nieuws van de locaties Delfzicht en Lucas
Een woord vooraf Op 3 oktober jl. trad Albert Koeleman aan als nieuwe voorzitter van de Raad van Bestuur van de Ommelander Ziekenhuis Groep. In onderstaand voorwoord schetst hij de koers die het ziekenhuis het komend jaar zal gaan varen en hoe hij als nieuwe bestuurder dat wil gaan aanpakken. “De bewoners van Noord- en Oost-Groningen hebben recht op goede zorg. Partijen die bij het aanbieden en organiseren van deze zorg een belangrijke rol spelen zijn de huisartsen, de verpleeg- en verzorgingshuizen, de ziekenhuizen en nog vele anderen. Al deze zorgaanbieders hebben te maken met eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van de zorg en met financiële beperkingen. Met elkaar moeten zij er voor zorgen dat er een goede verdeling van de zorg komt: wie biedt wanneer, welke zorg waar aan. De Ommelander Ziekenhuis Groep (OZG) is een schakel in deze keten van zorg. Duidelijk is inmiddels dat de OZG niet meer alle zorg in alle omstandigheden kan verlenen en dat hierover afspraken gemaakt moeten worden met de andere zorgaanbieders in onze regio. Het is mijn stellige overtuiging dat in tijden van veranderingen de beste resultaten worden behaald door samen te werken vanuit een zakelijke benadering. Belangrijk is dat je als organi-
ZorgDomein.nl: nieuwe informatiebron voor verwijzers Sinds eind 2010 kunnen huisartsen hun patiënten ook digitaal verwijzen naar de OZG via ZorgDomein. ZorgDomein is een door een extern bedrijf ontworpen, beheerde en beveiligde website waarop allerlei informatie over het zorgaanbod van ziekenhuizen te vinden is. Vanuit de provincie Groningen hebben nu onder andere de OZG, het UMCG en het Martini ziekenhuis op ZorgDomein informatie staan over grote delen van hun zorgaanbod. Zo is informatie te lezen over allerlei onderzoeken en behandelingen in het ziekenhuis, noodzakelijke voorbereidingen voor een onderzoek. Maar ook over bijvoorbeeld wachttijden voor een eerste polikliniekbezoek bevat ZorgDomein gegevens. De huisarts kan aan de hand van ZorgDomein samen met de patiënt bepalen naar welk ziekenhuis of welke locatie verwezen wordt. De deelnemende ziekenhuizen breiden niet alleen de informatie op ZorgDomein steeds verder uit, maar opgenomen gegevens zoals wachttijden worden ook regelmatig geactualiseerd. Steeds meer huisartsen maken gebruiken van ZorgDomein: wekelijks krijgt de OZG zo’n 300 verwijzingen voor een eerste polikliniekbezoek via deze weg binnen. Daarmee lijkt het doel om de weg voor een verwijzing van huisarts naar ziekenhuis zo kort en efficiënt mogelijk te maken, zeker gehaald.
satie een actieve houding hebt, dat wil zeggen initiatief toont, creatief bent en paden durft te bewandelen die misschien niet zo voor de hand liggen. Elk najaar maakt de Raad van Bestuur van de OZG een zogenoemde Kaderbrief waarin de financiële en kwalitatieve kaders voor het daarop volgende jaar staan beschreven. De Kaderbrief voor 2012 kreeg de titel ‘Samen Werken aan Samenwerken’. Qua financiële kaders zit de OZG in zwaar weer. Samen met het management, de specialisten en de medewerkers van de OZG werken wij heel hard aan het op koers krijgen en houden van het ziekenhuis. Wij willen u, onze cliënt, goede zorg leveren en daarvoor is ook nodig dat we de financiële situatie weer onder controle krijgen. Intussen blijven we ons zorgaanbod ontwikkelen. Getuige hiervan zijn de vele artikelen in deze OZG krant. Hierin kunt u lezen dat wij binnen het ziekenhuis samen werken aan samenwerken, bijvoorbeeld op het gebied van de kindergeneeskunde, de cardiologie en de zorg aan patiënten die in hun laatste levensfase zijn. In deze krant laten we u tevens zien met welke partners buiten de OZG wij samenwerken, zoals met de ambulancedienst, de verloskundigen en de huisartsen. Ook vertellen wij u in deze uitgave van de OZG krant waarom we de keuzes maken om bepaalde ingrepen op één locatie te concentreren. De OZG houdt het roer recht en vaart rechtdoor om haar missie: hét streekziekenhuis voor Noord- en Oost-Groningen te
Albert Koeleman zijn, recht te doen. Er is binnen het ziekenhuis een sterke motivatie om de OZG een rol en positie te geven die past binnen het netwerk van de andere zorgaanbieders. We doen dat met medewerkers die erg betrokken, soms bevlogen en vol goede intenties zijn om samen de huidige veranderingen op te vangen en om te zorgen dat de bewoners van Noord- en Oost-Groningen de zorg krijgen waar zij recht op hebben.” Albert Koeleman, voorzitter Raad van Bestuur
Toegankelijkheid van de zorg “Op de televisie, in de kranten en op het internet wordt aan de inwoners van Nederland verteld dat de ziekenhuizen gaan veranderen. In de provincie Groningen zijn die veranderingen al in volle gang. De medische staf van de OZG is continu bezig aan de patiënten de zorg te geven waar ze recht op hebben. Maar om goede betrouwbare zorg te kunnen aanbieden hebben wij onze werkwijze moeten aanpassen. Uit kwaliteitsoverwegingen hebben wij de klinische kindergeneeskunde, klinische gynaecologie en de Intensive Care ondergebracht op locatie Lucas van de OZG. Wij realiseren ons dat bij een opname dit kan betekenen dat de patiënt verder moet reizen. Na de opname worden de controleafspraken gepland op de locatie zo dicht mogelijk bij de woonplaats van de patiënt. Is dit nu eigenlijk veel anders dan vroeger? Ja en nee. Vroeger konden vrijwel alle behandelingen plaatsvinden op beide locaties van de OZG. Maar ook toen werden bepaalde behandelingen uitgevoerd in een ander ziekenhuis (met name het UMCG). Wat nu wel anders is dan vroeger, is dat niet alles meer plaatsvindt op beide locaties van de OZG, maar afhankelijk van het soort operatie op een van beide locaties. Gelukkig kunnen de meeste ziektes poliklinisch of tijdens een dagopname behandeld worden. De medische staf ziet het als zijn taak om de patiënt zoveel als mogelijk is, dichtbij zijn woonplaats te helpen. Dit betekent dat de medische staf het ook als zijn taak ziet om te zorgen dat de poliklinieken goed toegankelijk blijven. Daarnaast is er een steeds intensievere samenwerking met de artsen in het UMCG. Vanuit deze samenwerking wordt in gezamenlijk overleg beslist waar de patiënt het beste behandeld kan worden.
U kunt dus met elke klacht op de poli’s van de OZG terecht: uw behandelend arts zal in samenspraak met u kijken waar en hoe uw klacht het beste kan worden behandeld. Dit kan dus zowel in de OZG als het UMCG zijn. Om u zo snel mogelijk te helpen werken wij eraan de wachttijden zeer kort te houden.” Edwin Smit, voorzitter stafbestuur
In dit nummer o.a.: Pagina 3
Veel ontwikkelingen en nog meer op komst Concentratie minder vaak voorkomende ... Pagina 5
Snelle diagnostiek bij aanhoudende knie... Boezemfibrilleren Pagina 6
Concentratie van IC-afdeling met behoud... Altijd openstaan voor nieuwe ideeën Pagina 7
Voordeel van het verwijzen via ZorgDomein is dat de verwijsbrief digitaal wordt aangeleverd door de huisarts. Hierdoor kan de verwijsbrief direct in het informatiesysteem van het ziekenhuis worden geplaatst en is de verwijsbrief altijd goed leesbaar: ontcijferen van doktershandschriften is hierdoor niet meer nodig.
Acute Zorg in Delfzicht voldoet aan de eisen Pagina 9
Het leek onmogelijk, maar leidde tot ... Service naar patiënt en huisarts vergroot Pagina 11 Edwin Smit
december 2011
Bewust kijken naar wat in de stervensfase...
december 2011
Veel ontwikkelingen en nog meer op komst In 2008 stonden de kinderartsen van de OZG voor de taak van twee losse afdelingen een geheel te maken. Nu, drie jaar later, is er dankzij de inspanning van alle betrokkenen een goed lopende polikliniek in Delfzijl, Winschoten en Veendam, een dagopname in Delfzijl en een bloeiende kinderafdeling in Winschoten. Kinderarts Renate Schulenberg is trots op het team dat als een geheel dezelfde ambitie heeft, namelijk goede en veilige zorg voor alle kinderen. Door de fusie tussen het Delfzicht Ziekenhuis en het st. Lucas ziekenhuis in 2008 en de samenvoeging van de kinderafdelingen eind 2010 is er ten aanzien van de kindergeneeskundige zorg op veel vlakken grote vooruitgang geboekt, zo vindt kinderarts Schulenberg: “Belangrijkste is wel dat zowel kinderartsen als kinderverpleegkundigen nu meer patiënten kunnen zien, waardoor zij hun ervaring in de behandeling en begeleiding van bepaalde ziektes en aandoeningen goed op peil kunnen houden. Maar dankzij de samenvoeging hebben we vooral binnen de poliklinische zorg ook veel nieuwe ontwikkelingen kunnen starten. Zo verzorgen speciaal opgeleide kinderverpleegkundigen op beide locaties nu speciale spreekuren voor kinderen met longproblemen, met diabetes mellitus en voor (ouders van) baby’s met ontroostbaar huilen of andere problemen. In november 2011 is ook de plaspoli officieel gestart. Het zijn voorzieningen die op de ene of de andere locatie al bestonden en die we door de fusie nu ook op de andere locatie kunnen aanbieden.” Geheel nieuw is de avondpoli die de kinderartsen sinds maart op locatie Lucas verzorgen. Dit wekelijkse spreekuur dat vooral bedoeld is voor ouders met schoolgaande kinderen en ouders die beiden werken, blijkt gelet op het aantal bezoeken in een behoefte te voorzien, zo vertelt kinderarts Schulenberg. kinderdagverpleging op OZG locatie Delfzicht Binnen de kindergeneeskunde is het uitgangspunt dat je een kind nooit langer dan nodig in het ziekenhuis moet laten verblijven. Daarom vinden behandeling en begeleiding als
het medisch verantwoord is, ook zoveel mogelijk poliklinisch of in dagbehandeling plaats. “Op locatie Delfzicht is een goedlopende afdeling Kinderdagverpleging met een goed ingewerkt team van kinderverpleegkundigen. Daarom kunnen we bijvoorbeeld kinderen met uitdrogingsverschijnselen ter observatie een aantal uren opnemen op de kinderdagverpleging en aan het einde van de dag weer naar huis laten gaan met de afspraak voor een polikliniekbezoek de volgende dag. Een nachtje blijven hoeft dan vaak niet eens.” Wat geldt voor bijvoorbeeld de chirurgen en de KNOartsen van de OZG, geldt ook voor de kinderartsen: niet alle behandelingen kunnen op beide locaties worden gedaan. Zo is bijvoorbeeld besloten dat het testen van een baby op koemelkallergie op locatie Delfzicht gebeurt. Daar heeft het team inmiddels met deze test die in dagbehandeling plaatsvindt, veel ervaring opgebouwd. goede contacten met verwijzers en UMCG Onlangs hebben de kinderartsen voor de huisartsen en consultatiebureau- en jeugdartsen in het verzorgingsgebied van de OZG voor de tweede keer een symposium georganiseerd. Doel van een dergelijk symposium is toelichten van ontwikkelingen binnen de kindergeneeskunde in het algemeen en binnen de OZG in het bijzonder en zorgen dat de zorg die geboden wordt door huisartsen, consultatiebureauartsen en kinderartsen goed op elkaar afgestemd is en blijft. “Daarnaast is het goed voor de onderlinge contacten en zorgt het dat we elkaar ook snel weten te vinden in geval van vragen,” licht kinderarts Schulenberg toe. “Onze samenwerking met het UMCG heeft in feite dezelfde basis. Vier van onze collega’s waren voor hun komst in de OZG werkzaam in het UMCG. Mede door hen zijn de lijnen naar de collega’s in het UMCG heel kort en weten we elkaar goed te vinden voor vragen en overleg.” Wie denkt dat de kinderartsen van de OZG nu stil zitten heeft het mis: er liggen al weer de nodige ideeën klaar. Zo
Renate Schulenberg
willen zij samen met de gynaecologen en het team van de kraamafdeling de zorg voor moeder & kind verder ontwikkelen. Dat hun energie en inzet ook door vakgenoten wordt herkend, blijkt uit het rapport van de kwaliteitscommissie van de Nederlandse Vereniging van Kinderartsen. “Deze commissie komt elke 5 jaar langs om te kijken hoe de kindergeneeskunde in een ziekenhuis functioneert. Na de samenvoeging van de twee kinderafdelingen hebben wij nu een zeer positief rapport ontvangen. Behalve enkele algemene adviezen kregen we geen concrete verbeterpunten genoemd. Wij zien het als de kroon op het vele werk dat we met elkaar de afgelopen jaren hebben verzet en als een teken dat we op de goede weg zijn.” De acht kinderartsen van de OZG staan in Delfzijl op werkdagen tijdens kantooruren klaar voor zieke kinderen. In Winschoten kunnen kinderen ook ’s nachts en in de weekenden gezien, behandeld en opgenomen worden. “Dit kunnen wij waarmaken omdat wij ondersteund worden door een enthousiast en flexibel team van verpleegkundigen en polimedewerkers die net zo als wij de zorg voor het kind centraal stellen.”
Concentratie van minder vaak voorkomende operaties De KNO-artsen besloten al in 2009 om bepaalde operaties alleen nog maar op een van beide OZG-locaties uit te voeren. Een keuze die te maken had met de patiëntveiligheid en de kwaliteit van de zorg, vertelt KNO-arts Christoph Sagowski. KNO-arts Christoph Sagowski werkt sinds 2005 op de OZGlocatie Delfzicht en in 2007 startte hij samen met collega Rolf Postema ook op de OZG-locatie Lucas een KNO-praktijk. Toen twee jaar later Willem Valk als derde man erbij kwam, besloten de drie om hun praktijk anders te gaan inrichten als het gaat om het uitvoeren van operaties. “Die keuze had onder andere te maken met ons patiëntenaanbod dat in twee groepen te verdelen is. Er is een grote groep bij wie een relatief eenvoudige operatie nodig is die in het algemeen niet langer dan een half uur tot een uur duurt. Dan gaat het bijvoorbeeld om het plaatsen van de trommelvliesbuisjes, keel- en neusamandelen verwijderen of bepaalde neusoperaties,” legt KNO-arts Sagowski uit. “Daarnaast is er een kleinere groep patiënten
Christoph Sagowski
bij wie een complexe ingreep uitgevoerd moet worden in een kwetsbaar gebied met veel zenuwbanen. Operaties waarmee we meestal twee tot drie uur bezig zijn. Bij deze operaties is het belangrijk dat we kunnen opereren zonder tijdsdruk van een OK-programma dat in de war loopt als onze operatie uitloopt en zonder de druk van een spoedoperatie.” concentratie minder vaak voorkomende operaties Uitgangspunt voor de KNO-artsen is een veilige maar ook efficiënte organisatie van de klinische patiëntenzorg. Wilden ze niet de grootste reisorganisatie van Nederland worden, dan moesten vooral de minder vaak voorkomende ingrepen geconcentreerd worden op één locatie. “Zo besloten we de operaties aan het middenoor en het verwijderen van een goedaardig gezwel in de oorspeekselklier te concentreren op de OZG-locatie Delfzicht. De OK-afdeling daar beschikte al over een ingewerkt OK-team en over de benodigde apparatuur,” licht KNO-arts Sagowski toe. “Dit betekende dat patiënten die
we op onze poli op locatie Lucas zagen, voor deze operatie naar Delfzijl moesten en dat zij daar één, en een enkeling twee, nachten moesten worden opgenomen. In het algemeen vond en vindt men dat geen probleem.” gevolgen van de recente veranderingen Het besluit van de OZG-leiding om vanaf 1 juli 2011 de ICzorg te concentreren op locatie Lucas, de operatieafdeling op locatie Delfzicht alleen op werkdagen tussen 07.00-17.00 uur open te stellen én spoedoperaties alleen nog maar op locatie Lucas uit te voeren, had voor de drie KNO-artsen wel gevolgen. “Voor de complexere operaties die wij uitvoeren, is het prettiger geworden omdat op locatie Delfzicht alleen nog maar geplande operaties worden gedaan en er geen druk van spoedoperaties meer is,” vertelt KNO-arts Sagowski. “Maar we hebben ook moeten besluiten om bepaalde KNOingrepen alleen nog maar op locatie Lucas uit te voeren. Dan gaat het om de ingrepen waarbij er kans is op een nabloeding, waarvoor dan een spoedoperatie nodig is. Een voorbeeld is het verwijderen van amandelen bij volwassenen. Deze operaties doen we nu in principe allemaal op locatie Lucas.” nieuwe behandeltechniek verkleint kans op nabloeding Sinds twee jaar hanteren de KNO-artsen bij bepaalde operaties in het neusgebied een nieuwe operatietechniek waarmee de kans op een nabloeding sterk kan worden teruggebracht. Het gaat dan om operaties waarbij weefsel moet worden verwijderd. “Vroeger sneden we het weefsel weg. Nu hebben we een apparaat dat op warmte werkt en waarmee we de weefselcellen als het ware kunnen ‘verhitten’ waardoor ze afsterven. Het weefsel slankt na de behandeling heel langzaam af. Voordeel van deze techniek is dat de patiënt na de behandeling veel minder pijn heeft en de kans op een nabloeding ook kleiner is,” legt KNO-arts Sagowski uit. “Bovendien hoeven we bij deze ingrepen geen neustampon meer in te brengen. De patiënt kan dus gewoon door de neus blijven ademhalen.” De KNO-artsen beschikken op beide locaties over het apparaat dat voor alle behandelingen van de neusschelpen wordt gebruikt. Een voorbeeld hiervan is de behandeling van patiënten die overmatig last hebben van snurken of last hebben van het Slaap Apneu Syndroom of te wel OSAS.
3
december 2011
Snelle diagnostiek bij aanhoudende knieklachten Op de OZG-locatie Lucas is onlangs een ‘kniestraat’ gestart. Mensen met acute of chronische knieklachten krijgen binnen twee weken een diagnose en zo nodig volgt binnen twee tot drie weken een operatie. Traumachirurg Marcel Pranger, lid van de OZG maatschap Chirurgie, nam het initiatief voor de kniestraat. Het project zal samen met de afdeling Orthopedie worden uitgevoerd. Voordat hij in 2009 naar de OZG kwam, werkte traumachirurg Pranger onder andere als traumachirurg in het universitair sportmedisch centrum. Hij was ook lange tijd de teamarts van FC Twente. Dit verklaart zijn belangstelling voor aanhoudende knieproblemen. “Er is een groep mensen die kampt met onduidelijke knieklachten en die daar vaak ook heel lang mee doorloopt. Klachten, die niet permanent aanwezig zijn en waarvoor een huisarts ook vaak geen verklaring heeft. Voor deze groep mensen hebben we nu op locatie Lucas de kniestraat
Marcel Pranger
opgezet,” vertelt traumachirurg Pranger. Ook patiënten bij wie de huisarts een acuut letsel vermoedt, kunnen voor een consult naar de kniestraat worden verwezen. Patiënten zullen met voorrang gezien worden op het spreekuur Traumachirurgie of Orthopedie: “Tijdens het eerste bezoek bespreken wij de knieklachten en doen we lichamelijk onderzoek. Als voor de diagnose een MRI nodig is, maken we meteen een afspraak op de afdeling Radiologie. De patiënt kan daar binnen een week terecht. Op de dag dat de MRI gemaakt wordt, heeft de patiënt aansluitend weer een afspraak op de polikliniek voor het bespreken van de uitslag. Daaruit kan blijken dat een arthroscopie van de knie nodig is. Dit is een veelvoorkomende, kortdurende operatie, waarbij via een paar kleine sneetjes en met behulp van een speciale kijker de behandeling, bijvoorbeeld het verwijderen van de meniscus of het wegschrapen van kraakbeen, wordt uitgevoerd. Deze operatie, die in dagopname plaatsvindt, plannen we dan meteen . Mocht toch een uitgebreide operatie nodig zijn dan komt de patiënt op de opnamelijst.” Een deel van de patiënten die de kniestraat bezoekt, zal geen operatie nodig hebben. Zij worden door de specialist met een behandelvoorstel voor de knieklachten verwezen naar hun huisarts of fysiotherapeut. handenspreekuur Traumachirurg Pranger heeft zich in de loop der jaren gespecialiseerd in de handenchirurgie. Samen met handenfysiotherapeut John Schaap van het Beweegcentrum dat in het ziekenhuis in Winschoten is gehuisvest, en met de gipsverbandmeester van het ziekenhuis startte hij onlangs op locatie Lucas het handenspreekuur. Huisartsen en ook collegaspecialisten kunnen voor dit spreekuur patiënten met handletsel of handklachten aanmelden. “Het kan dan gaan om mensen die bij de huisarts of op de spoedafdeling komen met letsels aan de handen, met ziektes zoals Dupuytren (koetsiershand) of met onduidelijke handklachten,” legt traumachirurg Pranger uit.” Net als met de kniestraat willen we met dit spreekuur ervoor zorgen dat er snel een diagnose is. Zo nodig is er een multidisciplinair
overleg met de revalidatiearts en orthopedisch chirurg . Door de aanwezigheid van de fysiotherapeut en de gipsverbandmeester kunnen we zo nodig ook meteen de juiste behandeling uitstippelen, bijvoorbeeld het geven van oefeningen of het aanmeten van een handspalk of speciaal gips aanleggen.” geplande, korte operaties meer naar locatie Delfzicht Op locatie Delfzicht vinden sinds juli jl. geen spoedoperaties meer plaats, waardoor het OK-programma op deze locatie nu in het algemeen volgens planning kan worden afgewerkt. Pranger: “Als chirurgen hebben we daarom besloten een deel van de kortdurende operaties waarbij in het algemeen geen algehele narcose en geen nazorg op een IC-afdeling nodig is, te gaan concentreren op locatie Delfzicht. Dan gaat het om operaties aan bijvoorbeeld de galblaas, een lies- of navelbreuk, die in dagbehandeling kunnen worden gedaan of waarvoor de patiënt maar een of twee nachten in het ziekenhuis hoeft te blijven.” De IC-afdeling van locatie Delfzicht is in juli jl. verplaatst naar locatie Lucas, dit is mede het gevolg van politieke besluiten van de regering en van de wetenschappelijke verenigingen Daarom hebben de chirurgen alle complexere en langer durende operaties, geconcentreerd op locatie Lucas. Ook oudere patiënten met een zwakke conditie opereren de chirurgen in het algemeen alleen nog op deze locatie: “Bij deze patiëntengroep treden na de operatie nog wel eens long- of hartproblemen op en zij reageren soms ook slecht op de narcose. Dan is een snelle overplaatsing van de verpleegafdeling naar een IC-afdeling noodzakelijk,” legt traumachirurg Pranger uit. Pranger en zijn collega’s realiseren zich dat patiënten nu soms voor een opname in het ziekenhuis moeten reizen: “Gelukkig horen we van onze patiënten daarover niet veel klachten. Voor hen zijn kwaliteit en veiligheid net zo belangrijk als voor ons. Maar we zullen altijd zoveel mogelijk rekening blijven houden met die reisafstand. Bij een patiënt die met redenen op een bepaalde locatie geopereerd wil worden, zullen we zeker nagaan of dat kan en ook medisch verantwoord is.”
Boezemfibrilleren: horen bloedverdunners daarbij? De meest voorkomende chronische hartritmestoornis is boezemfibrilleren, die niet te genezen maar wel goed te beheersen is. Cardioloog Vincent Hagens, sinds 2010 werkzaam op de OZG-locatie Delfzicht, heeft zich op dit onderwerp gespecialiseerd en legt uit hoe de diagnose te stellen is, welke behandelingsvormen mogelijk zijn en waarom bloedverdunners daarbij onmisbaar zijn. Boezemfibrilleren is een veel voorkomende hartritmestoornis, waarbij de knijpkracht van de hartboezem is verminderd en de boezem trilt. Daardoor werkt de pompfunctie van het hart minder goed. De ritmestoornis leidt tot een onregelmatige en te snelle hartslag. ”Je zou kunnen zeggen dat er in het hart elektrische chaos is,” legt cardioloog Hagens uit. “De klachten waarmee de patiënt bij de huisarts komt zijn meestal hartkloppingen, pijn op de borst, kortademigheid en vermoeidheid. Maar er zijn ook mensen die weinig tot geen klachten hebben. Bij hen wordt de aandoening vaak toevallig ontdekt.” opsporen van de oorzaak Het is belangrijk om de achterliggende oorzaak van de hartritmestoornis te kennen, want dit kan een rol spelen bij de keuze voor de behandeling. Oorzaken kunnen bijvoorbeeld zijn zuurstoftekort in het hart, hoge bloeddruk, een hartklepziekte of hartfalen, waarbij het hart te weinig bloed rondpompt. “We plannen voor patiënten die verwezen zijn vanwege klachten die op een hartritmeprobleem kunnen duiden, altijd een echocardiogram en een fietstest en we laten bloedonderzoek doen,” vertelt cardioloog Hagens. “Ook volgt vaak nog een
Cardioloog Hagens deed in het UMCG onderzoek naar het effect van de behandeling van boezemfibrilleren met een stroomstoot of met medicijnen die het snelle hartritme alleen vertragen. Hieruit bleek dat er op de lange termijn geen verschil is als het gaat om het beheersen van de ritmestoornis en de klachten van de patient. Naar aanleiding van dit resultaat zijn de richtlijnen aangepast, die cardiologen volgen bij de behandeling van boezemfibrilleren.
holteronderzoek. Dat is een onderzoek waarbij de patiënt 24 of 48 uur lang plakkers op de borst krijgt die vast zitten aan een draagbaar apparaat waarmee continu de elektrische activiteit van het hart gemeten wordt. Doordat er langere tijd achter elkaar opnames van het hartritme worden gemaakt, worden ook hartritmestoornissen geregistreerd die maar af en toe optreden. Ook kan de patiënt aangeven wanneer er klachten zijn, waarbij we het opgenomen hartritme kunnen analyseren.” behandelen van boezemfibrilleren Boezemfibrilleren kan worden behandeld door, onder narcose, het hart een aantal stroomstootjes te geven die er voor zorgen dat het ritme weer regelmatig wordt. Het normale hartritme, sinusritme genoemd, wordt dan hersteld. “Deze behandeling werkt meteen en passen we vooral toe bij patiënten met veel klachten. Zij krijgen daarnaast medicijnen voorgeschreven om het ritme onder controle te houden,” legt cardioloog Hagens uit. “Bij mensen met weinig klachten is een stroomstoot vaak niet nodig en schrijven we medicijnen voor die het hartritme rustiger maken, bijvoorbeeld bètablokkers. Bij hen doen we dus niets aan het onregelmatige hartritme. Voor beide groepen geldt dat ze onder controle blijven.” Het komt nogal eens voor dat boezemfibrilleren na een stroomstoot weer terugkeert. Het is bekend dat het fibrilleren op den duur leidt tot vervorming van de boezem. De elektrische stroomstootjes hebben daardoor dan minder effect. Cardioloog Hagens: ”Als de behandeling van de hartritmestoornis niet tot het gewenste resultaat leidt en de patiënt veel klachten houdt, kan besloten worden tot een ingreep waarbij in de wand van de hartboezem de niet goed werkende cellen als het ware worden weggebrand. Dit heet ableren. Voor deze ingreep verwijzen we de patiënten naar het UMCG in Groningen.” bloedverdunners ‘horen erbij’ Het gevaar van boezemfibrilleren schuilt in het risico op een herseninfarct. Doordat de hartboezems niet goed knijpen kunnen hier zich bloedpropjes vormen. Als zo’n propje losschiet, kan het in de bloedbaan naar de hersenen komen en daar de bloed- en dus de zuurstoftoevoer naar de hersenen
Vincent Hagens
blokkeren. Dan ontstaat een herseninfarct. “Het geven van bloedverdunners hoort er dus bij. Omdat daardoor het risico op een herseninfarct zo klein mogelijk wordt gehouden,” geeft cardioloog Hagens aan. Het probleem van bloedverdunners is dat er een hogere kans bestaat op bloedingen. Bij iedere patiënt met boezemfibrilleren moet daarom ook zorgvuldig bepaald worden of, en zo ja, welke bloedverdunners nodig zijn. Bij jonge patiënten zonder verdere aandoeningen volstaat vaak een eenvoudige bloedverdunner zoals ascal. Bij ouderen is acenocoumarol beter. Hierbij is controle door de trombosedienst noodzakelijk. Er is recent, zo vertelt cardioloog Hagens, een nieuw scoringssysteem ontwikkeld waarmee de keuze voor het geven van bloedverdunners kan worden bepaald. Daardoor wordt dit onderdeel van de zorg aan patiënten met boezemfibrilleren veiliger. Bovendien is er sinds kort een nieuwe bloedverdunner op de markt waarbij controles door de trombosedienst niet meer nodig zijn. “Dat zou voor de patiënt een stuk eenvoudiger zijn,” zo vindt Hagens.
5 5
december 2011
Concentratie van IC-afdeling met behoud van veilige zorg Afgelopen voorjaar besloot de OZG de Intensive Care (IC)-zorg te concentreren op de OZG-locatie Lucas en de IC-afdeling op de OZG-locatie Delfzicht te sluiten. Intensivist Mahmood Paul legt uit dat voor ernstige zieke patiënten op locatie Delfzicht nog steeds veilige zorg geboden wordt.
Mahmood Paul
de leiding heeft over de IC-afdeling van de OZG. “Het besluit om de twee IC-afdelingen samen te voegen is genomen met het oog op de toekomst: willen we aan de kwaliteitseisen van overheid, inspectie en onze beroepsvereniging kunnen blijven voldoen, dan moeten we als IC-team van intensivisten en ICverpleegkundigen ook ervaren blijven in het uitvoeren van de minder vaak voorkomende behandelingen. Dat kan alleen door de IC-zorg te concentreren op één plek.” Maar waarom is dan gekozen voor de locatie Lucas en niet voor de locatie Delfzicht? Mahmood Paul geeft aan dat die keuze uitsluitend een geografische reden had: “Voor Lucas is gekozen omdat het centraler in het verzorgingsgebied van de OZG ligt. We konden om financiële redenen en vanwege die steeds strengere kwaliteitseisen, met de samenvoeging ook niet wachten tot er een nieuw ziekenhuis aan de A7 is.” veilige zorg voor ernstig zieke patiënt Veel bewoners in de regio Delfzijl vragen zich af of ernstige zieke patiënten nog in goede handen zijn op locatie Delfzicht, nu daar geen IC-afdeling meer is. Intensivist Paul benadrukt dat dit zeker het geval is: “Slechts een klein aantal van de patiënten heeft IC-zorg nodig. Alleen als de medisch specialist vooraf het risico aanwezig acht dat de conditie van de patiënt plotseling snel achteruit kan gaan, waardoor er een levensbedreigende situatie kan ontstaan, moet deze patiënt in een ziekenhuis worden opgenomen waar een IC-afdeling is.” Mocht de conditie van een patiënt, die is opgenomen op locatie Delfzicht, onverwacht verslechteren, dan wordt het zogenoemde Spoedinterventieteam opgeroepen. Dit team staat onder leiding van een anesthesioloog, die beslist of IC-zorg noodzakelijk is en die beslist waar de patiënt dan heengaat: naar de IC-afdeling op locatie Lucas of naar een van de ziekenhuizen in Groningen. “Bij het maken van die keuze staat altijd het patiëntenbelang voorop,” stelt intensivist Paul. Terwijl een plaats op een IC-afdeling wordt geregeld, wordt de patiënt bewaakt en als het nodig is, beademt tot het moment van vervoer naar deze IC-afdeling.
In juli jl. werden de beide IC-afdelingen van de OZG samengevoegd. Dit had niets te maken met de kwaliteit van de patiëntenzorg die op de beide afdelingen werd geboden. “De IC-zorg was op beide locaties prima en de afdelingen voldeden aan alle eisen,“ vertelt intensivist Mahmood Paul, die
Niet elke patiënt die moet worden geopereerd, heeft na de operatie IC-zorg nodig: dit is slechts bij zo’n 3% van alle operaties het geval. De reden voor de IC-opname is in die situaties afhankelijk van de operatie en de conditie van de patiënt. “Je
hebt een groep patiënten die in goede conditie is, maar die een risicovolle operatie moet ondergaan, waarbij de eerste periode na de ingreep nog kritiek is. En je hebt een groep patiënten die weliswaar een kleine operatie moet ondergaan maar bij wie sprake is van een slechte conditie of van een andere aandoening die de kans op een complicatie na de ingreep vergroot,” legt intensivist Mahmood Paul uit.
Wat is IC-zorg? De IC-afdeling van de OZG heeft een zaal met 6 bedden en 3 kamers met 1 bed. Bij elk bed is apparatuur om de vitale functies zoals hartritme en bloeddruk te bewaken. Verder is er op de afdeling een mogelijkheid tot behandeling van 7 beademingspatiënten. Alle patiënten op de IC-afdeling worden door de verpleging vanuit een centrale post via monitoren bewaakt. Daarnaast gaat er in deze post een alarm af zodra bij een patiënt een van de vitale functies tot een bepaalde kritische waarde zakt. Bij alle patiënten die op een IC-afdeling verblijven, is sprake van een levensbedreigende situatie en is een continue bewaking van de vitale functies nodig. De IC-zorg bestaat uit het voortdurend observeren van de patiënt, het continue registreren van onder andere het hartritme, de bloeddruk en de ademhaling en het acuut ingrijpen bij een verslechtering van een van deze functies. Een IC-afdeling staat onder leiding van een intensivist. Deze medisch specialist heeft een coördinerende rol naar de collega-specialist(en) door wie de patiënt behandeld werd voordat hij werd opgenomen op de IC-afdeling. Op de IC-afdeling op locatie Lucas liggen patiënten gemiddeld 3 tot 4 dagen. De meeste patiënten worden daarna overgeplaatst naar een verpleegafdeling. Een klein deel wordt overgeplaatst naar een ander ziekenhuis omdat een meer gespecialiseerde behandeling nodig is en nog een kleiner aantal patiënten gaat direct naar huis.
Altijd openstaan voor nieuwe ideeën Samenwerken en innoveren kenmerken de loopbaan van kinderarts Ramiz Elias, die eind september na 30 jaar afscheid nam van zijn patiënten en zijn team. In dit artikel kijkt hij terug op de beginjaren en roemt hij de kinderafdeling en iedereen die daar werkt om hun kwaliteiten en inzet. Tot slot werpt hij een blik naar de toekomst en pleit hij voor het behoud van kinderartsen die dichtbij de mensen staan en die door hun samenwerking met het UMCG kennis en kunde naar de regio kunnen brengen. Vanuit zijn visie dat je altijd open moet staan voor nieuwe ideeën, heeft kinderarts Elias een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkeling van de kindergeneeskundige zorg in Oost Groningen. “Na mijn opleiding tot kinderarts in Egypte, kwam ik eind jaren zeventig naar Nederland en werkte twee jaar in het ziekenhuis in Deventer. In januari 1981 nam ik de eenmanspraktijk in het st. Lucas ziekenhuis over. Samen met de collega kinderartsen Ramiz Elias in het Delfzicht Ziekenhuis en het Refaja Ziekenhuis – toen ook nog eenmanspraktijken - hadden we de zorg voor de kindergeneeskunde in Noord- en Oost-Groningen. Juist omdat ik alleen was, had ik deze twee collega’s, maar zeker ook verpleegkundigen, secretaresses en assistentes hard nodig. Maar onmisbaar waren ook de adviezen van de ervaren en vaak al wat oudere chirurgen, internisten, anesthesiologen en radiologen in het ziekenhuis. In die begintijd heb ik geleerd hoe je goed met elkaar kunt en ook moet samenwerken.” steeds weer nieuwe uitdagingen oppakken Samenwerken om te leren van elkaar maar ook om kennis en kunde over te brengen is het motto van kinderarts Elias. Het is door de jaren heen de kracht geworden van de kinderafdeling. Die kracht uit zich volgens hem in de cultuur en de sfeer binnen de kinderafdeling,
6
maar ook in het steeds weer nieuwe uitdagingen oppakken: “Mijn doel is steeds geweest een team op te bouwen waar respect en acceptatie voor de ander vanzelfsprekend is en waar ruimte is voor ontwikkeling. Als je nu ziet dat een jonge, net afgestudeerde kinderverpleegkundige aan de ervaren oude kinderarts durft te vragen waarom hij voor behandeling A kiest en niet voor behandeling B, dan kun je stellen dat dit doel is bereikt.” zorg aan te vroeg geborenen De ontwikkeling van de zorg aan de te vroeg geboren kinderen is een voorbeeld van vertrouwen op eigen kennis en kunde en durven vragen om steun bij ervaren collega’s. “Toen ik in Winschoten kwam werken was de couveuseafdeling nog in opbouw. Zo was er nog geen apparatuur voor bewaking of beademing. Meteen die eerste maand kreeg ik te maken met een te vroeg geboren baby van ongeveer 2000 gram met veel problemen,“ vertelt kinderarts Elias. “Mijn gevoel zei dat we de behandeling van deze baby aankonden. Ik heb gebeld met de professor in Groningen, de situatie en mijn plan voor behandeling uitgelegd en hem gevraagd of hij stand-by wilde zijn. Zo is het gegaan en ruim een maand later kon de baby, nu een volwassen man van 30 jaar, naar huis. Een kroon op ons werk. Ik zie dit als de geboorte van de neonatologie in ons ziekenhuis.” Dat de kinderafdeling van de OZG nu regionaal, maar ook landelijk gezien wordt als een volwassen afdeling voor de zorg voor te vroeg geborenen en voor bij de geboorte te lichte kinderen, is voor kinderarts Elias een belangrijke mijlpaal. Hij is er van over-
tuigd dat zijn collega-kinderartsen in de OZG een belangrijke rol zullen gaan krijgen in de opleiding van kinderartsen: “Vanuit hun deskundigheid en ervaring binnen de algemene kindergeneeskunde kunnen zij aanstaande (kinder)artsen veel leren over de patiëntenzorg in een perifeer ziekenhuis.” komen met nieuwe ideeën blijven stimuleren Binnen de sfeer van ruimte geven is het voor kinderarts Elias ook vanzelfsprekend dat je open staat voor vernieuwingen die medewerkers uit het team aandragen. Zo waren het de verpleegkundigen die aandacht vroegen voor onderwerpen als kindermishandeling, pijnbestrijding, huilbaby’s en de begeleiding van ouders van couveusekinderen. “Als kinderartsen stimuleren we dat medewerkers met ideeën blijven komen. Binnen de kindergeneeskunde is naast het aspect genezen en behandelen van de ziekte, in de loop der jaren steeds meer aandacht gekomen voor het begeleiden van ouders en kinderen in het omgaan met de problemen die de ziekte of aandoening kan hebben voor de ontwikkeling van het kind. Binnen de OZG verdienen de verpleegkundigen hier de lof voor.” Tot slot wil kinderarts Elias nog benadrukken dat de keuze van de bestuurders van de OGZ om de kindergeneeskunde te concentreren naar zijn mening een goede is geweest: “De behoefte aan concentratie was er al toen ik in 1981 naar Winschoten kwam. Als kleine afdeling ben je enorm kwetsbaar als het gaat om continuïteit van zorg. Kwaliteit en veiligheid van de patiëntenzorg zijn dan in het geding. Ik vond de samenvoeging een verstandig besluit,” stelt kinderarts Elias. “Dankzij ontwikkelingen op het gebied van verwijzingen, het vervoer en de communicatiemiddelen en met goede afspraken tussen alle betrokkenen hebben we nu een afdeling waar poliklinische en klinische zorg geïntegreerd zijn, waar een hecht team werkt en waar samenwerken een vanzelfsprekendheid is.”
december 2011
Acute Zorg in Delfzicht voldoet aan de eisen Vanaf juli jl. is de IC-zorg en het uitvoeren van spoedoperaties geconcentreerd op de OZG-locatie Lucas. De OZG heeft met AmbulanceZorg Groningen afspraken gemaakt en protocollen opgesteld om te zorgen dat in situaties van acute zorg de patiëntenveiligheid altijd gegarandeerd is. In dit artikel gaan medisch manager Ronald de Vos van AmbulanceZorg Groningen en Fred Kremer, een van manager Zorg van de OZG in op hun gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de patiëntenveiligheid. Tevens vertellen twee ambulanceverpleegkundigen over hun ervaringen tot nu toe.
Laurie de Jong en Willeke Buiter
Besluiten als het verplaatsen van de IC-zorg en niet meer uitvoeren van spoedoperaties neem je niet zomaar. De bestuurders van de OZG hebben hierover vooraf uitgebreid met de leiding van de AmbulanceZorg Groningen gesproken. “Ambulances worden ingezet voor vervoer van patiënten naar het ziekenhuis op verzoek van bijvoorbeeld een huisarts of een specialist. De veranderingen op de OZG-locatie Delfzicht hadden voor dit deel van ons werk geen gevolgen, want het is de huisarts of specialist die beslist waar we de patiënt heen brengen,” legt Ronald de Vos, medisch manager van de AmbulanceZorg Groningen uit. “Veranderingen waren er wel voor de ambulances die na een 112 melding al of niet met spoed ergens naar toe worden gestuurd. Het is dan de ambulanceverpleegkundige die beslist naar welk ziekenhuis de patiënt zal worden vervoerd. In die keuzemogelijkheden is nu wat veranderd. Voor deze situaties hebben we de zaak vooraf goed besproken en duidelijke afspraken gemaakt. De plannen waren voor ons alleen acceptabel als de 45-minuten eis voor het met spoed overbrengen van een patiënt naar (een spoedafdeling van) een ziekenhuis nergens in het geding zou komen.”
Colofon Redactie afdeling Communicatie Ommelander Ziekenhuis Groep Fotografie J. Doornbos, A. Drenth, C. Smit en S. Blaauboer Vormgeving Chr. Nijhof, Romeo Delta i.s.m. afdeling Communicatie, Ommelander Ziekenhuis Groep Uitgever Romeo Delta, www.romeodelta.nl Telefoon 0544 - 352 235 Oplage 120.000
Contactinformatie Ommelander Ziekenhuis Groep E-mail Website
[email protected] www.ozg.nl
locatie Delfzicht Bezoekadres Jachtlaan 50, 9934 JD Delfzijl Postadres Postbus 30.000, 9930 RA Delfzijl Telefoon 0596 - 644 444 locatie Lucas Bezoekadres Postadres Telefoon
Gassingel 18, 9671 CX Winschoten Postbus 30.000, 9670 RA Winschoten 0597 - 459 111
protocollen en afspraken regelmatig bespreken OZG-manager Fred Kremer vult aan dat de OZG zich altijd heeft gerealiseerd dat de veranderingen op de OZG-locatie Delfzicht voor de ambulancevervoerder gevolgen zouden hebben. “Veilige zorg is onze gemeenschappelijke verantwoordelijkheid en beide organisaties verschillen niet in hun visie op patiëntenveiligheid en doen er alles aan om te zorgen dat patiënten binnen de geldende eisen op de juiste plek geholpen worden. We hebben daarom ook met de AmbulanceZorg Groningen onze plannen vooraf uitgebreid doorgesproken en getoetst aan de veiligheidseisen. Daarna is alles uitgewerkt in afspraken, regels en protocollen en bovendien vastgelegd in een convenant.” Ook de leidinggevende van de OZG afdelingen IC/SEH en de clustermanager Noord en de teamleider voor locatie Winschoten en Appingedam van de AmbulanceZorg voerden gesprekken over de plannen van de OZG en zij bespraken deze met hun medewerkers. “Want zij zijn degenen die in de praktijk ervaren of dat wat we met elkaar hebben afgesproken, ook werkt. Voor hen moeten de afspraken duidelijk zijn,” stelt Fred Kremer. “We hebben ook vastgelegd dat de ervaringen regelmatig besproken worden. Als er vanuit de praktijk van de ambulanceverpleegkundigen maar ook van huisartsen wensen komen om afspraken bij te stellen of aan te scherpen, dan zullen wij in een sfeer van openheid daar met hen over spreken.” Ronald de Vos benadrukt dat door de korte lijnen tussen zijn organisatie en de OZG men elkaar in die situaties ook snel weet te vinden.
De 45-minuten eis wil zeggen dat vanaf het moment van de melding de klok gaat lopen: 2 minuten voor het gesprek met de melder + 1 minuut om de ambulance te starten + 12 minuten rijtijd naar de plaats van de melding + 5 minuten om de patiënt te stabiliseren voor een veilig vervoer naar de spoedafdeling van een ziekenhuis + 25 minuten voor de rit naar het betreffende ziekenhuis = 45 minuten. Elke ambulance is voorzien van een nummer. Het eerste cijfer staat voor de regio waar de wagen vandaan komt: voor Groningen is dat een 01. De cijfers daarna duiden op het soort voertuig: 1 voor een gewone ambulance met daarachter het volgnummer (bestaande uit twee cijfers) van de wagen, 3 voor de Mobiele IC Unit (MICU) of te wel de wagen met IC zorg aan boord, 8 voor de officier van dienst en 9 voor het Mobiel Medisch Team. Nederland is verdeeld in 25 veiligheidsregio’s. In het noorden vormen de provinciegrenzen ook de grenzen van de veiligheidsregio. Hoeveel ambulances er moeten zijn in een regio, is op basis van criteria voor spreiding en paraatheid vastgesteld door het ministerie. Paraatheid houdt verband met de aanrijdtijd en de omvang van de patiëntenpopulatie. Overdag heeft AmbulanceZorg Groningen 28 voertuigen op de weg; ’s avonds en ’s nachts zijn dit er 13.
afspraken met traumacentrum UMCG Vanuit het regionaal overleg tussen de ziekenhuizen en de ambulancevervoerders bestaan al sinds jaar en dag afspraken over de acute zorg. Deze afspraken hebben onder andere betrekking op de patiëntengroepen die moeten worden overgebracht naar het traumacentrum in het UMCG. “Zo brengt de ambulance iemand met een acuut herseninfarct, een acuut hartinfarct of een vermoeden van een gescheurde buikslagader altijd meteen naar het UMCG, ook als bijvoorbeeld Delfzicht of Lucas dichterbij zou zijn,” vertelt Ronald de Vos die tevens als anesthesioloog werkt bij het Mobiel Medisch Team. “Het is de ambulanceverpleegkundige die op basis van de conditie van de patiënt en diens problemen beslist wat er gebeurt. Een spoedpatiënt kan overigens nog steeds door de ambulance naar de spoedafdeling op locatie Delfzicht gebracht worden. Deze locatie beschikt immers nog steeds over een voorziening om een acute patiënt op te vangen, te stabiliseren en eventueel te bewaken totdat een besluit genomen is over het ziekenhuis waar de opname zal plaatsvinden.” ervaringen tot nu toe Ambulanceverpleegkundigen Laurie de Jong en Willeke Buiter werken respectievelijk 3 en 2 jaar bij de AmbulanceZorg Groningen, met als standplaats Delfzijl/Appingedam. Beiden waren daarvoor jarenlang werkzaam in het Delfzicht Ziekenhuis: Willeke werkte als IC-verpleegkundige en Laurie was als verpleegkundige werkzaam op de spoedafdeling. Zij vertellen drie maanden na het doorvoeren van de veranderingen binnen de OZG over hun ervaringen. Willeke:“Als wij bij een spoedpatiënt komen, vormen we ons als ambulanceverpleegkundige een beeld van de acuutheid van de situatie. Daarna bepalen we aan de hand van ervaring en kennis van onze protocollen en richtlijnen welke zorg noodzakelijk is. Tot zover is het niet Fred Kremer
Ronald de Vos
anders geworden. De volgende stap is te beslissen naar welke spoedafdeling we de patiënt voor die zorg brengen. En daarin is nu wel wat veranderd. Voor sommige situaties moet ik dan nog nadenken en soms navragen of die zorg ook in Delfzicht nog geboden wordt.” Laurie herkent deze situatie en vult aan dat ook zij nu nog wel eens moet bedenken wat nu wel en niet in Delfzicht kan: “Soms wil je eerst even een foto laten maken of een echo-onderzoek laten doen voordat je besluit waar de patiënt de beste behandeling kan krijgen. Doordat je in Delfzicht de mensen goed kent, geeft een telefoontje snel duidelijkheid of dat daar nog kan.” Willeke geeft aan dat zij de vraag van een patiënt of van diens familie waarom men niet naar Delfzicht gebracht wordt, nu weliswaar nog niet altijd goed kan beantwoorden: “Maar dat is een kwestie van tijd.” Beide ambulanceverpleegkundigen realiseren zich dat zij door hun vroegere betrokkenheid bij Delfzicht de veranderingen in het ziekenhuis anders ervaren dan een collega die deze band niet heeft. Beide benadrukken dan ook dat “patiënten moeten weten dat zij bij de ambulanceverpleegkundigen altijd in goede handen zijn en de juiste zorg zullen krijgen. De patiëntveiligheid staat ook voor ons altijd bovenaan,” stelt Laurie. De AmbulanceZorg Groningen en het ziekenhuis bekijken ook achteraf hoe de acute zorg verlopen is en betrekken daar ook de ervaringen van Willeke, Laurie en hun collega’s bij. Zo is het in de afgelopen maanden een paar keer voorgekomen dat een patiënt eerst door de ambulance naar locatie Delfzicht werd gebracht en daarna nogmaals vervoerd is naar locatie Lucas of een van de ziekenhuizen in de stad. Door met elkaar deze situaties te bespreken worden de gemaakte afspraken tussen de Ambulance Zorg Groningen en het ziekenhuis steeds verder aangescherpt.
7
december 2011
Het leek onmogelijk, maar leidde tot veel mooie dingen doktersassistenten ondersteunen tijdens spreekuur Merel Waalkens legt uit dat de beide poliklinieken wat betreft hun organisatie steeds meer op elkaar gaan lijken en efficiënter worden: “Moet ook wel want de gynaecologen werken op beide locaties en verschillen in organisatie kosten tijd en kunnen makkelijker tot vergissingen leiden. Op de locatie Lucas bestond de functie van doktersassistente al. Nu hebben we die ook op locatie Delfzicht geïntroduceerd en zijn de werkzaamheden goed beschreven.” Op de beide poliklinieken ondersteunt de doktersassistente de gynaecoloog tijdens het spreekuur. Daarnaast neemt zij de eerste opvang van telefonische vragen voor haar rekening. “Het scheelt mij enorm veel tijd als ik al weet wat de klachten zijn als ik de vrouw zelf aan de lijn krijg of haar op het spreekuur zie,” vult Leonieke van der Schoor aan.
Toen op 1 december 2009 de verhuiswagens op locatie Delfzicht voor de deur stonden om de verpleegafdeling Kraam/Gynaecologie met al haar bedden, kasten, apparatuur en andere spullen over te brengen naar locatie Lucas, brak er voor alle betrokkenen een spannende tijd aan. Terugkijkend op de afgelopen periode vinden Merel Waalkens, coördinator Kraam/Gynaecologie, en gynaecoloog Leonieke van der Schoor dat de veranderingen door de inzet en energie van het team inmiddels op beide locaties hebben gezorgd voor een aantal positieve ontwikkelingen in de patiëntenzorg.
Het is bijna twee jaar geleden dat de OZG besloot de verpleegafdeling Kraam/Gynaecologie van de locatie Delfzicht te verplaatsen naar de locatie Lucas. Uit twee teams en twee afdelingen moest een nieuw OZG-team en een nieuwe OZGafdeling worden opgebouwd. “Vanzelfsprekend moest op beide locaties de continuïteit en de kwaliteit van de patiëntenzorg en de patiëntveiligheid gewaarborgd blijven,” vertelt coördinator Kraam/Gynaecologie Merel Waalkens. “In het kader van de patiëntveiligheid hebben we daarom de acute zorg als eerste opgepakt. Juist in acute situaties moeten gynaecologen, verloskundigen en verpleegkundigen goed samenwerken en goed met elkaar communiceren. Er moet dan vertrouwen zijn in de eigen kennis en ervaring en in die van elkaar.” Aan dit onderdeel van de patiëntenzorg is heel intensief met elkaar gewerkt. Daar hebben de gynaecologen een belangrijke rol bij gehad als het gaat om het uitleggen van protocollen en richtlijnen en om scholing in het gebruiken daarvan. Gynaecoloog Leonieke van der Schoor vindt dat het de tijd en energie die dit van haar en haar collega’s heeft gevraagd, meer dan waard is geweest: “Het heeft er namelijk ook voor gezorgd dat we op den duur met elkaar ruimte en energie kregen voor het maken van plannen.” Die plannen hebben inmiddels geleid tot een aantal positieve ontwikkelingen. op de afdeling werkt een verloskundige Zo is sinds deze zomer op de afdeling Kraam/Gynaecologie van maandag tot en met vrijdag 24 uur per dag een verloskundige aanwezig. “Bij een bevalling bestaat de begeleiding in het begin vooral uit het goed in de gaten houden van de aanstaande moeder. Dit gebeurde meestal door de verpleegkundigen van de afdeling die ook de begeleiding verzorgden van de vrouwen die op de verloskamers lagen,” legt Leonieke van der Schoor uit. “Nu zorgt de verloskundige daarvoor. Zij kan de gynaecoloog die in het ziekenhuis is en dienst heeft, elk moment in consult roepen. De kunstverlossingen, dit zijn bevallingen met de vacuümpomp of de verlostang en de bevallingen met behulp van een keizersnede, doen wij als gynaecologen. Met de komst van deze verloskundige is de continuïteit van de zorg voor de
Leonieke van der Schoor en Merel Waalkens barende nog meer geborgd. Onderzoek heeft aangetoond dat deze wijze van organiseren van de klinische zorg de barende ook meer rust geeft en zorgt voor een prettiger verlopende bevalling en voor minder kunstverlossingen.” verpleegkundig spreekuur Gynaecologie Op locatie Delfzicht bestaat al geruime tijd het verpleegkundig spreekuur Gynaecologie. Vanaf begin oktober is deze voorziening ook op locatie Lucas aanwezig. Het spreekuur wordt verzorgd door een ervaren gespecialiseerde verpleegkundige. Zij geeft de vrouwen die geopereerd moeten worden, uitleg over de gang van zaken rond de operatie, over de voorbereidingen die eventueel vooraf nodig zijn en zij geeft adviezen voor na de operatie. “Zij belt de vrouw na ontslag uit het ziekenhuis ook thuis op om te vragen hoe het gaat en te horen of er nog vragen leven,” vertelt Merel Waalkens. “Tijdens het verpleegkundig spreekuur kunnen vrouwen in alle rust hun vragen over de aanstaande operatie stellen. Er wordt de tijd genomen om de dingen rustig uit te leggen.” Vaak blijken pas na het bezoek aan de gynaecoloog vragen op te komen over de zaken die na de operatie spelen. De verpleegkundige heeft hiervoor altijd een luisterend oor en zal zo nodig in overleg met de gynaecoloog de antwoorden geven.
dagbehandeling op locatie Delfzicht Tegelijk met het besluit voor de verhuizing van de afdeling Kraam/Gynaecologie naar locatie Lucas, werd besloten de dagbehandeling van gynaecologische patiënten te concentreren op locatie Delfzicht. Dan gaat het om bijvoorbeeld een curettage, het plaatsen van spiraaltjes en gynaecologische operaties waarbij met behulp van een paar kleine sneetjes cystes worden verwijderd, een sterilisatie wordt uitgevoerd of onderzoek wordt gedaan naar afwijkingen in de baarmoederholte. “Op locatie Delfzicht werkt een goed ingewerkt team van gespecialiseerde verpleegkundigen,” vertelt Leonieke van der Schoor. “Vrouwen vanuit de regio van het Lucas die voor een dagbehandeling naar locatie Delfzicht gaan, kunnen zelf de locatie kiezen waar ze na de ingreep de poliklinische controleafspraken willen hebben. De concentratie van de dagbehandeling betekent dat ook wij in de toekomst aan de kwaliteitseisen kunnen blijven voldoen.” Naast deze opsomming van reeds gerealiseerde veranderingen zijn er ook nieuwe plannen te melden waarvan zowel Merel als Leonieke veel goeds voor de patiëntenzorg verwachten. Zo zijn ze bezig met de ontwikkeling van een zorgpad voor onvruchtbaarheidbehandelingen. Ook willen ze samen met de kinderafdeling en de kinderartsen de ‘moeder-kind’ zorg verder ontwikkelen en daarbij vooral zoeken naar mogelijkheden om moeder en kind tijdens hun verblijf in het ziekenhuis zo veel mogelijk bij elkaar te laten zijn. Tot slot verwachten beiden dat de contacten met de urologen van het ziekenhuis leiden tot samenwerking op het gebied van de begeleiding van vrouwen met incontinentieproblemen. “Al deze ontwikkelingen laten zien dat wat een onmogelijke opdracht leek, tot veel mooie dingen heeft geleid. Het is goed om soms met elkaar een hele bult werk in een korte tijd te moeten klaren. Dat maakt mensen creatief en houdt hen scherp,” stelt Merel.
Service naar patiënt en huisarts vergroot Ervaringen van veel waarde De OZG hecht veel waarde aan wat patiënten vinden van de zorg die zij kregen. Daarom biedt het ziekenhuis hen een aantal manieren om hun ervaringen kenbaar te maken. Het doorgeven van een persoonlijke prettige of minder prettige ervaring kan via een ervaringenkaart, via de ombudsfunctionaris of via de klachtencommissie. Meer informatie vindt u op onze website (www.ozg.nl). U vindt hier ook de klachtenregeling waarin de verantwoordelijkheden, rol en bevoegdheden van de ombudsfunctionaris en de klachtencommissie zijn vastgelegd. Ook is via de website een klachtenformulier in te vullen. De ombudsfunctionarissen hebben telefonisch/inloopspreekuur op: - locatie Delfzicht Dinsdag 09.30 uur – 11.30 uur donderdag 09.30 uur – 11.30 uur telefoon 0596 - 644 247 - locatie Lucas maandag 13.30 uur – 15.30 uur woensdag 09.30 uur - 11.30 uur telefoon 0597 – 459 558 Zij zijn ook bereikbaar via:
[email protected]
Deze zomer startte op locatie Lucas de zogenoemde onestop-shop polikliniek. Kracht van deze speciale polikliniek zit in de samenwerking tussen de cardioloog en de hartfunctieafdeling: de noodzakelijke onderzoeken en het bespreken van de uitslagen met de cardioloog gebeuren allemaal op één ochtend. Cardioloog Albert van der Galiën vertelt hierover. Wachttijden waren de aanleiding om een one-stop-shop poli te beginnen. “Voor iemand die niet met spoed hoeft te worden gezien, maar wel klachten heeft of ongerust is, is een wachttijd van weken voor een afspraak bij de cardioloog wel erg lang,” vertelt cardioloog Van der Galiën. “We wilden hiervoor een oplossing. Daarom hebben we eerst eens gekeken met welke vragen patiënten naar ons worden verwezen en hoe dat proces daarna bij ons verliep. Een deel van de patiënten had eerst een afspraak en daarna nog een keer voor de verschillende onderzoeken. Deze patiënten moesten dus enige weken extra wachten. Voor hen moesten we het polikliniekbezoek anders organiseren, vonden we.” planning van afspraken op één dag De kracht van de one-stop-shop poli zit in de planning van afspraken bij de onderzoeksafdelingen en de cardioloog en hun samenwerking. “De patiënt gaat eerst naar het laboratorium om cholesterol te laten prikken en heeft vervolgens 20 minuten later een afspraak bij mij. Ik stuur de patiënt daarna direct door voor een fietstest en het maken van een echocardiogram. De resultaten van alle onderzoeken
Albert van der Galiën krijg ik meteen en ik bespreek ze dan direct met de patiënt. De huisarts heeft de volgende dag onze bevindingen met een eventueel behandelvoorstel op zijn bureau,” legt cardioloog Van der Galiën uit. “De ervaringen zijn tot nu toe erg positief. Patiënten vinden het prettig snel te weten of er wat aan de hand is. Dat zij dat horen van de cardioloog zelf, wordt ook erg op prijs gesteld.” geopend op woensdag- en vrijdagmorgen De one-stop-shop poli is open op woensdag en vrijdag tussen 08.15 -12.15 uur. In principe kunnen nu eerst 12 patiënten per week zo worden beoordeeld.
9
december 2011
Bewust kijken naar wat in de stervensfase nodig is Het is belangrijk om mensen in hun laatste levensfase de best mogelijke zorg te bieden. Op de OZG-locatie Delfzicht startte in juni jl. op de verpleegafdelingen A3 en B3 het project Zorgpad Stervensfase. Het Zorgpad is een kwaliteitsinstrument om de zorg gedurende de stervensfase goed af te stemmen op de behoeften van patiënten en hun naasten. In dit artikel schetst projectleider longarts Remge Pieterman de achtergrond van het project. Daarnaast vertellen de twee collega-projectleiders verpleegkundigen Wies Groothoff en Willy Luiken over hun ervaringen met dit unieke project. In 2009 is begonnen met de landelijke uitrol van het Zorgpad. Verpleegkundigen Wies Groothoff en Willy Luiken hadden vanuit hun belangstelling voor de palliatieve zorg (zie kader) al eerder van het Zorgpad gehoord tijdens bezoeken aan symposia. Zij waren zo onder de indruk van de verhalen dat zij hoopten ooit zelf nog eens de kans te krijgen om er in hun ziekenhuis iets mee te doen. “Onder andere door hun enthousiaste verhalen is binnen het ziekenhuis gaande weg de aandacht voor het Zorgpad Stervensfase ontstaan,” vertelt longarts Remge Pieterman. “Uit onderzoek is gebleken dat de gang van zaken rond een sterfbed en de houding van de zorgverleners een belangrijke invloed hebben op de gedachten van de patiënt over het eigen sterfbed en op de rouwverwerking van de naasten. Het project Zorgpad Stervensfase maakt dat we als OZG de kwaliteit van onze zorg voor stervenden en hun naasten kunnen verhogen.” “In het Zorgpad Stervensfase kun je actief aan de slag met de vraag ‘Wat is goede zorg en wanneer is goed, goed genoeg,” licht Wies Groothoff haar enthousiasme voor het Zorgpad toe. “Volgens mij is het verhogen van de kwaliteit van zorg altijd goed en helemaal wanneer je als patiënt in de laatste levensfase zit. Dan wil je toch graag vertrouwen op het feit dat de zorgverleners met jou het hoogst mogelijke willen. En dat zij daarvoor ook de kennis en kwaliteiten hebben.” patiëntendossier, checklist en evaluatie-instrument in één Het Zorgpad Stervensfase kan pas worden gestart wanneer het multidisciplinaire behandelteam heeft besloten dat de patiënt in de stervensfase is aangekomen. Wies Groothoff: “Overleggen en het uitspreken van de meningen hierover is belangrijk. Daarvoor is onder andere kennis en inzicht nodig. Ook voor deze beslissing geeft het Zorgpad handvaten en scholingsonderwerpen.” Wanneer er is besloten dat de patiënt in de stervensfase is gekomen, verandert de focus van zorg. Tijdens de stervensfase wordt door alle zorgverleners systematisch gescreend op mogelijk voorkomende problemen
Agenda - informatiebijeenkomsten De OZG organiseert op haar beide locaties regelmatig informatiebijeenkomsten voor patiënten, hun naasten en andere belangstellenden. Meer hierover en over andere evenementen binnen de OZG vindt u op www.ozg.nl. Op de website vindt u de data waarop er in 2012 informatiebijeenkomsten zijn over onder andere de onderwerpen Bevallen en Borstvoeding & omgaan met je baby. - exposities De OZG heeft op beide locaties een actieve kunstcommissie, die een aantal keren per jaar een expositie organiseert. U kunt de exposities bezichtigen tijdens kantooruren. lopende exposities - locatie Delfzicht: expositie tot 23 februari 2012 van Henk en Lies de Boer, Trinie Plas, Henk Siekman, Ko Veldkamp en Emile Wiersum (allen met foto’s) en Doekla Steenhuis (sieraden). -locatie Lucas: expositie tot 1 februari 2012 van Merieke Kuipers en Erlinde Ufkers, beide zijn lid van de schildersgroep Meeden. Wilt u meer informatie over de exposities of heeft u belangstelling om zelf te exposeren, dan kunt u contact opnemen met: - kunstcommissie Delfzicht, telefoon 0596 - 644 246 - kunstcommissie Lucas, telefoon 0597 - 459 536
Willy Luiken en Wies Groothoff op zowel lichamelijk als psychisch, sociaal en spiritueel gebied. Door eenzelfde wijze van rapporteren wordt de zorg overzichtelijk. Het Zorgpad is als het ware het patiëntendossier, een checklist en een evaluatie-instrument in één. winst van het werken met het Zorgpad Bijna vier maanden na de start van het project kunnen beide verpleegkundigen al een reeks van winstpunten van het Zorgpad noemen. Willy Luiken: “Er wordt gewerkt met vastgestelde doelen, waardoor aan alle aspecten van de zorg aandacht gegeven wordt. Er wordt niets over het hoofd gezien. Een van de doelen in het Zorgpad is bijvoorbeeld ‘De huisarts is op de hoogte van het aanstaande overlijden’. Dit bleek niet altijd het geval te zijn, maar nu het in het Zorgpad staat, wordt men er aan herinnerd. Want misschien heeft de huisarts nog wel behoefte om langs te komen en afscheid te nemen, dat weet je niet. Ook de rapportage en de dossiervorming verloopt anders in het Zorgpad. Normaal gesproken schrijf je per dienst één á anderhalf A4-tje aan rapportage bij een terminale patiënt. Met het Zorgpad loop je wel alle doelen langs en heb je toch weinig schrijfwerk omdat het een kwestie van afvinken is. Ook wordt er veel bewuster gekeken naar wat nog wel en niet gedaan moet worden: is het nog nodig dat er dagelijks bloed geprikt wordt, is die longfoto nog per se nodig, heeft die grote hoeveelheid infuus nog meerwaarde of is het alleen maar een belasting voor de patiënt. Eigenlijk wordt er alleen nog maar gedaan wat van meerwaarde is voor het welzijn en comfort van de patiënt en diens naasten.”
het belangrijk om te kunnen zien dat de patiënt comfortabel ligt en (vrijwel) geen lichamelijke klachten toont, dat er rust is op de kamer en er gezegd is en kan worden wat nog besproken moet worden en dat er adequaat wordt gereageerd wanneer er bijzonderheden optreden. Naasten moeten kunnen komen met vragen naar de zorgverleners en moeten informatie krijgen over wat er verwacht kan worden tijdens de stervensfase. Daarom is het Zorgpad voor mij ook zo iets moois.” Haar collega Willy Luiken vult haar aan en stelt dat het Zorgpad er voor zorgt dat de stervensfase zo comfortabel mogelijk verloopt: “Bijvoorbeeld de duidelijkheid voor iedereen dat de stervensfase is aangebroken. Men weet waar hij aan toe is en waar men rekening mee moet houden. Maar een ander groot voordeel is het rapporteren, of eigenlijk meer "scoren" of een doel bereikt is of niet. En zo niet, wat gaan we eraan doen om het wel te bereiken. Wat het rapporteren betreft, scheelt het een hoop tijd. En die tijd kunnen we toch beter aan de patiënt besteden.” Het mooie van het project vinden beiden ook, dat het Zorgpad Stervensfase breed gedragen wordt in het ziekenhuis. De collega-verpleegkundigen die er al mee gewerkt hebben, zijn over het algemeen enthousiast en geven reacties als ‘Het scheelt een hoop schrijfwerk’, ‘Je kunt niets meer over het hoofd zien.’ en ‘Het geeft veel meer duidelijkheid voor iedereen.’ In december wordt met de teams van de twee verpleegafdelingen geëvalueerd en gekeken tot welke verbeteringen het project heeft geleid. Remge Pieterman, Wies Groothoff en Willy Luiken verwachten dat het Zorgpad daarna geleidelijk op beide locaties zal worden ingevoerd.
duidelijkheid voor iedereen Gevraagd naar wat zij het mooiste aan het Zorgpad vinden, geeft Wies Groothoff aan dat er veel mooie kanten aan zitten: “Ik vind Palliatieve zorg is een benadering die de kwaliteit van het leven verbetert van patiënten en hun naasten, die te maken hebben met een levensbedreigende aandoening, door het voorkomen en verlichten van lijden, door middel van vroegtijdige signalering en zorgvuldige beoordeling en behandeling van pijn en andere problemen van lichamelijke, psychosociale en spirituele aard. Palliatieve zorg is zorg gericht op vermindering van klachten en gevolgen van de ziekte of van de behandeling(en). Anders gezegd: zorgen dat de patiënt de mogelijkheid krijgt de laatste periode van zijn leven door te brengen zoals hij dat wil, met behoud van een zo goed mogelijke kwaliteit van leven.
Het Zorgpad Stervensfase is gebaseerd op het in 1997 in Groot Brittannië ontwikkelde instrument Liverpool Care Pathway for the Dying Patiënt, afgekort tot LCP. Het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam en het Integraal Kankercentrum Rotterdam (IKR) hebben het LCP vertaald naar het Nederlands en daarna als het Zorgpad Stervensfase in het Erasmus MC geïntroduceerd. Na een evaluatie bleek dat het gebruik van het Zorgpad de zorg overzichtelijker en completer maakte. Daarnaast verbeterde de communicatie met de patiënt en diens naasten en bleek het Zorgpad ook een positief effect te hebben op de rouwverwerking. In 2009 is begonnen met de landelijke uitrol van het Zorgpad. Ook in Europees verband wordt er gewerkt aan de invoering van het Zorgpad Stervensfase.
Remge Pieterman
Neem altijd een geldig legitimatiebewijs mee! Per 1 januari 2006 is de nieuwe zorgverzekeringswet ingevoerd. In deze wet is vastgelegd dat u zich bij een bezoek aan een van de poliklinieken of bij een opname moet kunnen identificeren met een geldig legitimatiebewijs. Zorgt u er daarom voor dat u altijd een geldig paspoort, identiteitskaart, rijbewijs of vreemdelingendocument bij u hebt, als u voor een afspraak naar het ziekenhuis komt.
11