WP 1.4 Indexering en metadatering in de educatieve en bibliotheeksector
Een praktische leidraad voor docenten en mediathecarissen
Auteur: Ton Fokker (Ontwikkelcentrum Versie: 2.0 (april 2007) Status: final
Contentketenproject kennisnet 2006
Inhoudsopgave WP 1.4 Indexering en metadatering in de educatieve en bibliotheeksector.................................................... 0 Een praktische leidraad voor docenten en mediathecarissen .......................................................................... 0 Inhoudsopgave..................................................................................................................................................... 1 Inleiding................................................................................................................................................................. 2 Hoofdstuk 1: Metadateren en indexeren: een verkenning ................................................................................ 3 Hoe kan het juiste leermateriaal door de docent of leerling gevonden worden? ................................... 3 Niveau 1: Fragment .................................................................................................................................... 3 Niveau 2: Informatieobject of toets........................................................................................................... 3 Niveau 3: Leereenheid. .............................................................................................................................. 4 Niveau 4: Cursus of een eenheid die leidt tot een certificaat. ................................................................. 4 Metadateren van leerobjecten............................................................................................................................. 8 Te gebruiken vocabulaire .................................................................................................................................. 10 Weergave metadatavelden........................................................................................................................... 12 Zoeken en vinden............................................................................................................................................... 13 Beschikbaar stellen............................................................................................................................................ 14 Gebruiken ........................................................................................................................................................... 14 Hoofdstuk 2: Toepassing in de educatieve sector........................................................................................... 15 Hoofdstuk 3: Toepassing in de bibliotheeksector ............................................................................................ 22 Begrippenlijst...................................................................................................................................................... 23 Bronnen .............................................................................................................................................................. 27
BACH/TF/wp 1.4 Indexering en metadatering
blz. 1 van 28
Contentketenproject kennisnet 2006
Inleiding Het doel van dit document is inzicht te geven in de binnen de bibliotheeksector en educatieve sector gehanteerde indexering en metadatering van leermaterialen. Hierbij ligt bij leermaterialen het accent op het gebruik van AVM. Op basis van dit document zal de metadatering en indexering worden opgezet voor de te ontwikkelen digitale leskisten. Het document begint met een uitleg van de meest relevante begrippen rond metadatering en indexering. Vervolgens wordt aan de hand van een tweetal toepassingen de situatie weergegeven in het onderwijs en een overzicht gegeven van de huidige samenwerking tussen de bibliotheeksector en het onderwijs als het gaat om het ontsluiten en beschikbaar maken van voor het onderwijs relevant leermateriaal. Tot slot wordt een overzicht gegeven van de meest voorkomende begrippen en een opsomming van de geraadpleegde bronnen.
BACH/TF/wp 1.4 Indexering en metadatering
blz. 2 van 28
Contentketenproject kennisnet 2006
Hoofdstuk 1: Metadateren en indexeren: een verkenning
Belangrijke stappen in de educatieve contentketen die van belang zijn in het BACHproject zijn: het beschikbaar stellen en toegankelijk maken van het leermateriaal via internet; het vindbaar maken van dit leermateriaal door een goed vindbare website, voorzien van metadata en aanmelding bij voor het onderwijs relevante zoekmachines zoals Edurep.
Hoe kan het juis te leermateriaal door de docent of leerling gevonden worden? We willen zeker als een leerling zelf gaat zoeken niet teveel of te weinig of te moeilijk materiaal laten vinden. Dit gebeurt als er bijvoorbeeld met Google gezocht wordt. Om ervoor te zorgen dat het gewenste leermateriaal snel gevonden wordt, dient dit leermateriaal voorzien te worden van de juiste labels. Deze labels worden de metadata van het leermateriaal genoemd. Complex leermateriaal wordt opgedeeld in kleine onderdelen: leerobjecten. Leerobjecten zijn er in verschillende soorten. Een van de labels die je aan een leerobject kunt vastmaken is de indeling naar soort leerobject. Dit is een van de labels uit een internationale lijst van labels die ook in Nederland wordt gebruikt en waarin gesproken wordt van niveaus van aggregatie. Er worden vier niveaus gebruikt: Niveau 1: Fragment · · ·
Voorbeeld: Een losse afbeelding of een stukje tekst Met andere woorden er is nog geen inhoudelijke context aangebracht. Ook is nog niet duidelijk wat de kijker in het kader van zijn/haar leren met het fragment moet gaan doen.
Niveau 2: Informatieobject of toets . · · ·
Voorbeeld: Een stuk tekst met een afbeelding Er is dus een inhoudelijke context aangebracht. Er is nog geen didactische/leercontext toegevoegd.
BACH/TF/wp 1.4 Indexering en metadatering
blz. 3 van 28
Contentketenproject kennisnet 2006
·
Er is vaak sprake van meer onderdelen (fragmenten of andere informatieobjecten) die met elkaar zijn samengevoegd.
Niveau 3: Leereenheid. · · · ·
Voorbeeld: de toepassing van een didactisch model met daarin een duidelijke leersturing Er is dus een inhoudelijke context aangebracht. Er is nu ook didactische/leercontext toegevoegd. Ook hier is weer sprake van meer verschillende onderdelen (meestal verschillende leerobjecten van niveau 2) met een duidelijke sturing door het materiaal. Die overigens ook kan bestaan uit een aantal open opdrachten gecombineerd met een aantal bronnen (informatieobjecten) die moeten leiden tot een leerproduct. De leersturing kan dus heel verschillende vormen aannemen en hoeft zeker niet alleen lineair te zijn.
Niveau 4: Cursus of een eenheid die leidt tot een certificaat. · · ·
Er is een bepaalde volgorde gehanteerd. De cursus leidt via een vorm van assessment of examen tot een certificaat. Uiteraard ook hier opgebouwd uit verschillende onderdelen vaak van niveau 3.
Naast het aangeven van het aggregatieniveau kunnen leerobjecten ook worden voorzien van andere labels: bijvoorbeeld het trefwoord, soort leermateriaal, taal of een inhoudelijke classificatie. Bijvoorbeeld bruikbaar in een bepaalde opleiding. Om ervoor te zorgen dat alle aanbieders van leermateriaal dezelfde labels zo eenduidig mogelijk gebruiken bestaan er internationaal een aantal metadatastandaards. Zo kennen we DCMI: Een metadatastandaard voor het beschrijven van documenten, afkomstig uit de bibliotheek wereld. Eén van de toonaangevende standaarden is de Dublin Core, die eind jaren ’90 is ontstaan en op dit moment wereldwijd op brede schaal wordt toegepast door professionals uit de bibliotheek, archief en museumwereld, computerwetenschappen en het onderwijs. De Dublin Core is een algemene standaard die model heeft gestaan voor de IEEE LOM, een standaard met onderwijsspecifieke metadata die de afgelopen jaren internationale erkenning heeft verworven. Deze bestaat uit 57 verschillende labels die je aan een leerobject zou kunnen vastmaken.
De te ontwikkelen digitale leskisten zullen worden opgebouwd uit leerobjecten op niveau 1 en niveau 2. De totale leskist zal worden aangeboden op niveau 3. Zowel de losse leerobjecten als de leereenheid (= de digitale kist) zullen zodanig worden gemetadateerd (conform contentzoekprofiel po) dat het niet alleen mogelijk is losse objecten op te roepen, maar ook in één keer de leereenheid (= de complete kist).
BACH/TF/wp 1.4 Indexering en metadatering
blz. 4 van 28
Contentketenproject kennisnet 2006
IEEELOM Velden
BACH/TF/wp 1.4 Indexering en metadatering
blz. 5 van 28
Contentketenproject kennisnet 2006
In Nederland is de afgelopen 1 ½ jaar gewerkt aan een selectie uit die 57 items en heeft men gekozen voor een deelverzameling, ook wel toepassingsprofiel genoemd van 18 verplichte velden. En voor een deel van deze velden is ook specifieke vocabulaire vastgelegd. Dit wordt het “Contentzoekprofiel” genoemd. In het contentzoekprofiel zijn dus 18 items verplicht maar ook de andere items kunnen worden toegepast als je deze maar selecteert uit de IEEELOM. Voor het beheren van deze afspraken is de vereniging EduStandaard opgericht. Het is een samenwerking van onderwijsinstellingen, contentleveranciers en dienstverlenende instanties. De vereniging is opgezet ten behoeve van afspraken over standaarden voor het Nederlandse onderwijs. Het doel van het programma Educatieve contentketen was het oplossen van (ICT) knelpunten binnen de veranderende onderwijsorganisatie. Hiertoe zijn afspraken gemaakt. Deze afspraken maken de uitwisseling en vindbaarheid van leerinhoud, leerlinggegevens en andere informatie makkelijker. EduStandaard, is belast met het beheren en onderhouden van afspraken over onderwijstechnologische standaarden en specificaties. In de volgende tabel is de relatie te zien tussen de velden van het Contentzoekprofiel en IEEELOM.
Contentzoekprofiel
IEEE LOM
Schemanaam
1.1.1 Catalog
Identificatiecodes
1.1.2 Entry
Titel
1.2 Title
Taal
1.3 Language
Beschrijving, Algemeen
1.4 Description
Sleutelwoord
1.5 Keyword
Aggregatieniveau
1.8 Aggregationlevel
Versie
2.1 Version
Status
2.2 Status
Bestandsformaat
4.1 Format
Soort leermateriaal
5.2 Learning resource type
Beoogde eindgebruiker
5.5 Typical end user role
Context
5.6 Context
Beoogde leeftijdsgroep
5.7 Typical age range
Kosten
6.1 Costs
Auteursrechten en andere beperkingen
6.2 Rights and other restrictions
Omschrijv ing, Rechten
6.3 Description
Classific atie
9 Classification
De metadata zijn grofweg in 3 onderdelen te verdelen: 1. Inhoudelijk Bijvoorbeeld: Samenvatting, sleutelwoorden, opleiding 2. Technisch Bijvoorbeeld: Bestandsformaat, grootte, locatie 3. Juridisch Bijvoorbeeld: Rechten, uitgever, auteur BACH/TF/wp 1.4 Indexering en metadatering
blz. 7 van 28
Contentketenproject kennisnet 2006
Hierin wordt ook weer onderscheid gemaakt in verplichte en vrije/niet verplichte velden.
Metadateren van leerobjecten Er komen steeds meer mogelijkheden om metadatering te automatiseren. Veel velden kunnen automatisch worden gegenereerd. Voor het metadateringsproces is het handig onderscheid te maken tussen nieuwe en bestaande content: Nieuw ontwikkelde content Het metadateren is onderdeel van het ontwikkelproces. Bij het plannen maken voor het ontwikkelen van nieuwe content wordt reeds nagedacht over zaken als doelgroep, doelstelling e.d. Elementen die terugkomen bij de metadatering. Auteurs worden verantwoordelijk gesteld voor het invullen van de inhoudelijke velden De uitgever, contentleverancier zorgt voor de invulling van de overige velden. Bestaande content Een groot aantal velden kunnen automatisch worden gegenereerd. Voorbeeld: bestaande uitgaven zijn digitaal opgeslagen en vaak reeds voorzien van een aantal benodigde metadata, zoals titel, doelgroep ed. Een inhoudsdeskundige is verantwoordelijk voor het invullen van de inhoudelijke velden, bijvoorbeeld de sleutelwoorden. De uitgever, contentleverancier zorgt voor de invulling van de overige velden. Er wordt wel onderzoek gedaan naar het automatisch genereren van metadata. Zo is er een onderzoek van het Telematica Instituut naar de inzet van opensource software. Met de huidige beschikbare open source software voor metadata extractie voor het Nederlandse taalgebied is het echter nog niet goed mogelijk om kwalitatief goede metadata te extraheren. De ontwikkelingen gaan erg snel en de verwachting is dan ook dat op niet al te lange termijn de benodigde software beschikbaar zal zijn, waardoor de metadatering van leerobjecten sneller en geautomatiseerder zal verlopen dan totnutoe het geval is. Op dit moment wordt vaak gebruik gemaakt van de volgende software: § een auteurstool die de content plaatst in een database, bijv. de contentcorner ( www.contentcorner.nl) § Een (L)CMS. Veel systemen zijn al voorzien van de mogelijkheid om volgens standaarden te metadateren, bijv. LearnExact § Door middel van een Word / Excel bestand. Deze bestanden vragen dan nog wel een extra bewerking. Het contentzoekprofiel geeft een specificatie van de verplichte velden. Voor elk metadataelement wordt een formele omschrijving gegeven. De beschrijving bevat de volgende vaste items: § Element § Metanaam § Definitie § Coderingstandaard § Wijze van codering § Type veld § Aantal posities § Meervoudige keuze § Vocabulaire § XMLSyntax § Opmerking Hieronder volgen twee voorbeelden.
BACH/TF/wp 1.4 Indexering en metadatering
blz. 8 van 28
Contentketenproject kennisnet 2006
BACH/TF/wp 1.4 Indexering en metadatering
blz. 9 van 28
Contentketenproject kennisnet 2006
Te gebruiken vocabulaire Er wordt in de standaard onderscheid gemaakt in vrije velden en in velden met een vastgestelde vocabulaire. Bij de vastgestelde vocabulaire wordt gewerkt met VDEXbestanden. Deze bestanden bevatten een machineleesbare representatie van een vocabulaire. Dit kan varieren van hele eenvoudige vocabulaires met alleen de waardes “ja”en “nee” tot meer complexe taxonomieen die gebruikt kunnen worden binnen bijvoorbeeld het metadataelement “classificatie”. Gebruik van andere dan de aanbevolen vocabulaires is toegestaan mits deze zijn geregistreerd bij EduStandaard. In het contentzoekprofiel is vocabulaire een set van waarden met de verplichting om hiervan gebruik te maken. Voor veel velden betekent dit dus een beperking van de keuze. Een toepassing is conform het contentzoekprofiel als deze alle velden met het gebruikte vocabulaire ondersteunt. Voor velden met een afgesproken vocabulaire geldt dat de toepassing alleen termen uit het vocabulaire mag toestaan. Enkele velden staan naast de voorkeur vocabulaire ook het gebruik van een zogenaamde “vrije vocabulaire” toe. Deze “vrije vocabulaire” biedt ruimte om op controleerbare wijze termen naar eigen inzicht op te nemen. Binnen het contentzoekprofiel zijn diverse vocabulaires mogelijk. Voor sommige velden zelfs meer dan één. Evengoed bestaan er wel aanbevelingen welk vocabulaire de voorkeur geniet en welke aanroep daarvoor het beste kan worden gehanteerd. Op de website van EduStandaard staan voor de meeste BACH/TF/wp 1.4 Indexering en metadatering
blz. 10 van 28
Contentketenproject kennisnet 2006
vocabulaires VDEXbestanden die gebruikt kunnen worden: Door systemen voor het voeden van de interface of om vanuit de metadatabestanden te verwijzen.
BACH/TF/wp 1.4 Indexering en metadatering
blz. 11 van 28
Contentketenproject kennisnet 2006
Weergave metadatavelden § §
Verschil in presentatie en de gebruikte vocabulaire Voorbeeld bestandsformaat
In het zoekscherm voor de gebruikers kan dit bijvoorbeeld alsvolgt worden gepresenteerd: • • • • •
Niet digitaal Tekst Audio Afbeelding Video
BACH/TF/wp 1.4 Indexering en metadatering
blz. 12 van 28
Contentketenproject kennisnet 2006
Er is bij EduStandaard een validatieschema beschikbaar waarmee gecontroleerd kan worden of het metadatabestand voldoet aan alle afspraken van het contentzoekprofiel. Het XSLT schema ter validatie is momenteel beschikbaar via het Programma Educatieve Contentketen. EduStandaard zal de schema’s publiceren zodra de afspraak technisch en inhoudelijk is gevalideerd.
Zoeken en vinden Naast het aanbieden van een eigen zoek en vindvoorziening is het ook van belang om aan te sluiten bij Edurep, een initiatief van Kennisnet. Edurep wil voor het onderwijs de toegang zijn naar (digitaal) leermateriaal.
Edurep is een centrale voorziening die (digitaal) leermateriaal op internet vindbaar maakt. Edurep staat voor het inrichten van het “Educatieve Repositories Netwerk” (een netwerk van educatieve databases). Veel uitgeverijen, onderwijsinstellingen en cultureelmaatschappelijke organisaties hebben een collectie van (digitaal) leermateriaal. Deze collecties worden ook wel repositories genoemd. In zo’n collectie zijn leerobjecten gelabeld door kenmerken, de zogenaamde metadata. Voorbeelden hiervan zijn titel, auteur, onderwijsniveau en sleutelwoorden. Edurep haalt metadata op uit de repositories. Deze metadata worden opgeslagen en via een zoekmachine doorzoekbaar gemaakt.
Wat zijn de uitgangspunten? Edurep kent de volgende uitgangspunten: · Edurep maakt leerobjecten vindbaar, al dan niet openbaar en digitaal · Edurep ontsluit leermateriaal voor de onderwijssectoren PO, VO en BVE · Edurep kent alleen technische koppelvlakken, geen consumenteninterface · Edurep werkt met open standaarden en afspraken · Aansluiten betekent voldoen aan deze open standaarden en afspraken · Edurep kent voornamelijk implementatieondersteuning via een wiki · De opgehaalde metadata van een leerobject worden ongewijzigd en onbewerkt uitgeleverd · Edurep wordt geen eigenaar van de leerobjecten en de opgehaalde metadata. De verantwoordelijkheid voor de inhoud en kwaliteit hiervan ligt dus bij de aanbieder.
BACH/TF/wp 1.4 Indexering en metadatering
blz. 13 van 28
Contentketenproject kennisnet 2006
Wat voor leermateriaal is vindbaar via Edurep? Alle soorten educatieve content kunnen via Edurep gevonden, zoals lesmethoden, digitaal lesmateriaal, toetsmateriaal, websites, filmpjes, plaatjes of multimediale opdrachten. Al deze leerobjecten worden op dezelfde manier gemetadateerd. Edurep verzamelt de metadata over zowel digitale als nietdigitale leerobjecten. Digitale objecten kunnen via een link direct opgevraagd worden, terwijl bij nietdigitaal leermateriaal (bijvoorbeeld een boek) vaak alleen informatie gegeven wordt over dat leerobject. De aanbieder bepaalt zelf hoe het leerobject opgevraagd kan worden. Als er bijvoorbeeld kosten verbonden zijn aan het opvragen van het leermateriaal, is de aanbieder zelf verantwoordelijk voor een “betaalpoort”.
Beschikbaar stellen Metadata die is opgeslagen in de systemen van de aanbieder van het leerobject moet kunnen worden uitgewisseld met een centrale voorziening voor oplsag van metadata. Hierover zijn technische afspraken vastgelegd, waardoor het voor meerdere centrale voorzieningen mogelijk is om metadata op te halen (“harvesten”) uit de diverse lokale systemen van aanbieders van leerobjecten. Deze afspraken zijn vastgelegd in “Beschikbaar stellen en verzamelen van metadata”en gebaseerd op de internationale standaard OAIPMH. Om digitale leerobjecten en metadata te kunnen ophalen bij de aanbieder voor gebruik, is het nodig om een afspraak te maken hoe deze content verpakt gaat worden. Het is immers vaak beter om 1 bestand te transporteren dan heel veel losse bestandjes. Ook voor het gebruik in ELO’s is het noodzakelijk dat er informatie beschikbaar is over welke bestanden er samen 1 leerobject vormen en eventueel in welke volgorde de bestanden dienen te worden afgespeeld. Over de wijze van het verpakken van bestanden zijn afspraken vastgelegd in de “Uitwisseling van Educatieve Content”. Deze afspraak is gebaseerd op de internationale standaarden IMSContent Packaging en SCORM Content Packaging. Naast de afspraak over het verpakken zijn er ook regels vastgelegd voor het transporteren. Deze zijn vastgelegd in “Transport van educatieve content” en hebben betrekking op het uploaden en saven van de leerobjecten in de centrale opslagvoorziening. Deze afspraak is gebaseerd op de internationale afspraak IMSDRI Gebruiken Bij het gebruik van educatieve content wordt het leermateriaal vaak afgespeeld in de lokale leeromgeving (bijvoorbeeld een ELO in een webbrowser) van de leerling. Wanneer leerobjecten niet zijn opgehaald (gekopieerd) naar een lokale opslagomgeving (bijvoorbeeld intranet webserver of fileserver van de onderwijsinstelling) betekent dit automatisch dat de objecten nog bij de aanbieder staan en van daaruit direct worden afgespeeld. Om dit afspelen te faciliteren zijn ook afspraken gemaakt in “Afspelen van educatieve content”, gebaseerd op de internationale standaard SCORMRT (RunTime).
BACH/TF/wp 1.4 Indexering en metadatering
blz. 14 van 28
Contentketenproject kennisnet 2006
Hoofdstuk 2: Toepass ing in de educatieve sector In dit deel worden een aantal toepassingen in de educatieve sector beschreven die van belang kunnen zijn voor het ontwikkelen en beschikbaar stellen van het BACHmateriaal. Het betreft enerzijds de ervaringen van het Ontwikkelcentrum, anderzijds de beschikbare expertise bij Kennisnet als het gaat om het aanbieden van videomateriaal. Ervaringen Ontw ikkelcentrum Een van de produkten van het Ontwikkelcentrum (OC) is de Educatieve Content Catalogus (ECC). Via de ECC kunnen docenten en/of leerlingen zoeken in de database van het OC en daaruit zelf digitaal materiaal ophalen en bewerken. In de database zijn reeds een groot aantal korte videofilms opgenomen. Daarnaast ondersteunt het OC een aantal communities. Voor een deel zijn daarbij groene (onderwijs)instellingen betrokken, voor een deel worden deze gemeenschappen gevormd door instellingen die niets met groen te maken hebben. De communities zorgen zelf voor hun inhoud en het OC zorgt voor de opslag, de metadatering (eventueel met een aanvulling op de standaardset van metadata met door de community geleverde kenmerken), ontsluiting en opmaak. Het OC beheert voor de groene kolom, waar het gaat om educatieve content, de standaard voor metadata en is reeds vanaf het begin lid van EduStandaard. Het leveren van (digitale) leermaterialen aan het onderwijs vindt steeds meer plaats op basis van vraag uit het onderwijs i.p.v. op basis van het aanbod van leveranciers. Zo treedt het OC steeds meer op als contentmakelaar i.p.v. als uitgever. Dat houdt in dat zij, op verzoek, buiten de groene kolom op zoek gaat naar bepaalde lesstof, afspraken maakt met de betreffende aanbieder en zorgt dat het leermateriaal vindbaar en beschikbaar wordt. Bij het vindbaar maken speelt metadatering en indexering een rol, bij het beschikbaar stellen de plaats van opslag. Dat kan de database van het OC zijn, maar het leermateriaal kan ook bij de aanbieder blijven en daar op het gewenste moment door de afnemer worden opgehaald. In de Educatieve ContentCatalogus (ECC) staan de metadata van de objecten (waaronder video) (nu 15.000, naar verwachting 23.000 aan het eind van het jaar) in de databse van het OC. De bedoeling is dat de ECC straks ook metadata bevat van andere aanbieders in de groene kolom, waaronder de bibliotheek van Wageningen en, in het kader van de makelaarsfunctie, bedrijven en collegauitgevers. Op basis van de gevonden metadata kan men direct de database in. Die kan in diverse formaten exporteren. De ECC is gebaseerd op Livelink. Er wordt gebruik gemaakt van de authorisatiestructuur van dit systeem. Een andere manier om in de ECC te zoeken is via Edurep. Edurep kan harvesten op de ECC. Degenen die op deze wijze wensen te koppelen dienen een eigen zoek en vindinterface te regelen. Er is ook een rechtstreekse zoekinterface: www.contentcatalogus.nl op de metadata van het OC. De OCdatabase is via XML opgedeeld in paragrafen en gemetadateerd. Hieronder volgen een aantal screens uit de ECC. Het betreft achtereenvolgens: het zoekscherm, het resultatenscherm, de weergave van de metadata van een object, een leerobject met daarin video en een uit een aantal leerobjecten opgebouwde leereenheid. Deze laatste kan model staan, zowel inhoudelijk als technisch voor de te realiseren digitale leskisten.
<
<
BACH/TF/wp 1.4 Indexering en metadatering
blz. 15 van 28
Contentketenproject kennisnet 2006
BACH/TF/wp 1.4 Indexering en metadatering
blz. 16 van 28
Contentketenproject kennisnet 2006
BACH/TF/wp 1.4 Indexering en metadatering
blz. 17 van 28
Contentketenproject kennisnet 2006
BACH/TF/wp 1.4 Indexering en metadatering
blz. 18 van 28
Contentketenproject kennisnet 2006
BACH/TF/wp 1.4 Indexering en metadatering
blz. 19 van 28
Contentketenproject kennisnet 2006
BACH/TF/wp 1.4 Indexering en metadatering
blz. 20 van 28
Contentketenproject kennisnet 2006
Kennisnet In het kader van het BACH project is het ook van belang te kijken naar de reeds beschikbare expertise bij Kennisnet om daar waar dit relevant is gebruik van te maken. Op het gebied van videomateriaal heeft Kennisnet een videoportal opgezet. De Kennisnet Video Portal (www.videoportal.kennisnet.nl) bevat een videobank met collecties van interessante video’s over allerlei (educatieve) onderwerpen. Door middel van de uitgebreide zoek en bladermogelijkheden kijk je als gebruiker snel en doeltreffend in de collecties naar voor je onderwijs geschikte films of fragmenten. Met behulp van de virtuele snijmachine bewerk je eenvoudig het door jou gekozen videomateriaal en voeg je het samen tot één op maat ‘gesneden’ afspeellijst. Vanuit de snijmachine is het mogelijk om zelf video’s te uploaden. Voor het samenstellen van de videobank werkt Kennisnet reeds samen met verschillende partners, zoals de Stichting Beeld en Geluid, SchoolTV en Surfnet en de collega’s in het veld.
Toegang tot en gebruik van deze portal behoren tot de gratis dienstverlening van Kennisnet aan het onderwijs en de portal is vrij toegankelijk. Als een school is aangemeld bij Kennisnet en beschikt over een Entreeaccount, dan kan de gebruiker ook zelf video’s toevoegen en delen met anderen. Er is voor docenten een handreiking beschikbaar waarin beschreven wordt hoe met deze portal gewerkt kan worden.Entree (www.entree.kennisnet.nl) is de digitale toegangspoort van Kennisnet voor het onderwijs. Door middel van toekenning van één gebruikersnaam en wachtwoord en één keer inloggen (“singlesign on”) wordt toegang verkregen tot webdiensten van Kennisnet ICT op school, de overheid, uitgevers en andere leveranciers. De bibliotheek dient een van deze leveranciers te zijn.
BACH/TF/wp 1.4 Indexering en metadatering
blz. 21 van 28
Contentketenproject kennisnet 2006
Hoofdstuk 3: Toepass ing in de bibliotheeksector
De bibliotheek is een belangrijke speler in de contentketen bibliotheek – onderwijs. Er zijn reeds afspraken gemaakt over de samenwerking tussen Kennisnet en Schoolbieb.nl. In de samenwerkingsovereenkomst staat ondermeer: “Partijen spannen zich waar mogelijk in om iedere hun eigen bronnenverzamelingen en inhoud van zoekmachines om te zetten naar de door partijen als gewenst aangewezen metadatastandaard. Voor Kennisnet zal de standaard gelden als gevoerd door de Vereniging Edustandaard. “ Binnen de bibliotheek houdt een werkgroep zich expliciet bezig met de informatiearchitectuur. Deze werkgroep inventariseert op dit moment ondermeer met welke standaarden uit aanpalende sectoren rekening gehouden moet worden bij de ontwikkeling van een nieuwe informatiearchitectuur voor openbare bibliotheken. Daarbij zijn organisaties als DEN (erfgoedsector) en de Vereniging Edustandaard (onderwijs) expliciet genoemd. Het ligt dan ook voor de hand de daar uitgevaardigde standaarden in de overwegingen mee te nemen. In eerste instantie zal worden uitgegaan van de beschikbare documentatie. Echter, wanneer daar in de komende maanden aanleiding voor is zal ook rechtstreeks contact worden gezocht met genoemde instellingen. Het doel is om medio dit jaar een concept informatiearchitectuur aan de leden te kunnen voorleggen. Het doel van het BACH project is het via de bibliotheek doorleveren van webbased materiaal aan het onderwijs. De specifieke focus ligt daarbij op het gebruik van bewegend beeld. Er komt steeds meer bewegend beeld beschikbaar voor het onderwijs. Teleblik is daar bijvoorbeeld specifiek op gericht. Het onlangs gestarte project Beelden voor de Toekomst borgt dat dit aanbod sterk kan groeien. De uitdaging die BACH heeft aangenomen is het creeren van de mogelijkheid dat (basis) scholen op grond van goed gearticuleerde vragen de bibliotheek als informatiemakelaar gaan inzetten ook als het gaat om digitale content. De opzet is deze gevraagde informatie aan te bieden in de vorm van ‘digitale leskisten’, thematische arrangementen van digitale en fysieke bibliotheekbronnen afgestemd op het onderwijs.
Daarbij zal de mogelijkheid worden aangeboden om de digitale leskisten een regionale inkleuring te geven. Zow wordt op dit moment gewerkt aan een leskist over kastelen. Naast algemene informatie zal voor de scholen in ZuidLimburg specifieke informatie worden toegevoegd over het kasteel Hoensbroek. Tevens wordt de mogelijkheid onderzocht tot het aanbieden van excursiemogelijkheden via de digitale leskist. De ‘kist’ wordt geleverd in de vorm van een website die naar keuze van de onderwijsinstelling opgenomen kan worden in de eigen onderwijssite en/of elektronische leeromgeving. Bij de levering van fysieke bronnen (boeken, tijdschriften ed.) wordt gebruik gemaakt van het logistieke systeem dat de bibliotheken in Parkstad op basis van boek1boek hebben opgezet. Boek1boek, opgezet ter vervanging van de bibliobus voor het onderwijs, wordt daarvoor uitgebreid. De bedoeling is de regionaal opgedane ervaringen uit te laten groeien tot een landelijke service. Er is op dit moment nog geen partij die structureel bijhoudt welk beeldmateriaal voor het onderwijs beschikbaar is en zeker geen partij die op basis van vraag uit het onderwijs de makelaarsfunctie vervult om te regelen dat deze vraag wordt beantwoord. Het door de bibliotheken en het onderwijs in Parkstad opgezette project kan de basis vormen voor deze landelijke dienstverlening.Dit dient uiteindelijk te leiden tot een door de bibliotheeksector opgezette educatieve contentcatalogus, waarbij de focus ligt op informatie en cultuur.
BACH/TF/wp 1.4 Indexering en metadatering
blz. 22 van 28
Contentketenproject kennisnet 2006
Begrippenlijst
Bron: “Het uitwisselen van educatieve content (B & I)”, EduStandaard, versie 1.2 (18092006)
Aanbieder
Organisatie of individu die een leermateriaal algemeen beschikbaar stelt, al of niet tegen een vergoeding en onder voorafgestelde voorwaarden.
ADLSCORM
Advanced Distributed Learning Sharable Content Object Reference Model. Verzameling standaarden voor het creëren en hergebruiken van leerobjecten. Mate van samenvoeging van leermateriaal. In het contentzoekprofiel worden vier aggregatieniveaus onderscheiden. Het laagste niveau is een leerfragment. Dit is leermateriaal dat los staat van een bepaalde context, bijvoorbeeld onbewerkte mediagegevens zoals een enkel plaatje. Een leerobject is een verzameling van fragmenten van niveau 1 die bij elkaar horen, bijvoorbeeld in het kader van een les. Een leereenheid is een verzameling van leerobjecten van niveau 2, die samen een afgeronde hoeveelheid leerstof vormen. Een certificeerbare eenheid vormt het hoogste niveau, bijvoorbeeld een verzameling cursussen die tot een certificaat leiden. De precieze grenzen tussen de aggregatieniveaus zijn niet goed te leggen, er zijn grijze gebieden. Een geautomatiseerd informatiesysteem ter ondersteuning van een bedrijfsproces, rol of taak. Het samenstellen van les/cursusmateriaal/leerarrangement met behulp van leermateriaal van verschillende aggregatieniveaus. Een object, zoals tekst, plaatje, geluid. In het contentzoekprofiel vertaald als Fragment Een set aan tools waarmee (educatieve) content ontwikkeld wordt.
Aggregatieniveau
Applicatie Arrangeren Asset Auteurssysteem Content Content aggregation / packaging Contentzoekprofiel
De facto standaarden De jure standaarden Educatieve content Educatieve contentketen Edustandaard
Elearning Elektronische leeromgeving
Zie educatieve content. Het groeperen en verpakken van een verzameling leerobjecten. Een afspraak voor het beschrijven van leermaterialen volgens de IEEE LOMstandaard maar met een aantal verplichte velden en vocabulaires. Momenteel is er een contentzoekprofiel voor het BVE en een voor het POVO. Standaarden die niet vastgesteld worden door een officieel lichaam maar wel veel worden gebruikt. Standaarden die vastgesteld worden door een officieel lichaam, zoals de ITU (nontreaty agency van de VN). Informatie die bestemd is voor leren zoals les en toetsmateriaal. De keten van ontwikkelen, beschikbaar stellen, vinden, arrangeren en gebruiken van webbased leermateriaal. Vereniging, bestaande uit vertegenwoordigers van diverse onderwijsorganisaties, die afspraken binnen de educatieve contentketen zoals het contentzoekprofiel beheert. Electronic learning: leren met behulp van een computer. Zie ELO.
BACH/TF/wp 1.4 Indexering en metadatering
blz. 23 van 28
Contentketenproject kennisnet 2006
ELO
Elektronische leeromgeving: geïntegreerde gepersonaliseerde omgeving waarin lerenden en begeleiders samenwerken in het leerproces. Een ELO is een informatiesysteem dat het primaire leerproces ondersteunt met functionaliteit voor afspelen/aanbieden van leermaterialen, voor communicatie met elkaar over het leren en voor het afnemen van toetsen. Daarnaast kan een ELO functionaliteit van een LCMS of auteurssysteem bevatten, bijvoorbeeld voor arrangeren van leermateriaal.
Gesloten standaarden
Standaarden die niet voldoen aan de door OSOSS gestelde definitie op www.ososs.nl, bijvoorbeeld omdat deze niet in beheer zijn bij een notfor profit beheerorganisatie. Een voorbeeld hiervan is PDF.
IEEE
Institute of Electrical and Electronics Engineers. Een organisatie die onder andere standaarden voor elearning ontwikkelt. Institute of Electrical and Electronics Engineers – Computer Managed Instruction. Een internationale standaard (P1484.11) bestaande uit gegevensmodel en runtime API voor het afspelen van educatieve content. Institute of Electrical and Electronics Engineers Learning Object Metadata. Een internationale metadatastandaard voor educatieve content. IMS Global Learning Consortium. IMS ontwikkelt algemene leerstandaarden met de focus op het gebruik van XML om leermateriaal uitwisselbaar te maken. Afspraak (specificatie) voor het verpakken van leermateriaal zodat dit tussen informatiesystemen kan worden uitgewisseld. Een vastgestelde standaard die beschrijft uit welke velden de IMS Metadata bestaat. Per veld is aangegeven wat de kenmerken van dat veld zijn. Denk hier bijvoorbeeld aan verplicht of optioneel, maximale lengte, syntax en het aantal keer dat een veld mag voorkomen.
IEEECMI
IEEELOM
IMS
IMS Content Packaging (IMS CP) IMS Metadata (IMSMD)
Learning Content Management System (LCMS)
Learning Management System (LMS)
Learning Object Metadata (LOM) Leerobject (learning object)
Metadata Metadateren MPEG
OAIPMH
Een contentmanagementsysteem (CMS) speciaal voor educatieve content. Verschillen met een CMS liggen in de beschikbaarheid van editors voor hergebruik en herschikken van leerobjecten, evenals in het voorhanden zijn van toetsen. Een informatiesysteem dat het secundaire proces rond het leren ondersteunt. Gewoonlijk bevat een LMS functionaliteit voor het plannen van en inschrijven op cursussen, een cursuscatalogus, een leerlingvolgsysteem. Soms heeft een LMS ook ELOfunctionaliteit en/of een eportfoliosysteem. Een gestructureerde beschrijving van leerobjecten. LOMv1.0 is een wereldwijd geaccepteerde standaard en vormt als zodanig tevens de basis voor het contentzoekprofiel. Een contenteenheid die gebruikt wordt (door een LMS) voor leren en (door een LCMS) voor het arrangeren. Volgens de definitie van IEEE LOM: een entiteit, al dan niet digitaal, die kan worden gebruikt voor leer, onderwijs of trainingsdoeleinden. Informatie over (educatieve) content, zoals titel, auteur, onderwerp, datum, type documentatie. Het beschrijven van leermaterialen met behulp van metadata. Moving Picture Experts Group. Aantal standaarden voor multimedia (MPEG1), bijvoorbeeld voor videocompressie (MPEG1), multimedia metadata (MPEG7) en auteursrecht (MPEG21). Open Archives Initiative – Protocol for Metadata Harvesting. Een protocol voor uitwisseling van metadata tussen repositories voor harvesting.
BACH/TF/wp 1.4 Indexering en metadatering
blz. 24 van 28
Contentketenproject kennisnet 2006
Open Standaarden
SCORM SCORM RTE Specificatie
Standaard
URI
URL Use case
Standaarden die voldoen aan de door OSOSS gestelde definitie op www.ososs.nl. In het kort standaarden die via een open beslissingsprocedure tot stand komen en in beheer zijn bij een notfor profit organisatie die een vrij toetredingsbeleid kent. De standaard moet gepubliceerd zijn en er zijn geen beperkende voorwaarden voor gebruik. Een voorbeeld hiervan is XML. Zie ADL – SCORM. Afspraak (specificatie) over de communicatie tussen een leerobject en een ELO. Gedetailleerde beschrijving van een verzameling afspraken. Zodra een specificatie door een officieel instituut zoals ISO, NEN, CEN of IEEE wordt erkend is het tevens een standaard. Officiële, nationaal of internationaal overeengekomen afspraak, bijvoorbeeld door een instituut zoals ISO, NEN, CEN of IEEE, of een in de praktijk algemeen gebruikte afspraak. Door standaarden neemt de mogelijkheid tot uitwisseling en samenwerking toe. Unified Resource Identifier. Een standaard manier om een unieke identificatie aan een informatiebron te geven. Een URI is een reeks tekens die gewoonlijk de naam en locatie van de informatiebron identificeert en mogelijk andere karakteristieken zoals de applicatie die toegang geeft tot de informatiebron en de machine waarop de informatiebron zich bevindt. Een URL is het meest gebruikte type URI. Unified Resource Locator. De standaardmanier om het adres van een informatiebron op het web weer te geven. Voorbeeld: www.kennisnet.nl Zie gebruiksscenario.
BACH/TF/wp 1.4 Indexering en metadatering
blz. 25 van 28
Contentketenproject kennisnet 2006
Bronnen · · · · · · · § § § § § § § §
“Contentzoekprofiel POVOBVE”, Een toepassingsprofiel van de metadatastandaard IEEE LOM, versie 1.3, Vereniging EduStandaard, 05102006 “Het uitwisselen van educatieve content (B & I), Content packaging op basis van IMSCP en aanvullende afspraken, versie 1.2, Vereniging EduStandaard, 18092006 “ECK architectuur”, processen en afspraken, Architectuur Educatieve Contentketen, versie 1.0, 04122006 “Quickscan naar mogelijkheden voor automatische metadatageneratie”, Leerobjecten in de praktijk 6, Digitale Universiteit, oktober 2006 “Information resources, digital content and libraries. Onderwijsmateriaal: het faciliteren van productie tot hergebruik”, Maarten van Bentum Universiteit Twente, 01062006 “Technische infrastructuur en metadatering voor Colevi”, Peter Sloep, Frits Schulte “Kennisnet Video Portal. Handreiking voor docenten”, Stichting Kennisnet Ict op school, februari 2007 http://dublincore.org http://www.ieee.org www.edustandaard.nl www.kennisnet.nl http://contentketen.kennisnet.nl http://kennisnet.wikia.com/edurep/wiki/Hoofdpagina www.ontwikkelcentrum.nl www.elearning.surf.nl/elearning/artikelen/3502
BACH/TF/wp 1.4 Indexering en metadatering
blz. 27 van 28