Een kleine gids over
de Grand Tour
Robert Schreuder A n t i q u a i r
Beste lezer, In dit boekje neem ik u graag mee op reis; een bijzondere reis: de Grand Tour. We treden daarmee in de voetsporen van de 17de, 18de en 19de-eeuwse jonge adel en gegoede burgerij. Zij trokken per koets en boot naar Italië om de resten van de klassieke oudheid te bestuderen. In Parijs leerden ze Franse manieren en hofetiquette en Wenen bracht hen kennis over opera of staatsinrichting. De reis door Europa was het sluitstuk van hun opvoeding en moest hen klaarmaken voor een positie in de maatschappij.
De kennismaking met andere culturen verrijkte niet alleen henzelf maar ook hun omgeving. De meegebrachte souvenirs waren aanleiding voor discussie, verdieping van inzichten en inspiratie voor beeldende kunst en architectuur. Vandaar dat deze vaak fraaie voorwerpen uw bijzondere aandacht verdienen. Mijn verhaal is geen kunsthistorische verhandeling maar gaat over barre tochten over de Alpen, de bewondering bij het aanschouwen van de opgravingen in Rome of Napels en over de feestende elite in Venetië. Bent u klaar om te vertrekken? Robert Schreuder
De Grand Tour als educatieve reis Een educatieve reis De Grand Tour of Groote Tour, zoals hij in Holland werd genoemd, was een ontdekkingsreis naar de klassieke oudheid, kunsten en sociale omgangsvormen. Voor de veelal jonge reiziger was de reis het sluitstuk van zijn opleiding. De Grand Tour was vooral populair bij de Britse adel en notabelen. De universiteiten van Oxford en Cambridge verloren in de 18de eeuw veel aan kwaliteit en de aristocratie stuurde hun zonen na Eton daarom liever op reis. Staatskunde, economie en jurisdictie stonden ook op het programma. De opgedane kennis en levenservaring moest de jongens voorbereiden op sleutelposities in het openbare leven. De meeste reizigers waren jonger dan 20 jaar; jongens dus, die hun wilde haren nog moesten
kwijtraken: de eerste liefdeslessen en gokken hoorden ook bij de reis. Parijs en Italië waren populaire bestemmingen op de Grand Tour. Het reizen was tijdrovend en er stond veel op het programma. De Grand Tourist was 6 maanden tot soms 2 jaar onderweg. Om de Tour in goede banen te leiden, kreeg de jonge reiziger een bearleader (gouverneur/ voogd) mee. Meestal was dit een man die al vaker in Italië was geweest en de jonge Milord wegwijs moest maken. Afhankelijk van budget en reisduur had de reiziger ook de beschikking over een of meerdere kamerheren en een koetsier. Veel reizigers huurden ook lokaal personeel in zodat tenminste iemand zich verstaanbaar kon maken. Buitenlandse relaties van hun ouders of lokale gidsen en handelaars in antiquiteiten zorgden voor rondleidingen en introducties.
Bekende reizigers Veel reizigers kwamen uit Engeland, zonen uit adellijke families met aanzien en status. Maar ook Hollandse koopmanszonen, Duitsers en Scandinaviërs waren onderweg. Goethe Johann Wolfgang von Goethe, staatsman uit Weimar, filosoof, wetenschapper en auteur van Faust. Hij schreef over zijn Grand Tour het prachtige ‘Italienische Reise’ James Boswell Deze Schotse advocaat en schrijver bracht, alvorens naar het zuiden te trekken, een bezoek aan Holland. Hij werd daar verliefd op Belle van Zuylen en vroeg tevergeefs de jonge weduwe Geelvinck ten huwelijk.
William Beckford Een Grand Tourist bij uitstek: upper class en puissant rijk (al op 10-jarige leeftijd erfgenaam van een van de grootste vermogens van Engeland). Hij is 19 jaar oud als hij op reis gaat. Van zijn prachtige reisverslag verscheen ook een editie in het Nederlands. Koning Gustav III van Zweden Paus Pius VI leidde hem in 1784 persoonlijk rond door het Museo Pio-Clementino (nu het Vaticaans Museum). De vele souvenirs die hij tijdens zijn reis kocht, zijn nu te zien in de antiquiteitengalerij in het Koninklijk Paleis van Stockholm.
Reisgidsen en documenten Voor een geslaagde reis was een goede gids van groot belang. De naam Grand Tour vindt zelfs zijn oorsprong in een reisgids. De term wordt voor het eerst gebruikt in de in 1670 uitgegeven ‘Voyage of Italy’ van Richard Lassels. Vanaf 1749 verscheen ‘The Grand Tour’ van Thomas Nugent. De reiziger kon in deze gids de meest uiteenlopende informatie vinden: afstandstabellen, adressen waar de paarden konden worden gewisseld, adviezen over onderdak en -net als nu nog- lijsten met de toptien van bezienswaardigheden.
Italië bestond tot het midden van de 19de eeuw uit vele hertogdommen, koninkrijken en de pauselijke staten. Als een koets een beetje opschoot zag de reiziger soms twee maal op een dag een grenscontrole waar om paspoort en een gezondheidsverklaring werd gevraagd. De lange reis was kostbaar en er werden en route allerlei aankopen gedaan. De Grand Tourist maakte gebruik van een systeem van wisselbrieven en internationaal operende banken. Op plaats van aankomst zorgde de juiste aanbevelingsbrief voor een introductie bij de ambassadeur, lokale adel of zelfs aan het hof.
‘de herberg had slechts één open haard waar het hele gezelschap zich moest warmen: mannen, vrouwen, kinderen, varkens en kippen…… en ik lag nog niet in bed of twee grote families, sinds lang inwoners van de herberg, kwamen mij hun respect betuigen, zo verdacht bij de Fransen. Die families: ik weet zeker dat niet een Puce (vlo) of Punaise (wandluis) over het hoofd zag om me te tonen hoe vereerd ze waren met mijn aanwezigheid. Je begrijpt dat ik met het eerste ochtendgloren meteen die luxe bedstede verliet.’ Reiziger Thomas Brand schrijft over zijn verblijf in een herberg in een klein Franse dorp (1780)
Comfort en ongemak
Waar de reizigers uit Den Haag nog rustig per trekschuit en calèche zuidwaarts konden trekken, werd de Britse reiziger meteen geconfronteerd met de oversteek over het kanaal. Niet anders dan nu vetrok een Brit ook in de 18de en 19de eeuw vanuit Dover richting Calais. In de haven van Calais werd het gezelschap uitvoerig onderzocht op eventuele smokkelwaar en moest op zoek naar onderdak en een goede maaltijd. Dit alles werd bemoeilijkt door de taalbarriere. Veel reizigers klaagden over de belabberde kwaliteit van Franse herbergen, vooral die in kleinere steden. Gelukkig waren in de grotere steden uitstekende etablissementen, waar het goed vertoeven was en uitstekend kon worden gegeten en gedronken.
Over de Alpen Op weg naar Italië kwam men vroeg of laat aan de voet van de Alpen te staan. Voor hen die via Frankrijk kwamen, de meesten dus, was er de keuze, of per boot verder of de bergen over. Een goede weg langs de kust was niet beschikbaar. Tegenwinden, storm, schipbreuk of piraten maakten de route over zee de meest onzekere en konden daardoor snel roet in het eten gooien. Het reisprogramma was immers vaak gepland rondom het carnaval in Venetië of de paasfestiviteiten in Rome. De meeste reizigers kozen daarom voor een tocht over de Alpen. Zij reisden vanuit Lyon over de Mont Cenis naar Turijn. De pas op de Mont Cenis ligt op ruim 2000 meter hoogte en was tot ver in de 19de eeuw niet begaanbaar voor rijtuigen. Die werden dan ook
geheel ontmanteld en in onderdelen op muilezels de pas over gedragen. De meeste toeristen lieten zich in een stoel over de pas dragen. De tocht over de Alpen duurde zo’n 5 tot 8 dagen en was er een van soms bittere kou en karige maaltijden. De afdaling aan de Italiaanse zijde was bovendien zwaar doordat het pad hier zeer steil was en er veel kans was op vallende rotsen of sneeuwlawines.
Belangrijke pleisterplaatsen
De meeste reizigers bezochten Parijs, Florence, Rome en Napels en natuurlijk Venetië. Deels omdat dit zo de mode was maar ook uit gemak, daar het reizen naar andere landen in de 18de en 19de eeuw nog niet ontwikkeld was. Een zeer kleine groep Grand Touristen deed Griekenland aan. Slechts een enkeling trok verder oostwaarts. Op de terugweg uit Italië namen sommige reizigers de route via Duitsland en Holland.
Parijs In de stad met het meest toonaangevende hof van Europa vond de Grand Tourist indrukwekkende monumenten en kunstschatten: collecties van het Palais Royal, Tuilleries en Louvre, de Notre-Dame, Sorbonne en de tuinen van het Palais de Luxembourg. De juiste aanbevelingsbrief kon voor een introductie aan het hof in Versailles zorgen.
In Parijs schafte de jongeman een nieuwe garderobe aan: een fluwelen jas, witte zijden kousen, de juiste hoed en zeker in de 18de eeuw een bepoederde pruik. De uitdossing van de adellijke Parisiennes maakte grote indruk op de reizigers: de uitbundige kleding, ingenieuze kapsels, rouge op de wangen en wit poeder op nek en schouders trok hun bijzondere aandacht. Ook de kennismaking met de Franse zeden wekte verbazing en droeg op eigen wijze bij aan de volwassenwording van de Grand Tourist. Een Londense (18de eeuwse) krant schrijft: ‘De Fransen verlenen hun echtgenotes iedere vorm van vrijheid die je je maar kunt voorstellen en hebben zelden last van jaloezie. Nee, een Fransman zal je haast smeken om zijn vrouw het hof te maken…’
Florence Florence was de stad van kunst en architectuur. Over de stad en haar trotse Dom schrijft een Grand Tourist: “if I see nothing else in Italy, my journey is repaid by this one glorious sight” De reiziger verbleef vaak een langere periode in Florence en bouwde tijdens soirees, in koffiehuizen en bij bezoeken aan de kunstverzameling in het Uffizi zijn sociale netwerk uit. Dit netwerken was een wezenlijk onderdeel van de Grand Tour als voorbereiding op een positie in de bovenlaag van de Britse maatschappij of het Amsterdamse handelsleven.
Uffizi De kunstverzameling van de Medici in de Uffizi en Palazzo Pitti vormden een hoogtepunt in de stad. Hiertoe behoorden ook werken van Michelangelo zoals de David en de graven van de Medici in de kapel van de Basiliek van San Lorenzo. In de Tribuna van de Uffizi kwamen Grand Touristen bijeen. Vol bewondering bekeken ze daar de kunstschatten waaronder schilderijen als de Venus van Urbino van Titiaan en beeldhouwwerken als de Dansende Satyr of de Worstelaars. Van veel kunstschatten werden reproducties in marmer, gips, terracotta of brons gemaakt om te worden verkocht als Grand Tour souvenirs.
Rome Met het Pantheon, Capitool, Forum Romanum en Colosseum was Rome de plek om de antieke wereld opnieuw te ontdekken. Naast de oude gebouwen waren er de indrukwekkende kunstcollecties in het Capitolijns Museum, Palazzo Colonna of de Borghese en Albani villa’s. De Grand Tourist kon ook niet om het Vaticaan heen. Hij bekeek de Sint Pieter met haar enorme afmetingen, koepel en mozaïeken, de Vaticaanse beeldengalerij, de bibliotheek en het nieuwe Museo Pio-Clementino. Buiten Rome bezocht de reiziger de Via Appia of ging hij naar Tivoli voor de Villa d’Este, de Villa van Hadrianus, de watervallen en de tempel van de Sibylle.
Grand Tour Souvenirs De Grand Tourist deed gedurende zijn reis vele indrukken op. Teveel om zich alles bij zijn terugkomst te herinneren. Menig reiziger schreef daarom brieven naar huis of een reisverslag. De meegebrachte souvenirs vormden tastbare herinneringen aan de reis. Soms waren dit originele antiquiteiten. Maar de Grand Tourist kocht ook (schaal)modellen van kunst- en bouwwerken, prenten, tekeningen, schilderijen en daktyliotheken die voor dit doel werden gemaakt. De souvenirs gaven de reiziger status, dienden als ‘conversation pieces’ tijdens diners met relaties, vrienden en familieleden en illustreerden zijn opgedane kennis. Ze werden ook gebruikt in het onderwijs en kregen grote invloed op de ontwikkeling van kunst en architectuur.
Daktyliotheek De daktyliotheek vormt het equivalent van ons hedendaagse fotoalbum. Het waren stapelbare dozen met afgietsels van gemmen met voorstellingen van Romeinse keizers of filosofen, of kunstwerken uit bijvoorbeeld de Vaticaanse musea. De Grand Tourist kocht ze vanaf het begin van de 19de eeuw bij gespecialiseerde ateliers en kon zelf de inhoudsbeschrijving aanpassen aan de laatste wetenschappelijke inzichten van zijn tijd.
Warwick vase Sir William Hamilton liet deze siervaas opbouwen uit fragmenten die in 1771 waren opgegraven nabij de Villa van Hadrianus in Tivoli. De vaas had een doorsnede van circa 2 meter, een hoogte van 3 meter en woog circa 8 ton. Hamilton wilde hem verkopen aan het British Museum, maar toen dit niet doorging constateerde hij: “Keep it I cannot, as I shall never have a house big enough for it”. Vervolgens schonk hij de vaas aan zijn neef George Greville, tweede Earl van Warwick, die er speciaal een serre voor liet bouwen op zijn landgoed in Engeland. Twee etsen van Piranesi, de bekende Romeinse graficus, handelaar en gids, hadden de vaas inmiddels beroemd gemaakt en kleinere modellen in brons en marmer werden in de tweede helft van de 18de en 19de eeuw een geliefd souvenir.
Micromozaïeken In de eerste helft van de 19de eeuw waren micromozaïeken een geliefd souvenir. Ze refereerden aan de mozaïeken waarmee de Sint Pieter was gedecoreerd, die op hun beurt verwezen naar de mozaïektechnieken uit de Romeinse oudheid. Micromozaïeken werden in Vaticaanse ateliers opgebouwd uit zeer kleine stukjes glasdraad in uiteenlopende kleuren. De afbeeldingen waren geïnspireerd op de monumenten van Rome, de mythologie of op dieren als vlinders, vogels, honden, of op florale motieven. Kleine micromozaïeken werden vaak geplaatst in kettingen, broches of oorbellen. Wat grotere mozaïekplaquettes werden gebruikt als pressepapier of werden gezet in het deksel van een kostbare snuifdoos. Zeer zeldzaam zijn tafelbladen in micromozaïek.
Napels De opgravingen in Pompeii en Herculaneum maakten van Napels en omgeving steeds meer een verplichte halte op de reis. Zeker toen in de tweede helft van de 18de eeuw een bijzonder ambassadeursechtpaar in Napels verscheen. Sir William Hamilton werd in 1764 buitengewoon gezant van de Engelse koning aan het hof van Ferdinand IV van Bourbon, koning der beide Siciliën. Toen zijn eerste vrouw stierf, hertrouwde Hamilton met Emma Hart die het middelpunt van het sociale leven van Napels werd. Hij was 60, zij 26, beeldschoon en vrijgevochten. William Hamilton beklom met zijn gasten de Vesuvius en toonde de opgravingen in de omgeving. Lady Hamilton bekoorde hen met haar tableaux vivants naar klassieke personages.
Napolitaanse gouaches Sir William Hamilton was naast kunstliefhebber en verzamelaar van antiquiteiten, geobsedeerd door de Vesuvius. Hij beklom de vulkaan meer dan 60 keer. Als autodidact werd hij een beroemd kenner van het vulkanisme. Zijn publicatie Campi Phlegraei liet hij door kunstenaar Pietro Fabris illustreren met gouaches van de vulkaan, de stad en omgeving. De Grand Touristen wilden ook vedute van de baai van Napels, de actieve Vesuvius of de Campi Phlegrei. Dit waren gouaches gemaakt door lokale kunstenaars. Ze benadrukten de grootsheid van het landschap maar toonden ook visserstaferelen op het water en dorpsbewoners in traditionele kledij.
Hercules Farnese Het meer dan levensgrote beeld van Hercules uit de collectie Farnese toont vooral de kracht van deze god en is een Romeinse kopie naar laatklassiek orgineel van de Griekse beeldhouwer Lysippos. Het beeld was in Napels een ‘must see’ voor Grand Touristen. Kopieën vonden hun weg naar privé-verzamelingen en kunstacademies waar ze werden gebruikt als voorbeelden in teken- en beeldhouwlessen. Tijdens zijn opleiding aan de Haagse Akademie maakte de jonge David Bles in 1839 bijgaande tekening naar een beeld in gips.
Nederlanders op reis Al in de 17de eeuw reisden Nederlandse schilders naar Italië. Ze werden Italianisanten genoemd. Later volgden de echte Grand Touristen. Johan Meerman, kleinzoon van een Leidse koopman, vertrok in 1774 uit Den Haag naar Italië. Van zijn reis bracht hij een verscheidenheid aan objecten en boeken mee terug die nu te vinden zijn in Museum Meermanno in Den Haag.
Willem Dierkens, Nicolaas ten Hove en Willem van Nieuwkerke trokken gezamenlijk vanaf Rome door het zuiden van Italië en Malta. De Zwitserse kunstenaar Louis Ducros maakte hiervan een uitgebreid reisverslag in aquarel. Na zijn Grand Tour liet Johan Frederik Willem Baron van Spaen tussen 1780 en 1782 de Grote Zaal van zijn Kasteel Biljoen in Velp geheel decoreren in stucwerk: uitgangspunt voor het decoratieschema was de serie etsen die hij in Rome bij Piranesi had gekocht.
Venetië Als Parijs al het nodige vermaak bood, dan was Venetië hiervan de overtreffende trap. Anders dan Rome of Napels, bood de stad nagenoeg niets op het gebied van de klassieke oudheid. De aantrekkingskracht lag in de uit het water oprijzende architectuur en vooral in de grootse festiviteiten zoals het Carnaval en de botenparades op het Canal Grande. Het Carnaval trok meer dan 30.000 touristen. Met een wit of zwart masker op aanschouwden ze een keur aan evenementen: acrobatiek en stierenvechten, boks- en worstelwedstrijden, ceremoniële processies en shows met wilde beren. ’s Avonds waren er de fameuze bals, casino’s, vuurwerk, opera’s van Rossini, Mozart of Salieri en niet te vergeten de verleiding van de Venetiaanse prostituées, de mooiste van Europa.
‘En hoe plechtig een magistraat of senator overdag ook schijnen mag, ’s-avonds hangt hij zijn pruik, toga en waardigheid aan de wilgen, begeeft zich per gondel op het vrijerspad ….. Vele nobele Venetianen hebben een kleine suite op een achterafgelegen plekje, bij de grand place, waar hun familie niets van af weet…. Iemand op vrijersvoeten die zijn avonturen graag met de nodige geheimzinnigheid najaagt, laat zich naar de piazza roeien, laat het vaartuig op zich wachten, ontmoet zijn godin in de menigte om vervolgens onder de ogen van alle toeschouwers te verdwijnen. Waarlijk, er is géén stad in het heelal waar de duivel en zijn ouwe moer zo hun gang kunnen gaan als in Venetië.’ William Beckford (vertaling van Gerlof Janzen)
Culturele erfenis De Grand Tour heeft sterk bijgedragen aan de kennis van Noord Europeanen van de kunst van de klassieke oudheid en was daarmee een belangrijke voedingsbodem voor de idealen van het Neoclassicisme. Vanaf de eerste reizen had architect Palladio een onmiskenbare invloed op de bouwkunst in Engeland: veel reizigers bezochten de villa’s die hij op het platteland bij Venetië had gebouwd. In Engeland verrezen talloze landhuizen en openbare gebouwen in wat de Palladian Style is gaan heten. De rest van Noord Europa volgde. Ook in de interieurarchitectuur zien we de invloed van de Grand Tour terug. Architect Robert Adam maakte vanaf 1755 in zijn ontwerpen voor landhuizen uitgebreid gebruik van de inspiratie die hij had opgedaan in Italië.
De invloed werkte door in het gehele interieur. Naast stucwerk en beschilderingen op plafonds en muren, volgden ook meubelen en gebruiksvoorwerpen de klassieke vormentaal. Wedgwood en andere fabrikanten in Staffordshire kwamen met ontwerpen die geinspireerd waren op Griekse en Romeinse vazen. Ook in Nederland zien we de invloed van de Grand Tour terug. Voor het in Palladiaanse stijl gebouwde Paviljoen Welgelegen in Haarlem zien we een fraai beeld van de Laocoön groep. Baron Van Spaen liet in het stucwerk van de grote zaal in kasteel Biljoen in Velp de door hem gekochte etsen van Piranesi verwerken en bouwde in de tuin de watervallen van Tivoli na. Helaas zijn deze watervallen verdwenen maar de nog aanwezige landschapstuin kan eveneens worden beschouwd als een erfenis van de Grand Tour.
Meer weten? Voor deze publicatie is gebruik gemaakt van de volgende bronnen waar u meer informatie over de Grand Tour kunt vinden. Black, Jeremy: Italy and the Grand Tour (2003) Beckford, William: Een dromer op reis (1991) Hibbert, Christopher: The Grand Tour (1987) De Leeuw, Ronald: Herinneringen aan Italië (1984) Haskell, Francis & Penny, Nicholas: Taste and the Antique (1981)
Samenstelling en vormgeving: Robert Schreuder en Frits van den Bos
Robert Schreuder Antiquair Nieuwe Spiegelstraat 48 1017 DG Amsterdam telefoon: 020 - 6754867 mobiel: 06 - 24289550 www.robertschreuder.nl
Robert Schreuder A n t i q u a i r