NIEUWSBRIEF JULI 2015
Fiscaal Belastingherziening: ja of nee? Staatssecretaris Wiebes sprak een beetje voor zijn beurt toen hij op 10 juni 2015 bekend maakte dat VVD en PvdA een ‘hoofdlijnenakkoord’ over het nieuwe belastingstelsel hadden gesloten. Wel waren er nog een paar technische dingetjes die opgelost moesten worden, maar dat waren details. Premier Rutte wilde echter nog niet van een akkoord spreken, maar verwachtte wel dat partijen er samen uit zullen komen. De beurt is nu aan de oppositie die uitgenodigd zal worden om in beslotenheid (de bekende achterkamertjes) te komen meepraten en haar wensen op tafel te leggen. Het akkoord wordt daarom (nog) niet openbaar gemaakt, wat in de Tweede Kamer al de nodige irritatie heeft veroorzaakt. Hoewel de inhoud van de plannen nog niet bekend is, is het de verwachting dat de belasting op arbeid omlaag zal gaan, terwijl de belasting op consumptie (de btw) zal gaan stijgen. Ook het gehate systeem van box 3 – de spaartax – wordt waarschijnlijk vervangen door een systeem waarin de werkelijk behaalde opbrengst wordt belast. Ook het ingewikkelde en fraudegevoelige toeslagenstelsel gaat mogelijk verdwijnen. Het blijft voorlopig dus nog afwachten, maar we houden u op de hoogte. Benzine, diesel of stroom? Naast de hiervoor al genoemde belastingwijzigingen zullen naar alle waarschijnlijkheid ook de ingewikkelde autobelastingen ingrijpend veranderd gaan worden. De autolobby heeft hier al een voorschotje op genomen en pleit voor een hogere bijtelling voor hybride auto’s. Alleen auto’s die volledig elektrisch rijden, zouden mogen blijven rekenen op een fiscale bonus. De maatregel zou een belangrijke vereenvoudiging betekenen, omdat de huidige vijf bijtellingstarieven teruggebracht zouden worden naar twee. In aansluiting hierop zou de vrijstelling voor elektrische auto’s in de motorrijtuigenbelasting moeten worden gehandhaafd. Eén belangrijk gegeven ontbreekt in de voorstellen van de lobby, en dat is de vraag wat voor budgettaire gevolgen de plannen hebben.
Nieuwsbrief juli 2015 – Jongenelen & Tholhuijsen
Weer een nieuwe sticker De stickers op de zijruiten van de auto zijn meestal voor de kinderen, maar nog even en de voorruit ziet er door alle tolstickers net zo kleurrijk uit. Want naast onder meer Zwitserland en Oostenrijk gaat nu ook Duitsland vanaf 2016 tol heffen voor personenauto’s om te mogen rijden op de Duitse snelwegen. Wat het plan omstreden maakt, is dat Duitse automobilisten weliswaar ook zo’n tolvignet moeten kopen, om vervolgens gecompenseerd te worden via een verlaging van de wegenbelasting. Enkele lidstaten van de EU (onder meer Oostenrijk en Nederland) en de Europese Commissie hebben al gedreigd om de kwestie aan te brengen bij het Europese Hof in Luxemburg. Er zou namelijk sprake zijn van verboden discriminatie. Ook België heeft tolplannen. Het is daarom goed om te weten dat de werkgevers leaserijders tolvignetten onbelast mogen verstrekken of vergoeden. Zoals wel vaker is dat voor automobilisten die kilometers declareren niet het geval: de bekende kilometervergoeding van € 0,19 wordt geacht ook de tolkosten te dekken. Fiscale verzamelwet 2015 gepubliceerd Het Belastingplan 2015 had nog één los eindje en dat is met de publicatie van de Fiscale verzamelwet 2015 ingestopt. Naast wetstechnische wijzigingen zijn er ook enkele niet – onbelangrijke inhoudelijke wijzigingen. Het wetsvoorstel zal – tenzij op onderdelen anders wordt aangegeven – in werking treden met ingang van 1 januari 2016. Het onderdeel van deze verzamelwet dat voor het MKB (en meer in het bijzonder voor de dga) het meest van belang zal zijn, is het verdwijnen van het fiscale voordeel van personeelsleningen. Renteloze leningen die door de werkgever worden verstrekt aan de werknemer voor de aankoop of verbetering van de eigen woning mogen op dit moment (onder voorwaarden) op nihil worden gewaardeerd. Door de aftopping van het tarief waartegen aftrek van eigenwoningrente mag plaatsvinden, levert dit de werknemer met een inkomen dat tegen 52% wordt belast een (jaarlijks toenemend) belastingvoordeel op. Dat acht de staatssecretaris ongewenst, wat reden is om te huidige nihilwaardering te beëindigen. Het rentevoordeel zal voortaan verloond moeten worden, waarna dit voordeel weer als aftrekpost opgevoerd kan worden. Het rentevoordeel op leningen voor de aanschaf van een (elektrische) fiets of elektrische scooter blijft wel bestaan. Dat het daarbij om gemiddeld wat kleinere bedragen zal gaan, mag duidelijk zijn.
Nieuwsbrief juli 2015 – Jongenelen & Tholhuijsen
Stekeligheden Gemeentelijke belastingen zijn – laten we het voorzichtig zeggen – in de regel weinig geliefd. Ondanks het feit dat het om relatief kleine bedragen gaat, wordt er daarom met grote regelmaat over geprocedeerd. Soms met succes, vaak ook niet. Zoals in deze drie recente – toevallig allemaal Brabantse – procedures. Een inwoner van Breda die een roeibootje in een van de Bredase singels had liggen en daarvoor een aanslag precariobelasting van € 115 ontving, wist de rechtbank er van te overtuigen dat het door de gemeente gemaakte onderscheid tussen ligplaatsen voor woonboten en ligplaatsen voor roeiboten discriminatie opleverde. Voor woonboten was het tarief afhankelijk van de afmetingen van het schip, voor roeiboten gold een vast tarief. En alleen voor roeiboten was dat tarief de laatste jaren fors gestegen. De rechtbank gaf de (roei)booteigenaar gelijk in zijn stelling dat voor het gemaakte onderscheid tussen woon‐ en roeiboten geen objectieve en redelijke rechtvaardiging bestond. De aanslag ging daarom van tafel. Minder goed verging het de eigenaar van een elektrische auto die geen parkeergeld wilde betalen, terwijl zijn auto op een gemeentelijke parkeerplaats stond op te laden. Met de gemeente was de rechtbank van oordeel dat tijdens het opladen van een elektrische auto gewoon parkeergeld moest worden betaald. De gemeente ’s‐Hertogenbosch was niet verplicht om daarvoor een vrijstelling te geven. Ook een huisarts met een naamplaat op zijn praktijk was voor € 500 de klos in de Tilburgse reclamebelasting. De plaat vermeldde weinig meer dan naam, telefoonnummer en de bekende mededeling ‘behandeling volgens afspraak’. Op het pand stond verder het woord PRAKTIJK met een pijl naar links. De belasting was verschuldigd, omdat het belastbare feit in de reclamebelasting niet is het maken van reclame, maar het doen van aankondigingen die vanaf de openbare weg zichtbaar zijn. Het feit dat er de afgelopen dertig jaar nooit was geheven was geen reden om in de toekomst niet te hoeven betalen. De laatste zaak krijgt mogelijk een staartje nu de huisartsenvereniging LHV, de artsenfederatie KNMG en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten zich met deze zaak zijn gaan bemoeien.
Nieuwsbrief juli 2015 – Jongenelen & Tholhuijsen
Controleer de adressering Het kan de beste overkomen, maar het is toch wel erg sneu. In een procedure (het betrof een aansprakelijkstelling voor onbetaald gebleven loon‐ en omzetbelasting) stelde de gemachtigde van de aansprakelijk gestelde partij tijdig beroep in. Er was echter één probleempje: hij had het verkeerde postbusnummer gebruikt… Na enige tijd kwam het beroepschrift dan ook retour. De gemachtigde stelde opnieuw beroep in (zowel schriftelijk als per fax) en gebruikte dit keer wel het juiste adres. Maar nu was zijn beroep – om precies te zijn vier dagen – te laat. De Hoge Raad was niet bereid om de datum waarop het beroepschrift voor de eerste keer werd verstuurd als relevant aan te merken. Met de retournering van het beroepschrift was aan de indiening van het beroepschrift een einde gekomen, aldus de Hoge Raad. Een tweede poging was geen probleem, maar dan wel binnen de termijn. En die was hier overschreden… Controleren dus die adressering! En verder kan het nooit kwaad om zo vroeg mogelijk – al was het maar pro forma – bezwaar of beroep in te stellen. Gaat het dan toch nog fout met de adressering, dan zit u met uw tweede poging wellicht nog binnen de termijn. Wat is een tablet? De spanning loopt op … Is een tablet nu vooral een telefoon of is het toch bovenal een computer? Die vraag zal de gemiddelde gebruiker waarschijnlijk niet zoveel kunnen schelen, maar fiscaal is dit uitermate belangrijk. Want voor telefoons gelden veel ruimere fiscale regels dan voor computers. En in de loonbelasting – waar de wet van de grote getallen vaak van toepassing is – gaat het dan al snel om groot geld. Een procedure hierover nadert nu de ontknoping. De rechtbank stelde de fiscus in het gelijk, het hof koos de zijde van de belastingplichtige en in de lopende cassatieprocedure stelde de Advocaat‐Generaal (de hoogste adviseur van de Hoge Raad) dat een tablet toch vooral een computer is. Volgt de Hoge Raad dit advies dan is het de fiscus die uiteindelijk aan het langste eind trekt. Met de komst van de werkkostenregeling (WKR) zijn de fiscale spelregels veranderd. Maar ook nu blijven voor dit soort apparaten bijzondere fiscale regels gelden. Afroommethode leidt tot willekeur De gebruikelijk loonregeling blijft voor fiscale conflicten zorgen. Zoals bekend kiest de fiscus er vaak voor om in die gevallen waarin het resultaat van een bv grotendeels voortvloeit uit de werkzaamheden van de dga het loon een afgeleide te laten zijn van het resultaat van de bv. Oftewel; de winst van de vennootschap moet worden afgeroomd door een hoog dga salaris. Nieuwsbrief juli 2015 – Jongenelen & Tholhuijsen
Het Gerechtshof Den Haag besliste echter onlangs in zo’n zaak dat die afroommethode op zich door de beugel kan, maar dat het niet zo kan zijn dat deze methode enkel wordt toegepast in ‘goede jaren’, om in jaren waarin het resultaat achterblijft weer terug te vallen op een andere methode om een gebruikelijk loon vast te stellen. Doet de fiscus dat toch dan maakt zij zich schuldig aan willekeur. En dat is vanzelfsprekend niet toegestaan. Geen ‘cherry picking’ door de fiscus dus! Problemen met schenken op papier Om de belasting over hun nalatenschap te verminderen, willen veel ouders wel schenken, maar tegelijkertijd wenst men ook de beschikking te blijven houden over het geschonken bedrag tot het moment dat men overlijdt. De feitelijke schenking vindt in gevallen als deze dus pas plaats bij het overlijden van de schenker. De hierbij beoogde belastingbesparing wordt dan enkel verkregen als de schenking bij notariële akte wordt gedaan en de ouders over het geschonken bedrag vervolgens jaarlijks een rente betalen van tenminste zes procent. Wordt niet aan deze vereisten voldaan dan kan het op papier geschonken bedrag niet in aftrek worden gebracht op de erfenis bij het berekenen van de verschuldigde erfbelasting. Dat sprake is van een schenking die feitelijk pas uitgevoerd wordt bij het overlijden van de schenker kan – behalve uit de akte van schenking – ook worden afgeleid uit de omstandigheden. En als erfgenamen een schuldig gebleven bedrag in aftrek willen brengen op de nalatenschap, dan hebben zij (en dus niet de fiscus!) de bewijslast van het feit dat de schenking niet de strekking had om pas na het overlijden van de erflater te worden uitgevoerd. In een procedure bij de Rechtbank Den Haag slaagden de erfgenamen er niet in om dit bewijs te leveren. De rechtbank vond het hierbij van belang dat de erflaatster tijdens haar leven niets op het uitstaande bedrag had afgelost en dat ook niet kon doen, omdat zij over weinig liquide middelen beschikte. Ook vond de rechtbank het van belang dat de erflaatster de eerder gedane schenking te allen tijde kon herroepen. Belasting besparen door op papier te schenken kan, maar het luistert wel (erg) nauw. Werd al eerder (op papier) geschonken, maar werd niet aan alle formaliteiten voldaan? Dan kan dat gebrek in veel gevallen nog geheeld worden. Neem in dergelijke gevallen contact met ons op. Hoe eerder hoe beter!
Nieuwsbrief juli 2015 – Jongenelen & Tholhuijsen
Eerst nota, dan prestatie: toch aftrek! De nota speelt een cruciale rol in de omzetbelasting. Zo bestaat er zonder factuur geen recht op aftrek van eerder in rekening gebrachte omzetbelasting. Maar is het mogelijk dat omzetbelasting die door middel van een factuur in rekening is gebracht vóórdat de betreffende prestatie feitelijk is verricht door de afnemer al in aftrek wordt gebracht? De Belastingdienst vond van niet, en stelde dat in gevallen als deze (nog) geen sprake is van een factuur maar van een prijsopgave. De Hoge Raad was het daar echter niet mee eens omdat de omzetbelasting geen voorschriften bevat met betrekking tot het eerste tijdstip waarop met betrekking tot een bepaalde overeengekomen prestatie een factuur kan worden uitgereikt. Het gevolg daarvan was, aldus de Hoge Raad, dat een factuur ook kan worden uitgereikt voordat de overeengekomen prestatie is verricht. En het gevolg daarvan is niet anders dan de gebruikelijke gevolgen die de omzetbelasting verbindt aan het uitreiken van een factuur. Dan verkoop je toch gewoon de boot Het is een mooie benaming: windhappers. Mensen die geen inkomen of vermogen bij de fiscus aangeven, maar ondertussen een uiterst luxueus leven leiden. Dat daar iets niet klopt, kun je op je klompen aanvoelen. Uit onderzoek van de Belastingdienst blijkt dat het om een groep van maar liefst 13.000 personen gaat. Onlangs speelde bij de Rechtbank Gelderland zo’n ‘windhapperszaak’, waarin de rechtbank het bewezen achtte dat iemand voor tenminste € 25.000 aan uitgaven had gedaan, terwijl er niks was aangegeven. Dat meneer geleefd had van de opbrengst van zijn verkochte boot geloofden de rechters niet. Omdat de vereiste aangifte niet was gedaan, mocht er door de Belastingdienst daarom een aanslag worden opgelegd naar een geschat inkomen. De rechter vond het door de fiscus geschatte inkomen wel aan de hoge kant, en verlaagde de aanslag daarom toch maar. Zou misdaad dan toch lonen? Bezit is uit, delen is in De deeleconomie is in opkomst. Zo delen we onze huizen en onze auto’s. Of we verhuren ons appartement voor veel geld aan toeristen. Dat de fiscus daar een graantje van wil meepikken zal niemand verbazen. De Belastingdienst is daarom een onderzoek gestart naar de huizenverhuurwebsite Airbnb. Wie zijn eigen woning (in de meeste gevallen kortstondig) verhuurt via deze site moet 70 procent van die inkomsten aan de fiscus opgeven. Dat dit maar zelden gebeurt, lijkt aannemelijk. Dat dit onderzoek een staartje kan gaan krijgen, ligt voor de hand. Nieuwsbrief juli 2015 – Jongenelen & Tholhuijsen
Van TBS naar onderneming Ondernemers worden in veel gevallen in de fiscale watten gelegd. Zo zijn de fiscale faciliteiten voor ondernemers veel ruimer dan die voor werknemers en voor resultaatgenieters. Maar kan zo’n resultaatgenieter fiscaal geruisloos de stap maken naar het ondernemerschap? Dat zou fiscaal bezien uitermate gunstig zijn. Het antwoord op deze vraag is – zoals wel vaker – wat gecompliceerd. De ‘gewone’ resultaatgenieter, wiens activiteiten geleidelijk uitgroeien tot een echte onderneming kan inderdaad geruisloos de overstap naar het ondernemerschap maken. Maar ook degene die vermogen ter beschikking stelt aan (doorgaans) de ondernemende partner of de eigen bv – de Tbs’er – is een resultaatgenieter. Kan ook deze activiteit geruisloos worden omgezet in een onderneming? In een procedure bij Rechtbank Zeeland‐West‐Brabant wilden twee dames die onroerend goed verhuurden aan de VOF van hun beider echtgenoten toetreden tot deze VOF. Dat zou het einde van de fiscale terbeschikkingstelling betekenen. Het verhuurde onroerend goed werd immers ondernemingsvermogen. Kon dit onroerend goed nu geruisloos de onderneming in of moest er afgerekend worden? De rechtbank vond dat geruisloos doorschuiven kon. De wet bepaalde immers niet dat het niet kon. Een voor de praktijk belangrijke uitspraak, bijvoorbeeld om oude TBS‐vuiltjes fiscaalvriendelijk op te ruimen. Maar één zwaluw maakt nog geen zomer. Er is door de staatssecretaris van Financiën sprongcassatie ingesteld. Resultaatgenieters die de overstap naar het ondernemerschap moeten voorlopig nog erg voorzichtig zijn. Bijtelling bij poolauto’s Veel ondernemingen hebben een poolauto. Een auto die door alle werknemers gebruikt kan worden voor zakelijke klusjes. En vooruit: de kinderen zullen er ook wel eens mee naar zwemles worden gebracht. Maar hoe zit het nu in deze situatie met de bijtelling wegens privégebruik? Kan gezegd worden dat de poolauto aan de werknemers ter beschikking is gesteld door de werkgever? Daarover is na een lange procedure duidelijkheid gekomen. Een tweetal poolauto’s stond ter beschikking aan de werknemers. De sleutels hingen in een kastje en konden gepakt worden door wie ze nodig had. Een (sluitende) kilometeradministratie werd vanzelfsprekend niet bijgehouden. Bijtelling of niet, dat was de vraag. De Hoge Raad heeft nu beslist dat het zakelijk gebruik van een poolauto niet betekent dat de werknemer de feitelijke beschikkingsmacht heeft over deze auto. Dat de werknemer die feitelijke beschikkingsmacht heeft, moet door de fiscus worden bewezen.
Nieuwsbrief juli 2015 – Jongenelen & Tholhuijsen
Pas daarna komt de vraag aan de orde of er tegenbewijs tegen de bijtelling geleverd moet worden met de rittenregistratie. Maar zover kwam het in deze zaak niet, omdat het bewijs van feitelijke beschikkingsmacht door de fiscus niet geleverd was en – zoals gezegd – zakelijk gebruik niet als zodanig kwalificeert. Bespaar belasting bij verhuurde woningen Het systeem in box 3 (de al eerder genoemde spaartax) ligt onder vuur. Dat komt deels door de lage rente, maar ook door de waardering van sommige soorten van huurwoningen. Vooral verhuurders van woningen die onder de huurbescherming vallen, hebben een probleem. Enerzijds vallen zij onder de vermogensrendementsheffing, anderzijds is hun rendement door deze huurbescherming beperkt en in veel gevallen zelfs structureel negatief. Op grond van twee recente arresten van de Hoge Raad hoeven particuliere verhuurders van woningen met huurbescherming niet zonder meer de wettelijke waarderingssystematiek te volgen. Bij een te groot verschil (10% of meer) tussen de werkelijke waarde van de woning en de aan te geven waarde mag de werkelijke waarde gevolg worden. En als – in individuele gevallen – de belastingheffing nog steeds een buitensporige last vormt, is er mogelijk nog ruimte voor verdere verlaging van de aan te geven waarde. Om boetes en correcties te voorkomen, lijkt voorafgaand overleg met de fiscus verstandig in dit soort gevallen waarin men wil afwijken van een in de wet opgenomen waardering. Bedenk ook dat de korting niet geldt voor alle verhuurde woningen, maar vooralsnog enkel voor woningen waarvan de huurders onder de werking van de huurbescherming vallen. Woning of niet? Sinds enkele jaren kent de overdrachtsbelasting een laag tarief van 2% voor woningen. Deze tariefsverlaging was aanvankelijk tijdelijk, maar is later blijvend geworden. Maar wat is in dit verband nu precies een woning? Eerder liet de staatssecretaris al weten dat als woning kunnen worden aangemerkt ‘onroerende zaken die op het moment van de juridische overdracht naar hun aard zijn bestemd voor bewoning’. Niet de feitelijke bewoning is dus doorslaggevend, maar de aard van de zaak. Als een pand met de bestemming ‘bedrijfsruimte’ feitelijk wordt gebruikt voor bewoning is het daarmee nog geen woning in de zin van de overdrachtsbelasting geworden. En in een recente zaak waarin een oude villa die ten tijde van de juridische overdracht geschikt gemaakt was voor een kantoorfunctie, maar die al enige tijd leegstond oordeelde de rechter dat dit pand naar zijn aard niet bestemd was voor bewoning.
Nieuwsbrief juli 2015 – Jongenelen & Tholhuijsen
De genoemde leegstand was niet van belang evenmin als de omstandigheid dat het pand van oorsprong als stadsvilla was ontworpen en na een ingrijpende verbouwing weer als woning in gebruik zou worden genomen. Er is minder snel sprake van een woning in de zin van de overdrachtsbelasting dan u wellicht zou denken. Afschrijving op dier‐ en ammoniakrechten toch toegestaan Het Ministerie van Financiën heeft lange tijd geweigerd om afschrijving op dier‐ en ammoniakrechten toe te staan. Voor deze rechten stond namelijk niet vast of en zo ja wanneer ze zouden verdwijnen. Het ministerie is echter omgegaan. Volgens het ministerie blijven de varkens‐ en pluimveerechten bestaan tot 31 december 2017, wat betekent dat tot die datum kan worden afgeschreven. De afschrijving is op grond van wettelijke bepalingen beperkt tot 20%. De resterende boekwaarde mag in het laatste jaar (2017) echter in één keer ten laste van de winst worden gebracht. Voor de ammoniakrechten is het van belang dat deze door de per 1 juli 2015 in werking tredende PAS‐regeling (Programmatische Aanpak Stikstof) zal vervallen. Daardoor mag in 2014 worden afgeschreven, maar geldt het maximum van 20%. In 2015 mag ook hier de resterende boekwaarde in één keer ten laste van het resultaat worden gebracht. Bijtelling auto: alles of niets Het komt met enige regelmaat voor dat werknemers besluiten om met hun ‘auto van de zaak’ voortaan wel (of voortaan juist niet) privékilometers te gaan rijden. Vaak vindt die wisseling plaats als de werknemer gewisseld heeft van auto. Over de periode waarin geen sprake is van privégebruik wordt dan keurig een rittenregistratie bijgehouden, over de periode waarin wel privé van de auto gebruik wordt gemaakt vanzelfsprekend niet. En aan het einde van het jaar wordt dan keurig de bijtelling aangegeven over de maanden dat er met de auto ook privé is rondgereden. Zo moet het dus niet! Want over de volledige periode dat een auto ter beschikking staat dient, de bijtelling aangegeven te worden als met één van die auto’s (of met de auto’s bij elkaar opgeteld) meer dan 500 kilometer privé is gereden in dat jaar. Wie dus ook maar in één maand (of één week of zelfs één dag) de fatale grens van 500 kilometer heeft gehaald en de rest van het jaar een andere auto ter beschikking heeft staan, hangt voor de bijtelling voor het hele jaar. Dat ondervond (opnieuw) een automobilist die over de periode januari tot en met april in totaal maar liefst 41 privékilometers had gereden. Geen bijtelling dus.
Nieuwsbrief juli 2015 – Jongenelen & Tholhuijsen
Met zijn nieuwe auto verwachtte hij wel meer dan 500 privékilometers te gaan rijden, reden om te verzoeken de verklaring geen privégebruik in te trekken. Dat deed de fiscus, maar er werd wel een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd waarin rekening werd gehouden met de cataloguswaarde van de eerste auto. En dat was, in de ogen van de rechter, correct. In gevallen als deze kan alleen maar sprake zijn van een tijdsevenredige bijtelling als in de periode waarin geen privégebruik heeft plaatsgevonden er ook geen auto van de werkgever ter beschikking heeft gestaan. Is dat wel zo dan zit u voor het hele jaar aan de bijtelling vast. U niet, de rechter wel? In beroepschriften is het goede gewoonte dat u niet kunt verwijzen naar andere – lopende – zaken. Die kent de rechter wellicht niet en het is maar de vraag of hij er tijdig kennis van kan nemen. Wat u wel kunt doen, is de correspondentie in een andere en vergelijkbare zaak als bijlage bij de processtukken voegen. Maar hoe zit het in de omgekeerde situatie? Mag de rechter verwijzen naar een fiscaal geschil dat uw medeaandeelhouder met de fiscus heeft uitgevochten? De Hoge Raad vond van wel: de belastingrechter kan in een zaak zijn motivering voor zijn oordeel beperken tot een verwijzing naar een vergelijkbare zaak als de belanghebbende niet aannemelijk maakt dat zijn omstandigheden anders zijn. Probeer in voorkomende gevallen – indien dat nodig mocht zijn – duidelijk te maken waarin uw zaak of uw situatie verschilt van een op het oog wellicht vergelijkbaar geval Btw op zakelijke broodjes niet aftrekbaar De vraag of een maaltijd zakelijk is of niet komt vooral bij de loon‐ en inkomstenbelasting aan de orde. De omzetbelasting wordt in dit verband nog wel eens vergeten. Concreet deed zich onlangs de vraag voor of de btw op consumpties voor het personeel tijdens werktijd (het ging in dit geval om broodjes tijdens het vaktechnisch overleg) gewoon aftrekbaar was of onder een aftrekbeperking viel. Rechtbank Noord‐Holland vond dat er in dit soort situaties geen recht op aftrek van btw bestond. De rechtbank was namelijk van oordeel dat de betreffende omzetbelasting op grond van het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting (BUA) niet in aftrek kwam. De voor de loonbelasting wel relevante vraag naar het zakelijk of persoonlijk karakter van de maaltijd is voor de omzetbelasting blijkbaar niet relevant. Deze casus speelt natuurlijk in vele ondernemingen. Er is inmiddels hoger beroep ingesteld. We houden u op de hoogte. Nieuwsbrief juli 2015 – Jongenelen & Tholhuijsen
… en de btw op business seats evenmin Rechtbank Zeeland‐West‐Brabant heeft onlangs beslist, dat de btw die in rekening wordt gebracht voor het huren van business seats (in dit geval betrof het zitplaatsen in de business room van een voetbalstadion) niet aftrekbaar is. Gebruikers van deze seats mochten de voetbalwedstrijd bijwonen, kregen hapjes en drankjes en konden ook nog netwerken in de businessclub. Voor de vennootschapsbelasting waren deze kosten gewoon aftrekbaar, want ondernemer en fiscus waren het er over eens dat het om zakelijke kosten ging. Maar net als bij de zakelijke broodjes betekent de zakelijkheid van de kosten nog niet dat op dergelijke kosten het BUA niet van toepassing is. Ook relatiegeschenken (zoals een uitnodiging voor een voetbaluitje) kunnen onder het BUA vallen. En als de kosten per persoon in zo’n geval meer dan € 227 (exclusief btw) bedragen, is die btw niet aftrekbaar. Hou gelet op die grens van € 227 (exclusief btw) per relatie per jaar in de gaten dat die grens niet wordt overschreden. Blijft u onder die fatale grens dan is de btw namelijk gewoon aftrekbaar. Eigen BOF‐berekening mag De BOF (bedrijfsopvolgingsfaciliteit) is een enorm belangrijke faciliteit voor ondernemers in geval van schenking of vererving van die onderneming. Een centrale plaats in de BOF wordt ingenomen door de waardering van de onderneming. Daarvoor bestaan betrekkelijk strakke voorschriften. Door Hof Den Bosch (na een eerdere verwijzing door de Hoge Raad) is nu goedgekeurd dat een ondernemer een eigen berekening van de voortzettingswaarde van de onderneming mag maken, die ten opzichte van de gestandaardiseerde berekening van de wetgever als een voldoende eigenstandige berekening kan kwalificeren. In het betreffende geval wilde iemand die het bedrijf van haar ouders had overgenomen de overgenomen langlopende ondernemingsschulden aanmerken als een tegenprestatie. Het gevolg daarvan zou zijn dat zij een hogere vrijstelling kon krijgen. De Hoge Raad besliste dat het in dit geval niet was toegestaan om een splitsing te maken tussen de tot het ondernemingsvermogen behorende bezittingen en schulden, en verwees de zaak naar Hof Den Bosch. Dat hof heeft nu echter beslist dat met de berekende waarde een voldoende zelfstandige berekening van de voortzettingswaarde (DCF‐methode met werkelijke cijfers) was gemaakt, die toegepast kon en mocht worden. Met deze beslissing bevat de gereedschapskist van de belastingadviseur weer een nieuw instrument!
Nieuwsbrief juli 2015 – Jongenelen & Tholhuijsen
Overig Wet Aanpak Schijnconstructies Met algemene stemmen heeft de Eerste Kamer ingestemd met de Wet Aanpak Schijnconstructies (WAS). Deze wet vormt de basis voor het bereiken van gelijk loon voor gelijk werk. Doelstelling van de wet is uitbuiting, onderbetaling van werknemers en oneerlijke concurrentie tegen te gaan. De wet gaat grotendeels al per 1 juli 2015 in, enkele onderdelen pas per 1 januari 2016. Verder komt er per die datum een ketenaansprakelijkheid voor werkgevers en opdrachtgevers om het cao‐loon te betalen. Dood kapitaal De door een vennootschap gemaakte winst behoort ten goede te komen aan de aandeelhouders. Die hoeven er dan ook niet mee in te stemmen dat de vennootschap (of beter gezegd: de meerderheid in de algemene vergadering van aandeelhouders) weigert om dividend uit te keren. Nu niet en dan niet en nooit niet! Twee minderheidsaandeelhouders eisten bij de Rechtbank Noord‐Holland dat een winstgevende vennootschap een redelijk dividendbeleid zou bepalen. Een alternatief was voor hen een uitkoop tegen redelijke condities. De rechtbank toonde begrip voor de benarde positie van de minderheidsaandeelhouders en vond dat zij niet hoefden te accepteren dan hun belang werd gereduceerd tot ‘dood kapitaal’. De rechter droeg gedaagden op een bijzondere vergadering van certificaathouders bijeen te roepen waarin een voorstel gedaan moest worden voor het in de toekomst te voeren dividendbeleid Korting op transitievergoeding Vanaf 1 juli 2015 vervangt de transitievergoeding de bekende ontslagvergoeding. Per die datum treedt namelijk het nieuwe ontslagrecht uit de Wet werk en zekerheid in werking. Voor kleine werkgevers is het belangrijk om te weten dat indien hun financiële situatie niet goed is, en zij daarom één of meer werknemers moeten ontslaan, het mogelijk is een lagere (en soms zelfs helemaal geen) transitievergoeding te betalen. Op grond van een tot 1 januari 2020 geldende overgangsregeling zijn werkgevers met minder dan 25 werknemers niet de gehele transitievergoeding verschuldigd. Vanzelfsprekend gelden hiervoor wel nadere voorwaarden, waarvan de belangrijkste is dat de slechte financiële situatie van de onderneming dan wel bedrijfseconomische redenen de oorzaak zijn van het ontslag.
Nieuwsbrief juli 2015 – Jongenelen & Tholhuijsen
Zo moet in de drie jaar voorafgaande aan het ontslag verlies zijn geleden, moet verder sprake zijn van een negatief eigen vermogen en mag de waarde van de vlottende activa aan het einde van het boekjaar voorafgaand aan het jaar van beëindiging kleiner zijn dan de kortlopende schulden.
Nieuwsbrief juli 2015 – Jongenelen & Tholhuijsen