JOBDIENST
Een studentenjob als zelfstandige 2015 1
Inleiding In het Engeland van enkele eeuwen geleden boden huursoldaten hun diensten aan aan diegene die hun prijs kon betalen. Deze zogenaamde ‘vrije lansiers’ (free lancers) kunnen beschouwd worden als de eerste zelfstandigen. Tegenwoordig komt het vaker voor dat een student reeds tijdens zijn opleiding een bezigheid als zelfstandige opstart. De regels en plichten die met dit statuut gepaard gaan zijn over de eeuwen een pak ingewikkelder geworden. Om studenten te behoeden voor onaangename verrassingen proberen wij in deze folder een duidelijk overzicht te geven van alle zaken die belangrijk zijn om weten wanneer je een activiteit als zelfstandige zou willen starten tijdens de periode waarin je nog studeert.
Waarvan verschilt een activiteit als zelfstandige met een tewerkstelling onder arbeidsovereenkomst?
de wil van de partijen zoals deze is uitgedrukt in hun overeenkomst, voor zover deze niet in strijd is met de openbare orde, de goede zeden en het dwingend recht;
••
de vrijheid bij het bepalen van de arbeidstijd;
••
de vrijheid bij de organisatie van het werk;
••
de mogelijkheid om hiërarchische controle uit te oefenen.
Begin 2011 werd er een sociale rulingcommissie opgericht waarbij je, in geval van onduidelijkheid, advies kan inwinnen over de aard van de samenwerking. De administratieve afdeling van de commissie houdt zich bezig met de kwalificatie van specifieke arbeidsrelaties. De normatieve afdeling verleent advies over de aard van arbeidsrelaties in een specifieke sector of voor één of meerdere beroepen. Elk advies ingewonnen bij de rulingcommissie is bindend voor alle partijen, RSZ en RSVZ inbegrepen.
Studenten krijgen soms de vraag van potentiële ‘werkgevers’ om niet te werken onder een arbeidsovereenkomst, maar als zelfstandige. Kan je zomaar kiezen om dezelfde arbeid als werknemer of als zelfstandige te verrichten? Wat zegt de wet?
Indien de rulingcommissie oordeelt dat een herziening van de arbeidsrelatie dient te gebeuren zullen er echter geen boetes worden toegekend. Bij vaststelling van opzettelijke ontduiking van RSZ (schijnzelfstandigheid) daarentegen zullen de inspectiediensten natuurlijk wél boetes toekennen bovenop de verschuldigde bijdragen aan de RSZ. De juiste inschatting van de aard van de samenwerking is dus van cruiciaal belang. Hoewel de sancties voor ontduiking van het statuut vooral gericht zullen zijn tot de werkgever / opdrachtgever kan dit ook gevolgen hebben voor de student, met name naar belastingen en/of kinderbijslag toe.
••
Een werknemer is een persoon die er zich in een arbeidsovereenkomst toe verbindt, arbeid te verrichten tegen betaling van een loon, onder het gezag van de andere partij, de werkgever.
Soms geen keuze
••
Een zelfstandige is een natuurlijk persoon die in België een beroepsbezigheid uitoefent zonder hiervoor door een arbeidsovereenkomst of statuut met een patroon (werkgever) verbonden te zijn.
In bepaalde situaties kan je niet (zomaar) als zelfstandige aan de slag of verbiedt de wet het werken als zelfstandige:
Het al dan niet onder gezag staan van een leidinggevende blijkt dus een belangrijk element in de beoordeling van de zelfstandige aard van een activiteit. Volgens de wet kunnen partijen vrij de aard van hun arbeidsrelatie kiezen. De effectieve uitoefening van de samenwerking moet echter wel overeenstemmen met de gekozen samenwerkingsvorm. Regelmatig hoor je dan ook dat er ontduiking is van sociale zekerheidsbijdragen door iemand valselijk aan het werk te zetten als zelfstandige. In een poging deze schijnzelfstandigheid tegen te gaan definieerde de wet eerder al 4 algemene criteria die toelaten om het bestaan of de afwezigheid van een ondergeschikt verband te beoordelen:
2
••
••
Wil een student afkomstig uit een land dat geen deel uitmaakt van de EER (EER = alle landen van de EU plus Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) als zelfstandige werken, dan zal hij een beroepskaart moeten aanvragen. Dit is een dure (€ 140 voor de aanvraag en € 90 voor de afgifte, per jaar geldigheid van de kaart) en tijdrovende procedure. Zowel inwoners van Zwitserland als echtgenoten van Belgen en personen met onbeperkt verblijf zijn hiervan vrijgesteld;
••
Sommige beroepen mogen enkel in loondienst worden uitgeoefend. Zo zullen bijvoorbeeld vervoerders van personen of goederen, die geen eigenaar zijn van het voertuig, worden geacht altijd in dienstverband te werken;
••
Minderjarigen (-18j) worden in regel geacht niet te kunnen werken als zelfstandige omwille van de leerplicht. Zij moeten zich dus nooit aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds vóór het derde kwartaal van het jaar waarin ze 18 worden. Eerder is men niet onderworpen aan het sociaal statuut van de zelfstandige.
3
Occasionele prestaties Niet elke vorm van arbeid die buiten arbeidsovereenkomst wordt gepresteerd is echter een zelfstandige beroepsactiviteit. De wet kent ook het begrip occasionele of toevallige arbeid. Net zoals bij een activiteit als zelfstandige is ook hier de afwezigheid van gezag een belangrijk kenmerk. Het grote verschil met een zelfstandige activiteit zit echter in het feit dat het moet gaan over een zeer korte opdracht, zonder regelmaat en met een zeer beperkte vergoeding. Occasionele arbeid valt niet onder de regelgeving van de zelfstandige arbeid. Bijgevolg is er dus geen bijdrageplicht aan het sociaal statuut van de zelfstandigen. De grens tussen occasionele arbeid en regelmatige zelfstandige arbeid is niet gemakkelijk te trekken en voorzichtigheid is zeker geboden. De inspectiediensten en de fiscus kijken namelijk nauwlettend toe of het wel effectief om toevallige arbeid gaat en niet om (verdoken) zelfstandige arbeid. Occasionele prestaties zijn volstrekt legaal en de inkomsten dienen aan de fiscus te worden aangegeven. Fiscaal gezien worden ze ‘andere diverse inkomsten’ genoemd. Ze moeten aangegeven worden onder rubriek 1200-61 op deel 2 van het aangifteformulier. Het is moeilijk een cijfer te plakken op wat de fiscus toelaatbaar acht als diverse inkomsten. Hier bestaat immers geen wettelijk grensbedrag voor. In het verleden werd er vaak een richtinggevend bedrag van € 1.250 (na aftrek van het forfait voor beroepskosten: 28,7% voor inkomstenjaar 2015) op jaarbasis gehanteerd. Het gevaar bestaat echter altijd dat de fiscus inkomsten die werden aangegeven in het kader van occasionele prestaties beschouwt als winsten uit zelfstandige activiteiten, met alle gevolgen vandien. In elk geval houdt men dergelijke vergoedingen best laag Opgelet: Indien je verschillende jaren na elkaar beperkte prestaties levert, zullen deze nooit als occasionele prestaties beschouwd worden omwille van het herhaaldelijk karakter ervan, zelfs al blijven de inkomsten lager dan € 1.250.
Het sociaal statuut van de zelfstandige: hoofdberoep versus bijberoep Daar waar het sociaal statuut van werknemers voor het grootste deel in orde wordt gebracht door de werkgever, moet je als zelfstandige zelf het nodige doen om je sociaal statuut in orde te brengen. De eerste taak van een startende zelfstandige is je aansluiting bij een sociaal verzekeringsfonds naar keuze. Het sociaal verzekeringsfonds int de sociale bijdragen. Je kan je ten vroegste 6 maanden voor aanvang van je activiteit registreren. Je registratie moet uiterlijk op de dag van aanvang van de activiteit in orde zijn. De bijdragen moeten per kwartaal worden betaald en kunnen afhankelijk van de omvang van je activiteit vrij hoog zijn.
4
Als je voltijds wil gaan werken als zelfstandige ben je een zelfstandige in hoofdberoep. De definitieve kwartaalbijdragen voor deze categorie schommelen tussen de € 707,87 en € 3.988,67. Wanneer je echter een deeltijdse activiteit als zelfstandige wil opstarten zal je worden beschouwd als zelfstandige in bijberoep indien je naast je zelfstandige activiteit ook en hoofdzakelijk een andere beroepsactiviteit uitoefent. Dit is het geval wanneer je minstens een halftijdse betrekking hebt als loon- of weddetrekkende of indien je een betrekking van minstens 60% in het onderwijs hebt. De verschuldigde bijdragen voor het bijberoep liggen gevoelig lager aangezien je al sociale zekerheidsbijdragen betaalt vanuit je hoofdactiviteit. De voorlopige bijdragen die je moet betalen worden berekend op basis van het jaarinkomen dat je drie jaar eerder (het zogenaamde ‘refertejaar’) verdiende door de uitoefening van de zelfstandige activiteit. Startende zelfstandigen betalen de eerste drie jaren dus voorlopige bijdragen aangezien er dan nog geen referte-inkomsten zijn. Werk je als student op zelfstandige basis, dan kan je eventueel genieten van een bijzondere regeling. Je kan onder bepaalde voorwaarden vragen om gelijkgesteld te worden met een zelfstandige in bijberoep waardoor je in aanmerking komt voor lagere sociale bijdragen. Afhankelijk van je inkomen kan je zelfs vrijgesteld worden van je bijdrageplicht. Dit is de zogenaamde regeling ‘artikel 37’.
Sociale bijdragen concreet Om als student gelijkgesteld te worden met een zelfstandige in bijberoep moet je voldoen aan drie voorwaarden: ••
geen 25 jaar zijn;
••
kinderbijslaggerechtigd zijn;
••
in 2015 een maximum van € 6.742,06 netto-belastbaar verwerven door de uitoefening van een zelfstandige activiteit.
Daarnaast kan je ook een gelijkstelling krijgen indien je niet aan bovenstaande voorwaarden voldoet maar gehuwd bent. In dit geval kan je gelijkgesteld worden met een zelfstandige in bijberoep indien je echtgeno(o)t(e) minstens halftijds werkt als loontrekkende of ambtenaar of zelfstandige is in hoofdberoep. Opgelet: deze regeling geldt niét voor officieel samenwonenden!
5
Bij een gelijkstelling betaal je voorlopige kwartaalbijdragen die aanzienlijk lager liggen dan deze verschuldigd bij de uitoefening van een hoofdberoep (zie verder): ••
€ 72,97 tot het einde van het eerste volledige kalenderjaar van activiteit als zelfstandige,
••
€ 74,75 voor het tweede en
••
€ 76,53 voor het derde jaar.
Je bent zelfs vrijgesteld van bijdragen wanneer je beroepsinkomen uit zelfstandige arbeid in 2015 lager blijft dan € 1.423,90. Bij een gelijkstelling met een bijberoep bouw je geen pensioenrechten noch andere sociale rechten op. Verdien je meer dan € 6.742,05 dan betaal je bijdragen in hoofdberoep. Ook hier zijn de kwartaalbijdragen die je de eerste drie jaren betaalt voorlopige minimumbijdragen: ••
€ 659,61 tot het einde van het eerste volledige kalenderjaar van activiteit als zelfstandige,
••
€ 675,70 voor het tweede en
••
€ 691,79 voor het derde jaar.
Vanaf het vierde volledige jaar worden de voorlopige bijdragen berekend op de reële inkomsten van drie jaren voordien en zullen deze bijdragen 22% (+ 14,16% op het bedrag boven € 55.576,94) bedragen op jaarbasis met een minimum van € 707,87 in 2015. Op dat moment worden de sociale bijdragen voor het eerste jaar definitief berekend en gebeurt er een regularisatie. De volgende twee jaren vindt er een regularisatie plaats voor respectievelijk het tweede en derde jaar van de zelfstandige activiteit. De bijkomstige beheerskosten die sociale verzekeringsfondsen aanrekenen voor hun dienstverlening variëren van 3,05% tot 4,30%.
Inschatting van de beroepsinkomsten en aanpassing van de bijdragen Vanaf 2015 kan je er als zelfstandige voor opteren af te wijken van de voorlopige bijdragen die je betaalt om zo te anticiperen op de definitieve bijdragen die je zult moeten betalen. Je zal dus nog steeds een afrekening krijgen van je sociaal verzekeringsfonds met de verschuldigde voorlopige minimumbijdragen gebaseerd op de inkomsten die je drie jaar eerder verdiende. In tegenstelling tot vroeger kan je er nu echter voor opteren om onmiddellijk hogere voorlopige bijdragen te betalen indien je vermoedt dat je inkomsten beduidend hoger zullen komen te liggen dan de inkomsten die je drie jaar eerder had verworven. Dit kan zonder enige bijkomende formaliteiten. Wat je extra betaalt komt in een persoonlijk reserve wat door het sociaal verzekeringsfonds wordt gebruikt om (een deel van) de verschuldigde definitieve bijdragen te betalen. Ook indien je bijvoorbeeld vergeet een bepaalde voorlopige bijdrage te betalen zal dit reserve worden aangesproken voor het betalen van de verschuldigde voorlopige bijdrage. Omgekeerd kan het natuurlijk ook mogelijk zijn dat je inkomsten een pak lager liggen dan de inkomsten van drie jaren ervoor. Dan kan je er voor opteren om minder voorlopige bijdragen te betalen dan wat het sociaal verzekeringsfonds vraagt. Hier komt echter wel iets meer werk bij te kijken. Een vermindering zal namelijk enkel worden toegestaan indien je geschatte beroepsinkomen onder welbepaalde grenzen valt. Bovendien zal je een aanvraag tot verminderde bijdragen moeten indienen en hierbij een reden opgeven waarom je vermoedt lagere inkomsten te zullen hebben (ziekte, verlies van één of meerdere klanten,..) en dit moeten bewijzen aan de hand van bepaalde documenten. Twee jaar na het betalen van de voorlopige bijdragen volgt dan de regularisatie, rekening houdend met de eventuele vermeerderingen of verminderingen. Je zal dus in 2017 de definitieve bijdragen betalen op het beroepsinkomen dat je in 2015 hebt verworven. Hier heb je in 2015 al voorlopige bijdragen op betaald die gebaseerd werden op het beroepsinkomen van 2012.
Als je je tijdig aansluit bij een sociaal verzekeringsfonds kan je indien nodig genieten van een uitstel van betaling voor de eerste twee kwartalen. Je bijdragen moeten dan betaald worden voor het einde van het volgende kwartaal. Sluit je je echter te laat aan, dan betaal je als sanctie per kwartaal 3% extra op het totaal van al je onbetaalde bijdragen. Bij overgang naar een nieuw kalenderjaar betaal je een bijkomende boete van 7% op de nog verschuldigde bijdragen.
6
7
Zelfstandig werken voor een onvolledig jaar Bij bovenstaande bedragen gaat men er van uit dat de activiteit als zelfstandige uitgeoefend werd gedurende een volledig jaar. Het gebeurt echter vaak dat een student slechts tijdelijk een activiteit als zelfstandige uitoefent en dat deze slechts één of meerdere kwartalen bestrijkt. In dat geval moet je de berekening voor de bijdrageplicht op een andere manier aanpakken wil je achteraf niet voor onaangename verrassingen komen te staan. De berekening van de verschuldigde bijdragen gebeurt namelijk niet op basis van de reëel verdiende inkomsten (beroepsinkomsten) maar wel op basis van je ‘jaarinkomsten’ en dit berekend volgens deze formule: Beroepsinkomsten x 4 aantal gewerkte jaren
Een voorbeeld: ••
Je hebt als student een activiteit als zelfstandige uitgeoefend van 1 augustus tot en met 31 oktober. Je hebt een beroepsinkomen (na aftrek van de forfaitaire bedrijfskosten) verworven van € 750. Aangezien je dus zelfstandige was in het derde en vierde kwartaal, worden je inkomsten omgerekend naar een jaarinkomen als volgt: (€ 750 x 4) / 2 = € 1.500. Resultaat: er is geen vrijstelling van bijdragen.
••
Is je activiteit daarentegen evenredig verspreid over de vier kwartalen, dan blijf je wel onder de vrijstellingsgrens.
Kortom: niet alleen je verdiende inkomsten zijn van belang maar ook de periode waarin je deze inkomsten hebt verworven. Het is minder gunstig een bepaald bedrag over een korte periode te verdienen dan over een gespreide periode. Bovendien zal een inkomen dat verdiend is over een korte periode makkelijker als divers inkomen worden beschouwd. Gespreid verdiende inkomsten zullen sneller als beroepsinkomsten uit zelfstandige arbeid worden gecatalogeerd.
8
Wie valt nog onder het statuut: Meewerkende echtgenoot en (toevallige) helper Soms gebeurt het dat een gehuwde of wettelijk samenwonende student die een activiteit als zelfstandige heeft, ondersteund wordt door zijn of haar partner. Deze persoon zal worden beschouwd als ‘meewerkende echtgenoot’ indien hij of zij: ••
minstens 90 dagen per jaar meehelpt;
••
zelf geen andere bron van inkomsten heeft waaruit sociale zekerheidsrechten voortvloeien;
•• maximaal € 3.000 netto inkomsten verwerft uit een zelfstandige activiteit. Meewerkende echtgenoten zijn bijdrageplichtig en dienen zich te registreren bij hetzelfde sociaal verzekeringsfonds als waarbij de zelfstandige echtgenoot is aangesloten. Indien de echtgeno(o)t(e) niet of slechts zeer sporadisch meewerkt, moet dit worden vastgelegd via een verklaring op eer. Als zelfstandige kan je ook door andere personen in de uitoefening van je activiteit gesteund worden. Deze personen noemt men ‘helpers’. Een helper wordt omschreven als een natuurlijk persoon, die in België een zelfstandige in de uitoefening van zijn beroep bijstaat of vervangt, zonder daarbij verbonden te zijn door een arbeidsovereenkomst. Helpers worden zelf ook beschouwd als zelfstandigen en moeten zich bijgevolg aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds. Onder bepaalde omstandigheden is de helper echter niet onderworpen aan het sociaal statuut van de zelfstandigen. Dit is het geval bij de zogenaamde ‘toevallige helpers’. Je wordt als toevallige helper beschouwd indien: ••
je niet meer dan 90 dagen per jaar werkt als helper;
••
de hulp occasioneel gebeurt.
Bovendien moet je aan één van onderstaande voorwaarden voldoen: ••
Je bent niet gehuwd en jonger dan 20 jaar. Je kan dan toevallige helper zijn tot 1 januari van het jaar waarin je 20 wordt.
••
Je bent student en ontvangt nog kinderbijslag. Je kan dan toevallige helper zijn tot het kwartaal waarin je 25 jaar wordt of geen kinderbijslag meer ontvangt.
9
Gevolgen van je zelfstandige activiteit voor je kinderbijslag
••
Als je onderhoudsuitkeringen ontving moeten deze worden toegevoegd. Er is echter wel een vrijstelling van maximaal € 3.120.
••
Als laatste stap mag je het bekomen bedrag verminderen met 20% forfaitaire kostenaftrek.
Bij een reguliere, contractuele tewerkstelling behoud je enkel de kinderbijslag indien je maximaal 240 uren per kwartaal werkt. Deze 240 uren omvatten enkel de effectief gepresteerde uren. Betaalde uren voor een feestdag waarop je niet werkt worden bijvoorbeeld niet meegeteld. In het derde kwartaal (juli-augustus-september) kan je onbeperkt werken op voorwaarde dat je het volgende academiejaar verder studeert. Schoolverlaters dienen in regel nog steeds rekening te houden met de grens van 240 uren.
••
Het bedrag dat je dan verkrijgt vormen je netto-bestaansmiddelen.
Wanneer je als student een zelfstandige activiteit uitoefent behoud je je kinderbijslag indien je geen sociale bijdragen moet betalen of ervan bent vrijgesteld. Men gaat er in die gevallen van uit dat je activiteit beperkt is tot maximaal 240 uren per kwartaal. Indien je echter wel sociale bijdragen dient te betalen gaat men er van uit dat de 240-urengrens overschreden werd en verlies je het recht op kinderbijslag. Wanneer je echter op basis van facturen of andere bewijsmiddelen kan weerleggen dat de 240-urengrens werd overschreden blijft het recht op kinderbijslag toch behouden. Heb je geen bewijsstukken, dan zal het kinderbijslagfonds ervan uitgaan dat de grens is overschreden! In sommige gevallen kan een ‘verklaring op eer’ voldoende zijn om dit bewijs te leveren. Meer info over de kinderbijslagregeling voor studenten die studeren combineren met arbeid vind je op www.kuleuven.be/studentenvoorzieningen/jobdienst/statuut/kinderbijslag.
Een voorbeeld ter verduidelijking van deze toch wel ingewikkelde berekening kan u terugvinden op de website van de Jobdienst: http://www.kuleuven.be/studentenvoorzieningen/ jobdienst/statuut/belastingen#berekening.
MOET JE ZELF BELASTINGEN BETALEN? Als ongehuwde student ben je pas belastingplichtig wanneer je in een bepaald kalenderjaar een zekere inkomstengrens overschrijdt. Het betreft hier specifiek je netto-belastbare inkomsten. In 2015 zal je belastingen moeten betalen indien deze inkomsten hoger liggen dan € 7.380. Let wel, het gaat hier om de totaliteit van je netto-belastbare inkomsten. Dit houdt in dat je zowel de inkomsten verworven uit je zelfstandige activiteit als deze uit je contractuele tewerkstellingen moet samentellen. Voor het vaststellen van je netto-belastbaar inkomen als zelfstandige ga je als volgt te werk: ••
Je vertrekt van de vergoedingen die werden uitbetaald. Deze bruto-inkomsten kan je per opdrachtgever terugvinden op de zogenaamde fiscale fiches 281.50 voor commissies en erelonen. Hoewel elke opdrachtgever in regel verplicht is deze documenten op te stellen doe je er goed aan hier steeds expliciet naar te vragen. Op deze fiches vind je bij ‘commissies’ de bruto-inkomsten.
BLIJF JE FISCAAL TEN LASTE VAN JE OUDER(S)?
••
Eerst en vooral mag je van deze bruto-inkomsten als zelfstandige de betaalde sociale bijdragen aftrekken.
Als je als student wat wenst bij te verdienen loop je het risico niet meer fiscaal ten laste van je ouders te zijn. Het is zeer belangrijk te weten of dit al dan niet het geval is aangezien ouders met kinderen die fiscaal ten laste zijn een belastingvermindering krijgen. Deze vermindering stijgt in functie van het aantal kinderen dat nog fiscaal ten laste is.
••
Vervolgens mag je je beroepskosten aftrekken. De fiscus gaat ervan uit dat iedereen kosten heeft moeten maken om te kunnen werken. Als je de beroepskosten kan bewijzen (bv. met facturen), dan mag je deze bedragen aftrekken. De meeste studenten bewijzen hun kosten niet. In dat geval stelt de fiscus zelf de kosten forfaitair vast. De wettelijk vastgelegde bedragen voor forfaitaire beroepskosten uit baten voor inkomstenjaar 2015 zijn:
Gevolgen van je zelfstandige activiteit op fiscaal vlak
Om in 2015 fiscaal ten laste te kunnen zijn moet je op 1 januari 2015 bij je ouder(s) gedomicilieerd zijn en mogen je netto-bestaansmiddelen in 2015 niet meer dan € 3.120 bedragen. Ben je kind van een alleenstaande ouder, dan geldt een hogere grens, namelijk € 4.500. De netto-bestaansmiddelen bereken je als volgt: ••
••
10
• • • •
Eerst tel je het bruto-belastbaar inkomen uit zelfstandige arbeid (zijnde je bruto-inkomsten verminderd met je betaalde sociale bijdragen) samen met het bruto-belastbaar inkomen uit contractuele tewerkstellingen. Heb je in 2015 gewerkt onder een studentencontract, dan mag je maximaal € 2.600 in mindering brengen van het totale bruto-belastbaar inkomen dat je hebt verdiend.
28,7 % op de inkomensschijf van € 0 tot € 5.730; 10 % op de schijf van € 5.730,01 tot € 11.380; 5% van de schijf van € 11.380,01 tot € 18.940; 3 % van de schijf boven de € 18.940. Het forfait mag nooit meer bedragen dan € 3.960.
••
Het bedrag dat je overhoudt na aftrek van je beroepskosten is je netto-belastbare inkomen uit zelfstandige arbeid.
11
Dit bedrag moet je samentellen met de overige inkomsten die je hebt verkregen door als jobstudent met een arbeidsovereenkomst te werken. Je ontving hiervoor een fiscale fiche 281.10 van elke werkgever waarvoor je in een bepaald inkomstenjaar hebt gewerkt. Op deze fiche vind je je bruto-belastbare inkomsten terug (dit zijn de bruto-inkomsten verminderd met de RSZ-bijdragen). Van het totaal van je bruto-belastbare inkomsten mag je ook hier beroepskosten aftrekken. De beroepskosten voor bezoldigingen van werknemers verschillen echter van de eerder vermelde forfaitaire grenzen: ••
29,35% op de inkomensschijf van € 0 tot € 5.760;
••
10,50% op de schijf van € 5.760,01 tot € 11.380;
••
8% van de schijf van € 11.380,01 tot € 19.390;
••
3 % van de schijf boven de € 19.390.
Andere formaliteiten •
Ondernemingsnummer: Elke zelfstandige die een onderneming opricht, is verplicht zich te registreren bij een ondernemingsloket. Vaak beschikt de organisatie waartoe je sociaal verzekeringsfonds behoort ook over een ondernemingsloket. Het ondernemingsloket verzorgt de registratie van ondernemingen en zorgt voor de plaatsing van de ondernemingsgegevens in de Kruispuntbank van Ondernemingen. Ondernemers krijgen na registratie een ondernemingsnummer toegekend.
•
BTW-nummer: De meeste zelfstandigen die goederen of diensten leveren die in het BTW-wetboek zijn opgenomen zijn BTW-plichtig, ook als het slechts gaat om een beperkte activiteit of een bijberoep dat bijvoorbeeld als student wordt uitgeoefend. Indien dit het geval is moet je je ondernemingsnummer ook laten activeren als BTWnummer. Ook dit kan je doen via het ondernemingsloket. Je BTW-nummer dien je verplicht te vermelden op alle handelsdocumenten van de onderneming én op alle voor je beroepsuitoefening gebruikte gebouwen. Als BTW-plichtige zijn er nog een aantal zaken die je verplicht bent te doen (periodiek aangiften invullen, een jaarlijkse listing van afnemers indienen, de aangerekende BTW doorstorten,…) maar hier gaan we niet verder op ingaan.
•
BTW-vrijstelling: Onder bepaalde omstandigheden kan je vrijgesteld worden van de BTW-plicht. Dit kan mogelijk zijn omwille van de aard van je uitgeoefende activiteit of omdat je zeer beperkte inkomsten hebt. Uitvoerende artiesten (voordrachtgevers, acts, zangers,…) zijn bijvoorbeeld niet BTW-plichtig. Indien er twijfel is over het al dan niet BTW-plichtig zijn kan je steeds inlichtingen inwinnen bij de BTW-diensten. Een tweede reden om vrijstelling van BTW-plicht te krijgen kan omwille van de ‘kleine ondernemingsregel’ zijn. Als je een jaaromzet (dit is het totaal bedrag van de facturen exclusief de BTW) van maximum € 15.000 hebt moet je geen BTW aanrekenen aan je klanten. In dit geval ben je wel verplicht op alle facturen die je uitreikt de mededeling ‘Kleine onderneming onderworpen aan de vrijstellingsregeling van belasting, BTW niet toepasselijk’ te vermelden.
•
Financiële rekening: Elke zelfstandige dient een eigen financiële rekening te hebben. Het is aangewezen een afzonderlijke zichtrekening te openen voor transacties voortvloeiend uit je zelfstandige activiteit. Dit rekeningnummer moet vermeld worden op alle documenten waarmee je een betaling vordert.
•
Boekhouder: Als zelfstandige werk je ook best samen met een boekhouder. Indien je besluit dit niet te doen moet je zelf je boekhouding verzorgen. Je moet steeds over een inkomend en uitgaand facturenboek, een dagontvangstenboek en een tabel van bedrijfsinkomsten beschikken.
Hier mag het forfait nooit meer bedragen dan € 4.090. Het resultaat levert je netto-belastbare inkomen uit contractuele tewerkstelling op.
AANGIFTE VAN JE ZELFSTANDIGE ACTIVITEIT BIJ DE BELASTINGSDIENSTEN Iedereen die inkomsten verwerft dient hiervan aangifte te doen bij de belastingen. Voor de aangifte van je inkomsten verworven door je zelfstandige activiteit dien je deel 2 van het aangifteformulier aan te vragen aan de belastingdiensten. De fiscus is ook op de hoogte van je inkomsten. Je opdrachtgever moet immers de aan jou betaalde honoraria of commissielonen doorgeven aan de belastingdiensten. Je moet de vergoedingen die vermeld zijn op je fiscale fiches (281.50) invullen op je belastingformulier, onder de rubriek ‘baten van vrije beroepen, ambten, posten of andere winstgevende bezigheden’ (vak XVIII).
VOORAFBETALINGEN Als zelfstandige ben je vanaf het vierde jaar van de uitoefening van je zelfstandige activiteit verplicht voorafbetalingen van je belastingen te doen. Indien je dit niet, niet volledig of niet tijdig doet zal je worden beboet onder de vorm van een belastingvermeerdering. Voor het inkomstenjaar 2015 bedraagt deze belastingvermeerdering gemiddeld 1,125% van het netto-belastbaar inkomen uit zelfstandige arbeid. Je kan tijdens de eerste drie jaren van je zelfstandige activiteit ook reeds vrijwillige voorafbetalingen doen. Zelfstandigen die hun activiteiten hebben gestart in 2013, 2014 of 2015 zijn geen belastingvermeerdering verschuldigd. Zelfstandigen die 106% van de verschuldigde belastingen vooraf betalen, genieten van een belastingvermindering.
12
13
•
Vestigingsgetuigschrift: Voor sommige, zogenaamde gereglementeerde beroepen dien je een vestigingsgetuigschrift te bezitten. Dit kan je verkrijgen door het voorleggen van een ‘attest basiskennis bedrijfsbeheer’ en/of een bewijs van specifieke beroepskennis voor het gereglementeerde beroep. De lijst met de 26 gereglementeerde beroepen kan je bekomen bij je sociaal verzekeringsfonds.
•
Specifieke vergunningen: Voor de uitoefening van bepaalde activiteiten zijn bovendien specifieke vergunningen (zoals een beroepskaart, machtiging tot ambulante handel,…) vereist. Ook deze lijst is terug te vinden bij je sociaal verzekeringsfonds. Er bestaan specifieke startersgidsen voor veel van deze beroepen.
Deze folder verzamelt de basisinformatie met betrekking tot het werken als zelfstandige tijdens de periode waarin men studeert en student in hoofdstatuut is. De bedragen die in deze folder werden opgenomen hebben specifiek betrekking op het kalenderjaar 2015. Het is aan te raden dat studenten die een activiteit als zelfstandige wensen uit te bouwen zich uitgebreider informeren bij gespecialiseerde diensten. Jobdienst KU Leuven (c) Van Dalecollege Naamsestraat 80, bus 5415 BE-3000 Leuven tel. +32 16 32 44 34
Stopzetting van de activiteit
fax +32 16 32 44 39
Wanneer je zou besluiten je activiteiten als zelfstandige stop te zetten, moet je ook een aantal formaliteiten vervullen. Zo niet, zal je bijdragen aan het statuut verschuldigd blijven. Je zal eerst contact moeten opnemen met een ondernemingsloket om je te laten schrappen uit de Kruispuntbank van Ondernemingen. Indien je BTW-plichtig was dien je hier ook je BTW te laten stopzetten. Binnen de 15 dagen na stopzetting moet je je sociaal verzekeringsfonds op de hoogte brengen van je beslissing. Dit doe je door het inleveren van een verklaring op eer en een officieel bewijsstuk. Dit laatste krijg je van het ondernemingsloket.
www.kuleuven.be/jobstudent
[email protected] Bezoekuren: elke werkdag van 14 u tot 17 u of na afspraak. Mei 2015
Nuttige links
14
••
Webpagina Jobdienst KU Leuven: www.kuleuven.be/jobdienst
••
Overzicht sociale verzekeringsfondsen: www.rsvz.be/nl/contact/list_insurance_ companies.htm.
••
Overzicht erkende ondernemingsloketten: economie.fgov.be/nl/ondernemingen/ leven_onderneming/oprichting/ondernemingsloket/#erkende_ondernemingsloketten
••
Gereglementeerde beroepen: http://www.belgium.be/nl/economie/onderneming/ gereglementeerde_beroepen/
••
Info over voorafbetalingen: http://financien.belgium.be/nl/zelfstandigen_vrije_beroepen/voorafbetalingen/
••
Startersinfo unizo: www.startersservice.be
••
Digitale versie van deze folder: http://www.kuleuven.be/jobstudent/publicaties/
15