Een agents-vocabulary voor muzikaal erfgoed in Vlaanderen
Auteur: Versie: Datum:
Henk Vanstappen 0.1 2010-12-27
Een agents-vocabulary voor muzikaal erfgoed
2
Inhoud 1 Inleiding...................................................................................................................................................................3 1.1 Probleemstelling.............................................................................................................................................3 1.2 Doelstellingen..................................................................................................................................................4 1.3 Acties...............................................................................................................................................................4 1.4 Gehanteerde concepten en definities.............................................................................................................5 2 Analyse van gebruik van authorities in muzikaal erfgoed.......................................................................................6 2.1 Overzicht organisaties.....................................................................................................................................6 2.1.1 Resonant.................................................................................................................................................6 2.1.2 Muziekconservatorium Antwerpen........................................................................................................6 2.1.3 Studiecentrum voor Vlaamse muziek....................................................................................................7 2.1.4 Muziekconservatorium Brussel..............................................................................................................7 2.1.5 Matrix.....................................................................................................................................................9 2.1.6 Overige organisaties...............................................................................................................................9 2.1.7 ODIS......................................................................................................................................................10 2.2 Mapping authorities......................................................................................................................................12 2.3 Conclusie.......................................................................................................................................................12 3 Een gemeenschappelijke authority voor muzikale actoren...................................................................................13 3.1 Eisen..............................................................................................................................................................13 3.2 Alternatieven.................................................................................................................................................13 3.3 Scenario's......................................................................................................................................................14 3.3.1 Scenario's met betrekking tot invoer in centrale database.................................................................14 3.3.2 Scenario's met betrekking tot registratie in lokaal systeem................................................................15 3.3.3 Scenario's met betrekking tot gebruik.................................................................................................15 3.4 Verdere acties...............................................................................................................................................17 4 Besluit....................................................................................................................................................................18 Bijlagen 1 Illustratie: Peter Benoit volgens verschillende notatieregels................................................................................20 2 Vragen aan contentleveranciers/gebruikers..........................................................................................................21 2.1 Inhoudelijke kenmerken................................................................................................................................21 2.2 Huidig beschrijvingssysteem.........................................................................................................................21 2.3 Huidige beschrijvingspraktijk........................................................................................................................21 2.4 Inbreng van de partner.................................................................................................................................21 3 Mapping van gegevenselementen uit de besproken databases...........................................................................22
Een agents-vocabulary voor muzikaal erfgoed
3
1 Inleiding In het eindrapport van het project CEST (augustus 2010) 1 luidde één van de vaststellingen dat vele organisaties hun eigen authorities2 onderhouden en daar ook erg veel tijd in investeren. Ondanks de vele inspanningen die dit vereist, is het resultaat vaak onbevredigend voor de organisatie zelf. Bovendien hypothekeert naast elkaar bestaan van authorities de interoperabiliteit tussen collecties. Gedeeltelijk is dit te wijten aan het ontbreken van publiek beschikbare vocabularies die voldoende, gedetailleerde informatie bevatten. Het probleem situeert zich met name op het vlak van het registreren van personen en organisaties als kenmerken van objecten en collecties. Er bleek een duidelijke behoefte aan een gestandaardiseerde, beter uitgewerkte en verspreide bron voor deze gegevens. Mede op vraag van de sector werd daarom voorgesteld een pilootproject uit te voeren met betrekking tot de ontwikkeling van een vocabulary voor muziekgerelateerde collecties. Een gemeenschappelijk register (authority) van namen van personen en organisaties in het domein van muziek kan een middel zijn om de bestaande erfgoedcollecties binnen dit onderwerpsdomein efficiënter te ontsluiten. Doelstelling van dit pilootproject is te onderzoeken of een dergelijk register wenselijk en haalbaar is, op welke manier dit kan worden bereikt en welke investeringen dit vergt. Het pilootproject kadert tevens in een haalbaarheidsonderzoek, dat PACKED in het najaar van 2010 uitvoerde. Dit onderzoek heeft betrekking op de voorstellen die in het eindrapport van het project CEST werden geformuleerd. 3 Het model dat in deze pilot werd ontwikkeld, kan immers overgenomen worden voor andere thematische clusters van erfgoedorganisaties.
1.1 Probleemstelling Eén van de algemene conclusies van het CEST-onderzoek was dat organisaties nog vaak de neiging hebben om digitale objectrepresentaties in de eerste plaats voor eigen gebruik te creëren en te onderhouden. Pas in tweede instantie wordt er aan uitwisseling en aggregatie van digitale content gedacht. We verwijzen in dit verband naar de doelstellingen die ter zake in het bestek van het project CEST werden geformuleerd: (1) de kwaliteit en duurzaamheid van digitaliseringsprojecten verbeteren; (2) de interoperabiliteit verzekeren tussen het gedigitaliseerde erfgoed. Deze beide doelstellingen kunnen worden gezien als twee lagen: de onderlaag verzekert dat het primaire digitaliseringswerk 'deugdelijk' wordt uitgevoerd. De belangrijkste bekommernis hierbij is dat de geïnvesteerde middelen zo goed mogelijk renderen. Op het niveau van interoperabiliteit wordt de intrinsieke kwaliteit van de (meta)data ingezet om collectiegegevens beter te ontsluiten en aan elkaar te verbinden. Daarbij is een essentiële rol weggelegd voor zogenaamde vocabularies: databases die concepten, personen, organisaties of locaties uniek identificeren en omschrijven. Voor een groot aantal domeinen zijn al vocabularies beschikbaar, maar is er nog geen eensgezindheid over de beste keuze voor een bepaalde vocabulary en/of is het bestaan ervan onvoldoende bekend. Feit is dat de huidige beschrijvingspraktijk binnen erfgoedorganisaties nog te geïsoleerd verloopt. Elke organisatie ontwikkelt intern of binnen het eigen netwerk één of meerdere authorities voor het adequaat beschrijven van de collectie. Dit noodzakelijke onderdeel van registratie of catalografie vereist vaak een belangrijke tijdsinvestering van het personeel: vaak vraagt het heel wat opzoekingswerk om voldoende (biografische) gegevens bijeen te sprokkelen om een authority-record 1
2 3
CEST onderzoek erfgoedstandaarden: eindrapport / Brussel, Antwerpen: PACKED, eDavid, 2010. - URL: http://www.projectcest.be/wiki/images/a/a1/CEST_EINDRAPPORT_finaal.pdf Voor gebruikte terminologie verwijzen we naar 1.4 Gehanteerde concepten en definities. http://www.edavid.be/wiki/index.php?title=CEST_eindrapport
Een agents-vocabulary voor muzikaal erfgoed
4
te creëren. Alternatieve benamingen van eenzelfde persoon of organisatie moeten aan elkaar gekoppeld worden. Hetzelfde moet gebeuren om de historiek van elkaar opvolgende organisaties in kaart te brengen. Wanneer elke organisatie zo eigen authorities opbouwt en onderhoudt, wordt er vanzelfsprekend veel dubbel werk verricht. Het samenbrengen van deze gedeelde inspanning moet kunnen leiden tot meer efficiënte inzet van personele middelen. Bovendien is er weinig eenheid in de manier waarop personen en organisaties worden beschreven. Dit legt een hypotheek op de mogelijkheid om achteraf de collectiebeschrijvingen (bibliotheekcatalogi, archiefinventarissen) te aggregeren en geïntegreerd doorzoekbaar te maken. Weliswaar volgen de meeste organisaties gelijklopende beschrijvingsstandaarden waar het gaat om metadatastructuren zoals ISAD(G) in archieven en MARC en het ISBD-regelwerk voor bibliotheken. Dit alleen garandeert echter nog geen interoperabiliteit tussen metadata. Wanneer notatieregels van namen verschillen, is het achteraf moeilijk om verschillende records die eenzelfde persoon of organisatie betreffen, met elkaar te identificeren. Ter illustratie werd in bijlage een overzicht gegeven van een aantal ingangen voor de Vlaamse componist Peter Benoit, zoals die in verschillende bronnen (en volgens verschillende notatieregels) werd teruggevonden. Hoewel het voor een lezer duidelijk is wanneer het (niet) om dezelfde reële persoon gaat, is het voor een computer onmogelijk dergelijke verbanden te leggen. Het opzetten van een samenwerkingsverband voor het onderhouden en gebruiken van een gemeenschappelijke authority draagt dus bij tot het bereiken van beide hoger vermelde algemene doelstellingen, namelijk het efficiënter inzetten van middelen en het bevorderen van de uitwisselbaarheid van gegevens.
1.2 Doelstellingen De doelstellingen van het pilootproject werden als volgt geformuleerd: • opstellen van een minimale set metadata-elementen voor de beschrijving van actoren met betrekking tot muzikaal erfgoed; • bepalen en beschrijven van de behoeften aan een dergelijk register; • onderzoeken waar een dergelijk register kan worden gehost; • (optioneel) synchroniseren van bestaande erfgoeddatabase met een bestaand register, door mapping en/of import van metadata records;4 • bovendien geldt dit pilootproject als een testcase voor de haalbaarheidsstudie van CEST. Met dit pilootproject wil CEST testen welke technische, organisatorische en financiële barrières er zijn om dergelijke projecten ook in andere domeinen te realiseren.
1.3 Acties In het najaar 2010 werd daarom de huidige pilot opgestart. Er werd een conceptnota opgesteld waarin de problematiek kort werd uiteengezet en waarin al een aanzet voor mogelijke oplossingen werd gegeven. Deze nota werd bezorgd aan een aantal organisaties die zelf beheerder zijn van muzikaal erfgoed (partituren, archieven, opnamen en andere publicaties ...) of een rol spelen als kennis- of expertisecentrum ter zake: • Resonant (Gertjan Debie en Klaas-Jaap Van der Meijden) • Vlaams Muziekinstituut / Conservatorium Brussel (Jan Dewilde) • Matrix (Rebecca Diependaele) • Muziekcentrum Vlaanderen (Quinten Van Wichelen) 4
Bij het voltooien van dit verslag werden contacten gelegd met een externe partner, die bereid is een demonstrator te bouwen waarin metadata van deelnemende organisaties volgens de principe van Linked Open Data (zie verder) te publiceren en – samen met aanvullende bronnen - te aggregeren.
Een agents-vocabulary voor muzikaal erfgoed
5
Aan deze organisaties werd gevraagd deel te nemen aan het project, waarop in de meeste gevallen positief werd geantwoord. Vervolgens werd een overleg georganiseerd, waarin gepeild werd naar de huidige beschrijvingspraktijk en de behoeften en wensen om in een samenwerkingsproject te stappen. Verder werd overlegd met ODIS (Peter Heyrman en Luc Schokkaert) als mogelijke 'infrastructurele' partner. De resultaten van deze overlegmomenten zijn verwerkt in dit rapport. Op basis van de verkennende gesprekken werden een aantal scenario's opgesteld. Deze beschrijven hoe organisaties kunnen samenwerken aan een gemeenschappelijk te onderhouden agents-authority en op welke manier dit in de eigen werkprocessen kan worden geïmplementeerd (zie verder). Voor het totale project werden tien werkdagen uitgetrokken. Dit eindverslag werd voltooid op 31 december 2010. In 2011 wordt het project overgedragen aan Resonant, dat - met eventuele verdere ondersteuning van PACKED – het traject verder zet en de samenwerking concreet gestalte zal geven.
1.4 Gehanteerde concepten en definities •
• •
• •
• •
Actoren of agents: personen of organisaties die bijdragen in de creatie of verspreiding van muzikaal erfgoed en die vermeld worden als toegang (access points) bij de ontsluiting van dat erfgoed. Voorbeelden: uitvoerders (orkesten, muzikanten), componisten, opnamestudio's ... vocabulary: een lijst van termen die binnen een bepaald domein wordt gehanteerd. authority (file): een vocabulary die als norm of standaard wordt gehanteerd (binnen een organisatie of daarbuiten) voor het beschrijven van objecten en collecties (boeken, artefacten, archieven ...) muzikaal erfgoed: archieven, publicaties, partituren, geluidsopnamen ... waarvan muziek het belangrijkste thema of onderwerp is. lokale databases: gestructureerde dataverzamelingen die door de deelnemende partijen worden beheerd en waarin biografische gegevens met betrekking tot actoren worden bewaard. centrale database: database die door de partners wordt onderhouden en/of geconsulteerd en als authority geldt. identificator (ID): unieke code waarmee een actor wordt aangeduid. De identificator is gegevenselement van de centrale database.
Een agents-vocabulary voor muzikaal erfgoed
6
2 Analyse van gebruik van authorities in muzikaal erfgoed 2.1 Overzicht organisaties De partners voor dit pilootproject worden hieronder opgesomd. De lijst is geenszins exhaustief voor het muzikaal erfgoedveld in Vlaanderen.5 De groep werd bewust beperkt gehouden, maar vertegenwoordigt niettemin enkele van de belangrijkste spelers. Een aantal andere organisaties konden – mede omwille van de beperkte looptijd van de pilot – niet deelnemen aan het project. Uiteraard sluit dit toekomstige medewerking geenszins uit. Onderstaande gegevens zijn gebaseerd op gesprekken die met de organisaties werden gevoerd, aangevuld met publiek beschikbare informatie.
2.1.1 Resonant Resonant6 wordt binnen het Archiefdecreet gesubsidieerd als archief- en documentatiecentrum voor muzikaal archivalisch erfgoed. Resonant is speelt als netwerkorganisatie en representatieve organisatie voor het muzikaal archivalisch erfgoed in Vlaanderen een belangrijke rol in de erfgoedgemeenschap. De organisatie heeft als taak het muzikaal archivalisch erfgoed in kaart te brengen en de noden op het vlak van behoud- en beheeronderzoek en ontsluiting te detecteren en hiervoor naar oplossingen te zoeken. In dit verband organiseerde Resonant de werkgroep muziekinventarisatiesystemen (MIS), waarvan een aantal instanties die muzikaal erfgoed inventariseren deel uitmaken.7 Resonant onderhoudt ook Muziekbank Vlaanderen – de lokalisatiedatabank van Resonant vzw – een online register voor de beschrijving van muziekarchieven en -collecties uit Vlaanderen. 8
2.1.2 Muziekconservatorium Antwerpen Het Antwerpse muziekconservatorium9 maakt deel uit van de Artesis hogeschool. De bibliotheek van het Conservatorium in Antwerpen bewaart meer dan 350.000 volumes. De collectie bestaat voornamelijk uit gepubliceerd materiaal (boeken, tijdschriften, partituren), maar ook muziekopnames, archivalisch materiaal en een aantal objecten. Archieven zijn afkomstig van muziekorganisaties zoals orkesten en theaters, en van privépersonen. De bibliotheek werd recent erkend is als erfgoedbibliotheek. Zowel klassieke muziek als jazz zijn ruim vertegenwoordigd. De catalogus maakt gebruik van de Brocade-software en is deel van het netwerk Anet.10 Anet bepaalt ook welke afspraken worden gehanteerd voor het beschrijven van publicaties (regelwerk). De conservatoriumbibliotheek zelf heeft als partner ook inspraak in de ontwikkeling van het systeem en de gebruikte invoerregels. Zo had zij een belangrijke inbreng bij het bepalen van de regels voor partituren en andere muziek-gerelateerde bronnen. Daarnaast wordt intensief overlegd met de andere conservatoriumbibliotheken, zoals over de toegepaste standaarden en beschrijvingsregels. Elk van deze partners dient echter ook rekening te houden met de afspraken die binnen het eigen netwerk werden gemaakt (bijvoorbeeld Libis voor het Lemmensinstituut). De authority voor personen en organisaties wordt opgebouwd bij het beschrijven van de bibliotheekcollectie. Alle belangrijke rollen bij de totstandkoming van een publicatie (auteur, 5
6 7 8 9 10
Zie in dit verband de publicatie Achter de muziek aan : muzikaal erfgoed in Vlaanderen en Nederland (Resonant en Nederlands Muziekinstituut, 2010) http://www.muzikaalerfgoed.be Zie http://www.muzikaalerfgoed.be/nieuws/23-10-2009/werkgroepinventarisatievanmuzikaalerfgoedopkoers http://www.muziekbankvlaanderen.be/ http://www.artesis.be/conservatorium http://anet.ua.ac.be/desktop/anet/static/partners.phtml
Een agents-vocabulary voor muzikaal erfgoed
7
illustrator, uitgever ...) worden geregistreerd. Bij het beschrijven van partituren worden componist, librettist en dergelijke opgenomen. In de authority worden gegevens als naam, alternatieve benaming, biografische gegevens en een biografische notitie vermeld.11 Het aangroeiritme ligt vrij hoog: dagelijks worden naar schatting vijf tot zeven authorityrecords toegevoegd, wat neerkomt op een aangroei van een duizendtal records per jaar. Het bibliotheeksysteem werkt op zich naar behoren. Het beschrijvingsschema laat ook toe alle gewenste gegevens adequaat in te voeren. Het probleem ligt eerder bij het arbeidsintensieve karakter van de registratie: het vergt vaak veel opzoekingswerk om een persoon te identificeren. Een gemeenschappelijke authority zou dan ook erg welkom zijn. Het is belangrijk dat daarin alle actoren die een onmiddellijke relatie met het muziekveld hebben, worden opgenomen. Ook namen die weinig voorkomen zijn waardevol: het zijn immers precies deze die veel opzoekwerk vereisen. Men staat dus positief tegenover het pilootproject: het onderhouden van een gemeenschappelijke authority kan veel tijd besparen bij het registreren van de collectie. Belangrijk is wel dat elke deelnemer/gebruiker van het samenwerkingsverband slechts minimale aanpassingen moet doen aan het bestaande registratiesysteem en aan de bestaande invoermethode. Zo bestaan er verschillen in mening over de transliteratie van persoonsnamen en de precieze gegevens die moeten worden ingevoerd bij een persoonsrecord. Een decentrale aanpak (waarbij geen 'hoofdvorm', maar een neutrale code ter identificatie wordt afgesproken) kan dit probleem grotendeels opvangen. Het is hoogst waarschijnlijk mogelijk om het bibliotheeksysteem zo aan te passen dat een unieke identifier (code) wordt opgenomen.12 Men is ook bereid om het invoeren van deze identifier retroactief toe te passen, bijvoorbeeld op het moment dat een werk van de betrokken persoon of organisatie wordt ingevoerd.
2.1.3 Studiecentrum voor Vlaamse muziek Het studiecentrum Vlaamse Muziek (SVM)13 is een studie- en documentatiecentrum dat “tot doel heeft het Vlaamse muziekpatrimonium vanaf de negentiende tot begin twintigste eeuw te vrijwaren en bekend te maken.” Tot de activiteiten van SVM behoort onder andere het publiceren van catalogi en inventarissen. Het SVM is gevestigd in de Antwerpse conservatoriumbibliotheek (zie hoger). Het centrum publiceert onder meer een databank met Vlaamse componisten tussen 1800 en 1950.14 Het Vlaams Muziekinstituut ontstond vanuit een samenwerkingsverband tussen het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek en de Vlaamse conservatoriumbibliotheken. Het VMI is een centrale catalogus waarin Vlaamse partituren, muziekboeken, tijdschriften, archieven en opnamen opgenomen worden. Ook de collecties van instellingen die niet tot het samenwerkingsverband behoren, komen aan bod. 15 Deze catalogus maakt gebruik van dezelfde software als het Antwerpse muziekconservatorium.
2.1.4 Muziekconservatorium Brussel De bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium Brussel bezit momenteel een collectie van ongeveer één miljoen volumes. De verzameling bestaat voornamelijk uit partituren, naast literatuur over muziek, naslagwerken, tijdschriften en iconografische documenten. Vooral de zeventiende- en de achttiende-eeuwse muziek is sterk vertegenwoordigd.
11 12
13 14 15
Zie ook http://www.edavid.be/wiki/index.php?title=Conservatoriumbibliotheek_Antwerpen Iets gelijkaardigs gebeurt al voor het opmaken van de Academische bibliografie van de UA, die met dezelfde software wordt beheerd. http://www.svm.be/ http://www.svm.be/bib/databank.php http://anet.ua.ac.be/desktop/vmi
Een agents-vocabulary voor muzikaal erfgoed
8
De huidige software is een DOS-gebaseerd systeem (Allegro C). Dit is echter aan vervanging toe. Het systeem voldoet niet aan de verwachtingen: zo laat de software niet toe om meerdere naamsvarianten van een zelfde persoon of organisatie op te nemen. Er is geen afzonderlijke module voor het beheer van authorities.16 Gegevens worden verzameld bij het beschrijven van de bibliotheekcollectie. Alle belangrijke rollen bij de totstandkoming van een publicatie worden vermeld: auteur, illustrator, uitgever... Ook vormen van passief auteurschap worden geregistreerd, bijvoorbeeld de naam van de dichter wiens werk werd getoonzet of de naam van de schilder van wie het schilderij inspireerde tot de muzikale creatie. De bibliotheek volgt globaal het ISBD-schema (FOBID regelwerk).17 Het regelwerk wordt in verkorte vorm toegepast: enkel de belangrijkste actoren worden vermeld (auteur, componist, uitgever ...). Omdat er geen afzonderlijke beheersmodule voor de authorities is, worden gegevens rechtstreeks in het titelbeschrijvingsrecord ingevoerd. Er is daarvoor slechts één veld beschikbaar, waarin verschillende gegevens-elementen worden opgenomen: naam en functie. Dit betreft de belangrijkste functie bij de totstandkoming van het beschreven werk. Nationaliteit wordt opgenomen als trefwoord bij het beschreven document en staat technisch gezien dus los van het actor-gegeven. Dit 'schema' wordt niet steeds consequent gehanteerd: de Franstalige medewerkers voeren persoonsnamen anders in dan de Nederlandstaligen , waardoor eenzelfde persoon onder meerdere records kan voorkomen. . Er is ook verdubbeling van records wanneer een persoon met een andere rol aangeduid wordt. Notatie van geboorte- en sterfjaar is handig, maar levert soms problemen op bij oudere componisten, waarvan de data niet zeker bekend zijn. In dat geval worden toevoegingen als 'ca.' gebruikt. Bovendien vereist dit veel opzoekingswerk (een problemen dat misschien opgelost zou worden wanneer er in netwerkverband wordt gewerkt). Een biografische noot is een belangrijke aanvulling, maar levert ook problemen op: vaak worden hier eigen appreciaties of interpretaties met betrekking tot stijl e.d. gegeven, waar niet iedereen het mee eens is. Een opsplitsing tussen appreciatie en 'neutrale' elementen (opleiding, samenwerkingen...) kan een oplossing zijn. Voor minder neutrale gegevens kan wel verwezen worden naar een externe bron (bijvoorbeeld Wikipedia ...). Nationaliteit tenslotte kan ook een omslachtig gegeven zijn (wat doe je bijvoorbeeld met emigranten?). De spelling wordt genormaliseerd en eventueel getranslitereerd. De belangrijkste bron hiervoor is de Grove Index.18 Komt de persoon hier niet voor, dan wordt de RISM-database19 geconsulteerd. Vermeldt ook deze de naam niet, dan wordt gebruik gemaakt van zogenaamde 'thematische catalogi'. Indien er geen thematische catalogus is, dan wordt een eigen naamvorm gekozen. Er zijn momenteel ongeveer 250.000 combinaties van namen met functies/rollen opgenomen in de lijst. Omdat een persoon diverse functies kan hebben, bijvoorbeeld componist, auteur, uitvoerder, is het exacte aantal van namen niet bekend. Dit wordt geschat tussen 100.000 en 140.000. Evenmin bekend is het aandeel personen die direct met thema 'muziek' gerelateerd zijn. Zo worden ook illustratoren opgenomen. Minimale aangroei van records situeert zich tussen de 4.000 en de 6.000 (bibliotheek)records per jaar. Het aangroeiritme voor unieke namen van personen or organisaties is niet exact bekend.
16
17 18 19
Op dit moment (najaar 2010-voorjaar 2011) wordt het lastenboek geschreven. Eén van de mogelijke kandidaten is VubisSmart. In de loop van 2011 zal een conversietraject opgestart worden om de nieuwe software in gebruik te nemen. Het Franstalige luik van de organisatie is pas recent (2008) gestart met de digitale registratie van de collectie. Tot dan werden nog steekkaarten in handschrift aangemaakt. Ook zij gebruiken het huissysteem Allegro-C en dankzij hun bijdrage kan het aantal records per jaar sterker dan voorheen aangroeien. http://www.edavid.be/wiki/index.php?title=FOBID http://www.oxfordmusiconline.com/public/book/omo_gmo http://www.rism.org.uk/
Een agents-vocabulary voor muzikaal erfgoed
9
2.1.5 Matrix Matrix is een informatie- en documentatiecentrum rond (Vlaamse) hedendaagse klassieke muziek (vanaf 1950). Het documentatiecentrum bevat zo'n 17.000 partituren, 5.000 opnames en 500 boeken met en over hedendaagse klassieke muziek. Het collectiebeleid is gericht op hedendaagse Vlaamse componisten 'en hun context'. Dat betekent dat ook bronmateriaal over buitenlandse personen wordt opgenomen, voor zover er een verband bestaat met een Vlaamse componist. De collectie is ontsloten via een 'muziekcatalogus' die Matrix ontwikkelde op het LIBIS-platform. 20 Deze catalogus bevat ongeveer 400 namen van hedendaagse componisten. Daarnaast zijn een groot aantal componistenfiches toegankelijk via de website van Matrix.21 Deze bevatten uitgebreide gegevens over Vlaamse hedendaagse componisten, met vermelding van oeuvre en discografie, onderscheidingen e.d. De componistenfiches bevatten ongeveer 160 namen. De componistenfiches worden beheerd in het CMS van de website. Vanuit een fiche kan een link worden gelegd naar de catalogus, waaraan een zoekactie gekoppeld is (deeplinks). Het aangroeiritme ligt eerder laag, vermits enkel (min of meer belangrijke) Vlaamse componisten worden opgenomen. Gegevens van de componistenfiches worden overgenomen door een aantal andere organisaties, zoals CeBeDem en Muziekbank. Omgekeerd maakt Matrix ook wel gebruik van de database van Muziekbank (zie verder). De bibliotheek volgt globaal het ISBD-schema (FOBID regelwerk). LIBIS bevat ook een module voor het beheren van authorities. Gegevens over personen worden hier summier ingevoerd: enkel naam en voornaam. Het is mogelijk om de bibliotheeksoftware aan te passen, maar dit moet gebeuren in overleg met het beheer van LIBIS. In principe is men graag bereid medewerking te verlenen aan het pilootproject en het eventuele samenwerkingsverband. Voorwaarde is wel dat dit geen of minimale extra werklast met zich meebrengt, vermits de personele middelen voor de bibliotheekcollectie zeer beperkt zijn.
2.1.6 Overige organisaties Het veld van organisaties die bijdrage tot het muzikaal erfgoed in Vlaanderen en Brussel is zeer ruim en divers. Hieronder vermelden we er een aantal:22 Belgisch Centrum voor Muziekdocumentatie – CeBeDeM CeBeDeM23 stimuleert de Belgische hedendaagse muziek in binnen- en buitenland. Het centrum verzamelt de werken van zijn leden, publiceert ze en voorziet ook uitvoerders van de nodige bladmuziek wanneer deze niet (onmiddellijk) voorhanden is. CeBeDeM beschikt o.a. over een eigen bibliotheek met partituren en opnames en een promotiedienst. Jazzcentrum Vlaanderen Jazz Centrum Vlaanderen24 promoot de jazz- en bluesmuziek door het archiveren en inventariseren van bronnen en het organiseren van tentoonstellingen. De aandacht gaat daarbij vooral naar de traditionele jazz en blues. Jazz Centrum Vlaanderen bezit heel wat zeldzaam materiaal, zoals liveopnames en foto’s.
20 21 22
23 24
http://opac.libis.be/F/?func=find-a-0&local_base=MUSIC http://www.matrix-new-music.be/en/documentation/composers Voor een vollediger overzicht verwijzen we naar de website van Resonant: http://www.muzikaalerfgoed.be/categorie-portaal/bewaarplaatsen http://www.cebedem.be http://www.jazzcentrumvlaanderen.be
Een agents-vocabulary voor muzikaal erfgoed
10
Muziekcentrum Vlaanderen Muziekcentrum Vlaanderen25 is het officiële steunpunt voor de professionele muzieksector in Vlaanderen. Het centrum werd in 1998 opgericht in het kader van het Muziekdecreet van de Vlaamse Overheid. Als steunpunt heeft het de taak om sector en beleid op het vlak van praktijkondersteuning, praktijkontwikkeling en beeldvorming en communicatie bij te staan. Muziekcentrum Vlaanderen realiseert deze doelstellingen door: • Het verzamelen en ontsluiten van relevante informatie over en voor de muzieksector; • Het initiëren, begeleiden en ondersteunen van promotionele acties en publicaties rond muziek uit Vlaanderen; • Ondersteuning en begeleiding van de muzieksector; • Overleg met en over de muzieksector. Muziekcentrum Vlaanderen onderhoudt een databank met gegevens over professionele Vlaamse artiesten en uitvoerders, componisten, organisaties, releases en publicaties.26 De organisatie toonde zich in principe bereid mee te werken aan het pilootproject, maar kon op korte termijn geen tijd vrijmaken. Het bleef daarom tot een verkennend gesprek. Alamire foundation De Alamire Foundation27 is een samenwerkingsverband tussen de afdeling musicologie van de Universiteit Leuven en Musica, impulscentrum voor muziek vzw. De stichting stelt zich tot doel musicologisch onderzoek te verrichten en te coördineren, in het bijzonder naar de muziek en het muziekleven in de Nederlanden tijdens het Ancien Regime. Momenteel voert de organisatie een inventarisatieproject uit, dat tot doel heeft een volledige inventarisatie van handgeschreven antifonaria in Vlaanderen (exclusief Brussel) te bereiken. De registratie wordt ingevoerd in de RISM database en de Cantus database.28
2.1.7 ODIS ODIS is gestart als initiatief van de grote vier privaatrechtelijke archieven (KADOC, AMSAB, ADVN, Liberaal archief). ODIS is een vzw die uitsluitende met ledenbijdragen wordt gefinancierd. 29 Aanvankelijk werd de ODIS-database opgezet om de 'intermediaire structuren in Vlaanderen' in kaart te brengen, maar sinds enige tijd is deze scope verder verbreed.30 Deze verruiming past in het Herculesproject, waarmee zowel een inhoudelijke als technische update van ODIS wordt beoogd. Binnen het kader van het Herculesproject zal de database ook een Engelstalige invoermodule kennen en wordt de database zelf meertalig.31 2.1.7.1
Netwerkmodel
Organisaties kunnen aansluiten door lid te worden van de vzw. In ruil voor een jaarlijkse bijdrage krijgt men een aantal logins en is men lid van de gebruikersgroep (de 'invoerdersgroep'). Leden van ODIS blijven 'mede-eigenaar' van de records die zij in de databank hebben ingevoerd. Dat betekent dat 25 26 27 28 29
30
31
http://www.muziekcentrum.be http://www.muziekcentrum.be/database.php http://www.alamirefoundation.org http://publish.uwo.ca/~cantus Op dit moment bestaan er geen plannen om andere financieringskanalen aan te spreken. Nochtans heeft ODIS meer en meer een rol die de het eigen ledenbestand overstijgt. Zo worden in het kader van het project NISE worden ook Europese nationalistische bewegingen in kaart gebracht. Met een Italiaanse partner wordt de 19de eeuwse Europese elite beschreven. Zie in dit verband het Herculesproject, dat de verdere uitbouw van ODIS tot informatieknooppunt in een netwerk van gegevensverzamelingen beoogt. De ODIS-inhoud zal in externe omgevingen ter beschikking gesteld worden. ODIS zal als 'authority database' gekoppeld worden aan de bibliotheek- en archiefsystemen van de partnerinstellingen en andere spelers en zal verbonden worden met de digital repositories van de partnerinstellingen. (www.odis.be/ned/inf/hercules.htm )
Een agents-vocabulary voor muzikaal erfgoed
11
ze bij uitreding uit het samenwerkingsverband recht hebben op een export van de records die door henzelf werden aangemaakt (tegen kostprijs van het maken van de data-export). De records worden daarbij in hun actuele toestand bezorgd: dit omvat dus ook eventuele aanpassingen die hierin door andere leden zijn uitgevoerd. ODIS werkt volgens het principe van shared cataloguing: er wordt door meerdere invoerders gewerkt aan één database. Invoerders kunnen zelf records creëren en bestaande records aanpassen. Elke aanpassing aan de database wordt door het systeem gelogd (en is dus traceerbaar). Bovendien worden de biografische notities meestal ondertekend. Invoerders volgen de invoerinstructies en moeten een bronvermelding geven. Meningsverschillen kunnen hierdoor vaak al worden voorkomen. Bovendien kunnen een aantal velden ook voorzien worden van een annotatie, zodat conflicterende gegevens (of opinies) verklaard en genuanceerd kunnen worden. Leden van ODIS werken vaak samen in zgn. themawerkgroepen. Aan hen wordt de supervisie toegewezen over records die betrekking hebben op een bepaald thema. Dit omvat dus ook records die niet per se door de leden van die groep zijn aangemaakt, of aanpassingen die door derden werd gemaakt. 2.1.7.2
Gegevenselementen
De recordstructuur van een ODIS-record volgt het schema van ISAAR(CPF).32 Daarnaast kunnen afbeeldingen worden toegevoegd (max. 50Kb) en kunnen er links worden gelegd naar externe bronnen (Wikipedia ...) Slechts een beperkt aantal velden zijn verplicht in te vullen. Basisvereiste is dat een unieke identificatie van een persoon of organisatie mogelijk moet zijn. Hiervoor volstaan doorgaans naam, een datum (geboorte en/of overlijden) en eventueel geslacht. Aan records kunnen op verschillende niveaus trefwoorden worden toegekend. Deze verwijzen naar maatschappelijke stromingen (“ismen”) en soorten organisaties (kloosterorden, onderwijsinstellingen ...). Daarnaast wordt een lijst met ongeveer duizend trefwoorden gehanteerd, die een inhoudelijk kenmerk toevoegen. Voor het gebruik van geografische trefwoorden wordt een eigen thesaurus gecreëerd. Deze bevat administratieve omschrijving in België en Nederland tot op het niveau van het gehucht, naast ruimere omschrijvingen voor de rest van de wereld. Nietadministratieve omschrijvingen (streken, rivieren ...) worden niet opgenomen. 33 Enkel records die afgewerkt zijn, worden gepubliceerd. Van de andere records is alleen de naam zichtbaar, wanneer deze vermeld worden in een relatie met een afgewerkt record. Verder worden uitsluitend records gepubliceerd van overleden personen. Van levende personen wordt alleen de 'header' (naam) gepubliceerd. Afwijkingen hiervan kunnen mits toestemming van de beschreven persoon of onder verantwoordelijkheid van de invoerder. 2.1.7.3
Technische kenmerken
ODIS is een relationele database (Oracle). De invoermodule en de publieksinterface zijn webgebaseerd. Elk ODIS-record heeft een persistente URL. De records zijn momenteel als HTML-beschikbaar. Mits een eenvoudige aanpassing kan ook een persistente URL naar een XML-gestructureerde output gecreëerd worden.34 Op verzoek kan ook een XML-export gegenereerd worden. In het kader van het Hercules-
32 33
34
http://www.edavid.be/wiki/index.php?title=ISAAR De lijst is meer gedetailleerd dan TGN voor lokale plaatsaanduidingen. Anderzijds bevat deze geen geografische coördinaten of alternatieve benamingen. Een matching met TGN is wel gewenst, omdat beide thesauri elkaar kunnen aanvullen. ODIS heeft ook de ambitie m de thesaurus uit te breiden tot een 'HISGIS' (in samenwerking met de Universiteit Gent), waarin ook historische benamingen opgenomen worden. Meer aanpassing is nodig om deze XML te normeren naar een generieke standaard zoals EAC. Een probleem hierbij is dat EAC nog niet stabiel ('geland') is.
Een agents-vocabulary voor muzikaal erfgoed
12
project (zie verder) en de ontwikkeling van LIMO (federated search omgeving van de KUL) wordt ook een OAI-PMH interface gemaakt.35 Data zijn dus min of meer in een 'open' formaat beschikbaar. Het beschikbaar stellen van gegevens volgens de principes van Linked Open Data36 zou slechts beperkte aanpassingen vereisen (i.e. mapping naar een open standaard, beschikbaar stellen van de open data op webserver). Op basis van één of meerdere parameters kunnen subsets van de database aangeboden worden binnen een eigen zoekomgeving. Dit werd onder meer ontwikkeld voor het CVAa, dat een selectie aanbiedt van architectuur-gerelateerde records. Een dergelijk filter kan op basis van inhoudelijk kenmerken (trefwoord, datum ...) en/of naam van de persoon of organisatie die het record heeft gecreëerd of aangepast. De voor- en nadelen van de netwerkstructuur blijven hier echter ook gelden: ook aanpassingen van anderen zijn zichtbaar. Wanneer een subset op basis van trefwoord 'muziek' zou worden gecreëerd, komen daar dus ook records in die door andere organisaties zijn aangemaakt. Dit kan gedeeltelijk opgevangen worden door de thematische verantwoordelijkheid die aan een bepaalde groep wordt toegewezen (zie hoger).
2.2 Mapping authorities In bijlage 3 wordt een overzichtstabel gegeven met de elementen ('velden') van de verschillende databases die ODIS, Resonant, de conservatoriumbibliotheken van Antwerpen en Gent, Matrix en Muziekbank Vlaanderen onderhouden.37 In het geval van Resonant en de conservatoriumbibliotheken betreft het geen op zichzelf staande authorities, maar onderdelen van een archievenoverzicht, resp. bibliotheekcatalogus. De gegevens zijn waar mogelijk gemapped met de gegevenselementen van ISAAR(CPF) – de standaard bij uitstek voor authorities in de archiefwereld, waarop ook het door ODIS gehanteerde schema is gebaseerd. Hieruit blijkt duidelijk dat alle bestaande databases relatief eenvoudig over te brengen zijn naar het schema dat ODIS hanteert. Bovendien blijken de minimale gegevens die ODIS vereist voor invoer (een naam, een datum) in de meeste gevallen ook aanwezig als afzonderlijk veld of gemakkelijk (geautomatiseerd) te identificeren.
2.3 Conclusie In Vlaanderen zijn talrijke organisaties bezig met het inventariseren en ontsluiten van muziekgerelateerde collecties. Er is een duidelijke bereidheid vastgesteld om mee te werken aan een samenwerkingsverband dat de inspanningen om deze authorities te onderhouden, beter kan benutten. Het is ondenkbaar al deze 'muzikale' collecties in een gemeenschappelijke database te ontsluiten: daarvoor zijn de collecties, de beschrijvingsmodellen en de behoeften te divers. Elke organisatie volgt een eigen beschrijvingsmethode: bibliotheken werken volgen de ISBD-beschrijvingsregels, archieven volgens ISAAR(CPF), etc. Vaak zijn deze regels ook opgelegd door het samenwerkingsverband waarin de organisatie zelf werkt: bibliotheken aangesloten bij LIBIS of Anet hanteren het catalografisch regelwerk van dit bibliotheeknetwerk. Wel is het mogelijk eenvormigheid te bereiken bij het bepalen van één van de belangrijkste kenmerken van de objecten uit muziekcollecties (opnames, partituren, biografieën, archieven ...), namelijk de persoon of organisatie die er de intellectuele vervaardiger of onderwerp van is. 35 36 37
http://www.edavid.be/wiki/index.php?title=OAI-PMH Zie verder p. 17 Door de korte termijn van het onderzoek en/of beperkingen van de software was het voor de deelnemende organisaties niet mogelijk om een volledige of gedeeltelijke dump van de eigen database, volgens de eigen databasestructuur aan te leveren. Deze analyse is dan ook gebaseerd op beschikbare informatie uit handleidingen, frontend en informatie verstrekt door contactpersonen. Voor een daadwerkelijke conversie zal een meer gedetailleerde analyse noodzakelijk zijn.
Een agents-vocabulary voor muzikaal erfgoed
13
Het centraal register wordt bij voorkeur ondergebracht in een reeds bestaand initiatief. Het heeft immers weinig zin iets nieuws te ontwikkelen waar er al een geschikt systeem bestaat dat deze rol kan vervullen - dan wel een systeem dat met enkele aanpassingen geschikt kan worden gemaakt.
Een agents-vocabulary voor muzikaal erfgoed
14
3 Een gemeenschappelijke authority voor muzikale actoren Bij het standaardiseren van authorities wordt traditioneel gedacht aan het gebruik van eenzelfde 'hoofdvorm' voor het benoemen van concepten, personen, organisaties of locaties. Het is echter moeilijk aan alle organisaties één voorkeursvorm op te leggen, volgens welke een persoon of organisatie zou moeten worden benoemd. Wel is het haalbaar een (nieuw of bestaand) register in te zetten waarin aan elke 'actor' een neutrale identificatiecode (ID) toegekend wordt. Organisaties die collecties beschrijven, kunnen dit ID opnemen in hun eigen registratiesysteem. Op die manier kunnen actoren ondubbelzinnig geïdentificeerd worden doorheen verschillende collecties. Op het niveau van registratie kan dit identificeren manueel, (door het kopiëren van een record uit het register naar de eigen database of geautomatiseerd (o.a. via webservices). Op het niveau van het zoeken kan dit door toepassing van gestandaardiseerde protocollen (zoals OAI-PMH) of door de ontwikkeling van Open Data repositories, volgens het principe van het semantisch web. (zie verder onder scenario's).
3.1 Eisen Mede op basis van de analyse van de bestaande authorities, kunnen een aantal eisen worden bepaald waaraan een gemeenschappelijke authority zou moeten beantwoorden. Inhoudelijk • de scope van de gemeenschappelijke authority moet aansluiten bij de scope van de deelnemende organisaties, ofwel: de organisatie die de authority beheert, moet bereid zijn deze in die richting uit te breiden; • het gehanteerde schema (de datastructuur) moet aansluiten bij de door de deelnemende organisaties gebruikte gegevenselementen; • het gehanteerde schema moet gebaseerd zijn op een bestaande standaard; • de eisen die de beherende organisatie aan deelnemers stelt, moeten haalbaar zijn. Technisch • de databank moet webgebaseerd zijn; • elk record in de database moet via een unieke, persistente URL te benaderen zijn; • de databank moet in een multi-useromgeving kunnen werken. Organisatorisch • de beheerorganisatie van de gemeenschappelijke authority moet open staan voor nieuwe leden-organisaties; • het eigendomsrecht van de database moet geregeld zijn zonder de rechten van de deelnemende organisaties te zeer in te perken; • de gemeenschappelijke authority moet beschikbaar en toegankelijk zijn voor het brede publiek; • de gemeenschappelijke authority moet verzekerd zijn van een structurele ondersteuning van de moederorganisatie en een langdurig engagement om deze steun te onderhouden.
3.2 Alternatieven Behalve het eerder besproken ODIS zijn er nog andere databases die als mogelijke gemeenschappelijke authority kunnen fungeren. Voor namen van kunstenaars wordt vaak gebruik gemaakt van RKDArtists&, een database die wordt onderhouden door het Nederlandse RKD – dezelfde organisatie die ook instaat voor de publicatie van de Nederlandstalige AAT.38 De scope van RKDArtists& ligt echter bij de beeldende kunsten. Bovendien 38
http://website.rkd.nl/Databases/RKDartists
Een agents-vocabulary voor muzikaal erfgoed
15
werkt de organisatie niet met een netwerkmodel. Op een enkele uitzondering na is het samenwerken met externe partners voor het beheer en (rechtstreekse) invoer van gegevens nog niet verder uitgebouwd. Vergelijkbaar met RKDArtists& is de ULAN van the Getty Foundation.39 Hoewel internationaal gerenommeerd e zeer omvangrijk, richt deze database zich eveneens in de eerste plaats op de beeldende kunsten en is er geen traditie van netwerking. Het componistenregister van de Nederlandse Muziekbibliotheek van de Omroep bevat ruim tweehonderdduizend ingangen, maar slechts zeer beperkt biografische gegevens (veelal enkel naam, geboorte en sterfdata). De eerder aangehaalde Grove Music Online is een betalende database en daarom niet geschikt om voor een ruim publiek in te zetten. Verder zijn er een aantal meer kleinschalige initiatieven, zoals BALAT40 van het KIK, die een nog beperktere scope hebben. In de huidige context lijkt ODIS daarom het meest geschikt platform: • De organisatorische basis is aanwezig in de vorm van een netwerkorganisatie; • De technologische basis is reeds aanwezig (Oracle database). In het kader van het Herculesproject zal dit verder worden ontwikkeld; • Elk record in ODIS heeft een uniek ID en een persistente URL; • ODIS beantwoordt aan de ISAAR(CPF) standaard en is daarmee geschikt om de gegevens van de bestaande authorities gestructureerd weer te geven; • Nu de scope van ODIS verruimd wordt van het Vlaamse socioculturele middenveld naar een meer internationale oriëntering, past dit binnen inhoudelijk het domein van de bevraagde organisaties.
3.3 Scenario's Onderstaande scenario's worden uitgewerkt voor drie toepassingen. De eerste heeft betrekking op het creëren van records in de centrale database. Vervolgens worden scenario's besproken met betrekking tot het synchroon houden van de eigen registratiesystemen met de centrale authority. Een derde groep bespreekt mogelijkheden om aan gebruikerszijde de koppeling met de authority te bewerkstelligen. Geen van deze scenario's is exclusief: organisaties kunnen zelf kiezen volgens welk scenario men voor elk der drie toepassingsgebieden wil werken.
3.3.1 Scenario's met betrekking tot invoer in centrale database (1) Eenmalige upload of update Vanuit de lokale databases van de partners worden gegevens ingelezen in een nieuwe centrale database (upload) of records in de centrale database worden verrijkt met nieuwe gegevens (update). In beide gevallen zullen data echter gecontroleerd moeten worden op duplicaten. Door verschillende spellingsvormen van namen enerzijds en mogelijke homografen anderzijds, moeten de oorspronkelijke records opgeschoond worden. Wanneer de records van een deelnemer aan een bestaande centrale database worden toegevoegd, moeten deze dus gematched worden aan de centrale database. (2) Ad hoc update Wanneer scenario (1) niet of onvolledig wordt uitgevoerd, kunnen records aan de centrale authority worden toegevoegd op het moment dat de registrator van het lokale systeem er gebruik van maakt. Pas op dit moment ook worden waar nodig gegevens aangepast of gematched en wordt er een ID opgenomen in het lokale systeem. Verder wordt op dezelfde wijze gewerkt als voor scenario (3).
39 40
http://www.getty.edu/research/conducting_research/vocabularies/ulan/ http://balat.kikirpa.be/
Een agents-vocabulary voor muzikaal erfgoed
16
(3) Shared cataloguing Wanneer nieuwe records aan de lokale database worden toegevoegd die nog niet in de centrale database beschikbaar zijn, worden deze ook daar toegevoegd. Daarbij worden centraal enkel de gegevens toegevoegd die ook lokaal worden geregistreerd. Het staat deelnemers vrij om bestaande records aan te vullen of te corrigeren. Het overleg hierover wordt gemodelleerd volgens de bestaande overlegstructuren in ODIS.
3.3.2 Scenario's met betrekking tot registratie in lokaal systeem (4) Softwarematige koppeling Op termijn kan gedacht worden aan koppelingen tussen de registratiesystemen van de aangesloten organisaties en de centrale authority. Zo'n koppeling zal waarschijnlijk gelegd worden in de vorm van een webservice.41 Op dit moment zijn de gebruikte softwarepakketten nog niet geschikt voor dergelijk toepassingen. (5) Overnemen hoofdvorm In de meest eenvoudige vorm nemen lokale databases de hoofdvorm van een naam over zoals die in de centrale database wordt vermeld. Op basis van de exacte overeenkomst van de naamvorm kunnen records uit de lokale en de centrale database(s) dan in principe aan elkaar gekoppeld worden. Dit scenario biedt echter geen oplossing voor homografe namen. Bovendien betekent het dat de bestaande notatieregels van de organisatie moeten worden vervangen – wat technisch en/of organisatorisch niet overal haalbaar of gewenst is. (6) Overnemen ID Een beter alternatief voor scenario (5) is het overnemen van de code die de actor uniek identificeert (ID). Daartoe moet in de lokale database een veld worden gereserveerd. In de meeste systemen is dit reeds voorzien of vergt het slechts een kleine aanpassing van de software. Het ID wordt overgenomen op het moment dat een record wordt aangemaakt of aangepast. Eventueel kan het aanpassen van de bij reeds bestaande records (semi-)automatisch doorgevoerd worden.
3.3.3 Scenario's met betrekking tot gebruik Naast een meer efficiënt beheer van authorities - door inspanningen te verdelen – staat als tweede doelstelling het efficiënter gebruik van authorities en metadata in het algemeen voorop. Hier bestaan eveneens verschillende mogelijkheden, die naargelang de beschikbare technologie en de gewenste integratie bereikt kunnen worden. (7) Creëren van deeplinken Een eenvoudige toepassing is het creëren van een deeplink van de lokale database naar de gemeenschappelijke authority. Wanneer een lokale database het ODIS-ID heeft opgeslagen bij een authority-record en dit record publiceert op een eigen webinterface, kan eenvoudig een directe link naar het ODIS-record gecreëerd worden (door toevoeging van de URL aan het ID). Gebruikers die de lokale website raadplegen worden dan doorverwezen naar ODIS voor meer informatie over de betreffende persoon of organisatie. Voordelen:
41
Webservices stellen toepassingen in staat met elkaar te communiceren via het Internet, ongeacht het besturingssysteem of de programmeertaal en zonder menselijke tussenkomst. Zij kunnen op elk platform worden geïmplementeerd en zijn gedefinieerd door openbare standaardisatie-instellingen zoals het W3C.
Een agents-vocabulary voor muzikaal erfgoed
• • •
17
eenvoudig te implementeren; lokale organisatie kan zelf het initiatief nemen, er is geen verder overleg vereist; eindgebruiker krijgt beschikking over de informatie die binnen het netwerkverband werd gecreëerd.
Nadelen: • geen gebruik van gegevens die bij andere organisaties uit het netwerk te vinden is; • gegevens worden niet opgehaald in eigen database of webinterface: de eindgebruiker moet 'doorklikken' om de informatie te bekijken. (8) Aggregatie Een aggregator verzamelt gegevens uit verschillende databases en voegt deze samen tot één doorzoekbaar geheeld. Wanneer metadata uit de lokale databases wordt samengevoegd (cf. Europeana), kan op basis van het unieke ID geautomatiseerd verbanden gelegd worden tussen actoren zoals die in verschillende lokale databases zijn beschreven. Voordelen: • één zoekopdracht volstaat voor meerdere databases; • de lokale database moet enkel data ter beschikking stellen (bv. via XML export, OAI-PMH harvesting, of als LOD ...); • de lokale database hoeft geen datacleaning door te voeren om namen van actoren met elkaar in overeenstemming te brengen; • aggregatie gebeurt door de centrale organisatie. Nadelen: • de gegevens zijn niet steeds in real time beschikbaar (afhankelijk van de frequentie waarmee gegevens worden geïmporteerd of geharvest). (9)
Federated search
Bij een federated search wordt elke lokale database via één zoekopdracht bevraagd. De gebruiker moet met andere woorden slechts eenmaal een zoekterm ingeven, waarna hij alle resultaten van de verschillende lokale databases aangeboden krijgt. Op het niveau van de gebruikersinterface wordt de zoekterm 'vertaald' naar het overeenstemmende ID, om zo de lokale databases te bevragen. Voordelen: • één zoekopdracht volstaat voor meerdere databases; • de gegevens zijn in real time beschikbaar. Nadelen • de lokale databases moeten compatibel zijn met het gebruikte protocol (Z39.50, SRU ...); • de vertaling van ID naar zoekterm moet worden geprogrammeerd. (10) Linked (Open) Data De term Linked (Open) Data (LOD) heeft betrekking op methoden om gestructureerde gegevens (bijvoorbeeld uit een database) op het web te publiceren, zodanig dat de informatie door computers kan worden hergebruikt en 'geïnterpreteerd', waarbij oorspronkelijk los van elkaar staande gegevens met elkaar verbonden worden. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van bestaande web-technologieën en standaarden, zoals HTTP, RDF en URI.42
42
http://en.wikipedia.org/wiki/Linked_Data
Een agents-vocabulary voor muzikaal erfgoed
18
Voordelen: • data zijn werkelijk open en kunnen voor meerdere toepassingen gebruikt worden. Nadelen • data moeten als LOD gemigreerd en gepubliceerd worden; • LOD is op zicht niet doorzoekbaar; er dient nog een aggregator te worden gebouwd.
3.4 Verdere acties Om het voorgestelde samenwerkingsverband in de praktijk verder te ontplooien, zijn nog een aantal acties nodig. Op vlak van organisatie is het aanbevolen een erfgoedorganisatie aan te duiden die het voortouw neemt in de besprekingen met ODIS. Gezien de opdracht die het van de Vlaamse overheid heeft gekregen, lijkt Resonant hiervoor de meest aangewezen partner.43 Hoewel er nog meerdere geïnteresseerde partijen in het muzikaal erfgoedlandschap zijn, lijkt het toch efficiënter om met een relatief beperkte groep te beginnen en pas in een latere fase verdere uitbreiding te zoeken. Wat betreft de interne organisatie van het samenwerkingsverband, kan beroep gedaan worden op het organisationeel kader dat ODIS biedt, in casu het werken met themagroepen. Wat betreft de implementatie dient een uitgebreider actieplan te worden opgesteld Dit kan in overleg met ODIS, eventueel met de steun van PACKED. Hierin moet onder andere bepaald worden: • hoe de gegevens uit de bestaande databank(en) overgebracht kunnen worden in ODIS; • hoe bestaande records in de eigen databank(en) voorzien kunnen worden van een ID. Zeker is het zo dat elke deelnemende organisatie hier in een eigen tempo aan kan deelnemen en meewerken. Er moet immers rekening gehouden worden met beschikbare personele middelen en mogelijkheden die de eigen software biedt.
43
Ook wat betreft de financiering heeft Resonant officieus al te kennen gegeven dat het dit voor zijn rekening wil nemen.
Een agents-vocabulary voor muzikaal erfgoed
19
4 Besluit Met dit pilootproject werd de basis gelegd voor een nauwere samenwerking tussen enkele organisaties die muzikaal erfgoed beheren, documenteren en/of daarin een coördinerende rol spelen. In deze samenwerking zal gewerkt worden aan een gemeenschappelijke authority voor namen van personen en organisaties die verband hebben met muzikaal erfgoed. Door deze samenwerking kunnen de middelen die voor het het onderhoud van een dergelijke authority worden gebruikt, beter worden ingezet. Bovendien kan het een belangrijke bijdrage betekenen voor de kwaliteit en eenvormigheid van beschrijvende metadata, wat op zijn beurt weer de uitwisselbaarheid van gegevens bevordert. In het voorgestelde samenwerkingsverband wordt zo veel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande infrastructuur en organisationele kaders. De inspanning die organisaties moeten leveren om in het samenwerkingsverband te stappen, zijn daarmee tot het minimum herleid – er mag zelfs van worden uitgegaan dat elke organisatie per saldo met minder inspanningen tot een betere ontsluiting van de collectie komt. Het pilootproject was in de eerste plaats bedoeld als proefproject in aansluiting op de aanbevelingen van het eindrapport van het project CEST. Het voorgestelde model kan echter de basis vormen voor een uitgebreider samenwerkingsverband, met deelname van meer organisaties met muzikaal erfgoed. Het netwerkmodel kan echter ook overgenomen worden door andere thematische netwerken en voor andere vormen van vocabularies.
Een agents-vocabulary voor muzikaal erfgoed
Bijlagen
20
Een agents-vocabulary voor muzikaal erfgoed
21
1 Illustratie: Peter Benoit volgens verschillende notatieregels Wikipedia: • Peter Benoit • Petrus Leonardus Leopoldus Benoit Bibliotheekcatalogus Anet: • Benoit, Peter [1834 - 1901] • BENOIT PIERRE Bibliotheekcatalogus UGent • Benoit, Peter, 1834-1901 zoeken.bibliotheek.be (openVLACC) • Benoit, Peter (als onderwerp) • Benoit, Peter 1834-1901 (als auteur) Muziekcentrum Vlaanderen • Peter Benoit Stamboom van de familie Benoit (http://users.telenet.be/eric.benoit1) • Petrus Leonardus Benoit Facebook • Peter Leonard Leopold Benoit ...niet te verwarren met: • Pierre Benoit (1886-1962): Frans auteur • Pierre Benoit (1782-1854): schilder • Binoit, Peter (1590-1626?): Duits schilder, aka Benoi, PeterBenoist, Peter; Benoit, Peter; Binoit, Pierre • Peter Benoit (1964-1975) (periodiek)
Een agents-vocabulary voor muzikaal erfgoed
22
2 Vragen aan contentleveranciers/gebruikers Aan organisaties die zelf (collectie-)beschrijvingen maken – met andere woorden de gebruikers van de authority, worden volgende vragen voorgelegd:
2.1 Inhoudelijke kenmerken 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Welke gegevens worden bijgehouden? Welk type? (personen, organisaties) Welke rollen, beroepen? (dirigent, componist, uitvoerder, instrumentenbouwer ...) Kwantitatieve beschrijving? Wat is aangroeiritme? Is er (bekende) overlapping met vergelijkbare gegevens in andere organisaties?
2.2 Huidig beschrijvingssysteem 1. 2. 3. 4.
Welke software wordt er gebruikt? Maakt de catalogus, inventaris ... deel uit van een netwerk? (Libis, Brocade ...) Voldoet de software aan de verwachtingen? Welke exportmogelijkheden biedt het systeem? Is er een API?
2.3 Huidige beschrijvingspraktijk 1. 2. 3. 4.
Volgens welk schema worden op dit moment de actoren beschreven? Is dit een standaard schema? Zo niet, welke elementen bevat het? Is men tevreden over dit schema? Welke eventuele hiaten, problemen? Wordt er al een bestaande authority gebruikt? Volstaat die?
2.4 Inbreng van de partner 1. Welke vorm van medewerking kan verleend worden (expertmeeting, dump van databank ...) 2. In welke mate zijn aanpassingen aan eigen systeem (beschrijvingsregels, software, datacleaning ...) mogelijk en/of gewenst?
3 Mapping van gegevenselementen uit de besproken databases Organisatie
ODIS
Resonant
Matrix
VMI/Conservatorium Conservatorium Antwerpen Brussel
Muziekcentrum Vlaanderen
Database
ODIS
Muziekbank Vlaanderen
componistenfiches (website)
Bibliotheekcatalogus Bibliotheekcatalogus Databank
Scope
generiek
Muziekarchieven in Vlaanderen
Biografische gegevens, hedendaagse , vnl. Vlaamse klassieke muziek
Bibliotheek, klassieke Bibliotheek, vnl. muziek en jazz klassieke muziek
muzieklandschap in Vlaanderen
Schema
ISAAR(CPF)
ISAD(G)
[onbekend]
MARC21
[onbekend]
[onbekend]
1. IDENTITEIT 15 1.1 Soort entiteit 15
persoon, organisatie, familie
[impliciet: alleen personen]
persoon, organisatie
Persoon, organisatie
persoon, organisatie
1.2 Geautoriseerde naam (namen) 15
naam/voornaam/gesl bestandsvormer acht
[naam, YYYY-YYYY]
(extensie;) naam; voornaam
naam, voornaam
naam; voornaam
1.3 Parallelle namen 16
alternatieve namen
Naam;Voornaam
1.4 Namen gestandaardiseerd volgens andere regels 16 1.Andere namen 16 1.6 Identificatiecodes voor organisaties 17 2 BESCHRIJVING 18 2.1 Bestaansperiode 18
geboortedatum/gebo orteplaats/datum overlijden/plaats overlijden
2.2 Geschiedenis 18
levensbeschrijving (biografische schets, profielschets); onderwijs (niveau, richting, instelling, datum, opmerking); loopbaan (beroep, werkplaats, datum, opmerking)
Historiek van de bestandsvormer
(YYYY-YYYY)
[YYYY-YYYY]; gerelateerde eeuw; geboorteplaats; plaats van overlijden
Actief; geboortedatum, geboorteplaats; geboorteprovincie;
[biografische tekst]; [werkbespreking]
interne scopenote; scopenote
Korte beschrijving; biografie
Organisatie
ODIS
Resonant
Matrix
VMI/Conservatorium Conservatorium Antwerpen Brussel
Muziekcentrum Vlaanderen
2.3 Plaatsen 20
woon- en verblijfplaatsen (plaats, adres, datum, opmerking)
[woonplaats en gerelateerde plaats contactgegevens wanneer vrijgegeven]
woonplaats; woonplaats-provincie
engagementen in organisaties (functie, naam organisatie, datering, opmerking), engagementen in publicaties (functie, titel, publicatiesoort, datum, opmerking)
[impliciet: musicus/componist]
categorie
2.4 Rechtsvorm 20 2.5 Functies, beroepen en activiteiten 21
Musici'
2.6 Mandaten/Gezagsbronnen 21 2.7 Structuur/Genealogie 22
gerelateerde personen (relatie, naam, datum, opmerking)
relatie met familie
2.8 Algemene context 22 3 RELATIES 23
Stad
3.1 Namen/Identificatiecodes van verwante organisaties, personen of families 23
Stad
3.2 Relatiecategorie 23 3.3 Beschrijving van de relatie 24 3.4 Datering van de relatie 24 4 BEHEER 27 4.1 Identificatiecode van de geautoriseerde beschrijving 27 4.2 Identificatiecodes van de instelling 27 4.3 Regels en/of afspraken 28 4.4 Status 28 4.5 Niveau van detaillering 28
(c) auteur(s)
[naam] [MATRIX]
Organisatie
ODIS
4.6 Datering van aanmaak, herziening of verwijdering 29
datum
Resonant
Matrix
VMI/Conservatorium Conservatorium Antwerpen Brussel
Muziekcentrum Vlaanderen
link met externe bronnen (RKD, DBNL, Agrippa ...)
selectieve discografie; verwante items
[YYYY]
4.7 Taal en schrift 29 4.8 Bronnen 29
bibliografie; persoonlijke archieven; bronnenoverzicht
4.9 Onderhoud 30 ORGANISATIES, PERSONEN EN FAMILIES RELATEREN AAN ARCHIEFMATERIAAL EN ANDERE BRONNEN 31 1 Identificatiecodes en titels van verwante bronnen 31
Bibliografie, Discografie, Links
2 Soort verwante bronnen 31 3 Aard van de relaties 31 4 Datering van verwante bronnen en/of relaties 31 Copyright beschrijving
(c)
Uitgever
Uitgever
Foto
foto
foto
Genre
trefwoord
genre
Actief
ja/nee
Instrument
instrument