Een studentenjob De Jobdienst
2009
Inhoudstafel 1. Studentencontract 1.1 Overeenkomst voor tewerkstelling van studenten 1.2 Proefperiode 1.3 Ontslag nemen of ontslagen worden 1.4 Ziekenfonds, ziekte of een arbeidsongeval 1.5 Studentenloon
p. 1 p. 1 p. 1 p. 2 p. 2 p. 3
2. Jobstudentenstatuut 2.1 Sociale zekerheid 2.2 Kinderbijslag 2.3 Belastingen 2.4 Afstuderen, schoolverlater en een studentenjob 2.5 Student en werken als zelfstandige 2.6 Waarvoor kan je bij de Jobdienst terecht?
p. 4 p. 4 p. 5 p. 6 p. 8 p. 9 p. 9
1. STUDENTENCONTRACT 1.1 Overeenkomst voor tewerkstelling van studenten Een studentencontract of ‘overeenkomst voor tewerkstelling van studenten’ is een overeenkomst specifiek voor studenten. De studentenovereenkomst is geen aparte overeenkomst. Naargelang de aard van het werk gaat het om een contract voor arbeiders, bedienden, handelsvertegenwoordigers of dienstboden. Een studentencontract vereist een aantal verplichte vermeldingen en heeft enkele specifieke kenmerken. Een studentencontract is altijd een overeenkomst van bepaalde duur en het kan gemakkelijk worden opgezegd. De maximumduur bedraagt zes maanden. Er zijn specifieke kenmerken wat betreft de proefperiode, beëindiging van het contract, … In principe moeten alle “studenten in hoofdstatuut” tewerkgesteld worden met een studentencontract, zowel tijdens het academiejaar als tijdens de zomervakantie, ook als er sociale zekerheidsbijdragen moeten betaald worden. Het contract wordt opgemaakt in twee exemplaren: één voor de werkgever en één voor de student. De arbeidsovereenkomst moet ondertekend zijn, uiterlijk op de dag van indiensttreding. Bij de Jobdienst kan men een modelcontract verkrijgen. Naast een contract moet de student het arbeidsreglement ontvangen, ook hier uiterlijk op zijn eerste werkdag. Hiervoor tekent de student een ontvangstbewijs. Studenten die enkel avondschool of onderwijs met beperkt leerplan volgen, kunnen niet werken met een studentencontract. De verplichte stage in het kader van de studies mag niet in de vorm van een studentencontract worden aangeboden en is in principe onbezoldigd. www.kuleuven.be/jobstudent/statuut/contract
1.2 Proefperiode In het studentencontract is dikwijls een proefperiode voorzien. Dit is echter geen verplichting. De proefperiode duurt minimum 7 en maximum 14 kalenderdagen waarin beide partijen de arbeidsovereenkomst vlot kunnen beëindigen indien gewenst. Indien de opzeg gebeurt tijdens de eerste 7 kalenderdagen, zal de overeenkomst pas worden beëindigd op de 8e kalenderdag. Nadien, en dit zolang de proef loopt, kan de overeenkomst onmiddellijk beëindigd worden zonder formaliteiten.
1
1.3 Ontslag nemen of ontslagen worden Eén van de voordelen van een studentencontract is dat ook na de proefperiode beide partijen de overeenkomst vrij soepel kunnen beëindigen met een korte opzeggingstermijn. Duur van de overeenkomst tot maximum één maand meer dan één maand
Opzeggende partij Werkgever Student 3 dagen 1 dag 7 dagen 3 dagen
De opzegging gebeurt altijd schriftelijk. In de opzeggingsbrief moet het begin en de duur van de opzeggingstermijn worden vermeld. Deze begint pas te lopen de eerste maandag volgend op de week dat de aangetekende brief wordt verstuurd. Voor een aangetekende brief moet men wel drie werkdagen bijtellen (zaterdag telt ook) na de dag dat de brief op de post is afgegeven om de datum van verzending te bepalen. Een brief moet dus ten laatste op woensdag worden verstuurd om de opzegging te kunnen laten ingaan op de maandag daaropvolgend. Enkel de student mag deze opzeggingsbrief ook persoonlijk aan de werkgever overhandigen tegen ontvangstbewijs. De opzeg gaat in op de maandag na afgifte. Ook wanneer de student of de werkgever een reeds getekend contract wil opzeggen voordat de tewerkstelling aanvangt, moeten deze opzegregels en -termijnen gerespecteerd worden! In sommige sectoren bestaan specifieke opzegtermijnen die nog korter zijn en ook gelden voor jobstudenten. Men informeert zich best vooraf. Als de werkgever geen contract heeft opgesteld dat aan de wettelijke basisvereisten voldoet, mag de jobstudent op elk ogenblik en zonder vooropzeg de overeenkomst beëindigen. De werkgever van zijn kant zit dan opgescheept met een overeenkomst van onbepaalde duur. Wil hij het contract beëindigen, dan moet dit met een lange opzeggingstermijn of mits het betalen van een verbrekingsvergoeding.
1.4 Ziekenfonds, ziekte of een arbeidsongeval Voor wie ten laste is van de ouders in de ziekteverzekering verandert een studentenjob doorgaans niets aan zijn statuut. Hij blijft ten laste tenzij hij zelf gerechtigde wordt door voldoende arbeidsprestaties. Het ziekenfonds moet zelf toezien dat de meest gunstige regel toegepast wordt. Bij ziekte moet de student onmiddellijk de werkgever verwittigen en een medisch attest bezorgen. Studenten die slechts 1 kalendermaand of minder werken, hebben geen recht op gewaarborgd loon bij ziekte. Studenten die langer dan een maand werken, hebben afhankelijk van de duur van het contract en de reeds gewerkte periode, recht op gewaarborgd loon. De werkgever kan het contract beëindigen als de student meer dan 7 dagen ziek is. In dat geval moet er wel een opzeggingsvergoeding worden uitbetaald.
2
Bij een arbeidsongeval dient de student de werkgever onmiddellijk op de hoogte te brengen en is de loonwaarborg iets gunstiger. De werkgever is steeds verplicht een verzekering tegen arbeidsongevallen af te sluiten. Er is ook een regeling getroffen voor werknemers die slachtoffer zijn van een arbeidsongeval bij een onverzekerde werkgever. Voor studentenarbeid gelden een aantal specifieke richtlijnen inzake arbeidsveiligheid. www.kuleuven.be/jobstudent/statuut.
1.5 Studentenloon Er bestaat geen algemeen ‘jobstudentenloon’. De werkgever moet de student het loon betalen dat na overleg met de vakbonden werd vastgelegd voor dat specifiek bedrijf of die specifieke sector. Indien er geen specifieke loonafspraken in de onderneming zijn, is de werkgever minstens het wettelijke minimumloon verschuldigd. Gemiddeld minimum bruto maandinkomen en uurloon (vanaf 1 oktober 2008) Leeftijd 21 j. 20 j. 19 j. 18 j. 17 j. 16 j.
% 100 94 88 82 76 70
maandloon 1.387,49 1.304,24 1.220,99 1.137,74 1.054,49 971,24
38 u./week 8,43 7,92 7,42 6,91 6,40 5,90
Het brutoloon verschilt van het nettoloon. Er worden immers sociale zekerheidsbijdragen (in principe 13,07 %) en meestal ook bedrijfsvoorheffing afgehouden van het brutoloon. Onder strikte voorwaarden (zie 2.1 Sociale zekerheid), wordt er slechts een solidariteitsbijdrage afgehouden van 2,5% in de zomervakantie of 4,5% tijdens het academiejaar. In dit geval wordt er nooit bedrijfsvoorheffing afgehouden. De werkgever betaalt bovenop het brutoloon zelf ook nog een RSZ- of solidariteitsbijdrage. www.kuleuven.be/jobstudent/statuut/loon
Samenstelling van het loon Totale loonkost werkgever RSZ werkgevers RSZ werknemers BRUTOLOON
Bedrijfsvoorheffing BRUTOBELASTBAAR LOON NETTOLOON
3
2. JOBSTUDENTENSTATUUT Werken als jobstudent kan gevolgen hebben voor het statuut van de student: • Om te bepalen of er al dan niet sociale zekerheidsbijdragen moeten betaald worden, telt men het aantal dagen dat de student betaald krijgt. • Voor de kinderbijslag houdt men rekening met het aantal gewerkte uren. • Voor de belastingen telt het bedrag dat de student verdient.
2.1 Sociale zekerheid De jobstudent en de werkgever betalen in principe sociale zekerheidsbijdragen (RSZ) op het loon. Indien er sociale zekerheidsbijdragen worden geïnd, dan vloeien hier een aantal rechten uit. Het recht op de uitbetaling van vakantiegeld is voor de student het meest belangrijke aangezien dit in belangrijke mate de RSZ-afhouding compenseert.
SOLIDARITEITSBIJDRAGE Het is onder strikte voorwaarden echter mogelijk, slechts een solidariteitsbijdrage te betalen (opgelet, deze bijdrage is geen sociale zekerheidsbijdrage). In dit geval wordt er ook geen bedrijfsvoorheffing ingehouden waardoor het nettoloon gelijk is aan het brutoloon verminderd met de solidariteitsbijdrage van 2,5% of 4,5%. De student heeft dan o.a. geen recht op vakantiegeld. Om vrijgesteld van sociale zekerheidsbijdragen te werken moet de student aan de onderstaande voorwaarden voldoen. De student moet tewerkgesteld worden met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten en mag met solidariteitsbijdrage max. 46 arbeidsdagen per kalenderjaar werken (hiervoor telt men alle dagen waarvoor de student loon ontvangt, bv. betaalde feestdagen, …). Deze 46 dagen worden opgesplitst in 2 periodes van telkens 23 dagen: ZOMERVAKANTIE (juli, augustus en september) De solidariteitsbijdrage bedraagt 2,5% voor de student en 5% voor de werkgever wanneer aan volgende voorwaarden samen is voldaan: • De student is tewerkgesteld met een 'overeenkomst voor tewerkstelling van studenten' • De student werkt in de totale zomervakantie max. 23 arbeidsdagen bij alle werkgevers samen • De student werkt niet meer dan 23 arbeidsdagen buiten de zomervakantie (1 januari - 30 juni en 1 oktober - 31 december). Deze tewerkstelling wordt gepresteerd buiten de periodes van verplichte aanwezigheid in de onderwijsinstelling. PERIODE BUITEN DE ZOMERVAKANTIE (januari t.e.m juni en oktober t.e.m. december) De solidariteitsbijdrage bedraagt 4,5% voor de student en 8% voor de werkgever wanneer aan volgende voorwaarden samen is voldaan: • De student is tewerkgesteld met een 'overeenkomst voor tewerkstelling van studenten' • De student werkt in deze 2 periodes van het kalenderjaar max. 23 arbeidsdagen bij alle werkgevers samen en werkt enkel buiten de periodes van verplichte aanwezigheid in de onderwijsinstelling • De student werkt niet meer dan 23 arbeidsdagen in de zomervakantie 4
Als de grenzen bij eenzelfde werkgever worden overschreden, is de volledige tewerkstelling vanaf de eerste werkdag RSZ-onderworpen. Indien de grenzen overschreden worden door een tewerkstelling bij een volgende werkgever, dan zullen enkel de gewerkte dagen bij deze nieuwe werkgever en alle volgende werkgevers aan de volledige sociale zekerheidsbijdragen onderworpen zijn. Naast de bijzondere bepalingen voor studentenarbeid bestaan er nog andere regelingen waarbij de sociale zekerheidsbijdrage wegvalt of wordt verminderd: een beperkte tewerkstelling van sport- en speelpleinmonitoren, bij seizoenarbeid, enz.
Een student kan meer werken dan twee keer 23 dagen, zonder dat dit voor de student nadelige gevolgen heeft. De werkgever betaalt bij een tewerkstelling die onderworpen is aan sociale zekerheidsbijdragen echter een veel hogere loonkost en zal om deze reden meestal het systeem van twee keer 23 dagen met solidariteitsbijdrage verkiezen.
Er zijn vaak misverstanden rond de begrippen jobstudent en werkstudent. Een jobstudent is een “student in hoofdstatuut” en moet in principe altijd werken met een studentencontract, ook als er sociale zekerheidsbijdragen worden afgehouden. Een werkstudent is iemand die werkt en daarnaast (deeltijds) studeert. Het hoofdstatuut van de werkstudent is werknemer en hij kan dus niet werken als jobstudent. www.kuleuven.be/jobstudent/statuut/solidariteitsbijdrage
2.2 Kinderbijslag De vraag of de kinderbijslag behouden blijft als men werkt, wordt dikwijls verkeerd begrepen. Het bedrag dat men verdient speelt immers geen rol, maar wel de periode waarin men werkt en het aantal gewerkte uren per kwartaal! Het aantal gewerkte uren wordt gecontroleerd via de RSZ-aangifte van de werkgever. TIJDENS HET ACADEMIEJAAR (d.w.z. het eerste, het tweede en het vierde kwartaal van een kalenderjaar) geldt de 240 uren regel: men krijgt kinderbijslag voor heel het kwartaal, op voorwaarde dat men in dat kwartaal niet meer dan 240 uren heeft gewerkt. Is deze grens in een kwartaal overschreden, dan gaat de kinderbijslag voor de drie maanden van dat kwartaal verloren. Opgelet! Als de student teveel werkt in het tweede kwartaal, verliest hij ook de kinderbijslag tijdens de zomervakantie (derde kwartaal). TIJDENS DE ZOMERVAKANTIE (d.w.z. juli, augustus en september) tussen twee opeenvolgende academiejaren mag de student onbeperkt werken zonder dat hij het recht op kinderbijslag verliest. Er is een aparte regeling voor schoolverlaters (zie infra: 2.4. Afstuderen, schoolverlater en een studentenjob). www.kuleuven.be/jobstudent/statuut/kinderbijslag 5
2.3 Belastingen Het bedrag dat de jobstudent verdient, kan een invloed hebben op de belastingen van de ouders en die van de student zelf. Het inkomen uit arbeid van de student wordt nooit bij het inkomen van de ouders gevoegd. Of de student fiscaal ten laste is van de ouder(s) hangt af van het bedrag dat de student heeft verdiend en met welk contract hij heeft gewerkt. Zélf belastingen betalen is afhankelijk van het bedrag dat de student heeft verdiend.
KIND TEN LASTE Ouders krijgen een belastingvermindering voor de kinderen die zelf weinig of geen inkomen hebben en die op 1 januari van het aanslagjaar (dit is het jaar waarin men zijn belastingbrief invult) op hetzelfde adres als de ouder(s) gedomiciliëerd zijn. Deze vermindering stijgt in functie van het aantal kinderen dat nog ten laste is en thuis woont. Om na te gaan of men nog 'fiscaal ten laste' blijft van de ouders, moet men rekening houden met de netto bestaansmiddelen van de student. Hieronder wordt uitgelegd hoe men de netto bestaansmiddelen kan berekenen want dit bedrag stemt niet overeen met wat men netto uitbetaald krijgt! BEREKENING VAN DE NETTO BESTAANSMIDDELEN • De student telt alle bruto-inkomsten op die hij tussen 1 januari en 31 december van het inkomstenjaar heeft ontvangen: lonen, onderhoudsuitkeringen, leefloon, commissielonen ... Kinderbijslag en studietoelagen worden niet meegeteld! Indien de inkomsten loon uit arbeid betreffen, worden zowel het gewone brutoloon, het vakantiegeld, de premies en toeslagen bedoeld, inclusief het loon waarop slechts solidariteitsbijdragen werden betaald. Van deze bruto-inkomsten trekt men de sociale zekerheidsbijdragen of de solidariteitsbijdragen af. Het resultaat noemt men het (bruto-)belastbaar loon. Bij loon uit arbeid is dit bedrag meestal terug te vinden bij ‘belastbaar loon’ op de maandelijkse loonfiches die de student moet ontvangen van zijn werkgever. (Bruto-)belastbaar loon = het brutoloon – RSZ-bijdragen of solidariteitsbijdragen.
Belastbaar loon dat verworven werd uit een job met een studentencontract telt pas mee voor het bedrag boven € 2.360!
• Het totale belastbaar loon vermindert men met een forfaitaire kost van 20%, met een minimum van € 390 (zie schema). Een hogere kostenaftrek moet bewezen worden. • Indien de student onderhoudsuitkeringen ontvangt, bijvoorbeeld na een scheiding van de ouders, wordt het bedrag boven € 2.830 toegevoegd bij de nettobestaansmiddelen. Ook dit bedrag mag men verminderen met 20%.
6
Onderstaand schema verduidelijkt de omrekening van het bruto-belastbaar loon (dit is het loon na aftrek van de sociale zekerheids- of solidariteitsbijdragen) naar de netto-bestaansmiddelen. gehuwde/wettelijk samenwonende ouders
éénoudergezin
€ 3.537,5 € - 707,5 € 2.830
€ 5.100 € - 1.020 € 4.080
Belastbaar loon met studentencontract boven € 2.360 + belastbaar loon met ander contract + onderhoudsgeld boven € 2.830 + leefloon + ... = (bruto-) belastbaar - 20% forfaitaire aftrek (minimum € 390) = netto bestaansmiddelen
In het kalenderjaar 2009 is een student uit een gezin met gehuwde of wettelijk samenwonende ouders niet meer fiscaal ten laste als zijn netto bestaansmiddelen meer dan € 2.830 bedragen. Voor kinderen van een alleenstaande ouder geldt een hogere grens van € 4.080. Er is een concreet voorbeeld terug te vinden op www.kuleuven.be/jobstudent/statuut/belastingen. De ouders betalen meer belastingen indien de student fiscaal niet meer ten laste is. In onderstaande tabel wordt het bedrag van de federale meerbelasting weergegeven (excl. gemeentebelasting) bij het wegvallen van een kind ten laste (inkomen 2009). Evolutie Aantal kinderen ten laste van 1 naar 0 van 2 naar 1 van 3 naar 2 van 4 naar 3 van 5 naar 4 en volgende
Meerbelasting Gehuwde/wettelijk samenwonende ouder 342,5 640,0 1.615,0 1.970,5 2.191,5 2.191,5
Alleenstaande ouder 748,5 653,0 1.744,0 2.093,0 2.191,5 2.191,5
ZELF BELASTINGEN BETALEN Gelukkig mag de ongehuwde student al heel wat meer verdienen vooraleer hij zelf belastingen moet betalen. De bedrijfsvoorheffing die op het loon wordt ingehouden, is een voorschot op de inkomstenbelasting. Als er bedrijfsvoorheffing werd ingehouden en het netto belastbaar blijft lager dan € 6.690, zal deze bedrijfsvoorheffing na controle van de belastingdiensten volledig worden terugbetaald. Om te berekenen of de jobstudent al dan niet zelf belastingen moet betalen, wordt rekening gehouden met het netto-belastbaar inkomen van de student. Dit is het bruto-belastbaar inkomen min de beroepskosten (kleding, vervoer …); deze zijn doorgaans forfaitair vastgesteld (in 2009: 28,7 % op de eerste € 5.190 euro, 10 % op het gedeelte tussen € 5.190 en € 10.310 ...). Een student wordt slechts belastingplichtig als hij meer dan € 6.690 netto-belastbaar inkomen heeft ontvangen. Uitgedrukt in een brutoloon komt dit bedrag uiteraard veel hoger te liggen.
7
Omrekening van bruto belastbaar loon naar netto-belastbaar inkomen (Enkel van toepassing bij beroepsinkomsten) € 8.512 bruto-belastbaar - € 1.822 (forfaitaire beroepskosten) € 6.690 netto-belastbaar
Als de student onderhoudsuitkeringen ontvangt, wordt 80% van deze uitkering meegerekend voor het nettobelastbaar inkomen.
Honoraria of commissielonen die de student verdiende als freelancer of zelfstandige, … tellen ook mee voor het netto-belastbaar inkomen. Leefloon wordt niet belast. www.kuleuven.be/jobstudent/statuut/belastingen www.minfin.fgov.be/portail2/nl/themes/family/student.htm
2.4 Afstuderen, schoolverlater en een studentenjob Inschrijven als schoolverlater bij de VDAB doet men best onmiddellijk na het einde van de studies. Voor studenten die afstuderen in juni of juli is een studentenjob aannemen in de zomervakantie na de studies zeker nog toegelaten, maar dit kan wel de wachttijd verlengen. Een vakantiejob van maximum 23 arbeidsdagen waarop enkel een solidariteitsbijdrage wordt betaald, verlengt immers de wachttijd met eenzelfde periode, ook indien de vakantiejob gepresteerd wordt vóór de aanvang van de wachttijd! Een vakantiejob van drie weken in juli zal dus de wachttijd verlengen met drie weken, zelfs al begint de wachttijd maar te lopen vanaf 1 augustus. Studenten die in januari afstuderen en zich uitschrijven als student, kunnen zich inschrijven als werkzoekende bij de VDAB zodat de wachttijd onmiddellijk begint te lopen. Deze schoolverlater kan dan wel niet meer als jobstudent werken, ook niet in de zomervakantie die volgt! De kinderbijslag blijft behouden voor elke maand waarin hij maximum 480,47 euro bruto verdient. Sommige arbeidsdagen die de student verricht tijdens zijn studies, verminderen de wachttijd, en dit voor maximum 78 dagen. www.kuleuven.be/afstuderen_sociaal_statuut/werkzoeken/, www.rva.be
KINDERBIJSLAG Als schoolverlater in juni of juli kan de student nog recht hebben op kinderbijslag in de zomermaanden. Let wel, als er geen recht was op kinderbijslag in het tweede kwartaal, is er ook geen recht op kinderbijslag in de zomermaanden (zie supra, 2.2. kinderbijslag)! In de zomermaanden (juli, augustus en september) mag de schoolverlater maximum 240 u. werken om de kinderbijslag te behouden. Als de schoolverlater ingeschreven is als werkzoekende, heeft hij tijdens deze maanden recht op kinderbijslag als hij aan één van de volgende voorwaarden voldoet: • Hij werkt maximum 240 u. tijdens de zomermaanden OF • Hij verdient per maand minder dan 480,47 EUR bruto. 8
De meest gunstige vorm is van toepassing. Om na de zomervakantie nog kinderbijslag te ontvangen, moet de schoolverlater ingeschreven zijn bij de VDAB als werkzoekende. De kinderbijslag vervalt dan voor elke maand waarin de schoolverlater meer dan 480,47 EUR bruto verdient. www.kuleuven.be/afstuderen_sociaal_statuut
2.5 Student en werken als zelfstandige Studenten kunnen in bepaalde situaties tewerkgesteld worden als ‘zelfstandige’. De student zal in dit geval zelf moeten instaan voor de eventuele betalingen aan de sociale zekerheid voor zelfstandigen en de belastingen. Via de administratie van de belastingen wordt de Rijksdienst voor Zelfstandigen op de hoogte gebracht van de activiteit en soms zijn de gevolgen niet te overzien! Voor sommige studenten is er een specifieke regeling mogelijk. Zich voorafgaandelijk informeren via de Jobdienst is aangewezen. Een aparte folder ‘Een studentenjob ... als zelfstandige’ is beschikbaar. De wetgeving en bedragen kunnen veranderen. Uitgebreide en up-to-date informatie en bedragen zijn terug te vinden op www.kuleuven.be/jobstudent.
2.6 Waarvoor kan je bij de Jobdienst terecht? INFORMATIE EN ADVIES De Jobdienst geeft informatie en advies omtrent het studentenstatuut, studentencontracten, de gevolgen van studentenarbeid op de kinderbijslag en belastingen, … EEN JOB ZOEKEN OF AANBIEDEN VIA DE JOBDIENST VAN DE K.U.LEUVEN. Studenten die studeren aan de K.U.Leuven, KHLeuven, Groep T en het Lemmensinstituut kunnen bij de Jobdienst terecht om een studentenjob te zoeken. www.kuleuven.be/jobstudent/student/ Werkgevers kunnen jobaanbiedingen plaatsen op de jobdatabank met studentenjobs en verbinden zich ertoe de wettelijke reglementering op studentenarbeid te respecteren. Zowel bedrijven, diensten van de K.U.Leuven als particulieren kunnen beroep doen op de Jobdienst om een jobstudent te zoeken. Voor deze opdracht heeft de Jobdienst een erkenning van de VDAB als bureau voor kosteloze arbeidsbemiddeling. www.kuleuven.be/jobstudent/werkgever Jobdatabank: www.kuleuven.be/studentenjobs CONFLICTBEMIDDELING De Jobdienst bemiddelt bij conflicten of misverstanden tussen de werkgever en de student. FAQ Jobstudent of werkstudent? Wat als ik meer dan 23 dagen werk? Hoeveel mag ik verdienen als jobstudent? ... Een antwoord op de veelgestelde vragen is terug te vinden op www.kuleuven.be/jobstudent/faq.
9
Studentenvoorzieningen JOBDIENST Van Dalecollege, Naamsestraat 80 bus 5415 Lodewijkvleugel 00.42/00.44 3000 LEUVEN tel. + 32 16 32 44 34 fax + 32 16 32 44 39
[email protected] www.kuleuven.be/jobstudent Databank studentenjobs: www.kuleuven.be/studentenjobs Bezoekuren: elke werkdag tussen 14 en 17u. of na afspraak
© Copyright Jobdienst april 2009
Studentenvoorzieningen K.U.Leuven werkt voor de Jobdienst samen met de sociale voorzieningen voor studenten KHLeuven (studentenservice KHLeuven), Groep T (Inter S) en het Lemmensinstituut (SovoW&K).