Studeren en werken als zelfstandige INFORMATIEBLAD EN AANDACHTSPUNTEN VOOR STUDENTEN DIE TIJDENS DE STUDIES EEN ACTIVITEIT ALS ZELFSTANDIGE WENSEN UIT TE OEFENEN
1. Studeren en recht op kinderbijslag 1.1. Tot en met augustus van het jaar waarin men 18 jaar wordt Het recht op kinderbijslag is onvoorwaardelijk; de kinderbijslag wordt sowieso uitbetaald.
1.2. Tussen 18 en 25 jaar met studies Tussen 18 en 25 jaar kan wie nog studeert en slechts beperkt beroepsactief is toch nog recht geven op kinderbijslag.
Opleiding volgen Vereist is dat de opleiding aan de hogeschool, universiteit, … per academiejaar minstens 27 studiepunten bedraagt. Ook een thesisjaar (gemiddeld 17 studiepunten) komt in aanmerking. Wie er niet in slaagt de thesis af te werken in 1 jaar, heeft in principe geen recht meer op kinderbijslag in het tweede thesisjaar. Ook doctorandi moeten voor minstens 27 studiepunten ingeschreven zijn. Evenwel tellen de studiepunten voor het proefschrift van doctoraatsstudent niet mee. Het is mogelijk meerdere opleidingen aan de hogeschool, universiteit, … per academiejaar! te combineren om zo aan het vereiste aantal studiepunten te komen.
Beroepsactiviteiten beperken Voor behoud van het recht op kinderbijslag is tot slot ook vereist dat de student zijn beroepsactiviteiten beperkt: Tijdens het academisch jaar (eerste, tweede en vierde kwartaal) mag de student slechts 240 uren per kwartaal werken, tijdens de zomervakantie (tussen twee academische jaren) mag de student onbeperkt werken. Evenwel mag er ook maar 240 u gewerkt worden in de zomervakantie in het jaar van afstuderen. Wie meer werkt, verliest zijn kinderbijslag voor het volledige kwartaal. Wanneer in laatste zomervakantie er meer zou zijn gewerkt dan 240 u per kwartaal, kan de student die zich ingeschreven heeft als schoolverlater evenwel nog kinderbijslag krijgen voor de
1
maanden waarin hij minder dan € 509, 87 bruto per maand inkomsten had (uitkering, inkomsten of gemengd). Met werken wordt zowel een activiteit als loontrekkende (met een gewone arbeidsovereenkomst of een arbeidsovereenkomst voor studenten) of zelfstandige bedoeld….. In beginsel doet het inkomen uit arbeid er niet toe, het kinderbijslagfonds kijkt naar het aantal gepresteerde uren. Voor studenten die werken met een studentencontract of met een gewoon bediendencontract, kan het kinderbijslagfonds makkelijk nagaan hoeveel uren er gepresteerd zijn. Voor een student die als zelfstandige werkt is dit minder eenvoudig: in deze gevallen maakt het kinderbijslagfonds gebruik van een vermoeden: wie op jaarbasis meer dan € 6 599,04 netto belastbaar verdient, wordt vermoed meer dan 240 u per kwartaal te hebben gewerkt. Het is dan aan de zelfstandige student om te bewijzen dat de inkomsten overeenstemmen met een activiteit van minder dan 240 u per kwartaal. Een verklaring op eer zal niet volstaan als bewijs, het moet gaan om concrete bewijzen die door het kinderbijslagfonds soeverein worden geïnterpreteerd. Wie niet akkoord is met de beslissing van zijn kinderbijslagfonds kan steeds overwegen om een procedure aanhangig te maken voor de Arbeidsrechtbank. Wanneer er in de laatste zomervakantie meer zou zijn gewerkt dan 240 u per kwartaal, kan de student die zich ingeschreven heeft als schoolverlater evenwel nog kinderbijslag krijgen voor de maanden waarin hij minder dan € 509,87 bruto per maand inkomsten had ( uitkering, inkomsten of gemengd).
Jonger zijn dan 25 jaar ste
Het recht op kinderbijslag vervalt de maand volgend op de 25 verjaardag: een student van ouder dan 25 kan bijgevolg nooit meer recht geven op kinderbijslag.
1.3. Tussen 18 en 25 jaar zonder studies of na stopzetten studies Wie jonger is dan 25 jaar, een opleiding heeft beëindigd of zijn studies heeft stopgezet, geen passend werk heeft geweigerd en ingeschreven is als werkzoekende bij de VDAB, … heeft in beginsel gedurende maximaal 9 maanden van zijn wachtperiode (voor het bekomen van uitkeringen werkloosheid) nog recht op kinderbijslag. Tijdens deze 9 maanden blijft het recht op kinderbijslag behouden voor zover de bruto inkomsten (uitkeringen, inkomsten, of gemengd, waarop de gewone sociale zekerheidsbijdragen zijn betaald – dus geen inkomsten uit een arbeidsovereenkomst voor studenten) per maand niet meer bedragen dan € 509,87. Deze 9 maanden kunnen worden ingekort met maximaal 3 maanden wanneer de student tijdens het academiejaar (oktober-juni) gewerkt heeft met een studentencontract zonder socialezekerheidsbijdrage of met een gewone arbeidsovereenkomst vóór het beëindigen van zijn studies. De 9 maanden worden verlengd met een maand wanneer de student in de vakantie ( juliaugustus-september) werkte met een arbeidsovereenkomst voor studenten zonder RSZbijdragen.
2
2. Studeren en fiscaliteit 2.1. In hoofde van de student: belastingaangifte en belastingvrije som Studenten ouder dan 18 jaar worden gezien als een afzonderlijke belastingplichtige en moeten steeds een eigen belastingaangifte indienen. Alle verworven beroepsinkomsten in een bepaald jaarmoeten worden aangegeven. De inkomsten worden progressief belast: het belastbaar inkomen wordt opgedeeld in schijven en op elke hogere schijf wordt een hoger percentage toegepast. Daarnaast is er ook een belastingsvrije som: op dit bedrag moeten er geen belastingen worden betaald. Personen met een laag netto belastbaar inkomen hebben recht op een verhoogde belastingsvrije som. De basis belastingvrije som voor inkomstenjaar 2011-aanslagjaar 2012 bedraagt € 6 570. Wiens netto belastbare inkomsten in IJ 2011-AJ2012 evenwel de € 24 410 niet overschrijden, ziet deze belastingsvrije som verhoogd tot € 6 830.
2.2. In hoofde van de ouders: fiscaal ten laste blijven Onder bepaalde voorwaarden kunnen studenten fiscaal ten laste van de ouders blijven, waardoor de belastingvrije som in hoofde van de ouder wordt verhoogd met een bijkomende belastingvrije som. De bedraagt € 1 400 voor 1 kind ten laste, € 3 590 voor 2 kinderen ten laste, … ( aj. 2012) Er zijn 3 voorwaarden om fiscaal ten laste te blijven van de ouders.
Deel van het gezin uitmaken Op 1 januari van het aanslagjaar deel uitmaken van het gezin van de ouders. ( d.w.z. dat men daadwerkelijk en op duurzame wijze samenwoont ). Studenten die op kot zitten ( België of het buitenland) maken deel uit van het gezin van de ouder(s).
Niet worden bezoldigd door de belastingplichtige ouder(s) De student mag niet bezoldigd worden door de belastingplichtige: Zo zal de student die werkt in de zaak van zijn ouders en hiervoor een vergoeding ontvangt (ongeacht het bedrag!) niet meer fiscaal ten laste kunnen zijn.
Beperkte bestaansmiddelen In 2011 geen bestaansmiddelen genoten hebben die netto meer bedragen dan € 2 890 (aj. 2012). Kinderen van alleenstaanden mogen geen eigen bestaansmiddelen hebben van meer dan € 4 170. Met bestaansmiddelen wordt bedoeld alle belastbare en niet-belastbare inkomsten, met uitzondering van de kinderbijslag, studiebeurzen, de eerste € 2 410 bezoldigingen verworven
3
door de student als “ jobstudent in het kader van een arbeidsovereenkomst voor studenten”, de eerste € 2 890 uitbetaalde onderhoudsuitkeringen, kapitalen van erfenissen en schenkingen, …
Inkomsten uit een zelfstandige activiteit tellen dus integraal mee voor vaststelling van de bestaansmiddelen!
3. Starten met een zelfstandige activiteit 3.1. Kan een zelfstandige activiteit gecombineerd worden met een studentenjob of arbeid als loontrekkende? Het is perfect mogelijk om een zelfstandige activiteit te combineren met een activiteit als loontrekkende of met een studentenjob. Wel moeten de mogelijke gevolgen van een cumulatie goed ingeschat worden: zo kan de cumulatie tot gevolg hebben dat het recht op kinderbijslag verloren gaat omdat er meer dan 240 uur per kwartaal gewerkt wordt. Nog zou de cumulatie tot gevolg kunnen hebben dat men niet meer fiscaal ten laste kan zijn van de ouders (zie eerder). Tot slot zal een zelfstandig inkomen vanaf een bepaalde hoogte ook aanleiding geven tot de betaling van sociale bijdragen ( zie verder). Volledigheidshalve meegeven dat een “arbeidsovereenkomst voor studenten” enkel mogelijk is wanneer men bij een werkgever in ondergeschikt verband tegen een loon werkt. Een “zelfstandige studentenjob” bestaat niet. Wie als zelfstandige werkt tijdens zijn studies, zal dus als een gewone zelfstandige gekwalificeerd worden. Wel is er voorzien in een “voordeelstatuut “ voor zelfstandige studenten indien zij aan bepaalde voorwaarden voldoen ( zie verder) .
3.2. Hoeveel mag ik als zelfstandige student werken en verdienen? Een zelfstandige werkt los van enig gezag, hij is zijn eigen baas en verricht opdrachten voor zijn opdrachtgevers. Er zijn dan ook geen wettelijke regels voorzien inzake arbeidsuren, -tijd, -plaats en -voorwaarden. Een zelfstandige heeft, in tegenstelling tot een werknemer, geen recht op een minimumloon. De vergoeding voor een prestatie kan vrij worden vastgesteld. Een zelfstandige kan onbeperkt werken en verdienen. Wel moet er rekening mee worden gehouden dat het verwerven van loon vanaf een bepaalde hoogte invloed kan hebben op het recht op kinderbijslag, het al dan niet meer fiscaal ten laste zijn of het betalen van de sociale bijdragen aan het sociaal verzekeringsfonds.
4
3.3. Welk sociaal statuut heb ik als student met een zelfstandige activiteit ? Wat is een ‘sociaal statuut’ ? De wettelijke regeling van waaruit men sociale rechten opbouwt heet “sociaal statuut”. In België bestaan er verschillende statuten van waaruit men sociale rechten kan opbouwen. De belangrijkste stelsels zijn dat van de werknemers, de zelfstandigen en de ambtenaren. Door de betaling van sociale bijdragen of sociale inhoudingen worden sociale rechten opgebouwd, onder meer het recht op gezinsbijslag, een verzekering tegen ziekte, terugbetaling van gezondheidszorgen en de opbouw van pensioenrechten, … Niet elk sociaal statuut is even uitgebreid: zo heeft bv. een werknemer recht op uitkeringen werkloosheid en vakantiegeld, daar waar dit niet voorzien is in het statuut van de zelfstandige.
Statuut van een student met een zelfstandige activiteit Een student heeft op basis van zijn hoedanigheid van student geen sociaal statuut; hij betaalt immers geen bijdragen voor de opbouw van zijn sociale rechten. De student is persoon ten laste van de ouder(s); hij geniet enkel bescherming in de verzekering gezondheidszorgen (terugbetaling van medische kosten via het ziekenfonds van de ouder(s)). Studenten met een zelfstandige activiteit die aangesloten zijn als zelfstandige in hoofdberoep en ook volwaardige bijdragen betalen (zie verder), hebben op grond van die aansluiting recht op de sociale rechten voortvloeiend uit het sociaal statuut van de zelfstandige. Zij zijn dan op het vlak van de sociale zekerheid niet langer ten laste van de ouders(s). Studenten met een zelfstandige activiteit die gebruik maken van het “voordeelstatuut” hebben geen eigen sociaal statuut. Ook hier is er enkel een verzekering gezondheidszorgen via een van de ouder(s) voorzien.
3.4. Wat moet ik concreet doen om te starten met mijn zelfstandige activiteit ? De toekomstige zelfstandige zal zélf de opstart van zijn zaak moeten regelen.
Kiezen van ondernemingsvorm – zie verder punt 3.5 Wie start als zelfstandige kan dit doen op twee manieren. Ofwel wordt er een ‘eenmanszaak’ opgericht (zogeheten handelszaak) ofwel wordt er een vennootschap opgericht van waaruit de zelfstandige activiteit wordt uitgeoefend. Daarnaast kan men ook als helper-student een andere zelfstandige in zijn eenmanszaak ( géén vennootschap) bijstaan of vervangen ( zie verder).
5
Algemeen kan gesteld worden dat wie op bescheiden wijze een activiteit als zelfstandige wenst op te starten ( “proberen“), wie geen opstartkapitaal (nodig) heeft en weinig kosten moet maken of aankopen moet doen vooraleer hij met zijn zaak kan beginnen, kan kiezen om te starten met een eenmanszaak. Wanneer dan blijkt dat de onderneming aanslaat en “werkt”, kan men alsnog steeds kiezen om van de eenmanszaak een vennootschap te maken. Er kan natuurlijk ook steeds gekozen worden voor de oprichting van een VOF of een Starters-BVBA, waar geen of beperkt kapitaal nodig is. Wanneer er gekozen wordt voor een vennootschap, is een bezoek aan een boekhouder zeker aangewezen. Hij is vertrouwd met de voor- en nadelen van bepaalde vennootschapsvormen en kan ook helpen bij onder meer de oprichting van de vennootschap. De oprichting van een vennootschap moet gepubliceerd worden in het Belgisch Staatsblad.
Bezoek aan Ondernemingsloket De onderneming moet zich laten registreren in de Kruispuntbank voor Ondernemingen middels de toekenning van een ondernemingsnummer aan de onderneming. Al naargelang zal er ook een BTW hoedanigheid moeten worden geactiveerd. Tot slot worden de beroepsvaardigheden nagegaan: vereist is steeds een basiskennis bedrijfsbeheer en al naargelang het aantonen van de vereiste beroepskennis. Tot slot zal de toekomstige zelfstandige zich moeten aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds. Merk op dat men, om zwartwerk tegen te gaan, al vanaf de eerste dag activiteit moet aangesloten zijn bij een sociaal verzekeringsfonds. Voor alle deze opstartformaliteiten en meer informatie kan u steeds terecht bij Zenito ondernemingsloket.
3.5. Eenmanszaak of kiezen voor een vennootschap Eenmanszaak Een eenmanszaak ( in het dagelijks taalgebruik ‘handelszaak’) bezit, in tegenstelling tot de vennootschap, geen aparte rechtspersoonlijkheid. Er is dus ook geen duidelijke splitsing tussen het privé-vermogen van de handelaar en het vermogen van de zaak. Voordelen: •
De beslissingen kunnen op een snelle en weinig formele manier genomen worden.
•
Alle winst van de eenmanszaak wordt belast in functie van de natuurlijke persoonondernemer: het batig saldo komt na belastingen bij die ondernemer zelf terecht, die dan kan kiezen hoeveel hij hiervan investeert in zijn zaak.
•
Beperkte administratieve en boekhoudkundige verplichtingen.
Nadelen:
6
•
Geen specifieke juridische structuur, waardoor de ondernemer onbeperkt aansprakelijk is en met zijn volledig persoonlijke vermogen instaat voor de verbintenissen van de onderneming.
•
Inkomstenbelastingen: alle inkomsten van de onderneming worden belast via de personenbelasting van de ondernemer zelf. Er is geen aparte fiscale aangifte en aanslag voor de eenmanszaak.
Vennootschap Een vennootschap wordt opgericht door twee of meer personen die overeenkomen iets in gemeenschap te brengen met als doel één of meer nauwkeurig omschreven activiteiten uit te oefenen en met het oogmerk aan de vennoten een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel te bezorgen. Er wordt dus een aparte entiteit opgericht, het vermogen van de personen die in de vennootschap gaan werken en de vennootschap zelf is onderscheiden. Voordelen: • de vennootschap heeft rechtspersoonlijkheid en bestaat “op zichzelf” met eigen rechten en plichten • Voor bepaalde vennootschapsvormen geldt een beperkte aansprakelijkheid. • Op fiscaal vlak wordt het belastbaar resultaat belast in het stelsel van de vennootschapsbelasting. Het fiscaal voordeel van een vennootschap ligt niet zozeer in de lagere tarieven, maar in de mogelijkheid te streven naar een optimale inkomstenmix, waardoor er in totaal zo weinig mogelijk belastingen worden betaald en er jarenlang een zo stabiel mogelijk inkomen kan worden genoten. • Alle afspraken tussen partners die samenwerken in de zaak staan duidelijk op papier. • De meeste vennootschapsvormen voorzien in diverse verplichte opstartformaliteiten, waardoor de opstart van een vennootschap duurder uitvalt dan de oprichting van een eenmanszaak. • Zwaardere boekhoudkundige verplichtingen.
Soorten vennootschappen Eenmaal beslist is dat een vennootschap zal worden opgericht, moet nog een geschikte vennootschapsvorm worden gekozen. •
De (E)BVBA – (Eenpersoons) Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Het “besloten” karakter van de BVBA zorgt ervoor dat onder meer de overdracht van aandelen (verkoop, schenking, vererving,...) aan striktere regels gebonden is dan wat bijvoorbeeld geldt
7
voor een NV. Het vereiste minimumkapitaal is € 18 550. Het minimum te volstorten bedrag is € 6 200. Een BVBA kan ook door één handelaar, ondernemer of beoefenaar van een vrij beroep vrij opgericht worden ( een EBVBA). Ook hier is het vereiste minimumkapitaal € 18 550. Het te volstorten minimumkapitaal bij een EBVBA bedraagt evenwel minstens € 12 400. Voordelen • Een EBVBA kan opgericht worden door 1 vennoot (BVBA vanaf 2 vennoten). • Alle vennoten zijn slechts aansprakelijk ten belope van hun inbreng. • De aandelen zijn altijd op naam en slechts onder zeer strikte voorwaarden overdraagbaar aan derden zodat het familiaal karakter gewaarborgd blijft. Nadelen • Notariële akte nodig voor de oprichting van (E)BVBA. • Boekhoudkundige en administratieve verplichtingen zijn zwaarder dan bij een eenmanszaak. Wanneer men kiest voor een vennootschapsvorm met beperkte aansprakelijkheid, zal de notaris vragen om het financieel plan voor te leggen. Bij een faillissement binnen de drie jaar na oprichting, kan de rechter dit financieel plan opvragen. Als dan blijkt dat u onvoldoende maatschappelijk kapitaal voorzag om de zaak kansen op succes te geven, kan de beperkte aansprakelijkheid opgeheven worden. •
De Starters BVBA
Deze vennootschapsvorm heeft alle kenmerken van een gewone (E)BVBA, behalve dat er geen minimumkapitaal is. Het is dus mogelijk om een Starters-BVBA op te richten met slechts 1 euro kapitaal. Evenwel zijn er een aantal bijkomende voorwaarden waaraan deze vennootschapsvorm moet voldoen. Zo mogen in een Starters-BVBA nooit 5 of meer werknemers voltijds tewerkgesteld worden. En een Starters-BVBA kan ook niet langer dan 5 jaar bestaan. Zijn er 5 of meer voltijdse werknemers of is de Starters-BVBA meer dan 5 jaar oud moet het kapitaal worden verhoogd tot minstens 18.550 EUR en de Starters-BVBA omgevormd worden tot een klassieke (E)BVBA. Alleen natuurlijke personen kunnen een Starters-BVBA oprichten! Voordelen: • De Starters-BVBA kan worden opgericht met slecht 1 euro kapitaal. • De Starters-BVBA is een waardig alternatief voor de eenmanszaak. Nadelen: • Zolang de Starters-BVBA bestaat moet ieder jaar 25% van de winst gereserveerd worden. • Het is moeilijk om een Starters-BVBA op te richten en toch te kunnen genieten van het verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting als men dividenden wil uitkeren.
8
• Voor de Starters-BVBA gelden dezelfde formaliteiten als voor de klassieke (E)BVBA: notariële akte, publicatie in Staatsblad, enz…
•
De vennootschap onder firma (V.O.F.)
De vennootschap onder firma is de eenvoudigste vennootschapsvorm. Het is een zuivere personenvennootschap. Dit betekent dat in principe: • De vennootschap ontbonden wordt door het overlijden van een vennoot. • De vennoten hun aandeel niet kunnen verkopen of schenken zonder akkoord van de medevennoot. • Alle beslissingen met eenparigheid genomen worden. Voordelen • Er is geen minimumkapitaal vereist. • De inbreng van de vennoten kan bestaan uit arbeid. • De oprichting van een V.O.F. kan via een onderhandse akte. Er is een minimum aan formele regels en u hoeft geen notaris in te schakelen. • De aandelen zijn niet overdraagbaar aan derden zodat het familiaal karakter gewaarborgd blijft. • Beperkte verplichtingen inzake openbaarmaking van stukken. Nadelen • Alle vennoten zijn hoofdelijk en onbeperkt aansprakelijk voor de schulden van de V.O.F. • Het faillissement van de V.O.F. brengt onvermijdelijk het faillissement van de vennoten met zich mee.
•
De gewone commanditaire vennootschap (Comm.V)
De gewone commanditaire vennootschap of Comm.V verschilt van de V.O.F. in die zin dat er naast de ‘beherende vennoten’ ook ‘stille vennoten’ of geldschieters bestaan. De stille vennoten hebben, in tegenstelling tot de onbeperkt aansprakelijke beherende vennoten, een beperkte aansprakelijkheid. Voordelen • De voordelen zijn dezelfde als bij de V.O.F. met dit verschil dat de stille vennoten enkel aansprakelijk kunnen gesteld worden voor hun inbreng van kapitaal dat recht geeft op deelname
9
in de winst. Hun aandeel in het eventueel verlies blijft eveneens beperkt tot het kapitaal dat zij zelf hebben ingebracht. Nadelen • De nadelen zijn dezelfde als bij de V.O.F. met dit verschil dat de stille vennoten zich niet openlijk kunnen inlaten met het beheer van de vennootschap. Indien zij dit wel doen, worden zij onbeperkt aansprakelijk. • De Comm.V mag geen winst uitkeren zolang er overgedragen verlies is.
•
De commanditaire vennootschap op aandelen (Comm. VA )
De commanditaire vennootschap op aandelen heeft eveneens “stille” vennoten en “beherende” vennoten. Het grote verschil met de gewone commanditaire vennootschap is dat de aandelen gedematerialiseerde effecten kunnen zijn, net zoals in een NV. Deze vennootschapsvorm combineert de voordelen van een personenvennootschap (stabiel bestuur) met deze van een kapitaalsvennootschap. Voordelen • De stille vennoten zijn enkel aansprakelijk ten belope van hun inbreng. • De aandelen zijn vrij overdraagbaar.
Nadelen • De beherende vennoten zijn hoofdelijk en onbeperkt aansprakelijk voor alle schulden van de vennootschap. • De Comm. VA moet opgericht worden bij notariële akte. • De Comm. VA moet voldoen aan alle boekhoudkundige verplichtingen van de dubbele boekhouding inzake publicatie, enz. • Er is een hoog startkapitaal vereist (61.500 EUR).
•
De coöperatieve vennootschap met beperkte of onbeperkte aansprakelijkheid (CV BA CV OA)
Men maakt een onderscheid tussen de coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (CVBA) en de coöperatieve vennootschap met onbeperkte en hoofdelijke aansprakelijkheid (CVOA ). Voordelen • Alle vennoten zijn slechts aansprakelijk voor het bedrag van hun inbreng in de CVBA.
10
• De vennoten kunnen gemakkelijk in- en uittreden. Nadelen • Notariële akte nodig voor de oprichting van een CV (met beperkte aansprakelijkheid = een CVBA). • Boekhoudkundige en administratieve verplichtingen zijn zwaarder.
•
De Limited ( Ltd.)
De Limited is een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid opgericht naar Brits recht. De vennootschap wordt opgericht in Groot Brittannië en er wordt een bijkantoor opgericht in België van waaruit de bestuurders werken en de activiteit plaatsvindt. Voordelen van de Limited zijn onder meer: eenvoudige oprichting, lage kostprijs van oprichting, geen volstorting van het kapitaal vereist; (in beginsel)geen privé aansprakelijkheid van de oprichters bij een Limited, erg korte tijdspanne om de vennootschap op te richten, … Bovendien kunnen alle verplichtingen nodig voor het oprichten van de Limited worden waargenomen door een agent: de vennootschap kan dus worden opgericht zonder zelf in persoon aanwezig te zijn. Het bijkantoor in België moet wel in overeenstemming zijn met de Belgische vestigingsregelgeving inzake oprichting van een bijhuis in België (contacteer hiervoor het Zenito Ondernemingsloket). Op het eerste zicht alleen maar voordelen voor het oprichten van een Limited. Zeker gezien de Europese Regelgeving en Rechtspraak stellen dat een Limited door andere EU lidstaten als volwaardige rechtsvorm moet worden aanvaard. Evenwel is de Limited geen eenzijdig positief verhaal. Allereerst beschouwt het Belgisch vennootschapsrecht de Britse vennootschap als Belgisch en onderworpen aan het Belgisch Recht omdat haar voornaamste vestiging zich in België bevindt. Echter stelt de Britse wetgeving dat het Britse recht van toepassing is op de Limited. Wanneer er zich problemen voordoen binnen de Limited bv. bij de oprichting, faillissement, … rijst de vraag welke wetgeving zal toegepast worden. Bij faillissement zal de Belgische rechter er dus vanuit gaan dat het hier een vennootschap betreft die onder het Belgisch recht valt. De Belgische faillissementswetgeving is van toepassing en hier wordt een curator aangesteld. Wanneer kan worden aangetoond dat er reeds van bij aanvang te weinig kapitaal voorzien was om de vennootschap op te richten en levensvatbaar te houden, zou de rechter kunnen oordelen dat de zaakvoerders of aandeelhouders toch persoonlijk aansprakelijk zijn … Verder zijn de meeste banken ver van happig om in zee te gaan met een Limited gezien de afwezigheid van verplichting tot volstorting van het kapitaal. Tot slot gaat het belangrijke voordeel van de lagere oprichtingskost van de Limited grotendeels verloren door de extra bijkomende kosten die gepaard gaan met de Limited. In de prakijk kan men dus best goed overwegen om al dan niet in het verhaal van de Limited te stappen: contacteer hiervoor een boekhouder.
11
•
De naamloze vennootschap (NV)
In beginsel was de NV uitgedacht als ondernemingsvorm voor grotere kapitaalkrachtige ondernemingen, kan de NV-vorm ook aangenomen worden door kleine en middelgrote (familiale) bedrijven. De NV blijft wel op de eerste plaats een kapitaalsvennootschap, m.a.w. een vennootschap die ‘anoniem’ kapitaal zal aantrekken. Hou er echter rekening mee dat de wetgever besliste anonieme effecten aan toonder af te schaffen. Vanaf 1 januari 2008 mogen geen nieuwe effecten met een anoniem karakter meer uitgegeven worden. Enkel gematerialiseerde effecten of aandelen op naam zijn nog mogelijk. Al wie nu nog effecten aan toonder in een kluis bewaart, moet die uiterlijk 31 december 2013 omzetten in effecten op naam of op een effectenrekening laten zetten. Belangrijkste verschilpunten met de BVBA zijn de strakkere en meer ingewikkelde bestuursorganisatie en het hogere minimumkapitaal (61.500 EUR). Voordelen • Alle vennoten zijn slechts aansprakelijk ten belope van hun inbreng. • Aandelen zijn in principe vrij overdraagbaar. • Er kunnen winstbewijzen worden uitgegeven. Nadelen • Notariële akte nodig voor de oprichting van een NV. • Minder goede waarborgen voor het behoud van het familiale karakter. • Vrij ingewikkelde besluitvorming en zware boekhoudkundige verplichtingen. • Hoog startkapitaal vereist.
4. Starten van een onderneming in Gent: contacteer OOG 4.1. Wegwijs in ondernemen in Gent: OOG De Stad Gent neemt veel initiatieven om startende ondernemers te begeleiden, te informeren en waar nodig tegemoet te komen. Om al de informatie te stroomlijnen, werd het OOG opgericht, Ondersteuningspunt Ondernemers Gent. Het OOG is elke werkdag bereikbaar tussen 8.30 u en 16.30 u op het telefoonnummer 09 / 210 10 60. Startlink voor informatie rond ondernemen in Gent: http://www.investingent.be/nl_nl/hulp-bijstarten.html Via de link vindt u informatie over: starterscontract, steunmaatregelen, wervingskanalen personeel, starten met een horecazaak, starten met leurhandel, starten tijdens werkloosheid, …
12
4.2. Gratis opstarten Een van de kosten bij opstart is de registratie van de onderneming in de Kruispuntbank Ondernemingen. De toekenning van een ondernemingsnummer kost € 79. Onder bepaalde voorwaarden neemt Stad Gent deze kost te haren laste. De (her)startende ondernemer moet hiervoor zelf niks doen: de procedure wordt geregeld tussen Stad Gent en de Ondernemingsloketten. Voorwaarden voor de gratis opstart: •
Het moet gaan om een startende of herstartende onderneming
•
Een vestigingszetel op het grondgebied van Stad Gent ( postcodes 9000, 9030, 9031, 9032, 9040, 9041, 9042, 9050, 9051, 9052)
Komen NIET in aanmerking voor de gratis opstart: de bijkomende vestigingseenheden voor een reeds bestaande onderneming ( al dan niet op grondgebied Stad Gent) of in geval een eenmanszaak wordt omgevormd naar een vennootschap.
4.3. Provinciebelasting en gemeentebelasting Stad Gent Provinciebelasting Elke belastingplichtige (zelfstandige of vennootschap) is de belasting verschuldigd afzonderlijk per vestiging die door hem/haar wordt gebruikt of tot gebruik wordt voorbehouden en op het grondgebied van de provincie Oost-Vlaanderen is gelegen. De belasting wordt per vestiging berekend op basis van de belastbare oppervlakte. (Ook elk gezin is de provinciebelasting verschuldigd: per woning die door het gezin wordt gebruikt of tot gebruik wordt voorbehouden en op het grondgebied van de provincie OostVlaanderen is gelegen, ongeacht of het een hoofdverblijfplaats dan wel een andere verblijfplaats betreft.) Tarief voor 2012: Voor alle belastingplichtigen (uitgezonderd de agrarische bedrijven) met een totale belastbare gebouwde en/of ongebouwde oppervlakte: •tot 0,5 ha: 0,031 EUR/m² gebouwde oppervlakte, 0,016 EUR/m² ongebouwde oppervlakte, met een minimum van 118,70 EUR •van meer dan 0,5 ha tot 1 ha: 0,125 EUR/m² gebouwde oppervlakte, 0,063 EUR/m² ongebouwde oppervlakte, •van meer dan 1 ha tot 10 ha: 0,249 EUR/m² gebouwde oppervlakte, 0,125 EUR/m² ongebouwde oppervlakte, •meer dan 10 ha: 0,374 EUR/m² gebouwde oppervlakte, 0,187 EUR/m² ongebouwde oppervlakte.
13
Meer info kan bekomen worden bij Provincie Oost Vlaanderen op 09 267 80 00 of per mail op
[email protected] Gemeentebelasting In AJ 2012 bedraagt de gemeentebelasting in Stad Gent 6.9%.
5. Sociaal statuut van de student met een zelfstandige activiteit
5.1. Wat is een zelfstandige activiteit ? Wie als student beroepsactief is en inkomsten kan halen uit een activiteit anders dan een loontrekkende activiteit of een activiteit als ambtenaar bij de overheid, zal als zelfstandige gekwalificeerd worden. Een zelfstandige is beroepsactief los van enig ondergeschikt verband, hij is zijn eigen baas en staat in voor het “ ondernemersrisico”. Gevolg hiervan is dat hij – in tegenstelling tot een werknemer – zelf moet instaan voor zijn sociaal statuut en bescherming. Beroepsactief zijn vereist dat men met zekere regelmaat handelingen in de economische sfeer stelt met als doel om winst te maken. Merk op dat het al dan niet effectief verwerven van een inkomen irrelevant is om te bepalen of men beroepsactief is als zelfstandige of niet. Het is de intentie om beroepsactief te zijn die telt.
5.2. Wat zijn zelfstandige inkomsten ? Wat met inkomen uit mijn vennootschap ? ( zie ook punt 7.2.1.) Een zelfstandige verwerft inkomen naar believen. Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen de fiscale belasting die op de inkomsten wordt geheven en de betaling van de sociale bijdragen op de zelfstandige inkomsten. Voor de betaling van de bijdragen wordt enkel gekeken naar de persoonlijke netto belastbare inkomsten. Wie dus actief is als zelfstandige in een vennootschap maar zichzelf slechts een beperkte bezoldiging uitkeert, zal enkel sociale bijdragen betalen op de uitgekeerde bezoldiging (inclusief voordelen in natura, door de vennootschap betaalde sociale bijdragen, …)
5.3. Aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds 5.3.1. Zelfstandige of zelfstandige helper De zelfstandige moet aangesloten zijn bij een sociaal verzekeringsfonds. Dit fonds zorgt voor een correcte inning van de sociale bijdragen van de zelfstandige, waardoor de zelfstandige in orde is met zijn sociale rechten. Het sociaal verzekeringsfonds kan ook altijd gecontacteerd worden bij vragen over de sociale rechten en plichten van de zelfstandige.
14
Men kan aansluiten als zelfstandige of als zelfstandig helper. De student die een eigen zelfstandige activiteit opstart, onder de vorm van een eenmanszaak of van een vennootschap, is een zelfstandige in hoofdberoep. Gezien het onvoorwaardelijk recht op kinderbijslag tot en met het derde kwartaal van het jaar waarin men 18 wordt, kan men zich ten vroegste vanaf dan aansluiten als zelfstandige.
Een niet-student die op zelfstandige wijze een zelfstandige in de uitoefening van diens beroep bijstaat of vervangt, is een zelfstandig helper. De zelfstandige- helpers moet maar aansluiten als zelfstandig helpen vanaf 1 januari van het jaar waarin zij 20 jaar worden. Indien zij voor hun 20ste verjaardag huwen, kan de zelfstandige student-helper van dan af aan reeds aansluiten.
Een student – helper zelfstandige, die recht geeft op kinderbijslag, wordt STEEDS als toevallige helper aanzien en moet dus niet aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds.
Opmerkingen over het helpen van een zelfstandige: OPMERKING 1: Hoewel de wet deze voorwaarde niet stelt, kan men in de praktijk niet zomaar élke zelfstandige bijstaan of vervangen als helper: er wordt doorgaans een familieband vereist tussen de helper en de geholpen zelfstandige. Indien er geen familieband is, dan is het risico op schijnzelfstandigheid meestal aanzienlijk. OPMERKING 2: Men kan nooit een zelfstandig helper zijn in een vennootschap. OPMERKING 3: Wie in een eenmanszaak helpt op onregelmatige basis en minder dan 90 dagen per kalenderjaar, moet in beginsel niet aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds. Evenwel is er voorzichtigheid geboden bij deze “ toevallige hulp”. Wie bijvoorbeeld om de 2 weekends zijn vader helpt in diens eenmanszaak zal niet als toevallig en niet-aansluitingsplichtig helper worden aanzien, gezien de regelmaat van de hulp. Problemen rijzen ook bij de bewijslast inzake toevallige, occasionele hulp. Zoals gezegd wordt een helper-student wel steeds als toevallige helper beschouwd.
5.3.2. Vennootschap De zelfstandige die beroepsactief is in een vennootschap onderworpen aan de vennootschapsbelasting (de meeste vennootschappen), zal ook de vennootschap verplicht moeten aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds. In beginsel betaalt een vennootschap elk jaar een vennootschapsbijdrage van € 347,50. Vennootschappen met een balanstotaal van meer dan € 604 112,25 zijn € 852,50 per jaar verschuldigd. Startende vennootschappen worden evenwel de eerste 3 jaar vrijgesteld op voorwaarde dat elk van de zaakvoerders en minstens de helft van de werkende vennoten die geen zaakvoerder zijn de voorbije 10 jaar maar maximaal 3 jaar zelfstandige is geweest.
15
De vennootschapsbijdrage levert geen sociale rechten op; het is een solidariteitsbijdrage.
5.4. Hoeveel sociale bijdragen moet een zelfstandige betalen ? 5.4.1. Inleiding Vooreerst een paar beginselen rond de bijdrageplicht van zelfstandigen. Sociale bijdragen zijn per kwartaal verschuldigd. Het eerste kwartaal loopt van januari tot en met maart, het tweede kwartaal van april tot en met juni, het derde kwartaal van juli tot en met september en het vierde kwartaal van oktober tot en met december. Bijdragen moeten steeds betaald zijn (= op de rekening van het sociaal verzekeringsfonds staan) ten laatste op de laatste dag van ieder kwartaal. Zoniet wordt automatisch (van rechtswege) een verhoging aangerekend. Wie start en tijdig aansloot, krijgt evenwel voor de eerste twee te betalen kwartalen een kwartaal betalingsuitstel. De bijdragen worden berekend als een percentage van de (geherwaardeerde) netto belastbare zelfstandige inkomsten. Dit zijn de bruto inkomsten min de beroepskosten min de betaalde sociale bijdrage in dat jaar, vóór enige belasting. Het bijdragepercentage is 20.5% voor een zelfstandige in zijn eerste jaar activiteit, 21% voor een zelfstandige in zijn tweede jaar activiteit, 21.5% voor een zelfstandige in zijn derde jaar activiteit en 22% voor de gevestigde zelfstandigen de (vanaf het 4 jaar activiteit). Bovenop de bijdrage wordt een administratiekost geheven. Deze inkomsten moeten ons niet door de zelfstandige zelf worden doorgegeven: elk sociaal verzekeringsfonds ontvangt van de fiscus het zelfstandige beroepsinkomen van zijn leden. Bijdragen voor een jaar X worden in beginsel steeds berekend op de inkomsten van het jaar X – 3. De inkomsten uit jaar X-3 worden steeds geherwaardeerd om rekening te houden met de evolutie van de levensduurte; hierdoor krijgen deze inkomsten de waarde alsof ze in het jaar X waren verworven. Een startende zelfstandige heeft natuurlijk geen zelfstandig referte-inkomen van 3 jaar voorheen. Daarom maakt men gebruik van een fictief minimuminkomen waarop de voorlopige sociale bijdragen van een zelfstandige worden berekend. Wanneer de fiscus dan de werkelijke inkomsten van de zelfstandige doorstuurt, dan wordt een regularisatie doorgevoerd. In beginsel betaalt elke zelfstandige slechts bijdragen op zijn werkelijke inkomsten. Door de concrete situatie of bijdragecategorie ( geen volledig kalenderjaar met 4 kwartalen onderwerping in een zelfde hoedanigheid, sowieso verschuldigde minimumbijdrage, …) wordt er evenwel ook vaak afgeweken van dit beginsel. Al naargelang de bijdragecategorie waaronder men valt als zelfstandige gelden andere inkomsten- en vrijstellingsgrenzen: men kan aansluiten als zelfstandige (helper) in hoofdberoep, zelfstandige (helper) met gelijkstelling bijberoep, zelfstandige (helper) in bijberoep, … Enkel de zelfstandige (helper) in hoofdberoep heeft in beginsel volwaardige sociale rechten als zelfstandige. De zelfstandige met gelijkstelling bijberoep is persoon ten laste van de ouder(s) en de zelfstandige in bijberoep geniet zijn sociale rechten vanuit zijn statuut als werknemer of als ambtenaar.
16
Studenten met een zelfstandige activiteit die aan de voorwaarden voldoen kunnen zich aansluiten als “ zelfstandige in hoofdberoep met toepassing van de gelijkstelling met een bijberoep”. Wie voldoet aan de voorwaarden kan er voor kiezen om geen of beperkte sociale bijdragen te betalen.
5.4.1. Zelfstandige (helper) in hoofdberoep Een student heeft zoals gezegd geen sociaal statuut. Wanneer een student dus een zelfstandige activiteit start, zal hij in beginsel steeds worden aangesloten als zelfstandige in hoofdberoep. Zijn sociaal statuut is dan het statuut van zelfstandige. Hieraan zijn dan de sociale rechten als zelfstandige gekoppeld. Een zelfstandige in hoofdberoep (starter of gevestigd) wordt altijd verondersteld een jaarlijks minimum netto belastbaar beroepsinkomen te hebben van € 12 597,43.
Sociale bijdragen startende hoofdzelfstandige In elk geval betaalt de zelfstandige starter volgende minimumbijdrage: o
€ 671,12 per kwartaal in het eerste jaar
o
€ 687,49 per kwartaal in het tweede jaar
o
€ 703,86 per kwartaal in het derde jaar
Wanneer de fiscus naderhand het werkelijke zelfstandige inkomen doorgeeft, worden de bijdragen van de startende zelfstandige herbekeken (= regularisatie): •
Het werkelijk inkomen ligt hoger dan € 12 597,43 o
•
Er moet nog een regularisatiebijdrage betaald worden op het verschil.
Het werkelijk inkomen ligt lager dan € 12 597,43 o
De voorlopige minimumbijdrage wordt definitief.
Sociale bijdragen gevestigde zelfstandige in hoofdberoep De zelfstandige betaalt voor 2012 op zijn geherwaardeerde inkomen van 2009, met een minimum van € 720.23 per kwartaal. Bij een geherwaardeerd netto belastbaar inkomen van meer dan € 12 597,44 betaalt men 22% op dit inkomen.
17
5.4.2. Zelfstandige in hoofdberoep met gelijkstelling bijberoep Studenten die een zelfstandige activiteit uitoefenen en die aan de voorwaarden voldoen kunnen zich aansluiten als “ zelfstandige in hoofdberoep met gelijkstelling bijberoep”. Men is dan perfect sociaal in orde om de zelfstandige activiteit uit te oefenen, maar men betaalt minder of geen sociale bijdragen.
Voorwaarden Wie recht geeft op kinderbijslag EN zijn zelfstandige inkomsten beperkt, kan beroep doen op de gelijkstelling bijberoep Deze gelijkstelling kan worden aangevraagd bij het sociaal verzekeringsfonds.
Sociale bijdragen •
Indien de (geherwaardeerde) netto belastbare inkomsten lager liggen dan € 1 393,70: geen sociale bijdragen verschuldigd
•
Indien de netto belastbare inkomsten hoger zijn dan € 1 393,69 en lager dan 05: maximumbijdrage is: o
€ 351,56 in het eerste jaar
o
€ 360,13 in het tweede jaar
o
€ 368,71 in het derde jaar
o
€ 377,29 vanaf het vierde jaar
€ 6 599,
ls het inkomen tussen de € 1 393,69 en de € 6 599;05 ligt, dan moet er uiteindelijk een percentage (20.5% in het eerste, 21% in het tweede, 21.5% in het derde of 22 % vanaf het vierde jaar) betaald worden op de werkelijke inkomsten, verhoogd met de administratiekost. •
Bij een netto belastbare inkomen dat hoger ligt dan € 6 599,05 zal men de volwaardige bijdrage als een zelfstandige in hoofdberoep moeten betalen (zie punt 2.6.1). Er bestaat een kans dat het recht op kinderbijslag dan ook zal teruggevorderd worden wanneer het kinderbijslagfonds niet zal aanvaarden dat het inkomen overeenstemt met een tewerkstelling van minder dan 240 u per kwartaal ( zie punt 1.2.)
Onderscheid sociaal en fiscaal Merk op dat wie voldoet aan de inkomstenvoorwaarde voor de gelijkstelling bijberoep (netto belastbare inkomsten minder dan € 6 599,05 ) niet noodzakelijk fiscaal ten laste kan zijn van de ouders(gezien de netto bestaansmiddelen hoger zijn dan € 2 830) ….
Student zonder recht op kinderbijslag
18
Wie geen recht (meer) geeft op kinderbijslag wordt sowieso aangesloten als zelfstandige in hoofdberoep. Een student, ouder dan 25, zal dus steeds als een zelfstandige in hoofdberoep worden aangesloten.
5.4.3. Zelfstandige in bijberoep Wanneer men op basis van een activiteit als loontrekkende of als ambtenaar een sociaal statuut heeft waarin voldoende sociale rechten worden opgebouwd, zal men voor het uitoefenen van een zelfstandige activiteit worden aangesloten als zelfstandige in bijberoep.
Voorwaarden Men heeft voldoende sociale rechten om als zelfstandige in bijberoep aan te sluiten voor zover men: •
Op kwartaalbasis minstens halftijdse prestaties verricht als loontrekkende
•
Als ambtenaar minstens halftijds werken, verspreid over minstens 200 dagen per jaar of 8 maanden. Vastbenoemde lesgevers moeten minstens 60% van een volledig uurrooster presteren.
Sociale bijdragen Als de inkomsten lager liggen dan € 1 393,70 per jaar, betaalt men geen sociale bijdragen. Vanaf € 1 393,70 netto belastbare inkomsten betaalt men •
•
Als starter een bijdrage van: o
20.5% in het eerste jaar
o
21% in het tweede jaar
o
21.5% in het derde jaar
Als gevestigde zelfstandige: 22%
5.5. Wat krijg ik in ruil voor betaling van de sociale bijdragen? 5.5.1. Zelfstandige in hoofdberoep In ruil voor de sociale bijdragen heeft men recht op: -
Terugbetaling geneeskundige zorgen (dokter, apotheek, tandarts, ziekenhuis, …)
19
-
Uitkeringen arbeidsongeschiktheid
-
Bij langdurige ziekte en stopzetting van de zaak kosteloze verdere opbouw van pensioen en blijvend verzekerd in de ziekteverzekering en kinderbijslag
-
Opbouw wettelijk pensioen
-
Faillissementsverzekering
-
Dienstencheques voor vrouwelijke bevallen zelfstandigen
-
Moederschapsuitkeringen en kraamgeld
-
Familieplan o
Uitkering bij verlenen van palliatieve zorg aan partner of kind
o
Vrijstelling van 1 kwartaalbijdrage bij zorg voor een ziek kind indien zaak 4 weken wordt stopgezet
o
Verlenging moederschapsrust in geval van hospitalisatie boreling
o
Overdracht moederschapsrust in geval van overlijden van de moeder
Men heeft in beginsel geen recht op uitkeringen werkloosheid, vakantiegeld, dertiende maand, tijdskrediet/loopbaanonderbreking, …
5.5.2. Zelfstandige in hoofdberoep met gelijkstelling bijberoep Men geniet geen eigen sociale rechten. Er is enkel terugbetaling van gezondheidszorgen via de ouders.
5.5.3. Zelfstandige in bijberoep Men geniet geen eigen sociale rechten als zelfstandige. Men is immers reeds sociaal verzekerd als loontrekkende of als ambtenaar. Wie minstens de minimumbijdrage voor een hoofdberoep betaalt, bouwt evenwel een extra stukje pensioen als zelfstandige op.
20