FYSIOTHERAPIE
Een kleine baby in mijn handen ADVIES
Een kleine baby in mijn handen Een kindje dat te vroeg geboren is, reageert anders op aanraking en prikkels dan een voldragen baby. Het is belangrijk dat u, als ouders, leert hoe u het kindje goed kunt vasthouden en verzorgen. In deze folder leest u daar meer over.
Prikkels
waaraan hij wordt blootgesteld. In de couveuseperiode krijgt hij te maken met heel veel prikkels die hij in de baarmoeder niet of anders zou ervaren, zoals: • licht; • geluid; • verzorging; • behandelingen.
Als een baby te vroeg (prematuur) geboren wordt, is hij eigenlijk nog niet klaar voor het leven buiten de baarmoeder. Hetzelfde kan gelden voor een kindje dat een te laag geboortegewicht heeft (dysmatuur). Hij kan nog niet drinken en zijn temperatuur op peil houden. Vaak kan hij zelfs nog niet zelfstandig ademhalen. Gelukkig is er gespecialiseerde couveusezorg om het kleine lijfje te ondersteunen waar dat nodig is.
Daarom proberen we de zorg en de omgeving zó aan te passen dat uw kindje niet te veel wordt belast.
Troost en rust Baby’s kunnen zich nog niet goed afschermen voor prikkels. Alles komt bij hen even sterk binnen. Denk bijvoorbeeld aan: • het geluid van een gesprek; • achtergrondgeluiden; • de verlichting; • plotselinge aanraking.
In deze folder spreken we over uw kindje als ‘hij’ en ‘hem’. Lees ‘zij’ en ‘haar’ als uw kind een meisje is.
We zeggen dan dat het kindje nog ‘onrijp’ is. Hij is klein en licht en het zenuwstelsel is nog wat minder ontwikkeld dan bij op tijd geboren kinderen. Hoe uw kindje zich ontwikkelt, hangt onder andere af van de ervaringen en prikkels
Als u goed naar uw kind kijkt, kunt u leren zien wanneer het hem te veel wordt. Gevoelig zijn voor de signalen van de baby en rustig met hem omgaan versterkt de band en het begrip tussen ouders en kind.
1
Uw kindje heeft vooral behoefte aan troost en rust. U kunt uw kindje bijvoorbeeld: • neerleggen in de natuurlijke gebogen houding (als dit medisch verantwoord is); • neerleggen in buikligging of zijlgging, waarbij hij zijn handje gemakkelijker naar de mond kan brengen; • neerleggen in een nestje, zodat de ruimte wordt begrensd; • toedekken met een lakentje of een frog, zodat hij een lichte druk voelt; • een veilig gevoel geven door uw hand op zijn hoofdje en/of op zijn voeten/billen te leggen.
Het ene kind schrikt vaker dan het andere. Als u goed naar uw kind kijkt, kunt u leren zien wanneer het hem te veel wordt.
Overstrekken Bij de mens zijn de rugspieren van nature sterker dan de buikspieren. Omdat een op tijd geboren baby de laatste maanden in de baarmoeder erg ‘rond’ ligt (opgekruld), worden zijn rugspieren wat gerekt, terwijl de buikspieren juist wat korter worden.
Tekenen van stress Als uw baby wat groter en sterker is geworden en u de verzorging wat meer mag uitbreiden, merkt u misschien dat ook het aan- en uitkleden, verluieren en in bad doen stress bij uw kindje kunnen veroorzaken.
In de couveuse ligt een premature of dysmature baby minder rond dan een baby in de baarmoeder. Daardoor kan hij de neiging hebben om te overstrekken. Overstrekken houdt in dat het kind de rug strekt, met de schouders en het hoofd naar achteren. Dit kan een teken zijn van een afwijkende of abnormale ontwikkeling. Maar het komt ook veel voor bij gezonde, zich normaal ontwikkelende kinderen.
De duidelijkste signalen van stress zijn: • schrikreacties (het plotseling wijd uitgespreiden en weer intrekken van de armen, soms met het openen van de mond, vaak gevolgd door huilen); • wegkijken; • bleek worden; • gapen; • vuistjes of juist vér uitgestrekte vingertjes.
Figuur 1.
Ondersteunde zijligging
Omdat het kind zich beter kan ontwikkelen als het zijn eigen lichaam kan zien en voelen 2
motoriek van uw kind en van de vorm van de schedel.
(handjes gaan over de romp, handjes komen in het zicht) proberen we zoveel mogelijk de normale ronde houding te stimuleren.
Hanteringsadviezen
Voorkeurshouding
Hieronder vindt u een aantal adviezen die u helpen overmatig overstrekken en/of een voorkeurshouding bij uw kindje te voorkómen.
De eerste maanden van het leven ligt de baby met het hoofdje naar opzij. In een normale situatie wisselt hij links en rechts af. Maar het kan voorkomen dat uw kindje een voorkeurshouding ontwikkelt. Dat betekent dat hij 3/4 van de tijd (of meer) naar de ene kant ligt, en maar 1/4 (of minder) naar de andere kant. Het kind draait zelf steeds naar de voorkeurskant toe. Omdat de schedel van de baby nog zacht is, wordt hij platter op de plek waar het kindje steeds op ligt. Dat noemen we plagiocefalie.
Middellijnverzorging
We proberen een voorkeurshouding te voorkomen, omdat: • een voorkeurshouding de motorische ontwikkeling negatief kan beïnvloeden en • een ‘scheef hoofdje’ niet mooi is
Door uw kindje in de middellijn te verzorgen, stimuleert u zijn motorische ontwikkeling, en vermindert u de kans op een voorkeurshouding.
Bij middellijnverzorging legt u het aankleedkussen recht voor u, terwijl de voetjes van de baby naar uw buik wijzen. Uw gezicht en uw stem nodigen de baby uit om zich naar u toe te draaien. Hij zal dat in het begin nog niet zelfstandig kunnen, maar na verloop van tijd zult u zien dat hij leert zijn hoofdje in de middellijn te houden.
Als uw kindje een voorkeurshouding heeft, kunt u contact opnemen met de kinderfysiotherapeut voor een beoordeling van de
U kunt meer over dit onderwerp lezen in de folder ‘Voorkeurshouding bij baby’s’. Vraag om deze folder bij de fysiotherapeut.
Figuur 2.
Middellijnverzorging - op het aankleedkussen
Bij flesvoeding kunt u het kindje op uw benen voor u neerleggen. 3
manier om uw kindje toch, op een prettige manier, ervaring te laten opdoen in buikligging. U kunt bijvoorbeeld eens kijken of hij het fijn vindt om even op zijn buik te liggen terwijl: • u hem na het bad op het aankleedkussen insmeert; • u op uw rug ligt met uw baby op uw borst. Figuur 3.
Als volledige buikligging nog erg zwaar is, kunt u het uw kindje iets makkelijker maken door in een stoel achterover te leunen en uw baby tegen uw borst te laten steunen.
Middellijnverzorging - op de bovenbenen
Wanneer kan uw kindje dit? Meestal kan een kindje van drie maanden zijn hoofdje in rugligging in het midden houden. Voor een te vroeg geboren kindje telt u de premature weken bij de drie maanden op.
Als uw kindje moeite houdt met het liggen in buikligging, vraag dan uw kinderfysiotherapeut persoonlijk advies.
Wanneer kan uw kindje dit?
Bijvoorbeeld: een kindje dat vijf weken te vroeg geboren is, zal dit (ongeveer) drie maanden en vijf weken na de geboorte kunnen.
Meestal kan een kindje van drie maanden zijn hoofdje optillen en recht naar voren kijken in buikligging. Het steunt hierbij op de onderarmen, met de ellebogen onder de schouders. Voor een te vroeg geboren kindje telt u de premature weken bij de drie maanden op.
Spelen in buikligging Uit onderzoek is gebleken dat rugligging de veiligste slaaphouding is. Maar voor de motorische ontwikkeling is het erg belangrijk dat uw kindje regelmatig even op de buik ligt. Zo leert hij zijn hoofdje op te tillen en weg te draaien, en (als hij wat ouder is) op de armen te steunen. Sommige kinderen vind het niet leuk om in buikligging te worden gelegd. Dat is heel begrijpelijk omdat het voor een jonge baby veel werk is om zich tegen de zwaartekracht op te heffen. Bij prematuur geboren baby’s speelt ook nog mee dat het hoofd groot is in verhouding tot het lichaam. We adviseren u dan om te zoeken naar een
Draaien in plaats van tillen Bij het verzorgen op het aankleedkussen wordt de baby vaak bij de voetjes/onderbeentjes opgetild. In plaats daarvan kunt u de baby beter draaien. Het draaien is een mooie, leerzame beweging, waarbij de baby volledig contact houdt met de onderlaag. Dit geeft hem een veilig gevoel. U stimuleert hiermee het zelfstandig draaien van het hoofd en de romp. Draaibewegingen kunnen ook ontspannend 4
• U draait langzaam het bekken naar de gekozen richting en wacht tot uw kindje zelf zijn hoofd en schouders meedraait. • Daarna legt u een hand onder de schouders en het hoofd, en tilt u uw kindje naar voren op. • U kunt het kind nu onder de billetjes steunen met de hand waarmee u hem in het begin opzij draaide.
werken bij kinderen die zich overstrekken. Het gaat als volgt: • Uw kindje ligt recht voor u. • U pakt uw baby tussen de beentjes bij het bekken vast met uw vingers aan de buikzijde en uw duim op de bil. • U gebruikt uw rechterhand voor een draai naar rechts en uw linkerhand voor een draai naar links. • U draait langzaam het bekken naar de gekozen richting en wacht tot uw kindje zelf zijn hoofd en schouders meedraait. • Als uw kind gaat strekken, kunt u met uw hand de romp rond maken (het bekken achterover kantelen).
Zo hebt u uw kindje zowel bij schouders/ hoofd als bij de billen (zwaartepunt) in een ronde houding opgetild.
Dragen Ook bij het dragen moet u de ronde houding in de gaten houden. U kunt het kind op verschillende manieren dragen, afhankelijk van de leeftijd en de voorkeur van u én uw kind.
In het ziekenhuis zal de kinderfysiotherapeut dit even met u oefenen. Hebt u nog vragen of wilt u graag nog eens kijken hoe de beweging wordt uitgevoerd, neem dan gerust contact met ons op.
Tillen en dragen Ook bij het tillen en dragen van uw kindje moet u aan bepaalde zaken denken. Het is erg belangrijk dat uw baby steeds een natuurlijke, ronde houding bewaart.
Tillen Bij het optillen uit de wieg of box draait u uw kindje eerst naar de zijligging. Dat gaat als volgt: • U pakt uw baby tussen de beentjes bij het bekken vast met uw vingers aan de buikzijde en uw duim op de bil. • U gebruikt uw rechterhand voor een draai naar rechts en uw linkerhand voor een draai naar links. 5
Figuur 4.
Draaien en tillen
Figuur 5.
Houd uw kindje ook tijdens het dragen in een ronde houding
6
Vragen? In deze folder hebt u veel gelezen over het omgaan met uw te vroeg geboren baby. Hebt u nog vragen of twijfels? Dan kunt u: • deze bespreken op de controles bij kinderfysiotherapie en/of • contact opnemen met uw kinderfysiotherapeute.
En tot slot wensen we u veel plezier met uw kindje, want het allerbelangrijkste blijft toch: genieten!
7
St. Antonius Ziekenhuis T 088 - 320 30 00 E
[email protected] www.antoniusziekenhuis.nl
Spoedeisende Hulp 088 - 320 33 00 Fysiotherapie 088 - 320 77 50
Locaties en bezoekadressen
Ziekenhuizen
Poliklinieken
St. Antonius Ziekenhuis Utrecht Soestwetering 1, Utrecht (Leidsche Rijn)
St. Antonius Polikliniek Utrecht Overvecht Neckardreef 6, Utrecht
St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein Koekoekslaan 1, Nieuwegein
St. Antonius Polikliniek Houten Hofspoor 2, Houten St. Antonius Spatadercentrum Utrecht-De Meern Van Lawick van Pabstlaan 12, De Meern
8
Meer weten? Ga naar www.antoniusziekenhuis.nl
FYS 87/06-’11
Dit is een uitgave van St. Antonius Ziekenhuis