TIMING Oriëntatiefase 5min
DOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen verklaren waarom Brussel het ´Venetië van het Noorden´ genoemd wordt.
Uitvoeringsfase I Inleidingsoefening Brugge Dolfinarium Verwerving 5min
De leerlingen kunnen een tekst hardop voorlezen met aandacht voor de juiste uitspraak en intonatie. Spreken Lezen
Verwerking 5min De leerlingen kunnen informatie opzoeken of afleiden uit de tekst.
LEERINHOUDEN "Brussel wordt het Venetië van het Noorden genoemd."
Een pretpark = terrein waarop zich allerlei attracties bevinden voor recreatiedoeleinden. herbergen = bevatten, huisvesten dartel (adj) = levendig, speels, uitgelaten, vrolijk de fratsen (subst) = raar gedrag, streken je licht opsteken = om informatie vragen de baren (subst) = golven het doetje (subst) = watje, sukkel, iemand die zwak is/niets durft je hart ophalen (gezegde) = genieten
ONDERWIJS- EN LEERACTIVITEITEN Leerkracht laat foto´s zien. Leerlingen moeten raden of het foto´s zijn uit Venetië of uit Brugge. Brugge wordt weleens het ´ Venetië van het Noorden´genoemd. Waarom denk je?
Wie trekt er graag naar een pretpark? Welke pretparken kennen jullie? Ook Brugge heeft een pretpark.
MEDIA EN WERKVORMEN Foto´s Werkbundel leerkracht
Werkbundel
Laat lln de tekst ´Boudewijn Seapark´hardop voorlezen. Voor de internetoefening start je zelf de computer of laat je een ll het voordoen/proberen.
Internet
II Kantklossen Verwerving 5min
Artistiek = kunstzinnig De leerlingen kunnen de geschiedenis van het kant in Brugge in het kort construeren.
Link ´Brugge en Venetië´- cultuur (kant-schilderskunst) Kantschool opgericht in 18de eeuw vanwege de hongersnood. Æ op die manier meer arbeidsinkomsten In de 17e eeuw ontwikkelde in Brugge de kant-industrie. Kantklossen was ervoor vooral een bezigheid van de rijkere adellijke dames maar geleidelijk verdienden vele vrouwen in Vlaanderen een extraatje met kantklossen.
Verwerking 5min
De leeringen kunnen de OTT en de OVT vormen. Ze kunnen regelmatige en onregelmatige werkwoorden vervoegen naar de OVT/Imperfectum.
Breng zelf een stukje kant mee naar de klas. Het is een artistiek weefsel gemaakt van draden. Linnen, katoen, zijde of zilver- en gouddraad zijn de materialen waarmee gewerkt wordt. Laat hen de foto in de leerkrachtenbundel zien. Waar het ontstaan is weet niemand precies. In Vlaanderen of Venetië allesinds. Er was een erg nauwe culturele samenwerking tussen Vlaanderen en Venetië. In de 18de eeuw was er hongersnood in Brugge en daardoor werden er een aantal initiatieven gestart om het inkomen van de arbeiders te verhogen. Eén van de initiatieven was een kantschool op te richten voor kantwerksters. Vrouwen konden er in dag- en in avondonderwijs een opleiding volgen. De school kende een grote bloei en werd verder uitgebreid. Tijdens WO I en WO II moest ze even sluiten en even later werd het dagonderwijs afgeschaft. In 1970 werd het Kantcentrum opgericht om de taken van de zusters Apostolinnen over te nemen. Laat de leerlingen vervolgens zelf de oefening maken en zo komen ze zelf iets te weten over het kantklossen in Brugge.
Kant
foto
Oefening kantklossen
Verwerving 30min De leerlingen kunnen een tekst als legende benoemen en kennen de eigenschappen van een legende. De leerlingen kunnen naar een legende luisteren en de kern ervan samenvatten. Luisteren
De leerlingen kunnen een fragment uit een boek samenvatten. Spreken
Oorspronkelijk: Een legende is een alternatieve levensbeschrijving van een heilige waaraan fictieve elementen werden toegevoegd. Vroeger werden deze verhalen in het klooster tijdens de maaltijd voorgelezen. De betekenis van het woord legende is later uitgebreid naar verhalen die als waar werden doorverteld maar waar geen historisch bewijzen voor te vinden zijn.
Deel de grammaticabundel over de OVT uit aan de leerlingen die er nog nood aan hebben. Je kan dit ook klassikaal nog eens overlopen. Vertel de lln dat er een legende werd geschreven over het Minnewater in Brugge (kijk in bundel voor prent)
Grammaticabundel
Tekst Minnewater Lkr leest voor
Wat is een legende? Leerkracht leest nu de legende van het Minnewater voor. De leerlingen luisteren. Daarna krijgen de leerlingen de tijd om alle vormen van het Imperfectum te onderstrepen. Daarna vullen ze de infinitief en imperfectum in de juiste kolom in (regelmatige of onregelmatige werkwoorden) Leerlingen waarbij dit moeilijk verloopt kunnen eerst aan de volgende oefening beginnen (artikel In Bruges –-> makkelijker) en daarna aan deze oefening verderwerken.
Individuele opdracht
De leerlingen die al klaar zijn kunnen aan de volgende oefening ´In Bruges´ beginnen. Hier vullen ze de correct vorm in van het Imperfectum. De extra oefening (niet verplicht) is het invullen van de juiste vorm van het Imperfectum in een fragment van Aspe. Leerlingen lezen nadien het fragment en vertellen aan de rest waarover het gaat.
Extra opdracht – niet verplicht Klassikale verbetering
III De weg vragen Verwerving 15min
De leerlingen kunnen de weg vragen op een beleefde manier. De leerlingen kunnen de weg uitleggen op een beleefde manier. Spreken
Verwerving 15min De leerlingen kunen met elkaar een dialoog houden waarin ze elkaar de weg vragen.
Woordenschat ´De weg vragen´ 1. Excuseer mevrouw/mijnheer, bent u hier bekend? Kunt u mij vertellen hoe ik … (bij het busstation/de cinema/…) kom? Excuseer mevrouw, kan u mij de weg wijzen naar …? OF Pardon, weet u waar … is? / Kan u mij misschien helpen? Ik zoek de weg naar … Hoe ver is het naar …? (afstand vragen) 2. De persoon in kwestie zal u de weg wijzen. Belangrijke richtingaanwijzers zijn; U gaat naar links Å of U gaat naar rechts Æ en dan naar … U neemt de eerste (1ste)/ tweede (2de)/derde (3de)/… straat links/rechts. Ga rechtdoor tot aan de stoplichten/verkeerslichten U komt dan bij / langs / door … U kruist de spoorweg. Ga onder de brug. U neemt de tweede afslag op de rotonde. U gaat rechtdoor voor ongeveer (plus minus) 200 meter. Op het einde van de weg gaat u naar rechts of gaat u rechtsaf. Gebruik woordjes zoals dan, daarna,… op tijdsbepaling aan te geven. Preposities/ Voorzetsels = achter, op, tegen, bij, in, tussen, naast, voor, onder, tegenover 3. Vraag eventueel (indien nodig) om
Zoals jaarlijks duizenden toeristen afreizen naar Brugge staat er ook voor jullie een tripje gepland. Je krijgt een kaart mee maar je kan eigenlijk niet zo goed kaarlezen. Wat kan je dan doen?
Overlopen theorie
Theorie werkbundel
Lln gaan het zelf een keer proberen. Zet hen in groepjes van twee tegenover elkaar. Ll A en B Laat hen met behulp van het plannetje de weg aan elkaar vragen.
Duospreekopdracht
Daarna kunnen de leerlingen met letter A eens doorschuiven zodat ze een andere partner treffen. De spreekoefening wordt herhaald. Ga als leerkracht rond, luister goed en verbeter waar nodig.
Stadsplan Brugge
herhaling. Kunt/Kan u dit nog eens herhalen alstublieft? Wilt u een beetje trager praten alstublieft? (Wanneer je niet kan volgen omdat men te snel spreekt) 4. Bedank de persoon. Hartelijk bedankt mevrouw/mijnheer! 5. Neem afscheid. Tot ziens/ Daag Nu gaan we hetzelfde op een andere manier doen. Spits jullie oren en tracht te luisteren waar de bezienswaardigheden gelegen zijn. Neem jullie plannetje erbij en probeer te volgen. Je kan de lln ook wat meer vertellen over de bezienswaardigheden of laat hen dat thuis lezen.
De leerlingen kunnen naar een wegbeschrijving luisteren en zo de bestemming op een plannetje vinden. Luisteren IV Vragen naar de tijd + openingsuren Verwerving 5min
De leerlingen kunnen aan elkaar de tijd vragen.
De leerlingen kunnen vertellen hoe laat het is.
Aan bijna elke toeristische attractie vind je een secretariaat of infobalie. Hier kan je informatie verkrijgen over de attractie (folders, brochures, hoofdtelefoons,…) maar daar kan je ook je ticket kopen. We gaan oefenen in het vragen naar de tijd. Dat kan nuttig zijn als je te weten wilt komen hoe laat de attractie sluit of hoeveel tijd je er nog rest om zeker de bus niet te missen. Vraag: Hoe laat is het nu? Antwoord: Het is tien over/na één. (13u10) OF
3 luisterfragmenten op OLAT
Stel dat je aan een attractie bent aangekomen, wat is er dan belangrijk alvorens je de bezienswaardigheid kan bezoeken? Openinguren en –dagen. Overlopen van theorie (indien nodig – lln kunnen er altijd naar teruggrijpen wanneer ze moeilijkheden ervaren)
Theorie in werkboek
De leerlingen kunnen de dagen van de week en de maanden benoemen.
De leerlingen kennen de 4 seizoenen en weten wanneer die plaatsvinden.
09.00 negen uur 09.05 vijf na/over negen 09.15 kwart over/na negen 09.16 veertien voor half tien of zestien over negen 09.30 half tien 09.35 vijf over/na half tien 9.45 kwart voor tien 9.50 tien voor tien 10.00 tien uur Dagen van de week; maandag – dinsdag – woensdag – donderdag – vrijdag – zaterdag – zondag weekdagen weekend Maanden van het jaar; Januari – februari – maart – april – mei – juni – juli – augustus – september – oktober – november – december Begin lente: 21 maart Begin zomer: 21 juni Begin herfst: 21 september Begin winter: 21 december
Overloop aaneensluitend ook de woordenschat van de openingsuren.
Openen versus sluiten Om = de start van iets aan te duiden Van … tot = duur van iets aan te duiden
Verwerking 10min
Laat lln de oefeningen per twee maken.
Oefeningen tijd + openingsuren
Afrondingsfase 10min
Print de toets uit en verdeel de klas in groepjes van 4 lln. De groep die de toets als eerste kon afleggen en de meest correcte antwoorden heeft, wint.
Toets