LITURGIE voor de kerkdienst op zondag 24 maart (palmzondag) 2013 in de Elimkerk te ’t Harde.
EEN LIED VAN OVERWINNING
Voorganger: ds. D. Dekker Organist: dhr. A. van Dijk Aanvang: 9.30 uur
1
In deze dienst wordt belijdenis van het geloof afgelegd door:
Dirk Gerben van den Berg Willemina Johanna Bultman – Akster Cornelis Albertus van der Hoeven Maria Annelien van der Hoeven – Westerink Johannes van der Hoeven Johan Sebastiaan van der Hoeven Cornelia ten Hove – Hop Gerrit Huenestein Wendy Janine van Loo – van de Streek Klaas Mark Nagelhoud Berend Jan Visser Gerrie Everlien Visser – Wielink Corine Bernadet Wielink – van de Streek
2
Orgelspel
Welkom en mededelingen
Intochtlied: psalm116: 1 en 11 1. God heb ik lief, want die getrouwe HEER' Hoort mijne stem, mijn smekingen, mijn klagen. Hij neigt Zijn oor, 'k roep tot Hem, al mijn dagen; Hij schenkt mij hulp, Hij redt mij keer op keer. 11. Ik zal met vreugd In 't huis des HEEREN gaan, Om daar met lof Uw groten Naam te danken. Jeruzalem, gij hoort die blijde klanken. Elk heff' met mij den lof des HEEREN aan! Stil gebed
Votum en groet
Aanvangstekst: 1 Kronieken 29: 11a en 13 “Van U, HEERE, is de grootheid, de macht, de luister, de kracht en de majesteit… Nu dan, o onze God, wij loven U en prijzen Uw luisterrijke Naam”.
Zingen: psalm 42: 1 en 5 1. 't Hijgend hert, der jacht ontkomen, Schreeuwt niet sterker naar 't genot Van de frisse waterstromen, Dan mijn ziel verlangt naar God. Ja, mijn ziel dorst naar den HEER'; God des levens, ach, wanneer Zal ik naadren voor Uw ogen, In Uw huis Uw Naam verhogen? 3
5. Maar de HEER' zal uitkomst geven, Hij, die 's daags Zijn gunst gebiedt. 'k Zal in dit vertrouwen leven, En dat melden in mijn lied; 'k Zal Zijn lof zelfs in den nacht Zingen, daar ik Hem verwacht; En mijn hart, wat mij moog' treffen, Tot den God mijns levens heffen.
Wet des HEEREN
Zingen: psalm 139: 1 en 14 1. Niets is, o Oppermajesteit, Bedekt voor Uw alwetendheid; Gij kent mij, Gij doorgrondt mijn daan; Gij weet mijn zitten en mijn staan; Wat ik beraad', of wil betrachten, Gij kent van verre mijn gedachten. 14. Doorgrond m' en ken mijn hart, o HEER'; Is 't geen ik denk niet tot Uw eer? Beproef m' en zie of mijn gemoed Iets kwaads, iets onbehoorlijks voed', En doe mij toch met vaste schreden Den weg ter zaligheid betreden. Gebed om de opening van het Woord in de verlichting met de Heilige Geest
Schriftlezing: Romeinen 8: 31-39 Meer dan overwinnaars 31 Wat zullen wij dan over deze dingen zeggen? Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?
4
32 Hoe zal Hij, Die zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard maar voor ons allen overgegeven heeft, ons ook met Hem niet alle dingen schenken? 33 Wie zal beschuldigingen inbrengen tegen de uitverkorenen van God? God is het Die rechtvaardigt. 34 Wie is het die verdoemt? Christus is het Die gestorven is, ja wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook aan de rechterhand van God is, Die ook voor ons pleit. 35 Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, of naaktheid, of gevaar, of zwaard? 36 (Zoals geschreven staat: Want omwille van U worden wij de hele dag gedood, wij worden beschouwd als slachtschapen.) 37 Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem Die ons heeft liefgehad. 38 Want ik ben ervan overtuigd dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch krachten, noch tegenwoordige, noch toekomstige dingen, 39 noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus Jezus, onze Heere. Inzameling van de gaven
Zingen: psalm 89: 7 en 8 7. Hoe zalig is het volk, dat naar Uw klanken hoort! Zij wandlen, HEER', In 't licht van 't Godd'lijk Aanschijn voort; Zij zullen in Uw Naam zich al den dag verblijden; Uw goedheid straalt hun toe; Uw macht schraagt hen in 't lijden, Uw onbezweken trouw zal nooit hun val gedogen, Maar Uw gerechtigheid hen naar Uw woord verhogen. 8. Gij toch, Gij zijt hun roem, de kracht van hunne kracht; Uw vrije gunst alleen wordt d' ere toegebracht; Wij steken 't hoofd omhoog en zullen d' eerkroon dragen Door U, door U alleen, om 't eeuwig welbehagen, Want God is ons ten schild In 't strijdperk van dit leven, En onze Koning is van Isrels God gegeven. 5
Tekst: Romeinen 8: 37 “Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem, Die ons heeft liefgehad”.
Preek
Zingen: gezang 5: 9 9. Want Uw is 't Koninkrijk, o HEER', Uw is de kracht, Uw is al d' eer! U, die ons helpen wilt en kunt, Die in Uw Zoon verhoring gunt, Die door Uw Geest ons troost en leidt, U zij de lof in eeuwigheid.
Onderwijzing met het oog op de openbare belijdenis van het geloof
Belijdenis van het geloof
Nieuwe belijdende leden zingen: psalm 121: 1 1. 'k Sla d' ogen naar 't gebergte heen, Vanwaar ik dag en nacht Des Hoogsten bijstand wacht. Mijn hulp is van den HEER' alleen, Die hemel, zee en aarde, Eerst schiep, en sinds bewaarde. Gemeente zingt: psalm 121: 4 (staande) 4. De HEER' zal u steeds gadeslaan, Opdat Hij in gevaar, Uw ziel voor ramp bewaar'. De HEER', 't zij g' in of uit moogt gaan, En waar g' U heen moogt spoeden, Zal eeuwig u behoeden. 6
Toespraak
Aansporing tot volharding en onderlinge liefde
Apostolische Geloofsbelijdenis (staande)
Zingen: psalm 79: 7 (staande) 7. Zo zullen wij de schapen Uwer weiden, In eeuwigheid Uw lof, Uw eer verbreiden, En zingen van geslachten tot geslachten; Uw trouw, Uw roem, Uw onverwinbre krachten. Dankgebed en voorbeden
Zingen: psalm 145: 1 (staande) 1. O God, mijn God, Gij aller vorsten HEER', Ik zing, verheugd, Uw groten Naam ter eer! Ik zal den roem van Uwe majesteit Verhogen tot in d' eindlooz' eeuwigheid; 'k Zal dag aan dag U eer en dank bewijzen. De HEER' is groot, al 't schepsel moet Hem prijzen: Zijn grootheid streeft het kloekst begrip te boven Laat elk geslacht Zijn werk en almacht loven!
Zegen
7
Uittochtlied: OTH 110: 1 en 3 1. U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie, nu en immermeer. Uit een blinkend stromen, daald’ een engel af, heeft de steen genomen van 't verwonnen graf. U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie, nu en immermeer. 3. Zou ik nog vrezen, nu Hij eeuwig leeft, Die mij heeft genezen, Die mij vrede geeft? In zijn godd'lijk wezen is mijn glorie groot, niets heb ik te vrezen in leven en in dood U zij de glorie, opgestane Heer. U zij de victorie, nu en immermeer. Orgelspel
8