borstvergroting In deze folder leest u informatie over een borstvergroting: waarom en wanneer, het consult, de voorbereidingen, de operatie, de periode na de behandeling, het resultaat en tot slot de complicaties en risico’s. Op uw persoonlijke situatie en de mogelijkheden van een behandeling kan alleen in een persoonlijk gesprek worden ingegaan. Deze folder is een voorbereiding en/of aanvulling op uw gesprek met Prof. dr. Berend van der Lei, plastisch chirurg. waarom en wanneer Bij sommige vrouwen zijn de borsten kleiner of minder stevig geworden na de zwangerschap of gewichtsverlies. Bij andere vrouwen zijn de borsten vanaf het begin van de puberteit weinig ontwikkeld. Ook kunnen de borsten gaan hangen, omdat in de loop der jaren het stevige klierweefsel in de borst plaats maakt voor vetweefsel en de huidelasticiteit vermindert. Wanneer u de zojuist genoemde problemen heeft en zich stoort aan het te weinige borstvolume dat u nu nog heeft kan dat een goede reden zijn om een borstvergroting te overwegen. De borst wordt dan vergroot door middel van het inbrengen van een borstimplantaat (borstprothese). Er zijn verschillende soorten borst implantaten die Prof. Van der Lei gebruikt, onder anderen borst implantaten met een ronde vorm of met een druppelvorm (anatomisch). Alle borst implantaten zijn gevuld met een stevige (cohesieve) siliconen gel: deze voelen voldoende zacht en soepel aan en geven weinig plooi en rimpel vorming. Een borstvergroting wordt op zijn vroegst uitgevoerd als de borsten zijn uitgegroeid. Meestal is dit om en nabij het achttiende levensjaar. consult Tijdens een vrijblijvend consult met Prof. Van der Lei krijgt u uitvoerig de gelegenheid om uw klachten en wensen te bespreken. Hij onderzoekt uw borsten, meet de afmetingen van uw borst op (hoogte, breedte en cupmaat) en bespreekt daarna met u of een borstvergroting uw probleem voldoende kan oplossen. Vervolgens worden al uw vragen beantwoord en wordt u zo volledig mogelijk geïnformeerd over de behandeling: over de voorbereiding, de behandeling, het te verwachten resultaat, de borstprothesen, en de mogelijke complicaties. Een verkeerd beeld hiervan kan leiden tot teleurstelling. U krijgt onder andere uitleg over welke implantaten (rond of anatomisch) gebruikt kunnen worden, met welke afmetingen en het daarbij horende volume. De afmetingen en de vorm van het implantaat bepalen het volume en daarmee de uiteindelijke nieuwe cupmaat. Tot slot wordt ook uitgebreid besproken met u of het verstandig is het borstimplantaat onder de spier, onder de borstklier of onder zowel de spier als de borstklier (zogenaamd ‘dual plane’) te plaatsen. Dit is afhankelijk van de dikte van uw eigen weefsel. Met een uitwendige pasprothese kunt u zien welk effect een bepaald volume borstimplantaat op uw uiterlijk heeft. Het passen gebeurt tijdens het consult. U kunt hiervoor het beste een goedzittend, liefst strak, T-shirt en een sportbeha meenemen. Prof. Van der Lei bespreekt ook met u wanneer hij niet overtuigd is dat hij uw probleem voldoende kan oplossen. >>
Waar dit mogelijk is, stelt hij een andere oplossing voor (bijvoorbeeld een borstvergroting in combinatie met een borstlift. Indien u het wenst kan hij u voor een second opinion doorverwijzen naar een collega. voorbereidingen foto’s: Vóór de behandeling worden er foto’s gemaakt voor in uw medisch dossier. stoppen met bloedverdunners: Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, zal dr van der Lei u vertellen op welk moment u met deze medicijnen moet stoppen. Soms dient u dit advies ook nog voor te leggen aan de arts die dit voor u heeft voorgeschreven om zeker te weten dat dit stoppen geen extra gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. Meestal wordt het volgende aangehouden: - Aspirine (Ascal, APC, asprobruis, kinderaspirine): 7 dagen vóór de operatie stoppen. - Sintrom(mitis): 3 dagen vóór de operatie stoppen. stoppen met roken: Roken vernauwt de bloedvaten en geeft daardoor meer kans op stoornissen in de wondgenezing. Daarom is veel beter om 6 weken van te voren te stoppen met roken, ook in verband met de narcose die u krijgt. stoppen met alcohol: Alcohol maakt de kans op een bloeduitstorting of nabloeding groter. Wij adviseren u dan ook minstens 24 uur voor de ingreep geen alcohol te drinken. nachtkleding en beha’s: Neem nachtkleding met een voorsluiting mee, deze kan makkelijker losgemaakt worden. Het is handig om vóór de operatie twee beha’s met verschillende cupmaten te kopen. Alleen de cupmaat (A, B, C, D) verandert, de omvang in centimeters (75, 80, 85, 90) blijf gelijk. De beha moet goed passen en stevig zijn, zonder beugels of baleinen, bijvoorbeeld een sportbeha. De beha geeft uw borsten ondersteuning in hun nieuwe vorm en zorgt ervoor dat de littekens goed kunnen genezen. De eerste vier tot vier weken na de operatie dient u deze beha te dragen. het borstimplantaat Vorm en inhoud van de implantaten Er zijn veel soorten implantaten die bij een borstvergroting gebruikt kunnen worden. Ze verschillen in grootte, vorm, en vulling. Meestal worden borstimplantaten gebruikt die bestaan uit een zakje van siliconenrubber, gevuld met siliconengel: dit voelt het meest natuurlijk aan en plooit minder dan een met zoutwater oplossing gevulde borstprothese. Daarom kiezen de meeste vrouwen vinden een implantaat gevuld met siliconen gel. Het implantaat kan een ronde of anatomische (druppel) vorm hebben. Wanneer je van nature al een normale borstvorm hebt, zij het kleiner dan gewenst, is een rond implantaat heel geschikt. Het geeft vaak boven in de borst wat meer vulling en versterkt de normale vorm. Wanneer het ronde implantaat draait blijft de vorm van de borst hetzelfde. Een anatomisch (druppelvormig) implantaat is meer geschikt wanneer de borstvorm minder aanwezig is. Het implantaat versterkt dan met name de vulling in het onderste gedeelte van de borst. Een druppelvormig implantaat kan gaan draaien, dit komt bij ongeveer 3 tot 5 % van de borstvergrotingen met een anatomisch implantaat voor. De enige oplossing is dan het druppelvormige implantaat te vervangen door een rond implantaat. Grootte van de implantaten Samen met Prof. Van der Lei besluit u welke soort implantaten er gebruikt worden. Ook de grootte van het implantaat is hierbij belangrijk. Het meest natuurlijke en mooie resultaat krijgt u wanneer de nieuwe borsten één geheel vormen met uw lichaam. De grootte wordt bepaald door een aantal factoren. Vooral de afmeting van uw borst (breedte en hoogte) bepaald de grootte, maar ook de huidelasticiteit, de hoeveelheid eigen borst- en botweefsel en uw lichaamsbouw of omvang van uw borstkas. >>
Voel- en zichtbaarheid van de implantaten Wanneer u absoluut niets wilt zien of voelen van een borstimplantaat, raadt Prof. Van der Lei u aan geen borstvergroting te laten uitvoeren. Een borstimplantaat is namelijk altijd wel iets zichtbaar of voelbaar onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld als u weinig eigen borstweefsel of een dunne borsthuid hebt. Het is niet mogelijk om de dikte en kwaliteit van uw eigen borstweefsel of -huid te veranderen. Deze zal zelfs in de loop der tijd wat afnemen. Effecten op de gezondheid Er bestaan veel misverstanden over het gebruik van siliconen. Wetenschappelijk onderzoek heeft nooit aangetoond dat siliconen een schadelijk effect hebben op de gezondheid; er bestaat geen directe relatie tussen siliconen en een verhoogde kans op borstkanker, auto-immuunziekten of andere gezondheidsklachten. De Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie en de Gezondheidsraad zijn van mening dat een borstvergroting met siliconen implantaten een verantwoorde medische ingreep is. Zoals bij iedere andere operatie moeten de voordelen van het plaatsen van borstimplantaten goed worden afgewogen tegen de nadelen en de risico’s. Prof. Van der Lei zal deze uitvoerig met u bespreken. Levensduur van implantaten De levensduur van borstimplantaten is niet duidelijk bekend. Uiteindelijk zal het omhulsel van het implantaat kapot gaan. U zult daar meestal niets van merken om dat de siliconen gel tegenwoordig steviger is en aanvankelijk alleen binnen het eigen lichaamskapsel (dat zich altijd vormt rond het implantaat) zal blijven. Wanneer bij onderzoek blijkt dat het implantaat kapot is, is het waarschijnlijk verstandig deze een keer te vervangen. De operatie Van te voren maakt Prof. Van der Lei een tekening op uw borst. Daarna wordt u onder narcose gebracht en wordt een snede van ongeveer vijf tot zes centimeter aan de onderkant van uw borst gemaakt. Daarna wordt ruimte voor het implantaat gemaakt, tussen het klierweefsel en de grote borstspier of tussen de grote borstspier en de borstkas. De plaats van deze holte (achter de borstklier of achter de borstspier, of zowel onder de spier aan de bovenzijde als achter de borstklier aan de onderzijde (zogenaamd ‘dual plane’) hangt onder andere af van de dikte van de huid en het borstweefsel. Meestal kiest Prof. Van der Lei voor de ‘dual plane’ methode, omdat in de loop van de tijd de huid en het borstweefsel meestal dunner wordt. Hierdoor blijft de prothese beter bedekt met weefsel en is daardoor minder zichtbaar. Wanneer de holte is gemaakt wordt het implantaat geplaatst. Hierna wordt de wond gehecht, grotendeels met oplosbare hechtingen onder huid. Tot slot wordt de wond afgeplakt met een witte papieren pleister (Leucopor), die een week kunnen blijven zitten. Meestal wordt aan het einde van de operatie geen drain gebruikt, soms wel: een drain is een slangetje met een vacuümflesje om overtollig bloed en wondvocht af te zuigen. De borstvergroting duurt gemiddeld één tot twee uur. Na de operatie Na de operatie bekijkt Prof. Van der Lei of en welk verband u om de borsten nodig heeft. U blijft meestal een nacht over in de Kliniek. >>
Voordat u naar huis gaat worden het eventuele verband en de drains verwijderd. U kunt dan de door u meegenomen beha dragen. Soms blijven de drains langer zitten, tot de wond niet meer veel bloed en/of wondvocht lekt. De eerste dagen na de operatie kunt u wat pijn hebben. Hiervoor krijgt u pijnstillers. De borsten kunnen gespannen aanvoelen. Dit gevoel verdwijnt geleidelijk. Meestal gaat u of het einde van de dag of de dag na de operatie naar huis. De kleine snede is afgeplakt met watervaste papieren (Leucopor) pleisters. Na één dag mag u weer douchen, de pleisters laten niet los. Na een week wordt deze verwijdert samen met de oppervlakkige inwendige hechting Herstelperiode De eerste week na de operatie moet u het rustig aan doen en geen zware inspanningen te verrichten of zwaar te tillen. Daarna mag u geleidelijk weer wat meer ondernemen. Het kan moeilijk zijn om bepaalde armbewegingen te maken. Prof. Van der Lei kan u precies vertellen wat u wel en wat u niet mag doen. Na ongeveer vier tot zes weken bent u zover hersteld dat u weer alles kunt doen wat u voorheen ook deed. Draagt u de eerste drie weken na de operatie dag en nacht de stevige, naadloze beha zonder beugels of baleinen. Tijdens het douchen kunt u deze even afdoen. Na drie weken hoeft u nachts geen bh meer te dragen en kunt u eigen bh’s weer gaan dragen. Om verkleuring van de littekens te voorkomen dient u ongeveer zes maanden lang de littekens goed tegen zon te beschermen. Dit doet u door niet in de directe zon te gaan of een zonnebrandmiddel met hoge beschermingsfactor te gebruiken. Massage met een crème of lotion kan de littekens sneller soepeler maken. Prof. Van der Lei kan u vertellen wanneer u hiermee mag beginnen. Het resultaat Het kan voorkomen dat het model van de borsten niet meteen is zoals het uiteindelijk wordt. De borst is dan nog wat gezwollen en gespannen. Dat komt omdat het weefsel nog enige tijd nodig heeft om voldoende op te rekken en aan te passen aan het volume en de vorm van het ingebrachte implantaat. Na zes tot twaalf weken kan Prof. Van der Lei samen met u het eindresultaat van de borstvergroting bepalen. De meeste vrouwen zijn tevreden over het resultaat van de borstvergroting. Na de borstvergroting heeft u leen litteken in de plooi onder de borst. Deze valt hierdoor meestal nauwelijks op. Hoe mooi of lelijk de littekens worden is nooit te voorspellen. De littekens zijn in het begin vurig en rood. Na verloop van tijd verbleken de littekens. De uiteindelijke littekens zijn onder andere afhankelijk van uw aanleg tot littekenvorming en van de tijd. Als de littekens erg rood en dik worden en blijven, kunnen deze soms later gecorrigeerd en/of nabehandeld worden met siliconen pleisters. De functie van de borst wordt niet belemmerd na een borstvergroting, u kunt dus nog borstvoeding geven. Als u zich stoot of een duw krijgt, heeft dat vrijwel nooit nadelige gevolgen voor het implantaat. Vrijwel elk implantaat zal in de loop van de tijd wel wat slijten. Als het implantaat kapot is (wat pas na 10 jaar of veel later kan gebeuren) zal het vervangen moeten worden. >>
Hiervoor is dan een nieuwe operatie nodig, waarbij de oude implantaten vervangen worden door nieuwe. Wij adviseren u om in ieder geval een jaar na de operatie en daarna om de paar jaar of bij klachten, een controleafspraak te maken met Prof. Van der Lei. Door de borstvergroting heeft u geen verhoogde kans op het krijgen van een kwaadaardige ziekte in de borsten in vergelijking met vrouwen zonder een implantaat. Ook heeft u niet meer kans op het krijgen van rheuma-achtige ziekten. Röntgenonderzoek en onderzoek naar (mogelijke) knobbeltjes in de borst blijft goed mogelijk. Het is mogelijk dat u niet tevreden bent over het resultaat, omdat u er bijvoorbeeld andere verwachtingen van had. Breng dit altijd ter sprake. Complicaties en risico’s Prof. Van der Lei besteed altijd zeer veel tijd, zorg en persoonlijke aandacht aan van uw behandeling. Toch treden helaas soms complicaties op: geen enkele ingreep is vrij van de kans op complicaties. Zo zijn er ook bij deze operatie de normale risico’s van een operatie, zoals trombose, nabloeding en wondinfectie. Ook kunnen specifieke complicaties optreden. – De meest voorkomende complicatie na een borstvergroting is een nabloeding (een kans van 1-2%). U krijgt dan extra zwelling en pijn. Een nabloeding gebeurt meestal binnen de eerste uren na de operatie. Als er sprake is van grote nabloeding, dan wordt u zo spoedig mogelijk weer geopereerd om het bloed te verwijderen en het bloeden te stoppen. – Het lichaam vormt altijd een bindweefselkapsel rondom het implantaat. Dit kapsel gedraagt zich niet bij iedereen hetzelfde. Bij een gering aantal vrouwen (ongeveer 5%) gaat het kapsel in verloop van een aantal maanden tot jaren schrompelen, waardoor de borsten een minder fraaie vorm krijgen. Ze voelen dan onnatuurlijk en stug aan en kunnen pijnlijk zijn. Soms is dan een nieuwe operatie noodzakelijk. – In zeldzame gevallen gaat een prothese toch vroegtijdig kapot. Soms is dit te merken omdat er iets ‘knapt’ in de borst en omdat de borst anders aanvoelt of van vorm is veranderd. Een kapotte prothese moet altijd vervangen worden. – Perfecte symmetrie is van te voren nooit aanwezig en kan ook nooit worden bereikt. Wanneer een implantaten te hoog, te laag of te ver opzij geplaatst is tengevolge van de operatie dan zal dit kosteloos herstelt worden. – De tepels kunnen na de operatie zowel gevoeliger als minder gevoelig zijn, doordat zenuwen naar de tepel zijn geïrriteerd bij het maken van een holte voor het implantaat. Meestal herstelt het gevoel zich binnen enkele maanden. Dit is echter niet altijd het geval. – Het implantaat kan op termijn uitzakken of juist naar boven schuiven. Dit kan met een hersteloperatie gecorrigeerd worden, maar valt niet onder onze garantie. De reden hiervoor is dat dit meer met uw weefselkwaliteit te maken heeft dan met de technische uitvoering van de operatie. – Draaiing van een anatomisch implantaat of een draaiing van het implantaat ‘achterstevoren’ is mogelijk in de loop der tijd. Soms kan de plastisch chirurg dit zonder operatie eenvoudig voor u oplossen met een handdraaibeweging. Lukt dit niet dan zal een operatie moeten worden uitgevoerd. Helaas is dit ook voor eigen rekening. – Infectie komt gelukkig bijna nooit voor: u wordt dan ziek, krijgt koorts en een rode borst. H et borstimplantaat moet dan verwijderd worden en de wond gespoeld. U zult dan enige maanden moeten wachten om opnieuw een borstvergroting te kunnen ondergaan. – Zeer zelden treedt een allergische reactie op de verdoving op. >>
Neem in ieder geval contact op na de operatie bij: – aanhoudend nabloeden uit de wond of uit het operatiegebied – fors toenemende zwelling van de wond of het operatiegebied – pijn, als de pijnstillers niet helpen of de pijn zelfs toeneemt – roodheid en enige zwelling van de wond – gevoel van ziek zijn en/of koorts, hoger dan 38° (via de anus gemeten) – aanhoudende misselijkheid – niet kunnen plassen, terwijl u wel normaal drinkt – ongerustheid of twijfel
tot slot Deze folder is bedoeld als voorbereiding en als aanvulling op het gesprek met Prof. dr. Berend van der Lei en als ’naslagwerk’ voor na de operatie. Een dergelijke beschrijving kan echter nooit volledig zijn voor iedere individuele situatie. Plastische en esthetische chirurgie is geen exacte wetenschap; u kunt aan alle op deze website geschreven informatie dan ook geen garantie ontlenen betreffende het verloop en eind resultaat van uw behandeling. meer informatie Als u na het lezen van deze folder nog vragen heeft kunt u deze ten alle tijden stellen aan Prof. Van der Lei. U kunt hiervoor een afspraak maken op zijn spreekuur. Het kan dan handig zijn uw vragen van tevoren op papier te zetten. Voor dringende vragen na de operatie kunt u ook ten alle tijden contact opnemen. –