Een held vertelt….
Een project over bijzondere helden en helpers, ver weg, maar ook heel dichtbij. En over de kracht van verhalen; die vertellen wie we zijn en hoe we willen worden… Door Eveline Havenith
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
!
!
!
!
!
!
!Colofon!
Auteur:! Eveline!Havenith! IRISZ! ! Informatie:!www.irisz.me! ! ! ! ! ! ! ! ! ! Copyright!IRISZ©2014,!Eveline!Havenith,!Valkenburg!
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Inleiding Mijn moeder Ze zorgt al haar hele leven voor mij. Ze is soms grappig en soms streng. Maar ik weet dat ze van mij houdt en daar gaat het om. (Jari, 10 jaar)
‘Waar gaat het eigenlijk om?’ Een belangrijke vraag om te stellen, voor iedereen die met kinderen werkt. In het organiseren van de dagelijkse praktijk van de klas vergeten we vaak te bedenken wat er eigenlijk écht toe doet bij de begeleiding van de kinderen met wie we werken. Hoe willen we ervoor zorgen dat ze zich straks goed redden en kunnen bijdragen aan de grote, spannende en complexe samenleving waarin ze leven? Daarover gaat dit verhaal. ‘Een held vertelt’ is de ondertitel van het project ‘Helden en Helpers’, dat ik enkele jaren geleden schreef na een bezoek aan de Pegasus Conferentie in Boston. Op die plek maakte ik kennis met het concept ‘Storytelling’ en de kracht van verhalen. In zo'n verhaal laat je zien wie je bent en graag wilt worden. Het inspireerde mij om met kinderen na te denken over het verhaal dat bij ze past en ze te helpen om dit verhaal te ‘leven’. Wat maakt iemand een held? Kinderen kennen natuurlijk meer dan genoeg heldfiguren, dichtbij en veraf, groot en klein, allen met hun eigen verhaal. Vol enthousiasme begint in de klas een zoektocht naar helden. Er ontstaat een muur met een collage van allerlei foto’s, krantenberichten en beeldmateriaal van de ! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
helden. Door het delen van de heldenverhalen krijgen de kinderen een breed perspectief van het begrip held. De verhalen vertellen over de dappere, onoverwinnelijke superheld, maar ook over het meisje uit de klas dat ondanks haar handicap toch in het wandrek klimt. Een held zet door, aldus de kinderen, ook als het moeilijk is. De rol van de helper blijkt ook heel belangrijk; helper als de persoon die niet in het middelpunt van de belangstelling wil staan, maar wat meer op de achtergrond blijft en vanaf die plek daden verricht die van grote betekenis zijn voor zichzelf en de ander. Kinderen ontdekken wie de helpers op hun levenspad zijn en ook voor wie zij zelf een helper zijn. Dat geeft een boost aan hun eigenwaarde en zelfconcept.
De vraag ‘wat maakt iemand een held?’ is daarmee nog niet beantwoord. Staat een held vroeg in de ochtend voor de spiegel om vandaag ‘de held’ te zijn? Kinderen ontkennen dit volmondig. Maar wat drijft een held dan wel? Tijdens de activiteiten uit het project leren de kinderen dat een held niet op een blauwe maandag beslist een heldendaad te verrichten, zodat hij door anderen bewonderd en geëerd zal worden om zijn daad. Een held kiest om te doen wat hij echt belangrijk vindt zonder zich te laten tegenhouden door anderen. Hij is een helper van zichzelf. Doordat hij keuzes maakt die bij hem passen en doet waar zijn hart naar uitgaat, groeit hij voor anderen uit tot een held. De geboorte van een held begint bij goed ! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
zorgen voor jezelf; innerlijk leiderschap, een belangrijke eigenschap die kinderen nodig hebben, nu en in de toekomst. We vragen veel van onze kinderen. We verwachten dat ze intrinsiek gemotiveerd zijn, goede resultaten halen, zich kunnen uitdrukken en sociaal vaardig zijn. Leerkrachten signaleren steeds vaker dat de werkhouding, motivatie en concentratie van de kinderen achteruitgaat en er meer sociaal-emotionele problemen ontstaan. Zorgwekkend! Met de beste intenties proberen we allerlei vormen van symptoombestrijding: nog meer lesuren rekenen en taal, een verplichte lesmethode over pesten, etiketteren, nog meer controle… Maar bereiken we daarmee wat we graag willen? Weten we eigenlijk hoe we kinderen kunnen leren om innerlijk leiderschap te ontwikkelen? Howard Gardner beschrijft in zijn werk ‘Five Minds for the Future’ de 5 belangrijkste minds die kinderen nodig hebben in de samenleving van de toekomst. Door vroegtijdig met kinderen te werken aan het ontwikkelen van de ‘Respectful Mind’ en de ‘Ethical Mind’ kunnen we ze een kans bieden om een sterk eigen zelfconcept te ontplooien. Hierdoor groeit hun eigen unieke identiteit, waardoor ze leren de juiste keuzes te maken en hun eigen ‘heldenverhaal’ gaan leven. Ik hoor de leerkrachten die dit verhaal lezen nu al denken: “Ja maar…hoe dan?” Een goede vraag om te stellen maar niet als eerste. Bedachtzaamheid hierin is erg belangrijk. Want ondanks onze beste intenties, gaan we door het stellen van de ‘hoe-vraag’ op zoek naar een kant- en klaar lespakket en komen we niet toe aan de vraag wat er echt toe doet. Werken aan de ‘zijns-ontwikkeling’ van kinderen is een zoektocht, die bij jezelf begint. Vanuit de ‘waarom-vraag’ vind je ‘hoeantwoorden’. In dit lespakket vind je enkele voorbeelden van mijn zoektocht. Wellicht dat deze helpen en/of inspireren om het verschil te maken voor jouw kinderen. Ondanks alle tekortkomingen die we in het onderwijs signaleren, blijft onze eigen positieve kracht de belangrijkste variabele om het verschil te maken. Het beroep van leerkracht is in mijn ogen het mooiste van de hele wereld. Ik hoop dat we samen met elkaar de complexiteit ervan als uitdaging kunnen blijven zien. Daarom hebben we meer heldenverhalen nodig, verhalen die ons helpen om te blijven zien dat het ook anders kan. Een held vertelt; wat is jouw verhaal?
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Het ontstaan Een terugblik naar het ontstaan van het project…
In november 2008 heb ik samen met mijn 3 collega’s van BS Cortemich de Pegasus Conferentie “Synergy at work” in Boston bezocht. De Pegasus Conferentie is bedoeld voor mensen, teams en lerende organisaties die op zoek zijn naar manieren om iets nieuws te creëren en het verschil te maken in de systemen waarin ze zich bevinden. Ze zoeken samen naar de ingangen in hun organisaties om te zorgen voor échte betrokkenheid. Ze proberen met elkaar verbindingen aan te gaan om van elkaar te leren en de complexe uitdagingen in deze tijd aan te gaan. De uitgangspunten van de lerende organisatie en de werkvormen van systeemdenken ondersteunen dit proces. Op deze plek ontmoette ik zoveel gepassioneerde mensen over de hele wereld, met allemaal andere perspectieven en werkwijzen, maar met allemaal een gemeenschappelijk doel. Hoe kunnen we samen verschillen omarmen en duurzame oplossingen ontwikkelen om een betere toekomst te creëren? Verbondenheid, inspiratie, saamhorigheid en vertrouwen zijn waarden die mij van deze bijzondere dagen in Boston zijn bijgebleven …. “Meeting minds and hearts” Tijdens de conferentie maakten we kennis met sprekers/leiders, die hun ervaringen en acties over veranderingsprocessen deelden. Een van de momenten die op mij indruk maakten was de inleiding van Betty Sue Flowers over “Storytelling”, ofwel de kracht van het vertellen van verhalen in het veranderen van de toekomst. Om deze veranderingsstrategie aan den lijve te ervaren, kregen we die ochtend van haar de opdracht die ik benoem als “What story am I in?”. Ik zal deze kort beschrijven, omdat deze aanleiding is geweest voor mijn vertaling van dit gedachtegoed naar de praktijk van de klas. In de conferentiezaal met honderden deelnemers, werden we verzocht om tweetallen te maken. De opdracht was om in twee minuten tijd je levensverhaal aan je partner te vertellen, in de rol van een held. Ofwel, je leven als een “hero-story”. Daarna kreeg je weer twee minuten tijd om je levensverhaal te vertellen, nu echter vanuit het perspectief van het slachtoffer. Ofwel, je leven als een “victim-story”. De derde en laatste keer, je levensverhaal als leerervaring; “the learner-story”.
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
De verschillende rollen; held, slachtoffer, lerende, laten verschillende perspectieven zien in de beleving van bepaalde gebeurtenissen in je leven. Hoe deze rollen door de deelnemers van de conferentie werden ervaren, was erg verschillend. Sommige mensen gaven aan dat het vertellen van een slachtofferverhaal hen heel goed af ging. Anderen gaven aan het vertellen als een held als opschepperig te ervaren en zich niet prettig te voelen in die rol. Er waren deelnemers, zonder verhalen en deelnemers die niet konden stoppen met vertellen. De opdracht maakte reacties los, over rollen, perspectieven en de betekenis van een verhaal. De opdracht zorgde voor emoties, waardoor wederzijds respect en vertrouwen aan de oppervlakte kwam. Die 12 minuten verhalen, in rap tempo, waarbij je diep gaat zoeken in jezelf, hebben een bijzondere indruk op mij gemaakt. Door het vertellen van iets persoonlijks als je levensverhaal, is er een bepaalde verbondenheid in het contact met de ander. Gevoelens van veiligheid en vertouwen zijn belangrijk, je deelt iets wat erg kwetsbaar is. Door je verhaal te vertellen, stel je jezelf open. Je kunt de ander echt “zien”. Op die manier communiceer je op het hoogste niveau en investeer je in relatie. Zo worden optimale kansen gecreëerd om samen echt het verschil te maken. Betty Sue Flowers versterkte deze ervaring door te vertellen over de kracht van verhalen. Een verhaal laat zien wie je bent en wie je wil zijn of worden. De gedachten die we over gebeurtenissen in ons leven hebben, bepalen vaak de dingen die we doen, zowel in ons werk als in de thuissituatie. We denken dat onze verhalen de waarheid vertellen… Het wordt interessant op het moment dat je verhalen gaat delen met een ander. Over dezelfde gebeurtenis kunnen veel verschillende verhalen bestaan! Vaak kom je er dan achter dat er ook andere perspectieven/rollen zijn die je kunt aannemen. Het vertellen en nadenken over een verhaal van een ander draagt dan bij aan een stuk zingeving. Het geeft stof tot nadenken, over de dingen die je doet en de mentale modellen die je hebt. Kun je een beter verhaal maken? Krijg je een ander inzicht over wie je eigenlijk wil zijn en wat je graag wil bereiken? Op dat moment is het verhaal een middel om te veranderen, als mens, in de organisatie, in de toekomst… Hierdoor krijgt samenwerking meer kans en kun je een nieuwe werkelijkheid creëren binnen het systeem waarin je je bevindt. Betty Sue Flowers zegt hierover: “we can create better stories about who we are and what we do!”
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Een held vertelt…. Om de kracht van bovenstaande leerervaring meer betekenis te geven heb ik mijn ideeën om het verhaal terug in de klas te brengen in een project vertaald. In dit project wil ik met kinderen verhalen vertellen.. ofwel, doen wat ze het liefste doen; communiceren met hun leeftijdsgenootjes. Het vertellen van verhalen wordt in dit project gekoppeld aan het thema helden en helpers. Helden in alle mogelijke vormen, de waaghals, de kampioen, de inspirator. Heldendom, in de breedste zin van het woord; een held die opvalt door zijn bijzondere daden. De helpers, als ondersteuners, klein of groot, in het doen van de goede dingen. Na een verkenning gaan de kinderen op zoek naar de held en/of helper in zichzelf en proberen hier een verhaal over te vertellen. Door de identificatie met de held/ helper worden kinderen bewust van hun potentie om het verschil te maken, hun dromen te verwezenlijken en positief te denken over de toekomst. We gaan op zoek naar wat er verborgen ligt in de eigen kracht, het eigen “zijn” en proberen van hieruit kansen te zien om samen de held- en/of helperrol meer aan te nemen. In de verhalen die hierover verteld gaan worden, krijgen kinderen de kans niet alleen een feitelijke weergave van gebeurtenissen weer te geven, maar een ogenblik jezelf “echt” te laten zien. Op deze manier krijgen de verhalen een betekenis die een ontwikkeling in gang kan zetten om het systeem waarin de kinderen zich bevinden te veranderen. In het project komen enkele onderdelen uit de conferentie terug, zoals de kennismaking met “mindscaping”, geïnspireerd door Michelle Boos-Stone. Door het tekenen van verhalen met woord, iconen en beeld hoop ik de kinderen te stimuleren om de samenhang van de informatie beter te begrijpen en zowel linker- als rechterhersenhelft actief te gebruiken. Het gedachtegoed van Howard Gardner over “Five minds for the future” is ook een grondgedachte voor het brede draagvlak voor dit project. Dit project draagt bij tot het ontwikkelen van “the respectful- and the etical mind”. In het gebruik maak ik gebruik van de concepten van meervoudige intelligentie, coöperatief leren en systeemdenken om de inhouden betekenis en diepgang te geven. Ik hoop dat dit project in de eerste plaats kinderen, maar ook leerkrachten, ouders en andere betrokkenen kan aanzetten om verhalen te blijven vertellen, de kracht in henzelf te zoeken en de goede dingen te doen. Op die manier kunnen we samen het verschil maken in de mooie, maar complexe samenleving waarin wij leven….
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Inhouden Korte omschrijving In dit project maken de kinderen kennis met helden, helpers en het vertellen van verhalen. Ze gaan op zoek naar de verbinding tussen zichzelf en de rol van held/ helper in de wereld waarin ze leven. Daarna gaan de kinderen kijken naar hun eigen leven en daarin hun eigen held- of helperverhaal ontdekken. Ze vertellen deze verhalen aan elkaar en luisteren naar de ervaringen van anderen. Samen met elkaar worden kansen gezocht om de verhalen een echte rol te laten spelen in de toekomst van jezelf, de ander of de wereld. Ofwel “Leef je helden- of helperverhaal!” Door helpers- en helden om hen heen te erkennen en te waarderen, de verhalen door te vertellen, kan door project een helden- en helpernetwerk ontstaan. Op die manier krijgen de helden- en helperverhalen een echte betekenis, die verder gaat dan alleen het hier en nu. Dit project stimuleert een positieve ontwikkeling in de leefomgeving van de kinderen. Dit alles gebeurt in een veilige, respectvolle sfeer, waarbij kinderen leren naar elkaars verhalen te luisteren en verschillen te zien als kans om van elkaar te leren en samen te werken. De activiteiten dragen bij aan het vermogen van kinderen om relaties met elkaar aan te gaan en deze te waarderen en respecteren. Dit project is bedoeld om kinderen bewust te maken van hun eigen positieve kracht, hun bijzonderheid en de power om het verschil te maken. De activiteiten stimuleren hen hierin te geloven, oude verhalen los te laten en betrokken te zijn bij hun eigen toekomst.
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Held, helper en een verhaal met betekenis In dit project worden de begrippen held en helper naast elkaar gebruikt. Hier volgt een korte beschrijving van de bedoelde betekenis van deze termen. Held Met de held wordt de mens bedoeld die uitblinkt door moed en zielskracht. De daad van de held valt op door bijzonderheid. Het is een dapper iemand die anderen helpt, al dan niet met gevaar voor eigen leven. Het is vaak de hoofdpersoon in verhalen, die iets buitengewoons heeft gedaan. Ook kan de held een kampioen zijn of een uitblinker in de dingen die hij/zij doet. De held is een rolmodel, een gevierd persoon, die inspireert en motiveert. De held wordt bewonderd, gedachten die hierbij opkomen zijn: “zo zou ik ook graag willen zijn”. helper Een helper is iemand die helpt door dienstbaar te zijn. Helpers blinken niet direct uit door vernieuwende ideeën, maar ondersteunen door hun aandeel, groot of klein. Ze staan meestal niet op de voorgrond en nemen niet snel het initiatief. Helpers ondersteunen de goede dingen en zijn actief tegen het kwade. Helper of held, hebben elkaar nodig, beiden verdienen bewondering… Een verhaal hebben… Het “echt” hebben van een helden/helperverhaal is iets bijzonders. Het vraagt van kinderen om zich open te stellen, kwetsbaar te zijn en goed te kijken naar zichzelf. Aan het hebben van een verhaal gaat begripsvorming vooraf. Na de introductie van het project, worden In les 3 t/m 6 van dit project de termen held/helper en het vertellen van verhalen verkend. Mijn helden- of helperverhaal Wanneer kinderen weten wat de begrippen inhouden, kunnen ze starten met het ontdekken van hun eigen helden- of helperverhalen. Op die manier leren de kinderen om de rol van held/helper in eigen woorden te omschrijven. Door te werken in een samenstelling van teams, waarbij de meervoudige intelligenties van de teamleden
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
heterogeen zijn, worden optimale leerkansen en veiligheid geboden. (Zie bijlage 1 voor tips bij teamvorming) Het is belangrijk dat de leerkracht eigen verwachtingen tijdens dit project goed bewaakt. Niet alle kinderen zijn al klaar om een eigen helden/helperverhaal te bedenken. Het kan voorkomen dat een kind geen verhaal weet. Accepteer dit en probeer samen in gesprek te gaan. Misschien dat het je lukt een kind op weg te helpen, misschien dat een ander kind dit nog beter kan. Ook kun je proberen deze kinderen te stimuleren te vertellen hoe ze graag een held/helper zouden willen zijn. Maak hierbij onderscheid in een held/helper zijn voor jezelf, de ander en de wereld. Vertellen uit het hart…. De kern van het project wordt het vertellen van een eigen helden/helperverhaal. Het vertellen in eigen woorden, uit het hart, is een bijzonder moment, waarin de verteller zichzelf laat zien. De emoties en de sfeer van deze ogenblikken maken de verhalen de moeite waard voor een ander om te beluisteren. Het vertellen zonder woorden op papier kan echter voor de kinderen erg spannend en onwennig zijn. Zoek hierin samen naar een goede, veilige weg, bedenk wat redelijk is om te verwachten; verhalen vertellen is een groeiproces. Neem hierin kleine stappen, dus ook in het afbouwen van papier en het stimuleren van het vertellen uit het hoofd en hart. De betekenis Na de verkenning van de begrippen held/held en het vertellen van het helden/helperverhaal komt de transfer: Ofwel, het vertalen van de verhalen naar het leven en de toekomst van de kinderen. Grote vragen hierbij zijn: Wanneer krijgt een verhaal echt betekenis? Hoe kunnen we kinderen stimuleren om hun verhaal te leven? Hoe kan een held- en helperverhaal ook iets voor een ander betekenen? Visualiseren Een manier om een verhaal echt betekenis te geven is het gebruik van affirmaties, ofwel “gedachten als krachten” Je kunt de kinderen de kans bieden om hun held- en helpergedachten nog steviger te maken. Een middel hiervoor is om ze te visualiseren in een beeld/ voorwerp. Door dit zelfgemaakte object als een soort “talisman” bij je te
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
dragen, of ergens op een plek te zetten die je vaak tegenkomt, worden kinderen voortdurend herinnerd aan de voornemens. Dit is tevens een herinnering aan het geloven in je eigen kracht, en de voornemens die je hebt, waar te kunnen maken. Door herhaling en herinnering, bewustwording en reflectie in de groep kan de helper/heldenrol gedurende lange tijd in de klas een rol spelen. Een netwerk vormen Om het helden- en helperverhaal ook echt betekenis te geven voor de omgeving waarin het kind leeft zijn er in dit project kansen om een held/helper-netwerk te vormen. Het alleen al beluisteren van de held- en helperverhalen van een ander, kan iemand al inspireren om zelf nog een actievere held- of helper te zijn. In het filmfragment van onderstaande link is zichtbaar hoe een leerkracht in New York haar studenten bewust maakt van hun belangrijkheid. Dit gebeurd door elkaar te waarderen met speciale linten, met daarop the tekst “Who I am makes a difference”. (Youtube-video: who I am makes a difference http://nl.youtube.com/watch?v=sN_LPTNQEqM ) Vertaald naar dit project zou dit kunnen betekenen dat de leerkracht en de kinderen samen een held- en helpernetwerk gaan opbouwen. Hiervoor worden linten of stickers gebruikt, die gegeven worden aan mensen die in de ogen van de gever helden of helpers zijn. De gekozen persoon krijgt vervolgens ook weer 3 stickers en kiest zelf 3 personen die volgens hem/haar waardering verdienen. (Les 10) Door dit te doen ervaren de kinderen de kracht en positieve gevoelens die komen kijken op het moment dat je een ander laat weten dat hij /zij ertoe doet. Het zijn van een held/ helper kan aanstekelijk zijn. Door een netwerk te vormen en te luisteren naar elkaars verhalen kan er een positieve verandering ontstaan in de omgeving van het kind. Hopelijk kan dit idee op school en thuis een ontwikkeling in gang zetten waarbij mensen meer de held of helperrol aannemen en zo een bijdrage leveren aan het verbeteren van de wereld waarin zij leven.
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Bedoelingen Storytelling- en storylistening Hierdoor: -
Zingeving “Verhalen vertellen wie we zijn en wat we willen worden”. Zoeken naar wie je bent als persoon, wat je belangrijk vindt. Nadenken over hoe je graag zou willen zijn.
-
Contact maken met de ander, inleven in zijn perspectieven, meeleven in zijn verhaal. Op die manier optimale communicatie bereiken en bouwen aan relatie. De ander echt “zien”, elkaar ontmoeten.
-
Door verhalen met elkaar te delen nadenken over je waarheden, rolpatronen en kansen zien om een beter verhaal te maken. Het verhaal als middel te gebruiken om een verandering in gang te zetten, in de organisatie of op persoonlijk vlak (als mens)
-
Hierdoor krijgt samenwerking meer kans en kan het creëren van een nieuwe werkelijkheid in het systeem waarin je je bevindt gerealiseerd worden.
-
Systeemdenken: oorzaken en gevolgen zien, verschillen tussen elkaar zien als kans, aanleren van nieuwe denkwijzen.
-
Stimuleren van een open mind; ontmoeten van een ander door te luisteren naar zijn verhaal.
-
Stimuleren van de “etical mind” (Howard Gardner), ofwel begrijpen van je plek op onze wereld; Waarom ben ik hier? Wat vraagt de wereld van mij? Welke betekenis wil ik hebben? In welke wereld zou ik graag willen leven en wat kan ik doen om dit voor elkaar te krijgen? (Eco-denken)
-
Stimuleren van denkgewoonten: o.a. luisteren met begrip en empathie, creëren, innoveren, fantaseren, open staan voor levenslang leren, reageren met verwondering.
-
Stimuleren van ECO-denken: wat wil ik bijdragen? Maak ik het verschil? Wat doet ertoe? Wat is belangrijk? Wat wil ik leren?
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Verkennen en vertellen van het helden/helperverhaal Het vertalen van je verhaal naar je leven en de toekomst.
Hierdoor: -
Identificatie van het begrip held/helper met jezelf, de ander en de wereld.
-
Kansen en mogelijkheden in jezelf zien en gebruiken voor de toekomst: “What story am I in? “ (Betty Sue Flowers)
-
Zoek de kracht in jezelf; en durf een held te zijn in de toekomst. “Step into the water!” Stimuleren van het doen van de goede dingen.
-
Het zien van de relatie tussen de held/helper en het veranderen van onze wereld: “Er zijn meer helden nodig”.
-
Geloven in je eigen verhaal. Als je gelooft in je verhaal en datgene wat je graag doet, dan volgt de rest vanzelf. Positieve ervaringen/verhalen zorgen voor het aanmaken van endorfine in je hersenen; stimuleert het maken van verbindingen, stimuleert meer succeservaringen!
-
Ervaren van positieve gevoelens die opkomen op het moment dat je de helper- of held bent. Zoeken naar mogelijkheden om hier een netwerk in te vormen; anderen door verhalen stimuleren om deze rollen meer aan te nemen. Op die manier het verschil maken in het systeem waarin je leeft.
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Begrijpen van relaties tussen mensen; begrijpen van elkaar
Hierdoor: -
Het ontwikkelen van de “Respectful mind”: Howard Gardner. Het vieren van diversiteit tussen mensen en groepen. Voorkomen van vooroordelen en iemand “echt” proberen te begrijpen. Op zoek gaan naar mogelijkheden om samen te werken. Waarden en normen uit elkaars verhalen een plek geven, verschillen als kans om te leren.
-
Sara Lawrence Lightfoot: “meeting minds and hearts” door verhalen te vertellen. Persoonlijke dingen vertellen; veiligheid creëren, diepere banden krijgen met elkaar. Leren praten vanuit het hart. Vertellen, luisteren en reageren met kwetsbaarheid, vertrouwen en respect
-
Margaret Wheatley: “Relationships wire the brain”. Samen met elkaar op zoek gaan naar antwoorden. De dialoog aangaan; leren om vragen te stellen, luisteren en ontvangen. Ideeën naast elkaar plaatsen, als dromen, om te ontdekken en verbinden.
Bronnen: Sarah Lawrence Lightfoot- Respect Hal Williamson: Liberating Greatness- The whole brain guide to an extraordinary life Howard Gardner- Five Minds for the future Linda Booth Sweeney & Dennis Meadows- The system thinking playbook Marneta Vliegas -Relax Kids Maandblad Happinez – Mindstyle Magazine Kinderkwaliteitenspel
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
De activiteiten
Het helden- en heldenproject is niet te vergelijken met een methode die je kan uitvoeren. Zoals in de inleiding omschreven, is werken aan de zijns-ontwikkeling een voortdurende zoektocht naar passende activiteiten voor de kinderen waarmee je werkt. In de jaren dat ik met dit project werk, heb ik samen met andere leerkrachten talloze activiteiten uitgeprobeerd die passen binnen het thema. Er is tevens een verfilming uitgebracht door Stichting Innovo en Stichting Movare, waarbij je een aantal activiteiten kan bekijken. Nogmaals wil ik benadrukken dat het niet verstandig is vanuit de “hoe-vraag” aan dit project te beginnen. Ik gun iedereen de zoektocht naar de “ waarom-vraag” , want van daaruit kun je elke “hoe-vraag” beantwoorden. Ik heb enkele activiteiten omschreven die wellicht kunnen helpen en/of inspireren. De activiteiten zijn breed in te zetten in de verschillende leeftijdscategorieën van leerlingen van de school. Hier en daar is een aanpassing nodig, waardoor de lessen beter passen bij de doelgroep. Ik heb bij de eerste lessen een onderscheid gemaakt tussen onderbouw en bovenbouw. Bij het onderdeel “overige lessuggesties” zijn een aantal voorbeelden te vinden die met enige aanpassing geschikt zijn voor verschillende leeftijdscategorieën.
Startmeditatie Lesopdrachten onderbouw Les Les Les Les
1: 2: 3: 4:
Kikker is een held Helden en MI Zwemmie de held Waarom jij er bent
Lesopdrachten bovenbouw Les 1: Andrew Johnston Les 2: Ryan’s Well Les 3: Voor wie ben jij een helper? Overige lessuggesties
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Startactiviteit Relaxmeditatie: “Ik ben een held” Start De activiteit start in een rustige, ontspannen sfeer. De leerkracht zorgt voor zachte, achtergrondmuziek zodat kinderen in de stemming komen. De kinderen gaan ontspannen zitten, nemen een comfortabele houding aan, liefst met hun rug tegen de stoel en de voeten plat op de grond. Je kunt ervoor kiezen om de verlichting uit te maken. De leerkracht vertelt vervolgens een relaxmeditatie over helden. Begin hierbij met de affirmatie: “Ik ben een held” en zorg ervoor dat deze visueel gemaakt is op het bord/ flapover. De kinderen luisteren naar het verhaal, visualiseren het in hun fantasie. Je kunt ervoor kiezen de kinderen vooraf al te vertellen, dat ze het plaatje dat ze in hun hoofd bedenken, straks mogen gaan tekenen in een mindscape. Voorwaarde is dat de kinderen ervaring hebben in het maken ervan. De relaxmeditatie is gebaseerd op het verhaal “Schateiland” van Marneta Vliegas uit het boekje “relax-kids”. Om het meer te richten op het thema “helden en helpers” heb ik sommige stukken tekst aangepast en toegevoegd. Schateiland Doe je ogen dicht, wees heel stil en stel je voor dat je op een eiland bent. Je wordt wakker in het zand en je hebt geen idee waar je bent. Je bent helemaal alleen. De zon brandt op je huid en je wordt warm van binnen. Voor je voeten ligt een schatkaart. Dit eiland heet: “Schateiland” en er ligt ergens een kist verborgen. Eigenlijk wil je het liefst zo snel mogelijk terug naar huis, maar… je kent iemand die een schat heel goed kan gebruiken. Voor hem of haar ga je op avontuur om de verborgen schat te vinden. Het eiland ziet er mooi uit, maar je weet dat zoeken naar de schat niet zonder gevaar is. Er liggen wilde dieren op de loer. Je moet hoge bergen beklimmen, op blote voeten. Je zwemt over woeste rivieren en zoekt in de donkerste grotten. Je kunt niks vinden. Je wordt moe, het is al donker. Je bent bang. Maar je denkt aan de persoon waarvoor de schatkist is en gaat door… Je wilt niks liever dan de schat vinden. Je lijf voelt heel zwaar, maar je gaat door met zoeken. Je blijft maar zoeken, net zolang tot je de schat gevonden hebt. Waar heb je hem gevonden? Moest je heel lang zoeken? Moest je heel diep graven? Lag hij op de bodem van de zee? Waar de schat ook lag, hoe moeilijk het ook was, je hebt hem gepakt, het is je gelukt.
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Je doet de kist open en ziet dat hij helemaal vol zit met diamanten die glanzen in de zon. \ Je kijkt nog eens heel goed en dan zie je dat er iets bijzonders is aan deze schat. Op elk voorwerp uit de kist staat een woord geschreven: kracht, liefde en vertrouwen. Pak maar eens een diamant met het woord kracht erop. Hoe voelt dat? Wees heel stil en voel kracht. Dan pak je een diamant met het woord liefde erop, hoe voelt liefde? Wees heel stil en voel liefde. Pak een glinsterende diamant met het woord vertrouwen erop. Wees heel stil en voel vertrouwen. Al die bijzondere krachten heb jij ook in je. Ze zitten als schatten in je verborgen. Je kunt er de wereld mee veranderen, maar je moet ze wel pakken. Je hoeft er alleen maar aan te denken en je ziet ze op je gezicht en in alles wat je doet. Hoe wil jij graag zijn? Hoe wil jij graag worden? Pak nu nog een diamant uit de schatkist. Op die diamant staat een eigenschap die je graag zou willen hebben of die jij erg belangrijk vindt. Pak de diamant die voor jou is. Welk woord staat erop? Je kunt zo lang op het eiland blijven als je zelf wil met kracht, liefde en vertrouwen. En als je eraan toe bent beweeg dan je vingers en je tenen, rekt je eens lekker uit en doet je ogen open. Affirmatie: Ik ben een held, ik ben een held Kern: opdracht Na het verhaal krijgen de kinderen de opdracht. Het is de bedoeling dat ze het verhaal in een team gaan mindscapen. Dit betekent dat ze op een groot kartonnen vel een tekening maken van het verhaal, met sleutelwoorden, symbolen en kleuren. De meest belangrijke woorden/uitspraken uit het verhaal geven ze een plek in de tekening. De affirmatie “ik ben een held” staat centraal boven het blad. De kinderen krijgen ook de opdracht om na te denken waarom het verhaal “ik ben een held” heet. Wat heeft het verhaal met deze titel te maken? Dit mag ook in de mindscape vermeld worden. Maak deze vraag duidelijk op een flap-over, of kies ervoor het gehele lesplan in een mindmap op het bord te visualiseren. De teams presenteren hun mindscapes aan elkaar en vertellen wat er te zien is en hoe ze te werk zijn gegaan. Ook geven ze antwoord op de vraag “waarom heet dit verhaal: ik ben een held?”. De mindscapes worden opgehangen in de klas, zodat iedereen ze kan bekijken.
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Afsluiting Elk kind krijgt een papieren diamant van de leerkracht (zie bijlage). Deze komt uit de schatkist van het verhaal. Op de diamant schrijven de kinderen hun eigenschap uit het verhaal die zij graag zouden willen hebben of waarin ze nog willen groeien. Ze mogen hierbij het kinderkwaliteitenspel gebruiken. Ze bedenken ook waarom ze dit graag zouden willen. Waarom is deze eigenschap belangrijk voor mij? Ken ik kinderen of mensen die deze eigenschap bezitten? Op de achterkant van de diamant vinden ze vragen waarover ze kunnen nadenken die met de eigenschap te maken hebben. De kinderen vertellen vervolgens in hun team met de coöperatieve werkvorm “rondpraat” welke diamant ze gekozen hebben en waarom. Het team kiest 1 eigenschap uit die ze erg bijzonder vinden en die ze samen aan de groep willen presenteren. Daarna wordt er in het team beslist welke diamanten passen bij de eigenschappen van een held. Ze plakken deze diamanten op het bord. Verzamelen voor project: Helden- en helpersmuur Het is goed om nu te vertellen dat je de komende tijd met de kinderen zult gaan werken over het thema helden en helpers. Misschien dat de kinderen helden en helpers kennen uit de omgeving? Misschien dat ze mooie verhalen kennen over heldendaden? Stimuleer ze om op zoek te gaan en te verzamelen van boeken, verhalen, plaatjes, krantenknipsels en foto’s. Richt een helden/helper tafel of hoek in waar de spullen een plek kunnen krijgen. De kinderen mogen ook kranten meebrengen van thuis en tijdens de leesles op zoek gaan naar berichten waarin helden- of helperdaden vermeld worden.
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Lesopdrachten-onderbouw! Lesopdracht 1: Kikker is een held Start: Vertel de kinderen een verhaal waarin een held centraal staat. Er bestaan vele prentenboeken waarin heldenverhalen het thema zijn. Bijvoorbeeld: Max Velthuijs: “Kikker is een held”. Je kunt ook gebruik maken van verhalen uit de actualiteit of tekenfilmfragmenten (bijv. Winnie the Pooh). Omschrijving prentenboek “Kikker is een held”: Het regent buiten en Kikker danst van plezier. Hij houdt van regen. Dit plezier vergaat hem snel wanneer de rivier overstroomt. Samen met Varken en Eend gaat hij naar het huisje van Haas dat hoog op de heuvel staat. Wanneer na een paar dagen de proviand op is, besluit Kikker hulp te halen. Net als hij dreigt de verdrinken, komt Rat met zijn boot vol proviand langsvaren en redt hij Kikker en zijn vrienden. Kern: In de kern van deze les wordt direct een belangrijke essentie van heldendom verhelderd. Het gaat er niet om dat kikker de held wil zijn, maar dat hij de held wordt voor anderen door te helpen. Hij wil goed doen voor zichzelf, de ander of de wereld, daardoor wordt hij voor de buitenwereld een held. Maak met de kinderen een gedragspatroongrafiek van het verhaal. De variabele is “het helpen” van de held. Door samen de lijn te tekenen en woorden en beelden te koppelen aan de helperdaden, kan het heldenbegrip verder toegelicht worden. Bijvoorbeeld, doordat kikker hulp ging halen wordt hij voor “Varken” en “Eend” een held. Zie voor een stappenplan “gedragspatroongrafiek” het lespakket Gezondheid. Achtergrondinformatie voor de leerkracht: De oorspronkelijke bedoeling van mensen is niet om een held te worden, maar om goed te doen; voor zichzelf, de ander of de wereld. De daarbij passende helperdaden worden door de buitenwereld vaak als heldendaad gezien. Helden zijn belangrijk in onze levens, ze dienen als voorbeeld, als rolmodel. Ze verrichten kleine, maar soms ook grote daden, soms zelfs onbewust. Een held hoeft niet altijd een superheld te zijn, maar kan ook in zeer kleine vorm aanwezig zijn. Denk aan het principe van de “juiste grootte”; kleine helperdaden zijn net zo belangrijk en soms zelfs effectiever dan grote. Het is belangrijk voor kinderen te ervaren dat je niet goed doet, omdat je een held wil worden. De essentie is dat je het beste kiest voor jezelf, de ander of de wereld. Voor zeer jonge kinderen is dit echter nog lastig te begrijpen. Zij mogen ook best ervaren dat bepaald gedrag een positieve reactie losmaakt bij anderen. Dit hoort ook bij leren voor duurzame ontwikkeling.
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Afsluiting: In de klas wordt een heldenmuur gemaakt. Dit is een muur waar allemaal afbeeldingen van helden worden opgehangen. Grote helden, kleine helden, dichtbij en ver af. Elk kind mag een foto meebrengen van thuis waar iemand opstaat die voor het kind een held is. Dit kan een gezinslid zijn, maar ook een idool of figuur uit een tekenfilm. Wanneer de held wordt toegevoegd op de muur, mag het kind vertellen waarom die persoon voor hem/haar een held is. Op deze manier worden heldendaden belicht. Kinderen krijgen vervolgens een breed begrip van heldendom, dat verder gaat dan de “superheld” uit de tekenfilm.
Afbeelding : BS Pieterwijten Waalwijk; je bent een held omdat jij me helpt!
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Lesopdracht 2: Helden en MI Start: Hoe weet je of iemand een held is? Kun je dat aan de buitenkant zien? Soms worden helden in het zonnetje gezet; ze krijgen dan bijvoorbeeld een medaille voor hun daden van de burgemeester. Is het belangrijk dat de buitenwereld ziet of je een held bent? Of gaat het ergens anders over? We gaan vandaag in deze les de held in onszelf ontdekken. Een held kan op vele verschillende manieren een held zijn. Maak een verbinding met het gedachtegoed van Meervoudige Intelligentie door het “vier-traject” op te starten. Kern: Vieren betekent het erkennen en waarderen van alle talenten die kinderen in zich hebben. Ieder kind is daarin uniek en bijzonder in zijn soort. Kinderen maken kennis met de 8 intelligenties van Howard Gardners theorie van Meervoudige Intelligentie. Vervolgens kleuren ze hun eigen talenten in de MI-roos. Kinderen krijgen tijdens het vier-traject ook inzicht in de talenten van klasgenootjes en gaan op zoek naar mogelijkheden om talenten zo goed mogelijk te benutten.
Afbeelding: De roos van Meervoudige intelligentie. Kinderen kleuren deze vakjes van binnen naar buiten afhankelijk van de hoeveelheid talent ze vinden dat ze per intelligentie hebben. Bron: Lerende Scholen Peter Senge e.a. 2001, Academic Service, Schoonhoven
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Het vierproces van Meervoudige Intelligentie: Verkenning van de talenten Maak een grote cirkel, bijv. van papier en leg deze in het midden van de kring. Zorg voor 8 punten in de cirkel, elke punt staat voor een intelligentie; denkslim, woordslim, beeldslim, mensenslim, zelfslim, muziekslim, natuurslim, lichaamslim. Ga met de kinderen de betekenis van de punten verkennen. Dit kan bijvoorbeeld door: - Spullen uit de klas in de verschillende talenten te leggen. - Plaatjes te knippen uit tijdschriften en deze in de goede punt te plakken. - Tekeningen maken die bij de punten passen. - Het plaatsen van beroemde personen in de punten. - Foto’s van kinderen, juffen en meesters in de punten plaatsen. Leren over de talenten: vieren- stretchen- matchen Vertel de kinderen dat alle mensen alle talenten hebben. Er is verschil in aanleg en ontwikkeling van het talent. De een is meer beeldslim en de ander is meer lichaamslim. Dat maakt ons allemaal uniek en bijzonder. Een talent is ook meestal iets wat je goed kan, of leuk vindt om te doen. Vaak zie je daardoor dat hobby’s en vrijetijdsbestedingen ook gemakkelijk in de cirkel te plaatsen zijn. Je hoeft niet in alle talenten even knap te zijn. Alle cirkels van kinderen zijn weer anders. Dat is niet goed of fout. De leerkracht geeft in het vierproces altijd een voorbeeld van zijn eigen cirkel en benoemt daarin ook duidelijk het talent waar hij weinig affiniteit mee heeft. Het is belangrijk dat kinderen de veiligheid ervaren om straks ook aan te geven waar ze zichzelf niet sterk voelen. Je mag iets moeilijk of niet leuk vinden is het motto daarbij. De essentie van M.I. (meervoudige intelligentie) vertelt dat wanneer je weet wat je goede talenten zijn, je ze kan gebruiken om een minder goed talent te versterken. Dit noemen we matchen. Dit kan bij jezelf, maar ook bij anderen. Kinderen kunnen gebruik maken van elkaars talenten tijdens het “actief leren”. Bijvoorbeeld door groepen te maken waar verschillende intelligenties vertegenwoordigd zijn. Een goed vierproces zorgt er ook voor dat kinderen op de hoogte zijn van elkaars talenten en weten bij wie ze terecht kunnen voor hulp. Een mooie toevoeging voor kinderen is dat alle talenten te leren zijn. We noemen dat stretchen. We willen kinderen op school helpen alle talenten zo goed mogelijk te ontwikkelen. Stretchen en matchen kan echter pas plaatsvinden wanneer het kind een eerste zelfbeeld heeft van de talenten. Vieren blijft daarom niet alleen gedurende de eerste weken belangrijk, maar is een proces dat steeds weer terugkeert in de groep. Na een grondig eerste vierproces hebben kinderen een goed beeld van de talenten. Vervolgens zijn ze klaar om hun eerste “roos” van meervoudige intelligentie in te kleuren.
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Afbeelding: talentencirkel met afbeeldingen en tekeningen om de talenten te verhelderen.
Afbeelding: kinderen leggen spullen uit de klas in de cirkel. Kinderen ervaren dat sommige spullen ook in meerdere punten passen. Ook de foto’s van kinderen krijgen een plek.
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Afsluiting: De kinderen maken een “heldenmedaille”. Op deze medaille kan iedereen zien wat dit kind tot een held maakt. De kern van de medaille is de cirkel van Meervoudige intelligentie met de 8 talenten. Onder begeleiding van de leerkracht kleuren de kinderen de cirkel in. Per talent bepalen kinderen zelf hoe “knap” ze zichzelf vinden door een vakje in te kleuren. Werkwijze: hoe “knapper”, hoe meer kleur. De veilige omgeving is in deze activiteit erg belangrijk. Kinderen mogen de talenten inkleuren zoals zij dat zelf ervaren. Hun beleving staat centraal. Door later meer te gaan werken met de talenten wordt dit beeld voor kinderen steeds duidelijker. Het is daarom ook aan te raden enkele malen per jaar een cirkel met kinderen in te kleuren. De cirkels zeggen veel over het zelfbeeld van een kind en zijn daarom een goed middel om tijdens oudergesprekken te gebruiken. Muziektip: Liedje: “je mag er zijn” van Herman Boon http://www.youtube.com/watch?v=fxf60FrW_eE liedje: “We hebben allemaal wat” van Elly en Rikkert http://www.youtube.com/watch?v=XWmS4dUlLvk
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Lesopdracht 3: Zwemmie de held Start: Vertel een verhaal of bied een prentenboek aan waarbij een heldendaad centraal staat, denk daarbij bijvoorbeeld “Zwemmie” van Leo Lionni. Omschrijving: Zwemmie is een klein zwart visje, terwijl al zijn broertjes en zusjes rood zijn. Hij is de enige overlevende, nadat alle rode visjes zijn opgegeten door een tonijn. Hij zwemt ver weg en ontdekt dat de zee prachtig is. Hij bedenkt een plan om samen met andere kleine visjes te overleven en van die mooie, maar gevaarlijke zee te genieten. Sfeervol prentenboek met als thema: samen sta je sterk. Motto van deze les is: “je kunt je knapheid ergens voor gebruiken”. Dat betekent dat kinderen inzicht krijgen in hun betekenis voor de ander of de wereld.
Kern: Bespreek met de kinderen het gekozen verhaal. Vraag de kinderen of zij hun knapheid wel eens gebruiken om een ander iets te geven. Noem dit “een helper zijn” voor een ander of de wereld. Neem de medailles erbij en ga samen op zoek naar voorbeeldverhalen uit de leefwereld van de kinderen. Bijvoorbeeld “Paul, ik heb gezien dat jij vanmorgen tijdens de werkles Tanja hebt geholpen met die moeilijke puzzel”…Vraag kinderen naar het gevoel dat ze krijgen wanneer ze een helper zijn. Wat doet het met je als je iets voor een ander kan betekenen? Afsluiting: Elk kind maakt een klein visje in een knutselactiviteit. Op dit visje komt te staan hoe dit kind een helper is voor een ander. Het kind verbeeldt dit in beeld en woord op het visje. Bij kleuters is de hulp van de leerkracht hiervoor nodig. De visjes worden samen één grote vis in de klas. De vis staat zowel symbool voor “samen zijn wij sterk” als “ik ben een deel van het geheel”. Beide thema’s zijn zeer passend bij leren voor duurzame ontwikkeling.
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Lesopdracht 4: Waarom jij er bent Start: Start met een verhaal of prentenboek dat een verbinding maakt met “de helpers in jouw leven”. Het prentenboek van “Waarom jij er bent” van Wolf Erlbruch laat verschillende personen in het leven van het kind antwoord geven op de grote vraag waarom je er bent. Praat met kinderen over het belang van “helpers” in hun leven. Wat doen ze? Wat betekenen ze? Waarom zijn ze er? Sommige helpers die zijn er vanaf je geboorte, anderen kies je later zelf. Kern: Bespreek met de kinderen wie belangrijke helpers voor hen zijn. Denk hierbij aan ouders, familie, maar ook vriendjes en vriendinnetjes, juffen en meester. Vraag ook aan kinderen wat die personen doen om hen te helpen. Maak ruimte voor de verhalen die hierover ontstaan. De kinderen mogen tijdens de verwerking medailles gaan maken voor de belangrijkste helpers in hun leven. Ze kleuren voor deze mensen ook een M.I.-roos in die op de medaille geplaatst wordt.
Afbeelding: het plaatsen van helden en helpers binnen de talentencirkel van meervoudige intelligentie.
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Afsluiting Kinderen vertellen over de gemaakte medailles. Belangrijk is daarbij de vraag wat de persoon doet om het kind te helpen. De medailles worden uitgereikt aan de personen waarvoor ze bestemd zijn. De verschillende helden en helpers die nu verzameld zijn, worden toegevoegd op de heldenmuur uit de eerste lesopdracht. De helden die op de muur verzameld zijn worden ook in de talentencirkel geplaatst. Het digitale prentenboek “De liefste kusjes zijn voor jou” van Rubinstein http://www.youtube.com/watch?v=RnWJJ_KWUTo laat zien hoe je een ander kan helpen door lief te zijn.
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Lesopdrachten bovenbouw Lesopdracht 1 : Andrew Johnston Start: Vertel de kinderen dat je een filmfragment laat zien van Andrew Johnston. Omdat het fragment Engelstalig is, is het wellicht ondersteunend in de begripsvorming om kinderen de achtergrond te vertellen. Andrew is een jongen van 13 jaar die auditie doet voor het programma “Britain got talent”. Dit is een televisieshow waar kinderen met talent aan kunnen meedoen. Andrew vertelt aan de jury dat hij een grote droom heeft, namelijk te zingen voor publiek. Er is echter een probleem; zijn klasgenootjes pesten hem al jaren en dat maakt hem erg verdrietig. Toch is hij vandaag bij de auditie omdat hij graag zijn droom wil volgen. Videofragment: Andrew Johnston: http://www.youtube.com/watch?v=wHgtGyjr6x8 Kern: Coöperatieve werkvorm: Placemat Eerst individueel; Kinderen bedenken wie de “helden en helpers” uit het filmfragment zijn en waarom ze dat zijn. Ze noteren dit in het eigen vlak op de placemat. Gezamenlijk; de kinderen vertellen om beurten wat ze bedacht hebben en komen tot een gezamenlijk antwoord op de vraag: is Andrew een held of een helper? Dit antwoord schrijven ze in het midden van het vlak.
Afbeelding: voorbeeld van een placemat
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Afsluiting: De kinderen presenteren hun bevindingen. De leerkracht vult indien nodig de kern aan. Bij leren voor duurzame ontwikkeling is de essentie van het verhaal van Andrew als volgt: Andrew doet de dingen die goed voor hem zijn, die bij zijn talent passen, hij volgt zijn droom, ondanks dat hij gepest wordt. Daardoor bewonderen wij hem en groeit hij voor ons uit tot een held. Zelf heeft hij een andere bedoeling. Hij doet dit niet om een held te worden, maar omdat hij het graag wil en het goed voor hem is. Daardoor wordt hij een helper voor zichzelf. Er zijn nog meer helpers in het verhaal, dat zijn mensen die je nodig hebt om de goede dingen te doen. Bijvoorbeeld de moeder, de jury, het publiek. Het gaat er dus niet om of je een held of een helper bent, maar of je de goede dingen voor jezelf doet. Overige lessuggesties: Deze les is een goede aanleiding om het met kinderen te hebben over zelfvertrouwen en eigenwaarde. Observeer samen met de kinderen de lichaamstaal van Andrew Johnston en luister goed naar het commentaar van de jury. Welke tips hebben de kinderen voor Andrew wanneer hij naar de volgende ronde van het programma gaat? Wat denken de kinderen dat Andrew nodig heeft? Wat zouden ze graag tegen hem willen zeggen als ze een van zijn helpers waren? Maak vervolgens de verbinding met de kinderen zelf. Welke eigenschap of talent hebben zij waar ze mee stralen als een diamant? Maak deze visueel met kinderen en geef ze een centrale plek in de klas.
Afbeelding: Tips en Tops voor Andrew Johnston Afbeelding: diamanten van kinderen
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Creëer een plek in de klas waar kinderen foto’s en teksten kunnen ophangen van personen of verhalen die helden- of helperdaden typeren. Afbeeldingen: helden- en helpermuur
Afbeelding: de verzameling van helden en helpers door kinderen binnen de 8 intelligenties van Howard Gardner; beeldslim, woordslim, denkslim, muziekslim, natuurslim, lichaamslim, zelfslim en mensenslim.
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Lesopdracht 2: Ryan’s Well Start: Vertel de kinderen het verhaal van Ryan.
Ryan is een jongen uit Canada van 6 jaar oud. Toen hij in groep 3 zat vertelde zijn juffrouw aan de klas over arme kinderen in Afrika. Ryan hoorde dat daar kinderen dood gingen omdat ze geen schoon water hadden. Ryan kreeg daar een rotgevoel van en besloot dat hij daar iets aan wilde doen. Hij had 70 dollar nodig om in Afrika een waterbron te krijgen. Daarom vroeg hij zijn ouders, broers, en familie om hulp. Hij kreeg de kans de 70 dollar te verdienen met klusjes in het huis. Dus Ryan begon met ramen wassen, afwassen, stofzuigen, auto’s poetsen. Zijn broertjes hielpen hem in het begin mee, maar na een tijdje hadden ze daar geen zin meer in en stond Ryan er alleen voor. Ryan gaf niet op en ging door om de mensen in Afrika te helpen. Na 4 maanden had hij 70 dollar gespaard en hij zocht samen met zijn ouders contact met de organisatie Watercamp die zou kunnen helpen met het maken van de bron. Een grote teleurstelling. Het bedrag van 70 dollar was niet genoeg. De juf had zich vergist! Een bron kostte 2000 dollar. Dit was een grote teleurstelling en natuurlijk veel meer geld dan Ryan had verwacht. Op dat moment hoorde de krant over het verhaal van Ryan en een journalist schreef een artikel over Ryan’s droom. Veel mensen lazen het artikel en wilden meehelpen met sparen. Een jaar later lukte het Ryan om het bedrag bij elkaar te sparen en werd er in Uganda in Afrika een bron van zijn geld gemaakt. In het videofragment zie je alle mensen uit het dorp die op hem wachten om de bron te openen. Filmfragment http://www.youtube.com/watch?v=fWk2_LZ1zFM Laat de kinderen een stukje van het filmfragment zien. Om de voorkennis uit de vorige lesopdracht te activeren krijgen de kinderen de vraag om in hun team te bedenken of Ryan een held of helper is. Terugkoppeling in de groep.
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Kern: Vervolgens wordt het “helper-begrip” verder uitgediept in een mindmap. Zie voor een stappenplan Mindmapping het lespakket “Gezondheid” op deze site. Zet op een flapover of bord groot de term “helper” en vul deze met de kinderen in. Belangrijk is dat er ter sprake komt dat je een helper voor jezelf, de ander en de omgeving kan zijn. Probeer samen met kinderen voorbeelden te verzinnen bij deze drie onderdelen en schrijf ze op in woord en beeld. Een tweede essentie is dat iedereen een helper kan zijn, oud of jong, groot of klein. Het gaat niet om de grootte van je daad, het gaat erom dat je iets wil betekenen voor een ander. Dus kleine helperdaden zijn net zo belangrijk als grote. Ze hebben soms zelfs nog grote effecten! Je kunt dit vergelijken met een mier in een mierenhoop. De biomassa van alle mieren ter wereld is groter dan het totale biomassa van alle diersoorten op aarde! Zo zie je dat kleine daden samen een grote daad kunnen vormen. Vervolgens is het belangrijk aandacht te geven aan het verloop van helpers in mensenlevens. Met sommige helpers word je geboren, zoals je vader en moeder, andere helpers komen later in je leven zoals je vrienden, familie, juf of meester. Sommige helpers zijn er voor altijd, maar ook als ze er niet meer zijn, kunnen hun verhalen een belangrijke rol in je leven blijven spelen.
Afbeelding: voorbeeld van een mindmap over “helpers” die samen in een groep kan ontstaan.
Afsluiting: De kinderen krijgen de opdracht om op een groot vel papier een levenslijn te tekenen. Op deze lijn gaan zij belangrijke helpers aangeven die tot nu toe op hun levenspad zijn gekomen. Van alle helpers geven zij aan wat zij betekenen of betekend hebben. Wanneer de kinderen foto’s van thuis willen gebruiken, mag dat natuurlijk toegevoegd worden. Wanneer de levenslijnen klaar zijn, vertellen de kinderen aan elkaar de verhalen die erbij horen.
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Afbeeldingen: de helpers in het leven van kinderen en de betekenis die zij hebben.
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Lesopdracht 3: voor wie ben jij een helper? Start: Elk kind verdient een eerlijke kans om een goede helper te zijn. Herhaal hierbij nogmaals dat het er niet om gaat of je een enorm grote daad doet; zoals Ryan uit de vorige les. Het gaat erom dat je iets kunt betekenen voor iemand. De leerkracht geeft een persoonlijk voorbeeld van mensen die voor hem of haar een helper zijn. Probeer hier een klein voorbeeld te noemen, dat dichtbij ligt maar van grote betekenis was. Dit kan bijvoorbeeld al een “vriendelijk goedemorgen” zijn bij binnenkomst. Kern: De kinderen mogen vervolgens nadenken voor wie zij een belangrijke helper zijn. Dit geven ze aan op het verwerkingsblad: “Voor wie ben ik een helper”. Zorg voor een rustige, veilige sfeer, bijvoorbeeld door het kiezen van mooie achtergrondmuziek tijdens het schrijven. Afsluiting: uitwisselen Wanneer de kinderen klaar zijn met schrijven wordt er een kring gemaakt in de groep. Wanneer het klimaat veilig genoeg is, zullen kinderen hun verhalen durven te vertellen. Luister met respect naar elkaar en stimuleer kinderen indien nodig vragen te stellen.
Afbeelding: tip; laat kinderen een gedragspatroongrafiek maken van hun geluksgevoel over een bepaalde periode.
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Voor wie ben ik een helper? Naam:………………………………………. Ook jij speelt een bijzondere rol in het leven van andere mensen! Bedenk op welke manier jij een helper bent voor een ander. Denk aan mensen om je heen, thuis en op school, op de sportclub, in de klas, vrienden en vriendinnen, kennissen, familie, juffen, meesters…. Kies een persoon uit waar je een verhaal over wil vertellen. Vertel in dat verhaal hoe JIJ de helper van die persoon bent. Deze vragen kunnen je helpen…. • Wie heb je gekozen? • Wat doe jij om hem te helpen? • Geef een voorbeeld hoe je hem helpt. • Waarom doe je dat? • Hoe voelt het om dat te doen? • Doet de ander het ook bij jou? • Hoe lang ben je al een helper? • Wat zou de ander missen als jij er niet was?
________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Overige'lessuggesties! Het vertellen van verhalen over helden/helpers Start De leerkracht begint in de kring met een verhaal over zichzelf. Kies een heldenverhaal uit je leven dat de kinderen aanspreekt. Het is goed om een ervaring te delen uit je eigen kindertijd/jeugd, dit helpt kinderen om zich te identificeren. Probeer een verhaal te vertelen waarin je uiteindelijk de held bent, maar waartoe de weg moeilijk was. Beschrijf je gevoelens van onzekerheid, angst, het lef en de kracht die nodig was. Kom uiteindelijk uit bij de overwinning en de fijne gevoelens die daarbij komen kijken. Het is belangrijk dat je een goede balans vindt; vertel enerzijds genoeg om je kwetsbaarheid aan de kinderen te laten zien. Dit zal ervoor zorgen dat zij zich straks ook makkelijker open stellen. Vertel anderzijds ook niet teveel, weet de emoties goed te doseren. Kern Vertel de kinderen waarom dit een heldenverhaal uit je leven is. Leg uit hoe je er soms nog aan terugdenkt in ervaringen uit je leven. Vertel hoe je het nu op een positieve manier gebruikt om de goede dingen te doen. Kies hierna een foto van iemand die voor jou een helper is. Laat deze aan de kinderen zien en vertel waarom je hem/haar zo waardeert en bijzonder vindt. Geef aan welke eigenschappen de helper heeft en welke je graag zou willen hebben. Geef de foto een plek op de “helden- en helpertafel” en stimuleer kinderen hiermee om van thuis foto’s, krantenknipsels en verhalen mee te nemen. Wijs op het bord van de vorige les, waarop diamanten van de held vermeld staan. Voeg een bord toe; “diamanten van de helper”. Zorg dat er blanco diamanten klaarliggen, zodat kinderen op het moment dat ze dat willen een diamant met een eigenschap kunnen beschrijven en deze kunnen toevoegen. Afsluiting Waarschijnlijk zullen er kinderen zijn die nu ook over een soortgelijke ervaring willen vertellen. Geef hier de ruimte voor. Zorg voor een veilige situatie. Je mag ook vragen: “Is er iemand die ook een helden- of helperverhaal wil vertellen?” Laat kinderen na elk verhaal op elkaar reageren door te vragen: “Wie wil er iets over dit verhaal vragen?” “Wie wil hierop reageren?” Probeer tussentijds samen te vatten en samen met kinderen te zoeken naar de relatie met de held en de helper. Vraag de kinderen om later in de dag/week nog eens na te denken over helden en helpers in hun leven. Stimuleer ze om deze verhalen te onthouden, zodat ze later in het project te gebruiken zijn.
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Vraag of er een kind is die aan het begin van de volgende les een helden- of helperverhaal wil vertellen. Wie kent er een mooi verhaal over een held/helper dichtbij of ver weg en zou dit met ons willen delen? Denk samen na over het uitnodigen van een held in de klas. Het kan ook zo zijn, dat er weinig tot geen kinderen willen vertellen. Laat dit ook zo zijn. Waarschijnlijk is er meer tijd nodig en nodigt deze situatie niet voldoende uit. Hiervoor komt nog voldoende ruimte in het vervolg van het project.
Verkennen van het begrip held/helper Start: verhaal vertellen Het kind of de kinderen die de vorige les aangaven een helden- of helperverhaal te willen vertellen mogen dat als inleiding op deze les doen. Zoek enkele kinderen die tijdens het vertellen direct willen mindscapen. Wanneer kinderen niet willen vertellen, is het de leerkracht die een verhaal vertelt. Probeer hier een ander verhaal te kiezen dan in les 2, een verhaal dat een ander soort held of helper laat zien dan de tot nu toe behandelde figuren. Je kunt ook kiezen voor een filmfragment of een held in de klas. Kern: Opdracht “Mindmap Helden en Helpers” Vertel aan de kinderen dat het vandaag de bedoeling is om een grote mindmap over helden en helpers te maken. In deze mindmap verzamelen we samen alle ideeën die wij over ze hebben; wat helden/helpers zijn, wat ze doen, welke we kennen enz. Herhaal even samen met de kinderen waarom je kiest voor een mindmap. (samenwerking hersenhelften, beter onthouden, ideeën verzamelen) We gaan werken in teams. Elk team krijgt een andere opdracht. Samen met je team geef je antwoord op de vraag en maak je hiervan een tak van de mindmap. Hoe je dit kunt doen, staat duidelijk uitgelegd in de envelop met de opdracht. Na een bepaalde tijd komen we weer allemaal samen en presenteren we aan elkaar wat we bedacht hebben. De leerkracht zorgt ervoor dat het krijtbord helemaal is afgeplakt met karton. Hierop wordt de mindmap weergegeven. De kinderen mogen hier met papier, stiften of krijt de takken op maken. Er is een extra opdracht met stellingen voor de teams die eerder klaar zijn. De kinderen krijgen de kaartjes van coöperatief leren met de rol die ze vervullen. (Beurtenbaas, complimentenbaas, tijdbaas, schrijfbaas, stiltebaas enz.) Je kunt de opdrachtvellen voor de teams in de bijlage van dit project vinden. Afsluiting De leerkracht zorgt voor een groot vel karton op het bord. Het onderwerp van de mindmap staat al in het middenkader van dit papier: “Helden en helpers”. De kinderen hebben in teams 6 takken gemaakt, die ze nu een voor een presenteren. 1. Eigenschappen 2. Soorten 3. Talenten. 4. Daden. 5. Dichtbij en ver weg. 6. Stellingen
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Als afsluiting kan worden afgesproken wie de volgende les wil openen met een heldenverhaal. Misschien ook dat kinderen in hun omgeving helden kennen die een verhaal in de klas kunnen komen vertellen. Bespreek dit na deze les met de groep en probeer een afspraak te maken om een held in de klas uit te nodigen.
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Helden/ helpers en talenten Start: helden- of helperverhaal: een held in de klas (Bijv. Cliniclown) Helden- of helperverhaal door kinderen, leerkracht of iemand die uitgenodigd is door de kinderen om een verhaal te vertellen. Zoek enkele kinderen die het verhaal op de flapover willen mindscapen. Kern: Vertel de kinderen dat er helden zijn die bij een bepaald talent horen in de talentencirkel. Geef een voorbeeld hiervan, bijv. Moeder Theresa bij mensenslim. Je zorgt voor grote een kartonnen MI-cirkel (min. 1 m doorsnede) die uit 8 punten bestaat. Hier staan de namen van de talenten vernoemd. In deze les gaan de kinderen zoeken naar helden/helpers die bij een bepaald talent horen. De held kan een bekend persoon zijn, maar ook iemand uit de eigen omgeving. De kinderen mogen een punt kiezen, bijv. natuurslim, waarbij ze in tweetallen op zoek gaan naar helden/helpers die binnen dit talent goede daden verricht hebben. Ze gebruiken hiervoor het internet, maar mogen ook tijdschriften, kranten of andere bronnen gebruiken. Wanneer ze een held gevonden hebben zorgen ze voor een duidelijke foto en vullen ze onderstaand kaartje in. Foto en kaartje worden vervolgens in de cirkelpunt geplakt. De helden die al verzameld zijn op de “heldentafel” worden ook in de cirkelpunten verwerkt.
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Deze held/helper heet…
Het is held / helper omdat… Dit weet ik nog meer over deze held/helper: Wat kunnen wij van deze held/helper leren?
Afsluiting De kinderen komen allemaal rondom de cirkel staan en stellen de gevonden helden/helpers aan elkaar voor. Zie je helden die ook bij een andere cirkelpunt kunnen? Weet je nog meer helden te noemen? Blijven sommige punten leeg? Hoe kunnen we naar de helden op zoek gaan die daar horen? Zijn er helden uit de klas die hier ook een plek kunnen krijgen? De heldencirkel krijgt een mooie plek in het klaslokaal en kan altijd aangevuld worden.
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Combinatie: les 3 en 4 in teams Inleiding Het kind of de kinderen die de vorige les aangaven een helden- of helperverhaal te willen vertellen mogen dat als inleiding op deze les doen. Zoek enkele kinderen het verhaal direct willen mindscapen. Wanneer kinderen niet willen vertellen, is het de leerkracht die een verhaal vertelt. Probeer hier een ander verhaal te kiezen dan in les 2, een verhaal dat een ander soort held of helper laat zien dan de tot nu toe behandelde figuren. Je kunt ook kiezen voor een filmfragment of een held in de klas. Kern Vertel aan de kinderen dat we vandaag samen op zoek gaan naar de betekenis van helden en helpers. Ook gaan we voorbeelden van helden en helpers verzamelen met de talentencirkel. Elk team krijgt 2 enveloppen met in elk een opdracht. Elk team krijgt een opdracht uit de mindmap van les 3, ofwel werk een tak van de mindmap uit. Maar ook de opdracht “helden, helpers en talenten” uit les 4. Na het bekijken van de opdrachten, gaan de kinderen in de teams afspraken maken over de aanpak van de opdrachten en de taakverdeling. De opdrachten komen uit les 3 en 4 van dit project, hier staan ze verder uitgewerkt. In de bijlage zijn de opdrachtbladen te vinden. De leerkracht zorgt ervoor dat alle materialen klaarliggen, de kinderen gaan zelfstandig aan de slag. Afsluiting Neem ruim de tijd om de gemaakte producten samen te bekijken en het proces te bespreken. De kinderen hebben in teams 6 takken van de mindmap gemaakt, die ze nu een voor een presenteren. 1. Eigenschappen 2. Soorten 3. Talenten. 4. Daden. 5. Dichtbij en ver weg. 6. Stellingen De kinderen hebben ook gezocht naar helden/helpers in de talentencirkel. De kinderen komen allemaal rondom de cirkel staan en stellen de gevonden helden/helpers aan elkaar voor. Zie je helden die ook bij een andere cirkelpunt kunnen? Weet je nog meer helden te noemen? Blijven sommige punten leeg? Hoe kunnen we naar de helden op zoek gaan die daar horen? Zijn er helden uit de klas die hier ook een plek kunnen krijgen? De heldencirkel krijgt een mooie plek in het klaslokaal en kan altijd aangevuld worden. Als afsluiting kan worden afgesproken wie de volgende les wil openen met een heldenverhaal. Misschien ook dat kinderen in hun omgeving helden kennen die een verhaal in de klas kunnen komen vertellen. Bespreek dit na deze les met de groep en probeer een afspraak te maken om een held in de klas uit te nodigen. Voor het uitvoeren van deze lesactiviteit is het raadzaam een voldoende tijd in te plannen.
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
“Dit is mijn held”. Inleiding: de vitamind In mijn groep werk ik wekelijks met vitaminds. Dit zijn uitspraken die op het bord staan, met een diepere betekenis. Gedurende de week proberen we deze vitamind samen een plek te geven. Ik heb 2 vitaminds gekozen die bij dit project passen. Je kunt ze op het bord schrijven en de kinderen in een coöperatieve werkvorm laten nadenken over de betekenis ervan. Mogelijke vragen kunnen zijn: Wat heeft deze spreuk met een held te maken? Geef er een voorbeeld van uit je eigen leven. Denk aan je leven thuis, op school of verhalen toen je nog klein was. Geef de kinderen eerst individuele denktijd, voordat ze met een ander gaan overleggen. Laat na de overlegmomenten enkele groepjes hun bevindingen aan de groep vertellen. De vitaminds: Het gaat er niet om hoe vaak je valt Maar hoe vaak je opstaat. Nelson Mandela
Als je iets doet voor een ander, maak je 2 mensen gelukkig Robin Good
Kern: In deze les gaan de kinderen een held kiezen die hen het meest heeft aangesproken. Ofwel: “Kies de persoon die voor jou de grootste held is”. De kinderen vullen op hun groepsplek een kaartje in over hun held, waarin ze aangeven waarom deze held voor hen belangrijk is. Dit kaartje vullen ze 2 keer in.
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Ik ben: Mijn held/helper heet: Waarom is dit mijn held/helper?
Bij welk talent(en) hoort deze held/helper?
Op welke manier lijk ik op deze held/helper?
Wat zou ik net zoals deze held ook graag willen kunnen/doen?
Afsluiting Met de coöperatieve werkvorm “mix-tweetal” gaan kinderen iemand uit de groep zoeken om hun held aan voor te stellen. Ze maken contact met een ander kind en vertellen om de beurt wie hun held is en waarom. Na hun gesprekje wisselen de kinderen van kaartje. Ze maken daarna opnieuw contact met een ander kind en wisselen weer uit.
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Na het uitwisselen komen de kinderen weer terug op hun groepsplek, in hun vaste team. Ze hebben de 2 kaartjes bij zich van de kinderen waarmee ze gepraat hebben. Met de coöperatieve werkvorm “rondpraat” vertellen de kinderen over de helden van de kinderen waarmee ze contact hebben gehad. De kaartjes dienen hierbij als ondersteuning. Als leuke afwisseling, of spelletjes tussendoor, kun je kinderen vragen om helden op kaartjes te schrijven. De kinderen krijgen een willekeurig heldenkaartje op hun rug gespeld. Het is de bedoeling dat ze erachter komen welke held ze zijn. Hiertoe lopen ze met de werkvorm “mix-tweetal” door de klas en mogen ze een vraag stellen aan de persoon die ze tegenkomen. Die persoon mag alleen antwoorden met “ja” of “nee”. Wanneer je weet welke held je bent, mag je gaan zitten.
Foto’s vertellen helden- en helperverhalen Inleiding Zorg ervoor dat je een groot aantal foto’s of afbeeldingen uit tijdschriften, kranten, internet hebt verzameld. Op de afbeeldingen is iets te zien dat vertaald kan worden naar een helden- of helperdaad. Bijv. een bejaarde vrouw die in een rolstoel geduwd wordt, een topsporter in tranen, een kind dat een dood vogeltje opraapt…. Laat de kinderen de foto’s zien. Leg ze bijvoorbeeld ’s ochtends al klaar, zodat ze er bij binnenkomst al naar kunnen kijken. Kern: foto’s vertellen heldenverhalen Kies zelf een foto uit en geef de kinderen tijd om ernaar te kijken en zich er iets bij voor te stellen. Stel hierbij de vraag; welk helden- of helperverhaal zou bij deze foto passen? De kinderen mogen hun fantasie de vrije loop laten gaan. Bedenk dit samen met de groep. Gebruik hierbij de structuur van de gebeurtenissenketting, zie bijlage. De mindmap “vertellen van een helden- of helperverhaal” in de bijlage ondersteunt het denkproces bij het maken van het verhaal. Na het bedenken van de verhaallijn is het belangrijk stil te staan bij het vertellen. Hoe vertel je een verhaal op een manier, dat het mooi is om naar te luisteren? Zoek hiervoor samen met de kinderen naar tips en maak hiervan bijvoorbeeld een woordweb op een flapover-vel. Stel indien nodig zelf de goede vragen om aan te vullen, denk bijv. aan contact maken, gebruiken van lichaamstaal, duidelijk en rustig praten enz. Bespreek ook het vertellen zonder papier. Wat is het verschil tussen voorlezen wat je op papier hebt staan en praten/vertellen vanuit je hoofd en hart. Waar luister je liever naar? Wat vind je fijner om te doen? Waarom? Vertel de kinderen dat ze vandaag een foto mogen kiezen en hierbij een kort helden- of helperverhaal gaan bedenken. Deze verhalen vertellen we aan het eind van de les aan elkaar. Ga daarna met de groep in een kring staan rondom de foto’s. Zorg voor een rustige sfeer, gebruik indien nodig achtergrondmuziek. Laat de kinderen in stilte een foto kiezen en nadenken over hun verhaal.
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Blijf steeds beschikbaar voor kinderen die je hulp nodig hebben. Help ze op weg door de goede vragen te stellen en te stimuleren om de mindmap te gebruiken. Geef de kinderen voldoende rust en tijd om het vertellen van het verhaal voor te bereiden. Stimuleer ze om goed naar de tips te kijken en ben beschikbaar voor hulpvragen. Afsluiting: vertellen van verhalen Omdat het vertellen in de grote groep erg spannend kan zijn, kun je ook enkele vertelkringen maken, afhankelijk van de groepsgrootte. Vijf of zes kinderen per kring is een goed aantal. Elk kind laat zijn/haar foto in de kring zien en vertelt het bedachte helden- of helperverhaal. Kinderen mogen kort reageren, wat vinden ze van het verhaal? Stimuleer het geven van complimenten een aanmoediging bij een activiteit als deze. De foto’s krijgen een plek op de ingerichte helden- en helpertafel.
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Mijn helden- of helperverhaal Inleiding: Vertel de kinderen dat in deze les een belangrijk moment van het project is aangebroken. Ze hebben in de afgelopen lessen helden en helpers leren kennen en weten precies wat hiermee bedoeld wordt. Ook hebben ze verhalen beluisterd en verteld en weten ze hoe ze een verhaal goed kunnen vertellen, zodat het interessant wordt voor een ander. In deze les gaan de kinderen in de spiegel kijken, naar zichzelf. Ze gaan op zoek naar momenten in hun leven, vanaf hun geboorte tot de dag van vandaag, waarbij ze een held of helper geweest zijn. Dit zijn gebeurtenissen en ervaringen uit hun leven, waarbij ze nu bewust gaan nadenken over hun held of helper rol hierin. De kinderen gebruiken de werkvorm “denkdruppels” om deze momenten op te schrijven, in woord en beeld. Op het moment dat het kind klaar is, maakt het een keuze voor een moment waarover het een verhaal wil vertellen. In dit verhaal gaat het kind beschrijven op welke manier het de held- of helperrol heeft gespeeld en wat dit met hem/haar heeft gedaan. Vertel dat als afsluiting van het project de kinderen de verhalen aan elkaar mogen vertellen. Kern: De kinderen gebruiken de mindmap “Hoe vertel ik een helden- of helperverhaal?” waarop de belangrijkste denkstappen staan weergegeven. In de vorige les hebben ze deze al leren kennen. Ook gebruiken ze de “gebeurtenissenketting”, om de rode lijn vast te houden en te ondersteunen tijdens het vertellen. Afhankelijk van de groep kunnen afspraken gemaakt worden over de manier van vertellen. Het zou mooi zijn wanneer kinderen het verhaal straks vertellen uit hun hoofd en hart. Dit zijn kinderen vaak niet gewend en daarom kan dit voor onzekerheid zorgen. Geef hen daarom ook voldoende tijd om het verhaal goed te oefenen en voor te bereiden. Herhaal nogmaals de “verteltips” die ook in de mindmap omschreven staan. Stimuleer de kinderen om een maatje te kiezen. Met dit kind wisselen ze hun conceptverhaal uit. Ze kunnen elkaar vervolgens tips en tops geven, zie formulier “gebeurtenissenketting” en elkaar stimuleren het verhaal indien nodig bij te stellen. Het kan voorkomen dat kinderen geen verhaal kunnen bedenken. Probeer hiervoor open te staan en praat met deze kinderen. Misschien dat het lukt ze op weg te helpen. Je kunt ook proberen om deze kinderen te laten nadenken over hoe ze graag een held of helper zouden willen zijn. Maak hierbij onderscheid tussen een held voor jezelf, een ander en de wereld. Ook hierover kunnen mooie verhalen ontstaan. Afsluiting De hoeveelheid tijd die deze les inneemt is vooraf moeilijk in te schatten. Het kan goed mogelijk zijn dat sommige kinderen meer denktijd nodig hebben en het verhaal thuis of op school nog willen afmaken. Geef hier de ruimte voor. Op het moment dat ieder een verhaal in gedachten heeft, kun je doorgaan met de volgende lesactiviteit.
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Het vertellen van de verhalen Inleiding De kinderen hebben allemaal een verhaal in gedachten, waarin zij de held- of helper zijn. Om dit verhaal nog meer kracht te geven vertel je aan de kinderen de werking van een voorwerp/beeld in het onthouden en naleven van bepaalde voornemens. Op die manier krijgt een verhaal echt betekenis. Het is mooi om een persoonlijk voorbeeld te gebruiken om dit voor de kinderen uit te leggen. Kern Geef de kinderen de opdracht om iets te ontwerpen dat hun verhaal helpt te onthouden en hen dagelijks herinnert om de held of helper te zijn. Ze mogen hiervoor de MI-cirkel gebruiken als ideeënbron. Het kan een beeld of voorwerp zijn, dat ze zelf gaan maken van klei, papier of ander materiaal. Het kan ook een gedicht, plant, bloem, muziekfragment, stukje film, foto of iets anders zijn. Doel van het gekozen middel is dat het helpt om in de kracht van jezelf als held- of helper te geloven. Het is mooi wanneer het iets zichtbaar maakt uit je verhaal, maar het mag ook van andere aard zijn. Ook hiervoor verdienen de kinderen voldoende denktijd. Je kunt er een handvaardigheidles aan koppelen, zorgen voor voldoende uitdagende materialen, zodat ze gestimuleerd worden om iets te ontwerpen. Ze mogen ook spullen van thuis meenemen. Afsluiting Bespreek met de kinderen de manier waarop de helden- en helperverhalen met elkaar willen delen. Waarschijnlijk hebben ze hierover mooie ideeën. Stimuleer de veilige situatie, waarin kinderen durven te vertellen kwetsbaar mogen zijn. Denk ook na waar dit gaat gebeuren. Wordt er een hoek ingericht? Gebruik je een stoel? Gaan we zitten op de grond of in de kring? Hebben we muziek nodig? Gaan we ergens naar toe? Maak tijd in de loop van de week om de verhalen te vertellen en de bijbehorende beelden/voorwerpen te laten zien. Wanneer een verhaal verteld is kun je ervoor kiezen dit kort met de groep te bespreken. Laat kinderen vragen stellen en op elkaar reageren. Wat doet dit verhaal met je? Hoe raakt het je? Wat vind je ervan? Je kunt gebruik maken van het geven van een “top”. Dat betekent dat alle kinderen na het beluisteren van het verhaal een positieve spreuk of opmerking op een post-it schrijven en dit aan de verteller geven. Waardeer elk verhaal, groot of klein, complimenteer en geniet…. Misschien dat het voor de kinderen waardevol is om de verhalen uiteindelijk te bundelen in een boekje. Op die manier hebben ze een blijvend aandenken aan de mooie verhalen van de helden- en helpers in de groep. Een foto van de beelden uit de vorige les kunnen aan elk verhaal toegevoegd worden. Dit betekent wel dat de kinderen hun verhaal nog gaan opschrijven in een volgende lesactiviteit.
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Het helden- en helpers netwerk Inleiding Bespreek met de kinderen waarom helpers en helden belangrijk zijn in onze wereld. Geef ze in viertallen de vraag: “Hoe krijgen we meer helden en helpers in onze wereld?” Gebruik een werkvorm uit Hersenwerk; bijv. de ideeënspiraal, om kinderen hier samen over na te laten denken. Je kunt ook kiezen voor de coöperatieve werkvorm placemat. Elk team vertelt na enkele minuten hun ideeën aan de klas. Laat daarna het filmfragment zien van de leerkracht in New York en het uitdelen van de “Who you are makes a difference!”-linten. Probeer dit voor de kinderen te vertalen, zodat ze het goed kunnen volgen. http://nl.youtube.com/watch?v=sN_LPTNQEqM Kern Voor deze les heb jij als leerkracht van elk kind bedacht waarom hij/zij in jouw ogen een held of helper is. Je zorgt ervoor dat je voor elk kind een sticker maakt, met een pakkende tekst. Bijv. “Jij betekent iets voor een ander”, of “Jij bent bijzonder”. Neem de tijd om alle kinderen, klassikaal te vertellen waarom ze voor jou het verschil maken en ze te vertellen waarom je dat vindt. De kinderen krijgen de sticker opgeplakt. Bespreek met de kinderen hoe ze dit vonden. Hoe voel je je als iemand zoiets tegen je zegt? Laat ze hierover in hun team overleggen. Door wie worden ze nog meer gewaardeerd? Hoe voelt dat? Wat doet dat met je? Wat kun je bereiken door iemand een compliment te geven? Hoe reageer je hier op? Wat gebeurt er als je veel verhalen hoort over mensen die een held of helper zijn? Kern is dat op het moment je gewaardeerd wordt in de dingen die je doet, je weer nieuwe inspiratie krijgt om door te gaan. Je bent misschien een klein vlammetje, maar door een blijk van waardering en erkenning, ga je nog harder branden. Je kunt uitgroeien tot een kaars of een fakkel. Ofwel, helper of held zijn is aanstekelijk… Hoe kunnen we kaarsen van andere kinderen en volwassenen ook aansteken en fel laten branden? Afsluiting: een netwerk vormen! Om zoveel mogelijk mensen en kinderen te stimuleren om een held of helper te zijn, gaan we proberen te werken met de held- en helperstickers. Geef alle kinderen 3 blanco stickers en vertel ze dat ze deze mogen gaan uitreiken aan mensen in hun omgeving die ze een held of helper vinden. Wanneer ze weten voor wie de sticker is, bedenken ze een passende tekst erop bijv. “Jij maakt het verschil!” Of: “Jij doet bijzondere dingen!” “Jij bent speciaal!” “Jij bent een helper” “Jij bent een held”. Ze vertellen vervolgens aan deze persoon waarom ze dat vinden en vragen of ze de sticker op hun trui mogen plakken. Ze mogen hier gerust over nadenken en hebben hier een week de tijd voor. Ook geven ze de gekozen persoon 3 stickers en vragen om deze ook weer door te geven aan 3 personen die in zijn ogen een held of helper zijn. Het is belangrijk dat de kinderen aan de persoon vragen weer bij hen terug te komen op het moment dat de stickers vergeven zijn en te vertellen hoe het voelde om ze uit te reiken. Start in de dagen die volgen elke ochtend door kinderen te laten vertellen aan wie ze een sticker hebben uitgereikt en welk gevoel dit gaf. Hoe reageerde de persoon? Wat heeft dit met je gedaan? In de bovenbouw kun je uitleggen wat een netwerk is en samen met de kinderen ideeën bedenken om dit uit te breiden. Gebruik de schoolkrant, website en alle mogelijke middelen die kinderen willen om de gedachte te verspreiden.
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Bijlagen Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
! !
1: 2: 3: 4:
werken in teams met meervoudige intelligentie diamanten met vragen op achterkant. opdrachten les 3 mindmap helden-helpers kaartjes MI-cirkel helden- helpers
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Bijlage 1: Werken in teams met meervoudige intelligenties Leren om met elkaar samen te werken
Om kinderen optimale kansen te bieden om met en van elkaar te leren is het aan te raden om teams te maken van 4. Door een indeling te maken van teams, op basis van de meervoudige intelligenties van de kinderen, kunnen ze tijdens de activiteiten gebruik maken van elkaars talenten. Voorwaarde voor de indeling van teams op basis van meervoudige intelligentie (M.I) is het “vier-traject” van M.I waardoor de kinderen inzicht krijgen in hun eigen “Roos”, ofwel verdeling van intelligenties (talenten). De kinderen werken tijdens het project ook met andere teams/ teamleden samen, maar komen uiteindelijk altijd weer terug in hun basisteam. Dit is tevens bevorderend voor de gevoelens van rust en veiligheid. Dit project spreekt zowel de linker- als rechterhersenhelft aan. Links op het gebied van de taal, de verbale vaardigheden, structureren, het zien van het grote geheel, luistervaardigheden en het vermogen om jezelf uit te drukken. (Woordslim en denkslim) Daarnaast doen de activiteiten ook een beroep op de rechterhersenhelft; het uitdrukken en werken met beelden, het kijken naar jezelf en de ander, het vertellen van een verhaal uit je hart. (Lichaamslim, beeldslim, zelfslim, mensenslim) De talenten muziek- en natuurslim kunnen van ondersteunende werking zijn op het moment dat de verhalen vertaald worden en betekenis gaan krijgen. (Les 8) Indelen van de teams De leerkracht kan ervoor kiezen de teams zelf in te delen, maar de kinderen kunnen dit ook zelf doen. Door ze te betrekken bij het maken van de teams, vergroot je de betrokkenheid en het verantwoordelijkheidsgevoel tijdens het proces. Hieronder staan enkele tips om dit te proberen. 1. Waarom? Bespreek met de kinderen waarom je het belangrijk vindt om in teams te werken. Leg uit de waarde kan zijn van teams die ingedeeld zijn op basis van talenten. Geef ze het vertrouwen, dit gaat jullie lukken…. 2. Aandachtspunten. Leg uit dat ze straks de tijd krijgen om zelf groepen te maken. Ze krijgen hun MI-roos waarin ze zelf hun blauwdruk van talenten hebben weergegeven. Geef vooraf een aantal duidelijke aandachtspunten aan zodat ze weten wat je verwacht, bijvoorbeeld:
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
-
Tijdlimiet; bijv. 10 minuten. Aantal: De teams bestaan bijv. uit 4 teamleden (liefst veelvoud van 2,afhankelijk van de groepsgrootte) - Talent: Ieder kind gebruikt zijn/haar roos en kiest zijn/haar sterkste talent. In elk team zijn zoveel mogelijk verschillende talenten vertegenwoordigd. Lukt het niet, kun je ook kijken naar je 2e sterkst ontwikkelde talent. - Indeling: elk team bestaat uit jongens en meisjes. - Bedoeling: de teams zijn bedoeld om in samen te werken. Stimuleer de kinderen om vriendschappen even naar de achtergrond te plaatsen en te kiezen voor kinderen waar ze nog niet vaak mee samengewerkt hebben. - Houding: besteed aandacht aan de houding die van de kinderen verwacht wordt tijdens het zelf indelen van teams. Wanneer je zelf groepen mag komen groepen niet zo goed uit en de ene keer mag je dan nemen, maar soms geef je ook toe aan een ander. Geef aan dat jij tijdens het kiezen van de teams goed kijkt naar de houding van kinderen (kijk- en luisterketting is hierbij goed te gebruiken) en dat je na afloop beschrijft wat je gezien hebt. Je kunt deze aandachtspunten visueel maken, dan ondersteunen ze de kinderen tijdens het proces van teamvorming. 3. Teams maken. Laat de kinderen vrij door de klas wandelen en bekijk van een afstand de ontwikkelingen. Geef ze het vertrouwen en de tijd en grijp zo min mogelijk in. Observeer! Teams die klaar zijn gaan zitten aan een groepstafel. 4. Reflectie. Wanneer de teams klaar zijn, reflecteer je met de kinderen samen. Hoe is het gegaan? Welke problemen kwam je tegen? Wat heb ik gezien toen ik naar jullie keek? Noem enkele mooie momenten die je zag. Noem ook enkele dingen die moeilijk gingen en laat de betrokken kinderen toelichten wat er gebeurde. Zoek samen met de klas naar oplossingen voor deze problemen. Vraag aan het eind of iedereen tevreden is met de teams. Neem kinderen die dit niet zijn serieus. Denk samen na over alternatieven. Wanneer je deze niet direct weet is het ook vaak een oplossing om wat uitstel in tijd te geven, er allemaal over na te denken en de volgende dag terug te komen op de situatie. 5. Identiteit. Wanneer de teams gevormd zijn, gaan de kinderen een teamnaam bedenken. Dit kan met de werkvorm “Placemat” uit coöperatief leren. Stimuleer het zoeken naar gemeenschappelijkheden. De teamnaam symboliseert deze eigenschappen/liefhebberijen en worden visueel gemaakt door de kinderen. 6. Motto. Het werken in teams biedt enerzijds optimale leerkansen, maar kan anderzijds soms ook voor moeizame momenten zorgen, waarbij het samenwerkingsproces niet altijd goed verloopt. Door deze “uitdagingen” aan te grijpen in plaats van uit de weg te gaan kun je kinderen en stap verder helpen in hun communicatieve vaardigheden. Net door de moeilijke momenten te accepteren leren ze om samen problemen op te lossen en een ander te accepteren in zijn/haar denken. Het
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
motto van alle teams is “Leren om met elkaar samen te werken”. Ga er niet blindelings van uit dat kinderen dit al kunnen en geef ze ook de ruimte en kans om dit te leren. Door veelvuldig te observeren en de leermomenten met kinderen te bespreken stimuleer je deze houding ook bij de kinderen. 7. Teamafscheid. Na een periode van intensieve samenwerking van ongeveer 6 weken, is het tijd om nieuwe teams te maken. De leerkracht kondigt dit een week van tevoren aan en geeft aan op welke dag het “teamafscheid” zal plaatsvinden. Ieder teamlid zorgt voor die betreffende dag voor zijn “teamafscheid”. Dit is een attentie voor al je teamleden waarin je uitlegt wat je van elkaar geleerd hebt, elkaar bedankt en even stilstaat bij de afgelopen tijd. Dit kan een brief, gedicht, knutsel enz. zijn. De kinderen reiken dit aan elkaar uit en nemen afscheid van de tijd die ze samen beleefd hebben
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Bijlage!2:!diamanten!en!tekst!achterkant!
Om over na te denken…. Wat staat er op jouw diamant? Wat betekent dat? Waarom heb je voor die diamant gekozen? Waarom wil je dat graag? Ken je iemand die dit al goed kan, iemand die dit is of probeert te zijn? Hoe ga je proberen om aan de diamant te werken? Wie zou je daar bij kunnen helpen en hoe?
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Eigenschappen
Helden hebben bijzondere eigenschappen, ze zijn bijvoorbeeld “dapper”. Helpers hebben bijzondere eigenschappen, ze zijn bijvoorbeeld “zorgzaam”. Bedenk met je team zoveel mogelijk eigenschappen van helden en helpers. Gebruik als hulp de kaartjes van het kinderkwaliteitenspel. Maak daarna samen een tak van de mindmap. Noem de tak: Eigenschappen. De tak splitst zich op in twee zijtakken. Noem de ene tak: “helden” en schrijf de bedachte eigenschappen erbij. Noem de andere tak “helpers” en schrijf de bedachte eigenschappen erbij. Zorg voor duidelijke tekeningen bij de woorden. Succes!
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Soorten
Er zijn verschillende soorten helden en helpers. Je kent bijvoorbeeld vast wel de “tekenfilm-held” en de “superheld”. Probeer in je team zoveel mogelijk soorten helden en helpers te noemen. Verzin voorbeelden bij elke soort. Bijvoorbeeld: Tekenfilmheld: Suske en Wiske. Gebruik ook de talentencirkel, bij elk talent kun je een soort bedenken. Bijv. lichaamslim: de sportheld, de tv-held Maak daarna samen een tak van de mindmap. Noem de tak: Soorten Zorg voor duidelijke tekeningen bij de woorden. Succes!
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Talenten
Bedenk in je team voorbeelden van helden en helpers. Kijk bij welk talent ze passen. Doe dat zo: Beeldslim: Vincent van Gogh....., ….., ….., Woordslim: ……, ….., …….. Enz…………….. Zijn er ook helden die meer dan 1 talent hebben? Je mag de computer gebruiken. Kijk op de website www.degrootstenederlander.startpagina.nl Maak daarna samen een tak van de mindmap. Noem de tak: Talenten Maak 8 zijtakken met de namen van de talenten en schrijf de namen van de helden/ helpers erachter Zorg voor duidelijke tekeningen bij de woorden. ! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Daden Een heldendaad is iets wat een held doet. Denk bijvoorbeeld aan iemand uit het water redden. Een helperdaad is iets wat een helper doet. Denk bijvoorbeeld aan actie voeren voor het milieu. Ga op zoek naar helden of helperdaden.. Je mag ze zelf bedenken. Probeer daden te zoeken die gaan over het bewonderen van bijzondere daden van helden/helpers, Maar…… Ga ook op zoek naar mensen, kinderen die echt kiezen om een held te zijn, iets proberen te veranderen, te doen voor zichzelf een ander of de wereld. Je vindt veel helden- en helperverhalen op internet. Typ in: www.google.nl en als zoekterm heldendaad. Zoek ook in de kranten en tijdschriften. Maak van de 3 mooiste daden een mindscape in de mindmap. Zet woorden en gedachten erbij. Noem de tak: Daden. ! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Dichtbij en ver weg Er zijn verschillende soorten helden en helpers. Sommigen zijn dichterbij dan je denkt! Bedenk welke jullie kennen die dicht in de buurt zijn. Bijvoorbeeld thuis, op school of in je dorp. Bedenk ook helden die echt ver weg zijn. Maak daarna samen een tak van de mindmap. Noem de tak: Helden Maak 2 zijtakken: helden dichtbij Helden ver weg. Zorg voor duidelijke tekeningen en foto’s bij de woorden. Je mag met het fototoestel foto’s gaan maken van helden en helpers die heel dichtbij zijn. Let op: je moet wel duidelijk aangeven in de mindmap waarom de persoon op de foto een held of helper is. Succes! ! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Stellingen Hoe denken jullie over deze stellingen? Waar of niet? Leg goed uit waarom jullie dat vinden.. • Een brandweerman is een grotere held dan een moeder die elke dag thuis voor haar kinderen zorgt. • Iemand die iets niet durft is geen held. • Je wordt als held geboren. Ben je er niet mee geboren, zul je nooit een held worden. • Iedereen kan een held zijn. • Wanneer je voor iemand in de klas opkomt die gepest wordt, moet je niet denken een held te zijn. • Je kunt leren om een held te zijn. Opdracht: Bedenk in je team zelf 3 stellingen over helden en helpers. Probeer ons door de stellingen aan het denken te zetten. Maak een tak aan de mindmap met de naam “Stellingen”. Schrijf de stellingen erbij en presenteer ze straks aan onze groep. Vraag wat je klasgenoten ervan vinden: “waar of niet?” en “Waarom?”. Succes! ! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !
Helden, helpers en de talenten Jullie kennen de 8 talenten uit onze talentencirkel. Er zijn ook helden en helpers die bij een talent horen. Bijvoorbeeld Moeder Theresa bij mensenslim, Of Steve Irwin bij natuurslim. Jullie opdracht is om helden en helpers te zoeken die bij een talent horen. Het mag iemand zijn die bekend is, maar ook iemand uit je omgeving. Je mag hiervoor de computer gebruiken. Kijk op de website www.degrootstenederlander.startpagina.nl Zorg voor een duidelijke foto van je held of helper en print die uit. Je mag ook een foto van thuis meenemen. Ga daarna proberen om zoveel mogelijk over de held of helper te weten te komen en pak een kaartje om dit op te schrijven. Plak als je klaar bent de foto en het kaartje in de kartonnen punt van de talentencirkel. Succes!
! !
[Geef%de%tekst%op]!
! !