Eén gezin één plan MPG in de praktijk De aanpak voor risicogezinnen en multiprobleem gezinnen in Amsterdam Werkplan
Definitief
Jeanet Zonneveld en Carolien de Jong DMO, afdeling Jeugdzorg en jeugdveiligheid
20 mei 2009
Stad en stadsdelen Amsterdam
1 Inleiding In de afgelopen jaren constateerden we dat veel multiprobleem gezinnen beter geholpen moeten worden. De noodlottige dood van verschillende mishandelde kinderen was aanleiding tot uitgebreid onderzoek naar de zorg en hulpverlening in Nederland. Uit deze onderzoeken blijkt ondubbelzinnig dat er sprake is van: 1. Versnipperde zorg. 2. Gebrek aan effectiviteit in de jeugdhulpverlening. 3. Ontoereikende zorg voor een deel van de multiprobleem gezinnen, zij blijven buiten beeld. B&W van Amsterdam willen dat alle kinderen opgevoed worden, liefst positief. Dit is de hoofdgedachte van hun visie op opvoeden en opgroeien. De stadsregio Amsterdam ontwikkelde in 2007 een integrale aanpak van multiprobleem gezinnen, volgens de volgende uitgangspunten: 1. Er wordt een gezamenlijke analyse gemaakt. 2. Elk multiprobleem gezin heeft één plan en één gezinsmanager of gezinscoach; één eenduidig plan voor het gehele gezin in plaats van vele plannen voor de individuele leden van het gezin. 3. De noodzakelijke coördinatie van zorg en regie aanwezig is om multiprobleem gezinnen goed te kunnen bedienen. 4. Binnen de aanpak er een mogelijkheid is tot opschalen en escaleren. Hiertoe moet aan de volgende voorwaarden voldaan worden: 5. De verantwoordelijkheden zijn onderling duidelijk. 6. Het proces wordt bewaakt. 7. De definitie van multiprobleem gezinnen is vastgesteld. Het resultaat is dat meer multiprobleem gezinnen betere zorg en hulpverlening ontvangen. Het maken van gezamenlijke basisafspraken over de aanpak van multiprobleem gezinnen in de stadsregio Amsterdam leidt ertoe dat: • Multiprobleem gezinnen eerder en beter in beeld komen. • Er een gecoördineerd zorgaanbod is. • Kinderen zich zonder bedreiging verder kunnen ontwikkelen. • Overlast afneemt. De aanpak en de samenwerkingsafspraken zijn bijeen gebracht in een stadsregionaal convenant dat op 27 november 2008 is getekend. Op basis van deze visie ontwikkelden verschillende stadsdelen nieuwe uitvoeringspraktijken. Begin 2008 presenteerde de sociale alliantie1 de nieuwe werkwijze voor het beter laten aansluiten van vooral de sociale taken van diensten en stadsdelen. De gezinsaanpak is hier onderdeel van. In de tussentijd bracht ‘systeem in beeld’ in kaart waar het aan schortte in de samenwerking tussen de hulpverleners. In deze context is het implementatieteam voor de Amsterdamse uitwerking van de gezinsaanpak op 23 september 2008 aan de slag gegaan.
1
De sociale alliantie in de gemeente Amsterdam is een samenwerkingsoverleg tussen de directeuren van de verschillende diensten (DMO, DWI, DZS, GGD, DW, BD) werkzaam in het sociale domein en de gezamenlijke stadsdelen. MPG implementatieplan update d.d. 15 januari 2010
Pagina 2 van 23
Stad en stadsdelen Amsterdam
1.1
Een gezamenlijke opdracht
Het implementatieteam ontwikkelde een aanpak voor de hele stad. Dit maakt een uitvoering mogelijk waarin, wanneer nodig, voor elk multiprobleem gezin één plan van aanpak wordt opgesteld. Ook de regie om te escaleren is in de aanpak belegd. Omdat een gezamenlijk ontwikkeltraject een gedragen invoering mogelijk maakt, ontwikkelden stad en stadsdelen de MPG aanpak samen met betrokken uitvoerders. Bij het opstellen hanteerden we de volgende uitgangspunten: • De afspraken, zoals vastgelegd in het convenant en het stadsregionale werkdocument, zijn de basis van onze aanpak. • Een interactief beleidsproces: we ontwikkelen een aanpak samen met betrokken uitvoerders. • Versterken van de bestaande overlegvormen. • Hanteren van eenduidige definities. In dit werkplan leest u over deze aanpak. De verschillende onderdelen hangen nauw met elkaar samen. In het implementatieteam is de gezinsaanpak en een route uitgewerkt. In hoofdstuk twee bespreken we het model en in hoofdstuk drie bespreken we de route.
1.2
Hoofdlijnen
De hoofdlijnen van dit werkdocument zijn: Regulier, tenzij Het is van belang te benadrukken dat het werkmodel ‘één plan voor één gezin’ en de afspraken die we maken over risicogezinnen en multiprobleem gezinnen alleen van toepassing zijn op een klein deel van de gezinnen met problemen. Voor de meeste kinderen, gezinsleden en gezinnen biedt het bestaande zorgaanbod voldoende houvast. Pas als de gezinsgerelateerde problematiek zo zwaar is dat het de expertise van beroepskrachten in het reguliere werk overstijgt, wordt de gezinsaanpak ingezet. In het lokaal gezinsoverleg, het MDO+ of in het analyseteam bij overlastgevende gezinnen. De gezinsaanpak voegt toe en neemt niet over De gezinsaanpak betekent dat er expertise van gezinsmanagers of gezinscoaches (voortaan in dit document gezinsmanagers genoemd), coördinatie aan risicogezinnen en procesmanagers MPG wordt toegevoegd aan het bestaande aanbod met als doel het proces te richten en te versterken. Categorieën gezinnen De gezinsaanpak is gebaseerd op een indeling van de gezinnen die tot de doelgroep behoren in een aantal hoofdcategorieën. De categorisering uit het stadsregionale werkdocument is overgenomen. Afhankelijk van de categorie volgt de aanpak. Onderscheid tussen regie op de uitvoering en regie op het proces De gezinsaanpak zorgt voor een heldere verdeling in regie tussen een aantal functies in het werk voor en met probleemgezinnen. Het gaat om gezinsmanagers, coördinatoren risicogezinnen en procesmanagers MPG. De gezinsmanager voert de regie op de uitvoering van de zorg in het gezin gedurende een specifieke tijd op basis van een opgesteld plan van aanpak. De uitvoerder van het gezinsmanagement kan van ‘gezin tot gezin verschillen. De coördinator risicogezinnen voert de procesregie voor alle risicogezinnen en multiprobleem gezinnen zonder geïndiceerde zorg en zonder jeugdbeschermingsmaatregel. Hij werkt op het niveau van het stadsdeel. MPG implementatieplan update d.d. 15 januari 2010
Pagina 3 van 23
Stad en stadsdelen Amsterdam
De procesmanager multiprobleem gezinnen werkt op het niveau van de zorgregio. Hij verzorgt de procesregie voor alle multiprobleem gezinnen waarvoor vrijwillige geïndiceerde zorg, een jeugdbescherming- en/of jeugdreclasseringmaatregel is vastgesteld. Als het de gezinsmanager niet lukt zijn regiefunctie uit te voeren kan hij op verzoek of op eigen initiatief escaleren. Bespreking van de aanpak in een gezin in één casuïstiekoverleg We bespreken de gezinnen in het lokale gezinsoverleg of binnen het multidisciplinair overleg (MDO+) in het geval van geïndiceerde zorg of een maatregel. Elk overleg maakt één plan van aanpak voor elk gezin waarmee de gezinsmanager aan de slag gaat. De situatie van overlastgevende gezinnen wordt geanalyseerd in een expertoverleg (het stedelijke analyseteam). Casuïstiek overleg ook wel uitvoeringsoverleg genoemd over gezinnen is binnen de verschillende stadsdelen verschillend vormgegeven. De gezinsaanpak ontwikkelt de voorwaarden voor dit overleg vanuit het gezinsoogpunt. Binnen het project aanbodcoördinatie wordt gekozen voor een model voor alle stadsdelen. Het projectteam MPG evenals OKC en zorgloket stemmen nauw met dit project af2.
1.3
Opbouw van dit werkplan
Dit werkplan is opgebouwd uit vijf hoofdstukken en bijlagen: 1 Inleiding 1.1 Een gezamenlijke opdracht 1.2 Hoofdlijnen 1.3 Opbouw van dit werkplan 2 MPG werkmodel schept helderheid 2.1 Categoriseren van gezinnen voor eenduidige communicatie 2.2 We stemmen onderlinge verantwoordelijkheden helder af 2.3 We volgen risicogezinnen en multiprobleem gezinnen vroegtijdig 2.4 Regie op het proces van zorg aan multiprobleem gezinnen 2.5 Stedelijke aanpak voor overlastgevende multiprobleem gezinnen 2.6 We wijzen gezinsmanagement eenduidig toe 2.7 We bespreken één gezin op één kwalitatief overleg 3 Eenduidige routes maken actiegericht werken mogelijk 3.1 Van signaal tot interventie 3.2 Wanneer wordt de coördinator risicogezinnen ingeschakeld? 3.3 Een preventiecontinuüm 3.4 Werken met een helder escalatiemodel 3.5 Matchpoint ondersteunt het proces van afstemming en regie 3.6 JN 12+ in ontwikkeling ondersteunt straks het casuïstiek overleg 4 Een eenduidig werkplan richt de uitvoering 4.1 Invoering in een groeimodel 4.2 Tijdspad en prioriteiten 4.3 Een schematische weergave van het werkplan 4.4 Meetbare acties benoemd in een actieplan
2
Zie bijlage vier. MPG implementatieplan update d.d. 15 januari 2010
Pagina 4 van 23
Stad en stadsdelen Amsterdam
Het werkdocument is te gebruiken als naslagwerk. Bij verschillende onderdelen worden een aantal basisafspraken herhaald, zodat niet steeds het gehele document doorgenomen hoeft te worden. Om leesbaarheid van dit werkdocument te vergroten hebben we in de bijlagen de belangrijkste toelichtingen en aanvullingen opgenomen over definities, de aansluiting binnen gemeentebeleid o.a. WMO, profielen, instrumenten, etc.
We wensen alle lezers veel leesplezier en succes in de uitvoering.
namens het implementatieteam en MPG projectteam Amsterdam Jeanet Zonneveld en Carolien de Jong Projectleiding aanpak multiprobleem gezinnen Amsterdam
MPG implementatieplan update d.d. 15 januari 2010
Pagina 5 van 23
Stad en stadsdelen Amsterdam
2 MPG werkmodel schept helderheid Bij de gezinsaanpak voor multiprobleem gezinnen is het van belang dat we langs korte lijnen communiceren. Tijd is immers bepalend voor het welslagen van de aanpak. Duidelijkheid over de vraag wie de regie heeft is dan ook één van de hoofdpunten in de gezinsaanpak. Door voor elk multiprobleem gezin één gezamenlijk plan op te stellen en uit te voeren, wordt de zorg voor alle gezinsleden op elkaar afgestemd. De regie voor het volgen van het proces van zorg en hulpverlening aan multiprobleem gezinnen ligt bij de gemeente. Dit is vastgelegd in de WMO en de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (GGD taken). De gemeente is ook verantwoordelijk voor de regie op het proces van samenwerking van de betrokken organisaties. Bereidheid om te interveniëren, helderheid in wie het initiatief neemt. Juist dat moet de aanpak mogelijk gaan maken. Dit is in onze ogen het hardst nodig bij de (schijnbaar) lichtere gevallen. Hier laten we steken vallen. Professionals werken langs elkaar heen, twijfelen, durven niet goed door te pakken. Hier is dus veel te winnen! We nemen deze twijfel weg door de verantwoordelijkheden eenduidig te beleggen, helder te zijn over de coördinatie, de regie, het procesmanagement, de procesbewaking, het mandaat voor opschalen of escalatie en de toewijzing van het gezinsmanagement of gezinscoaching. Ook maken we de aard van overleg en schaal waarop het overleg plaatsvindt scherp. Regulier tenzij… We passen de MPG aanpak alleen toe als het reguliere aanbod ontoereikend blijkt te zijn. Om de uitvoering aan te scherpen en te verbeteren kiezen we voor een eenduidige aanpak. We werken de aanpak per onderdeel verder uit.
2.1
Categoriseren van gezinnen voor éénduidige communicatie
Bij de ontwikkeling van de MPG aanpak hanteerden we het uitgangspunt dat naarmate de complexiteit en de ernst van de problematiek toeneemt, het aantal gezinnen dat dit betreft afneemt. We hebben dit in de vorm van een piramide weergegeven. Onder in de piramide wordt lokaal de grootste groep gezinnen met de minst ernstige problematiek bediend. Boven in de piramide wordt de ernstigste groep multiprobleem gezinnen bediend. Deze gezinnen hebben een meer gespecialiseerd aanbod nodig. In het onderstaande plaatje is het model weergegeven.
MPG implementatieplan update d.d. 15 januari 2010
Pagina 6 van 23
Stad en stadsdelen Amsterdam
We onderscheiden de volgende categorieën risico,- en multiprobleem gezinnen: - Risicogezinnen zijn gezinnen met problemen, die het risico lopen zich tot multiprobleem gezin te ontwikkelen. - MPG1 zijn multiprobleem gezinnen zonder indicatie voor geïndiceerde zorg. - MPG2 zijn multiprobleem gezinnen in zorg bij BJAA met vrijwillige geïndiceerde zorg voor kind(eren). - MPG3 zijn multiprobleem gezinnen in zorg bij BJAA met jeugdbescherming- en/of jeugdreclasseringmaatregel voor kind(eren). - MPG4 zijn multiprobleem gezinnen in zorg bij BJAA en Willem Schrikker Groep met jeugdbescherming- of jeugdreclasseringmaatregel en overlast (van 18- kinderen in de openbare ruimte). Het onderscheid is niet absoluut of statisch. Het is wel van belang voor de keuze van bijvoorbeeld gezinsmanagement, overleg en procesregie.
2.2
We stemmen onderlinge verantwoordelijkheden helder af
Hoewel de verantwoordelijkheden volgens de wetgeving overlappen, blijkt dit in de praktijk soms juist te zorgen voor het falen van gecoördineerde zorg. Daarom stemmen we de verantwoordelijkheden onderling continu af. We maken heldere afspraken en weten elkaar te vinden. De huidige praktijk: De coördinatie van zorg is onderdeel van het basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg in de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid en is als zodanig de verantwoordelijkheid van de lokale overheid. De coördinatie van zorg rond kinderen en gezinnen vormt impliciet ook onderdeel van prestatieveld 2 van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. Daarnaast is de zorg voor kinderen die in hun ontwikkeling worden bedreigd in de Wet op de Jeugdzorg belegd bij de Bureaus Jeugdzorg en daarmee de verantwoordelijkheid van de provinciale/stadsregionale overheid.
MPG implementatieplan update d.d. 15 januari 2010
Pagina 7 van 23
Stad en stadsdelen Amsterdam
2.3
We volgen risicogezinnen en multiprobleem gezinnen vroegtijdig
In de uitvoering is ondubbelzinnig gebleken dat er sprake is van versnipperde zorg, een gebrek aan effectiviteit in de jeugdhulpverlening en ontoereikende zorg voor een deel van de multiprobleem gezinnen. Zij blijven buiten beeld. De bestuurlijke organisatie van Amsterdam (in 14 stadsdelen) en de grootstedelijke problematiek van multiprobleem gezinnen vraagt om een inrichting van een gezinsaanpak die past bij deze situatie. Daarom kiezen we in Amsterdam voor het vroegtijdig in beeld krijgen van mogelijke multiprobleem gezinnen in het lokale veld. Dit doen we door de regie op het proces van zorg aan risicogezinnen en multiprobleem gezinnen zonder indicatiestelling te beleggen bij de coördinator risicogezinnen die in het stadsdeel nauw met het OKC samenwerkt. •
De coördinator waarborgt de gezinsaanpak in het lokale veld en draagt wanneer nodig zorg voor schakeling naar de MPG aanpak op zorgregionaal niveau. De coördinator risicogezinnen onderhoudt nauw contact met alle netwerken op stadsdeelniveau waar kinderen of gezinnen besproken worden. Wat regulier kan, wordt regulier opgepakt. Niet alle inzet van zorg en hulpverlening behoeft een akkoord van deze coördinator. Wel moet hij op de hoogte zijn als de situatie in het gezin lijkt te escaleren. Dus wanneer de situatie zo ernstig en complex is dat extra niet regulier aanwezige inzet noodzakelijk wordt. Naast het ontvangen van signalen zal hij risicogezinnen actief volgen. Het primaat van deze coördinatiefunctie ligt bij het lokale veld, vandaar dat we kiezen voor de term coördinatie risicogezinnen.
Taken en bevoegdheden De coördinator risicogezinnen3 ziet bij inzet van de MPG aanpak toe op: • Het proces van samenwerking. • Het maken van een gezamenlijke screening van de situatie. • De eventuele toewijzing van een gezinsmanager. • De uitvoering van het plan van aanpak door deze gezinsmanager/coach. Bij toewijzing van een gezinsmanager zal deze op inhoudelijk en uitvoerend niveau de zorg aan het gezin coördineren. De coördinator risicogezinnen escaleert zaken op lokaal niveau daar waar het stadsdeel opdrachtgever is van aanbieders van zorg aan het gezin. Hij stemt met de procesmanager af over opschalen of escalatie naar aanbieders in de zorgregio. Bij opschaling naar BJAA zorgt de procesmanager er (mede) voor dat het gezin besproken wordt in het MDO+. Als overstijgende expertise noodzakelijk is zorgt de coördinator risicogezinnen voor de beschikbaarheid, zodat op basis van een goede analyse van de problematiek en de gezinsprocessen een plan van aanpak wordt gemaakt. Op dit moment worden de voor deze rol beoogde taken op diverse manieren uitgevoerd in de verschillende stadsdelen. We hebben afgesproken om deze manieren met elkaar af te stemmen, zodat we in de stad hetzelfde werken. Dit doen we binnen het project aanbodcoördinatie. Coördinator risicogezinnen en de procesmanager MPG Niet voor alle risicogezinnen, maar wel voor alle multiprobleem gezinnen is coördinatie van de (lokale) informatievoorziening door de procesmanager noodzakelijk, om: • Vindbaar te zijn voor de melders4. • De informatiepositie te kunnen vervullen. • Het MDO+ te voeden die de gezinnen bespreekt.
3
Het functieprofiel vindt u in de bijlagen. Melders zijn divers: politie, woningbouwcoöperatie, maatschappelijke dienstverlening, steunpunt huiselijk geweld, etc. 4
MPG implementatieplan update d.d. 15 januari 2010
Pagina 8 van 23
Stad en stadsdelen Amsterdam
•
De voortgang in het proces te kunnen bewaken.
Dit geldt zowel voor gezinnen die in zorg zijn bij BJAA of (nog) niet. Bij risicogezinnen is het van belang om in de praktijk een werkwijze te ontwikkelen, die helder maakt wanneer we een gezin gaan volgen. Het ontwikkelen van deze werkwijze is onderdeel van de proeftuinen.
2.4
Regie op het proces van zorg aan multiprobleem gezinnen
De procesmanager5 is verantwoordelijk voor de procesregie van alle multiprobleem gezinnen met vrijwillige geïndiceerde zorg, met jeugdbescherming en/of jeugdreclasseringmaatregel. Taken en bevoegdheden De procesmanager multiprobleem gezinnen voert de procesregie en komt in actie als escalatie noodzakelijk is. Ook zal hij opschalen als de problematiek daarom vraagt. Escaleren als afspraken niet worden nagekomen of het aanbod niet of niet goed of te laat wordt geleverd, e.d. De procesmanager heeft mandaat om tot op hoog niveau binnen organisaties in te grijpen in het geval de stad of de stadsregio opdrachtgever is. Het escalatiemodel is uitgewerkt in paragraaf 2.9. De procesregie is belegd bij de gezinsmanager. De gezinsmanager zal op inhoudelijk en uitvoerend niveau de zorg aan het gezin coördineren. De procesmanager ziet toe op: • Tijdige informatie uitwisseling. • Het realiseren van een plan van aanpak waarbij alle relevante partijen betrokken zijn op basis van een degelijke analyse van de problematiek en de gezinsprocessen. • Uitvoering van het plan door een gezinsmanager. • Concrete meetbare afspraken waar de professionals zich op aan laten spreken. • Indien noodzakelijk bespreking van een gezin in het MDO+. • Ingeschakelen van de OMPG aanpak als dit noodzakelijk blijkt. De procesmanager MPG en de coördinator risicogezinnen De regie op het proces van samenwerking in het lokale veld van de bij gezinnen in de MPG aanpak betrokken organisaties ligt bij de coördinator risicogezinnen. Niet de procesmanager maar de coördinator risicogezinnen zorgt er voor dat de informatie van lokale partners beschikbaar is en koppelt deze terug naar het lokale veld.
2.5
Stedelijke aanpak voor overlastgevende multiprobleem gezinnen
We voeren een stedelijke aanpak voor overlastgevende6 multiprobleem gezinnen in. De OMPG aanpak begon in stadsdeel Slotervaart, breidde uit naar Nieuw West en bediende in 2008 alle stadsdelen in Oud West en Nieuw West. Eind oktober is in overleg afgesproken om de aanpak stedelijk uit te gaan voeren. Te beginnen bij Zeeburg. In het stedelijke analyse team maken experts op basis van informatie van professionals een probleemanalyse van een overlastgevend multiprobleem gezin. Hierbij wordt gespecialiseerde kennis vanuit GGZ, LVG, HOI, Raad van de Kinderbescherming, BJAA politie en justitie ingezet.
5 6
Het functieprofiel vindt u in de bijlagen. Het gaat hier over geregistreerde overlast in de openbare ruimte.
MPG implementatieplan update d.d. 15 januari 2010
Pagina 9 van 23
Stad en stadsdelen Amsterdam
De leden van het stedelijk analyseteam hebben mandaat om te escaleren binnen de organisaties die zij vertegenwoordigen. Indien dit niet tot voldoende bevredigend resultaat leidt, zijn er twee procesmanagers beschikbaar: de procesmanager ‘binnen’ escaleert bij zorgpartners, de procesmanager ‘buiten’ escaleert bij niet-zorg partners, inclusief politie/justitie, met uitzondering van de rechtelijke macht.
2.6
We wijzen gezinsmanagement éénduidig toe
Bij toewijzing van een gezinsmanager7 coördineert deze op inhoudelijk en uitvoerend niveau de zorg aan het gezin. De coördinator risicogezinnen ziet toe op het proces voor risicogezinnen en multiprobleem gezinnen zonder indicatie. De procesmanager doet dit voor de overige multiprobleem gezinnen. De omschrijving van de taken van de gezinsmanager hebben we in de definitie zorgcoördinatie uitgewerkt. De uitvoerders van het gezinsmanagement verschillen per categorie gezin: • Uitvoerende professionals bespreken de risicogezinnen en multiprobleem gezinnen zonder geïndiceerde zorg (MPG1) in het lokale gezinsoverleg. Hier wordt een gezinsmanager toegewezen die verder onderzoek doet/laat doen en een geïntegreerd plan uitvoert. De gezinsmanager werkt bij een van de instellingen die deelnemen aan het overleg. De instelling die zorg biedt op de dominante problematiek van het gezin stelt de gezinsmanager aan. In de praktijk heet deze persoon nog vaak een casemanager. Omdat we in deze aanpak te maken hebben met gezinnen spreken we liever van gezinsmanagers. •
Voor MPG 2, multiprobleem gezinnen met geïndiceerde vrijwillige geïndiceerde zorg wordt een geïntegreerd plan ontwikkeld in het MDO+ en uitgevoerd door een gezinsmanager van BJAA, HOI (geïndiceerde zorg) of het lokale veld. Dit is afhankelijk van dominante problematiek en betrokkenheid van professionals.
•
Voor MPG 3, multiprobleem gezinnen met een maatregel wordt een geïntegreerd plan uitgevoerd door een gezinsmanager van BJAA, namelijk de gezinsvoogd of jeugdreclasseerder die belast is met het uit voeren van de maatregel. Dit plan wordt gemaakt in het MDO+.
•
Voor MPG 4, overlastgevende multiprobleem gezinnen met een maatregel wordt een geïntegreerd plan uitgevoerd door een gezinsmanager van BJAA of van de William Schrikker Groep, namelijk de gezinsvoogd of jeugdreclasseerder die belast is met het uit voeren van de maatregel. Het analyse team ontwikkelt het plan van aanpak.
2.7
We bespreken één gezin op één kwalitatief overleg
Bestaande succesvolle overlegpraktijken, zoals uitvoeringsoverleg over risicogezinnen en multiprobleem gezinnen worden versterkt en niet automatisch vervangen door nieuw overleg. We benutten het bestaande reguliere overleg, tenzij dit onvoldoende soelaas biedt. Dit geldt zowel voor lokaal als zorgregionaal overleg. Ook gaan we ervoor zorgen dat elk gezin op één overleg besproken wordt. In dit overleg wordt voor risicogezinnen en multiprobleem gezinnen één geïntegreerd plan van aanpak gemaakt voor het hele gezin. Dit is een van de doelen van de regie op het proces.
7
Het functieprofiel vindt u in de bijlagen.
MPG implementatieplan update d.d. 15 januari 2010
Pagina 10 van 23
Stad en stadsdelen Amsterdam
De inzet van noodzakelijke expertise ten behoeve van en overleg over multiprobleem gezinnen zonder geïndiceerde zorg organiseren we in het lokale gezinsoverleg. Binnen het project aanbodcoördinatie wordt verder uitgewerkt wat dit precies inhoud voor de huidige praktijk in de stadsdelen. Het Multi Disciplinair overleg (MDO+) wordt verder ontwikkeld en opereert onder regie van de procesmanager. Het analyse team voor multiprobleem gezinnen met een jeugdbeschermingsmaatregel en overlast in de openbare ruimte in West wordt stedelijk ingezet. Het is de bedoeling dat de verschillende overlegvormen de coördinator risicogezinnen in continuïteit voeden, zodat deze over alle relevante informatie beschikt en daarmee de informatiepositie op het gezin vorm kan geven.
0-4 23 jr OKC
4-12 18 jr VIA, zorgbreedte en zorgadviesteam (onderwijs)
Netwerken 12+, 12soms 0-23 jr Ketenunit
Meldpunt zorg en overlast (GGD groot klein overleg
Meldpunt huiselijk geweld (RAAK)
Lokaal gezinsoverleg
Stadsdeel
Coördinator risicogezinnen
Zorgregio
Procesmanager MPG MDO+
Interventies vangnet Jeugd
Per gezin is duidelijk waar we tot één geïntegreerd plan van aanpak komen: • Risicogezinnen worden in het lokale gezinsoverleg in het stadsdeel besproken. Hoe doen we dit? • De coördinator risicogezinnen verzamelt alle relevante informatie over het gezin samen met de gezinsmanager, als die al aanwezig is. • Zij bepalen wie de dominante problematiek in het gezin ondersteunt en welk overleg tot nu toe deze problematiek bespreekt. • In overleg met de voorzitter van dit overleg nodigen zij de betrokken professionals en benodigde deskundigen uit om tijdens een lokaal gezinsoverleg samen een plan van aanpak voor het hele gezin te ontwikkelen. • Ook dragen zij er zorg voor dat de verschillende betrokken professionals prioriteit geven aan dit overleg. • De bestaande praktijken worden versterkt door het aanreiken van middelen om de kwaliteit te verbeteren (denk hierbij aan het standaard plan van aanpak) door te sturen op de coördinatie van de aanpak van risicogezinnen en multiprobleem gezinnen. • Afstemming zorgt ervoor dat overlap en/of versnippering in de gezinsbespreking wordt voorkomen. • De coördinator van risicogezinnen zorgt voor afstemming hiervan in de in het stadsdeel actieve overleggen.
MPG implementatieplan update d.d. 15 januari 2010
Pagina 11 van 23
Stad en stadsdelen Amsterdam
•
•
•
•
Om dit proces te ondersteunen werken de gezamenlijke stadsdelen de taken/afbakening van de verschillende overleggen uit in het project aanbodcoördinatie. Er is bijvoorbeeld nog meer duidelijkheid nodig wanneer een situatie regulier is en wanneer de MPG aanpak wordt toegepast. En daarmee bespreking van de aanpak plaats kan vinden in bestaande overleggen (bijvoorbeeld casuïstiekoverleg van het OKC of het Zorgbreedteoverleg) en wanneer bespreking in een lokaal gezinsoverleg nodig is. De conclusies over de werkwijze worden uiteindelijk opgenomen in de vorm van productbeschrijvingen in het basispakket OKC.
We bespreken multiprobleem gezinnen zonder indicatie voor geïndiceerde zorg in het lokale gezinsoverleg zoals de risicogezinnen. Deze bespreking leidt tot een geïntegreerde aanpak voor het hele gezin. Gezien de ernst/complexiteit van de problematiek zal soms extra expertise ingezet worden. Als opschaling naar BJAA (nog) niet mogelijk of noodzakelijk is of hierover nog onduidelijkheid is, bieden wij het lokale gezinsoverleg de mogelijkheid om aanvullende expertise te consulteren. Bijvoorbeeld van BJAA, GGZ, LVG, Raad van de Kinderbescherming, etc. Als dit onvoldoende is kan de casus voor analyse worden ingebracht in het MDO+. Let wel: inschakelen van extra expertise betekent niet dat betrokken professionals hun werk stopzetten. De toegangsmedewerker van BJAA neemt structureel deel aan overleg op zorgregionale schaal.Deze kan bij nieuwe zaken beoordelen of het een cliënt is voor de geïndiceerde jeugdzorg en doorgeleiden naar het MDO+. Hij kan de coördinator risicogezinnen ondersteunen bij het nagaan of cliënten bestaande cliënten zijn van BJAA. Voor lopende trajecten aan cliënten waar zorg over is, kan samen met de voorzitter van het MDO+ bepaald worden of zij in het MDO+ besproken moeten worden. Niet alle jeugdbeschermingzaken hoeven hierin besproken te worden.
•
Multidisciplinair Overleg (MDO+) stelt één plan per gezin op, indien er sprake is van multiprobleem gezinnen met vrijwillige geïndiceerde zorg en met een jeugdbescherming- en/of jeugdreclasseringmaatregel. Dit overleg vindt plaats in de BJAA zorgregio. De bij een gezin betrokken professionals uit het lokale veld kunnen inbreng leveren voor het MDO+ via de coördinator risicogezinnen. Deze is in het MDO+ verantwoordelijk voor de informatiepositie in afstemming met de gezinsmanager en de procesmanager.
•
Overlastgevende multiprobleem gezinnen van BJAA en WSG met jeugdbeschermingen/of jeugdreclasseringmaatregel worden besproken in het stedelijke analyseteam waarin overstijgende expertise beschikbaar is van zowel BJAA als aanbieders van zorg/diagnostiek/behandeling. Zij formuleren op basis van de samenhang in de diagnose van de problematiek een plan van aanpak dat de aangestelde gezinsmanager uitvoert. Bij een gezin betrokken professionals kunnen inbreng leveren voor het stedelijke analyseteam via de procesmanager multiprobleem gezinnen.
MPG implementatieplan update d.d. 15 januari 2010
Pagina 12 van 23
Stad en stadsdelen Amsterdam
3 Eénduidige routes maken actiegericht werken mogelijk Om de multiprobleem gezinnen beter in beeld te krijgen en sneller en éénduidiger aan te pakken maken we de basisinfrastructuur sluitend en de routing helder. Bemoeienis bij een gezin/huishouden ontstaat als gevolg van een zorgwekkend signaal dat bij een instelling binnenkomt. Hetzij afgegeven door (één van) de betrokken leden van het gezin/huishouden zelf, hetzij door een derde partij zoals een bewonersadviseur. Allereerst is het dan nodig dat de organisatie waar het signaal binnenkomt zich afvraagt: gaat het om een huishouden met of zonder kinderen? Afhankelijk van het antwoord op die vraag wordt een route gekozen. Er zijn twee mogelijkheden: A. Als er sprake is van een gezin met kind(eren) tot 18 jaar dan wordt de melding doorgespeeld aan de coördinator risicogezinnen. Die bespreekt in lokaal gezinsoverleg met betrokken deskundigen wat het plan van aanpak zal zijn. Dit kan zijn de normale hulpverlening of de gezinsaanpak. Een crisismelding rond een gezin moet ALTIJD direct naar Bureau Jeugdzorg8. B. Als het gaat om een huishouden zonder kinderen dan wordt de melding doorgespeeld aan het Meldpunt Zorg en Overlast.
3.1
Van signaal tot interventie9
Erkenning van het signaal door ouder en/of jongere Op de eerste plaats is het noodzakelijk dat de persoon die het signaal ontvangt het signaal bespreekt met degene die het signaal betreft. Dit kan ook iemand zijn die namens betrokkene spreekt (als die persoon bijvoorbeeld een betere toegang in het gezin heeft). Meestal betekent dit een gesprek met de ouders of met de jongere zelf. Alleen als daar grote bezwaren tegen bestaan kan een rechtstreekse melding bij bijvoorbeeld een Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of een zorgmelding bij het Bureau Jeugdzorg plaatsvinden. Om de stap van signaal naar interventie (hoe licht ook) te kunnen maken is immers in vrijwel alle gevallen de medewerking van het betrokken gezin noodzakelijk. In veel gevallen zal dit geen probleem opleveren. De praktijk wijst echter uit dat veel professionals in het bijzonder het bespreken van zorgwekkende opvoedingssituaties moeilijk vinden. Degene die het signaal opgevangen heeft hoeft niet altijd ook degene te zijn die de melding of aangifte doet. Als het niet mogelijk is om een zorgwekkend signaal te bespreken met de ouders of de jongere. En verdere actie in de richting van een interventie kan niet ondernomen worden. Dan moet een afweging gemaakt worden of men de situatie ernstig genoeg vindt om een melding bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling te doen. Dit kunnen meldingen zijn van verwaarlozing, fysieke mishandeling, seksueel misbruik, onveiligheid of huiselijk geweld. Gebruik dan de meldcode kindermishandeling die voorschrijft hoe in een dergelijk geval gehandeld moet worden Als het om overlastgevend of delinquent gedrag van jongeren gaat, kan een aangifte bij de politie overwogen worden. Verificatie van het signaal In de tweede stap wordt getoetst of het signaal terecht was. Er kan immers ook sprake zijn van een vals alarm. In een gesprek met een betrokken professional wordt systematisch nagegaan of er inderdaad een probleem achter het signaal ligt. Dat gebeurt zoveel mogelijk
8
9
Van een crisis is sprake als ten aanzien van één of meer kinderen grote directe zorgen zijn over veiligheid. Uit invent rapport van Jo Hermanns e.a.
MPG implementatieplan update d.d. 15 januari 2010
Pagina 13 van 23
Stad en stadsdelen Amsterdam
met valide instrumenten. Zowel binnen de jeugdzorg als binnen het OKC wordt hier aandacht aan geschonken. Probleemverheldering Als betrokkenen het eens zijn dat er terecht een signaal is opgevangen dan wordt het probleem nader in kaart gebracht. Van welke aard is het probleem? Hoe lang bestaat het al? Is er al eerder geprobeerd iets aan te doen? Is het probleem al bekend? Bij wie? Hoe groot is het probleem? In hoeverre is het probleem van invloed op het functioneren van kind en gezin? Is verdere diagnostiek noodzakelijk? Is er een gezinsdiagnose gemaakt? Een mogelijk risico dient zo compleet mogelijk in kaart gebracht te worden. Indien gewenst kan Vangnet Jeugd ingezet worden. Sommige problemen die voor het eerst gesignaleerd worden, kunnen van bijzonder ernstige aard zijn. De directe beschikbaarheid van (ook kinder- en jeugdpsychiatrische) diagnostische mogelijkheden is van groot belang. Licht dan altijd de coördinator risicogezinnen in. Keuze van interventies: een plan van aanpak voor het gehele gezin Na de probleemverheldering dient een plan van aanpak ontworpen te worden voor het hele gezin. Ook hierbij is het van belang dat de betrokken ouders en kinderen dit mede opstellen. Hun medewerking is essentieel voor het slagen van welk plan dan ook. Alleen in uitzonderingsgevallen (na een civielrechtelijke of strafrechtelijke ingreep, dwang via de woningcorporatie of een sanctie in geval van bijstand) kunnen plannen van aanpak opgelegd worden. Een plan kan heel eenvoudig zijn: een wat uitvoeriger gesprek, een extra huisbezoek, een gesprek met een schoolmaatschappelijk werker, een bezoek aan een pedagogisch spreekuur, het geven van informatie enzovoorts. Het kan wat meer inhouden: enkele gesprekken of meerdere interventies van verschillende professionals. Het nieuwe is vooral dat de MPG aanpak interventies op verschillende levensgebieden in één plan onderbrengt – ook van sectoren die normaal gesproken niet samenwerken. Verwijzingen naar tweedelijnsvoorziening inclusief de verwijscriteria worden zo specifiek mogelijk op genomen. In de bijlagen nemen we het format van het plan van aanpak op, dat we ontwikkelen met professionals. Als basismateriaal gebruikten we het plan van aanpak van Maatschappelijke Steunsystemen en de OMPG. Het betekent voor ouders en kinderen grote winst als ze niet telkens opnieuw (ongeveer dezelfde) vragen moeten beantwoorden. Bij voorkeur wordt met evidence based instrumenten en methodieken gewerkt. Dit kan getoetst worden aan de landelijke evidence based databank effectieve jeugdinterventies op http://www.nji.nl/. Evaluatie van het effect Bij elk plan van aanpak wordt een evaluatie van het effect gemaakt door de betrokken professionals. Ook hier is de inbreng van ouders, kinderen en jongeren essentieel. Als het plan niet gewerkt heeft of het effect is niet voldoende geweest, moet er een aangepast plan gemaakt worden.
3.2
Wanneer wordt de coördinator risicogezinnen ingeschakeld?
Wie ook maar één signaal over een complexe gezinssituatie binnenkrijgt geeft dit door aan de coördinator risicogezinnen. Als het vermoeden bestaat dat op gezinsniveau gecoördineerde zorg nodig is om de geconstateerde problemen (op kind- en/of gezinsniveau) op te lossen. Dit moet altijd als er sprake is van een gezin met risico’s en zeker als professionals het vermoeden hebben dat het hier gaat om een (gezinslid van een) multiprobleem gezin. Dit doe je ook wanneer de situatie de expertise van betrokken professionals te boven gaat of de situatie te weinig voortgang heeft. De coördinator schakelt MPG implementatieplan update d.d. 15 januari 2010
Pagina 14 van 23
Stad en stadsdelen Amsterdam
deskundigen en hulptroepen in om de situatie weer beheersbaar te maken. Het is van groot belang te beseffen dat de gezinsaanpak niet betekent dat de betrokken deskundigen hun handen van het gezin aftrekken. Het vervangt niet het werk van betrokkenen, maar voegt deskundigheid toe. Op basis van het afgegeven onderbouwde signaal maakt de coördinator risicogezinnen met het lokale gezinsoverleg10 (een kleine vaste kring professionals) een eerste inschatting of er al dan niet sprake is van een risicogezin of een multiprobleem gezin. Om deze afweging te kunnen maken wordt nagegaan welke partijen bij het gezin betrokken zijn. De verschillende partijen verzamelen informatie op hoofdlijnen en maken een inschatting van de aard en ernst van de problematiek. De coördinator risicogezinnen onderzoekt een aantal vragen: • Is er sprake van een risicogezin dan ondersteunt hij de aanmelder en de lokale partners bij het vinden van de juiste weg voor het oplossen van de problematiek. Hij verwijst naar de goede netwerken, ketenpartners waar de problematiek opgepakt kan worden, zorgt voor het aanstellen van een gezinsmanager vanuit het lokale veld etc.. • Is er (nog) geen sprake van een multiprobleem gezin of kan het lokale gezinsoverleg de aanpak uitvoeren dan verzorgt de partij met de dominante problematiek het gezinsmanagement. De coördinator risicogezinnen zorgt dat er in het lokale gezinsoverleg één plan voor het hele gezin wordt gemaakt. Hij volgt de uitvoering van het plan van aanpak. De coördinator risicogezinnen bepaalt - ondersteund door betrokken professionals - wanneer de extra inzet wordt ingeschakeld. • Is er sprake van een multiprobleem gezin dan gaat de coördinator risicogezinnen na of er in het gezin sprake is van geïndiceerde jeugdzorg of van een jeugdbeschermingsmaatregel. Is dit het geval dan licht de coördinator risicogezinnen BJAA in en informeert de procesmanager. De procesmanager stuurt op de totstandkoming van één plan van aanpak voor het gehele gezin in het MDO+ en volgt de uitvoering ervan. BJAA of Willem Schrikker Groep (verder WSG) verzorgen het gezinsmanagement. Bij bestaande klanten zal een controle plaatsvinden of één plan van aanpak voor het gehele gezin noodzakelijk is. • Is er ook sprake van ernstige overlast door de kinderen dan bestaat de mogelijkheid de casus te laten analyseren door deskundigen in het stedelijke analyseteam. BJAA of WSG verzorgen hier het gezinsmanagement. De procesmanager OMPG volgt dan de uitvoering van het plan van aanpak.
3.3
Een preventiecontinuüm
NOG AANPASSEN OBV INPUT OSGER We willen in Amsterdam zo vroeg mogelijk in de levensloop ingrijpen. Om dit te kunnen, opereren we vanuit het OKC waar vrijwel alle ouders voor zorg komen. Ook werken we met een preventie continuüm in de zorg: • Universele preventie, gericht op de hele bevolking. • Vroegtijdige selectieve interventie, gericht op groepen met bepaalde risicokenmerken. • Vroegtijdige geïndiceerde preventie bij individuen die op basis van een screening als risicovol worden beschouwd. • Vroegtijdige interventie bij signalen van risicoprocessen. • Interventies in termen van zorg en behandeling bij vastgestelde problemen.
10
De onderlinge verhouding van de lokale casuïstiek en netwerk overleggen is nog punt van uitwerking in de stadsdelen. MPG implementatieplan update d.d. 15 januari 2010
Pagina 15 van 23
Stad en stadsdelen Amsterdam
De eerste drie punten zijn proactief. Er is nog geen manifest probleem, maar er zou wel een probleem kunnen ontstaan. De laatste twee punten zijn reactief. Er is een (beginnend) probleem waar iets aan moet gebeuren. In de bijlagen hebben we de vijf typen preventieve interventies uitgewerkt. Uit de beschrijving wordt duidelijk dat een deel van de interventies niet plaatsvindt na signalering van problemen of op basis van een beoordeling van een individuele situatie door een professional, maar op grond van het feit dat een kind, jongere of gezin bij een groep hoort die een verhoogd risico loopt. De coördinator risicogezinnen werkt nauw samen met het OKC omdat we het van belang is om zo vroeg mogelijk in te kunnen grijpen.
3.4
Werken met een helder escalatiemodel
• • • • • • •
De coördinator risicogezinnen escaleert daar waar het stadsdeel als opdrachtgever verantwoordelijk is voor de uitvoering van zorg en hulpverlening aan alle betrokken gezinnen. De coördinator risicogezinnen voert de regie op het proces bij risicogezinnen en multiprobleem gezinnen zonder indicatiestelling. Als er geëscaleerd moet worden naar organisaties die niet in opdracht van het stadsdeel opereren dan zorgt hij ervoor dat de procesmanager de escalatie oppakt. De procesmanager escaleert naar alle zorgregionale partners die zorg en hulpverlening bieden. De procesmanager voert de regie op het proces aan multiprobleem gezinnen met vrijwillige geïndiceerde zorg en met jeugdbescherming- en/of jeugdreclasseringmaatregel. De procesmanager escaleert niet naar organisaties waar het stadsdeel als opdrachtgever opereert. Als er geëscaleerd moet worden naar organisaties die in opdracht van het stadsdeel opereren dan zorgt hij ervoor dat de coördinator risicogezinnen de escalatie oppakt.
ESCALATIE STAPPEN Conflict bij opstellen één plan
Conflict in uitvoering één plan
1 Alle partijen zetten zich tot het uiterste in (kijken over grenzen, buiten vaste kaders, geven prioriteit) om toch tot één gezamenlijk plan te komen.
1 Bij het niet uitvoeren van de afgesproken taken door een betrokken instelling of de gezinsmanager wordt eerst via de eigen leidinggevende een oplossing gezocht (bv. leidinggevende van de gezinsmanager neemt contact op met de leidinggevende van de niet meewerkende partner). Er wordt een oplossing gevonden. Van deze stap wordt altijd direct melding gedaan bij de coördinator risicogezinnen.
2 Lukt dit niet binnen een, gezien de problematiek, acceptabele termijn dan treedt a) de coördinator risicogezinnen in geval van risicogezinnen en multiprobleem gezinnen zonder indicatiestelling; b) de procesmanager in geval van
2 Wordt niet binnen een, gezien de problematiek, acceptabele termijn een oplossing gevonden dan legt de betrokken leidinggevende dit voor aan a) de coördinator risicogezinnen in geval van risicogezinnen en multiprobleem gezinnen zonder
MPG implementatieplan update d.d. 15 januari 2010
Pagina 16 van 23
Stad en stadsdelen Amsterdam
multiprobleem gezinnen met vrijwillige geïndiceerde zorg en met jeugdbescherming- en/of jeugdreclasseringmaatregel; snel in overleg met de directies / leidinggevenden van de betrokken instellingen. Samen wordt een acceptabele oplossing gevonden.
indicatiestelling; b) de procesmanager in geval van multiprobleem gezinnen met vrijwillige geïndiceerde zorg en met jeugdbescherming- en/of jeugdreclasseringmaatregel; Deze treedt snel in overleg met de directies/ leidinggevenden van de betrokken instellingen. Samen wordt een acceptabele oplossing gevonden.
3 Wordt geen (of niet snel genoeg) een acceptabele oplossing gevonden in het lokale veld dan legt de coördinator risicogezinnen de knelpunten voor aan de stadsdeel wethouder/portefeuillehouder of indien overlast een belangrijke rol speelt de stadsdeelvoorzitter. Wordt geen (of niet snel genoeg) een acceptabele oplossing gevonden dan legt de procesmanager (bij escalatie in de zorgregio) de knelpunten voor aan de portefeuillehouder Jeugdzorg stadsregio of - indien overlast een belangrijke rol speelt aan de burgemeester. De coördinator risicogezinnen/procesmanager verzoekt laatstgenoemden om op korte termijn de directies op te roepen voor overleg. Uitkomst van dit overleg moet een acceptabel plan zijn. De stedelijk wethouder/ portefeuillehouder Jeugd stadsdeel kan in het uiterste geval de knoop doorhakken en een voor alle partijen bindende uitspraak doen. Bij overlast is dit de burgemeester/stadsdeelvoorzitter.
Van groot belang is dat knelpunten niet blijven liggen, maar zoveel mogelijk zo dicht mogelijk bij de werkvloer worden opgelost. Na een jaar wordt geëvalueerd of bovenstaande stappen hiervoor voldoende houvast bieden of dat er striktere afspraken over termijnen en bevoegdheden nodig zijn. In steden waar gewerkt wordt met een escalatiemodel (Rotterdam, Eindhoven, Tilburg) blijkt dat stap 3, de knelpunten oplossen op bestuurlijk niveau, nooit of zeer zelden genomen wordt. De afspraken werken wel als goede stok achter de deur. Bij overlastgevende multiprobleem gezinnen hebben leden in het stedelijke analyseteam mandaat om te escaleren binnen de organisaties die zij vertegenwoordigen. Indien dit niet tot voldoende bevredigend resultaat leidt, zijn er twee procesmanagers beschikbaar: de procesmanager ‘binnen’ escaleert bij zorgpartners, de procesmanager ‘buiten’ escaleert bij niet-zorg partners, inclusief politie/justitie, met uitzondering van rechtelijke macht. Taken die voortkomen uit dit werkdocument dienen stadsdelen vast te leggen in lokale subsidiebeschikkingen. Zo worden mogelijke sancties op voorhand benoemd, die ingezet worden indien de afspraken niet worden nagekomen. De stadsregio doet dit voor BJAA en de geïndiceerde zorginstellingen. Doordat de coördinator risicogezinnen goed zicht heeft op de knelpunten in de aanpak risicogezinnen en multiprobleem gezinnen kan hij het sectorhoofd en de portefeuillehouder gefundeerd advies geven over de inkoop van diensten bij de instellingen die bij de uitvoering van de gezinsaanpak en interventies betrokken zijn. Waar dit advies betrekking heeft op het in het OKC te organiseren basisaanbod, richt hij zich eerst tot de OKC manager. MPG implementatieplan update d.d. 15 januari 2010
Pagina 17 van 23
Stad en stadsdelen Amsterdam
3.5
Matchpoint ondersteunt het proces van afstemming en regie
Om als professional je werk goed te kunnen doen is het van belang om op de hoogte te zijn van andere bij een multiprobleem gezin betrokken professionals. Om dit proces digitaal te ondersteunen, ontwikkelen we gezamenlijk Matchpoint. Matchpoint is het ICT systeem waarin professionals kunnen nagaan of er andere professionals betrokken zijn. Om te weten wat er speelt zullen ze de ander actief moeten benaderen.
3.6
JN 12+ in ontwikkeling ondersteunt de CRG en het LGO
Voor de netwerken 12+ ontwikkelt de stad het digitale JN 12+ systeem. Op termijn zal dit voor de gemeente het systeem voor jeugd en gezin worden. Het systeem is voor de eerste deelnemers in 2009 in gebruik genomen. Op dit moment passen we het digitale systeem nader aan de wensen vanuit de gezinsaanpak aan. In het systeem is een mogelijkheid tot registratie van gezin, groep en lokatie opgenomen. Ook kan een plan van aanpak in specifiek te onderscheiden onderdelen ingevoerd worden. In de stadsregionale werkgroep instrumenten stemmen we één en ander nader af. Het ligt in de bedoeling om de daar ontwikkelde instrumenten, zoals het aanmeldformulier integraal in JN12+ op te nemen.
MPG implementatieplan update d.d. 15 januari 2010
Pagina 18 van 23
Stad en stadsdelen Amsterdam
4
Een eenduidig werkplan richt de uitvoering
Hier werken we uit wat we (gaan) doen om het MPG aanbod voor elkaar te krijgen.
4.1
Invoering in een groeimodel
We voeren de gezinsaanpak zo snel mogelijk in, zodat voor alle betrokkenen helder is hoe we voortaan gaan werken. Omdat we de bestaande praktijk deels moeten ombouwen zal dit in een groeimodel gebeuren. We benoemen het eerste halfjaar van 2009 als invoeringstermijn. Vervolgens trainen we de betrokken professionals om medio zomer 2010 de MPG aanpak in de lijn in te bedden. Voor de invoering wordt binnen alle betrokken organisaties een plan van aanpak gemaakt. Hierdoor is per organisatie, dienst of stadsdeel duidelijk welke individuele bijdrage zij leveren aan de uitvoering. Immers de verschillende praktijken bevinden zich in verschillende stadia van ontwikkeling tot uitvoering. BJAA heeft het plan al grotendeels klaar. Om de uitgewerkte aanpak versneld in te voeren zijn er drie testgebieden aangewezen in de stadsdelen Zeeburg, Noord en Nieuw West. We kiezen voor deze gebieden om meerdere redenen. Zeeburg is gekozen vanwege de aanpak ‘zonder scheidslijnen’ op IJburg. Noord kiezen we om de relatie met de VIG aanpak uit te werken. De stadsdelen in Nieuw West kiezen we vanwege de onderlinge afstemming en het aansluiten van hun vooruitstrevende aanpak bij de stedelijke gezinsaanpak. Ondersteund door invoeringsteam Sociale Alliantie Het invoeringsteam van de sociale alliantie is een belangrijk aanspreekpunt voor de stedelijk projectleider MPG bij de invoering van ons plan. Het invoeringsteam bestaat uit sectormanagers van de stadsdelen en daartoe aangewezen managementleden van de diensten.
4.2
Tijdspad en prioriteiten
De bestuurders van de stadsregio beogen uniformiteit in de wijze waarop bestaande voorzieningen (netwerken) aansluiten op het Bureau Jeugdzorg. De uitwerking daarvan staat in het protocol. De borging van die uniforme werkwijze ligt in de ondertekening van het stadsregionaal MPG convenant. Voor de invoering van de aanpak in de gemeente Amsterdam is een implementatieteam ingesteld. Bestuurlijk is Amsterdam in de regio vertegenwoordigd door wethouder Asscher en portefeuillehouders Lambriex en Lammers. Na besluitvorming door het bestuurlijk koppel jeugd en gezin (Dhr Asscher, Mevr. Vos, dhr. Lambriex, dhr. De Wildt Propitius en mw. Lammers) zal de uitvoering in 2009 gefaseerd van start gaan. Binnen de gezinsaanpak is de koppeling met de WMO-taken van toepassing. De gezinsaanpak is onderdeel van het thema ‘gecoördineerd aanbod’ van de sociale alliantie. Om deze afstemming goed vorm te geven sluiten we aan bij de stuurgroep jeugd en gezin, die het bestuurlijk koppel jeugd en gezin en de sociale alliantie voedt. In de invoering hebben prioriteit: • Aanstelling van de coördinator risicogezinnen in de stadsdelen. • Implementatie MDO+. • Uitbreiding van gezinsmanagers. MPG implementatieplan update d.d. 15 januari 2010
Pagina 19 van 23
Stad en stadsdelen Amsterdam
• •
Verbreding van het analyseteam naar de hele stad. Aanstellen procesmanager(s).
De prognose is dat medio 2009: • De coördinatoren risicogezinnen op 1 juni 2009 actief zijn. • Elk besproken multiprobleem gezin een plan van aanpak heeft. • OMPG uitgebreid is naar de hele stad. • We over minimaal 100 gezinsmanagers beschikken, die de uitvoering van de plannen van aanpak coördineren voor MPG 2 en 3. • Efficiënt casuïstiekoverleg over risicogezinnen en multiprobleem gezinnen zonder indicatie plaatsvindt op stadsdeelniveau in het lokale gezinsoverleg. • MDO+ in de hele stad geïmplementeerd is voor multiprobleem gezinnen met geïndiceerde zorg én jeugdbeschermingsmaatregelen. • Procesmanagers zijn aangesteld in een groeimodel.
4.3
Een schematische weergave van het werkplan
In onderstaand schema staan de hoofdlijnen van het werkplan, die we in paragraaf 4.4 in meetbare acties uitwerken. Plan van aanpak Resultaat
Planning en fasering
Kosten van het project
Er is voor alle MPG gezinnen een stedelijke gezinsaanpak beschikbaar. Van deze aanpak is de inhoud vastgesteld alsook de toegangscriteria en organisatorische vereisten. Het implementatieplan is gereed in december 2008. De invoering zal vanaf 1 januari 2009 plaatsvinden. De invoering is in 2010 gereed. Beschikbaar is: - 1 miljoen stedelijk procesmanager voor MPG 2 en 3, projectteam, interventies zoals gezinsmanagement en onderzoek. - 450.000 uit BDU/CJG CRG verricht werkzaamheden voor risicogezinnen en MPG 1. Wat is er nodig? - De kosten van de coördinatietaak voor risicogezinnen zijn gedeeltelijk opgenomen in de OKC aanpak. - Voor interventies bij MPG 2 en 3 zijn nog geen definitieve kosten berekend en vastgesteld. - Portiekplan. - Interventies worden niet uit dit budget bekostigd, behalve een klein deel van de kosten van het gezinsmanagement. Interventies en aanbod Budget voor de kosten van interventies in het lokale veld worden voornamelijk gezocht in de begrotingen van de stadsdelen. Stadsdelen nemen de afspraken op in hun contracten met hun aanbieders. Enkele interventies zoals portiekplan zijn opgenomen in de stadsbegroting. De inzet van BJAA valt binnen de stadsregio begroting. Gezinsaanpak De MPG 4 aanpak valt binnen de OOV begroting. De kosten van de stedelijke projectleiding zijn opgenomen binnen de reguliere werkzaamheden van DMO.
MPG implementatieplan update d.d. 15 januari 2010
Pagina 20 van 23
Stad en stadsdelen Amsterdam
Context (wie is er nog meer met het onderwerp bezig)
Besturing en besluitvorming Bestuurlijk koppel, of ambtelijke sturing Welk ambtelijk en bestuursorgaan op welke momenten besluiten neemt centrale stad, stadsdelen (alleen of een deelverzameling?) Ambtelijk verantwoordelijke Een escalatiemodel
Organisatie Uitvoering
Rolverdeling stadsdelen en stad (wie wat doet en hoe afstemming) Samenwerking met welke externe partijen (door gemeente gefinancierde partijen en andere partijen) • invulling samenwerking (overleg en convenanten) Benodigde inzet van medewerkers (beschikbaar in uitvoerende organisaties of afkomstig van andere organisaties, flexibele inzet)
4.4
Project aanbodcoördinatie van de sociale alliantie, project OKC ontwikkeling. Met beide projecten is veelvuldige afstemming belegd. Stadsregionale taskforce WMO geeft uitwerking aan afbakening lokale WMO taken en stadsregionale jeugdzorgtaken op het gebied van gezinsondersteuning.
Bestuurlijk koppel jeugd en gezin en ambtelijk team jeugd en Gezin. Voorts is er een afstemming met de Jake stuurgroep sluitende aanpak zorg. Besluiten worden genomen in het bestuurlijk koppel. Daarnaast kan het nodig zijn dat er bij de invoering nog afzonderlijke besluitvorming plaatsvindt in B&W en de DB’s van de stadsdelen. Astrid Rotering directeur Jeugd en veiligheid stadsregio Jeanet Zonneveld programmamanager Is ontwikkeld en opgenomen in de aanpak. Uitvoering coördinatie risicogezinnen procesmanager.
DMO en stadsbreed implementatieteam en werkgroepen waarin gemeentelijke partners en betrokken uitvoerders deelnemen. De projectleiding stuurt en wordt gevoed door het implementatieteam. Externe partners zijn jeugdzorg- en welzijnsaanbieders (BJAA, Spirit, Altra, MEE), onderwijspartijen, ed. cliëntenorganisaties. Een deel van deze partijen participeert in het implementatieteam. Met alle partijen zijn bilaterale overleggen. Zie afzonderlijke plannen.
Meetbare acties benoemd in een actieplan
Doel van het werkplan is te komen tot een situatie waarin alle Amsterdamse kinderen zo goed mogelijk worden opgevoed. In deze paragraaf benoemen we de meetbare resultaten. Sturen op resultaten vraagt in de eerste plaats inzicht in de resultaten die we boeken. We monitoren de situatie door te volgen hoeveel en welke signalen binnenkomen. Wie signaleert en wat er mee gebeurt. Het ontvangen en koppelen van signalen wordt op termijn ondersteund door de verwijsindex Matchpoint. Deze gegevens worden o.a. gebruikt voor de evaluatie van de aanpak. Om het proces te faciliteren wordt in Matchpoint en JN12+ een module ontwikkelt die stuurinformatie rond MPG ontsluit. Doel is inzicht te krijgen in de resultaten die we boeken, de ontwikkeling in de resultaten en de verbanden tussen de resultaten en de genomen maatregelen.
MPG implementatieplan update d.d. 15 januari 2010
Pagina 21 van 23
Stad en stadsdelen Amsterdam
De te verwachten resultaten: 1. 1-1-2010 vindt zorgcoördinatie voor 80% van de risicogezinnen en MPG plaats volgens een bewezen werkwijze. (Voor MPG fase voorbereiding voor risicogezinnen fase initiatief) • 14-2-2008 overeenstemming over de definitie risicogezinnen. Overeengekomen binnen stadsregionaal verband. ☺ • Voor 1-6-2009 operationeel lokaal casuïstiekoverleg over risicogezinnen en multiprobleem gezinnen zonder indicatiestelling in lokaal gezinsoverleg per stadsdeel. Indicator: Controle d.d. toont aanwezigheid aan. ☺ • Na 1-6-2009 structureel casuïstiek overleg over risicogezinnen met een indicatiestelling, een justitiële maatregel en/of reclasseringsmaatregel in MDO+. Indicator: de aanwezigheid wordt gemeten via een toetsmoment. ☺ • Voor 1-6-2010 toetsing van het aanbod aan de landelijke evidence based methodiek (voortaan EBM) databank. http://www.nji.nl/ onderdeel databank effectieve jeugdinterventies.) Indicator: overzicht van getoetste methoden/interventies. • Voor 1-1-2010 opname van verplichting tot gebruik EVM in alle subsidievoorwaarden. Ingrijpen bij gebruik van niet EBM, door subsidievoorwaarden aan te passen. Mogelijke actie systeem in beeld. ☺ 2. Eind 2008 zijn de convenanten ondertekend met stad en BJAA. (fase ontwerp) • Voor september 2008 opstellen convenant tekst Michèle Hering (projectleider MPG stadsregio) en Bram van Heel (juridische zaken DMO). Indicator aanwezigheid convenant. ☺ • Voor oktober 2008 akkoord op de tekst. ☺ • Voor 1-1-2009 tekenen van het convenant in de derde week van november door de portefeuillehouder jeugdzorg stadsregio (dhr. Asscher), portefeuillehoudersoverleg Sociaal Domein en BJAA. Indicator getekend convenant. ☺ • Voor 1-6-2009 eventuele subconvenanten tussen stadsdelen met jeugdzorgaanbieders en andere ketenpartners danwel opname van de voorwaarden in de contracten. Indicator: aanwezigheid van in de contracten. ☺ 3. 1-1-2009 wordt voor elk MPG één gezamenlijk plan opgesteld en uitgevoerd, waarbij de zorg voor jeugd en voor volwassenen op elkaar wordt afgestemd. (fase voorbereiding) • Akkoord op voorgestelde aanpak in portefeuillehoudersoverleg jeugdzorg op 14-22009: ☺ • Signaleren en screenen door lokaal gezinsoverleg: al dan niet gezinsaanpak, wel of geen geïndiceerde hulp betrokken dus wel of niet in Multidisciplinair Overleg Plus. • Procesmanagement: bewaken dat er één plan komt, en wordt uitgevoerd, overzicht op hoofdlijnen, niet op inhoudelijke voortgang casuïstiek. • Lokaal gezinsoverleg: verzamelen en screenen van informatie op hoofdlijnen (de zogenaamde “dat”-informatie) en inhoudelijk opstellen van één plan voor het gezin wanneer er (nog) geen sprake is van geïndiceerde jeugdzorg. • Multidisciplinair Overleg Plus: inhoudelijk opstellen één plan indien er sprake is van geïndiceerde jeugdzorg. • Het plan: bevat analyse, doelen, taakverdeling en tijdspad. • Gezinsmanagement: op gezinsniveau verantwoordelijk voor uitvoering plan. • Indicator: verslag PH jeugdzorg 14-2-2008. • Per 1-6-2009 gebruik van de werkwijze in alle stadsdelen. Indicator: aanwezigheid van actief lokaal gezinsoverleg, coördinator risicogezinnen en procesmanager MPG. ☺ MPG implementatieplan update d.d. 15 januari 2010
Pagina 22 van 23
Stad en stadsdelen Amsterdam
4. Eén gezinsmanager (Bureau Jeugdzorg als het om jeugdbeschermingsmaatregel en vanaf 2010 geïndiceerde zorg gaat. Geïndiceerde vrijwillige jeugdzorg belegd bij zorgaanbieders, AMW, etc. Het stadsdeel bij de andere MPG gezinnen) is verantwoordelijk voor de uitvoering van het plan. (fase definitie) • 28-5-2008 vastgesteld profiel gezinsmanager in PH jeugdzorg. ☺ • Per 1-1-2009 verloopt het aanstellen van gezinsmanagers van BJAA of andere zorgverleners onder verantwoordelijkheid van de procesmanagers. Indicator: rapportage door procesmanager op de voortgang plannen van aanpak per gezin. ☺ • Eind 2009 hebben rond de 200 gezinnen een gezinsmanager ☺ 5. Voor eind 2008 zijn procesmanagers aangesteld. (fase voorbereiding) • 28-5-2008 is profiel procesmanager in PH jeugdzorg vastgesteld. ☺ • Voor 1-3-2009 vaststellen schaal en takenpakket van de procesmanagers. Wethouder Asscher vragen om hier een besluit op te nemen. Indicator: genomen besluit en arbeidscontracten. ☺ 6. We ontwikkelen voor 1-1-2009 een escalatiemodel voor als de instellingen er niet uitkomen. Dit als voorloper op de formele doorzettingsmacht van burgemeester. (fase voorbereiding) • Escalatiemodel is vastgesteld op 14-2-2008. ☺ • Verfijning vindt plaats in de realisatie van het privacyprotocol. Het privacyprotocol is op een haar na klaar. Op 17-9-2008 in het PHO JZ vastgesteld. ☺ • Najaar 2008 evaluatie pilot MPG gezinnen met overlast in Slotervaart wordt doorontwikkeld naar een stedelijke aanpak. ☺ 7. Resultaten zijn: • Bij erkenning van MPG wordt vanaf 2009 gefaseerd gebruik gemaakt van een passend zorgaanbod. ☺ (fase voorbereiding) • De werkwijze is stadsbreed, eenduidig op basis van een gestandaardiseerd uitvoeringsmodel ontwikkeld (gereed eind 2008). ☺ (fase voorbereiding) • Het zorgaanbod wordt vanaf 2009 gecoördineerd. ☺ (fase definitie) • We meten voor Jong Amsterdam Kinderen Eerst (Jake) binnen het onderdeel Gezond zijn & welbevinden binnen het onderdeel opvoeding 0 - 23 jarigen: MPG
# MPG’s die gebruik maken van
Nulmeting in
# MPG’s die overlast
# jongeren in een
MPG aanbod
2009
veroorzaken en hulp &
(huiselijke) situatie met
# convenant(en) aanpak MPG
ondersteuning nodig hebben,
meerdere problemen die
tussen partijen11
ontvangen combinatie van zorg
hulp en ondersteuning
# MPG’s met gezamenlijk plan van
ontvangen
aanpak # MPG’s met één verantwoordelijke gezinsmanager
11
Partij zijn Stadsregio, stadsdelen, jeugdzorg & volwassenenzorg incl. GGZ & stedelijke diensten; Eerste lijnszorg MPG in SO wordt vanuit school aangestuurd (cluster 3 ZML en 4) MPG implementatieplan update d.d. 15 januari 2010 Pagina 23 van 23