KLOOF TUSSEN ONDERWIJS EN PRAKTIJK RAAKT GEDICHT
Techniek wordt weer sexy maar mist nog status 14
HÉT ONDERNEMERSBELANG // EDITIE 05 • 2014
RONDE TAFEL
Tekst: Jeroen Kuypers // Fotografie: Marco Magielse
De onderwijskundige molens malen net zo langzaam als de ambtelijke. Veertig jaar lang stond de maatschappelijke vorming centraal en niet de beroepsmatige, met als gevolg een wildgroei aan opleidingen waarvoor geen banen waren. Nu komt de economische relevantie weer in het middelpunt, met een sterke nadruk op techniek. Het succes van het Technasium is een aansprekend voorbeeld van deze omslag, maar de vraag is of die snel genoeg plaatsvindt om de groeiende mismatch op de arbeidsmarkt en het toenemende docententekort tegen te gaan. De rondleiding die Cees van Gerwen gaf op ROC Tilburg was illustratief voor de transformatie van het onderwijs in mechatronica, maintenance en engineering. Hij leidde een gezelschap van tien specialisten uit de wereld van het technisch onderwijs en de technische bedrijfsvoering door lokalen en zalen met duurzame apparaten voor stook – luchtbehandeling en technische machines voor werktuigbouwkunde en mechatronica. Ook is er veel geïnvesteerd in de nieuwste generatie meet- en regelapparatuur en kon Van Gerwen enkele van de complexe machineonderdelen tonen die leerlingen bij wijze van eindproef in elkaar hadden gezet, van het eerste ontwerp tot de laatste schroef. “Sommige werkgevers denken dat wij nog steeds lesgeven aan de hand van verouderde apparatuur en inzichten van jaren geleden, maar ons onderwijs sluit tegenwoordig heel nauw aan bij de praktijk van het bedrijfsleven”, zei de schooldirecteur. “Wij informeren ons nauwgezet over de huidige werkwijze in technische ondernemingen en passen onze lesstof en manier van lesgeven daarop aan.”
DE ZOVEELSTE PRIKKEL Henk Meijer, general manager van Bierens Machinefabrieken BV In Tilburg, gaf aan dat techniek evenzeer een passie en een levenshouding is als een vorming waarmee je een beroep kunt kiezen. “Als 56-jarige mag ik me inmiddels een oude techneut noemen. Hoewel ik de afgelopen twintig jaar allerlei bedrijfskundige bezigheden heb gehad, heb ik me altijd verrijkt gevoeld door die technische achtergrond. Maar als ik kijk naar de jongste generatie denk ik dat het veel moeilijker is die te passioneren voor techniek. Voor ons ontsloot techniek de wereld, verleidde ze tot verwondering en fascinatie; de jongeren van nu worden echter overvoerd met technologische wonderen. Techniek is een prikkel maar slechts een zoveelste prikkel temeer.”
FORS MINDERE INSTROOM Of die ‘overprikkeling’ nu een reden is of niet,
de cijfers geven Meijer in ieder geval vast gelijk. Antoine Tromp, voorzitter van de centrale directie van het Markland College in Oudenbosch, zei dat er de voorbije jaren 36 acties waren geweest om jongeren binnen het vmbo voor techniek te interesseren en dat de respons daarop tegenviel. “Het succes van de ROC’s is natuurlijk voor een groot deel afhankelijk van de doorstroming vanuit het voorbereidend beroepsonderwijs. In 2007 waren er landelijk nog 40.000 leerlingen die voor techniek kozen, in 2012 waren dat er nog maar 27.000. Dat is dus fors minder en ik betwijfel of de cijfers van de voorbije twee jaar zoveel beter zullen zijn. Waaraan ligt dat? Als ik naar mijn eigen regio kijk, dan moet ik constateren dat we er van alles aan doen om de leerlingen op zo jong mogelijke leeftijd aan de techniek te laten snuffelen, maar dat de bedrijven in de directe omgeving relatief klein zijn en daardoor minder indrukwekkend dan je als leerkracht zou willen. Grotere bedrijven zitten verder weg en je moet als school rekening houden met reistijden en reiskosten. We worden bovendien geconfronteerd met bijkomende zorgen, zoals een verouderend docentenbestand en te weinig aanwas van jongere leraren, en als klap op de vuurpijl gaat er vanaf 2016 weer van alles veranderen in het onderwijs. Nog maar eens.”
DE HELFT ONBENUT Ton Gerritsen, directeur van Opleidingsbedrijf InstallatieWerk Brabant-Zeeland, is niet zo negatief gestemd. “De cijfers worden negatief gekleurd door het nagenoeg volledig instorten van de opleidingen in de bouwsector, maar wat ik positief vind is dat ouders in toenemende mate terugkeren van hun opvatting dat kinderen vooral géén technische opleiding moeten volgen. Het tij is op dat vlak aan het keren, iets waar de instelling van zoiets als een ‘techniek-mavo’ ook wel aan bijdraagt. Ik geloof ook dat geduld en vertrouwen eigenschappen zijn die zichzelf terugverdienen in ons vak. Hoe vaak heb ik al niet meegemaakt dat we met leerlingen werden geconfronteerd
“We worden geconfronteerd met een verouderend docentenbestand en te weinig aanwas van jongere leraren”
met wie in eerste instantie weinig viel aan te vangen? Ze waren onhandig en slecht gemotiveerd en niets leek meer voor de hand te liggen dan ze nog in de eerste maanden van hun opleiding dringend aan te raden iets anders te gaan doen. Meer dan eens heb ik later kunnen constateren dat die jongens juist de beste installateurs en monteurs werden. Wat ik voor de lange termijn een veel groter probleem vind is dat wij de helft van ons potentieel niet benutten. Ik bedoel daarmee dat er nog veel te weinig meisjes zijn die voor een technische opleiding kiezen.” Dat laatste werd door de andere deelnemers aan het rondetafelgesprek volmondig beaamd. “Het verschil met Duitsland en vooral met Scandinavië is opvallend”, zei Ron de Bruijn, directeur van Industrial Automation Services in Zundert. “Vooral in Noord-Europa slagen scholen en bedrijven er in massaal vrouwen voor de techniek te interesseren. Nederland vormt een vreemde uitzondering op dit vlak.”
IN WEER EN WIND De instroom van meisjes is al aan het verbeteren, maar dan vooral in het hoger en het universitair technisch onderwijs, waar dit jaar hoe dan ook een sterk vergrote toestroom viel te constateren. Arno Bekkers, algemeen directeur van de TSD groep in Tilburg, vond dat laatste wel verklaarbaar. “Een ingenieur heeft status, een ‘gewone’ technicus heeft dat niet. Als ik ingenieurs zoek voor een project heb ik niet zoveel moeite die te vinden, als ik pijpfitters en lassers zoek voor een project in de petrochemie kan ik die nauwelijks vinden, althans in Nederland. Wij hebben binnenkort een project voor zeker honderd man in Antwerpen en de technici die ik daarvoor nodig heb komen bijna zonder uitzondering niét uit Nederland maar vooral uit Portugal en Ierland. Een Portugees heeft er geen moeite mee in weer en wind buisconstructies in elkaar te zetten, een Nederlander wel, omdat het werk is dat hier onvoldoende status heeft. Pijpfitten is echter geen simpel werk. Je moet veel ervaring opdoen wil je er in uitblinken en als je het weinig wilt doen omdat er te weinig eer aan te behalen valt, word je nooit een echte vakman. Het is dus ook een vicieuze cirkel.”
HÉT ONDERNEMERSBELANG // EDITIE 05 • 2014
15
RONDE TAFEL “Ouders keren terug van hun opvatting dat kinderen vooral géén technische opleiding moeten volgen. Het tij is op dat vlak aan het keren” OPBOKSEN TEGEN HET SNELLE GELD Veel van dit gebrek aan status is te wijten aan een valse perceptie. “Ik snap best dat het voor een meisje van zeventien spannender lijkt aan de desk van een reisbureau te zitten dan in een overall te staan lassen, alleen, in de praktijk zal dat reisbureau de deuren sluiten omdat iedereen online boekt en is ze als lasser jarenlang van werk en inkomen verzekerd”, zei Robbert Jan de Rooij, directeur van Artiflex in Zevenbergen en Roosendaal. “Vooralsnog lost de markt het gebrek aan vaklieden wel op met de inzet van flexibel personeel, via bedrijven als het onze. Wij plaatsen via twaalf vestigingen honderden technici per dag, en een aanzienlijk deel van hen bestaat uit vaklieden uit Litouwen en Hongarije, omdat we die plekken niet met Nederlanders kunnen vullen.” De praktijkverhalen aan tafel bevestigden dit beeld, maar niet alleen in negatieve zin. Ron de Bruijn vertelde hoe hij met industriële automatisering in een sector van de ICT werkzaam is waar de salarissen een stuk lager liggen en dat hij desondanks toch al diverse stagiairs voor een vaste betrekking heeft weten te interesseren. “Ik moet opboksen tegen de aantrekkingskracht van maatpakken, leasewagens en het snelle geld, maar de mensen die voor mijn bedrijf kiezen, vallen voor het feit dat ze werkelijk aan iets bouwen. Wij automatiseren hele productieprocessen, bij grote drankfabrieken evengoed als bij waterzuiveringsinstallaties. Je ziet dus onder je handen iets ontstaan en je kunt daar later vol trots naar refereren. Dat verleent blijkbaar voldoende status om na je studie bij ons aan de slag te gaan en te blijven.”
NOOIT VASTLOPEN IN ROUTINE Rob van der Meijden, directeur van CarottEngineering in Udenhout, heeft soort-
gelijke ervaringen. “Ik heb onder meer een student gehad die me in de kroeg langs zijn neus weg vroeg of hij bij mij stage mocht lopen. Buiten de kroeg hebben we het gesprek nog eens dunnetjes overgedaan en heb ik mijn toestemming gegeven. Het werk beviel hem zeer. Aanvankelijk wilde hij nog doorstuderen aan de hts, daarna wilde hij halftijds studeren en halftijds bij mij in dienst en tenslotte heeft hij al zijn studieplannen laten varen om fulltime bij ons aan het werk te gaan. Wat hij er zo aantrekkelijk aan vond en vindt is de afwisseling. Wij adviseren, engineren en construeren. We zijn betrokken geweest bij de ontwikkeling en de vervaardiging van nieuwe producten maar ook van mobiele kunstwerken. Als jonge technicus doe je dus een brede ervaring op, kun je naar concrete projecten refereren, maar loop je ook nooit vast in dodelijke routine.”
INGEBED IN HET CURRICULUM Verleent dat status? Zeker, en ook uitdaging. Technici zijn doeners die voortdurend behoefte hebben aan prikkels om nog beter te presteren. In een bedrijfsmatige omgeving krijgen ze die wel, maar in een schoolse niet noodzakelijk. Daarom is het zo belangrijk dat het technisch onderwijs de leerlingen al in een zo vroeg mogelijk stadium laat zien hoe boeiend en uitdagend die bedrijfsmatige omgeving wel is, vond Henk Biemans, conrector onderwijs op het Newmancollege in Breda. “De verbinding tussen onderwijs en bedrijfsleven moet al op vroege leeftijd worden gemaakt. De beroepsbeelden horen al op hun netvlies te komen als ze nog jong zijn. Dat lukt alleen als de wereld van techniek en wetenschap zich niet aan de rand van het blikveld van de leerlingen bevindt, maar als die van
meet af aan in het curriculum wordt ingebed. Als die verbinding goed wordt gemaakt is de keuze voor techniek geen extra prikkel in een aan overmatige prikkels blootgesteld kind maar een natuurlijk proces. Wij zien in onze school hoe goed dat werkt in het Technasium. Bijna 90 procent van de leerlingen kiest na het Technasium een technische vervolgopleiding in het hbo of het wo.”
BLIJVEN HANGEN IN DE BANKEN Maar niet iedereen maakt zo’n vervolgopleiding ook daadwerkelijk af. De instroom is maar één kant van het onderwijsverhaal, de andere is de uitstroom. Hoe problematisch is het switchen van opleiding? Volgens Cees van Gerwen is het probleem niet de switch an sich, maar het te lang in de bank blijven zitten voor die gemaakt wordt. “Wij krijgen hier voor het regulier onderwijs leerlingen op hun zestiende binnen en zien hen op hun tweeëntwintigste weer voor het laatst de deur uitlopen. Maar in die vier jaar worden de leerlingen volwassen en ronden ze ook nog eens een beroepsopleiding af. Er gebeurt dus veel voor hen in die tijd. Dat een aantal in het eerste jaar ontdekt dat techniek toch niets voor hen is, is op zich niet erg. Het vervelende is dat ze eerst een rapport afwachten en dan nog eens maanden in de banken blijven hangen, beseffend dat ze hun tijd verdoen, maar niet beseffend dat ze ook een aantal anderen in die negatieve stemming meetrekken. Degenen die vooruit willen worden geremd door deze achterblijvers en enkele twijfelaars worden eveneens de dupe. Dat is verlies aan twee kanten, terwijl een sneller besluit winst aan beide zijden zou betekenen.” De gemiddelde leeftijd binnen de school is overigens 25 jaar,
DEELNEMERS 16
CEES VAN GERWEN
HENK MEIJER
ANTOINE TROMP
TON GERRITSEN
Directeur van de School voor Mechatronica, Maintenance en Engineering binnen ROC Tilburg
General manager van Bierens Machinefabrieken BV In Tilburg
Voorzitter van de centrale directie van het Markland College in Oudenbosch
Directeur van Opleidingsbedrijf InstallatieWerk Brabant-Zeeland
HÉT ONDERNEMERSBELANG // EDITIE 05 • 2014
wat aantoont hoeveel werknemers van technische bedrijven hier een ander leertraject volgen dan het reguliere, dus worden bijgeschoold.”
BIJSPIJKEREN Als de positieve trend die in het hoger technisch onderwijs bespeurbaar is zich zou doorzetten naar de niveaus daaronder worden de scholen nog sneller dan nu met een ander probleem geconfronteerd, en dat is het toenemend tekort aan docenten. “Als een bedrijf een technicus vindt die geschikt zou kunnen zijn als docent maar ook als projectleider zal het hem in die laatste hoedanigheid inzetten, want de tekorten zijn te groot en als projectleider levert hij direct geld op”, gaf Henk Meijer als voorbeeld. Cees van Gerwen gaf aan dat zijn ROC openstaat voor docenten uit het bedrijfsleven, ook als ze in deeltijd willen lesgeven. “Natuurlijk is er vaak een discrepantie tussen hun technische expertise en hun didactische vaardigheden. Iets zelf onder de knie hebben en dat kunnen overbrengen op anderen zijn twee geheel verschillende zaken. Maar in anderhalf
jaar tijd spijkeren we dat didactische wel bij. Het punt is alleen dat we nu te weinig instroom hebben van nieuwe docenten en als die situatie nog enkele jaren zo blijft en het aantal leerlingen tegelijkertijd blijft stijgen, is het maar de vraag of we alle opleidingen die we nu aanbieden ook kunnen blijven verzorgen.”
VERDRINGING Vincent le Bruyn, vestigingsmanager van Staalmarkt Breda wees op een ander probleem dat steeds dringender wordt. “Ik ben een zestal jaar stagebegeleider geweest en het viel me
in die tijd op hoe overspannen de verwachtingen van veel leerlingen waren. Ze zouden na hun studie zó doorstromen naar een managementfunctie. Praktijkervaring opdoen was allemaal niet nodig, dat deden ze tijdens hun studie wel. Ze fokten elkaar op in hun onrealistische gedachten. Dat was dan nog in de goede tijd. Nu zie ik dat bedrijven voor een commerciële functie, waarvoor ze gerust een mbo-afgestudeerde zouden kunnen aannemen, door de ruime keuze in kandidaten kiezen voor iemand met
“Ik moet opboksen tegen de aantrekkingskracht van maatpakken, leasewagens en het snelle geld, maar de mensen die voor mijn bedrijf kiezen, vallen voor het feit dat ze werkelijk aan iets bouwen”
RON DE BRUIJN Directeur van Industrial Automation Services in Zundert
HÉT ONDERNEMERSBELANG // EDITIE 05 • 2014
17
RONDE TAFEL een hbo-opleiding. Er is dus sprake van verdringing, waarbij veel jongeren op een lager niveau terechtkomen dan waar ze voor gestudeerd hebben en de laagst opgeleiden helemaal buiten de boot vallen. Het is voor sommigen zelfs de vraag of er voldoende stageplaatsen zijn bij bedrijven om hun studie te kunnen afmaken.”
CO-CREATIE MET HET BEDRIJFSLEVEN Zo bezien pakken er zich donkere wolken boven het technisch onderwijs samen en tegelijkertijd ontstaan er opklaringen. Er is een onderstroom van gunstige ontwikkelingen. De vraag is alleen of deze snel genoeg aan de oppervlakte kan doorbreken voor een probleem als het tekort aan docenten zo nijpend wordt dat het alles gaat overschaduwen. Henk Biemans was optimistisch over de kansen van het technisch onderwijs een definitieve en grootschalige aansluiting te maken met het bedrijfsleven, omdat zich in de sector
een fundamentele wijziging aan het voltrekken is: “Veertig jaar lang stond het onderwijs in het teken van de maatschappelijke voorbereiding en de emancipatie. Daardoor konden allerlei opleidingen ontstaan waarvoor eigenlijk nauwelijks werk was. Wat je ook zag die voorbije decennia, is dat grote groepen leerlingen gaandeweg hun motivatie voor een studierichting als de technische verloren. Lag dat aan hun capaciteit? Absoluut niet. Deze leerlingen werden doodgegooid met intelligentietests allerhande, waaruit bleek dat het niet aan hun intellectuele vermogens lag. Hadden ze geen intrinsieke motivatie? Die hadden ze wel degelijk, maar wij bleken er meesters in hen ook tot vervelens toe te bombarderen met theoretische kennis waar ze niet goed in waren en zo gegarandeerd hun motivatie onderuit te halen. In onderwijstermen kun je zeggen dat we hun ontwikkelcapaciteit grotendeels hebben weggesaneerd. Een onderwijsvorm als het Technasium
toont aan dat het gedachtengoed uit die maatschappelijk-emancipatorische periode minder dominant begint te worden. We houden de motivatie en de ontwikkelcapaciteit van de leerlingen op peil en we geven het economisch belang van onderwijs weer een belangrijke plaats, naast de maatschappelijke. Met andere woorden: we leiden weer op voor een beroep en voor een baan, en dat in toenemende mate in een vorm van co-creatie met het bedrijfsleven. Volgens mij is dit de enige werkbare oplossing, maar, ik verwacht niet dat ze van vandaag op morgen tot enorme resultaten zal leiden. Een dergelijke omslag heeft tijd nodig. Daar kan een generatie overheen gaan, dus voor ze haar volle impact zal hebben zijn we misschien wel tien tot twaalf jaar verder.”
GEEN FINS MODEL Moeten we, om die evolutie te versnellen, misschien overstappen op een Scandinavisch
DEELNEMERS 18
ARNO BEKKERS
ROBBERT JAN DE ROOIJ
ROB VAN DER MEIJDEN
HENK BIEMANS
Algemeen directeur van de TSD groep in Tilburg
Directeur Artiflex Roosendaal en Zevenbergen
Directeur van CarottEngineering in Udenhout
Conrector onderwijs op het Newmancollege in Breda
HÉT ONDERNEMERSBELANG // EDITIE 05 • 2014
model, zoals we ook naar dit deel van het continent zouden moeten kijken voor inspiratie om meer vrouwen in de techniek te krijgen? Cees van Gerwen meende van niet. “Eerst was Finland koploper en nu is Zweden dat. In een dergelijk model wijst de overheid, op basis van de economische noodzaak, bepaalde opleidingen toe aan een bepaalde regio. Dat klinkt goed, maar in de praktijk valt in dit onderwijsmodel een hele groep die niet snel genoeg mee kan buiten de boot. Ik geloof niet dat dit voor Nederland echt zo’n goed voorbeeld is. We zouden wel zeker het aandeel vrouwen op diverse functies binnen Techniek de komende jaren moeten laten
toenemen. Je zou dit actief moeten promoten ook in het Voortgezet Onderwijs en het Basis Onderwijs.” Het aandeel vrouwen op diverse functies binnen Techniek zou zeker de komende jaren toe moeten nemen, je zou dit zeker actief moeten promoten ook in het Voortgezet Onderwijs en het Basis Onderwijs.”
maar oplossen. Dat vertekent de discussie, vond hij: “De overheid is niet marktrelevant en we mogen het onderwijsinstellingen niet kwalijk nemen als ze een opleiding als die tot paardenkammer in het leven roepen omdat ze denken dat ze daarmee leerlingen aantrekken. Uiteindelijk is een school enkel verplicht zijn werking te bekostigen.
Ton Gerritsen merkte ten slotte op dat bij alle maatregelen die de revue passeren om het tekort aan technische vaklieden op te lossen steevast met de vinger wordt gewezen naar de overheid en het onderwijs. Die moeten het
Bedrijven zullen dus eerst en vooral hun eigen verantwoordelijkheid moeten opnemen als het op het werven en scholen van werknemers aankomt en die niet op onderwijs en overheid afschuiven.”
«
“We leiden weer op voor een beroep en voor een baan, en dat in toenemende mate in een vorm van co-creatie met het bedrijfsleven”
VINCENT LE BRUYN Vestigingsmanager van Staalmarkt Breda
HÉT ONDERNEMERSBELANG // EDITIE 05 • 2014
19