FORUM VOOR KATHOLIEK ONDERWIJS JAARGANG 6
>
THEMANUMMER 3
>
JANUARI 2008
reflexief Kunst en religie R E I K E N N A A R H E T O N VO O RST E L B A R E
PAGINA 4
Nogmaals: de relatie tussen kunst en geloof PAGINA 6
De pedagogie van kunst en religie PAGINA 10
Ik wil nieuw leven wekken PAGINA 13
Een cultuur-educatieve benadering van de relatie kunst en geloof PAGINA 20
Dragen kunstrituelen bij tot religieuze ervaring? PAGINA 24
Mogelijkheden van stripverhalen bij religieuze educatie PAGINA 28
Werken aan een kunstzinnige relatie met je eigen stad PAGINA 33
Architectuur
REFLEXIEF
>
JANUARI 2008
L A AT S T E N U M M E R
Na zes jaargangen stopt Reflexieff met ingang van
Reflexieff
die periode een belangrijke rol in de forumfunctie Nederlandse Katholieke Schoolraad. Doel daarvan voor velen binnen en buiten het katholiek onderw ontwikkelingen in onderwijs en samenleving, tren deze proberen te duiden vanuit een kritische én k
De ondertitel ‘forum voor katholiek onderwijs’ ve Nederlandse Katholieke Schoolraad zelf en de the aan de orde zijn geweest. Drie clusters van onder stonden centraal in het Beleidsplan van de NKSR themanummers van Reflexieff hun eigen uitwerkin en ongelijkheid; kennis, opvoeding en competent functie van godsdienst, gemeenschap en symboli
Waarom nu stoppen met Reflexief? f Dat heeft alles te maken met een brede herbezinning op de huidige taken – identiteit, erkenning en visieontwikkeling - van de Nederlandse Katholieke Schoolraad, mede als gevolg van grote verschuivingen en herschikkingen in het landschap van landelijke (katholieke) onderwijsorganisaties. Een zeer sterke afname va de financiële middelen waarover de Nederlandse Katholieke Schoolraad kan beschikken is daar het van, wat op zijn beurt weer heeft geleid tot de bes
Reflexieff
Ik dank de lezers van Reflexieff voor hun aandacht wij in de afgelopen jaren waardering mogen ontv ons tijdschrift dat zich bewust wilde onderscheide Uiteraard wil ik ook de redactieleden bedanken vo geestdrift hebben verzet. Naast vakbekwaamheid betrokkenheid die het lezen van Reflexieff voor ve
Bartho Janssen, voorzitter NKSR
Reflexief
FORUM VOOR KATHOLIEK ONDERWIJS
Reflexief = ‘door reflectie kennend’, synoniem van bespiegelend. Dat laatste is afgeleid van het substantief ‘reflex’ wat ondermeer weerschijn, weerspiegeling, spiegelbeeld betekent. Reflexief is op zoek naar de achtergronden bij actuele ontwikkelingen in onderwijs en samenleving, signaleert trends en tendensen en probeert deze te duiden vanuit een kritische èn katholieke invalshoek. PAGINA 2
THEMANUMMER 3
>
2008 KUNST EN RELIGIE
INHOUD
PA G I N A 4
PA G I N A 2 0
Wilbert van Walstijn Nogmaals: de relatie tussen kunst en geloof. zich tot elkaar
Dragen kunstrituelen bij tot religieuze ervaring? In gesprek met beeldend kunstenaar Stefan Belderbos.
tmeeting 4 november jl. m De Pont,
PA G I N A 2 4
John den Olden Mogelijkheden van stripverhalen bij religieuze educatie. Bieden stripverhalen mogelijkheden voor het levens-
PA G I N A 6
beschouwelijk en godsdienstig onderwijs?
van Erp De pedagogie van kunst en religie. en religie zijn
PA G I N A 2 8
Frank Seller Werken aan een kunstzinnige relatie met je eigen stad.
genstandige
In gesprek met docenten- en coördinatoren ckv en
ingen ten
projectleiders van C.A.P.T.U.R.E./the City over hoe
de werke-
leerlingen werken aan een kunstzinnige relatie met hun
wij leven.
eigen stad.
n
Emmy Kool en Boris Cornelissen
PA G I N A 10
PA G I N A 3 1
‘Ik wil nieuw leven wekken’ g van het
De kunst van kunst. Twee leerlingen van 6-vwo aan het woord.
tijdens de van 14
PA G I N A 3 2
theoloog
Anton de Wit
eeldend
Column.
ught over diens
Het lijkenhuis
PA G I N A 3 3
Karin Melis
PA G I N A 1 3
Architectuur. Een cultuur-educatieve benadering van de relatie kunst en geloof.
Over de zeggingskracht van scholen, kerken en andere gebouwen.
ntregelen. Het PA G I N A 3 7
Mart van der Sterre PA G I N A 1 6
2008 Jaar van het Religieus Erfgoed. De huidige samenleving kent veel geloven en geloofs-
Een religieuze viering van het materiële.
vormen die ieder op hun eigen wijze een stempel
“God en kunst zijn de uitvalsbasis geworden voor de
drukken op zowel de immateriële als de materiële
mens als consument”, zegt beeldend kunstenaar Jonas
cultuur.
Staal.
PAGINA 3
REFLEXIEF
>
JANUARI 2008
NOGMAALS:
de relatie tussen Wat regeert het leerplan? Welke principes zijn bepalend voor de inrichting van het leerplan? Deze interessante vraag stelde Van Wieringen1 zich en hij kwam tot een viertal principes. Hij noemt ze ‘leerplaninrichtingsprincipes’. Lang zijn deze principes SALONFÄHIG geweest, maar nu zijn ze volgens hem alle min of meer aan revisie toe. Mij gaat het hier om het vierde principe
dat de voorzitter van de Onderwijsraad heeft genoemd: DE NEUTRALITEIT. Ook voor dit principe geldt de wenselijkheid van heroverweging en herziening. Het onderliggend leerplan van het onderwijs wordt beheerst door neutraliteit.
WILBERT VAN WALSTIJN
In zijn jaargangen heeft Reflexieff aandacht besteed aan
wijze die zich ook niet per se verdraagt met religie. Dit
de relatie tussen geloof en wetenschap, tussen geloof en
kan – zo blijkt keer op keer - aanleiding geven tot
politiek en nu dan wordt voor de tweede achtereenvol-
conflicten die het etiket van (Gods)lastering en censuur
gende maal aandacht geschonken aan de relatie tussen
gaan dragen. Kunst is immers dikwijls onconventioneel,
kunst en geloof. De aandachtige lezer herkent hierin een
taboedoorbrekend, verwarrend en ontregelend. Geloof èn
zoektocht naar het ware, het goede en het schone! Grote
onderwijs hebben het daar moeilijk mee (Paul
woorden, waarvan gezegd wordt dat ze niet in absolute
Vogelezang). Kunst sticht verwarring om van daaruit een
zin bestaan. Wel zijn zij benaderbaar in een dialoog
zoektocht naar iets anders te beginnen. Zo vindt Reinoud
erover vanuit verschillende gezichtspunten. In het gesprek
van Vught zijn drijfveer in onbeantwoorde vragen. Bij
daarover is het principe van neutraliteit in het leerplan
Stefan Belderbos en Jonas Staal gaat het niet primair om
onwenselijk, eigenlijk onmogelijk! Het ware, het goede en
het materieel kunstobject, maar om een standpunt die
het schone zijn sociaal en contextueel ingebed. Hierbij
een reactie van de toeschouwer uitlokt en integraal
ligt ook een verbinding met godsdienstige en levensbe-
onderdeel gaat uitmaken van het kunstwerk. Het
schouwelijke perspectieven voor de hand. Er is in het
standpunt dat beide in performance of installatie
onderwijs – openbaar èn bijzonder- geen behoefte aan
innemen maakt het tot maatschappelijk geëngageerde
een ‘culturele laïcité’, noch aan ‘een lijkenhuis’, maar wel
kunst. Het is kunst die gauw als hinderlijk of lastig wordt
behoefte aan uitstralen en inkleuren (Anton de Wit).
ervaren. De actualiteit staat er bol van!
Belangrijke voedingsbron voor de artikelen in dit thema-
Gelukkig is het aantal scholen dat zich via aandacht voor
nummer is de expertmeeting die op 14 november jl. is
kunst en cultuur tot ‘cultuurprofielschool’ wil ontwikkelen
gehouden in museum De Pont te Tilburg. Een ‘multidisci-
sterk groeiend. Opmerkelijk daarbij is het grote aantal
plinair gezelschap’ waarin personen bijeen waren die
scholen met vmbo. Cultuureducatie biedt deze leerlingen
kunst, kerk, en klas als hun ervaring inbrachten.
een goede ingang om zelfvertrouwen te ontwikkelen, zo
Van alles wat er naar voren is gebracht is mij vooral
werd gezegd. Ze zijn goed in streetdance, goed in rappen,
[1] Op het symposium van het
bijgebleven het belang van waarneming en receptiviteit
goed in graffity, en Montessoriaans gevoelig voor beeld-
Thijmgenootschap op 4 november
voor de kunst en het geloof. Beide zijn in de kunst en in
cultuur. Deze ontwikkeling maakt wel dat de onderwijsin-
2006 te ’s-Hertogenbosch. Een
het geloof onontbeerlijke vertrekpunten. Stephan van Erp
stelling een verbinding moet leggen tussen cultuurvisie,
bewerking verscheen in NTOR
gaat daar op in. Het gaat om de ontvankelijkheid voor een
levensbeschouwelijke visie en onderwijsvisie.
2-juni 2007
appèl. Kunstenaars doen dat op een eigen en autonome
PAGINA 4
THEMANUMMER 3
>
2008 KUNST EN RELIGIE
kunst en geloof René Magritte
In de vorige aflevering van Reflexieff heb ik in het
geluiden’ zoals het ruizen van wind, het ritselen van
publieke domein een drietal mogelijke relaties tussen
bladeren, het vogelgezang, een ronkende motor of de
kunst en geloof onderscheiden. Het ging om bondgenoot-
schuivelende voeten en het kuchen, nabij of in de verte.
schap, overeenkomst en conflict. Deze relaties moeten
Ik denk dat Paul Vogelezang gelijk heeft als hij aanbeveelt
niet verabsoluteerd worden, maar als mogelijke didac-
in het onderwijs uit te gaan van exemplarische
tische hulpmiddelen worden gezien om in gesprek te
voorbeelden in de directe omgeving om kunst en geloof
komen. Als dat gesprek onmogelijk wordt, ja dan lijkt me
met elkaar in verband te brengen.
dat er nog ‘een vierde relatie’ is, die paradoxaal genoeg
Kunst maken is ‘een manier van kijken’, merkt docente
inhoudt dat er ‘geen relatie’ (Stephan van Erp) tussen kunst en geloof is. Persoonlijk wil ik daar niet van uitgaan, omdat van kunst en geloof altijd een appèl
Kunst en geloof kunnen delen van de werkelijkheid openbaren,
uitgaat en beide de aandacht voor de werkelijkheid veronderstellen zonder overigens die werkelijkheid direct af te
onthullen of blootleggen en zo bestaansverheldering bieden
beelden. Kunst en religie moeten het hebben van ‘de tweede taal’, zij spreken niet de taal van de euclidische
door te beginnen met aandachtige waarneming
meetkunde, waarin twee plus twee altijd vier is. Zo kon Magritte een pijp schilderen met de tekst ‘ceci n’est pas une pipe’ eronder en zei kerkvader Augustinus al dat God niet beter gekend kan worden, door na te denken over
Janine Driessen op, sprekend over het project
wat Hij niet is.
C.A.P.T.U.R.E/The City. Een project dat de aanbeveling om
Kunst en geloof kunnen delen van de werkelijkheid
bij de eigen omgeving aan te sluiten heeft gepraktiseerd
openbaren, onthullen of blootleggen en zo bestaansver-
in Sittard. Haar collega Peter-Paul Lenssen plaats dit in
heldering bieden door te beginnen met aandachtige
een Franciscaanse traditie. Niet zo gek, want ook voor
waarneming. Zou John Cage zijn toehoorders daarop
gelovigen geldt dat zij ‘een manier van kijken’ aan de dag
hebben willen wijzen toen hij zijn fameuze stuk 4’33 voor
leggen. Ook Karin Melis en leerlingen van het Bonifatius
piano componeerde? Vier minuten en 33 seconden doet
Lyceum te Utrecht gaan hierin in oefening de lezer voor.
de pianist op het podium niets. Het publiek wordt in zijn overrompeling gedwongen te luisteren naar de ‘toevalsmuziek’ die er in en buiten de zaal is in de ‘kleine PAGINA 5
REFLEXIEF
>
JANUARI 2008
ONTVANKELIJK VOOR DE WERELD
De pedagogie van kunst en religie Leven
Het hoeft wat mij betreft geen klaagzang te worden. Het thema, de relatie tussen kunst en geloof, hun plaats in het publieke domein, en in het bijzonder hun mogelijke rol in het onderwijs, is een thema uit het midden van onze cultuur. De religie blijkt niet verdwenen, maar is van gedaante veranderd en bezig een hernieuwde plaats te veroveren in het hart van cultuur en samenleving. Wat de kunsten betreft leven wij in gezegende tijden. Schrijvers worden tegenwoordig gelauwerd; filmmakers
in tijden
en muzikanten worden op een voetstuk geplaatst; beeldend kunstenaars durven wij nauwelijks te benaderen in hun ateliers die wij beschouwen als heilige ruimtes waar aandacht heerst en creativiteit ontstaat. Kunstenaars en religies zorgen ervoor dat we het anders zo kale en grauwe bestaan anders waarnemen: door het om te vormen, te versieren en te verhelderen;
van vorm
door er een rijkdom van vormen aan toe te voegen die een ander perspectief bieden op de werkelijkheid, als ontmaskering, als antwoord op vragen naar betekenis, of als uitzicht op een andere, betere wereld, volgend het adagium van Dostojevski: ‘Schoonheid zal de wereld redden’.
STEPHAN VAN ERP
Maar toch, versiering is maar versiering, vorm is niet
verbond met het eeuwige. Volgens sommigen is dat
inhoud, betekenis maar toegevoegde waarde en
romantische idee na de verschrikkingen van de twintigste
schoonheid niet meer dan uiterlijke schijn, dus laat staan
eeuw onmogelijk geworden. De filosoof Theodor Adorno
dat de menselijke verbeelding ooit de wereld zal redden.
(1903-1969) zei in het licht van Auschwitz: “Alles wat nu
Het verband tussen kunst en religie is tegenwoordig
nog met kunst te maken heeft, is problematisch
bepaald niet vanzelfsprekend. Ze worden beide gewan-
geworden: haar innerlijke waarde, haar relatie tot de
trouwd. De religie kent in Karl Marx, Sigmund Freud
samenleving, ja zelfs haar recht om te bestaan.” In de
en Richard Dawkins haar fervente critici. De kunst heeft
twintigste eeuw is het heil van de kunst ontmaskerd, en
het evenzo zwaar te verduren. Gertrude Stein zei ooit dat
schoonheid, zoals Lucebert het poëtisch opschreef,
als een kunstwerk ‘mooi’ wil zijn, dat betekent dat het
“schoonheid heeft haar gezicht verbrand”. Ze mag geen
dood is. Mooi is gaan betekenen: ‘louter mooi’ en bestaat
schone schijn meer zijn en kan geen troost meer bieden.
er nog een zoutelozer of platburgerlijker compliment? Het
PAGINA 6
is niet meer zoals in het tijdperk van de romantiek, toen
Dat moge zo zijn, het heeft er toch alle schijn van dat we
de schoonheid nog verwees naar de onvergankelijkheid
ons heil in de vorm en het beeld zoeken. Kijk maar om je
en juist door te wijzen op de afgrondelijkheid van het
heen. We leven in een visueel tijdperk, in een beeld-
bestaan met de nodige hoeveelheid pathos ons verlangen
cultuur waarin aan fantasiewerelden, al was het maar van
THEMANUMMER 3
>
2008 KUNST EN RELIGIE
tegen de huidige secularisatie en tegen de postmoderne valt. Schoonheid zit in een potje. De kunst ligt op straat.
ontwaarding van het grote verhaal. Al eeuwenlang
De bezoekcijfers van bioscopen en musea breken alle
immers waren openbaring en boodschap, ofwel schrift en
records. Ondanks alle pessimistische geluiden van de
traditie, het tegelijkertijd van vorm en inhoud. Juist in het
afgelopen decennia - ‘dat de jeugd niet meer zou lezen’ -
christendom is the medium the message, want het beeld
zijn er meer bestsellers dan ooit - denk aan Harry Potterr -
van God, namelijk de mens, is in haar hoogst geïncar-
en, geloof het of niet, ze worden nog gelezen ook. In het
neerde vorm zelf de weg uit dit aardse tranendal. Als
tijdperk van de digitale communicatie ten slotte, lijkt onze
schoonheid en heil in het christendom al met elkaar
verbeelding losgeweekt te zijn van onze lichamelijke
verbonden zijn, dan zit de inhoud in de vorm, want het
beperkingen en welhaast grenzeloos geworden te zijn. De
behoort tot de kern van het christelijk geloof dat niet
kunsten lijken ons opnieuw tot in de eeuwigheid te
achterr of na, maar in deze wereld het licht schijnt.
kunnen vervoeren. Toch is ook in het christendom een verband tussen kunst Toen de cultuursocioloog Marshall McLuhan in de jaren
en geloof bepaald niet vanzelfsprekend. Voor kerkvader
zestig zei: “The medium is the message” beschreef hij
Augustinus is schoonheid van doorslaggevend belang, zo
daarmee niet alleen de media of de kunsten, maar ook de geest van de tijd. Andy Warhols Pop Artt wees op de schoonheid van alledaagse voorwerpen, zoals het ontwerp van een etiket op een Campbell soepblik. Mode werd, naast architectuur, muziek, drama, beeldende kunst
“Laat heb ik u liefgehad,
en literatuur een van de pijlers van de kunstwereld. Het abstract formalisme en modernisme van kunstenaars als Malevich, Klee, Le Corbusier, Stravinsky of Mondriaan drong tot de rest van de wereld door. De uiterlijke vorm
Schoonheid zo oud en toch zo
won aan kracht en alle inhoud werd gewantrouwd. Het einde van de ideologie werd aangekondigd en de vormen, zo leek het wel, werden van hun inhoud ontdaan.
nieuw; laat heb ik u liefgehad.”
Wie durft in deze cultuur nog een verband te leggen tussen kunst en religie?
Ook het christendom had te lijden onder de opkomst van de vorm en haar inhoud werd door postmoderne denkers
zeer zelfs dat hij ‘Schoonheid’ soms gebruikt als
ontmaskerd onder het mom van het einde van de grote
godsnaam: “Laat heb ik u liefgehad, Schoonheid zo oud
verhalen. Het was de laatste mokerslag voor de christe-
en toch zo nieuw; laat heb ik u liefgehad.” De schoonheid
lijke boodschap die in het Westen haar overtuigingskracht
was voor hem uiteindelijk de richtingaanwijzer naar God.
al eerder had verloren. Maar wie weet was er nog een
Toch is hij ook voorzichtig met het begrip schoonheid in
beetje hoop voor de katholieke en orthodoxe pracht en
zijn theologie, en benadrukt hij dat zinnelijke schoonheid,
praal van haar uiterlijke verschijningsvormen. Als ze
dus de schoonheid van lichamelijke en materiële dingen,
ergens haar hoofd niet had gebogen voor de opkomende
nadrukkelijk niets met God van doen heeft, maar juist een
seculariteit, was het wel in haar poppenkast van jewelste,
val kan worden.
haar hoogverheven cultus van de presentie van de Allerhoogste: de eucharistie.
“Wat precies heb ik lief wanneer ik mijn God liefheb? Niet de materiële schoonheid van een wereldlijke orde; niet de
Openbaring en beeldverbod: een kleine geschiedenis
helderheid van het vroege licht dat we zo graag zien; niet
van kunst en kerk
de zoete melodie van harmonie en lied; niet de geur van
Juist in de christelijke kerken was men bij uitstek
bloemen, parfums en specerijen; geen manna of honing;
voorbereid op een cultuur van vorm en verschijning.
geen ledematen zoals het lichaam zo graag omhelst. Dit
Sommige van haar archetypische vormen bleken bestand
alles is het niet waarvan ik houd wanneer ik mijn God PAGINA 7
REFLEXIEF
>
JANUARI 2008
liefheb. En toch, wanneer ik Hem liefheb, is het ook waar
Maar het is niet alleen het Bijbelse beeldverbod dat wijst
dat ik houd van een bepaald soort licht, een stem, een
op de prudentie en de integriteit waarmee de menselijke
parfum, een smaak, een omhelzing.”
godsverhouding zich in woorden en beelden laat uitdrukken. De kunst kende in de moderne tijd vanaf de
“Hoewel ik dit nu zeg en zie dat het waar is, zijn mijn
zeventiende eeuw een eigen ontwikkeling en maakte zich
voeten nog steeds verstrengeld in de listen en lagen van
los van Kerk en godsdienst. Stonden theoloog en
de schoonheid van deze wereld. U zult mij echter
kunstenaar eerst nog broederlijk naast elkaar in hun
verlossen, o Heer; ik weet dat U mij zult verlossen.”
opdracht vorm te geven aan een gedeeld geloof tegenwoordig bieden kunstenaars ook een eigen perspectief op
Onder invloed van het denken van Augustinus heeft de
leven, liefde en dood, dat, gelovig geïnspireerd of niet,
christelijke traditie de schoonheid langzamerhand
zelfstandig, en in een seculiere context tot stand komt.
verbannen en is de traditie van het Woord geworden,
Dat begon al in de Nederlandse Gouden Eeuw toen
waarin de woorden de beelden uitleggen, maar nooit
politici en zakenlieden, en niet de Kerk, de opdracht-
andersom. Dit principe trachtte de heiligheid en soeverei-
gevers van de kunstenaars werden. En later in de
niteit van het goddelijke te waarborgen. Geen beeld in
achttiende en negentiende eeuw beschouwde men de kunst als volstrekt autonoom, l’art pour l’art, t wat later in de jaren zestig van de twintigste eeuw weer de aanleiding werd haar einde aan te kondigen – door kunstenaars zelf,
Religieuze afbeeldingen waren
welteverstaan. Dit alles heeft lange tijd geleid tot een wie weet wel zuiverende, maar vaak ook pijnlijke scheiding van kunst en Kerk, met name aan de kant van de Kerk. De Kerk verloor haar kunstenaars en moest zich tot op heden
onderwerp geworden van
bedienen van platgeslagen beeldcliché’s. In de kunst lijkt
gewelddadig protest
Kunstenaars en schrijvers treden soms, zoals columnist
er nu een kentering gaande, waarin de idee van de volstrekt autonome kunstenaar haar tijd heeft gehad.
Bas Heijne ooit schreef, de werkelijkheid weer tegemoet als bibberende gelovigen in aanwezigheid van een mysterie; zoals ooit Vincent van Gogh, die de werkelijkheid als mysterie onderkende en in zijn werk dat mysterie wilde benaderen zonder het te simplificeren.
deze wereld mag immers geacht worden het goddelijke te representeren of te vertegenwoordigen.
Ontvankelijkheid: de pedagogie van kunst en religie Deze kleine geschiedenis van de relatie tussen kunst en
Zo waakt het tweede Bijbelse gebod, ‘Gij zult u geen
geloof, brengt mij bij enkele vragen en een standpunt.
gesneden beeld maken’, nog altijd over het gegeven dat
Wat te leren van deze bezwerende dans van geloven en
hoewel God ontoonbaar en onnoembaar is, ook niet door
verbeelden, waarin de een de ander nodig lijkt te hebben,
iets anders vervangen kan worden. Dat leidde in de
maar eenmaal door de ander aangeraakt als aan de grond
achtste eeuw tot wat genoemd wordt ‘de iconoclas-
gekluisterd wordt. Hoe deze balans tussen aantrekking en
mestrijd’. Religieuze afbeeldingen waren onderwerp
afstoting vruchtbaar te maken voor een respectvolle en
geworden van gewelddadig protest en het tweede
creatieve verhouding van kunst en geloof? Hoe de
concilie van Nicea (787) bepaalde uiteindelijk dat afbeel-
mogelijkheden van die verhouding te presenteren en te
dingen wel in de liturgie en in de catechese gebruikt
benutten in onderwijs en opvoeding? Om het gesprek
mochten worden, wat een voorlopige uitkomst was van
over deze vragen te bevorderen, heeft Wilbert van
het theologische dispuut. Catechese dus, geloofsop-
Walstijn in het tijdschrift Reflexieff drie typen relatie
voeding, werd zo een functionele vrijplaats van de
tussen kunst en geloof onderscheiden: bondgenootschap,
verbeelding, maar wel wees de Kerk op het immer op de
plaatsvervanging en spanning.
loer liggende gevaar van de afgoderij. PAGINA 8
THEMANUMMER 3
a
b
c
>
2008 KUNST EN RELIGIE
Van bondgenootschap is sprake als geloof zich
mijn mening echter onderscheiden kunst en religie zich
bedient van kunstzinnige vormen van expressie en
juist van andere vormen van overdracht door verzamel-
omgekeerd kunstenaars kerkelijke en religieuze
plaatsen te zijn van toewijding aan de werkelijkheid. Dat
beeldtaal gebruiken.
doen ze beide op verschillende manieren. Kunst en geloof
Van plaatsvervanging is sprake als kunst en geloof
hoeven dus niets met elkaar van doen te hebben, ook al
hetzelfde beogen, namelijk beide bezig zijn met de
delen zij een overeenkomst in benadering. Natuurlijk zijn
sacralisering van het alledaagse, beide leveranciers
zij beide ook creatieve en symbolische akten, actieve
zijn van troost, van schoonheid, van zingeving, en dus
manieren van doen, maar eerst en vooral zijn zij vormen
ook in een onderlinge concurrentie kunnen verkeren.
van wachten en waarnemen.
Van spanning g is sprake als de kunst het geloof bespot of misbruikt of relativeert, of als het geloof de vrije
Als dit te leren valt van kunst en geloof, namelijk dat
verbeelding in de weg staat.
leven en leren zelf, behalve actieve communicatie en overdracht, een ontwikkeling is van een smaak en een
In het kader van het gesprek over de rol van kunst en
sensibiliteit voor het eindige – en niet voor het oneindige,
religie in het onderwijs, zou ik een vierde type relatie van
zoals gelovigen en theologen wel eens beweren – dan
kunst en geloof willen toevoegen, namelijk d) geen relatie. Van ‘geen relatie is sprake’ – als u me de paradox toestaat – als kunst en geloof twee eigenstandige verhoudingen zijn ten opzichte van de werkelijkheid en wereld waarin wij leven. Zij kunnen vervolgens bondgenoten
Van spanning is sprake als de
worden, of elkaars plaats innemen, of in conflict zijn over wat werkelijk en waar is, maar eerst en vooral zijn kunst en geloof onafhankelijke plaatsen van ontvankelijkheid en waarneming. Dat hebben zij dan hooguit met elkaar
kunst het geloof bespot of
gemeen: ontvankelijkheid voor de wereld d en een cultivering van een sensibiliteit en een smaak om die ontvankelijkheid, alsof steeds opnieuw en wellicht intensiever
misbruikt of relativeert
nog, waar te nemen.
Want dat is geloven – en ik ben nieuwsgierig te horen hoe kunstenaars naar hun eigen manier van werken kijken, de aandachtige toewijding aan de werkelijkheid
lijkt mij, is er een fundamentele rol weggelegd voor zowel
die beweegt in het leven van God. De overtuiging dat
kunst als religie. Maar ieder op eigen wijze en in steeds
deel hebben aan het alledaagse, gewone leven een
weer andere vorm.
ervaring is van wat het rijk Gods zou kunnen zijn. Die overtuiging komt niet uit het niets vallen, maar heeft gemeenschap, beelden, rituelen nodig. We zijn aangewezen op bemiddeling, bijvoorbeeld in een geloofsgemeenschap zoals de Kerk, maar lang niet altijd, en lang niet alleen daar. Alles is in principe doorlaatbaar en doorwaadbaar voor God.
Het vierde type – er is geen relatie tussen kunst en geloof – brengt mij bij onze discussie over de rol van
Stephan van Erp (1967) is als systematisch theoloog verbonden aan het Heyendaal Instituut van
kunst en religie in onderwijs en ook opvoeding. Wij
de Nijmeegse Radboud Universiteit. Zijn proefschrift The art of theology handelt over de vraag wat
denken te snel dat ook Kerk en kunst in beweging moeten
Schoonheid wel of niet onthult over waar het in de theologie en geloof over gaat. Hij houdt zich thans
komen om onze kinderen te vormen. Kunst en geloof
bezig met zijn favoriete thema: de Openbaring.
staan dan beide garant voor expressie en zingeving. Naar PAGINA 9
REFLEXIEF
>
JANUARI 2008
REINOUD VAN VUGHT OVER INSPIRATIE:
‘Ik wil nieuw leven wekken’
PAGINA 10
THEMANUMMER 3
>
2008 KUNST EN RELIGIE
Op 14 november jl. is Reinoud van Vught (1960) te gast op de expertmeeting over kunst en geloof in museum De Pont. Op
WILBERT VAN WALSTIJN
dat moment exposeert Reinoud in het museum zijn ‘Naturen’. Hier komt zijn fascinatie voor beginnend leven, voor de natuur en kosmos duidelijk naar voren. Zelf woont en werkt de kunstenaar in Goirle. In zijn werk valt een grote visuele verscheidenheid op. Zijn werkwijze is intuïtief en hij wil zelf worden verrast door wat er op het doek gebeurt. Zijn technieken kiest hij zo dat routineus handelen wordt vermeden. In de periode van 2002-2006 maakte Reinoud van Vught deel uit van de Tilburgse school. Dagvoorzitter en theoloog Stephan van Erp stelt de vragen, anderen aanwezigen vallen bij.
Reinoud, kun je iets zeggen uit welke bronnen van inspi-
opnieuw te gebruiken waren. Het feit dat je het als iets
ratie jij kunt putten bij het maken van je kunst? Waarvoor
spannends ervaart, is de uitdaging om het te gaan doen.
ben je ontvankelijk, preciezer nog waar begin je eigenlijk als je een kunstwerk gaat maken?
Je geeft aan dat alleen maar het afstoffen en naschilderen
Dat hangt van veel dingen af. Begin jaren negentig had ik
niet leidde tot het opnieuw tot leven wekken van die
een atelier op een zolder in een oud klooster in Tilburg.
beelden. Je bent anders te werk gegaan: je heb die cruci-
Zwaar bestoft trof ik daar verschillende crucifixen en
fixen in een dikke laag verf geduwd. Waarom leidde dit
Mariabeelden aan. Ze lagen daar in onbruik. Op zoek naar
naar jouw gevoel wel tot een herleving van die beelden?
een thema ben ik deze voorwerpen op een traditionele
Dat heeft te maken met het procédé. Ik legde die beelden
manier gaan naschilderen, als een soort van stilleven. Dat
onder grote vellen papier die ik overgoot met liters
lukte mij niet goed. Ik vond dat er van alles aan haperde.
terpentine. Vervolgens ging ik met krijt over het reliëf en
Uit wanhoop ben ik die crucifixen en beelden zelf gaan
ging ik erop tekenen. Er ontstond een soort landschappelijk
beschilderen en gaan afdrukken in de verf. Dat gaf mij
beeld en een beeld van verrijzenis in langgerekte figuren die
zo’n ervaring van puurheid door het gebruik van verf,
doen denken aan El Greco. Ik ben een fysieke schilder die
afbeelding en beeld, dat ik toen een hele serie gemaakt
ambachtelijk met de handen de materialen bewerkt. Het
heb in allerlei kleuren en formaten. Na enige tijd ben ik
gevoel hebben iets te hebben bewerkt en te hebben gewerkt,
ermee gestopt omdat het naar mijn gevoel was uitge-
dat ook tot vermoeienis leidt, vieze handen geeft en zo, dat
werkt, zo iets van: ‘ik heb ontdekt wat ik wilde ontdekken
wekt het nieuwe leven op. Het papier dat eerst als een soort
en ik heb gezegd wat ik wilde zeggen’.
lijkwade over de beelden lag, toonde nu een nieuw beeld. De intensieve omgang met zowel het onderwerp als de
Maar waarom werd je getroffen door de crucifixen en
materialen is voor mij als het wekken van leven.
Mariabeelden. Op die zolder lagen misschien nog andere voorwerpen die je ongebruikt liet?
Op een gegeven moment zijn een aantal kunstenaars uit
Ja, er weegt toch mee dat er een lange traditie mee is
Tilburg zich de ‘Tilburgse school’ gaan noemen. Behalve
verbonden. Een traditie die daar nu lag te verstoffen. Ik
jij maakte ondermeer ook Marc Mulders en Paul van
wilde proberen die beelden opnieuw tot leven te wekken.
Dongen er deel vanuit. Jullie spraken behalve over
Het ging om concrete voorstellingen, die de schilder veel
vriendschap, ook over verwantschap in ambacht. Er werd
aanknopingpunten biedt. Toch bevredigde het pure
verwezen naar de ‘geestelijke en picturale erfenis van de
naschilderen niet; het moest juist leiden tot een nieuwe
katholieke beeldcultuur’. Kun je iets meer vertellen over
ontdekking, tot nieuw leven.
wat jullie bewoog en wat jullie verenigde? Dat is niet zo makkelijk, want het waren vijf individuen.
Maakte het nog uit dat het hier om een religieuze traditie
Paul en Marc werkten altijd al meer direct vanuit hun
ging waarmee de beelden verbonden waren? Was er
persoonlijke geloofsovertuiging. De anderen, waaronder
sprake van nostalgie?
ik zelf stonden daar vrijer tegenover. De aandacht voor
Ik heb katholieke roots. Het was toen geen toeval dat ik
het ambacht was wel de noemer waarop we ons
op die zolder zat. Dat had natuurlijk te maken met je
verenigden. Ook was er respect voor de traditie die voor
milieu en met het netwerk waarin je verkeerde. Ik zat met
de een meer met de kunst zelf en voor de ander meer met
de spannende vraag of de beelden op deze manier
het religieuze verbonden was. PAGINA 11
REFLEXIEF
>
JANUARI 2008
Je hebt in het gesprek tot nu toe gesproken over respect,
Een nieuwe ontdekking creëren? Wat bedoel je daarmee,
traditie, tot leven wekken, verrijzenis, El Greco, ambach-
het klinkt haast als een tegenstrijdigheid.
telijk werken. Is er nu een volgorde in al deze zaken of is
Je moet wel vooraf je materialen verzamelen om dingen te
die er niet en ontdek je achteraf dat er een gelijkenis is
kunnen ontdekken. Dat verzamelen van je materialen schept
met de dingen die je noemde? Loop je met een gedachte
de voorwaarden om tot iets nieuws te komen. Destijds
rond die je per se voor elkaar wilt krijgen?
vormden de stoffige beelden die voorwaarde voor mij. Maar
Nee, ik moet het al doende tevoorschijn toveren. Ik sprak
het kan ook iets anders zijn, planten bijvoorbeeld. Het zijn
ook over wanhoop. Je weet van te voren niet dat die zal
wel steeds dingen die me boeien en inspiratie kunnen
ontstaan, maar als die zich voordoet vormt het hèt
geven. Als ik nu gevraagd zou worden iets met auto’s te
creatieve moment om alle ballast overboord te gooien.
gaan doen, dan zou mij dat niet inspireren. Het object
Dan ga je als het ware in de automatische piloot voort,
waarop ik me richt laat me dus niet onverschillig. En daar
dan zit je volop in het creatieve proces. Voor mij is kunst
begint het mee, bij de eerste waarneming voel je dat al aan.
maken vooral een kwestie van aanpakken. Ervaar je die ontdekking als een mysterie of blijft het bij Wat heeft dat creatieve proces dat je doormaakt als
een resultaat dat uit hard werken voortkomt?
kunstenaar met jou gedaan? Heeft het jouw verhouding
Nou dat harde werken is de voorwaarde en daarna komt
tot de religieuze traditie veranderd?
het mysterie. Het magisch moment is ongrijpbaar. Het is
Ik denk dat er niet zoveel veranderd is. Vragen blijven
niet oproepbaar, maar het is daar op een gegeven
vragen. Als je al een oplossing hebt, roept die oplossing
moment; dan voel ik dat ik niet meer ter zake doe, maar
toch ook weer nieuwe vragen op. Wat bij mij wel gebeurt
dat ik als het ware gestuurd wordt om het maken zoals het
is dat ik radicaal afreken met een manier van werken. Dat
gemaakt wordt. Ik sprak zo even niet voor niets al over ‘de
is ook het geval met die crucifixen en Mariabeelden. Die
automatische piloot’. Je bent dan als een soort medium.
periode strandde in een voorspelbaarheid en op dat moment ga ik het totaal anders aanpakken. Achteraf blijkt
Bij het voorgesprek gaf je spontaan aan een ontwikkeling te
er dan toch een rode draad te zijn, maar op dat moment
hebben doorgemaakt van religieus geïnspireerde kunst naar
ervaar ik het bijna als een soort snoepje dat op is. Ik ga
spiritueel geïnspireerde kunst. Is zo’n ontwikkeling nu een
naar een nieuw snoepje op zoek. Ik moet het dan over
geplande ontwikkeling of is het een ontwikkeling waarvan je
een heel andere boeg gooien, om een nieuwe verrassing,
achteraf vaststelt dat de kunst je daar heeft gebracht?
een nieuwe ontdekking te creëren.
Anders gezegd: leidt religieuze of spirituele ervaring tot religieuze of spirituele kunst of vloeit religieuze of spirituele ervaring voort uit de kunst die je gemaakt hebt? Voor mij vindt het vooral plaats tijdens het proces, meer nog dan achteraf, maar wat ook wel mogelijk is. Ik denk dat ik een heel andere verhouding heb met mijn werk dan een toeschouwer, omdat ik me niet los kan maken van hoe en wanneer ik het gemaakt heb. Ik kan er in tegenstelling tot de toeschouwer niet meer objectief naar kijken. Bij een toeschouwer ontstaan de gevoelens en de ervaringen op het moment dat hij of zij er naar kijkt.
Is kunst voor jou evenals het geloof dat kan zijn een vindplaats van waarheid? Je bent er naar op zoek, maar ik denk niet dat ik het vind. Gek genoeg is het niet vinden daarvan tevens de drijfveer om te blijven zoeken en het opnieuw te proberen maar dan over een andere boeg.
Meer informatie: home.planet.nl/~reinoudvanvught PAGINA 12
THEMANUMMER 3
>
2008 KUNST EN RELIGIE
PAUL VOGELEZANG
Een cultuur-educatieve benadering van de relatie kunst en geloof In de jaren 50 werd ik als kleine jongen ondergedompeld in religie. Dat kon ook niet anders met een vader die als boekhouder werkte bij het Nationaal Bureau Pauselijke Missiewerken, dat nu MISSIO heet. Ik zat op een katholieke basisschool, eerst alleen voor jongens, wat later werden ook meisjes toegelaten. De hoofdonderwijzer was dirigent van het kerkkoor en ik werd eruit gepikt om te komen zingen in het jongenskoor. Blijkbaar had de juf goede oren aan haar hoofd en gaf ze mijn naam door. Ik vond dat zingen prachtig, ik herinner me nog levendig de eerste keer dat ik met Kerstmis in de Nachtmis zong, dat was een belevenis. Ik had weinig oog en Foto: Trudie Galama
oor voor de eredienst, maar dat zingen, daar ging het mij om. Met het jongenskoor ging ik ook eens een weekend naar de benedictijnen in Egmond aan Zee. Het zei me allemaal niks, maar zingen dat die mannen konden!
Paul Vogelezang (l.) en Stephan van Erp (r.)
Veranderd tijdsbeeld
tijdens de expertmeeting
lieke cultuur. En daar hoorden geen boeken van Jan Wolkers of muziek van De Stem des volks bij.
'De relatie tussen Kunst en
wijzer ‘iets’ met muziek en cultuur hadden, weliswaar een
Geloof', Tilburg 14.11.07.
katholieke cultuur, die thuis nog eens extra versterkt
Cultuur als zingeving van het bestaan werd voor een
werd. Want zodra op de radiodistributie het Morgenrood
belangrijk deel mede bepaald door de levensbeschouwe-
van de VARA klonk, en dat zingen vond ik ook zo prachtig,
lijke groep waar je deel van uit maakte. Secularisatie
werd de radio onmiddellijk uit gezet.
heeft mede tot gevolg gehad dat bij een grote groep
In dat tijdbeeld, de jaren 50, was cultuur overzichtelijk. Je
mensen die levensbeschouwelijke insteek van cultuur
ouders hoorden bij een bepaalde groep en je werd
veranderd is. Maatschappelijke ontwikkelingen, Parijs
vanzelfsprekend geconfronteerd met de bijbehorende
1968 is daar een voorbeeld van, hebben geleid tot
culturele uitingen. Ook op school werd je met diezelfde
cultuuruitingen, inclusief kunstuitingen, die geen directe
cultuuruitingen geconfronteerd. Musiceren en ook andere
band meer hebben met een levensbeschouwelijke visie.
kunstzinnige activiteiten stonden in het teken van religie.
Technologische ontwikkelingen, van langspeelplaat via
Juf en hoofdonderwijzer en later ook docenten op de HBS
MP3 speler naar de virtuele wereld in Second Life,
waren cultuurdrager met een door levensbeschouwing
werpen een ander licht op de wereld van de kunsten. De
sterk ingekleurde rugzak, gevuld met voornamelijk katho-
samenstelling van de bevolking is door gastarbeiders, PAGINA 13
REFLEXIEF
>
JANUARI 2008
migratie en vluchtelingen permanent aan verandering
Maar dat is nu niet het onderwerp, maar ze spelen
onderhevig. En al die mensen zijn cultuurdrager en vullen
natuurlijk ook in een onderwijskundige setting een
de reeds aanwezige culturen inclusief de kunstzinnige
cruciale rol.
uitingen aan, vermengen die culturen tot nieuwe culturen en tot nieuwe kunstzinnige uitingen, van boventoon
Over het culturele veld valt te zeggen dat begrippen als
zingen uit Mongolië tot R&B uit Jamaica, van beeldende
marktwerking en publieksbereik zeker bij overheid en
kunst uit Marokko tot het metershoge terracottaleger uit
subsidiegevers meer en meer centraal komen te staan. En
Xi’an in China.
daarmee komt expliciet de vraag boven tafel waaraan een gesubsidieerde culturele instelling de toegewezen
Gevolgen
publieke middelen zou moeten of mogen besteden. En
Wat betekenen deze ontwikkelingen voor cultuureducatie
daarmee samenhangend komen door economisering en
in het onderwijs? In het primair onderwijs lijken slechts
democratisering in onze maatschappij eerdere bescha-
twee vak- en vormingsgebieden te raken aan cultuuredu-
vingsidealen onder druk te staan: oefening baart kunst,
catie: ‘kunstzinnige oriëntatie’ en ‘oriëntatie op jezelf en
verenigingen en culturele verheffing lijken zaken van
de wereld’. Maar er is een derde raakvlak dat makkelijk
vorige generaties.
buiten beeld blijft: godsdienst en levensbeschouwing. Dit vormingsgebied wordt alleen in het voortgezet onderwijs
Onderwijs
expliciet genoemd, in het basisonderwijs is het als
Over onderwijs valt natuurlijk ook het nodige te zeggen.
kerndoel 38 onderdeel van ‘oriëntatie op jezelf en de
Onderwijs speelt zich per definitie in de publieke sfeer af,
wereld’. Overigens lijkt kennis van geestelijke stromingen
ook op katholieke scholen. Je mag verwachten dat een
in de Nederlandse multiculturele samenleving en daar
school aandacht besteed aan kunstzinnige uitingen die
respectvol mee omgaan voor de wetgever voldoende.
een relatie hebben of kunnen hebben met religie of
Binnen de driehoek school – culturele veld – thuis staat
levensbeschouwing. En dan raak ik iets dat volgens mij
het kind, de jongere. De drie hoekpunten leveren elk een
gevoelig ligt. Het gaat niet alleen om respectvol omgaan
bijdrage aan de culturele ontwikkeling van kinderen, in
met verschillen en omgaan met mensen zoals in het basisonderwijs in kerndoel 38 geformuleerd is. Het gaat erom dat leerkrachten en docenten op een school met
Reik leerkrachten voorbeelden aan waarmee kunst en geloof met elkaar in verband kunnen worden gebracht
een onderwijsvisie die mede gebaseerd is op een specifieke levensbeschouwelijke visie expliciet aandacht besteden aan hoe andere mensen, bijvoorbeeld kunstenaars, vormgeven aan hun (on)geloof. Aan die kennis ontbreekt het mijns inziens en daarmee wordt bijvoorbeeld een christelijke identiteit van een school onvoldoende onderscheiden van andere identiteiten. Natuurlijk weet ik ook wel dat er bijvoorbeeld spanning zit tussen het thuisfront van kinderen waar geloven een marginale rol speelt en de keuze van diezelfde ouders om hun
ieder geval binnen de genoemde vormingsgebieden.
kinderen wel op een school te doen met een levensbe-
Over thuis valt niet zoveel te zeggen, behalve dat het
schouwelijke grondslag. Maar dat ontslaat een school niet
cultureel bewustzijn van het thuisfront beïnvloed wordt
van zijn ‘identiteitsplicht’ om binnen de grenzen van
door drie tendensen die ons allen raken: digitalisering, de
kerndoelen en eindtermen zowel bij de bepaling van de
elektronische zelfbediening via internet, economisering,
inhoud als de inrichting van het onderwijs zelf rekening te
de jongere als kapitaalkrachtige consument waar inven-
houden.
tieve commerciële ondernemingen op inspringen en
PAGINA 14
democratisering, de gelijkberechting van jeugdculturen
Ter afronding van mijn overwegingen wil ik drie
en als gevolg daarvan het anders waarderen van bijvoor-
stellingen formuleren en een aanbeveling doen. Ik heb
beeld klassieke cultuur als elitaire cultuur. Op zich een
me daarbij beperkt tot kunst en geloof om de discussie
discussie waard om bij deze drie aspecten stil te staan.
enigszins te begrenzen.
THEMANUMMER 3
Stelling
>
2008 KUNST EN RELIGIE
1
Ieder mens is cultuurdrager. Zeker een onderwijsgevende moet beseffen welke culturele bagage in zijn of haar eigen rugzak zit én weten welke culturele bagage in de rugzak van de leerlingen zit waar hij, meestal zij, mee werkt. Dat geldt zowel voor geloof als voor kunst. Als je
Ieder mens is
zelf niets met geloof noch kunst hebt en de school in zijn onderwijskundige visie daar wel van uit denkt en werkt en de kinderen een mêlee van wel/niet/verschillend geloven omvatten, ontstaan er problemen.
cultuurdrager
Een tweede kwestie is het gegeven dat het vermogen om met culturele verschillen om te gaan en het gegeven dat een leerkracht niet alles kan noch wil weten, een attitude is waaraan onvoldoende waarde wordt toegekend.
Stelling
2
Elke docent is naast cultuurdrager ook cultuuroverdrager. Dat brengt consequenties met zich mee: a
Elke docent is naast
Voor het kennisniveau betekent het dat hij of zij moet weten waar dingen vandaan komen, de context moet kennen en dat op een breed terrein. Dat bijvoorbeeld de kerk eeuwenlang opdrachtgever, mecenas is geweest waardoor
cultuurdrager ook
we over rijke muzikale, beeldende schatten beschikken en mooie gebedshuizen. Alle religies over de hele wereld hebben daaraan bijgedragen of doen dat nog. b
Voor het didactisch handelen betekent het dat de docent moet weten wat kan en
cultuuroverdrager
niet kan. Wel of niet afbeeldingen maken van personen is daar een simpel voorbeeld van.
Stelling
3
Onderwijs wil graag alles regelen; de kunsten willen graag ontregelen.
Onderwijs wil graag
Het instituut Kerk wil graag regelen. Geloven is regelen en ontregelen ineen. Het dilemma van regelen en ontregelen zit dus volop in het thema geloof en kunst in een onderwijskundige setting.
alles regelen
Aanbeveling
PAUL VOGELEZANG heeft als docent muziek ruime
Om aandacht voor dit thema binnen de scholen te krijgen kan het best
ervaring in het onderwijs. Laatstelijk als docent aan de Haagse
geïnvesteerd worden in korte, krachtige nascholing van zittende leerkrachten.
Katholieke Pabo. Thans is hij als senior adviseur verbonden
Reik hen exemplarische voorbeelden aan waarmee kunst en geloof met
aan het Expertisecentrum Cultuurnetwerk. Het Cultuurnetwerk
elkaar in verband kunnen worden gebracht. Doe dat aan de hand van
coördineert ondermeer het project ‘Cultuur en school’ dat de kunst en
praktische voorbeelden – inhoudelijk en didactisch - die in de directe
cultuureducatie op scholen voor primair – en secundair onderwijs en
omgeving van de school te vinden en te gebruiken zijn.
de lerarenopleidingen beoogt te bevorderen. PAGINA 15
REFLEXIEF
>
JANUARI 2008
OVER DE RELATIE TUSSEN KUNST EN RELIGIE IN DE 21 STE EEUW Ik ben gedoopt. Mijn ouders schepten er waarschijnlijk een romantisch genoegen in mij dit ritueel te laten ondergaan en door middel van enkele plaatjesboeken figuren als Mozes, Jezus Christus en Jonas in mijn jeugd te injecteren. Zij beschouwden het christendom, de Bijbel, als een bron van ‘mooie verhalen’, deels een sprookje, deels een document die de empathische vermogens van de mens lof toezingt. In een dergelijke fragmentarische overdracht van religie, als een prettige entourage voor de opvoeding van een kind, zagen zij weinig kwaad ten opzichte van het meer strenge, conservatieve klimaat waar zij zich zelf in de jaren zeventig actief tegen hadden verzet. Een verzet dat Foto: Trudie Galama
hen er niet van onthield om op vakantie te genieten van allerhande kerkjes, maar dan vooral als relikwieën; ornamenten van een verdwenen wereldbeeld en wereldbeleving, die slechts nog een prettig nostalgisch, sentimentele betekenis met zich meedroegen, ontdaan van hun fundamentalistische strengheid.
Een religieuze viering JONAS STAAL
In mijn jeugd, maar ook in mijn kunst, heb ik desondanks
daarmee consumentische zool geschoeide bestaan, zo min
veel geworsteld met wat ik een ‘godsbesef’ zou kunnen
mogelijk te hinderen in zijn functioneren. De media, het
noemen, dat ondanks het ontbreken van een wezenlijk in
journaal, duidde ik in het stuk als onze ‘digitale kerk’, als
religie gewortelde opvoeding, altijd deel uit is blijven
een dagelijkse plicht (een roep tot gebed) om ons te ‘infor-
maken van mijn denken. Recentelijk schreef ik een essay In
meren’, om ons verplichte, hinderlijke gevoel van verant-
schuld geboren over de mate van verantwoordelijkheid die
woordelijkheid te bekrachtigen door ons open te stellen
in deze tijd, vanaf onze geboorte, door overheden, NGO’s,
voor het vele leed in de wereld. Een proces dat feitelijk
kortom door het ‘Goede Doel’ aan ons worden
niets anders doet dan ons in onze afstandelijke en onver-
opgedrongen, en het verbaasde mij hoe sterk het – nadruk-
schillige positie te bekrachtigen en de illusie in stand houdt
kelijk protestantse – idee van de mens als ‘schuldig wezen’
dat wij als mens eigenlijk k altijd het ‘goede’ na wensen te
zich in mij had geworteld. Alleen bleek het in mijn tekst
streven, alleen dat dit telkens weer lijkt te mislukken.
geen God te zijn die dit denken implementeerde, maar veelal een vorm van pseudo-humanistische intimidatie e die
Subjectivisme en relativisme als waarheid
in deze tijd het denken over goed en kwaad beheerst.
Wilbert van Walstijn schreef in Reflexief dat kunst en religie een aantal doelstellingen delen: “Beide zijn op zoek naar
PAGINA 16
In het essay poogde ik zichtbaar te maken hoe ‘verant-
bestaansverheldering en een hogere, transcendente werke-
woordelijkheid’ ten opzichte van de wereld en haar leed
lijkheid. Beide zijn op zoek naar een voorstelling van het
aan ons wordt opgedrongen. Als een plicht met gepaarde
onvoorstelbare”. Kortom, kunst en religie zouden zich
afkoopsystemen, zoals die van de ‘onbaatzuchtige gift’ die
bevinden in een ratrace, waarin ‘de waarheid’ het ultieme
een permanent gevoel van schuld ten opzichte van de
doel is. Dit standpunt is uitermate modernistisch van aard,
wereld met betrekking tot oorlog en hongersnood, in toom
waarmee ik wil zeggen dat Van Walstijn in zijn essay
dient te houden om zo onze eigen, op kapitalistische- en
uitgaat van een positie, waarin het onderscheid tussen
>
2008 KUNST EN RELIGIE
Foto: Jonas Staal
THEMANUMMER 3
van het materiële lineair, archiverend, kortom; gestoeld op een klassiek idee cetera, nog steeds intact zou zijn. Hoewel ik ervan
van historicisme: er bestaan geen vaste definities over
overtuigd ben dat dit niet het geval is – dat wij liegen
goed en kwaad, juist of onjuist, maar dit doet niets af aan
wanneer wij denken de waarheid te spreken – onderschrijf
het verlangen naar een definitie e van goed en kwaad, juist
ik toch zijn stelling: als kunstenaar streef ik naar waarheid;
en onjuist, waardoor wij ons telkens weer genoodzaakt
of in ieder geval naar een vorm van realisme. Het verschil
zien modernistisch instrumentarium te gebruiken om onze
ligt in het feit dat ‘waarheid’ voor mij geen eenvormig
postmoderne condition humaine e te ontleden.
Kunst en religie zouden zich bevinden in een ratrace, waarin ‘de waarheid’ het ultieme doel is
begrip kan zijn, maar juist schuilgaat in onze onvermijdelijk subjectieve e beleving van de wereld. Eenvoudig samen-
Herdenken als fenomeen
gevat zou men kunnen stellen dat het postmodernisme e–
Het lijkt mij goed om de rol van religie, of beter gezegd het
een conditie die feitelijk gestoeld is op een ultiem
verlangen – want daar gaat het hier eigenlijk over – naar
relativisme e – alleen leefbaar is wanneer men haar vanuit
rituelen en symbolen gekoppeld aan religie of religieuze
een modernistisch principe benadert. Het postmoderne
idealen, verder te duiden. In de zoektocht naar culturele
idee dat elke uitspraak, elke handeling onvermijdelijk
identiteit – naar de vraag wat Nederlandse nationaliteit nu
refereert naar andere handelingen en uitspraken, en
eigenlijk is of vormt – lijkt religie, sinds lange tijd, weer
daarmee altijd context-georiënteerd d is en kortom dus nooit
een belangwekkende positie te hebben ingenomen. Na in
‘op zichzelf’ kan staan, zou ik duiden als de enige
de tweede helft van de twintigste eeuw eerst voornamelijk
‘waarheid’ in onze tijd; een waarheid van het subjectieve.
aangevallen en toen feitelijk volkomen non-existent te zijn
Dit maakt het postmodernisme tot niets meer dan een
gemaakt in het publieke debat. Ik ben ervan overtuigd dat
conditie; men kan geen ‘postmoderne kunst’ maken, men
met name in de opkomst van de Nederlandse populis-
kan alleen kunst maken in een postmodern klimaat. Onze
tische beweging, aangevoerd door Pim Fortuyn in 2001 en
benadering van het postmodernisme blijft onvermijdelijk
na zijn dood vertegenwoordigt door politici als Geert PAGINA 17
REFLEXIEF
>
JANUARI 2008
Iconen 2002-2006 (2006), Jonas Staal.
Wilders en Rita Verdonk, religieuze aspecten een niet te
maakte. Met als belangrijk voorbeeld de ‘Messiasachtige’
ontkennen rol hebben gespeeld en nog steeds spelen. Dat
rol die Fortuyn toegeschreven kreeg – en mogelijk zelfs
een andere religie, vooral in de vorm van islamitisch
bewust op zich nam – in het beschermen van zijn boek De
d van fundamentalisme, ook meteen de voornaamste vijand
verweesde samenleving. Dit gegeven heb ik zeer letterlijk
de populisten is, verklaart tevens veel over de revival van
uitgebeeld in het werk Iconen 2002-2006 6 (2006), waarin
‘ons eigen’ christendom, dat, tot vervelens toe, in
Christus naast Fortuyn is afgebeeld, beiden met een dier in
samenhang met het jodendom en humanisme, plots tot de
hun handen; in het geval van Christus met het lam van
‘wortels’ van onze Westerse beschaving wordt gerekend,
God, en in het geval van Fortuyn met een nieuw ‘heilig’ en
dit veelal ter illustratie van wat zou moeten worden
‘onschuldig’ dier, namelijk de kitscherige ‘mini-hond’. Een
gerekend tot onze ‘eigen’ Nederlandse identiteit.
typisch vereerd dier door de burgerij en door de white
Het kitsch hondje als de
trash gemeenschappen die Fortuyn wist te mobiliseren: Dit standpunt laat zich goed illustreren door het fenomeen
het kitsch hondje als de mascotte van de ‘heilige Kiezer’,
mascotte van de ‘heilige
van het zogenaamde ‘herdenkingswerk’; uitstallingen – in
de ‘gewone man op de straat’, die Fortuyn hier letterlijk
s – die spontaan ontstaan op straat, mijn werk installaties
omarmt en liefkoost en wiens smakeloosheid aldaar door
Kiezer’, de ‘gewone man
bestaande uit symbolen die opvallend nationalistisch van
hem wordt beschermd en gerechtvaardigd.
aard zijn, zij lijken hun oorsprong te vinden in 1997, toen
op de straat’
prinses Diana overleed in een auto-ongeluk en in Engeland
Religieuze viering van het materiële
enorme uitstallingen van bloemen en foto’s ontstonden.
Het fenomeen van het herdenkingswerk is desondanks geen uiting van een nieuw godsbesef, maar feitelijk een anekdote binnen de heersende religieuze viering van het materiële. De veelvuldig terugkomende opstelling van herdenkingswerken die altaarachtige associaties opwekken, de beeldjes van heiligen, de kaarsjes en bloemen, en tegelijkertijd de samenhang van deze relikwieën met Feyenoord shawltjes, kitscherige porseleinen vensterbeeldjes, Coca-Cola flessen, knuffelbeestjes van bekende commerciële tekenfilms en thuisgeprinte wegwerp prints in plastic insteekmapjes representeren deze viering: een heiligverklaring van de burger om zijn wensen met betrekking tot bredere snelwegen, meer
Iconen 2002-2006 (2006), Jonas Staal.
‘service’ (At your service) en zijn recht op goedkope en Nog verder terug in de tijd daarentegen, is het herden-
efficiënte consumptie, die vooral niet geremd dient te
kingswerk veel meer dan een product van de popcultuur, r
worden door de hinderlijke aanwezigheid van uitheemse,
gestoeld in de christelijke, katholieke traditie. Zover ik kan
weinig sentimentele (lees weinig flexibele) belijdenis en
inzien met name met betrekking tot de Maagd Maria, waar
uiting van religieuze – met name Islamitische – waarden.
het aspect van de dood – die de voornaamste associatie is
De heiligverklaring van de burger - vertegenwoordigd door
in onze huidige samenleving met deze burgerinterventies –
het lichaam van Fortuyn, die met zijn sterven ook onmid-
plaatsmaakt voor die van uitingen van verering en van de
dellijk de letterlijke en figuurlijke ontbinding in gang stelde
offeringgezindheid van gelovigen.
van zijn bijna religieuze interpretatie van de taak (voor hem een missie) burgers te vertegenwoordigen – symboli-
Men is lang uitgegaan van het idee dat Nederland een
seert ook het materialisme zoals dat centraal staat in de
‘goddeloos’ land is. Tot voor kort is de definitieve dood van
Westerse wereld. Onze verhouding tot de wereld is materi-
het ‘godsidee’ voor mij, en ik denk voor veel mensen van
alistisch van aard, maar een godsidee, of in ieder geval
mijn generatie, een onbetwistbaar gegeven geweest. Het
een heiligverklaring, is noodzakelijk om deze conditie
fenomeen van het herdenkingswerk, de verering van
leefbaarr te maken (denk ook aan de partij Leefbaar
gestorven politici en opiniemakers als ‘heiligen’, is een van
Rotterdam).
de vele ontwikkelingen die het verlangen naar religie – en religie als wapen in het publiek debat – voor mij zichtbaar PAGINA 18
Ook andersom is dit het geval. Partijen als de ChristenUnie
THEMANUMMER 3
>
2008 KUNST EN RELIGIE
die zich bedienen van Senseo padss als promotiemateriaal
tisch werk; waarin binding wordt gezocht met beelden die
tijdens de verkiezingen, geïllustreerd met een cartoon-
enerzijds wel een sterke invloed hebben op de publieke
versie van lijsstrekker Rouvoet; videoclips waarin Rouvoet
opinie, maar waar in ons dagelijks leven feitelijk een
figureert in een rap, zijn haren modieus wapperend; EO-
directe relatie mee ontbreekt. Hoewel dit ‘ritueel’ niet
concerten; rock- en popbands met nieuwe idolen, meer
specifiek religieus van aard is, gaat het hier wel om de
e dan Jezus Christus, volledig in de lijn van het fashionable
ontwikkeling van een nieuw vocabulaire, van nieuwe
holle schoonheidsideaal dat gerepresenteerd wordt door
handelsperspectieven, om de relatie tot en betekenis van
popzenders als MTV. Het materialisme overwint, doch deze
representaties – mediabeelden in dit geval – zichtbaar te
lijkt slechts leefbaar en acceptabel te kunnen zijn, mits
maken.
bedekt door een laag van suggestieve spiritualiteit; of deze nu gerelateerd is aan het christendom, gemedieëerd door
De reeds besproken revivall van christelijke partijen – en
Rouvoet, representator van de new cool Christian conser-
die van religieus getinte fenomenen zoals het herden-
vative look, k of door publicaties met een glunderend vrien-
kingswerk – komen naar mijn mening meer voort uit de
delijke Dalai Lama, eeuwige verkoophit bij de AKO-ketens
d tussen hevige confrontatie met groeiende ongelijkheid
op onze NS stations, zijn wijsheden nog net niet
mensen – een resultaat van het overweldigende globale
verkrijgbaar als scheurkalender of sms-bericht (‘elke twee
neoliberalisme – dan uit een wezenlijk nieuw ‘godsbesef’.
uur te ontvangen op uw mobiel’).
Het feit dat het christendom op dit moment ook nadruk-
God is marketing. God is de uitvalsbasis voor de mens als consument.
kelijk als wapen fungeert – aangezien haar huidige God is marketing. God is de uitvalsbasis voor de mens als consument. Moe van het vele aanschaffen rust hij uit bij de leidraad van zijn leven, om vervolgens fashionable, met een 30-karaats kruisje om zijn nek, zijn weg te vervolgen.
In een aantal van mijn werken representeer ik deze teloorgang, de overgangsfase, het verdriet dat zich uit door een volk dat ‘vaderloos’, ‘goddeloos’ is geworden. Het teruggrijpen naar rituelen, gekoppeld aan consumentistische gebruiken, deze overlapping waarin nieuwe goden
How to make history mine,
slechts fifteen minutes of fame e genieten, is voor mij repre-
Jonas Staal.
sentatief voor een samenleving die lang heeft gecruised d op postmodern relativisme, nihilisme, maar nu op zijn retour is. Die zijn verwarring, identiteitloosheid en onverschil-
gematigde en bekende e vorm gewenster is dan ‘uitheemse’
De beeldend kunstenaar Jonas
ligheid niet langer kan verdragen en op zoek gaat naar
religies zoals de Islam – zegt ook iets over de angstt en de
Staal (1981) woont en werkt
zingeving, maar eigenlijk al een stap te ver is om zich nog
onmachtt die aan de basis lijken te liggen van deze
in Rotterdam. Zijn politiek
werkelijk te kunnen committeren aan een reeds begraven
hernieuwde aandacht voor religie. Dit is een angst die ik in
beladen en maatschappij-
ideaal.
mijn werk nadrukkelijk erken, die de basis vormt voor het
kritische installatiewerken
zoeken naar en analyseren van het begrip ‘identiteit’. In
roepen veel reactie op. In mei
Groeiende ongelijkheid
zoverre heeft religie dan ook een signaalfunctie: als een
2005 werd hij enkele dagen
Iemand heeft mijn werk eens een ‘verzameling van
uiting van een ‘zoekend volk’, een uiting van onmacht om
gevangen gezet. Recentelijk
rituelen’ genoemd, waarin zowel een poging wordt gedaan
als individu positie te nemen ten opzichte van het huidige
moest de kunstenaar voor de
mediasymbolen en hun betekenis te duiden door hen te
neoliberalisme en haar ‘onleefbare’ materialistische kern.
rechter verschijnen vanwege
confronteren met de publieke ruimte, als dat deze als een
Toch is het ‘ritueel’ in mijn werk nooit bedoeld om een
zijn ‘Geert Wilders Werken’,
basis kunnen worden gezien van ‘nieuwe rituelen’. Het
‘hogere werkelijkheid’ te bereiken, maar juist een
een herdenkingswerk met
werk How to make history mine, dat bestaat uit een serie
‘correctie’ of ontmaskering g van onze huidige beleving van
rouwbloemen, foto’s en wax-
van gereconstrueerde bloedvlekken die het resultaat waren
de werkelijkheid. Dit is deels wat ik eerder in deze tekst
inelichtjes opgesierde kleine
van neergeslagen opstanden en rellen, die ik reprodu-
heb geduid als ‘realisme’. In die zin is religie ook voor mij
altaartjes. De rechter sprak
ceerde met mijn eigen bloed, is naast zijn werking als
een fenomeen, mogelijk een instrumentt voor het onder-
Jonas Staal vrij van ‘doods-
‘correctie’ op journalistieke verslaggeving, ook een ritualis-
zoeken en duiden van de huidige menselijke conditie.
bedreiging’. PAGINA 19
REFLEXIEF
>
JANUARI 2008
IN GESPREK MET STEFAN BELDERBOS, BEELDEND KUNSTENAAR.
Dragen kunstrituelen bij WILBERT VAN WALSTIJN
Aanvankelijk bezocht Stefan Belderbos (1967) de kunstacademie te Utrecht om schilder te worden, maar vanuit de schilderkunst ontwikkelde hij een bijzondere belangstelling voor performance - en installatiekunst. In het bijzonder voor religieuze rituelen waarin niet de theatrale gebeurtenis centraal staat, maar de religieuze en transcendente ervaring. Met zijn laatste serie performances, zijn kunstrituelen, zoekt hij nieuwe grenzen op tussen kunst en kerk, tussen performance en ritueel, tussen handeling en liturgie. Behalve als beeldend kunstenaar werkt hij ook aan de Leidse universiteit bij de faculteit kunsten. Hij doet daar onderzoek naar zijn eigen performancekunst. Daar willen we meer over weten en horen. Op naar nummer 38 aan het statige Rapenburg, recht tegenover de eeuwenoude Hortus Botanicus en het in restauratie genomen Academiegebouw van ’s lands oudste universiteit.
Kun je iets vertellen over de achtergronden van je stap
natie voor religie was er wel, maar ik had niet direct het
om performancekunst te gaan maken?
idee het in verband te brengen met mijn kunst. Na mijn opleiding ben ik die relatie wel gaan leggen, maar toen
PAGINA 20
Halverwege mijn opleiding begon ik fotografie te
bleek me dat de boeddhistische traditie zich daar minder
gebruiken ter ondersteuning van mijn schilderkunst. Een
makkelijk voor leende. Je krijgt veel serene Boeddha’s
docent zei toen tegen me: “Waarom hou je niet op met
onder ogen. Eerlijk gezegd kon ik er niet zo veel mee; ik
schilderen; ik vind die foto’s veel mooier.” Dat vond ik
vond ze als startpunt, inspiratiebron, voor nieuw werk,
belachelijk, temeer omdat er voor mijn schilderwerk
nogal saai. Het zijn beelden die vooral de leegte
steeds waardering was geweest. Toch heeft het iets in
uitdrukken. Ik keerde als vanzelf terug naar de katholieke
werking gezet, waardoor ik mij meer ging toeleggen op
traditie waarin ik veel meer expressie terugvond. De
fotografie. Ik raakte geboeid door het licht dat daar in zit,
katholieke beeldtaal is diverser; ook diverser dan de
legde me toe op diaprojecties en zo kwam ik ook uit bij
moraal die in de kerk verkondigd wordt. In die beeldtaal
installaties met diaprojectoren. Zo werd mijn eerste
zie je terug hoeveel verschillende opvattingen er in het
installatie Maaltijd voor de Goden geboren. Deze eerste
geloof een plaats hebben gekregen. Er openbaarde zich
installatie was nog sterk gericht op esthetische ervaring,
voor mij een rijkdom die mij als kind was ontgaan. Die
meer dan dat ik er inhoudelijk een bedoeling mee had.
verscheidenheid ging mij fascineren.
De titel wijst toch op een religieuze belangstelling. Had je
Was dat ook het moment waarop je een aanvullende
die belangstelling van huis uit meegekregen?
studie theologie bent gaan doen (met een beurs van de
Ik ben katholiek opgevoed. Ik ben de jongste uit het gezin.
Radboudstichting)?
Wij gingen naar de kerk en bezochten katholieke scholen.
Dat was weer een paar jaar later, na mijn eerste instal-
Toch was de kerkgang niet het hoogtepunt van de
latie waarin de inhoud van de godsdienst centraal stond.
zondag. Mijn ouders moesten ons op een gegeven
Dat was Uncover my Lord. Naar mijn gevoel ben ik met
moment er naar toe slepen. Eenmaal op eigen benen
dit werk er voor het eerst echt in geslaagd me te ontwor-
distantieerde ik me ook van de katholieke traditie. Ik
stelen aan de schilderkunst en de fotografie. De inhoud
kreeg meer belangstelling voor het boeddhisme. De fasci-
staat voorop met een expliciet christelijke voorstelling
THEMANUMMER 3
>
2008 KUNST EN RELIGIE
tot religieuze ervaring? van de Heer die je van binnen draagt en wilt tonen. Weliswaar met een kwinkslag, want de manier van tonen in Uncover my Lord heeft ook wel iets weg van een potloodventer die zijn jas opentrekt.
Waarom koos je voor een jaar theologiestudie? Ik denk dat de vonk daarvoor ontsprong in de Nijmeegse studentenkerk, waar ik een installatie had in de vastentijd. De pastor slaagde in zijn preken zo beeldend in te haken op de foto’s waardoor deze een rijkere inhoud kregen, en er voor mij nieuwe verbanden werden gelegd tussen kunst, geloof en liturgie. Dat was voor mij het moment dat ik dacht: dat wil ik zelf ook kunnen. Het ontbrak mij aan kennis en achtergrond om in mijn werk deze verdieping aan te brengen. Ik hoopte dat er veel aandacht zou zijn voor de relatie kunst en christendom of kunst en religie, maar dat viel tegen. Toch moet ik zeggen dat in dat jaar mij wel nieuwe kaders zijn aangereikt of oude kaders zijn verhelderd waarmee ik aan de slag kon.
Het valt op dat de titels van je werk vrijwel steeds verwijzen naar een religieuze inhoud. Neem: ‘Requiem voor gelovigen’, ‘de Evangelist’, ‘Wij het altaar’ en ‘Jesus’ blood never failed me yet’. Noem jij je werk religieuze kunst? Ja, dat doe ik, ondanks de heersende opvatting dat het eigenlijk een ‘vies woord’ is. Kijk, het gaat dan vooral om kunst in opdracht van de kerk. Kunst die in de moderne tijd leidde tot tal van neostijlen. In sommige kringen is dit ervaren als kopieerkunst, die eigenlijk geen nieuwe, hedendaagse kunst meer te zien gaf. Persoonlijk kijk ik daar toch wel wat anders tegenaan, maar los daarvan vind ik het gewoon eerlijk om wat ik doe religieuze kunst te noemen. Ook al maak ik mijn werk niet in opdracht van
Uncover my Lord
de kerk, draag ik niet per se de leer van de kerk uit, er is wel een inhoudelijke verwantschap met geloof. Daarnaast vormen religieuze kunst en rituelen uit verschillende PAGINA 21
REFLEXIEF
>
JANUARI 2008
religieuze tradities voor mij een inspiratiebron. In de
weinig terug. Dat verandert wanneer de toeschouwer
performance krijgt die verwantschap nog duidelijker
participant wordt zoals in de performancekunst.
gestalte wanneer die in een kerkgebouw plaatsvindt. Heb je ook niet als oogmerk om liturgische gebruiken en Wat is het eigene van performance of installatiekunst?
rituelen te willen vernieuwen?
Het meest kenmerkende van deze vorm van kunst is dat
Ik denk dat performancekunst en liturgie beide baat
je de toeschouwer op een andere manier benadert. Bij
kunnen hebben bij samenwerking. Dit kan wellicht leiden
een schilderij of beeldhouwwerk blijft de toeschouwer
tot liturgische vernieuwing, maar ook kan het de perfor-
tegen het kunstwerk aankijken. Bij installatiekunst en
mancekunst verrijken. In de zeventiger en tachtiger jaren
meer nog bij kunstrituelen moet de toeschouwer midden
kwamen er performances die grote gelijkenis vertonen
in het kunstwerk stappen om het te kunnen zien. De
met religieuze rituelen. Die hebben vooral mijn belang-
toeschouwer wordt onderdeel van het kunstwerk; beter:
stelling getrokken. In de liturgie gaat het niet om ‘een
de toeschouwer wordt participant. Bij een schilderij blijft
publiek’ dat toekijkt, maar om ‘vierders’ die aan de viering deelnemen. Wat je als performancekunstenaar probeert is ‘de vierders’ tot handelen aan te zetten, al dan
Denk ook aan de Maria-devoties. Je ziet
niet collectief. Daar zit ook een duidelijk verschil met de vroegere performancekunst die gekenmerkt wordt door een fascinatie met het eigen lichaam. Ze werden niet voor
hier eigenlijk vormen van performancekunst
niets aangeduid met body art. Het eigen lichaam werd hierbij als materiaal voor het kunstwerk gebruikt. Die lichamelijkheid verschilt nogal van die zoals ik die zoek in
voordat het begrip ontstond
de liturgische performance.
Ja, je schrijft ergens dat in je liturgische performances ‘religieuze ervaring, interactiviteit en lichamelijkheid’ een grote rol speelt. Kun je dit nader toelichten? Het begrip van lichamelijkheid in mijn liturgische perforde toeschouwer buitenstaander; er is een scheiding
mance is eigenlijk een ander begrip dan die waarop de
tussen kunstenaar en toeschouwer, maar bij performance-
body art betrekking heeft. Het begrip hangt veel meer
kunst wil de kunstenaar die scheiding opheffen en de
samen met de religieuze rituelen zoals die zijn voortge-
toeschouwer uitnodigen mee te werken. De toeschouwer
komen uit de volksdevotie. Denk aan processies in Spanje
mag dan ingrijpen in het kunstwerk.
of Latijns-Amerika waar in de Goede Week het lijdensverhaal van Christus wordt nagespeeld. Denk ook aan de
PAGINA 22
Stelt de kunstenaar zich niet heel kwetsbaar op, omdat hij
Maria-devoties. Je ziet hier eigenlijk vormen van perfor-
een soort experiment begint waarvan de afloop nog
mancekunst voordat het begrip ontstond. Soms zie je
ongewis is?
vormen van lichamelijkheid in de vorm van zelfkastijding.
Naar mijn idee zal alle kunst experimenteel moeten zijn.
Dat doe ik niet, maar wel vraag ik aan mensen hun eigen
Je probeert meer te doen dan alleen ambachtelijk bezig te
grenzen op te zoeken. Zo wordt het altaar in de viering Wij
zijn om een mooi schilderij of beeld te maken. Als
het altaar door twee personen gedurende de dienst op de
kunstenaar wil je kritiek leveren of iets nieuws toevoegen,
schouders gedragen. Dat vergt toch meer uithoudingsver-
in ieder geval wil je iets in gang zetten. Als het
mogen dan in een traditionele liturgie het geval is. Het gaat
experiment weg is wordt het heel saaie kunst. Natuurlijk
om het bereiken van piekervaringen die heel dicht tegen
zie je graag als kunstenaar dat mensen enthousiast
religieuze ervaringen aan liggen. De kunstenaar
reageren op wat je maakt. Maar het aantrekkelijke van het
Ambramovic bijvoorbeeld ging hierin heel ver door zelf
experiment zit hierin dat je een discussie aangaat en
eerst uren op een ijsblok te gaan liggen en daarna in een
expliciet reacties uitlokt. Toeschouwers kijken even naar
kring van vuur. Hier gaat het echt om wat je lichamelijk nog
een kunstwerk, meestal niet eens zo lang, en gaan dan
aankan. Het draait bij mij uiteindelijk om de vraag of perfor-
weer naar het volgende werk. Als kunstenaar krijg je
mancekunst kan bijdragen aan een religieuze ervaring.
THEMANUMMER 3
>
2008 KUNST EN RELIGIE
Stefan Belderbos, beeldend kunstenaar.
Je werkt aan een promotieonderzoek hier aan de Leidse
herinneringen een rol. Ik heb zelf op een middelbare
faculteit voor de Kunsten. In je onderzoeksopzet spreek je
katholieke school gezeten. Daar waren inderdaad
over ‘een verstoorde balans’ tussen twee soorten
vieringen, maar ze hebben heel weinig indruk op mij
symboliek die in de liturgie voorkomen: de ‘discursieve’
gemaakt, zo weinig dat ik het eigenlijk al vergeten ben. Er
die gericht is op tekst en woord en de ‘presentatieve’
zat weinig overtuiging bij, het was iets wat erbij hoorde,
symboliek die in handelingen en beelden tot uiting wordt
het was een ingesleten gewoonte.
gebracht. In welke richting wil je de balans herstellen?
Toch sluit ik niet op voorhand uit dat het op scholen te
Dat heeft ook met lichamelijkheid te maken. In veel
doen is. Het hangt natuurlijk sterk af van de cultuur die er
vieringen gaat het vooral om gelezen teksten of het
op de school heerst. Mij viel wel op dat bij performances
gesproken woord. Je ziet dat die aandacht ten koste gaat
die er geweest zijn jongeren die nog in de pubertijd
van de rituele handeling, het gebaar, het rituele beeld. Bij
waren het wat raar vonden om er naar te kijken, maar wel
die vormen van ‘presentatieve’ symboliek staat de licha-
erg geboeid waren door wat er plaatsvond. Daar ligt de
melijkheid voorop. Je ziet ook dat die vormen van
belemmering niet. Die ligt veel meer in de voorbereiding
symboliek ook steeds vaker uitgelegd, beredeneerd worden. De vraag is of die nadruk op de rede niet ten koste gaat van de religieuze ervaring. Of anders gezegd of symboliek die zich in handelingen uitdrukt soms een
Deze gemeenschap ondergaat niet
geschiktere weg is tot religieuze ervaring. Dat soort vragen hoop ik met mijn onderzoek te kunnen gaan beantwoorden.
Hoe komt het contact tot stand? Doe je je performance op verzoek of benader jij kerken of gemeenschappen om een
alleen het kunstritueel, maar brengt ze mede tot stand
performance te houden? In het kader van mijn onderzoek benader ik kerken of gemeenschappen. Ik heb veel vieringen in het land bezocht en onderscheid gemaakt naar liturgieën met de nadruk op woord, tekst en verhaal en liturgieën met de
en de nazorg, in de organisatie er omheen. Het werkt
nadruk op rituelen. Met die laatste probeer ik contact te
zeker bevreemdend als het niet ingekaderd zou zijn in een
leggen om te kijken of ze belangstelling hebben voor een
beleid en schoolcultuur waarin aandacht is voor liturgie,
experiment rond kunstrituelen. Dat heeft nu geleid tot
rituelen, kunst en religie.
drie contacten waar kunstrituelen plaatsvinden. Het kost moeite om een hele gemeenschap mee te krijgen. Het is
Maar voor scholen die iets anders zoeken dan de traditi-
veel makkelijker om als kunstenaar een tentoonstelling ‘te
onele vormen en op zoek willen gaan naar vernieuwing is
brengen’, maar een experiment met kunstritueel breng je
het mogelijk?
zo maar niet even, te meer niet omdat de participatie van
In principe wel, maar men moet goed bedenken dat een
de ‘vierders’ zelf geboden is. Ook van het koor wordt het
performance geen standaarden heeft, maar toegesneden
nodige gevraagd, want het moet bekende muziek op een
moet worden naar de gemeenschap van ‘vierders’ die bij
totaal andere wijze instuderen. De voorganger moet
elkaar is. Deze gemeenschap ondergaat niet alleen het
instemmen en meewerken aan wat gevraagd wordt. Dat
kunstritueel, maar brengt ze mede tot stand. Daar komt
maakt het veel ingrijpender.
veel bij kijken, maar wie weet melden er zich scholen die met mij het experiment willen aangaan. Ik ga mijn e-
Op scholen vinden ook allerlei vieringen plaats.
mailbox extra in de gaten houden als dit artikel
Religieuze vieringen bijvoorbeeld rond kerst, maar ook bij
verschenen is!
het overlijden van een leerling of leraar. Ooit gedacht om scholen te benaderen of is dat te moeilijk? Nee, ik heb nog niet eerder overwogen scholen te benaderen of te bezoeken. Misschien spelen hier mijn
Voor reacties naar
[email protected] PAGINA 23
REFLEXIEF
>
JANUARI 2008
Mogelijkheden van stripverhalen bij religieuze educatie JOHN DEN OLDEN
Bieden stripverhalen mogelijkheden voor het levensbe-
een reeks afbeeldingen het verhaal over Jezus verteld,
theoloog, bisschoppelijk
schouwelijk en godsdienstig onderwijs? Dit is de vraag
uitlopend op de verrijzenis van Christus, de kroning van
gedelegeerde voor het onderwijs
waar ik in dit artikel enige gedachten over naar voren zal
Maria en het laatste oordeel.
van het bisdom Haarlem
brengen.
De episodes uit het leven van Jezus staan op de centrale
Hierbij wil ik eerst een drietal voorbeelden bekijken van
tekening van de bladzijde. Daarom heen staan twee
het gebruik van verhalende afbeeldingen in de katholieke
taferelen uit het oude testament en vier afbeeldingen van
traditie. Vervolgens wil ik enkele opmerkingen maken
profeten. (De tekst bij de tekeningen is bedoeld als
over moderne stripverhalen met een expliciet religieuze
toelichting.) Voor de lezer ontstaat de betekenis van de
boodschap. Ten slotte zal ik nog aandacht schenken aan
centrale tekening over Jezus, doordat hij de diverse
twee voorbeelden van religieuze thema’s in meer
tekeningen met elkaar in gesprek brengt. Zo wordt bij
seculiere stripverhalen.
afbeelding 1 de doop van Jezus door Johannes geplaatst tegen de achtergrond van de verhalen over Mozes, die
Kruiswegstaties
het Joodse volk wegvoert uit Egypte en over Jozua en
De katholieke kerk kent al een lange traditie van het
Kaleb, rijkbeladen terugkerend van hun verkenningstocht
gebruik van afbeeldingen in de catechese. Zo zien we in
aan de overkant van de Jordaan.
veel kerken de kruiswegstaties: schilderingen op de muur
PAGINA 24
die in een aantal losse, maar wel chronologisch op elkaar
Een derde voorbeeld uit de traditie is de Beeld-
volgende, episodes uit het lijdensverhaal van Jezus
catechismus. Catechismussen zijn dikwijls door woorden
vertellen. Hoewel deze afbeelding als zelfstandige schilde-
gedomineerde boeken die een verkorte weergave van de
rijen al een verhaal vertellen, wordt de zeggingskracht
geloofsinhoud geven. Er zijn echter pogingen gedaan om
nog verdiept tijdens de viering op Goede Vrijdag. De
deze geloofsinhoud door middel van afbeeldingen over te
voorganger leest en bidt dan bij iedere afbeelding
dragen. Een oud voorbeeld is van Petrus Canisius die in
speciale begeleidende teksten, waardoor de gelovige in
1589 de eerste beeldcatechismus samenstelde. In 103
een spirituele bezinning wordt meegenomen.
etsen wordt de geloofsleer samengevat.
Uit de late middeleeuwen kennen we de zogenaamde
In 1949 verscheen in Nederland een modernere versie
Biblia pauperum.
van de beeldcatechismus onder de titel: Luistert naar
Kenmerkend voor deze geïllustreerde
Bijbel is dat de afbeeldingen niet bedoeld zijn als
Hem; prentenboek bij de eerste catechismus.
illustraties bij de tekst, maar de afbeeldingen zelf de
lessen worden in kleurrijke afbeeldingen met weinig tekst
In 26
dragers zijn van de boodschap. Na een korte inleiding
uitleg gegeven aan de geloofsleer. De afbeeldingen
over de schepping, Adam en Eva en de zondeval, wordt in
verdiepen de uitleg, die door een enkele zin onder de
THEMANUMMER 3
>
2008 KUNST EN RELIGIE
Wie kent ze niet de vrolijke boeken met plaatjes en wat tekst? Stripverhalen: ontspanning voor de jeugd en volwassenen. Jarenlang werd er gewaarschuwd tegen strips en de vermeende slechte invloed die deze boeken zouden hebben op het leesgedrag van kinderen. De beperkte hoeveelheid tekst ten opzichte van het grote aantal tekeningen zou de kinderen (lees)lui maken en te gemakzuchtig. In onze huidige beeldcultuur wordt dit vooroordeel geleidelijk los gelaten en krijgt men steeds meer oog voor de eigen culturele waarde van stripverhalen en voor de educatieve mogelijkheden van dit medium.
afbeelding wordt gegeven, door de overeenkomsten te laten zien tussen een ‘geloofswaarheid’ en ‘het dagelijkse leven van de lezer’. Zo zien we op afbeelding 2 ‘les 9, Jezus van Nazareth’ een viertal combinaties van tekeningen. Op de linker tekening staat steeds een episode uit het leven van Jezus getekend en de rechter
1
tekening een overeenkomstige situatie uit het leven van kinderen. De begeleidende tekst onderaan zegt: Jezus is ons voorbeeld. De bedoeling is dat de jonge lezer episodes uit zijn eigen leven herkent en vervolgens de
2
parallel ziet in het leven van Jezus. Interessant is daarbij de onderste afbeelding. Na het gehoorzaam zijn aan de ouders, het helpen in huis en het bidden wordt aandacht geschonken aan het spelen. Op de linker afbeelding zien wij Jezus met een lammetje spelen. Op de rechter tekening zien wij een gezin een ganzenbord spel spelen. Deze bladzijde laat niet alleen zien dat Jezus ons voorbeeld is, maar ook dat we niet alleen leven om te werken en onze plicht te doen. Het is ook goed om te ontspannen en te spelen.
Bovenstaande drie voorbeelden laten naast het feit dat het gebruik van afbeeldingen bij geloofsoverdracht oude wortels heeft ook een aantal belangrijke kenmerken van
Afbeelding 1: Pagina uit
stripverhalen zien. Stripverhalen vertellen een verhaal
Biblia pauperum
door de combinatie van aan elkaar gerelateerde afbeel-
(Armenbijbel), ca. 1460-
dingen en een richtinggevende tekst. De lezer begrijpt de
1470.
boodschap van het verhaal doordat hij de betekenis van de losse afbeeldingen tijdens het lezen combineert.
Afbeelding 2: Uit: Luistert
Moderne stripverhalen gebruiken dit principe voort-
naar Hem; prentenboek bij
durend in allerlei variaties.
de eerste catechismus. PAGINA 25
REFLEXIEF
>
JANUARI 2008
3 Bijbelverhalen verteld. Rüdiger Pfeffer plaatst in zijn verhalen over David en Jezus de spelers in een moderne omgeving. Zo fietst Jezus na zijn doop in de Jordaan naar een mooie ondergaande zon.
Via deze stijlfiguur maakt
hij de verhalen tijdlozer en probeert hij de herkenning bij de lezer te vergroten. Mooie klassieke voorbeelden van levens van heiligen in stripvorm zijn de boeken van Jijé: Don Bosco en Bernadette Soubirous. Het gaat hier om twee stripverhalen uit de jaren veertig. Hierdoor ogen de tekeningen soms wat gedateerd, maar verhaaltechnisch wordt het verhaal goed verteld.
Een vraag die zich af en toe opdringt bij het genre van Vrijheid van vertellen
expliciete religieuze thema’s is of dit soort verhalen alleen
Aangezien het bij stripverhalen gaat om een volledige
geschreven/getekend mogen worden door gelovige
virtuele getekende werkelijkheid, zijn eigenlijk de enige
mensen met een religieuze bedoeling. In de jaren tachtig
echte grenzen waar de vertellers mee te maken hebben
maakten tekenaars als Marcel Gotlib ironische stripver-
van druktechnische aard. Het formaat van het gedrukte
halen over Bijbelse figuren en religieuze thema’s die door
boek bepaalt namelijk uiteindelijk hoe groot een
vele gelovigen, maar ook niet gelovigen als aanstoot
afbeelding kan worden. Maar binnen die grens kan de
gevend ervaren werden. Recentelijk heeft de striptekenaar
tekenaar zelf beslissen of hij de bladzijden opdeelt in veel
Jeroen de Leijer als kunstwerk een ‘moderne kruisweg’
kleine plaatjes of enkele grote tekeningen. Deze afwis-
gemaakt. Op deze afbeeldingen actualiseert Leijer het
seling wordt bijvoorbeeld gebruikt om snelheid tussen de
lijdensverhaal op zo’n confronterende wijze dat er zelfs
verschillende handelingen te suggereren. De vrijheid van
binnen de gemeenteraad van Tilburg vragen over gesteld
vertellen gaat echter nog verder, de tekenaar kan namelijk
werden in verband met de hieraan verleende subsidie.
de held buiten het kader laten optreden. Dit geeft de verteller veel mogelijkheden in handen om het verhaal een extra dimensie mee te geven. Wanneer we kijken naar stripverhalen vanuit het perspectief van levensbeschouwing dan zijn er verhalen die een expliciet religieuze boodschap willen verkondigen en meer seculiere verhalen die religieuze thema’s Afbeelding 3: Tekening van
aansnijden. Bij de eerste groep denk ik dan bijvoorbeeld
Rüdiger Pfeffer. Uit: Jezus
aan Bijbelvertellingen en levensgeschiedenissen van
(uitgave van KBS).
heiligen. Bij de tweede groep denk ik aan verhalen die vragen rondom de zin van het leven aan de orde stellen.
Afbeelding 4: Uit: Levenskrachtt (1987) Will
Een valkuil bij de expliciete religieuze verhalen is dat men
Eisner. Zelhem: Arboris.
soms niet verder komt dan in korte episodes een aantal losse gebeurtenissen uit de Bijbel of van een heilige te
Afbeelding 5: Illustratie uit
tekenen. De strip blijft dan steken in informatieoverdracht
Marvel strip, uitgave van
en neemt de lezer niet mee in de spirituele diepte van het
Juniorpress, Naarden.
eigenlijke verhaal. Er zijn echter wel een aantal aardige pogingen gedaan om dit te doorbreken. Bijvoorbeeld in
Afbeelding 6: Uit: Comics
de reeks Het eindeloos verhaall worden de Bijbelverhalen
and Sequential Art (1985)
verteld via een leraar die met een groep kinderen gaat
Will Eisner. Florida:
kamperen. Naar aanleiding van hetgeen de kinderen bij
Poorhouse Press.
het kamperen meemaken worden er bijpassende
PAGINA 26
4
THEMANUMMER 3
>
2008 KUNST EN RELIGIE
5 bekend is geworden met de detective strip Spiritt gaat hij in de jaren zeventig verhalen schrijven over thema’s, zoals het boek Levenskracht.
Het verhaal speelt zich af
in de jaren dertig in de Bronx, New York. In het verhaal worden een aantal mensen gevolgd in hun dagelijkse leven. Centrale vraag is waar haalt men de kracht vandaan om te overleven. Er wordt een vergelijking gemaakt met de kakkerlak. Dit dier weet overal en in alle tijden te overleven. Afbeelding 4 laat de vraag zien. Een goed verhaal dat met humor en diepte essentiële vragen aan de orde stelt.
Het tweede voorbeeld komt ook uit Amerika, namelijk de superhelden verhalen. Afbeelding 5 toont de illustratie Captain Marvel in een onmiskenbaar religieuze afbeelding.
Superhelden als Spider-man, Batman etc,
zijn een soort van moderne mythen waar men voortdurend een spiegel in terug vindt van actuele maatschappelijke vragen. Zo werden deze helden in WO II gebruikt om de verantwoordelijkheid van Amerika voor de vrijheid in de rest van de wereld te motiveren. Vanaf de jaren Het geeft voedsel aan een discussie rondom het thema of
tachtig zie je in series als de X-men de vraag terugkeren
de vrijheid van meningsuiting begrensd wordt door het
hoe we als samenleving moeten omgaan met mensen die
respect voor de religieuze beleving van andere mensen.
anders dan het blanke mannelijke gemiddelde zijn. En
Dit thema wil ik hier even laten rusten, omdat in dit
meer recentelijk werd in de reeks van Spider-men
artikel de pedagogische vraag relevant is of dit soort
gewezen op de ethische vragen rondom persoonsregi-
strips bruikbaar zijn in godsdienstonderwijs? Het shocke-
stratie en identificatieplicht.
rende effect van de strip zou gebruikt kunnen worden als
Al met al zijn er vele voorbeelden die mijn inziens
middel tot vervreemding van de lezer met het onderwerp,
aantonen dat stripverhalen verschillende mogelijkheden
om via die weg de lezer hernieuwd over het thema te
bieden om te gebruiken in lessituaties. Bijkomend
laten nadenken. Dit effect kan werken voor zover de lezer
voordeel is dat stripverhalen over het algemeen
de openheid naar de inhoud van de strip behoudt en zich
laagdrempelig zijn. Ze geven geen definities, maar bieden
niet afsluit. Of dit soort strips bruikbaar zijn in een didac-
de mogelijkheid om via de directe evocatieve weg van
tisch proces voor godsdienstonderwijs hangt dus af van
afbeeldingen thema’s aan de orde te stellen. Als illustratie
de relatie tussen de te gebruiken afbeelding en de
daarvan tot slot deze korte grap van Will Eisner.
leerlingen. Wanneer de leerling dermate schrikt door de
vragen zich af waar hun ‘dagelijks brood’ vandaan komt.
Vissen
Voor meer informatie:
[email protected]
tekening dat zijn emoties en reacties verstarren, dan is ook het leerproces daarna geblokkeerd. Roept het beeld echter vragen en verbazing op dan groeit de ruimte voor het leerproces.
Het gebruik van seculiere strips Ten slotte wil ik nog aan de hand van twee meer seculiere strips laten zien hoe religieuze thema’s op een meer natuurlijke wijze ter sprake kunnen worden gebracht en daarmee dichter kunnen aansluiten bij de belevingswereld van de leerlingen. Het eerste voorbeeld is van de Amerikaanse schrijver/tekenaar Will Eisner. Nadat hij
6 PAGINA 27
REFLEXIEF
>
JANUARI 2008
Werken aan een kunstzinnige relatie met je eigen stad “Wat ik zo aantrekkelijk vind aan een project als C.A.P.T.U.R.E./the City is dat het leerlingen aanzet tot een andere manier van omgaan met kunst, met kunst in hun omgeving. Het roept echte verwondering op en dat komt juist ook door de relatie die wordt gelegd met de stad Sittard, hun eigen omgeving, die ze kennen en dan opeens toch niet zo kennen.” Aan het woord is Janine Driessen, docent culturele en kunstzinnige vorming (ckv) aan de Trevianum Scholengroep in Sittard. Samen met haar collega Daniëlle Franssen heeft ze er voor gezorgd dat maar liefst alle elf havo-4-klassen van hun school deelnamen aan het brede project C.A.P.T.U.R.E./the City.
FRANK SELLER
gaat leven. En dat gebeurt in zo’n project veel directer je met tweehonderdzeventig leerlingen meedoet. Het
dan in de lessituatie. De impulsen die leerlingen
vraagt aardig wat van de organisatie van een school. Al
ontvangen zijn ook veel sterker.”
het andere onderwijs moet gewoon door kunnen gaan –
PAGINA 28
er mag geen les uitvallen tegenwoordig - en dat betekent
C.A.P.T.U.R.E./the City
dat je niet maar zo extra lokalen of ruimtes of begeleiders
Ton Slits, projectleider van C.A.P.T.U.R.E./the City, vindt
kunt vragen. Gelukkig had de gemeente Sittard het
dat vanuit de docentenopleidingen van het
Museum Het Domein Sittard beschikbaar gesteld voor de
Conservatorium, de Toneelacademie en de Academie
eindpresentatie. Dat was een schitterende ruimte voor de
Beeldende Kunsten van Maastricht, Hogeschool Zuyd,
tentoonstelling aan het eind van het project en daardoor
studenten betrokken moeten worden bij projecten waarin
was er veel mogelijk. En er waren ook voor de workshops
kunstonderwijs en cultuurbeleving van havo/vwo-
in ons programma diverse ruimtes buiten de school.”
leerlingen vorm krijgt. Zeker bij een project in de eigen
Voor Peter-Paul Lenssen, afdelingsleider tweede fase en
stad en met een sterke relatie met die stad. Voor de
ckv-coördinator van het Bernardinus College in Heerlen,
concrete projectactiviteiten wordt er daarbij niet alleen
was de invalshoek heel erg goed, juist omdat die in het
samengewerkt met studenten maar ook met kunstenaars
verlengde ligt van wat zijn school met de lessen ckv wil
vanuit verschillende disciplines. De scholen en hun ckv-
bereiken. “Het gaat er om dat ckv leerlingen een
coördinatoren en ckv-docenten in vijf Limburgse steden:
algemene en brede invalshoek geeft op kunst en op
Roermond, Venlo, Heerlen, Sittard en Maastricht werden
culturele uitingen. Het gaat er om dat cultuur voor hen
de andere dragende partners in het project, dat vanuit
THEMANUMMER 3
>
2008 KUNST EN RELIGIE
een gezamenlijk samenwerkingsverband Vuurstof was
openhartigheid van leerlingen was over en weer een
bedacht. Het idee van het project is eigenlijk in één zin
beleving. “Dat zie je ook terug in het logboek, dat
samen te vatten, namelijk: leerlingen veroveren hun eigen
leerlingen bij hebben gehouden over hun ervaringen en
stad.
hun leerproces”, zegt Peter-Paul.
In het project gaan leerlingen op zoek naar hun eigen
Deze workshops waren bij de voorbereiding van het
houding ten opzichte van hun stad, een verkenning van
project natuurlijk nog niet zo concreet en ook nog niet
zowel de eigen identiteit als die van de omgeving. Een
uitgewerkt. In de beleving van Peter-Paul Lenssen was
vooronderzoek vindt plaats in de lessen op school,
toen de beeldvorming over het project nog redelijk vaag.
waarbij ook studenten van de opleiding Docent
Je zou volgens hem kunnen spreken van een gezamen-
Beeldende Kunst en Vormgeving konden participeren. Vervolgens werden de inhoudelijke thema’s op school verder verdiept met lezingen en presentaties en afgesloten met een toneelstuk. Daarin kwamen ook verhalen voor die gebouwen in een stad zouden kunnen
Wat leerlingen ervoeren was dat ‘kunst maken’ een manier van
vertellen; kortom, een stad werd verbeeld als een levend organisme.
kijken is, dat kunst daarbij een belangrijke maatschappelijke
Per stad was er intussen een groep kunstenaars gevormd die de diverse workshops op locatie konden uitvoeren. De leerlingen vormden samen met de kunstenaars
functie heeft omdat het mensen beïnvloedt.
zogenaamde creative art teams. In Sittard was er bijvoorbeeld een groep die zich bezig hield met het bedrukken van T-shirts en tassen met slogans uit verhalen van mensen over hun stad. De formuleringen, kreten en one liners uit dit project gaven
lijke expeditie door een onbekend en maar gedeeltelijk
een goed beeld van de beleving. De leerlingen die samen
ontgonnen terrein. Maar door in kleine stappen activi-
met Rik Meijers portretten van bekende Sittardenaren
teiten te verhelderen en te formuleren wat leerlingen
bewerkten en als ongevraagde posters in de stad
zouden kunnen beleven - en waar, en hoe, - werden
verspreidden, deelden het kunstenaarschap met hem op
activiteiten concreter. Daarmee konden de ckv-coördina-
een directe manier. De workshop onder leiding van
toren zich voorbereiden én op de lessenseries met het
Antoine Berghs in één van de hoogste kantoorgebouwen
vooronderzoek in school én op de organisatie van de
van DSM met als titel Een raam op de stad leverde ook
workshops en activiteiten in de stad.
een interessante beleving, die weer aansloot op het toneelstuk.
Anders leren van leerlingen
In Heerlen was de workshop van Paul Devens voor
“Voor mijn leerlingen”, zegt Janine, “was dit wat je noemt
leerlingen een eye opener: In een geïmproviseerde radio-
een piekervaring. Ervaring en kennis werden met elkaar
studio namen leerlingen samen met kunstenaar Paul
verbonden in de tentoonstelling die als eindpresentatie
Devens geluiden, muziek-en interviewfragmenten op,
werd ingericht. Wat leerlingen ervoeren was dat ‘kunst
waarin de verhalen van leerlingen zelf en van de
maken’ een manier van kijken is, dat kunst daarbij een
omgeving versmolten tot een akoestische installatie. Paul
belangrijke maatschappelijke functie heeft omdat het
Devens interviewde leerlingen in een DJ-achtige aanpak
mensen beïnvloedt. Het gaat niet alleen om een product,
over de manier waarop ze in de samenleving staan en de
maar ook om een proces.” PAGINA 29
REFLEXIEF
>
JANUARI 2008
Maar ook in haar docentenrol is Janine Driessen een
Cultuurdragers in de omgeving
ervaring rijker, of misschien wel meer dan één. “Je geeft
Een project als dit kan niet zonder grote betrokkenheid
leerlingen veel vrijheid en een groot scala aan mogelijk-
van de culturele instellingen en stedelijke organisaties.
heden. Zij kunnen hun eigen belevingswereld daarbij
Zoals in Sittard de afsluitende tentoonstelling in Museum
aanspreken en je bent als docent veel minder sturend en
Het Domein een apotheose was voor leerlingen, zo had
bepalend dan in de normale lessituatie. Ook een discussie
elke stad eigen keuzes. Die mogelijkheden zijn wel van belang, zeggen de ckv-coördinatoren desgevraagd. “Een school heeft immers maar een beperkt aantal ruimtes, meestal van één maat, en in een school lopen diverse
Ik had het gevoel dat ze wel trots waren, omdat ieder een eigen
processen tegelijk. De leegstaande school waarin we konden werken, was echt van belang. Maar ook een lezing van iemand die verbonden is aan het architecten-
en uniek werk had gemaakt. Het enthousiasme van de leerlingen
centrum Vitruvianum, het Centrum voor Architectuur in de Euregio Maas-Rijn, is belangrijk. Dat brengt specifieke expertise in het project.”
sprak door de werken heen.
Beiden constateren zonder enig voorbehoud dat de band met de culturele instellingen in hun omgeving erg goed is. Dat betekent dat ze heel gerust zijn nu de eerste initiatieven voor een vervolgproject in 2008 zijn genomen. Peter-Paul Lenssen zou dan wel met meer leerlingen
wordt op een andere manier gevoerd.”
willen meedoen. Voor Janine Driessen geldt dat ze het
Ook Peter-Paul Lenssen vindt dat het project zijn
voor alle leerlingen belangrijk vindt en dat ze daarom wel
leerlingen veel heeft opgeleverd. “De maatschappelijke
weer met alle havo-leerlngen zou willen meedoen; zij het
betrokkenheid van leerlingen krijgt in de normale school-
wel met een kleine voorwaarde. “De geschikte ruimtes,
situatie natuurlijk ook wel veel aandacht; we zijn niet voor
zowel in school als bij het projectdeel buiten school,
niets een school met een Franciscaanse traditie. We willen
moeten wel beschikbaar zijn. Daar moet je ook niet te
ook niet dat de school een eiland in de maatschappij is. Ik
veel tijd in hoeven stoppen, je bent immers vooral
zie het als een manier van ‘opvoeden’, we laten leerlingen
begeleider van leerprocessen van leerlingen.”
in het domein Kunst en cultuur ervaren dat het een domein in de echte wereld is, dat kunstenaars een visie hebben op de wereld, de omgeving en op het leven. Dat beeld is weliswaar multi-interpretabel, maar het daagt hen wel uit tot zelf verder denken.” Janine zegt over de tentoonstelling ook: “Ik had het gevoel dat ze wel trots waren, omdat ieder een eigen en uniek werk had gemaakt. Het enthousiasme van de leerlingen sprak door de werken heen.” Peter-Paul schrijft in de bundel met het projectverslag: “Het belangrijkste punt dat ik eruit heb willen halen, is dat het proces belangrijk is. Ik denk dat veel dingen op school heel expliciet over eindresultaat gaan.” PAGINA 30
THEMANUMMER 3
>
2008 KUNST EN RELIGIE
De kunst van kunst EMMY KOOL EN
Wanneer ik de school in kom, zie ik niks behalve het bord met de gewijzigde lessen.
BORIS CORNELISSEN
Ik zie misschien enkele vrienden die aan komen lopen, maar de aanwezigheid van
Sint Bonifatiuscollege, 6-vwo
beeldende kunst valt mij niet op. Toen ik echter achter mijn computer ging zitten en nadacht over de kunst die in onze school hangt, veranderde dat. Niet alleen bleek er keuze genoeg te zijn; ook het idee dat de tekening in de hal van de school er plotseling niet meer zou zijn, riep een gevoel van leegte op. Datzelfde geldt ook voor de beelden van Sint Bonifatius, die niet zozeer duidelijk aanwezig zijn, maar waarbij het zeker zou opvallen als ze er niet meer waren. Het valt immers vaak pas op dat je ergens aan gewend bent geraakt, als het er niet meer is. De twee Bonifatiusbeelden betekenen niet voor alle leerlingen even veel, maar hebben toch een belangrijke functie voor de school. Ze dragen namelijk in hoge mate bij aan het concretiseren van de heilige. Als er geen beeld van hem op school had gestaan, was hij een begrip gebleven en had de naam voor velen een stuk minder betekenis gehad. Door de visualisering van Bonifatius wordt de abstractie van de naam deels weggenomen en kunnen de leerlingen zich een beter beeld van de heilige vormen. Dat kunst niet altijd vernieuwend hoeft te zijn blijkt wel uit de werken van de leerlingen die het vak ckv3 (beeldende kunst) volgen. De sfeer en warmte die ontstaan door de herkenning die de werken elke dag weer oproepen, zou ik voor geen goud willen missen. Ieder mens ervaart kunst anders, houdt van andere vormen van kunst en zal bepaalde dingen meer kunnen waarderen dan een ander. De grote variëteit aan werken is daarom van groot belang. Daarbij kan ik me ook niet voorstellen dat er iemand is die niet stiekem trots is als hij door de gang loopt en zijn eigen schilderij ziet hangen, ingelijst en wel. Hij ziet dat anderen die door dezelfde gang lopen, kijken naar het schilderij waar in schuine letters jouw initialen onder zijn gezet. Kunst is iets om trots op te zijn. Onze kantine is sinds kort opgeknapt. Ik heb nooit iets gehad met de oude kantine, totdat hij verbouwd werd. Toen besefte ik ineens hoe vertrouwd de oude kantine was en dat hij hoe dan ook bij de school hoorde. Met kunst is dat net zo: als je eenmaal gewend raakt aan bepaalde werken, wil je niet zonder. De nieuwe kantine heeft een totaal andere uitstraling: de kleuren passen niet bij mijn beleving van de school. Het is belangrijk om door middel van kleur een harmonieuze sfeer te creëren, iets gevoeligs, een bijna huiselijk effect. Leerlingen voelen zich dan veel sneller op hun gemak, wat bijdraagt aan de kwaliteit van de school in het algemeen. Dit bewijst maar weer hoe belangrijk de invloed van kunst op het dagelijks leven van mensen kan zijn.
PAGINA 31
REFLEXIEF
>
JANUARI 2008
Het lijkenhuis ANTON DE WIT
De gids van het Bonnefantenmuseum in Maastricht moet moeite doen om haar meewarigheid te verbergen. Zij wijst naar de labeltjes naast de schilderijen en beeldhouwwerkjes in de sectie middeleeuwse kunst. ‘Kunstenaar onbekend’, melden die bijna zonder uitzondering. “In die tijd”, voegt de gids er hoofdschuddend aan toe, “werd het niet belangrijk gevonden wie de kunstenaar was.” Ik knik vriendelijk naar de gids, beamend. En ik verberg mijn gêne. Mijn gêne om het plotselinge, overweldigende besef dat ik mij in een lijkenhuis bevind. Het museum is het mortuarium van de menselijke geest. Het labeltje naast het kunstwerk is het kaartje dat in Amerikaanse misdaadseries altijd aan de grote teen van het slachtoffer wordt gehangen. Kunstenaar onbekend. In het geval van de middeleeuwse kunst, dat vergeet de gids te vertellen, is echter niet het gehele lijk tentoongesteld. Slechts enkele losgerukte ledematen. Want deze bijbelse tafereeltjes, kruisbeelden en altaarstukken hebben ooit deel uitgemaakt van de één of andere kerk, waarin tal van dit soort kunstwerken verwerkt waren. De miskenning van de kunstenaar schuilt niet in zijn anonimiteit, zoals de gids lijkt te denken, maar juist in het buiten zijn grotere verband exposeren van dat ene werkje in een klinisch museum. Je kunt net zo goed een glas-in-loodraam aan diggelen slaan en één scherf tentoonstellen. De gids voert ons vlug verder naar de sectie hedendaagse kunst. Zij toont één van de pronkstukken van de collectie: een strak witgeverfd paneel van de Amerikaanse kunstenaar Robert Ryman. Een half miljoen heeft het museum ervoor neergeteld, vertelt de gids trots, en inmiddels is de waarde verviervoudigd. Terecht, want Ryman ging in zijn werk op zoek naar ‘het wezen van het schilderij’, en schilderde daarom alleen nog maar witte vlakken. Slechts zijn in zwarte letters geschilderde naam doorbreekt het strakke witte vlak, want tegenwoordig is de naam van de kunstenaar wél belangrijk. De gids glundert tevreden. Ik knik nog maar eens vriendelijk en beamend. Ze heeft gelijk ook. Ryman heeft inderdaad het wezen van het moderne schilderij bij de lurven: het museum annex mortuarium is voor veel hedendaagse kunstenaars het voornaamste referentiekader, geen eindbestemming maar beginpunt. Natuurlijk is de essentie van zo’n kunstwerk een wit vlak met slechts de naam van de kunstenaar erop. Lucht en leegte, ijdelheid. De moderne kunstwenaar, zelfs de meest experimentele en controversiële (zoals onlangs Sooreh Hera met haar veelbesproken afbeeldingen van Iraanse homo’s), maakt slechts kunst voor museale expositie. Dat is, om in de beeldspraak te blijven, hetzelfde als een kind baren met als enige doel het op te baren. Dan nog liever de anonieme middeleeuwer, die een bescheiden bijdrage hoopte te leveren aan de totaliteit van een kerkgebouw. Een kerkgebouw – tenminste, als het nog in gebruik is en niet zélf tot een doods museum is verworden – is een levend en openbaar gebouw waar kunst, ook hedendaagse, tot bloei kan komen. Denk aan het glas-in-loodraam van kunstenaar Marc Mulders in de Bossche Sint-Jan kathedraal, dat razend interessant is om méér dan die ene veelbesproken scherf waarop de aanslagen van 11 september afgebeeld zijn. Dit werk doet letterlijk wat ieder kunstwerk meer figuurlijk hoort te doen: licht van boven, van elders – zonlicht in dit geval – doorgeven, vormgeven en inkleuren. Die kleurenpracht ontnemen wij de openbare ruimte wanneer we kunst en religie naar het lijkenhuis verbannen.
PAGINA 32
THEMANUMMER 3
>
2008 KUNST EN RELIGIE
Foto: W. Kochen
Architectuur
Jozefkerk, Noordwijkerhout.
KARIN MELIS
I
De zware deur van de Priorij Emmaus in
uitkijkend op een kaal kruis. Ooit heb ik daar in dat
Maarssen is gelijk aan het kaliber van de poort van een
klooster achtenveertig uur gebivakkeerd en ik geloof dat
eeuwenoud kasteel. Zo eentje die beveiligd is door een
ik niet één keer mijn kamer zonder dat ik verdwaalde heb
ophaalbrug. De vormgeving sorteert het bedoelde effect:
gevonden. Dat ik de kerkelijke ruimte voor de gebeds-
als de deur door een van de nonnen achter je wordt
diensten heb kunnen vinden, is nog een wonder. Ook die
gesloten, treed je een andere wereld binnen. En daar, in
ruimte is onversierd. En ook daar is het kruis leeg. De
die andere wereld, word je omsloten door strakke muren
ramen, hoog bovenin geplaatst, laten het licht schuin
die net zo dik zijn als onvergankelijke eiken. Te omvangrijk
naar binnenvallen. De uiteraard strakke banken zijn
voor je armen. Het is duidelijk: hier kan de overweldigen-
tegenover elkaar opgesteld. Er branden kaarsen, er is een
de buitenwereld niet binnendringen. Er kan wel iets
altaar dat zich gezien zijn soberheid niet nader laat
anders gebeuren. Aangezien de brede gangen, balzalen
omschrijven en verder is er niets. Of je het nu leuk vindt
op zich, allen eender zijn, kun je er eindeloos in verdwa-
of niet, het is een ruimte die uitnodigt tot inkeer. De afwe-
len. De kaal aandoende uniformiteit is een uitdaging voor
zigheid van visuele prikkels zorgt ervoor dat er een krach-
het oriëntatievermogen, temeer daar de gangen met aan-
tige aanspraak op je verbeelding wordt gepleegd. En het
grenzende vertrekken een vierkant vormen. En binnenin
lege kruis als woordeloos teken van de gedachtenis werpt
dat vierkant is een tuinachtige buitenplaats omzoomd
je op jezelf terug. Het kruis verandert in een vraagteken.
door een galerij waar de zusters zitten te contempleren,
Alhier is de architectuur (J. de Jong van de Bossche PAGINA 33
>
JANUARI 2008
Foto's: A. Hogervorst
REFLEXIEF
Basisschool De Prinsenhof en ook dichterbij elkaar en God.” Daar waar de architec-
(1917), Noordwijkerhout ging om vorm en inhoud, levensstijl en overtuiging in
tuur van de Emmaus de buitenwereld met stevige hand
hun eenheid te restaureren. Wat binnenin is mag door de
op afstand houdt en de binnen gedwaalde stervelingen
buitenkant heen breken.
net zo stevig omringt, daar ademt de Jozef een generositeit uit ten aanzien van de gelovige die alleen is en toch
II
ook samen wil zijn. Beiden zijn waar. De een klooster, de Mijn eigen Jozefkerk te Noordwijkerhout heeft
ander kerk, maar beiden in de wereld.
vijf jaar geleden een ingrijpende herinrichting ondergaan. Alle drukte in overbodige versieringen waar sommige katholieken zo gek op zijn, is verdwenen. Zo ook de kerk-
III
Hoe zit dat met scholen? Hoe verhoudt die archi-
tectuur zich met de leef- en werkwijze van leerkrachten en leerlingen? Ik herinner mij de montessorischool Vreugd en Rust te Voorburg. Gedurende één jaar, nu zo’n veertig jaar geleden, mocht ik deze school bezoeken. Het gebouw
Dichterbij het altaar en ook
was statig en bovendien gezeteld in een park met vijver en dieren. Bij binnenkomst van de school sprong een brede trap met fraai uit hout gesneden leuningen je tege-
dichterbij elkaar en God
moet. Van zo’n trap moet je schrijden, maar wij stoven ‘m op als was het een gymnastische oefening. De gebeeldhouwde plafonds waren torenhoog en de klaslokalen daar moesten ooit ridders met hun dames verpoosd hebben. De architectuur was kort en goed adellijk. De praktijk die er beoefend werd, basaal. De groepering van tafeltjes en afscherming middels lage kasten moesten het onderwijs-
PAGINA 34
banken. De blanke, aan elkaar geklonken kerkstoelen
kundig doen. Ja, zij moesten dit individuele onderwijs
staan thans in een halve maan voor en om het altaar
alle ruimte bieden. Kon het contrast groter zijn? Het leek
opgesteld. De kleuren van het kerkelijke interieur zijn
niemand, in zoverre ik me dat kan herinneren, te deren.
ingehouden als willen zij de kleurrijke absisschildering
De individualiteit, die de leer van Maria Montessori voor-
met de verrezen Christus in het priesterkoor, de evange-
staat, lag nadrukkelijk gelegen in de relatie tussen leer-
listen aan zijn weerszijden, alle kans geven. De kerkstoe-
kracht en leerling, of te wel, tussen mijn juffrouw Bijl
len verwijzen naar de geïndividualiseerde mens die echter
(met wrong) en ik. De vormgeving deed niet ter zake. Wij
ook samenkomst, gemeenschap opzoekt. Terwijl de halve
hadden een dak boven ons hoofd. En in de pauze speel-
kring waarin die stoelen staan een nabijheid van mensen
den we in het park. Hoe het komt dat het schoolhoofd ons
en daardoor van de Allerhoogste oproept. Zoals pastoor
nooit radeloos zoekend in het park naar binnen moest
André Goumans over zijn kerk zegt: “Dichterbij het altaar
lokken, ik weet het niet.
>
2008 KUNST EN RELIGIE
Foto's: W. Kochen
THEMANUMMER 3
Jozefkerk, Noordwijkerhout. mij af: waartoe dienen die? Waar vind ik een hoekje van heeft in een hotel en restaurant, ja, dat bevreemdt mij
rust waarin ik me kan terugtrekken met gelpennen of
allerminst. Aan een fraaie ambiance ontleent de gast zijn
onbegrijpelijke sommen? Uiteraard, we hebben
geneugte dan wel identiteit. Scholieren willen liever
afgescheiden stiltecentra of anders wel hier en daar een
buiten spelen.
altaartje met kaarsjes en teddyberen voor geleden leed. Een oase van rust temidden van het vorm gegeven
IV
tumult. Gek, denk ik opeens: moet dat nu niet net Het geeft geen pas hierover melancholisch te
andersom zijn? De algehele stilte tijdens het rekenen en
worden. Laten we het houden bij de constatering dat zich
de uitzondering van gebeurtenissen die ons bewegen?
een verandering heeft voltrokken. Neem bij voorbeeld het
Zijn die schoolruimten, die ik zojuist heb beschreven, niet
‘nieuwe leren’ of het ‘ontwikkelingsgericht leren’. Hoe dan ook, differentiatie is hier het sleutelwoord. Hoe kun je recht doen aan de verschillen tussen kinderen? Wat we dan graag willen is dat het schoolgebouw en de daarbij behorende lokalen dit streven visueel uit ademen. Wat je ziet, is wat je krijgt. Was de inrichting, huiselijk of zakelijk,
Als ik het op z’n scherpst stel:
voorheen louter functioneel, tegenwoordig dient dat interieur ons iets te vertellen. En, wat meer is, die architectonische vormgeving moet iets bewerkstelligen, we moeten
de hoop is op de vorm gevestigd
er iets aan kunnen ontlenen. Onderscheiden dus én effect sorteren. Als ik het op z’n scherpst stel: de hoop is op de vorm gevestigd. En die vorm is met de kleurstelling veelkleurig en -vormig. Pluriform. Raak ik de weg kwijt in de eenvormigheid van het klooster in Maarssen, in die pluriformiteit van de scholen raak ik evenzeer het spoor bijs-
te zwemmerig, of, letterlijk genomen te zweverig? Waar
ter. Bij elke hoek die ik neem, spat de informatie van de
kun je je nog aan vasthouden? Misschien verhef ik mezelf
muren op me af. De bloemen geschilderd op de muren,
wel teveel tot norm. Dat kan. Maar dat hoeft niet.
de regels boven de kapstokken geplakt en de grote roosters wie wat en wanneer doet. Ik kan het niet bijhouden. Het is zó gedifferentieerd dat ik zelf spontaan uiteen val.
V
Hoe zou dat voor kinderen zijn als je eigen individualiteit
Prinsenhof’ een belendend gebouw aan het kerkplein in
zo van alle kanten op je afspringt? Verwordt individualiteit
Noordwijkerhout. Het gebouw dateert uit 1917 en is van-
dan niet tot fragmentatie?
uit architectonisch oogpunt zondermeer traditioneel te
Vaak zie ik loze ruimten in scholen: brede gangen met
noemen. Vroeger had het ook een seminarie of een zie-
stoeikussens of metersbrede trappen. En steeds vraag ik
kenhuis geweest kunnen zijn. Denk ik. Maar directeur
Mijn 10-jarige dochter bezoekt de basisschool ‘de
PAGINA 35
>
JANUARI 2008
Foto's: A. Hogervorst
REFLEXIEF
Basisschool De Prinsenhof
VI
(1917), Noordwijkerhout
Nog een slag: een voormalig ziekenhuis, gelegen
geweest. De plafonds zijn hoog, er zijn glas-in-lood
aan de Oudemanhuispoort in onze hoofdstad heeft dienst
ramen én houten trapleuningen waaraan vele kinderhan-
gedaan als de faculteit wijsbegeerte. Zoveel lelijkheid heb
den generaties lang aan gehangen hebben. En het zijn
ik niet bij elkaar gezien. De stenen trappen waren uitge-
precies die traditionele elementen die deze schooldirec-
sleten. Zeker niet door onze wijze professoren, maar door
teur zou willen behouden voor een eventueel toekomstige
de vlugge voeten van verpleegkundigen en dokters. De
verbouwing dan wel voor de bouw van een nieuw
plafonds waren niet fraai en torenhoog, je zag ze niet
Prinsenhof. Lijkt mij een erkenning dat wij gedragen wor-
eens. Over kleur was niet nagedacht. Alles was versleten
den door een geschiedenis die langer dan een enkel men-
en onbeduidend. Als het ooit iets beduid heeft. In de
senleven duurt.
bibliotheek boven zat ik wel eens in een nokje te studeren en keek dan gedachteloos naar beneden in de tuin. Praten mocht je niet. De omgeving drong zich niet aan me op.
Katholieke kerkgebouwen van weleer waren bedoeld
Kon ook niet. Ik moest leren. Een mooiere tijd is niet denkbaar.
VII
Katholieke kerkgebouwen van weleer waren
bedoeld om autoriteit uit te stralen. Majesteitelijk rijzen kathedralen naar de hemel, de gelovigen klein op de knie-
om autoriteit uit te stralen
en dwingend. Protserigheid deed de mens verstommen, daar had/heb je geen weerwoord tegen. Klopt, dat heb ik ook niet tegen het minimalisme van de Emmaus Priorij. Hoe gestreng dan ook, zij biedt wel ruimte aan onze inwendigheid. Het getuigt van een dienstbare architectuur
Uit ervaring weet ik dat aan de eigen ontwikkeling van
die ik terugzie in mijn Jozefkerk: hoe kan de enkeling de
mijn kind tegemoet gekomen wordt. Tegelijk ervaart zij de
gemeenschap behouden en hoe behoudt de gemeen-
inbedding van de groep in het lokaal dat ruimtelijk
schap de enkeling? Het is een spoor die de basisschool
rechttoe en rechtaan is. Anders gezegd: de eigenlijke
‘de Prinsenhof’ doortrekt.
architectuur van deze school is allerminst flexibel en het
Het individu en de gemeenschap. Met als missionaire
gebouw vergt bovendien ongelofelijk veel onderhoud.
bemiddelaar de hedendaagse architect die vergeten is dat
Hier wordt geschipperd tussen het individuele kind dat
de vorm de inhoud dient. Uiteindelijk gaat het altijd om
niet zonder zijn gemeenschap kan. Loslaten én
de omgang tussen mensen die een dak boven hun hoofd
vasthouden. Ik weet niet wat ik meer zou willen.
behoeven. Als zoals het middeleeuwse weleer de autoritaire wolkenkrabbers het voor het zeggen krijgen, zal de mens, het kind in zijn schulp kruipen. Waarvan acte.
PAGINA 36
THEMANUMMER 3
>
2008 KUNST EN RELIGIE
Kathedrale Basiliek Sint Bavo (1895), Haarlem.
2008 Jaar van het Religieus Erfgoed 2008 is als themajaar met opzet gewijd aan het religieus erfgoed in brede zin, dus niet alleen het christelijk erfgoed. Immers onze huidige samenleving kent zeer veel geloven en geloofsvormen die ieder op hun eigen wijze een stempel drukken of hebben gedrukt op zowel de immateriële cultuur, het gedachtegoed (tradities, normen en waarden) als op de materiële cultuur, de vormgeving van religieuze gebouwen en hun interieurs.
MART VAN DER STERRE
Als het religieus erfgoed ons ee en ding duidelijk maakt, is
vormt een eenheid met de toren, de doopkapel, de
lid werkgroep 2008 Jaar van
het wel de enorme aandacht en n de zorg die door de
sacristie en de pastorie en vaak ook de kosterswoning.
het Religieus Erfgoed,
gelovigen is besteed om het aa ardse Huis van God
Voor de kerk ligt niet zelden een plein met een heiligen-
directeur Stichting Kerkelijk
bijzonder te maken. Dit uit zich op verschillende wijzen al
beeld. Voor de pastorie, de oude pastorietuin en achter de
Kunstbezit in Nederland
naar gelang de achtergrond van n de denominatie. De
kerk het kerkhof. Vaak staat naast de kerk de oude basis-
joodse en christelijke tradities baseren zich op teksten van
school en de gymnastiekzaal. Dit geheel vormt de context
het Oude Testament. In het Boek I Koningen wordt, in de
van de kerk ook wel de biotoop genaamd. We zien hierin
hoofdstukken 6 en 7, de bouw van de Tempel in Jeruzalem
de opvatting dat geloof en scholing hand in hand gaan,
nauwkeurig beschreven evenals de kostbare materialen
onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Deze directe
die, ook in het interieur, werden gebruikt.
band is soms ook nog herkenbaar bij kloostercomplexen
Deze bijzondere materialen en vaak kostbare aankleding
waarvan de actieve orden en congregaties destijds het
zien we door alle eeuwen heen terugkeren in het gebouw
lager- en middelbaar onderwijs hebben opgezet.
als ook in de inrichting. Ze zijn de herkenbare uiting van
Omdat er nieuwe (arbo)eisen gesteld worden aan
de ideeën in een bepaalde tijd. Dat maakt het religieus
gebouwen voor het onderwijs zijn veel oude scholen
erfgoed van Nederland ook zo bijzonder: de vele verschil-
afgebroken om plaats te maken voor moderne versies. De
lende christelijke geloofsrichtingen die uit de Moederkerk
religieuzen zijn al lang niet meer verantwoordelijk voor
zijn voortgekomen, hebben alle een eigen gezicht.
het onderwijs maar de gebouwen zijn er nog de stille
Afhankelijk van de cultuur van het kerkgenootschap zijn
getuigen van.
ze sober of juist exuberant. In alle plaatsen in Nederland zijn die verschillen zichtbaar.
Joods erfgoed Veel van het joodse erfgoed is tijdens de Tweede
Christelijk erfgoed
Wereldoorlog met opzet vernietigd en voorgoed
Een kerkgebouw is in vrijwel iedere plaats dominant. Het
verdwenen. Wat we nu zien is slechts een restant en zijn
valt op door zijn grootte en zijn ligging. In oude dorpen
stille getuigen van wat voorheen een bloeiende gemeen-
en steden meestal centraal en in de nieuwbouwwijken
schap was. In verscheidene plaatsen in Nederland staan
van na de Tweede Wereldoorlog zijn ze vaak het focuspunt
nog synagogen, een mikwe (ritueel reinigingsbad), een
op een kruising, een plein of aan het eind van een straat.
joodse school of een joods weeshuis. Slechts een aantal
Een rooms-katholiek kerkgebouw staat zelden op zich. Het
synagogen hebben hun oude functie behouden maar de PAGINA 37
REFLEXIEF
>
JANUARI 2008
Kathedrale Basiliek Sint Bavo (1895), Haarlem. kleine joodse gemeenschappen kunnen deze nauwelijks meer onderhouden. Andere, oorspronkelijk joodse gebouwen, kregen nieuwe functies. Veel roerend erfgoed is nu in musea terug te vinden. Ontdaan van hun liturgische functie zijn ze alleen esthetische en educatieve objecten geworden. Opvallend is de locatie van de synagogen. Ze staan - anders dan een christelijke kerk vaak op een onopvallende plaats in een straat met een verwijzing in de gevelwand. De meeste synagogen hebben geen toren, noch een klok. Opvallend is dat veel joodse begraafplaatsen wel bewaard gebleven zijn.
Moslim erfgoed De moskee heeft vrijwel altijd torens, minaretten genaamd, maar maakt geen gebruik van klokken. De profeet Mohammed prefereerde de menselijke stem boven het geluid van een klok. Het erfgoed van de moslims in Nederland is nog jong. De oudste moskee werd ongeveer 50 jaar geleden gebouwd. De behoefte aan nieuwe moskeeën in Nederland neemt toe zonder dat er altijd sprake is van nieuwbouw. Dat heeft vooral te maken met het feit dat de eerste moskeeën werden gehuisvest in oude fabrieken en garages. Nu worden echte moskeegebouwen in veel plaatsen ook nieuw Foto: Van Hoogevest Architecten BV, Amersfoort
gebouwd. Evenals de christelijke denominaties kent ook de moslimwereld een grote verscheidenheid. We zien moskeeën voor Turkse-, voor Marokkaanse- en voor Surinaamse moslims. Binnen deze groeperingen zijn er ook weer grote verschillen. Voor veel niet-moslims zijn de moskeeën een onbekende plaats.
Hindoe en boeddhistisch erfgoed Het hindoe erfgoed staat het verst af van de Nederlander tenzij men met vakantie is geweest in Suriname of India. Vrijwel niemand heeft in Nederland ooit een hindoe tempel bezocht. Vanzelfsprekend zijn ze er wel: soms bijzondere gebouwen met kleurrijke interieurs waarin godenbeelden staan omringd door bloemen. Ook de boeddhistische tempels zijn in Nederland erg dun gezaaid. De enige grote staat op de Zeedijk te
… van 2008 JAAR VAN HET RELIGIEUS ERFGOED is om door middel van (brede en specifieke) publieksgerichte activiteiten de belangstelling voor en kennis van het religieus erfgoed in Nederland te vergroten en op die manier een duurzame toekomst voor het religieus erfgoed binnen onze dynamische, pluriforme samenleving te bevorderen.
Amsterdam. Deze is nog maar een paar jaar oud. In Nederland is het boeddhisme bekend geraakt door de kaalgeschoren monniken en nonnen in hun oranje pijen.
Doel Juist deze verscheidenheid aan godshuizen en hun interieurs maakt Nederland zo bijzonder. Tegelijkertijd is het merkwaardig dat de Nederlanders op vakantie wel de
PAGINA 38
THEMANUMMER 3
>
2008 KUNST EN RELIGIE
godshuizen bekijken terwijl dit in eigen land nauwelijks gebeurt. Deels is dat te verklaren uit het feit dat veel kerken gedurende de weekdagen gesloten zijn, deels is het ook onbekendheid met de materie. Dit is een van de
COLOFON
aspecten waaraan in het themajaar 2008 aandacht gegeven zal worden. Daarnaast zijn er zorgen over de gevolgen van het grote aantal kerk- en kloostersluitingen en enkele synagogen in de komende jaren. Dit gegeven kan ingrijpende consequenties hebben voor het aanzien
Reflexief is een uitgave van de Nederlandse Katholieke Schoolraad, forum voor katholiek onderwijs. Reflexief verschijnt driemaandelijks en wordt gratis toegezonden aan schoolbesturen en schoolmanagement, relaties in het onderwijs, de politiek, het maatschappelijk leven en de media. U kunt zich ook abonneren op Reflexief.
van menige stadswijk en dorpsgezicht. Deze sluitingen hebben vanzelfsprekend ook een impact op het roerende kerkelijke erfgoed dat dan vrijkomt. Het primaire doel ….
Bartho Janssen (hoofredacteur) Gerrit-Jan Meulenbeld (eindredacteur) Irma Verbeek (redactieassistent)
Voor Het Jaar 2008 8 worden diverse landelijke evenementen
Thom Geurts
en acties georganiseerd, zoals de aftrap (Utrecht 17 januari
Karin Melis
2008) en de sluiting van het jaar (Zeeland, datum nog
Frank Seller
onbekend). Op speciale dagen zullen godshuizen worden
Wilbert van Walstijn
opengesteld. Per provincie zijn de provinciale Erfgoed- of Monumentenhuizen verantwoordelijk voor de invulling van het programma in de eigen provincie.
BEELDMATERIAAL
Bert Dekker (illustratie) COVERFOTO
Scholen
Reinoud van Vught
Het Erfgoed-/Monumentenhuis in de betreffende provincie is ook de aangewezen organisatie die met scholen kan
VORMGEVING
participeren in het themajaar. Een project waaraan de
Ontwerpwerk, Den Haag
scholen in 2008 kunnen meewerken is het zogenaamde Reliwikiproject. De naam zegt het al, de basis is de
DRUK
Wikipedia-formule: iedereen kan relevante gegevens
Drukkerij Berne, Heeswijk
aanleveren. In dit geval gaat het, in het Jaar van het Religieus Erfgoed, om gebouwen met een religieuze functie. Dit Reliwikiprojectt is als aparte pagina te vinden op de website van 2008: www.2008re.nl. Ook de musea doen mee; de musea voor religieuze kunst maar met
REDACTIEADRES
Stadhouderslaan 9 Postbus 82068 2508 EB Den Haag T 070 356 86 18
name ook de stedelijke of lokale musea. Deze hebben
F 070 361 60 52
immers de lokale geschiedenis als verzamelgebied. Deze
E
[email protected]
instellingen tonen vaak de bijzondere collecties van
www.nksr.nl
kerken en synagogen die inmiddels niet meer bestaan. Samen met deze musea die in vrijwel iedere plaats
ABONNEMENTENADMINISTRATIE
voorkomen, kunnen de scholen contacten leggen met de
Reflexief kost € 12,50 per jaar, los nummer € 3,75.
verschillende geloofsrichtingen in de betreffende
Voor informatie en losse nummers: Trudie Galama,
woonplaats om zo de leerlingen in contact te brengen met andere geloven of geloofsdenominaties. Elkaar kennen is
T 070 356 81 00 F 070 361 60 52 E
[email protected]
altijd de eerste stap naar elkaar respecteren. COPYRIGHT
Overname van artikelen of gedeelten daarvan is toegestaan na voorafgaande Voor meer informatie kunt u ook contact opnemen met de projectleider van het Jaar van het Religieus Erfgoed,
toestemming van de redactie en met bronvermelding. ISSN 1570-2588
Mirjam Blott:
[email protected] PAGINA 39
Crucifix, Reinoud van Vught