Auteur; Erwin Bloos: Cursus Leraar Martial Arts Oktober 2004/ Maart 2005
Een onontkombare samensmelting van tradities en moderniteit !
Auteur; Erwin Bloos: Cursus Leraar Martial Arts Oktober 2004/ Maart 2005
Martial Arts & Maatschappij - Opleiding LMA 2004-2005 – Erwin Bloos
2
Inhoudsopgave: Inleiding Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2
-Mijn Leven als vechtsporter -Werkveld Martial Arts in Nederland 2.1 -Organisatiestructuur in Nederland 2.2 -Het Wado Ryu Karate in Nederland
Hoofdstuk 3
-Martial Art en de Nederlandse Wetgeving 3.1 -Ingrijpen bij een vechtpartij 3.2 -Burgerarrest 3.3 -De Impact van de Nederlandse wetgeving op het beoefenen van een Martial Art 3.4 -De maatschappelijke functie van regels en wetten !
Hoofdstuk 4
-Doelgroepen,Motivatie’s en Ontwikkelingen 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Conclusie Overzicht gebruikte bronnen
-Doelgroepen -Motivatie’s -Ontwikkelingen! Hoe staat Nederland ervoor -Achterstandsgroepen -Levensbeschouwingen
Pag.4 Pag.5 Pag.6 Pag.6 Pag.8 Pag.9 Pag.9 Pag.10 Pag.11 Pag.11 Pag.12 Pag.12 Pag.12 Pag.13 Pag.14 Pag.14 Pag.15 Pag.16
Martial Arts & Maatschappij - Opleiding LMA 2004-2005 – Erwin Bloos
3
Inleiding: Dit werkstuk komt voort uit de LMA-opleiding van de FOG (Federatie Oosterse Gevechtskunsten) die ik op dit moment aan het volgen ben. Daarbij ben ik op een aantal aspecten gestuit die om nadere toelichting vragen. Het gaat hierbij over de Martial Art in het algemeen en over het Wado Ryu Karate in het bijzonder in relatie tot de maatschappij. Hoe zijn deze georganiseerd in Nederland. de Nederlandse wet-en regelgeving,politiek-economisch en sociaal-maatschappelijke aspecten. Wat is “Martial Art”? “Martial Art” is een manier van vechten,hetzij aanvallen of zelfverdediging, waarbij men fysieke en mentale oefeningen traint om bepaalde vechttechnieken te ontwikkelen. De oorsprong van Martial Art ligt in het oosten (Azië) en kent vele disciplines zoals Karate,Judo,Taekwondo,Kung-fu etc.. Maar ook het westen(Europa) heeft disciplines zoals Boksen,Frans Savate,schermen etc. In dit werkstuk refereer ik “Martial Art” naar de oosterse disciplines. De bovenstaande titel heeft in mijn optiek veel westerse mentaliteit dit in tegenstelling met het oosten waarin traditie hoogtij viert. In het westen worden traditie’s meer en meer in modern jasje gestopt omdat de meeste beoefenaars van een martial art hierin geen interesse hebben maar de sport en\of kunst om diverse redenen en motieven gewoon wil beoefenen. De traditionele achtergronden buitenwege latend. De leraren proberen dit te verhullen door de martial art hierop te moderniseren met daarin de traditie te verweven. Nu heb ik getracht dit middels diverse onderwerpen die tersprake komen in dit werkstuk zo goed mogelijk te verwoorden, vooral lettend op de samenleving in Nederland, hoe die zich verhoudt tot de martial art. Mijn eigen mening ventileer ik middels een conclusie aan het eind van dit werkstuk van zoals ik denk wat er in de verhoudingen van Martial Arts in relatie tot onze Maatschappij gaat veranderen en hoe de LMA-docent daarin een rol kan vervullen.
Martial Arts & Maatschappij - Opleiding LMA 2004-2005 – Erwin Bloos
4
Hoofdstuk 1:
Mijn leven als vechtsporter Mijn naam is Erwin Bloos, geboren 13 mei 1972. Ik ben op mijn 16de pas in aanraking gekomen met een vechtsport. Mijn vrienden beoefende toen al geruime tijd een vechtsport. Dit was geen reden voor mij om dat ook te gaan doen, ik zat toen nog op voetbal en moest vanwege studie daarmee stoppen en zocht een andere sport om te beoefenen. Ik koos toen voor karate, want dat wou ik altijd al doen,vooral omdat ik toen veel films daarover bekeek en dat ook wilde leren. Al mijn vrienden zaten toen al op karate en probeerde hun geleerde technieken uit op mij. Dat vond ik niet leuk en koos er toen voor om mijzelf daartegen weerbaar te maken door ook een vechtsport te gaan beoefenen. Mijn stijl is het Wado-Ryu Karate. Pas na een paar jaar trainen ben ik gaan beseffen, toen van mijn vriendenkring niemand meer overbleef, dat ik steeds meer beleving kreeg voor deze sport en meer wilde bereiken. Op een gegeven moment ben ik documentatie en beeldmateriaal gaan verzamelen, ging naar stagetrainingen van verschillende Jappanners, begon aan wedstrijden mee te doen, etc. Mijn trainingsintensiviteit ging omhoog van 2 keer naar 5 keer in de week. Daarnaast probeerde ik zoveel mogelijk te lezen over mijn karatestijl. Naast het karate ging ik andere vechtsporten beoefenen zoals: -Tae-Kwon-Do - Aikido -Jiujitsu -Kickboxen Deze sporten en kunsten heb ik voor kortere periodes gedaan, want karate bleef altijd en nog mijn uitgangspunt. Nu 14 jaar later beoefen ik nog steeds het Wado-ryu Karate. In 2002 heb ik daar mijn 2de dangraad in behaald. Daarnaast heb ik een blauwe band in Tae Kwon Do. Voor mij is het een manier van leven geworden dit komt door de filosofie en de daaruit voortvloeiende en constante mentale en geestelijke groei. En in mijn dagelijks leven merk ik dat ik daar heel veel baat bij heb.Daar ik kalmer en doordachter ben geworden.Eerst denken en dan doen of zeggen! Nu ben ik op het vlak aangekomen dat ik mijn kennis door wil geven aan andere mensen, Dit hoop ik middels een opleiding voor leraar martial arts en dat ik daarmee de sport/kunst in ere behoudt.
Martial Arts & Maatschappij - Opleiding LMA 2004-2005 – Erwin Bloos
5
Hoofdstuk 2;
Werkveld Martial Arts in Nederland!
De bovenstaande titel is een ruim begrip met heel veel kenmerken ,namen en stijlen. In Nederland worden zoveel en tegelijk een diversiteit aan vechtkunsten(-sporten) beoefend. De keuze om een Martial Art te gaan beoefenen komt mede door de KungFu films die populair zijn onder de jeugd maar ook de videogames dragen hierin hun steentje bij. Zinloos geweld zorgt ook voor een keuze,zeker onder jeugd,om een Martial Art te gaan beoefenen(zie Hofdstuk 4). Corifeën zoals Anton Geesink(Judo),Ernesto Hoost,Peter Aerts(K-1) die allen grote prestatie’s hebben verricht geven de maatschappij een impuls om een Martial Art te gaan beoefenen. Er zijn scholen en\of verenigingen die traditionele vechtkunsten beoefenen en er zijn er die een vechtsport beoefenen. Diegene die een vechtsport beoefenen doen dit vaak ook in competitieverband om zichzelf te testen in hun mentale- en lichamelijke weerbaarheid.(voorbeelden zijn Kickboksen,Full contact karate etc.) De meeste beoefenaars bekwamen zich eerst in een vechtsport en naarmate zij zich daarin kunnen vinden en interesse hebben gaat men op zoek naar meer begrip en diepgang omtrent een vechtsport of-kunst.Het gaat hier om de spirituele en filosofische kenmerken die bij een Martial Art horen. Zoals meditatie,uitspraken, cultuur etc. Deze vechtkunsten(Aikido,Tai chi etc) worden in het algemeen niet in competitieverband beoefend, maar gewoon bij een vereniging alswel bij een bond . Dit gebeurdt ook op het nationale zowel als het internationale vlak.Deze vechtkunsten hebben niet de aanval als doel maar meer de verdediging. In deze disciplines(Aikido,Tai chi etc.) zit vaak geen wedstrijdelement of vrije gevecht,integenstelling tot andere disciplines(Karate,Judo,Kickboksen etc.). Maar er is tevens bij de beoefenaar verwarring, dit komt door een grote variëteit aan bonden. (al dan niet rijkserkend.) Hierin speelt de leraar sensei een grote rol in, deze is reeds aangesloten bij een bond en de leerling volgt dit voorbeeld vaak ook. Het kan een slechte zaak als er geen rijkserkende leraar voor een groep staan omdat deze vaak minder goed opgeleid zijn en vaak ongestructureerd les geven. De leerlingen hebben geen vergelijk of referentiekader en weten dus niet beter. Dat wil niet zeggen dat het geen goede budoleraar is, maar heeft alleen volgens de Nederlandse maatstaven geen bevoegdheid.
2.1 Organisatiestructuur in Nederland In Nederland is een grote variëteit van bonden, deze zorgen ervoor dat het beleid dat algemeen gevoerd wordt nogal voor onduidelijkheid zorgt.Dus ik houdt mijn opsomming en beschrijving dan alleen van rijkserkende organisatie’s. We beginnen natuurlijk bij het NOC*NSF(Nederlands Olympisch Comite*Nederlandse Sport Federatie)
Martial Arts & Maatschappij - Opleiding LMA 2004-2005 – Erwin Bloos
6
Nederlands Olympisch Comité*Nederlandse Sport Federatie (NOC*NSF) is de bundeling van de georganiseerde sport in Nederland. De 90 aangesloten landelijke sportorganisaties vertegenwoordigen samen ruim 29.000 verenigingen met in totaal ruim 4,7 miljoen georganiseerde sporters
(Website NOC*NSF Algemeen)
van links naar rechts : Structuur noc*nsf
Hierbij zijn diverse bonden aangesloten zoals Karate Bond Nederland (Kbn), Judo Bond Nederland(Jbn) FEDERATIE OOSTERSE GEVECHTSKUNSTEN(FOG) etc.(zie Website NOC*NSF algemeen en dan ledenvergadering) Deze bonden zien erop toe dat de vechtsport en –kunst volgens de juiste normen en waarden worden beoefend gelet op het daarbij behorende beleid. Deze bonden zijn allemaal geprofessionaliseerd d.w.z. er zijn mensen fulltime met de organisatie,beleidvoering en de uitvoering daarvan bezig. De FOG is daar een uitzondering op, want deze wordt geleid door vrijwilligers maar door de enorme groei in het aantal leden en activiteiten, is het van belang de organisatiestuctuur te professionaliseren.(dit is denk ik reeds gebeurdt) Op dit moment zijn er zo’n 150 verenigingen lid van de FOG en deze federatie bestaat uit 8 kleine tot middelgrote bonden.Deze zijn; Kempo Associatie Nederland (KAN) Kyudo Renmei Nederland (KRN)
Martial Arts & Maatschappij - Opleiding LMA 2004-2005 – Erwin Bloos
7
Nederlandse Full Contact Karate Organisatie (NFKO) Nederlandse Kendo Remei (NKR) Nederlandse Pencak Silat Bond (NPSB) Stichting Wushu Nederland Stichting Nunchaku Nederland Stiching Japanse en Japanse en Koreaanse Krijgskunsten( SJK/SJKK)
De doelstelling van de FOG is het bevorderen van de breedtesport en professionaliseren van de aangesloten bonden middels het aanbieden van ondersteuning en advisering in organisatorische,juridische en bestuurlijke zaken.Het geven van (overheid)subsidies voor activiteiten,stages en rijkserkende opleidingen. De FOG is opgericht in 1982 en heeft inmiddels zo’n 8.500 leden. (Website http://www.sport.nl/)
2.2 Het Wado-Ryu Karate in Nederland Het Wado-ryu karate kent 2 stijlrichtingen die in Nederland op dit moment belangrijk zijn. Wado-Ryu Wado Kai Deze stromingen zijn ook internationaal actief. Daar deze stromingen een diversiteit aan bonden aantrekt is het moeilijk te beschrijven hoe hun organisatiestructuur in elkaar zit.Er komen per jaar telkens weer nieuwe bij die voor verwarring zorgen. Doordat dit zich voor doet is het zo dat elke organisatie zijn of haar structurele naar buiten treding het beste vindt.Hiermee werpt men onderlinge discussies op van en naar elkaar en men kiest dan een overkoepelende organisatie die het beste bij hun aansluit wat betreft de uitvoering daarvan. Sommige organisatie’s hebben zelf het idee om zo’n overkoepelende organisatie te zijn of worden.(bijv.WIKF,WKF,KBN,etc.) Binnen deze stromingen gaat het slechts om kleine stijlverschillen die met name gericht zijn op de uitvoering ervan.De ene organisatie zegt “wij voeren deze techniek op deze manier uit” en de andere organisatie zegt dat”nee,wij doen het recht omhoog i.p.v.half gebogen” Dit gaat ten koste van Het Wado karate en al haar elementen daarvan. Het Wado-ryu is hiervan de meest bekende en wordt wereldwijd het meest beoefend. Doordat het karate een olympische nominatie heeft probeert men de organisatie’s bij elkaar te voegen om samen èèn systeem(voornamelijk gaat hier om Competatieve doeleinden) naar buiten te brengen.(zowel nationaal als internationaal) Dit heeft als gevolg dat de grote diversiteit aan organisatie’s onderling debatteren over wie het beste systeem heeft. Wat overigens niet voor het wado karate ten goede komt. Het NOC*NSF tracht hierin verandering aan te brengen door een herstructurering in de organisatie hiervan door te voeren. Men heeft twee grote bonden,die reeds aangesloten zijn, als koepelorganisatie aangewezen (KBN en FOG) om dit realiseren. Dit met de olympische nominatie om één systeem te creëren waarbij iedereen gelijk is en volgens een bepaald regelement naar buiten treedt. Deze twee bonden trachten de rivailiteit weg te nemen bij alle kleinere bonden door de organisatie’s te hervormen en ervoor te zorgen dat deze bonden zich bij èèn van de twee koepelorganisatie’s aansluiten. Martial Arts & Maatschappij - Opleiding LMA 2004-2005 – Erwin Bloos
8
Onduidelijk is wat dit voor de bonden in de toekomst gaat betekenen.Naar mijn mening is het zo dat deze bonden consessie’s naar elkaar toe moeten maken om ervoor te zorgen dat er in Nederland meer duidelijk komt over de structurele aanpak om één systeem te hanteren die wereldwijd gezien op èèn lijn is met de eisen die men stelt voor deelname aan een Olympiade. Hoofdstuk 3 :
Martial Art en de Nederlandse Wetgeving! Zelfverdediging en de wet (zie ook Ministerie van Justitie) In Nederland zijn ondermeer de volgende artikelen in het Wetboek van Strafrecht van toepassing: Artikel 40. Niet strafbaar is hij die een feit begaat waartoe hij door overmacht is gedrongen; Artikel 41. Lid1:Niet strafbaar is hij die een feit begaat, geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen of andermans lijf, eerbaarheid of goed, tegen ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding. Lid2:Niet strafbaar is de overschrijding van de grenzen van noodzakelijke verdediging, indien zij het onmiddellijke gevolg is geweest van een hevige gemoedsbeweging, door de aanranding veroorzaakt. Eigenhandig optreden 3.1 Ingrijpen bij een vechtpartij? Incidenten in het recente verleden(Menno Tjoelker,Anja Joos, van Gogh etc.) hebben veel discussie opgeleverd over eigenrichting en het burgerarrest. Hierbij is vooral de rol van omstanders bij een vechtpartij van belang. Moet of mag je ingrijpen bij zo’n vechtpartij? En mag dat eigenlijk wel? Of moet je dan zelf bij de rechter verschijnen? In Nederland gaan de Martial Art scholen steeds meer weerbaarheid cursussen ontwikkelen om zowel verbaal als non-verbaal mensen bewust te maken wat niet strafbaar is en wat wel. Daarbij wordt ook gekeken welk moment het juiste is om in te grijpen bij een vechtpartij dit ligt in de aard hoe het geschiedt.Als men geoefent is in een Martial Art wordt men geacht in subsidiariteit te kunnen reageren binnen de gestelde proportionaliteit. Geweldsmonopolie In Nederland heeft de politie het geweldsmonopolie. Dat houdt in dat niemand anders dan een politiefunctionaris mag schieten, pepperspray gebruiken of iemand met een knuppel slaan. Toch zijn er situaties dat ook burgers geweld mogen gebruiken. Bijvoorbeeld als je zelf wordt aangevallen of als je zelf iemand aanhoudt (burgerarrest, zie hiervoor ook 3.2 "Wat mag een burger bij aanhouding op heterdaad?"). Het geweld moet “gepast” zijn en ophouden zodra een verdachte zich overgeeft of weerloos is. Als je getuige bent van een vechtpartij, kun je een aantal dingen doen. Je kunt bijvoorbeeld het
alarmnummer bellen, de dader proberen af te leiden, kenmerken van de dader onthouden of getuigen bij de politie. Ook kun je omstanders mobiliseren. Met een paar mensen maak je meer indruk dan in je eentje Martial Arts & Maatschappij - Opleiding LMA 2004-2005 – Erwin Bloos
9
Maar je mag de geweldplegers ook aanhouden en daarbij gepast (!) geweld gebruiken. Altijd geldt overigens: je eigen veiligheid staat voorop. Wat gebeurt er als je ingrijpt? In veruit de meeste gevallen van ingrijpen bij een vechtpartij, zal de politie een verklaring opnemen en het adres en telefoonnummer noteren. Als buiten kijf staat dat het toegepaste geweld proportioneel was, gebeurt er verder niets. Dat is bijvoorbeeld zo wanneer een vechtersbaas door een omstander tegen de grond wordt gehouden, een duw krijgt, of door één of twee mensen wordt vastgehouden. Als er echter iemand gewond is of mensen zeggen dat degene die ingreep wel heel erg tekeer ging tegen een weerloze man of vrouw, zal de politie proces-verbaal opmaken. In dat geval kan de omstander worden aangemerkt als verdachte van een strafbaar feit. In de sport is er sprake van een bepaalde “risico-aanvaarding” dat algemeen bekend is. Bij het beoefenen van trainingen en wedstrijden is men zich ervan bewust dat dat “risico” met zich meebrengt, als iemand letstel of schade toebrengt of oploopt dan kan men die persoon minder snel aansprakelijk stellen. Beoordeling Openbaar Ministerie? Als de toeschouwer aangemerkt is als verdachte, onderzoekt de politie alle feiten en omstandigheden van het gebruikte geweld. De officier van justitie beoordeelt vervolgens of het geweld gepast is geweest in die situatie. Hij kijkt dan naar proportionaliteit en subsidiariteit. De officier bekijkt of het geweld proportioneel was. Dat betekent dat de het soort geweld dat je gebruikt, in verhouding moet staan tot het gepleegde strafbare feit. Zo is het buiten alle proporties als je iemand doodschiet als hij appels uit je tuin steelt. Bij subsidiariteit kijkt de officier of er ook andere mogelijkheden waren om bijvoorbeeld de belager af te weren of de verdachte aan te houden. Je mag geen riskanter middel gebruiken dan strikt genomen vereist. Ook de wijze waarop het geweld wordt gebruikt is wordt beoordeeld. Je mag niet meer geweld gebruiken dan noodzakelijk is. Je mag dus geen geweld meer gebruiken als de belager zich heeft overgegeven of weerloos is dit is proportionaliteit. Als de officier van justitie op basis van het onderzoek oordeelt dat sprake is geweest van gepast geweld, zal hij de zaak seponeren. Als hij vindt dat er teveel of te lang geweld is gebruikt, zal hij de zaak voorleggen aan de rechter. De verdachte wordt dan gedagvaard. Deze verdachte zal in de meeste gevallen een beroep doen op noodweer of noodweerexces. Noodweer en noodweerexces! In het Wetboek van Strafrecht (art. 41) is bepaald dat iemand niet strafbaar is als hij een strafbaar feit begaat om zichzelf, iemand anders of goederen te beschermen tegen onmiddellijk en dreigend gevaar. Als het gebruikte geweld in redelijke verhouding staat tot het gevaar, is er sprake van noodweer. Daarnaast biedt de wet – onder strikte voorwaarden - ook bescherming als een buitensporig middel is gebruikt om zich te verdedigen. Er is sprake van “noodweerexces” als iemand van de aanval zó schrikt, dat hij de grenzen van de noodzakelijke verdediging overschrijdt. Als het beroep op noodweer of noodweerexces gerechtvaardigd is zal de persoon in beginsel niet verder worden vervolgd. Het begane feit is wel strafbaar, maar de persoon niet. 3.2 Burgerarrest ! Wat mag een burger bij een aanhouding op heterdaad? Mag een burger die getuige is van een misdrijf de verdachte aanhouden? Op grond van artikel 53 van het Wetboek van Strafvordering is bij ontdekking op heterdaad iedereen bevoegd een verdachte aan te houden.In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat, waar dit in een gegeven situatie nodig is als een strafbaar feit wordt gepleegd tegen een ander of een persoon zelf, het gerechtvaardigd is om enig geweld toe te passen, teneinde aan de situatie een eind te maken. Martial Arts & Maatschappij - Opleiding LMA 2004-2005 – Erwin Bloos
10
De aangehoudene moet wel ‘onverwijld’ aan de politie worden overgedragen. Er zijn echter nog wat eisen en voorwaarden voor een zogeheten burgerarrest. Zo moet de aangehoudene ‘onverwijld’ aan de politie worden overgedragen. Om te voorkomen dat de verdachte de benen neemt, mag de aanhouder dwang uitoefenen, bijvoorbeeld door hem tegen de grond te houden. Het gebruikte geweld mag niet verder gaan dan nodig is om te bereiken dat de verdachte er niet vandoor gaat. Het is toe te juichen dat dagelijks burgers van deze bevoegdheid gebruik maken, zij het niet altijd op de goede manier. Zowel politiemensen als officieren van justitie zijn in de praktijk coulant tegenover burgers die het initiatief hebben genomen om iemand aan te houden. Er is echter een duidelijke grens waar de geweldstoepassing moet ophouden. Zodra de verdachte zich heeft overgegeven of weerloos is, dan is het doel bereikt en is er geen geweld meer nodig. Dat geldt voor een aanhouding door de politie maar ook voor een aanhouding door burgers. Wanneer het geweld doorgaat nadat iemand is aangehouden, slaat het om in redeloos geweld. Een aanhouding door een burger is prima, maar wat niet mag is dat de aangehoudene vervolgens een paar flinke klappen na krijgt. Of dat nou is omdat iemand stoom moet afblazen of omdat hij het idee heeft dat hij zelf de verdachte moet straffen, zulk geweld is niet toelaatbaar. (Website Openbaar Ministerie –Parket Generaal) 3.3 De Impact van de Nederlandse wetgeving op het beoefenen van een Martial Art De methoden van zelfverdediging dienen in redelijke verhouding te staan tot de aanval of bedreiging, In de wet staat dus dat een persoon die aangevallen wordt zich mag verdedigen! Hij mag zoveel geweld gebruiken als redelijkerwijs noodzakelijk is om zich een aanvaller van het lijf te houden.Een getraind persoon zal de aanvaller zo snel en effectief mogelijk proberen tegen te houden.Dit betekent dat de aanvaller wordt tegengehouden en daarmee wordt voorkomen dat hij het slachtoffer verwondt.Een voorbeeld hiervan is een vuistslag die de aanvaller heeft uitgedeeld en het slachtoffer ontwijkt deze aanval en vervolgens pakt hij die arm en draait hem om en houdt de persoon in bedwang om een verdere aanval te voorkomen. Men mag nu niet nog verder gaan en die arm b.v. breken. Dat staat niet meer in redelijke verhouding tot de aanval! Redelijkheid is een subjectieve kwestie en wat in het heetst van de strijd redelijk lijkt, wordt twee maanden later in de rechtbank misschien heel anders beoordeeld! De rechtbank heeft altijd het voordeel van wijsheid achteraf. 3.4 De maatschappelijke functie van regels en wetten ! Men vergeet steeds meer waarom deze functie zo belangrijk is! Daar deze is onderhevig aan veranderingen voor deze tijd en de toekomst! Bruikbare regels voor burger, overheid en rechter Om goed te kunnen functioneren, heeft een maatschappij duidelijke kaders nodig. Regels en wetten moeten zekerheid bieden over rechten en verplichtingen, tussen burgers onderling tussen overheid en burger. Deze regels en wetten moeten bruikbaar zijn. Ze moeten bevorderen dat burgers zelf keuzes maken en hun verantwoordelijkheid dragen, zodat zij afzonderlijk en gezamenlijk een bijdrage kunnen leveren aan een vreedzame en welvarende samenleving. Martial Arts & Maatschappij - Opleiding LMA 2004-2005 – Erwin Bloos
11
Regels en wetten moeten goed werken Het is belangrijk dat regels en wetten goed in elkaar zitten en goed werken. Ze mogen niet de één bevoordelen boven de ander. Ze moeten dus evenwichtig zijn. Ze mogen niet in de ene situatie zús en in de andere situatie zó werken. Ze moeten consistent zijn. Ze moeten ook doeltreffend zijn. Goede regels en wetten zijn zo opgesteld dat ze uitvoerbaar zijn. En het moet natuurlijk ook mogelijk zijn ze te handhaven. (Website http://www.justitie.nl/organisatie/werkveld/Wetgeving/) Hier is ook sprake van de dojo etikette die van belang is om een consistente uitvoering van sociaal gedrag te vormen in de Martial Art. Men tracht dan de normen en waarden die in deze maatschappij belangrijk zijn middels een Martial Art in de vormen van respect en discipline aan te reiken! Regels en wetten gelden niet voor eeuwig. Wat twintig jaar geleden actueel was, kan nu achterhaald zijn. De maatschappij verandert. Daarom moet voortdurend getoetst worden of de regels en wetten nog wel passen in de tijd waarin we leven. Soms moeten ze worden aangepast of vernieuwd. Dat geldt niet alleen voor de wetten van het ministerie van Justitie, maar ook voor wetgeving van andere ministeries en internationale wetgeving Toetsen op kwaliteit Justitie maakt nieuwe wetten en werkt aan het onderhoud van bestaande. Daarnaast neemt het ministerie de kwaliteit van de wetgeving van de hele rijksoverheid onder de loep. Voldoen de wetten wel aan de grondwet en aan internationale verplichtingen? Is een wet niet onnodig belastend? Is de wet uitvoerbaar en goed te handhaven? Is wetgeving wel het juiste antwoord in een bepaalde situatie? Of zijn er misschien andere (betere) oplossingen? Nieuwe wetten moeten worden getoetst op dit soort vragen.Door toetsing kan de Martial Artist zich verder ontwikkelen en ontplooien, dat gebeurt dan ook regelmatig in de vorm van examens die door Rijkserkende bonden worden afgenomen.
Hoofdstuk 4:
Doelgroepen, Motivatie’s en Ontwikkelingen! 4.1 Doelgroepen! Er zijn talloze doelgroepen die een vechtsport of –kunst beoefenen zoals; - mensen die het leuk vinden - mensen die voor hun gezondheid komen - mensen die komen puur voor de weerbaarheid Voor deze doelgroepen zal de leraar een aangepast lesprogramma meoten ontwikkelen om aan die behoefte te voldoen. De jeugd is hier een uitzondering deze groep zal op een pedagogische en didactisch verantwoorde manier benadert moeten worden. 4.2 Motivatie’s! Diverse motivatie’s en\of doelen kunnen zijn; -Gezondheid -Mentale- en lichamelijke weerbaarheid -Zelfvertrouwen -Revalidatie Martial Arts & Maatschappij - Opleiding LMA 2004-2005 – Erwin Bloos
12
-Persoonlijke ontwikkeling -Competatieve doeleinden(wedstrijden voornamelijk) Vooral nu in de hedendaagse samenleving met veel zinloos geweld is het beoefenen van een Martial Art een trend aan het worden. (Voorbeeld daarvan is het steeds populairder worden van het Kickboksen.) Dit heeft als gevolg dat vooral jongeren op zoek gaan om zichzelf meer weerbaar te maken om zelf geen slachtoffer te worden van zinloos geweld, daar komt ook bij kijken dat de mensen (jong en oud) zich onttrekken aan zulke situatie’s, gewoonweg omdat men bang is om als omstander er iets van te zeggen of om actie te ondernemen zonder dat men zelf het slachtoffer wordt! Men denkt dat door het beoefenen van een martial art dit te voorkomen,dit is slechts voor een klein deel waar. Natuurlijk zijn er ook andere beweegredenen die mensen hiertoe aansporen.Mensen zijn in het algemeen gevoelig voor trends en gaan daar vaak met andere in mee, zo ook in de martial arts. Er zijn ook instellingen die advies geven om een Martial Art te gaan beoefenen. Dit gaat dan vaak om gezondheidsredenen of revalidatie. Doordat artsen en therapeuten dit steeds vaker gaan adviseren ontstaat er een nieuwe ontwikkeling in de Martial Art die een behoefte creërt. Dit zijn mensen die kunnen genezen of herstellen door op een aangepaste manier volgens een weloverwogen lesprogramma te gaan trainen! De bonden,verenigingen en leraren ontwikkelen hierdoor speciale lesprogramma’s toegespitst op deze behoefte en doelgroepen. Daaruit voortvloeiende legt men de nadruk op mentale-en lichamelijke weerbaarheid waarbij specifiek gerelateerde oefeningen worden ontwikkeld die tot een resultaat kunnen leiden om uiteindelijk bij een bepaald niveau te komen dat men als doel gesteld heeft.Door deze ontwikkeling krijgt men ook meer zelfvertrouwen in hun eigen kunnen.Denk hieraan Competatieve doeleinden(prestatie gericht) of bij een managementtraining van een bedrijf die hun medewerkers onderwerpt aan zo’n aangepast lesprogramma waarbij zelfrelfectie en evaluatie van en naar elkaar van belang is.Dit komt vaak ten goede voor zo’n bedrijf.
De ontwikkeling die men persoonlijk ondergaat ligt hieraan ten grondslag.Dit komt voort uit de diverse motivatie’s en\of doelen zoals beschreven hierboven en waar men naar op zoek is. De mensen kunnen hierin gestuurd worden door de gecreërde behoefte op een juiste manier in te vullen, waarbij men een persoonlijke groei kan doormaken. Welke marial art is nu de juiste keuze? Als men bij een sportschool gaat trainen weet men niet wat voor soort discipline er word beoefent,wel is bekend dat er een bepaalde martial art beoefent wordt (Karate,Kickboksen,Judo etc.) Weet men dit echter dan is de keuze in samenhang met de motivatie sterk persoons gebonden. Dit geldt niet voor iemand die net begint met het beoefenen van een martial art,dan kan dit van te voren niet bepaald worden.Maar dit kan echter wel als het om gezondheids redenen of revalidatie gaat want dan is de gemoedsgesteldheid en motivatie van de individu bekend.
4.1Ontwikkeling! Hoe staat Nederland er voor! In deze huidige tijd (01-2005) gaat het op sociaal-maatschappelijk niveau steeds slechter, er ontstaan lichte scheuren in onze multi-culturele samenleving.Dit mede dankzij de laatste gebeurtenissen(van Gogh,Anja Josen enz.)is ook de politiek zich ermee gaan bemoeien.Men heeft gedacht de wetgeving,met name art: 41, te moeten aanpassen(zie hoofdstuk 3) want ook het koningshuis nam het op voor twee medewerkers van Albert Heijn die hun straf daardoor ontliepen en in zekere zin zinloos geweld goedkeurde.Voor eigen meningen durft men niet meer uit te komen omdat men bang is om slachtoffer te worden of bedreigingen toegespeeld te krijgen in legio manieren.Rascisme en discriminatie komen steeds vaker voor gericht op een bepaalde bevolkingsgroep. Martial Arts & Maatschappij - Opleiding LMA 2004-2005 – Erwin Bloos
13
Door deze ontwikkeling zijn er instituten en universiteiten die onderzoeken plegen om aan te kunnen tonen dat , het sociaal gedrag in ogenschouw houdend, de agressor vaak een marital artist is! Op politiek-economisch vlak gaat het Nederland voor de wind, want het zijn de Nederlandse topsporters die ons op de kaart zetten wereldwijd gezien. Daarvan profiteerd ook het mkb-segment door hierop in te spelen met een diversiteit aan campagnes en diensten.Als leraar martial art krijg je ook met dit segment te maken omdat alles meer en meer gecommerciëliseerd wordt en is.Voorbeelden hiervan zijn klantenbinding,marketing,continuïteit en winstgevendheid. Politiek-ideologisch gezien zijn er in het verleden genoeg bewegingen te constateren, maar wat betekent ideologie nu eigenlijk men kan dit zien als een soort symbool en streven in een sport op internationaal niveau. De prestatie van de sporters staat hierin centraal.Waarbij het belang van het land niet uit het oog wordt verloren. Hier krijgen wij als Martial Artist maar ook als leraar mee te maken en in de toekomst zal men zich steeds meer politiek correct moeten opstellen in de trant dat bepaalde doelgroepen de overhand gaan krijgen. 4.2 Achterstandsgroepen! Er zijn in de martial art beoefenaars met diverse achtergronden (allochtonen,minima,gehandicapten etc.) deze kunnen daardoor met belemmerende factoren te maken krijgen zoals; taalbarrieres,cultuurverschillen,financiële draagkracht en aangepaste trainingsruimte of omgeving. De Allochtonen die een Martial Art beoefenen hebben strakke leiding en een goede structuur nodig om hun gevoelstoestand van wat zij hebben meegemaakt te kanaliseren, daarbij vormt de taal een barriere die door mimiek en gebaren kan worden doorbroken (mits zij geen Nederlands kunnen spreken of verstaan) Mogen ze wel of geen hoofddoekje in de dojo dragen? Nee,want dat sluit niet aan bij de dojo-etikette maar is gebruikelijk in hun cultuur. Het gaat te ver in dit werkstuk voor meer diepgang en oplossingen voor de belemmerende factoren. 4.3 Levensbeschouwingen! Hierin staan de ontwikkelingen en verwachtingen van de martial artist centraal. Sommige stellen hun leven in dienst van een Martial Art en andere doen dat niet door hun eigen leven te leiden. Zij hebben net niet de overtuiging die nodg is om iets door te geven aan de volgende generatie. In het karate kent men vele traditie’s en rituelen(het ingroeten,kata’s, buigingen etc.) deze zijn in de loop der jaren gemoderniseerd en aangepast meegroeiend met de huidige maatschappij. Er zijn nog wel verschillen en dat komt omdat in het oosten er een hele andere levensstijl en cultuur is dan in het westen. De karateka(martial artist) zal zich hiermee willen verrijken en ontplooien, Een individu kan zich daarin meer thuisvoelen dan de ander,maar dat wil niet zeggen dat het een levenstijl wordt.
Martial Arts & Maatschappij - Opleiding LMA 2004-2005 – Erwin Bloos
14
Conlusie! Anno 2005 bestaan er nog onduidelijkheden of het pad die men is ingeslagen wel de goede is. De mensen moeten een keuze maken welke Martial Art bij hun hoort. Via Politiek -economische en Sociaal-maatschappelijke hulpmiddelen probeert de leraar daar op in te spelen. In de toekomst zal er door verregaande professionalisering in alle segmenten een betere organisatiestructuur ontstaan.daardoor wordt de kwaliteit gewaarborgt van het lesgeven en de benadering van de marktsegmenten. De maatschappij begint meer te verzetten in de zin dat de samenleving langzaam scheuren begint te vertonen richting de diverse culturen, zo is de tolerantie naar elkander kleiner aan het worden en dit geeft als uiting vormen van zinloos geweld. Hierin speelt de wetgeving ook een rol waar aanpassingen voor nodig zijn om dit probleem goed aan te pakken. De diverse bevolkingsgroepen gaan zich nog meer opsplitsen en zullen voor diverse doelgroepen gaan zorgen die potentiële studenten kunnen worden.Nu is het zo dat men niet elke doelgroep die daaruit zal ontstaan tevreden kan stellen.Ook de culturele ideologiën zullen hiermee in ogenschouw mee moeten worden genomen, daar die toch nadrukkelijk aanwezig zullen zijn. . De LMA-docent is goed opgeleid volgens bepaalde richtlijnen van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport met als uitvoerend orgaan NOC*NSF. De docent zal steeds meer ontwikkelingen van lesprogramma’s moeten maken om aan de eisen van een bepaalde vraag van een specifieke doelgroep te voldoen. Maar ook op economisch gebied moet de docent thuis zijn omdat alles meer en meer gecommerciëliseerd wordt. Als dit een sportschool betreft moet men denken aan een meerjarenplan, marktingplan en financieel plan. De Martial Art ondergaat zowel in zijn traditionele vorm als in moderne vorm veel veranderingen. Maar uiteindelijk moet wel de essentie ervan bewaard blijven.De essentie is dat er een sociaal gedrag uit voort komt waarbij men toleranter en toegankelijker is in stressvolle situaties.Door de pedagogische functie binnen de Martial Art zullen de normen en waarden in deze maatschappij niet nog meer gaan verharden dan op dit moment het geval is. The search for the old is to understand the new. The old, the new This is a matter of time. In all things man must have a clear mind. The Way: Who will pass it on straight and well? Gichin Funakoshi (Karate-Do Kyohan The Master Text)
Martial Arts & Maatschappij - Opleiding LMA 2004-2005 – Erwin Bloos
15
Overzicht gebruikte Bronnen: Literatuur: Opvoeden op de mat, Jan Bloem;2004 Karate-Do Kyohan The Master Text, Gichin Funakoshi:1973 De Pedagogische waarde van Karate-Do, Harry de Spa Websites;http:\\www. woordenboek.nl justitie.nl/organisatie/werkveld/Wetgeving/ Openbaar Ministerie –Parket Generaal sport.nl Website NOC*NSF Algemeen home.quicknet.nl/qn/prive/cpj_jansen/Budo.htm fogevechtskunsten.org/ wikf.com/ japankarate.net/ karatedo.co.jp/wado/w_eng/e_index.htm
Martial Arts & Maatschappij - Opleiding LMA 2004-2005 – Erwin Bloos
16