VERKENNING NAAR DE HAALBAARHEID VAN REGIOREGIE ZUID-LIMBURG:DE BASIS IS AANWEZIG
Een verkenning naar de haalbaarheid van regioregie: de basis is aanwezig
Rapport CZ en gemeente Heerlen
Gesubsidieerd door de provincie Limburg
BMC oktober 2013 drs. G. Cazemier drs. W. Top A.H.W.L. Vogels Msc Correspondentienummer: ZO-2910-65789 0/23
VERKENNING NAAR DE HAALBAARHEID VAN REGIOREGIE ZUID-LIMBURG:DE BASIS IS AANWEZIG
INHOUD HOOFDSTUK 1
AANLEIDING, OPDRACHT EN VERANTWOORDING
2
1.1 Aanleiding
2
1.2 Opdracht
2
1.3 Verantwoording
3
HOOFDSTUK 2
VERKENNING ZUID-LIMBURG: VERGRIJZING, HOGE ZORGCONSUMPTIE EN VEEL INTRAMURALE CAPACITEIT 4 2.1 Algemene maatschappelijke trends en opgaven
4
2.2 Landelijk beleid
4
2.3 Specifieke regionale ontwikkelingen en omstandigheden
5
2.4 5HIOHFWLHVYDQUHVSRQGHQWHQJURWHUHJLRQDOHRSJDYHPDDUQRJVWHHGVµLHGHU voor ]LFK¶ 5 2.5 Conclusie: de noodzaak van regioregie wordt onderkend HOOFDSTUK 3
RESULTAAT TELT BIJ REGIOREGIE 3.1 Drie doelen zijn leidend, maar resultaat telt
8 9 9
3.2 Zorgbreed
10
3.3 De inhoudelijke agenda vier speerpunten: 1 + 3
10
3.4 Burgers geven aan wat er écht nodig is
12
HOOFDSTUK 4
STAP VOOR STAP OP WEG NAAR REGIOREGIE
13
4.1 Regioregie: voortborduren op de basis die al is gelegd (korte termijn)
13
4.2 De contouren van regioregie (lange termijn)
14
4.3 Meerjarige contractvorming
16
HOOFDSTUK 5
AGENDA VOOR REGIOREGIE, DE TIJD DRINGT
19
BIJLAGE 1
RESPONDENTEN
23
BIJLAGE 2
BRIEF VWS INZAKE DE PROEFTUINEN
25
1/23
VERKENNING NAAR DE HAALBAARHEID VAN REGIOREGIE ZUID-LIMBURG:DE BASIS IS AANWEZIG
Hoofdstuk 1 Aanleiding, opdracht en verantwoording 1.1
Aanleiding Zorgverzekeraars, zorgkantoor en gemeenten hebben de ambitie om de zorg in Zuid-Limburg kwalitatief goed en betaalbaar te houden waarbij tegelijkertijd de gezondheid van burgers toeneemt. Dit vraagt om een andere manier van organiseren die resulteert in: x verlaging van de kosten; x verbetering van de kwaliteit van de zorg; x verbetering van de gezondheid van burgers. Deze ambities moeten de komende jaren worden gerealiseerd in een ± ten gevolge van een aantal decentralisaties/transities ± sterk veranderend krachtenveld. Gemeenten gaan een cruciale rol vervullen als het gaat om preventie van zorg (Wmo). Regioregie moet eraan bijdragen dat goede ideeën voor innovatie en transformatie van de zorg (breed) in Zuid-Limburg succesvol worden geïmplementeerd. Regioregie is dus geen doel op zich, het beoogt een bijdrage te leveren aan een samenhangende en evenwichtige doorontwikkeling van de zorgsector in Zuid-Limburg. Ten behoeve van de verkenning is een werkdefinitie van regioregie gehanteerd: een vorm van overleg, gericht op afstemming en samenhang, alle zorgdomeinen betreffend (Zorgverzekeringswet, AWBZ, Wmo, Nieuwe Jeugdwet en de WPG), met betrokkenheid van relevante partijen en die gericht is op het behoud van toegankelijkheid, goede kwaliteit van zorg en doelmatigheid (kostenbeheersing). Er is bij veel partijen in Zuid-Limburg enthousiasme, maar er bestaan tegelijkertijd verschillende beelden over wat regioregie precies moet zijn. Duidelijk is dat de zorg aan de vooravond van ingrijpende bezuinigingen en transformaties staat. Die vergt creativiteit, durf en doorzettingsvermogen van alle betrokken partijen. Er is behoefte om de mogelijkheden van regioregie ± waarbij cure, care, de publieke gezondheidszorg, jeugdzorg en welzijn zijn betrokken ± te verkennen.
1.2
Opdracht Ten behoeve van deze opdracht hebt u de volgende vragen geformuleerd: 1. Verken de mogelijkheden van regioregie bij de betrokken partners. 2. Is er draagvlak voor de ontwikkeling van regioregie, zowel qua visie alsmede de weg ernaartoe? 3. Kan er met partners een gedeelde stip aan de horizon worden gedefinieerd? 4. Welke vraag/knelpunten levert dit op, welke randvoorwaarden zijn van belang, hoe ziet de inhoudelijke agenda eruit alsmede het werkplan voor de volgende fase?
2/23
VERKENNING NAAR DE HAALBAARHEID VAN REGIOREGIE ZUID-LIMBURG:DE BASIS IS AANWEZIG
1.3
Verantwoording Ten behoeve van deze opdracht is een aanpak ontwikkeld die bestond uit vier onderdelen: x Interviews met (bestuurlijke of ambtelijke) vertegenwoordigers van zorginstellingen, samenwerkingsverbanden, gemeenten, cliëntenorganisaties en andere relevante organisaties. Er is met ruim 50 respondenten gesproken. x Benutting van social media (LinkedIn-discussiegroep) om geïnteresseerden en belanghebbenden de gelegenheid te geven mee te denken/meet te discussiëren over nut, noodzaak en vormgeving van regioregie voor Zuid-Limburg. x Een atelier met vertegenwoordigers van zorginstellingen (tien personen) om de analyse te toetsen en inputbouwstenen te formuleren voor de vormgeving van regioregie. x De tussentijdse resultaten zijn in juni 2013 gepresenteerd tijdens een bijeenkomst van het Limburgs Platform Zorg. De begeleidingscommissie met vertegenwoordigers van onder meer CZ, de provincie Limburg, Academisch Ziekenhuis Maastricht, GGD Zuid-Limburg, de gemeente Heerlen en het Limburgs Platform Zorg. De begeleidingscommissie is eenmaal bijeengekomen en heeft in die bijeenkomst een tussenrapportage besproken en verder zijn er afspraken gemaakt over de afronding van de opdracht.
3/23
VERKENNING NAAR DE HAALBAARHEID VAN REGIOREGIE ZUID-LIMBURG:DE BASIS IS AANWEZIG
Hoofdstuk 2 Verkenning Zuid-Limburg: vergrijzing, hoge zorgconsumptie en veel intramurale capaciteit Naast algemene trends en maatschappelijke opgaven wordt de context van de regio Zuid-Limburg bepaald door landelijk beleid en specifieke regionale omstandigheden. Deze context zal in de praktijk in belangrijke mate de agenda en de urgentie bepalen van regioregie. De genoemde ontwikkelingen en trends zijn veelvuldig genoemd door de respondenten, maar zijn niet door de onderzoekers geverifieerd. In dit hoofdstuk gaan we in op de landelijke en regionale context, alsmede op de wijze waarop zienswijzen van respondenten met betrekking tot hun beeld en hun verwachtingen ten aanzien van regioregie. 2.1
Algemene maatschappelijke trends en opgaven1 x langer leven in gezondheid; x anticiperen op de veranderende zorgvraag; x een goede en veilige zorg; x omgaan met de grenzen aan de zorg; x heldere rollen en verantwoordelijkheden.
2.2
Landelijk beleid Door het kabinet zijn een reeks van maatregelen aangekondigd en al deels in uitvoering gebracht met betrekking tot de ontwikkeling van het zorgstelsel alsmede de beheersing van de uitgaven. Een aantal belangrijke maatregelen zijn: x het schrappen van de ODJHUH]RUJ]ZDDUWHSDNNHWWHQ==3¶V in de AWBZ (onder meer 1 tot en met 3 en 50% van 4 in de VVT-sector); x de overheveling van de functiebegeleiding van de AWBZ naar de Wmo (inclusief bezuiniging van 25%); x de overheveling van de functie verzorging naar de Zorgverzekeringswet of de Wmo (bezuiniging nog niet bekend); x de overheveling van de jeugdzorg (uit AWBZ, zorgverzekeringswet en Wet op de Jeugdzorg) naar de gemeenten (inclusief bezuiniging 25%); x liberalisering van het vastgoedregime (NHC-bekostiging); x aanscherping eisen met betrekking tot indicatiestelling; x beperking van de uitgavenstijging in de curatieve zorg tot minder dan 2,5% per jaar (zorgakkoorden en miljoenennota); x andere maatregelen die voortvloeien uit het regeerakkoord en het zorgakkoord.
1
Maatschappelijke opgaven Volksgezondheid en Gezondheidszorg, update anno 2009, Ministerie van VWS.
4/23
VERKENNING NAAR DE HAALBAARHEID VAN REGIOREGIE ZUID-LIMBURG:DE BASIS IS AANWEZIG
2.3
Specifieke regionale ontwikkelingen en omstandigheden x De sociaal-economische status (SES) van Zuid-Limburg behoort tot de laagste van Nederland. De bevolking is relatief oud en de zorgconsumptie (bijvoorbeeld gebruik van zorg op grond van de Zorgverzekeringswet en de AWBZ) is beduidend hoger dan in de rest van Nederland.2 Zo is bijvoorbeeld het percentage van mensen met een chronische aandoening hoger dan elders in Nederland. x Er is in Zuid-Limburg relatief veel intramurale capaciteit in de care (sector verzorging, verpleging en thuiszorg, de gehandicaptenzorg en de psychiatrie) en cure (ziekenhuizen en psychiatrie) dan elders in Nederland. x Bij de transities zal er hoogstwaarschijnlijk een normatief verdeelmodel worden ingevoerd. Dit normatieve verdeelmodel zal naar verwachting niet of nauwelijks rekening houden met zorggebruik uit het verleden. Het gevolg zal zijn relatief hogere bezuinigingstaakstellingen dan elders in Nederland. x Het zorgaanbod in de regio is groot, er zijn enkele grote aanbieders, maar ook vele kleine. x Sterke vergrijzing in combinatie met krimp van de bevolking in Zuid-Limburg leiden tot een toename van de zorgvraag (care en cure) en sterk knellende financiële kaders, knelpunten op de arbeidsmarkt en een toenemend beroep op welzijn. x (U]LMQUHOHYDQWHYHUVFKLOOHQWXVVHQGHVXEUHJLR¶VLQ=XLG-Limburg qua samenstelling van het zorgaanbod, de zorgconsumptie en de demografie (vergrijzing en krimp). De sociaaleconomische, demografische en de gezondheidssituatie van de bevolking in Parkstad is zorgelijk. Daarentegen wordt Heuvelland relatief minder geconfronteerd met vergrijzing en krimp. x In Zuid-Limburg zijn er verschillende initiatieven/projecten om innovatie en transformatie van de zorg tot stand te brengen. Enkele belangrijke projecten in dat verband zijn: KHWSURMHFWµ%ODXZH=RUJ¶ (door VWS aangewezen als proeftuin) in de regio Heuvelland en in de regio Oostelijk Zuid-Limburg de projecten µ9RRU(ONDDU,Q 3DUNVWDG¶HQµ0LMQ]RUJ¶ (door VWS aangewezen als proeftuin)µ$QGHUV%HWHU¶LQGH Westelijke Mijnstreekµ6DPHQOHYHQ¶LQ.HUNUDGH. Kern van de meeste initiatieven is dat er samengewerkt wordt om de zorg dichter bij de burger te brengen (verschuiving van de 2e-lijn naar 1e-lijn en 0e-lijn), betere zorg te realiseren en tegen lagere kosten.
2.4
Reflecties van respondenten: grote regionale opgave, maar nog steeds ¶LHGHUYRRU]LFK· Zorginstellingen x Respondenten erkennen de grote opgave waarvoor de zorgsector in Zuid-Limburg de komende jaren staat. Men maakt zich er zorgen over en ziet de noodzaak tot (ingrijpende) hervormingen. x Respondenten voelen zich medeverantwoordelijk voor het zorgstelsel in Zuid-Limburg en voorzien dat ingrijpende keuzes gemaakt moeten gaan worden. x Sommige respondenten passen hun zorg- en dienstverlening aan, herschikken de organisatie en/of verkennen nieuwe samenwerkingsrelaties.
2
Zorgthermometer, zorg in de region, Vektis, September 2013.
5/23
VERKENNING NAAR DE HAALBAARHEID VAN REGIOREGIE ZUID-LIMBURG:DE BASIS IS AANWEZIG
x
x
x
x
Een aantal respondenten denkt aan wijziging in de bekostiging van de zorg, bijvoorbeeld door middel van trajectbekostiging toe te kennen aan zorgvragers (bijvoorbeeld zorgketens), integrale populatiegebonden afspraken. Veel zorginstellingen zijn onzeker over hun toekomst, gegeven de ingrijpende stelselwijzigingen, de bezuinigingen die daarmee gepaard gaan en de onduidelijkheden met betrekking tot de transities. ZRUJLQVWHOOLQJHQVFKHWVHQHHQEHHOGYDQµLHGHUYRRU]LFK¶RYHUGHDIJHORSHQMDUHQ (mede gevolg van de liberalisering van het zorgstelsel). Overleg en afstemming is er nu nog maar mondjesmaat (men is beducht voor de Autoriteit Consument & Markt, hierna ACM). Zorgaanbieders zien de noodzaak van regie om de transformaties die nodig zijn in goede banen te leiden.
Gemeenten x Gemeenten moeten bestuurlijk en ambtelijk hoge prioriteit aan de voorbereidingen van de transities die per 1 januari 2015 hun beslag moeten krijgen. Er wordt op tal van plaatsen samen met partners geëxperimenteerd. x Een aantal gemeenten hanteren voor de transities (transformaties) een 3D-aanpak en sommige gemeenten overwegen in dat verband een integrale gebiedsgerichte bekostiging; bijvoorbeeld door middel van wijkbudgetten (dit betreft dan alleen het gemeentelijke domein/de Wmo). x De gemeentelijke focus is vooral gericht op het versterken van de eerste lijn. De eerste lijn heeft als op gave om vragen zoveel mogelijk een plek te geven in de 0e-lijn (burgers/zorgvragers zelf en hun omgeving) en om een doorstroom naar de dure tweede lijn te beperken. Daartoe wordt in veel gemeenten ingezet op het ontwikkelen van sociale wijkteams of vergelijkbare ontwikkelingen. x Gemeenten maken zich zorgen over het budgettaire kader dat ten grondslag ligt aan de transities. Er is niet alleen sprake van transitie (verschuiven van taken en verantwoordelijkheden), maar door de substantiële bezuinigingen die gerealiseerd moeten worden, zijn ingrijpende transformaties nodig. De financiële houdbaarheid is voor gemeenten een punt van grote zorg. x Gemeenten onderkennen het belang van een vorm van regioregie, met name ook in het perspectief van een beheerste uitvoering van het eigen gemeentelijke takenpakket (transitie). De gemeenten Heerlen, Sittard en Maastricht zijn bereid om samen met de zorgverzekeraars het voortouw te nemen om regioregie te laten ontwikkelen. Zorgverzekeraars x In de regio Zuid-Limburg zijn VGZ en CZ de belangrijkste zorgverzekeraars. VGZ is marktleider LQGHVXEUHJLR+HXYHOODQG&=LVPDUNWOHLGHULQGHVXEUHJLR¶V Westelijke Mijnstreek en oostelijkZuid-Limburg. Gezamenlijk hebben zij in ZuidLimburg een marktaandeel van meer dan 90%. x CZ is concessiehouder voor de Zorgkantoorregio Zuid-Limburg (AWBZ). x De samenwerking tussen zorgverzekeraars en gemeenten is tot op heden vooral incidenteel van karakter. De contacten die er zijn, met name met de grotere gemeenten (waaronder Heerlen, Sittard, Maastricht en Kerkrade).
6/23
VERKENNING NAAR DE HAALBAARHEID VAN REGIOREGIE ZUID-LIMBURG:DE BASIS IS AANWEZIG
x
De zorginstellingen ervaren dat het landelijk inkoopbeleid in hoge mate leidend is voor zorgverzekeraars (weinig tot geen lokaal/regionaal maatwerk). Zorginstellingen ervaren ook dat substitutie van inkoopbudgetten (voorwaarde voor transformaties) niet of nauwelijks tot stand komt. Er wordt vooral trendmatig en sectoraal ingekocht. Er wordt gewerkt met inkoopcontracten (productie en budget) met een looptijd van 1 jaar. De grootste zorgverzekeraars in Zuid-Limburg hebben beide de ambitie geformuleerd om regionaal te komen tot een vorm van regioregie. Zorgverzekeraars hechten groot belang aan beheersbare zorgkosten voor de Zvw (en AWBZ). Transformatieprojecten moeten voldoen aan een goed onderbouwde businesscase (financieel) en op korte termijn financiële wins opleveren.
x
x x x
Zorgvragers x De zorgvragers onderkennen de urgente situatie in Zuid-Limburg (vergrijzing, krimp, herallocatie ten gevolge van decentralisaties, substitutie klinische zorg et cetera). x Er wordt door de zorgvragers nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de rol van de burger/zorgvrager in het transformatieproces. Dit is ook van belang in verband met draagvlak. x Via het Huis voor de Zorg zijn zorgvragers betrokken bij tal van projecten die erop gericht zijn om de cliëntgerichtheid te vergroten. x Kwaliteit van de zorg alsmede toegankelijkheid (beschikbaarheid) zijn EHODQJULMNHWKHPD¶VYRRUGHNRPHQGHMDUHQ Provincie x De provincie Limburg ziet in regioregie een mogelijkheid voor gemeenten om invloed te hebben op de integrale ontwikkeling van zorg in hun gemeente (transformatie). Regioregie is ook belangrijk omwille van een financieel beheersbare uitvoering van de (nieuwe) gemeentelijke taken in het sociaal domein. x Op grond van haar wettelijke taken heeft de provincie een toezichthoudende functie in relatie tot gemeenten. x De provincie Limburg heeft GHµ$JHQGDYRRU*H]RQGKHLGHQ=RUJ¶3 opgesteld. De provincie beoogt door middel van deze agenda de omstandigheden die van invloed zijn op gezondheid, in relatie tot de (gezondheids)zorg, zo gunstig mogelijk te maken voor burgers. Er is een stimuleringsprogramma dat is gericht op: - gezondheidsbevorderende omstandigheden; - gezondheidsbevorderend gedrag; - actief burgerschap in gezondheid en (gezondheids)zorg; - de ontwikkeling en toepassing van innovatie in de gezondheidsbevordering en (gezondheids)zorg;
3
Provincie Limburg, Agenda voor Gezondheid en Zorg 2013-µ]RUJYRRUGHJH]RQGKHLG¶0DDVWULFKWPHL
7/23
VERKENNING NAAR DE HAALBAARHEID VAN REGIOREGIE ZUID-LIMBURG:DE BASIS IS AANWEZIG
-
2.5
samenwerkingsprocessen en ±initiatieven in en met de (gezondheids)zorgsector. Het programma kent vier programmalijnen: de Gezonde wijk, de Gezonde arbeidsmarkt, Gezonde Samenwerking en Zorginnovatie.
Conclusie: de noodzaak van regioregie wordt onderkend De regio Zuid-Limburg staat de komende jaren voor een immense opgave, namelijk de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg te borgen onder gelijktijdige reductie van de budgettaire ruimte. Verreweg de meeste respondenten erkennen de urgente (financiële) situatie in Zuid-Limburg alsmede de impact die dat kan hebben op de beschikbare voorzieningen. De transformatieopgave voor de regio Zuid-Limburg is groot. In de provincie lopen al een aantal interessante innovatie- en transformatieprojecten en initiatieven (waaronder µMijn Zorg¶, µVoor Elkaar in Parkstad¶, µBlauwe Zorg¶µ$QGHUV%HWHU¶µ6DPHQOHYHQ¶). De meeste bestuurders van zorginstellingen onderschrijven, gegeven de immense transitie- en transformatieopgaven waarvoor de regio staat, de noodzaak van een vorm van regioregie. In dat verband kijkt men met name naar de financiers (gemeenten, zorgverzekeraars en zorgkantoren). Gemeenten onderkennen dat een bredere aanpak in de vorm van regioregie bijdraagt aan de realisatie van de inhoudelijke opgaven en de financiële taakstellingen. De grotere gemeenten in Zuid-Limburg hebben te kennen gegeven daarin een actieve rol te willen vervullen. Zorgverzekeraars en zorgkantoor vinden regioregie een belangrijk instrument. Niet voor niets investeren zij in het verkennen van de mogelijkheden van regioregie. Zorgverzekeraars hebben ook nog een grote opgave om een goede verbinding tot stand te brengen tussen de gemaakte (beleidsmatige) afspraken en het contracteerbeleid. De zorgverzekeraars zijn een van de initiatiefnemers om te komen tot regioregie. De provinciale cliëntenorganisaties willen in de ontwikkeling van regioregie een rol vervullen. Ze kunnen bijdragen aan draagvlakvergroting en een bijdrage leveren aan het ontwikkelen van onder meer cliëntgerichte innovaties. De provincie ziet voor zichzelf vooral een initiërende en stimulerende rol weggelegd binnen het domein van de zorg.
8/23
VERKENNING NAAR DE HAALBAARHEID VAN REGIOREGIE ZUID-LIMBURG:DE BASIS IS AANWEZIG
Hoofdstuk 3 Resultaat telt bij regioregie In dit hoofdstuk worden een aantal bouwstenen voor de inhoudelijke ambitie voor de regio geformuleerd. Het formuleren van de inhoudelijke ambitie van regioregie, alsmede het opstellen van een programma, behoort tot de eerste acties in het kader van regioregie. 3.1
Drie doelen zijn leidend, maar resultaat telt Aan de programmering in het kader van regioregie ligt de realisatie van drie doelen (triple-aim) ten grondslag, namelijk het gelijktijdig realiseren van: 1. meer gezondheid; 2. betere kwaliteit van zorg;. 3. lagere kosten. Op allerlei manieren wordt gestuurd op het vergroten van de zelfredzaamheid, eigen regie, samenredzaamheid van de zorgvragers, de wijk of de samenleving. Tegelijkertijd wordt er geïnvesteerd in Zorg Dichtbij en vindt er een concentratie plaats van de klinische (gespecialiseerde) zorg. Genoemde ontwikkelingen passen goed binnen de triple-aimbenadering. Deze drie doelen zijn idealiter nauw met elkaar verbonden en er wordt tegelijkertijd op gestuurd. Triple-aim dwingt er ook toe om de focus bij transformaties te houden op de doelen op lange termijn en niet alleen de quickwins. Quickwins zijn noodzakelijk, maar niet exclusief leidend bij het ontwerp van transformaties. De veronderstelling daarbij is ook dat als de zorg beter georganiseerd is, dit ten goede komt aan het genezings-proces, de kwaliteit beter is en de (maatschappelijke) kosten lager zijn. De business-cases om over transformaties een besluit te kunnen nemen, moeten in elk geval getoetst worden aan al deze drie doelen (wil overigens niet zeggen dat alle doelen in alle transformaties even zwaar wegen). De uitvoering van de transformaties moet zorgvuldig worden gemonitord en geëvalueerd. Dit is ook van belang om de behaalde resultaten te kunnen verantwoorden. 10 kenmerken van Triple-aim
4
1.
Doelmatigheidswinst wordt ingezet voor preventie en betere zorg.
2.
Eenheid van beleid is belangrijker dan eenheid van bestuur.
3.
Ontwikkelen vanuit kleine demonstratieprojecten.
4.
Zorgverzekeraar is in de lead.
5.
Eerst langetermijndoelen en de weg daar naar toe bepalen (pre-planning).
6.
Daarna doorrekenen en uitwerken.
7.
Tegelijkertijd innoveren en implementeren.
8.
Motivatie van professionals is startpunt.
9.
Coalities op basis van ideeën en niet alleen op basis van belangen.
10. Openboekrelaties ofwel transparantie over en weer tussen zorg aanbieder en financier.
4
Het zorginnovatieboek: meer gezondheid en welzijn voor ons geld, G. Schrijver (www.guusschrijver.nl).
9/23
VERKENNING NAAR DE HAALBAARHEID VAN REGIOREGIE ZUID-LIMBURG:DE BASIS IS AANWEZIG
3.2
Zorgbreed De veranderingen in het zorgstelsel, alsmede de bezuinigingen die worden doorgevoerd, maken onderdeel uit van een fundamentele hervormingsagenda wat betreft het zorgstelsel (overigens zijn er ook moeiteloos parallellen te trekken naar andere maatschappelijke domeinen). Regioregie in Zuid-Limburg is zorgbreed: het heeft betrekking op de Zorgverzekeringswet, de AWBZ, de Wmo, de nieuwe Jeugdwet en de WPG.
3.3
De inhoudelijke agenda vier speerpunten: 1 + 3 De inhoudelijke agenda bestaat uit 1 + 3 onderdelen: x Gedragsverandering + x Preventie heeft prioriteit x Herontwerp zorg, versterken 1e-lijn x Zorgketens: regie bij de zorgvrager Gedragsverandering vormt het fundament Beduidend meer dan in het verleden wordt nu uitgegaan van de eigen verantwoordelijkheid van burgers, zelfredzaamheid, burgerkracht of daarmee vergelijkbare begrippen. De verantwoordelijkheid voor de zorg wordt ten dele verlegd naar de gemeenten, maar de brede beweging die gemaakt wordt is dat burgers/zorgvragers/patiënten in beginsel zelf verantwoordelijk zijn en blijven. Deze gedragsverandering heeft niet alleen gevolgen voor burgers, cliënten of patiënten maar vraagt ook ander gedrag van zorgverleners, zorginstellingen, financiers et cetera. Onderdeel van deze gedragsverandering is ook dat de zorg zo eenvoudig als mogelijk en zo dichtbij als kan wordt georganiseerd (vaak aangeduid als: Zorg Dichtbij). Er moet veel prioriteit worden gegeven aan preventie/gezond leven, inzet van mantelzorg en vrijwilligers, waar nodig opschalen naar de 1e-lijn (huisarts, sociaal wijkteam et cetera) en als het lokaal niet opgepakt kan worden, wordt expertise ingeroepen of wordt er doorgeschakeld naar de gespecialiseerde zorg. Kern van deze beweging is dat het zwaartepunt van de zorg meer naar de 1e-lijn wordt gebracht, de toegang tot de 2e- en 3e-lijn wordt beperkt (ook in beschikbare capaciteit) en dat de burger/zorgvrager meer wordt aangesproken op eigen YHUDQWZRRUGHOLMNKHLGGRRU5DDGYRRUGH9RONVJH]RQGKHLGHQ=RUJµZHGHUNHULJKHLG¶ genoemd).5 Ervaring elders leert dat gedragsverandering (cultuur) weerbarstig is en veel tijd en volharding vergt. Het is in het kader van regioregie in Zuid-Limburg noodzakelijk om substantieel en langdurig te investeren in een programma met projecten die tot doel hebben om gedragsverandering te bewerkstelligen. Een gedragsveranderingsprogramma vormt de onderlegger voor alle transformaties en innovaties die onderdeel uit gaan maken van het programma in het kader van regioregie.
5
HHWEHODQJYDQZHGHUNHULJKHLG« solidariteit gaat niet vanzelf, Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, maart 2013.
10/23
VERKENNING NAAR DE HAALBAARHEID VAN REGIOREGIE ZUID-LIMBURG:DE BASIS IS AANWEZIG
Preventie heeft prioriteit Het is geen sinecure om een goede keuze te maken (prioriteiten) uit de innovatieof tranVIRUPDWLHSURMHFWHQ(HQRQGHUZHUSGDWGHDJHQGD¶VYDQJHPHHQWHQ]RUJkantoor en zorgverzekeraar verbindt en dat goed aansluit op de beoogde gedragsverandering is preventie. De gemeenten ontwikkelen op allerlei plaatsen sociale wijkteams. In de curatieve kolom zijn processen gaande om het zwaartepunt van de curatieve zorg meer te gaan verschuiven in de richting van de huisarts of de 1,5e-lijn. Beoogd wordt zorgvragers minder snel naar de 2e-lijn te laten doorstromen maar vooral ook dat burgers hun eigen oplossingen kiezen en regelen. In de jeugdzorg is eenzelfde proces gaande, alsmede in de AWBZ (bijvoorbeeld de GGZ is nadrukkelijk bezig een deel van de intramurale zorg te extramuraliseren). Het zwaartepunt van de aandacht en het geld verschuift in de richting van de 1e-lijn. De wijkverpleegkundige wordt daar binnenkort aan toegevoegd (zichtbare schakel). Hier liggen dus mogelijkheden. Het is inhoudelijk interessant om te verkennen of en RSZHONHZLM]HVRFLDOHZLMNWHDPVHQµFXUDWLHYH¶ZLMNWHDPVKXLVDUWVHQ, wijkverpleegkundigen, c.a.) op elkaar aangesloten kunnen worden. Door een integrale benadering (Wmo, AWBZ, Zorgverzekeringswet, Jeugdwet en WPG) kan er synergie worden behaald (doelmatigheid) en met een goede aansturing de effectiviteit worden geoptimaliseerd. De veranderingen die worden beoogd, hebben een grote impact op zorg- en welzijnsinstellingen. Niet alleen zal het productportfolio wijzigen, maar door de verschuiving van intramuraal naar extramuraal, de grotere inzet van de informele zorg, meer afgerekend worden op behaalde resultaten dan op productie, gebiedsgericht samenwerken met andere partijen, herijken van de bedrijfsvoering, de vastgoedpositie et cetera. Deze veranderingen vergen veel van medewerkers en management de komende jaren. Wij denken dat de instellingen over de relevante expertise beschikken en daarom innovatie- en veranderkracht kunnen genereren. Die inbreng is noodzakelijk bij de transities. Veel instellingen participeren ook al in proeftuinen, soms voor eigen rekening en risico. Alle veranderingen die nodig zijn en de wens om met organisaties op basis van te behalen resultaten afspraken te maken (resultaten die vaak mede bepaald worden door gedragsverandering) vergt dat organisaties gedurende meerdere jaren kunnen werken aan het realiseren van de afspraken (uiteraard tussentijds monitoren). Vertrouwen is daarvoor van belang. Dat wordt mede bepaald door transparantie, consistentie en meerjarige afspraken tussen zorgaanbieders en financiers. Weten waar je als organisatie aan toe bent is belangrijk, alsmede te weten dat er een meerjarig toekomstperspectief is als de gemaakte afspraken worden nagekomen (wederzijds). Herontwerp zorg, versterken 1e-lijn In de curatieve zorg, de care (AWBZ) en de jeugdzorg vinden ingrijpende wijzigingen plaats. In de jeugdzorg en de care wordt de intramurale zorg verkleind ten faveure van de extramurale zorg. In de curatieve zorg wordt gewerkt aan het versterken van de 1e-lijn (al dan niet in combinatie met 1,5e-lijnscentra). Voor de ziekenhuizen betekent dit een aanpassing van hun portfolio, alsmede de wijze waarop zij georganiseerd zijn.
11/23
VERKENNING NAAR DE HAALBAARHEID VAN REGIOREGIE ZUID-LIMBURG:DE BASIS IS AANWEZIG
Het is van belang om over deze transformaties binnen het kader van regioregie afspraken te maken, met name ook over het meerjarig perspectief van deze veranderingen voor de zorginstellingen. Met name financieel zal dit ook het nodige betekenen (reductie budgetten voor de 2e-lijn en uitbreiding 1e- en 1,5e-lijnszorg). Zorgketens: regie bij de zorgvrager Als er echte veranderingen in de zorg gerealiseerd moeten worden, dan is het de vraag of daarvoor geen nieuw instrumentarium nodig is. De bekostiging van de zorg kent perverse prikkels waardoor bijvoorbeeld zorgketens niet optimaal functioneren. Nu kan er veel tijd en energie gestoken worden in het opheffen van perverse prikkels. Het is ook denkbaar een andere vorm van bekostiging te introduceren en bijvoorbeeld de zorgvrager in hoge mate de regie te geven over zijn herstelproces. Als we in het beleid uitgaan van de zelfredzame burger, wat is er dan op tegen om dat te materialiseren met een budget en de cliënt te laten regelen wat en hoe hij/zij het wil? 3.4
Burgers geven aan wat er écht nodig is Op (sub)regionaal niveau vervullen cliëntenorganisaties een actieve rol: niet alleen een inhoudelijke inbreng hebben als het gaat om de invulling van de regioregie en de betekenis voor cliënten, maar ook om draagvlak te verwerven voor belangrijke transformaties. Als de feitelijke innovaties plaatsvinden op lokaal niveau is het van belang dat daarbij ook de lokale cliëntenorganisaties actief zijn betrokken. In veel gemeente zijn Wmo-raden die meedenken over en bijdragen aan de ontwikkeling van de zorg. In de feitelijke aanpak vanuit gemeente zal het overigens in de participatie om veel meer gaan dan alleen cliëntenorganisaties. In deze notitie wordt geschreven over een radicale omslag. Die gaat ook over participatie van burgers. De transformatie kan alleen samen met burgers, die actief zijn in de ontwikkeling van de zorg, tot ontwikkeling komen. Ze zullen bijdragen op alle niveaus: van vrijwilliger in de uitvoering tot de invulling van nieuwe vormen van bestuur. Het is daarom van belang om die nieuwe betrokkenheid ook in de organisatie van regioregie vanaf de start een positie te geven.
12/23
VERKENNING NAAR DE HAALBAARHEID VAN REGIOREGIE ZUID-LIMBURG:DE BASIS IS AANWEZIG
Hoofdstuk 4 Stap voor stap op weg naar regioregie In dit hoofdstuk worden de contouren van regioregie in Zuid-Limburg geschetst. Deze contouren moeten nadrukkelijk worden gezien DOVHHQµVWLS-aan-de-KRUL]RQ¶ (lange termijn), Belangrijker nog dan de contouren van regioregie, is de weg waarlangs partijen in de regio samenwerken om noodzakelijke transformaties te ontwikkelen en succesvol te implementeren. 4.1
Regioregie: voortborduren op de basis die al is gelegd (korte termijn) De ontwikkeling van regioregie betekent niet dat er een nieuwe start wordt gemaakt met de ontwikkeling in de zorg. Alle gesprekspartners bevestigen het belang van een aanpak die aansluit bij de initiatieven die er zijn. Het gaat om de versterking van die aanpak. Bestaande projecten uitvoeren, intensiveren en resultaten behalen In de regio Zuid-Limburg zijn een aantal initiatieven ZDDURQGHUµ$QGHUV%HWHU¶ µ%ODXZH]RUJ¶µ9RRU(ONDDU,Q3DUNVWDG¶HQµ0LMQ]RUJ¶µ6DPHQOHYHQ¶) waarin partijen elkaar opzoeken, gezamenlijk plannen voor vernieuwing voorbereiden en afspraken maken over de uitvoering ervan. Er zijn door VWS in de regio Zuid-Limburg een aantal proeftuinen erkend. Belangrijk is dat deze projecten concrete resultaten gaan opleveren. Samenwerking tussen de financiers, te weten zorgverzekeraar(s), zorgkantoor en gemeenten is daarvoor een vereiste. De daaropvolgende stap is om de lopende projecten te uit te breiden dan welte intensiveren. Dit kan gevolgen hebben voor de samenstelling en de reikwijdte van de transformaties die worden geïnitieerd. Benut de decentralisatie: prioriteit bij preventie Op 1 januari 2015 vinden er een aantal decentralisaties plaats. Met name de decentralisatie van de functie begeleiding geeft de gemeenten een belangrijke preventierol. Een preventie die betekenis heeft voor het gehele zorgdomein. Hier ligt een kans om tussen verzekeraar(s) en gemeenten afspraken te maken over te behalen resultaten, alsmede de daarvoor benodigde investeringen en te behalen shared savings. De financiers zien mogelijkheden om de schotten tussen de sectoren te slechten en te komen tot gebiedsgerichte afspraken of -bekostiging. De beleidsmatige voorbereidingen worden nu getroffen door de gemeenten (kaderstelling ultimo 2013 afronden). In het voorjaar van 2014 kunnen hierover afspraken gemaakt worden. Met de grotere gemeenten (met name de centrumgemeenten) kan in 2014 gestart worden om hierover voor 2015 afspraken te maken.
13/23
VERKENNING NAAR DE HAALBAARHEID VAN REGIOREGIE ZUID-LIMBURG:DE BASIS IS AANWEZIG
Commitment financiers Het is belangrijk dat de belangrijkste financiers, te weten VGZ, CZ, zorgkantoor Limburg en de gemeenten concrete samenwerkingsafspraken maken. Dit is van belang in relatie tot zowel de bestaande projecten alsmede ten behoeve van de nieuwe projecten (bijvoorbeeld preventie). In paragraaf 4.3 wordt nader ingegaan op de rol van de financiers. Projectleider regioregie Gegeven de noodzaak en de uitdrukkelijke behoefte om te komen tot concrete afspraken en tastbare resultaten, wordt geadviseerd een projectleider regioregie aan te stellen die als opdracht krijgt om: x De betrokken partijen bij elkaar te brengen en hun onderling commitment vaststellen. x Concrete voorstellen voor transformatie te ontwikkelen, daarbij primaat toe te kennen aan de bestaande initiatieven, alsmede aan initiatieven die verband houden met preventie (nieuwe taken gemeente in het kader van de Wmo). x Zorg dragen voor gedragen besluitvorming en de implementatie van gemaakte afspraken monitoren. Gedurende de initiatiefase (1,5 tot 2 jaar) adviseren wij u op projectbasis bovengenoemde projectleider regioregie aan te stellen die tevens de rol van voorzitter van de overleggen vervult. Deze kwartiermaker heeft het overzicht over de ontwikkelingen in alle domeinen van de zorgsector en smeedt zodoende (nieuwe) verbanden. De projectleider regioregie moet op inhoud en proces (aanjagen) de deelnemers verbinden en hen gefocust houden op het formuleren en realiseren van de SURJUDPPD¶VGLHELQQHQUHJLRUHJLHRQWZLkkeld worden. 4.2
De contouren van regioregie (lange termijn) 1. gestructureerd overleg; 2. bestuurlijk en inhoudelijk ingebed; 3. geschraagd GRRUHHQµFRDOLWLHYDQGHYRRUKRHGH¶; 4. gericht op subregionale schaal, de vernieuwing lokaal inbedden; 5. niet-vULMEOLMYHQGGXXU]DDPHQµRSHQ¶ 6. meerjarige afspraken (paragraaf 4.3) Ad 1 Gestructureerd overleg Regioregie is een gestructureerde overlegvorm waarin in elk geval vertegenwoordigd zijn: zorgvragers/burgers, zorginstellingen, gemeenten, zorgkantoren en zorgverzekeraars. Het overleg beoogt een platform te zijn waarin partijen gezamenlijk plannen ontwikkelen, draagvlak creëren en een aanjaagfunctie te vervullen voor de innovaties en transformaties die in de regio de kwaliteit van de zorg, toegankelijkheid van het zorgaanbod alsmede de betaalbaarheid garanderen. In het kader van regioregie wordt een visie (inhoudelijke ambitie) op de ontwikkeling van de regio geformuleerd, wordt een innovatieprogramma opgesteld en voorstellen getoetst aan de visie/inhoudelijke ambitie.
14/23
VERKENNING NAAR DE HAALBAARHEID VAN REGIOREGIE ZUID-LIMBURG:DE BASIS IS AANWEZIG
Deze ambitie is zowel inhoudelijk als financieel uitgewerkt en geldt in beginsel voor meerdere jaren en omvat in beginsel alle domeinen (Zorgverzekeringswet, Awbz, Wmo, de nieuwe Jeugdwet en de WPG). Waar dat noodzakelijk wordt geacht, worden oplossingen ± alvorens deze worden ingevoerd door middel van pilots of anderszins ± getoetst met behulp van businesscases (doelen stellen, monitoren en evalueren). De partijen die participeren in de regioregie onderschrijven de urgentie van regioregie alsmede de geformuleerde ambities voor de komende jaren en participeren in de uitvoering. Ad 3 Bestuurlijk en inhoudelijk ingebed De overlegstructuur zou er als volgt uit kunnen zien: Klankbordoverleg In het klankbordoverleg hebben de bestuurlijke vertegenwoordigers van de zorgvragers/ burgers, zorginstellingen, gemeenten, zorgkantoren, zorgverzekeraars, de provincie en kennisinstituten zitting. Deze klankbordgroep komt minimaal één keer per jaar bijeen (bijvoorbeeld in de vorm van een werkconferentie) en bespreekt nieuwe WKHPD¶VYRRUregioregie, de vernieuwingsSURJUDPPD¶VGLHworden voorgesteld alsmede de uitvoering van bestaande SURJUDPPD¶V'HYHUJDGHULQJHQZRUGHQ voorgezeten door de projectleider regioregie.. Programmateam Een groep van deskundigen (uit zorginstellingen, cliëntenorganisaties, gemeenten en/of zorgverzekeraars/zorgkantoor) die inhoudelijke voorstellen ontwikkelt die passen binnen de vastgestelde visie/ambitie van de regioregie. De leden van het programmateam worden gekozen op basis van hun deskundigheid en hun vermogen om innovatief te denken en dit te vertalen in concrete voorstellen. De voorstellen van het programmateam worden vervat in een programma. Ad 3 *HVFKUDDJGGRRUHHQµFRDOLWLHYDQGHYRRUKRHGH¶EHWURNNHQILQDQFLHUV Het is belangrijk dat de regioregiestructuur slagvaardig is en concrete voorstellen formuleert voor innovatie of transformatie van de zorg (Zorg Dichtbij). Hoewel een representativiteit ook van belang is, is het nog belangrijker dat de deelnemers in staat en bereid zijn wezenlijke veranderingsvoorstellen te formuleren. Met name op die capaciteit participeren partijen. Dit betekent overigens niet dat de coalitie van de voorhoede per definitie een klein gezelschap is. Het is wel een selectief gezelschap, hetgeen wil zeggen dat alleen deelnemers die actief bijdragen aan de innovatie daarin meedoen. Het functioneren van de regioregie wordt regelmatig geëvalueerd, zo ook de samenstelling van de groep. De financiers van de zorg (gemeenten, zorgkantoor en zorgverzekeraars) maken logischerwijs deel uit van de regioregie, hun participatie is van belang om overeengekomen innovaties en transformaties te materialiseren in de vorm van bekostiging (meerjarige contracten). Ad 4 Gericht op de subregionale schaal, vernieuwing lokaal inbedden De verschillen tussen de subregio¶V in Zuid-Limburg zijn in veel opzichten groot (waaronder economisch, demografisch en gezondheid), daarbij is de subregionale oriëntatie sterker dan de regionale.
15/23
VERKENNING NAAR DE HAALBAARHEID VAN REGIOREGIE ZUID-LIMBURG:DE BASIS IS AANWEZIG
De vernieuwing moet aansluiten bij burgers en daarom ook veelal lokaal worden ingevuld (tenzij een andere schaal vereist is). Dit past bij de aanpak die gemeenten ontwikkelen in het kader van de decentralisaties. Ten behoeve van de ontwikkeling van regioregie wordt daarom geadviseerd GHVXEUHJLR¶VDOVYHUWUHNSXQWWHKDQWHUHQ Dat sluit inhoudelijk aan en maakt het speelveld overzichtelijk. Zo ontstaat in de aanpak een tweetrapsraket: subregionale regie en lokale uitvoering. Dit betekent concreet dat in dHVXEUHJLR¶VHeuvelland, oostelijk Zuid-Limburg en Westelijke Mijnstreek, afzonderlijk regioregie ontwikkeld gaat worden. Voor organisaties met een evidente bovenregionale of zelfs provinciale functie (bijvoorbeeld AZM, maar er zullen ongetwijfeld meer zijn) levert dit mogelijk een complicatie op. In de praktijk zal moeten blijken of dit het geval is en wat dit betekent voor de subregionale benadering. Ad 5 Niet-vrijblijvend, duurzaam HQµRSHQ¶ De noodzaak van een goede afstemming van nieuwe ontwikkelingen is in Zuid-Limburg groot. Er wordt veel overlegd, maar het aantal overleggen dat er echt toe doet, dat wil zeggen waar besluiten worden genomen en die dus het verschil kunnen maken, is beperkt. Gelet op de urgentie die de respondenten constateren is er behoefte aan een overlegvorm die gericht is op het realiseren van ingrijpende transformaties. Daarvoor is het belangrijk dat alle partijen die participeren klare wijn schenken over de wijze waarop zij vervolg geven aan de ambitie die geformuleerd wordt of de projecten die worden gedefinieerd. Met andere woorden: regioregie is niet-vrijblijvend. Meedenken en meebeslissen betekent uiteindelijk ook meedoen . Dit vraagt het nodige van zorginstellingen en financiers, maar biedt dan ook perspectief een interessant perspectief (zie ook paragraaf 4.3). Regioregie is een middel Regioregie is een middel om afstemming en samenhang te organiseren met betrekking tot de belangrijke innovaties en transformaties over de volle breedte van de zorgsector. De actuele situatie in Zuid-Limburg vraagt om regie, zodat de veranderingen die moeten plaatsvinden, in goede banen geleid worden en moet er tevens voor zorgen dat de kwaliteit, de toegankelijkheid en de betaalbaarheid van de zorg in Zuid-Limburg ook op langere termijn gewaarborgd wordt (triple-aim). Dit raakt ook de leefbaarheid, alsmede het economisch perspectief van de regio voor de toekomst (zonder goede gezondheidszorg geen nieuwe bedrijvigheid). Als regioregie hieraan kan bijdragen, dan kan zij als succesvol beschouwd worden. 4.3
Meerjarige contractvorming Gemeenten staan voor de burgers en vormen daarmee een onmisbare schakel in regioregie Met de uitbreiding van het gemeentelijk takenpakket wordt de positie van de gemeenten in het zorgdomein groter en sterker. Gemeenten hebben uiteraard belang bij hun eigen uitvoering, maar zij zijn evenzeer belanghebbend bij wat er in de andere domeinen (Zorgverzekeringswet en AWBZ) gebeurt.
16/23
VERKENNING NAAR DE HAALBAARHEID VAN REGIOREGIE ZUID-LIMBURG:DE BASIS IS AANWEZIG
Overigens is dat belang in hoge mate wederkerig: de wijze waarop gemeenten hun taken uitvoeren zal bepalend zijn voor het slagen van de transformaties in de andere domeinen, alsmede het ontwikkelen van een coherent zorgstelsel in de regio Zuid-Limburg dan wel LQGHVXEUHJLR¶V Door de decentralisaties komen gemeenten in een nieuwe rol. Ze participeren als financier van zorg. Al eerder is geschetst dat er in Zuid-Limburg een aantal urgente vraagstukken aan de orde zijn. Het is een gemeentelijk belang om (mede) verantwoordelijkheid te nemen en mede het voortouw te nemen als het gaat over regioregie. Vanuit dat perspectief is regioregie, zoals beschreven, voor gemeenten cruciaal. Dat wordt de plek waar innovatie wordt ontwikkeld, gericht op de beperking van kosten en het versterken van de aanpak. Participatie in de regioregie kan bijdragen aan het tiMGLJRQGHUNHQQHQYDQULVLFR¶VHQJHHIW gelegenheid om invloed uit te oefenen op de besluitvorming over belangrijke transformaties en innovaties. Daar liggen ook voor hen de kansen om de beleidsdoelen te realiseren. Het is daarom van groot belang dat ze meedoen in de aanpak. Een aantal grote gemeenten is bereid om in de ontwikkeling van regioregie een actieve of trekkende rol te vervullen. De overige gemeenten herkennen het belang van regioregie en zijn geïnteresseerd om te participeren in pilots of innovaties die verband houden met versterking van de 1e-lijn en preventie. Langs die lijn draagt regioregie UHFKWVWUHHNVELMDDQGHXLWYRHULQJYDQKXQWUDQVLWLHDJHQGD¶V Coalitie van de financiers De coalitie van de financiers bestaat uit: de gemeenten, de zorgverzekeraars en het zorgkantoor. De gemeenten Maastricht, Heerlen, Sittard en Kerkrade hebben het belang van regioregie onderschreven en willen samen met de zorgverzekeraars en zorgkantoor trekker te willen zijn van regioregie. Integrale bekostiging De ontwikkeling van een gebiedsgerichte, integrale bekostiging (populatiegebonden afspraken en bekostiging) past bij de ambitie om de coherentie van het zorgstelsel in Zuid-Limburg te vergroten. Hoewel hier nog wel wat juridische en technische haken en ogen aan zitten, biedt deze benadering een interessant perspectief voor zowel financiers als zorginstellingen. Een gebiedsgerichte bekostiging kan tot stand komen door jaarlijks een oplopend aandeel van de beschikbare middelen daarvoor te reserveren (AWBZ, Zorgverzekeringswet, Wmo, nieuwe Jeugdwet en WPG). Regioregie vereist meerjarige contractvorming Financiers stemmen sturing en contracteerbeleid af Van de financiers mag in gezamenlijkheid, op basis van de ambitie en visie zoals die wordt geformuleerd binnen het kader van regioregie, verwacht worden dat zij via hun contracteerbeleid effectief sturing geven aan de gemaakte afspraken (onder andere over transformatie).
17/23
VERKENNING NAAR DE HAALBAARHEID VAN REGIOREGIE ZUID-LIMBURG:DE BASIS IS AANWEZIG
Het is essentieel dat financiers onderling goede afspraken maken over de prioriteiten en de wijze waarop zij gaan contracteren (en met wie). Het is van belang dat financiers op korte termijn afspraken maken over de wijze waarop deze preventie gestimuleerd kan worden. Als regioregie tot stand komt, dan heeft dat ook consequenties voor het contracteerbeleid van zorgverzekeraars en zorgkantoren. In het contracteerbeleid moet ruimte gemaakt worden voor regionale differentiatie, zal het beschikbare budget in beginsel gebiedsgericht moeten kunnen worden ingezet en moet substitutie mogelijk zijn. Naast regionaal contracteerbeleid, is het ook van belang dat zorgkantoren en zorgverzekeraars met partijen meerjarige contractafspraken maken over belangrijke transformaties en innovaties. Dit draagt bij aan het vertrouwen en biedt een basis voor zorginstellingen om te investeren in noodzakelijke organisatieveranderingen. Gemaakte afspraken zijn gebaseerd op het gegeven dat partijen hechten aan een duurzame relatie. Onderling vertrouwen vormt de basis, schending van dit vertrouwen ondermijnt de duurzame relatie en is fnuikend voor de samenwerking (high trust, high penalty). Shared savings Financiële prikkels zijn cruciaal om partijen in beweging te krijgen en kostenbesparingen te realiseren. Niet alleen de bekostiging van de zorg is een zeer belangrijk sturingsinstrument, maar ook het verrekenen van shared savings met betrokken partijen. De verrekening van shared savings kan plaatsvinden tussen de financiers onderling, maar ook tussen financiers en zorginstellingen die belangrijke transformaties doorgevoerd hebben en concrete resultaten behaald hebben. De businesscase is belangrijk om achteraf de shared savings vast te kunnen stellen. We adviseren om te NLH]HQYRRUµHHQYRXGLJH¶YHUUHNHQLQJVDIVSUDNHQ9RRUNRPHQPRHWZRUGHQGDWHUYHHO tijd verloren gaat met het definiëren van businesscases (en shared savingsafspraken). Het risico van kostbaar tijdverlies is dan namelijk groot: tijd is geld. Monitoren en kennis ontwikkelen +HWLVEHODQJULMNGDWGHRQWZLNNHOLQJHQLQGHVXEUHJLR¶VUHJLR¶V goed worden gevolgd. Wij adviseren over de monitoring en kennisontwikkeling afspraken te maken met kennis- en onderzoeksinstituten (waaronder Universiteit Maastricht en GGD Zuid-Limburg). Wellicht kunnen de academische werkplaatsen hierin ook een rol vervullen. Provincie faciliteert De provincie Limburg heeft de Agenda voor Gezondheid en Zorg 2013-2015 µzorg voor de gezondheid¶ vastgesteld. Op basis van dit programma kan de provincie een financiële bijdrage leveren aan belangrijke innovaties.
18/23
VERKENNING NAAR DE HAALBAARHEID VAN REGIOREGIE ZUID-LIMBURG:DE BASIS IS AANWEZIG
Hoofdstuk 5 Agenda voor regioregie, de tijd dringt Op basis van de voorgaande hoofstukken wordt in dit hoofdstuk uiteengezet langs welke sporen regioregie kan worden ontwikkeld. Een pragmatische, stap-voor-stapaanpak ligt het meest voor de hand. Een dergelijke aanpak past bij wat haalbaar is voor de verschillende actoren, maar biedt ook de mogelijkheid om de bestaande projecten die aandacht en prioriteit te geven die zij nodig hebben om succesvol te kunnen worden. Maar er is vanzelfsprekend ook ruimte voor nieuwe initiatieven. Het ligt ook voor de hand gebruik te maken van de mogelijkheden die de decentralisaties ons bieden. We maken in de agenda onderscheid in: 1. De agenda voor regioregie 2. Proces 3. Evalueren en inbedden Ad 1 De inhoudelijke agenda is leidend x Er wordt een compacte analyse gemaakt per subregio van de huidige stand van zaken met betrekking tot de zorg (waaronder capaciteit, budget en cliënten), relevante trends, de innovatieprojecten, demografische prognoses, et cetera. Er wordt zo veel mogelijk gebruikgemaakt van reeds beschikbaar materiaal. x De inhoudelijke ambities: 1 + 3 (Hoofdstuk 3) uitwerken en vaststellen concrete doelen (triple-aim) per subregio en waar nodig/mogelijk over alle zorgdomeinen heen. x Opstellen programma per subregio met daarin voorstellen voor transformatie: investeren in preventie, herontwerp zorg/versterken 1e-lijn en optimaliseren zorgketens. Ad 2 Proces: doelgericht, maar stap-voor-stap x De financiers maken samenwerkingsafspraken die onder meer betrekking hebben op de wijze waarop het contracteerbeleid wordt vormgegeven in relatie tot de transitie/transformatie. De afspraken worden vastgelegd in een convenant. x Aanstellen van een projectleider regioregie door de financiers die gedurende de initiatiefase de partijen bij elkaar brengt, verbindingen legt en de randvoorwaarden creëert voor een succesvolle samenwerking, de initiatieven stimuleert om te komen tot concrete businesscases et cetera. x Opstellen en doorrekenen businesscases wat betreft de bestaande én nieuwe innovatieprojecten, vaststellen te behalen resultaten en afspraken maken met betrokken partijen over implementatie (meerjarige contracten). x Startconferentie regioregie (aanpak en meerjarenperspectief). x Overleg met de provincie over een financiële bijdrage gedurende de initiatiefase (circa 1,5 tot 2 jaar).
19/23
VERKENNING NAAR DE HAALBAARHEID VAN REGIOREGIE ZUID-LIMBURG:DE BASIS IS AANWEZIG
x
x
De financiers maken afspraken over de wijze waarop een verbinding wordt gemaakt met de gemeenten die niet rechtstreeks vertegenwoordigd zijn. Hun commitment is belangrijk om op lokaal niveau succesvol transformaties te realiseren. Opstellen van een begroting voor de initiatiefase van regioregie.
Ad 3 Evalueren en inbedden x Voorjaar 2015 de initiatiefase van regioregie evalueren (doelen, resultaten, processen, structuur en samenwerking et cetera). x Medio 2015 op basis van de evaluatie besluiten of een besluit nemen over de verdere ontwikkeling en organisatorische bedding van regioregie in Zuid-Limburg (waar wordt de organisatie van regioregie ondergebracht en hoe vindt dan de financiering plaats).
20/23
VERKENNING NAAR DE HAALBAARHEID VAN REGIOREGIE ZUID-LIMBURG:DE BASIS IS AANWEZIG
Bijlage 1 Respondenten 1. Mevrouw M. Boogaart, Stichting Philadelphia Zorg 2. De heer F. Bovens, GGD Zuid-Limburg 3. De heer J. Cober, Zorggroep Meditta 4. Mevrouw C. Coolen, Provincie Limburg 5. De heer H. Cransveld, Stichting WonenPlus 6. Mevrouw L. Crasborn, MCC Omnes 7. Mevrouw M. Damsma, Gemeente Maastricht 8. De heer H.M. Don, Leger des Heils 9. De heer P. Van Dreumel, Stichting Adelante Zorg 10. Mevrouw E. van Engelshoven, Zorggroep HOZL 11. De heer H. Fiolet, AZM 12. De heer M. Foppen, Atrium MC 13. De heer N. Geurts, KoraalGroep 14. De heer J. Gijzen, CZ 15. De heer R. Goedmakers, Vebego 16. De heer R. Goffin, Orbis Zorgconcern 17. De heer W. Gruisen, CZ 18. De heer B. Hesdahl, GGD Zuid-Limburg 19. De heer G. Houben, Gemeente Maastricht 20. De heer L. Jongen, Gemeente Sittard 21. Mevrouw N. Koster, Cicero Zorggroep 22. Mevrouw Y. Kelders-Dieteren, Gemeente Heerlen 23. De heer H. Leenders, Orbis Zorgconcern 24. De heer R. Linden, HOZL 25. De heer W. Linssen, Leger des Heils 26. De heer J. Loeffen, Stichting Pergamijn 27. De heer J. Maes, Huis voor de Zorg 28. De heer J.M. Nuijens, Groene Kruis Domicura 29. De heer W. Pécasse, Novizorg 30. Mevrouw A. Pijls, Xonar 31. De heer L. Prevoo, Stichting Oase 32. De heer F. Reinders, Provincie Limburg 33. De heer B. Van Rijswijk, Gemeente Sittard 34. De heer W. Römkens, Gemeente Sittard 35. De heer R. Ruijters, Meander Zorggroep 36. Mevrouw J. Rijnen, Gemeente Heerlen 37. De heer D. Ruwaard, Universiteit Maastricht 38. De heer P. Schefman, Levanto Groep 39. De heer G. Schulpen, ZIO 40. Mevrouw T. Severens, Sevagram 41. De heer T. Smeets, Radar 42. De heer J. Stegerman, Vivantes Zorggroep
21/23
VERKENNING NAAR DE HAALBAARHEID VAN REGIOREGIE ZUID-LIMBURG:DE BASIS IS AANWEZIG
43. De heer W. Suilen, Moveoo 44. Mevrouw J. Theunisse, gemeente Heerlen 45. Mevrouw J. ten Thije, gemeente Heerlen 46. De heer J. Valkenborgh, Daelzicht 47. De heer B. Vedder, Stichting Philadelphia Zorg 48. De heer H. de Veen, Mondriaan 49. Mevrouw M. Venderink, Mosae Zorggroep 50. De heer W. Wiersma, Moveoo 51. De heer F. Wilms, Stichting Radar 52. Mevrouw O. Wolfs, Limburgs Platform Zorg 53. Mevrouw P. Ypelaar, Gemeente Kerkrade 54. De heer P. van Zutphen, Gemeente Heerlen 55. De heer J. Van Zeelst, VGZ
22/23
VERKENNING NAAR DE HAALBAARHEID VAN REGIOREGIE ZUID-LIMBURG:DE BASIS IS AANWEZIG
Bijlage 2 Brief VWS inzake de proeftuinen
23/23
> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG
Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag www.rijksoverheid.nl Kenmerk 110702-102148-CZ Bijlage(n) 1
Datum Betreft
23 april 2013 Proeftuinen en pilots 'betere zorg met minder kosten'
Correspondentie uitsluitend richten aan het retouradres met vermelding van de datum en het kenmerk van deze brief.
Geachte voorzitter, In verschillende debatten met uw Kamer is aan de orde gekomen dat in het veld initiatieven ontstaan om zorg en ondersteuning in de buurt vorm te geven en daarmee de kwaliteit van de zorg te verbeteren en de kosten te verlagen. Binnen de initiatieven wordt fors ingezet op het voorkomen van onnodig dure zorg (substitutie) en het realiseren van een samenhangend aanbod van zorg, ondersteuning en welzijn op lokaal niveau. Ook op het terrein van de medisch specialistische zorg en bijvoorbeeld diagnostiek wordt onderzocht hoe doelstellingen op het gebied van kwaliteit van zorg en gezondheidsuitkomsten gecombineerd kunnen worden met financiële doelstellingen. Ik ben erg verheugd te kunnen constateren dat op veel plaatsen mensen dit soort veranderingen in gang zetten en bereid zijn voor de troepen uit te lopen. Ik vind dat dit innovatieve klimaat in het veld moet worden ondersteund en zal daarom een aantal van deze initiatieven actief gaan volgen en ondersteuning bieden. Op die manier wil ik meer inzicht krijgen in de belemmeringen waar partijen tegen aan lopen en de succes- en faalfactoren daarbij. De bevindingen uit de initiatieven bieden aanknopingspunten voor verder beleid. In deze brief licht ik dat voornemen toe. Met deze brief geef ik tevens uitvoering aan de motie Van der Veen en aantal toezeggingen1. Voor de zomer kom ik met een algemene brief over uitkomstbekostiging naar aanleiding van motie Smilde, uit de begrotingsbehandeling, en met een vervolg op het in het najaar 2012 aan de Kamer aangeboden iBMG-rapport. 1
Motie Van der Veen, uit het AO Zorglandschap TK 2011-2012 36 620, nr.50;; Toezeggingen uit het AO Zorglandschap TK 2011-2012 32620 nr.56;; Toezegging uit het plenair debat ver- loskunde, handelingen II, TK 2011-2012 nr. 86;; Toezegging uit begrotingsbehandeling VWS 4,5 en 6 december 2012;;Toezegging uit het AO arbeidsmarktbeleid TK 29282 120;; Toezeg- ging AO Ziekenhuisbekostiging TK 2011-2012 28248 nr. 224. Pagina 1 van 6
Achtergrond en doelstelling De kwaliteit en toegankelijkheid van de Nederlandse gezondheidszorg is goed, de betaalbaarheid ervan staat echter onder druk. Als we de toegankelijkheid en de kwaliteit willen behouden én verder verbeteren is het nodig te komen tot verandering. Uitgangspunt daarbij moet zijn dat mensen zolang mogelijk zelfredzaam blijven en de regie over hun leven houden. Professionele zorg wordt geboden voor zover de burger en zijn sociale omgeving hierin niet kan voorzien. Deze dient zo laag mogelijk in de keten te worden georganiseerd. Een gezondheidsprobleem zal in eerste instantie in de generalistische basiszorg behandeld worden. Pas wanneer dat niet kan, wordt doorverwezen naar medisch specialistische zorg. De as van de zorgketen start met zelfmanagement en eindigt met gespecialiseerde medisch specialistische zorg. Er wordt getracht een verschuiving te realiseren van professionele naar zelf- en mantelzorg en van specialistische naar minder complexe zorg. De inzet is daarom primair gericht op het voorkomen dat mensen gebruik moeten maken van meer gespecialiseerde dure zorg en op het actief verplaatsen van zorg van de tweede naar de eerste lijn, dan wel van de eerste lijn naar zelfmanagement.
Kenmerk 110702-102148-CZ
Dit vereist een sterkere focus op het bevorderen van eigen regie, zelfredzaamheid, op preventieve zorg en op integrale en gepaste zorgverlening. De huidige zorg voldoet hier vaak nog onvoldoende aan. De zorgverlening is nog te vaak gefragmenteerd en met name chronisch zieken en ouderen hebben te maken met verschillende professionals die elk voor een onderdeel(tje) van de zorg verantwoordelijk zijn. Niemand is verantwoordelijk voor het geheel. Zorgverlening die is gericht op het zo lang mogelijk gezond en zelfredzaam houden van mensen vergt coördinatie, communicatie, regievoering en mogelijk zelfs gedeelde verantwoordelijkheid. De groeiende zorgvraag vereist meer samenwerking tussen de klassieke domeinen: preventie, zorg en welzijn. Er zijn diverse oorzaken dat dit niet vanzelfsprekend tot stand komt. Verschillen in bekostigingsystemen, gebrek aan transparantie, verschillen in opleidingen en cultuur en gebrekkige informatie-uitwisseling zijn belangrijke elementen. In de genoemde initiatieven zijn dit veelal de zaken waarmee partijen gezamenlijk aan de slag gaan. Dit zal niet zonder slag of stoot gaan en overal tot een succes worden gebracht. Om meer inzicht te krijgen in de belemmeringen waar partijen tegen aan lopen en de succes- en faalfactoren daarbij wil ik een aantal van deze initiatieven expliciet volgen. De bevindingen uit de initiatieven bieden aanknopingspunten voor verder beleid. De kennis en ervaring die binnen de initiatieven worden opgedaan kunnen daarnaast bij goede resultaten uiteraard van grote waarde zijn voor andere regio´s in het land. Inventarisatie van pilots en proeftuinen Er op diverse plekken in het land interessante initiatieven gestart. Aangezien ik niet alle initiatieven kan volgen heb ik zorgverzekeraars gevraagd een selectie voor te dragen. Daarnaast is separaat met een aantal andere innovatoren gesprekken gevoerd. Hieruit kwam een divers beeld naar voren: enerzijds is sprake van pilots die zich richten op een specifiek thema, anderzijds zijn er regionale proeftuinen waarin verzekeraars en aanbieders van zorg gezamenlijk via gezondheidsmanagement van een populatie proberen de stijging van de kosten af te remmen en de kwaliteit van zorg te verbeteren. Bij deze initatieven zijn ook vaak patientorganisaties en/of gemeenten betrokken. Pagina 2 van 6
Het gemeenschappelijke kenmerk van vrijwel alle regio-initiatieven is dat ze gericht zijn op het geven van een nadere invulling van zorg en ondersteuning in de EXXUW$IKDQNHOLMNYDQGH]RUJYUDDJLQGHGLYHUVHUHJLR¶VHQGHEHODQJVWHOOLQJYDQ de zorgaanbieders en de verzekeraars, liggen de accenten op verschillende terreinen. Er wordt overal fors ingezet op substitutie van zorg binnen de curatieve zorg, maar ook op substitutie van de curatieve zorg naar bijvoorbeeld zelfzorg of welzijn/maatschappelijke ondersteuning. Veel initiatieven zetten daarnaast in op taakherschikking, e-health, diagnostiek en farmacie. Ook onderwerpen als integratie SEH-HAP, geboorte zorg, actieve opsporing van kwetsbare ouderen en de verschuiving van intra- naar extramurale AWBZ zorg worden ingezet om de kwaliteitsverbetering en kostenbesparing te realiseren. Partijen kiezen er voor dit niet alleen vanuit hun eigen perspectief te doen, maar zijn bereid hierbij over de grenzen van hun eigen domein afspraken te maken. De bekostigingsafspraken die met verzekeraars worden gemaakt sluiten aan op de beoogde doelen. De aanbieders van zorg worden gezamenlijk financieel geprikkeld om goede zorgresultaten te bereiken, de betreffende groep mensen zo gezond mogelijk te houden en gelijktijdig de kosten te beheersen. Hiertoe worden bijvoorbeeld prestatieopslagen afgesproken die worden toegekend als bepaalde doelen (kwaliteit en/of besparingen) worden gehaald. Sommige initiatieven willen ook afspraken maken over de verdeling van middelen, áls er sprake is van een besparing (shared savings). Shared savings is een vorm van uitkomstbekostiging waarbij, als de financiële en kwalitatieve doelstellingen worden gehaald, de aanbieders achteraf worden beloond voor de behaalde resultaten. De prikkel bestaat er voor de zorgverlener uit dat hij/zij per verzekerde kan bepalen wat goede zorg is;; de één meer en de ander minder, zonder dat dat eendimensionaal van invloed is op zijn of haar omzet. Minder behandelen kan dus een positieve prikkel geven. Shared savings is dus een vorm van uitkomstbekostiging voor integrale zorg. Het kan er voor zorgen dat verschillende soorten aanbieders zich sneller (want financieel interessant) gezamenlijk achter eenzelfde (gezondheids)doel scharen. Dit kan zorgen voor meer zorg in de buurt, ontzorgen en integrale zorgverlening. Shared saving is op deze wijze vooral een instrument om imperfecties in bestaande bekostigingsmodellen (verschillende bekostigingsmodellen die gericht zijn op productie of juist op afwenteling waardoor substitutie en samenwerking niet wordt beloond) te corrigeren door de gezamenlijke uitkomsten te belonen. Het werken met shared savings kent ook een risico: als aanbieders te veel zijn gericht op het behalen van financiële doelstellingen kan het leiden tot verschraling van zorg. Dit is een aspect dat ik nauwlettend in de gaten wil houden. Ik vind het van groot belang op te merken dat de uitgangspunten van het stelsel bij de regio-initiatieven niet in het gedrang mogen komen. Ik denk dan aan een vermindering van de keuzevrijheid patiënt, het bemoeilijken van de toetreding van nieuwe aanbieders, monopolievorming etc. De initiatieven moeten zich houden aan de regelgeving rondom mededinging. Verder kan ook geen sprake zijn van uitbreidingen van het verzekerd pakket en van verruiming van indicatiecriteria ten laste van de collectieve middelen. Eventuele extra zorg kan wel uit de shared savings gefinancierd worden.
Kenmerk 110702-102148-CZ
Pagina 3 van 6
Wat betreft de pilots die zich meer richten op een specifiek thema, de meerwaarde van het actief volgen van déze innovaties is dat ze inzicht kunnen geven in wat wel en wat niet werkt en bij goed resultaat als best practice voor anderen kunnen fungeren. Ook hier staan de zelfde vragen voor mij centraal;; leiden deze innovaties tot meer gezondheid, betere kwaliteit en minder kosten. 'HWKHPD¶VORSHQLQKXQDDUG]HHUXLWHHQHQYDULsUHQYDQWHFKQLVFKHLQQRYDWLHV tot alternatieve vormen van bekostiging. Ook bij de pilots vind ik het van belang dat de uitgangspunten van het stelsel gerespecteerd blijven en dat pakketverbreding niet aan de orde is. Zoals ik eerder al opmerkte lopen er veel interessante initiatieven in het land waarvan de lessen wellicht generaliseerbaar zijn naar andere regio´s of vertaald kunnen worden naar landelijk beleid. Ik ben me er dan ook zeer wel van bewust dat er meer initiatieven zijn dan die die de verzekeraars mij hebben aangedragen. Het is voor mij echter onmogelijk om alle initiatieven te volgen. Na gesprekken met de verschillende betrokkenen heb ik besloten de volgende initiatieven te volgen: A. Regionale proeftuinen 1. µ6OLPPHUPHW=RUJ¶(LQGKRYHQ 2. µ%ODXZH]RUJ¶0DDVWULFKW+HXYHOODQG 3. µ0LMQ]RUJ¶3DUNVWDG 4. µ6DPHQVWHUNHULQ]RUJ$ONPDDU 5. µ)ULHVODQG9RRURS¶)ULHVODQG 6. µ5HJLRSODQ*RHGOHYHQ¶=HHXZV9ODDQGHUHQ 7. Proeftuin populatiemanagement, Arnhem 8. µ3RSXODWLHJHULFKWHHHUVWHOLMQVYRRU]LHQLQJ¶/HLGHQ 9. µ9LWDDO9HFKWGDO¶+DUGHQEHUJ B. Pilots 1. Een proef met substitutie in 14 huisartsen praktijken (Parkstad);; 2. ´Betalen voor zinnige zorg´ in AMC: onderzoek of door een andere manier van werken en bekostigen de kwaliteit van zorg kan toenemen en onnodi- ge zorg kan worden voorkomen;; 3. Het oprichten van een onafhankelijk Diagnose Informatie en Preventie Centrum (Woerden);; 4. De inzet van een gezamenlijk budget van verzekeraar en gemeente op een aantal trajecten in de reeds succesvolle aanpak te Utrecht Overvecht;; 5. De inzet van een specialist ouderengeneeskunde in de huisartsenpraktijk (Velp);; 6. De inzet van een klinisch farmacoloog in de huisartsenpraktijk (o.a. in Utrecht). Voor een korte omschrijving van de initiatieven verwijs ik u naar de bijlage. Ondersteuning van de proeftuinen en pilots Om te kunnen leren van de verschillende proeftuinen en pilots ben ik voornemens de initiatieven als volgt te volgen en te ondersteunen: Proeftuinen: De proeftuinen zijn zelf verantwoordelijk voor hun eigen onderzoek naar uitkomsten en effecten. Om de verschillende proeftuinen enigszins te kunnen
Kenmerk 110702-102148-CZ
Pagina 4 van 6
vergelijken en consequenties te kunnen trekken voor het landelijk beleid zal ik GDDUµERYHQRS¶HHQODQGHOLjke monitor instellen. Deze landelijke monitor zal bestaan uit een proces- en een uitkomstmonitor. In de procesmonitor wordt op basis van interviews, gegevens beschikbaar bij de initiatieven zelf en openbare documenten onder andere beschreven hoe de samenwerking, afspraken en besluitvormingsprocessen verlopen, voor welke alternatieve bekostigingsvorm is gekozen, welke interventies worden gepleegd en welke oplossingen de proeftuinen hebben gevonden voor de uitdagingen gedurende het proces. Op deze manier ontstaat inzicht in succes- en faalfactoren voor het realiseren van zorg en ondersteuning in de buurt. In de uitkomstmonitor worden de effecten beschreven op de doelstellingen;; verbeteren van kwaliteit van zorg voor het individu, verbeteren van de gezondheid van de groep en de verlaging van de kosten. Op het gebied van kosten kan men denken aan de kosten in de eerste en tweede lijn, de vervolgkosten na de huisarts (diagnostiek, medicatie, paramedisch, etc). Op het gebied van gezondheid kan gedacht worden aan het voorkomen van depressie in de populatie, overgewicht en de ervaren gezondheid. Kwaliteit is lastiger te meten, maar cliënttevredenheid is in ieder geval een aspect dat hierbij betrokken dient te worden. Om de administratieve belasting van de proeftuinen niet te verzwaren wordt zoveel als mogelijk aangesloten bij de evaluaties die de proeftuinen zelf al door universiteiten of kennisinstituten laten uitvoeren. Een deel van de ingediende proeftuinen bevindt zich nog in de ontwerpfase, dat betekent dat de plannen nog niet volledig zijn uitgewerkt en dat uitwerking nog de nodige tijd vergt. Tevens is duidelijk dat een aantal proeftuinen incrementeel van start gaan en dat de uitvoering stapsgewijs wordt opgepakt. Om deze reden zal het eerste jaar (2013) in het teken staan van een nulmeting van de proces- en uitkomstmonitor. De uitvoering van de proeftuinen en het meten van de resultaten gebeurt in 2014-2016. De eindmeting vindt plaats in 2017. Naast deze monitor zal een begeleidingsgroep worden ingesteld. Hierdoor beschikken de proeftuinen over een platform om tal van onderwerpen, waaronder eventuele belemmeringen, gezamenlijk te bespreken. De initiatieven hebben ook aangegeven graag van elkaar te leren en verwachten tegen een aantal dezelfde zaken aan te lopen. Een gezamenlijk platform biedt een mogelijkheid hierin te voorzien. Naast de verschillende proeftuinen zullen ook het ministerie, de Nederlandse Zorgautoriteit, de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en het CVZ deelnemen. De ACM heeft zich bereid verklaard om bij mogelijke mededingingstechnische problemen vooraf een voorlopige zienswijze te willen afgeven. Hieraan kunnen uiteraard geen rechten worden ontleend. Pilots In tegenstelling tot de proeftuinen heeft het volgen en ondersteunen van de pilots een meer individueel karakter. Dit vanwege het meer diverse karakter van de pilots. Een gezamenlijk platform ligt dan ook minder voorde hand. Dit neemt niet weg dat ik ook de pilots zal ondersteunen in die zin dat wanneer zij tegen belemmeringen aanlopen, ik bereid ben te kijken of er een oplossing voor deze belemmeringen kan worden bedacht. Ik zal hen daar waar nodig in contact brengen met specialisten bij NZA, ACM en CVZ. Ook de pilots zijn zelf verantwoordelijk voor het monitoren van de effecten. Ik zal
Kenmerk 110702-102148-CZ
Pagina 5 van 6
hierin wel meekijken of de monitor de juiste elementen bevat om uiteindelijk een uitspraak te kunnen doen over de betekenis van de pilot voor het landelijke niveau. De proeftuinen en pilots worden in principe voor 3 jaar benoemd (exclusief het opstartjaar 2013). Verlenging is mogelijk indien er uitzicht is op het behalen van de beoogde resultaten. Ervaring met de NZa beleidsregel innovatie en ervaringen uit het buitenland leren dat dit soort trajecten veelal pas na 5 jaar echte resultaten laten zien. Beleidsregel innovatie NZa Voor de bekostiging van de diverse activiteiten lijkt de beleidsregel innovatie van de Nza vooralsnog voldoende ruimte te bieden. De beleidsregel is per 1 november 2012 zowel inhoudelijk als procesmatig aangepast. De reikwijdte van de beleidsregel is verruimd doordat er twee categorieën aan toe zijn gevoegd. In het verleden kwamen alleen innovatieve zorgprestaties die gericht waren op nieuwe of vernieuwde zorglevering met een betere prijs/ kwaliteitsverhouding in aanmerking. Per november 2012 komen ook experimenten in aanmerking die gericht zijn op een efficiënte zorgorganisatie waaronder mede begrepen substitutie van tweedelijns gezondheidszorg naar eerstelijns gezondheidszorg en experimenten die gericht zijn op verbetering van kwaliteit van zorg voor de patiënt. Daarnaast is de rol van de NZa veranderd. Dit betekent onder meer dat de NZa bij een experimentaanvraag intensiever zal sturen op een degelijke experimentopzet waardoor goed gemeten kan worden wat de resultaten zijn van het experiment. Dit laat onverlet dat partijen zelf verantwoordelijk zijn en blijven voor de opzet van het experiment. De NZa zal hierbij wel met partijen mee denken. De consequentie van deze wijziging is dat de initiatieven geen experimenteer- status in het kader van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) nodig hebben om verder tot wasdom te komen. Tot slot Het is belangrijk te realiseren dat veel van bovengenoemde initiatieven meerjarige trajecten zijn en dat het dus enige jaren zal duren voordat de eerste resultaten zichtbaar zijn. Voor sommige pilots zijn de resultaten wellicht eerder te verwachten. Ik zal u middels periodieke voortgangsrapportages informeren. Daarin zal ik relevante uitkomsten, voor zover aanwezig, melden en tevens verslag doen van andere ontwikkelingen in en rond de initiatieven. Ook de uitkomsten van de procesmonitor zal ik u doen toekomen. Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
Kenmerk 110702-102148-CZ
Hoogachtend, de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mw. drs. E.I. Schippers
Pagina 6 van 6