … en de nadruk legt op gezondheid en gezond blijven.
Bron: Interviews
18
Een visie op de Nederlandse zorg in 2040
… de zorg op een efficiënte manier levert …
Kunnen nieuwe technologieën tot lagere uitgaven leiden?
Zijn we in staat de criteria en data te genereren om te sturen op kwaliteit? De mate waarin het mogelijk is een tegenkracht te vinden tegen de huidige, soms perverse, volumeprikkels in de zorg zal (mede) bepalen in hoeverre de kosten verder opgedreven zullen worden. Daarbij is het logisch om kwaliteit van zorg leidend te maken, maar dat betekent wel dat bepaalde faciliteiten overbodig zullen blijken. Een grote uitdaging is om kwaliteitscriteria te ontwikkelen die goede zorguitkomsten vaststellen en die breed gedragen en toegepast worden in de praktijk. Ook de regelgeving rondom privacy, nodig om gebruik te kunnen maken van de data, zal daarvoor aangepast moeten worden.
Weten we voldoende solidariteit op te brengen? De baten en lasten van de zorg lopen per individu sterk uiteen en deze verschillen zullen naar verwachting toenemen. Als gevolg daarvan betaalt gezond voor ziek, jong voor oud en de hoge inkomens voor de lage inkomens. Als deze verschillen te groot worden en de kosten een steeds groter deel van het besteedbaar inkomen opslokken, zal de solidariteit van het systeem verder onder druk komen te staan. Om goede zorg voor iedereen in stand te houden, is daarom volgens de meeste geïnterviewden beheersing van de zorguitgaven een voorwaarde. Tegelijkertijd geldt dat hoe meer diensten en voorzieningen uit de collectieve sfeer overgeheveld worden naar individuele voorzieningen (bijvoorbeeld uit het basispakket naar aanvullende verzekeringen), des te groter de kans is op een maatschappelijke tweedeling tussen mensen die zich meer zorg kunnen veroorloven en zij die dat niet kunnen.
Is ons politiek leiderschap sterk genoeg? De aanpassingen in het systeem met de invoering van de zorgverzekeringswet in 2006, de afschaffing van de ex-post risicoverevening voor de zorgverzekeraars in 2012 en de recente wijzigingen in de prestatiebekostiging voor ziekenhuizen vergen tijd van de spelers in de zorg om zich op aan te passen. Om de sector zekerheid en stabiliteit te geven zal politieke continuïteit geboden moeten worden door de lijn van het huidige beleid door te zetten. Dat neemt niet weg dat politieke moed en leiderschap nodig blijven: er liggen moeilijke beslissingen in de komende jaren die bij het electoraat niet populair zullen zijn, maar wel nodig om de zorguitgaven onder controle te houden. Voorbeelden hiervan zijn het inperken van het als verworven recht ervaren basisverzekeringspakket (het bekende voorbeeld van het niet meer vergoeden van de rollator) en veranderingen en beperkingen in de langdurige zorg. Een ander voorbeeld is het vinden van een betere inrichting van het zorglandschap met meer werken in netwerken en grotere differentiatie van het aanbod. Zorgaanbieders zullen zichzelf niet graag overbodig verklaren en de macht en invloed van overheid en verzekeraars is op dit gebied tot nu toe beperkt. Wellicht dat fusie- en samenwerkingsbewegingen tussen ziekenhuizen een oplossing kunnen bieden, mits de keuzes die daarbij gemaakt worden gestuurd kunnen worden in de richting die voor het totale aanbod in het land of in een regio de beste balans biedt.
Kunnen nieuwe technologieën tot lagere uitgaven leiden? Op dit moment worden nieuwe technologieën, zoals eerder beschreven, nog vaak bovenop bestaande procedures ingezet en verhogen daarmee juist de zorguitgaven. Als we in de toekomst in staat zijn om enerzijds technologische innovaties te ontwikkelen die kostenefficiënter zijn en anderzijds bestaande, duurdere procedures te laten vervallen, kan dit grote invloed hebben op het beheersen van de kosten. Ook de inzet van bijvoorbeeld meer ICT kan tot kostenbesparingen leiden, mits de organisatie en prikkels van de zorg erop wordt aangepast en de inzet van technische middelen voldoende wordt gedifferentieerd naar de behoeften en mogelijkheden van verschillende patiëntengroepen.
Naar een duurzaam en kwalitatief hoogwaardig zorgsysteem
19
Schema 6
Acties voor een duurzaam zorgsysteem Concrete stappen
1
2
3
4
5
6
7
20
Belonen van gezondheidswinst in plaats van volume Inzichtelijk maken van prestaties
Stimuleren van bewustere en zelfredzamere consumenten Afbakenen van het collectieve aanbod en herzien van financiering
Herinrichten van het zorglandschap
Inzetten op preventie
Tonen van politiek leiderschap
Belangrijkste initiatiefnemer
Pas de opleiding voor artsen en andere zorgverleners aan Geef mandaat aan het Kwaliteitsinstituut om als onafhankelijk en gezaghebbend orgaan duidelijk standaarden en kaders te zetten
OMS, NFU, VWS, VSNU Overheid en zorgaanbieders
Kom met een overzichtelijke set van kwaliteitsindicatoren, zoveel mogelijk gebaseerd op resultaten Investeer in het opzetten van een datainfrastructuur, de ‘Bloomberg of Health’, en de bijbehorende wetgeving rondom privacy
Kwaliteitsinstituut
Faciliteer zelfredzaamheid en verantwoordelijkheid door inzicht te geven in eigen EPD, zorgnota's en kwaliteitsinformatie Introduceer (financiële) prikkels om de zorgvraag in toom te houden
Zorgaanbieders, verzekeraars
Maak duidelijke pakketkeuzes voor cure en care Onderzoek haalbaarheid van alternatieve bekostigingsmodellen voor cure en care (bijvoorbeeld zorgsparen)
CVZ, overheid Zorgverzekeraars, financiers
Overheid, zorgaanbieders
Verzekeraars, overheid
Gebruik de ziekenhuisfusies voor herinrichting van Ziekenhuizen het zorglandschap Ondersteun gerichte afbouw of omvorming van Overheid, capaciteit die overbodig is geworden zorgverzekeraars Zet in op e-Health om kosteneffectieve diensten aan Zorgaanbieders te kunnen bieden Ontwikkel een bibliotheek van bewezen kosteneffectieve preventiemaatregelen en maak deze breed toegankelijk voor burgers en gemeenten Start een educatieprogramma over gezond gedrag op scholen en beperk het aanbod van ongezonde voedingsmiddelen op scholen en sportverenigingen
Verzekeraars, zorgaanbieders
Ontwikkel een lange termijnvisie op de zorg samen met relevante marktpartijen Wijk niet af van lange termijnvisie onder druk van deelbelangengroepen.
Overheid
Een visie op de Nederlandse zorg in 2040
Overheid
Overheid
5 Conclusie
6 Dankwoord
De complexiteit van het zorgdebat, de soms zeer zichtbare vertolking van deelbelangen en de bijbehorende verdeeldheid ontnemen ons maar al te gemakkelijk het zicht op de consensus die tussen zorgbestuurders in Nederland op veel hoofdpunten bestaat. Dit rapport laat zien dat veel zorgbestuurders het eens zijn in hun analyse van de kostendrijvers in de huidige zorg. Bovendien wordt een toekomstvisie op de wenselijke toekomst van de Nederlandse zorg breed gedeeld. Dit is opmerkelijk te noemen.
Het World Economic Forum en McKinsey & Company willen de deelnemers die een bijdrage aan dit rapport hebben geleverd hartelijk bedanken voor de tijd die zij hebben geïnvesteerd in het interview en de workshop, alsook voor hun gedegen voorbereiding op de discussie en het aanleveren van relevante achtergrondmaterialen. Zonder hun bijdrage was het onmogelijk geweest een nauwkeurig beeld te creëren van de Nederlandse zorg nu en in de toekomst.
Gezien de overeenstemming over zowel de oorzaken van de kostenstijging in de zorg als het beoogde toekomstbeeld, is de vraag ‘wat’ we willen minder urgent dan de vraag ‘hoe’ daar te komen.
Onze speciale dank gaat uit naar Mickey Schoch van het Ministerie van Financiën en Patrick Jeurissen van het Ministerie van VWS voor hun hulp bij de voorbereiding en opzet van het onderzoek.
Het is duidelijk dat verandering van alle betrokkenen in de zorg stappen vereist op de korte en de langere termijn. Schema 6 geeft nogmaals een korte samenvatting van de belangrijkste korte termijn acties. Het vormen van coalities en het opstellen van gezamenlijke convenanten kunnen bruikbare middelen zijn om elkaar te verplichten tot handelen. Daarbij kunnen de in dit rapport expliciet gemaakte visie, de zeven mogelijk te volgen strategieën en het scenario van de zorg die dat in 2040 op zou kunnen leveren, gebruikt worden om debatten zo constructief mogelijk te voeren. Het niet uit het oog verliezen van het gedeelde doel van een duurzaam en hoogwaardig zorgsysteem in Nederland is een belangrijke voorwaarde om een dergelijk systeem te kunnen realiseren.
Naar een duurzaam en kwalitatief hoogwaardig zorgsysteem
21
7 Appendix 7.1 Methodologie Dit onderzoek is belangeloos uitgevoerd door McKinsey & Company in opdracht van het World Economic Forum. Hiervoor zijn in de periode mei tot en met augustus 2012 in de eerste plaats 42 interviews gehouden met vertegenwoordigers van alle belangrijke stakeholdergroepen uit de zorg. Daarbij zijn ook enkele vertegenwoordigers van sectoren geïnterviewd die een relatie hebben met gezondheidszorg (o.a. de voedsel- en warenindustrie, medische technologie en ruimtelijke vormgeving). Tijdens de interviews trad McKinsey op als neutrale gespreksleider en werd de deelnemers onder andere gevraagd naar hun visie op de zorg van de toekomst en de strategieën die ons kunnen helpen die visie te realiseren. Ten tweede is op basis van publiek beschikbare bronnen en aanvullende analyses door McKinsey & Company een feitenbasis samengesteld van de huidige situatie en toekomstige ontwikkelingen van de zorguitgaven. De inzichten uit de interviews en de analyse zijn als inbreng gebruikt voor een visie- en strategieworkshop in Den Haag op 31 augustus 2012. Hiervoor hebben alle tijdens de eerste fase geïnterviewden een uitnodiging ontvangen en circa 25 van hen namen deel aan de workshop. De workshop werd gefaciliteerd door het World Economic Forum en McKinsey & Company. Op basis van getoonde interesse in een vervolgdiscussie heeft eind november 2012 een aanvullende workshop plaatsgevonden. Daarin is met een kleine groep deelnemers verder gesproken over het onderwerp preventie. Ten slotte is een rapport samengesteld dat de belangrijkste inzichten uit de interviews en workshops samenvat en verwoordt welke overeenkomsten en verschillen in visie gevonden werden. Inbreng van zowel het World Economic Forum als enkele deelnemers op het conceptrapport is verwerkt in de definitieve versie. Een beknopte samenvatting van de bevindingen diende als inbreng voor het overkoepelende rapport dat tijdens de World Economic Forum bijeenkomst in januari 2013 in Davos is gepubliceerd. Een digitale versie van dit rapport genaamd “Sustainable Health Systems - Visions, Strategies, Critical Uncertainties and Scenarios” is te vinden op de website van het World Economic Forum (www.weforum.org).
22
Een visie op de Nederlandse zorg in 2040
7.2 Deelnemers Pim Assendelft, Hoogleraar Huisartsgeneeskunde, LUMC Bart Berden, Voorzitter Raad van Bestuur, St Elisabeth Ziekenhuis Johan van den Berg, Hoofd sectie VWS, Ministerie van Financiën Pauline Bieringa, Directeur, Bank Nederlandse Gemeenten Marcelis Boereboom, DG Langdurige Zorg, Ministerie van VWS Lans Bovenberg, Plaatsvervangend Kroonlid, Sociaal Economische Raad Jeroen van Breda Vriesman, Lid Raad van Bestuur, Achmea Ferry Breedveld, Voorzitter Raad van Bestuur, LUMC Jos Brinkmann, Lid Raad van Bestuurd, GGZ Noord Holland (tijdens het onderzoek: Bestuurder, Parnassia Bavo Groep/ PsyQ) Jak Dekker, Voorzitter, ZKN Reinoud Doeschot, Hoofd afdeling Onderzoek, CVZ Marc van Gelder, CEO, Mediq Frank de Grave, Voorzitter, Orde van Medisch Specialisten Wim Groot, Hoogleraar Gezondheidseconomie, Universiteit Maastricht René Groot Koerkamp, Beleidsadviseur Verzekeringen, ZN Louise Gunning-Schepers, Voormalig voorzitter, Gezondheidsraad/ Voorzitter CvB van UvA en HvA Wim van Harten, Lid Raad van Bestuur, AvL/NKI; Lid Bestuur, NVZ Annet Homan, Beleidsmedewerker, ZKN Chiel Huffmeijer, Voorzitter, Haga Ziekenhuis; Lid Bestuur, NVZ Richard Janssen, Bestuurslid, GGZ Altrecht/PsyQ Patrick Jeurissen, Clustercoördinator Strategie en Kennis, Ministerie van VWS Marcel Joachimsthal, Managing Director Nederland, Glaxo SmithKline Jan Kimpen, Voorzitter Raad van Bestuur, UMCU Roelof Konterman, Directeur Divisie Zorg en Gezondheid, Achmea René Kuijten, Partner, Life Science Partners Bert Kuipers, Corporate Directeur Public Affairs, Mediq Theo Langejan, Voorzitter, NZa Wim van der Meeren, Voorzitter Raad van Bestuur, CZ Emmo Meijer, Corporate Director R&D, Friesland Campina Misja Mikkers, Director Strategy & Legal Affairs, NZa Tineke Nienoord, Programmamanager Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen, CVZ Arie van Oord, Business Manager Commercie, Bank Nederlandse Gemeenten
Derk-Jan Postema, Marktmanager, Bank Nederlandse Gemeenten Thomas Rau, Architect, Rau Architecten Martin van Rijn, Staatssecretaris, Ministerie van VWS (tijdens het onderzoek: Voorzitter Raad van Bestuur, PGGM) Maarten Rook, Voorzitter, STZ Andre Rouvoet, Voorzitter, ZN Michel Rudolphie, Directeur, KWF Michel van Schaik, Directeur Gezondheidszorg, Rabobank Mickie Schoch - Plaatsvervangend hoofd Bureau Strategische Analyse, Ministerie van Financiën Paul Smit, Directeur, Agathellon/Voormalig Sr VP, Philips Healthcare Olof Suttorp, Voorzitter Raad van Bestuur, Amphia Ziekenhuis, Vice voorzitter NVZ Arno Timmermans, Voorzitter Raad van Bestuur, Westfries Gasthuis (tijdens het onderzoek: Voorzitter, NHG) Theo van Uum, Directeur Financieel Economische Zaken, Ministerie van VWS Paul van der Velpen, Algemeen Directeur, GGD Amsterdam Cynthia Vogeler, Programmamanager, NPCF Helmer Vossers, Directeur Begrotingszaken, Ministerie van Financiën Jan Walburg, Voorzitter Raad van Bestuur, Trimbos Instituut Loek Winter, Voorzitter Raad van Bestuur, MC Groep en Hoogleraar Healthcare Entrepreneurship, Nijenrode Edwin Wulff, Voorzitter Raad van Bestuur, Argos Zorggroep (tijdens het onderzoek: Voorzitter Raad van Bestuur, Saffier de Residentiegroep) Roland Zegger, General Manager, Abbott
7.3 Literatuur Actiz (2012), Werk aan de winkel. CBS (2012), Gezondheid en zorg in cijfers. CIZ (2012), Jaardocument 2011. Commonwealth Fund (2010), International Health Policy Survey in Eleven Countries. Coppa Consultancy (2012), Ligduurmonitor Nederlandse ziekenhuizen. CPB (2011), Trends in gezondheid en zorg. Faber et al. (2011), 2010 International Health Policy Survey, Commonwealth Fund. Health Consumer Powerhouse (2012), Euro Health Consumer Index. Jarrett e.a. (2012), ‘Effect of increasing active travel in urban England and Wales on costs to the National
Health Service’ in The Lancet, 9 June 2012. Kaplan & Porter (2011), ‘How to Solve the Cost Crisis in Healthcare’ in Harvard Business Review, September 2011. Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde (2012), Een economisch gezonde gezondheidszorg. Kouwenhoven (2012), ‘Liefdesverdriet? Ga in therapie’ in NRC, 19 juni 2012. Ministerie van VWS (2011), Hoofdlijnenakkoord 2012-2015. Ministerie van VWS (2012), De zorg hoeveel extra is het ons waard? Ministerie van VWS (2012), Bestuurlijk akkoord toekomst GGZ 2013-2014. Ministerie van VWS (2012), Convenant huisartsenzorg 2012-2013. NVZ (2012), Gezonde zorg - brancherapport algemene ziekenhuizen 2012. Orde van Medisch Specialisten (2012), De Medisch Specialist 2015. Rijksoverheid (2012), Miljoenennota 2013. Sinnema e.a. (2012), Welzijn op recept, Trimbos Instituut. Sociaal Cultureel Planbureau (2011), De opmars van het PGB. Taskforce Beheersing Zorguitgaven (2012), Naar beter betaalbare zorg. Van Beek e.a. (2009), Voorstudie naar Praktijkvariatie in Nederland, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Verzamelde zorgpartijen (2012), De agenda voor de zorg – Aanbod aan politiek en samenleving van het zorgveld. Visser e.a. (2012), Kwaliteit als medicijn: Aanpak voor betere zorg en lagere kosten, Booz & Company. Voormolen (2012), ‘Hogeropgeleide krijgt betere zorg bij kanker’ in NRC, 19 juni 2012. Wang e.a. (2011), ‘Health and Economic Burden of the Projected Obesity Trends in the USA and the UK’ in The Lancet, 27 August 2011. Willis e.a. (2012), ‘Midlife Fitness and the Development of Chronic Conditions in Later Life’ in Archives of Internal Medicine, 2012 Aug 27:1-8. Winter (2011), Zorgondernemerschap als therapie.
Naar een duurzaam en kwalitatief hoogwaardig zorgsysteem
23
McKinsey & Company is a global management consulting firm. Its Healthcare Systems & Services Practice works with healthcare leaders to deliver better care, increasing quality of life, improving global outcomes and delivers innovative insights and services to its clients.
The World Economic Forum is an independent international organization committed to improving the state of the world by engaging business, political, academic and other leaders of society to shape global, regional and industry agendas.
The Healthcare Systems & Services team includes more than 1,700 consultants worldwide and over 150 MDs with patient care or research experience. McKinsey has engaged in more than 2,000 healthcare projects in over 70 countries since 2006.
Incorporated as a not-for-profit foundation in 1971 and headquartered in Geneva, Switzerland, the Forum is tied to no political, partisan or national interests.
McKinsey & Company Amstel 344 1017 AS Amsterdam the Netherlands
World Economic Forum 91–93 route de la Capite CH-1223 Cologny/Geneva Switzerland
Tel.: +31 (0)20 551 3642 Fax: + 31 (0)20 551 3774
Tel.: +41 (0) 22 869 1212 Fax: +41 (0) 22 786 2744
[email protected] www.mckinsey.nl
[email protected] www.weforum.org