Economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal Quick Scan KBA - Vertaling -
Economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
Quick Scan KBA
Dit rapport is gefinancierd door de Euregio. Referentie: C00435/31887 Versie: definitieve versie Zoetermeer/Essen, januari 2013
Het citeren van getallen en/of tekst is uitsluitend toegestaan met vermelding van de bron.
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
Inhoud SAMENVATTING
5
1
INLEIDING
8
1.1
Achtergrond
8
1.2
Europese context
9
1.3
Doel van deze studie
1.4
Structuur van dit rapport
2
STARTPUNT VAN DE ANALYSE
2.1
Wat is een Quick Scan Kosten-batenanalyse?
11
2.2
De ‘Business as Usual’-variant
11
2.3
Projectvarianten
14
2.4
Scenario’s
14
3
VOORSPELLINGEN
3.1
Basis voor de vervoersvoorspellingen: De ETISplus-database
9 10
11
16
en het TransTools-model
16
3.2
Methodiek
16
3.2.1
Definitie van de corridor
19
3.2.2
Resultaten van het voorspellingsmodel
21
3.2.3
Ton-km
23
3.2.4
Routekeuze, waterweg
24
3.3
Regionale kenmerken en ontwikkeling
26
4
DIRECTE KOSTEN
4.1
Investering
30
4.2
Onderhoud
30
5
RECHTSTREEKSE BATEN
5.1
Baten als gevolg van een kortere reistijd/afstand
5.1.1
Operationele kostenbesparingen
32
5.1.2
Milieubaten
35
5.2
Baten als gevolg van modal shift
36
5.2.1
Operationele kostenbesparingen
36
5.2.2
Milieubaten
37
5.2.3
Verkeersveiligheid
39
5.2.4
Geluid
40
5.3
Economische
effecten
30
met
32
betrekking
ontwikkeling
tot
32
ruimtelijke 40
5.4
Andere gemonetariseerde voordelen
42
5.5
Niet-gemonetariseerde effecten
43
5.5.1
Natuur en landschap
43
5.5.2
Betrouwbaarheid
43
6
RESULTATEN
45
6.1
Economische analyse
R20120248.doc Januari 2013
45 3
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
6.1.1
Disconteringspercentage
45
6.1.2
Tijdshorizon
45
6.2
Resultaten van de KBA
46
6.3
Specificaties van voordelen voor de verschillende partijen
47
6.3.1
Euregio
47
6.3.2
Nederland
48
6.3.3
Duitsland
49
6.3.4
De EU als geheel
50
6.4
Gevoeligheidsanalyse
50
7
CONCLUSIES
7.1
Economische waarde van de TMK-verbinding
53
7.2
Milieubaten van de TMK-verbinding
53
7.3
TMK en de ontwikkeling binnen corridor 2
53
R20120248.doc Januari 2013
53
4
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
Samenvatting Wanneer men op de kaart kijkt naar de routes van het waterwegennetwerk, lijkt er een verbinding te ontbreken tussen het Twentekanaal en het Mittellandkanaal. Deze mogelijke verbinding, beter bekend als het Twente-Mittellandkanaal, zou een snellere verbinding bieden van havens en industriegebieden in Nederland en België met de Duitse gebieden langs de Berlijncorridor en de Noord-Duitse havens. Hetzelfde kan ook gelden voor Polen en de Tsjechische Republiek. Met het Twente-Mittellandkanaal kan dus langs de bestaande waterweg op de Rijn een alternatieve waterweg worden gecreëerd. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in het verleden al verschillende studies zijn gedaan naar de mogelijkheden van een dergelijke waterweg. In 1994 werd er een kosten-batenanalyse uitgevoerd om de economische haalbaarheid van de aanleg van het Twente-Mittellandkanaal te onderzoeken. In 2004 volgde een actualisatie van deze haalbaarheidsstudie. In beide gevallen kwam men tot de conclusie dat een kanaalverbinding tussen Twente en het Mittelland economisch gezien geen haalbare investering is. De wereld is sterk veranderd sinds 1994 en 2004, waardoor een korte studie naar de huidige economische haalbaarheid gerechtvaardigd is. Bovendien heeft de Europese Commissie in oktober 2011 besloten om in heel Europa een pan-Europees transportnetwerk (TEN-T) aan te leggen met wegen, spoorwegen,
luchthavens
en
scheepvaartroutes.
De
oost-westcorridor
2
(Warschau – Berlijn – Amsterdam/Rotterdam – Felixstowe – Midlands) vormt de centrale corridor in het kernnetwerk. Het elimineren van de infrastructurele knelpunten binnen die corridor is prioritair. De toevoeging van het TwenteMittellandkanaal
zorgt
voor
extra
capaciteit
voor
het
binnenvaartvervoer.
Afhankelijk van de economische gevolgen zou dit kanaal onderdeel kunnen uitmaken van het TEN-T-project voor deze corridor. Tegen
de
achtergrond
van
een
hernieuwde
interesse
in
het
Twente-
Mittellandkanaal werden Panteia en Planco gevraagd om een Quick Scan Kostenbatenanalyse
(KBA)
uit
te
voeren
waarin
de
belangrijkste
kosten
en
winststromen zouden worden gemeten. Deze analyse werd zoveel mogelijk uitgevoerd volgens de door de Europese Commissie aanbevolen procedures met betrekking
tot
kosten-batenanalyses
om
een
Europese
omvang
te
verantwoorden. Tijdens het opzetten van het project werden de resultaten van twee verschillende projectvarianten onderzocht. De transportgerelateerde effecten van deze twee varianten voor het Twente-Mittellandkanaal worden daarnaast beïnvloed door toekomstige exogene ontwikkelingen, zoals verschillen in transportkosten tussen de modaliteiten. Om te bepalen in hoeverre de uitkomsten afhankelijk zijn van deze ontwikkelingen, werd de Quick Scan KBA uitgevoerd voor drie scenario’s: een referentiescenario en twee scenario’s met uiteenlopende proportionele kosten voor binnenvaart-, spoor- en wegvervoer. Een
essentieel
onderdeel
van
deze
studie
was
de
grensoverschrijdende
vrachtstroom tussen Nederland en Duitsland, die in principe uit elk ander land kan komen. Om deze reden werden de ETISplus-database en het TransToolsR20120248.doc Januari 2013
5
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
model gebruikt om toekomstige vrachtstromen te voorspellen. Het model toonde aan dat zowel het gegenereerde verkeer als de modal split positief zijn voor het waterverkeer als dit kanaal wordt gerealiseerd, maar de grootste impact is de verschuiving van de route. De algemene invloed van het kanaal in vergelijking met het totale vervoer binnen het studiegebied is relatief laag, maar er kan een kleine netto stijging van het waterverkeer worden geconstateerd als gevolg van het gegenereerde verkeer
en
de
modal
shift.
Met
het
model
is
geschat
dat
de
Twente-
Mittellandkanaalverbinding rond 2035 voor een vervoer van 17 miljoen ton per jaar gaat zorgen. Gemiddeld bespaart deze verbinding het verkeer op deze route ongeveer 30-40 kilometer per reis, wat kan betekenen dat de effecten van de routeverschuiving rond de 0,6 miljard ton-km per jaar uitkomen. De regionale ontwikkelingen zijn in overeenstemming met de resultaten van het model, en het kanaal zou kunnen bijdragen aan een grotere overlap van handelsgebieden van zeehavens. Met name zeehavens in het westen, zoals de haven van Rotterdam, kunnen proberen hun aandeel in containertransport te verhogen en regionale terminaloperators, zoals Combi Terminal Twente, die sterke banden heeft met Rotterdam
en
steunt
op
efficiënte
achterlandverbindingen,
zullen
deze
ontwikkeling steunen. Berekeningen tonen echter, net als in vorige studies, aan dat de aanleg van het Twente-Mittellandkanaal nog steeds een economisch onhaalbare onderneming is. In tabel 0.1 hieronder ziet u de totale kosten en baten. De impact van het kanaal op
het
milieu
en
het
landschap,
en
de
betrouwbaarheid
van
het
waterwegennetwerk zijn kwalitatief opgenomen. De +/- tekens geven de invloed van
de
evaluatieresultaten
weer.
Er
kan
worden
geconstateerd
dat
de
verdisconteerde winst slechts een klein deel van de kosten dekt. Toch is er winst, waarvan een groot gedeelte toekomt aan de Euregio. Bovendien worden de winsten evenredig verdeeld tussen Nederland en Duitsland. Tabel 0.1: Resultaten van de projectevaluatie Variant A1b
Variant B
1114
1209
262
284
189
193
Actuele waarde totale kosten (M€)
1042
1118
Actuele waarde van de winst (M €)
188
204
Netto actuele waarde (mln €)
-853
-915
Actuele waarde investeringskosten (M€) Actuele restwaarde (M€) Actuele waarde onderhoudskosten (M€)
Winst-kostenverhouding (M€) Rendementsniveau
0,18
0,18
-1,1%
-1,0%
-
--
+
+
Andere niet-gemonetariseerde baten: Impact op natuur en landschap Verhoogde betrouwbaarheid van het waterwegennetwerk
Deze projectevaluatie is uitgevoerd volgens de aanbevelingen van de Europese Commissie inzake kosten-batenanalyses, waardoor er verschillen zijn tussen deze
benadering
R20120248.doc Januari 2013
en
de
Nederlandse
en
Duitse
methodiek.
Er
is
een 6
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
gevoeligheidsanalyse uitgevoerd om de resultaten van de Nederlandse en Duitse evaluatiemethode weer te geven, maar de resultaten zijn hetzelfde. Ook wanneer rekening wordt gehouden met lage en hoge scenario’s, waarin een groei van concurrentie in de binnenvaartsector is opgenomen, is slechts een kleine verbetering van de resultaten zichtbaar. Op basis van de bevindingen van deze studie kan worden geconcludeerd dat het Twente-Mittellandkanaal nog lang geen haalbaar infrastructuurproject is. De Quick Scan laat zien dat er alternatieve routes bestaan die de voordelen van de routeverschuiving van het TMK teniet doen. Het kanaal zou echter wel voor economische ontwikkeling zorgen in de Euregio en daarbuiten. Het overgrote deel van de economische effecten wordt gegenereerd door kostenbesparing (zie Tabel 0.2). Tabel 0.2: Economische baten (M€) Variant A1b Werkgelegenheid
Variant B
18,3
18,8
Besparing op transportkosten
166,6
182,2
Totale economische waarde
184,9
201,0
De positieve effecten van het TMK op het milieu zijn uiterst gering en bestaan uit emissiereductie, een hogere transportveiligheid en lawaaibeperking. In Tabel 0.3 is te zien dat het grootste deel van deze milieubaten is te danken aan de modal shift. Tabel 0.3: Milieubaten (M€)
Emissie
Variant A1b
Variant B
2,0
1,5
Veiligheid
1,3
1,0
Geluid
0,3
0,2
Totale milieubaten
3,6
2,7
Ontwikkelingen langs de TEN-T-corridor 2 zouden het verkeer kunnen stimuleren waardoor de verwachte cijfers van deze Quick Scan hoger uitvallen. Er zijn initiatieven gestart om de infrastructuur te versterken en te optimaliseren voor alle vervoerwijzen en de corridorbenadering kan een mogelijkheid zijn om het Twente-Mittellandkanaalproject met andere waterwegprojecten te combineren. Dit bredere perspectief zou een modal shift naar waterwegen aannemelijker maken. Daar komt bij dat de modal shift van toepassing is op transport over lange afstanden. Met name richting het oostelijke deel van de corridor worden de waterwegen minder goed en een belemmering voor de modal shift. In het geval van een gezamenlijke opwaardering van deze waterwegen kunnen er meer baten ontstaan. Maar dit zou een enorme aanvullende investering betekenen waardoor er twijfels ontstaan over de haalbaarheid.
R20120248.doc Januari 2013
7
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
1
Inleiding
1.1
Achtergrond
Het aantal Europese oost-westverbindingen via natuurlijke rivierstromen is beperkt. De Rijn zorgt binnen Nederland voor een oost-westverbinding, maar binnen Duitsland is het eerder een noord-zuidverbinding. Buiten de regionale verbindingen tussen Nederland en Duitsland en het verder weg gelegen Europese achterland
zijn
er
ten
noorden
van
de
Rijn
geen
noemenswaardige
waterwegverbindingen. Figuur 1.1: Route voor vrachtvervoer van Almelo tot Osnabrück
De
ononderbroken
lijn
in
figuur
1.1
geeft
de
huidige
waterweg
voor
binnenvaartvervoer van het Twentekanaal tot het Mittellandkanaal weer. De stippellijn in figuur 1.1 geeft de route weer wanneer er een rechtstreekse verbinding zou zijn. Op het eerste gezicht lijkt dit een logische verbinding. De realisatie
van
dit
industriegebieden
kanaal in
biedt
Nederland
een en
snellere
België
met
verbinding Duitse
van
gebieden
havens
en
langs
de
Berlijncorridor en de Noord-Duitse havens. In mindere mate geldt dit ook voor de waterwegen richting Polen en de Tsjechische Republiek. Met dit TwenteMittellandkanaal (TMK) kan dus langs de bestaande waterweg op de Rijn een alternatieve waterweg worden gecreëerd. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in het verleden al een aantal studies zijn gedaan naar de mogelijkheden van een dergelijke waterweg. In 1994 werd een kosten-batenanalyse uitgevoerd om de haalbaarheid van de aanleg van het
R20120248.doc Januari 2013
8
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
Twente-Mittellandkanaal te onderzoeken1. In 2004 volgde een actualisatie van deze haalbaarheidsstudie 2. In beide gevallen kwam men tot de conclusie dat een kanaalverbinding tussen Twente en het Mittelland economisch gezien geen haalbare investering was. De wereld is echter veranderd sinds 1994 en 2004. Bijvoorbeeld:
vrachtstromen
van
en
naar
landen
in
Centraal
en
Oost-Europa
zijn
toegenomen,
containervervoer via de haven van Rotterdam is toegenomen en zal naar verwachting nog verder toenemen,
de impact van vrachtvervoer op het milieu wordt steeds belangrijker.
Deze ontwikkelingen kunnen van invloed zijn op de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal. Het is daarom de moeite waard om de haalbaarheidsstudies uit 1995 en 2004 te actualiseren.
1.2
Europese context
De Europese Commissie heeft in oktober 2011 besloten om in heel Europa een pan-Europees transportnetwerk (TEN-T) met wegen, spoorwegen, luchthavens en scheepvaartroutes
aan
te
leggen.
TEN-T
heeft
twee
niveaus:
een
eng
gedefinieerd kernnetwerk dat rond 2030 moet zijn voltooid, en een globaal netwerk dat rond 2050 klaar moet zijn. Het kernnetwerk, met alle belangrijke verbindingen en knooppunten, heeft voorrang binnen het uitgavenbeleid. Het bestaat uit 10 corridors voor vervoer, waarbij ten minste drie vervoerwijzen, drie lidstaten en twee grensoverschrijdende regio’s zijn betrokken. De corridors vormen de basis voor een gecoördineerde uitbreiding van de infrastructuur om het vervoer binnen Europa efficiënter te maken en de negatieve impact op de natuurlijke omgeving te reduceren. De oost-westcorridor 2 (Warschau – Berlijn – Amsterdam/Rotterdam – Felixstowe – Midlands) vormt de centrale corridor in het kernnetwerk. Het elimineren van de infrastructurele knelpunten binnen die corridor is prioritair. De toevoeging van het
Twente-Mittellandkanaal
zorgt
voor
extra
capaciteit
voor
het
binnenvaartvervoer. Afhankelijk van de gevolgen zou dit kanaal onderdeel kunnen uitmaken van het TEN-T project voor deze corridor.
1.3
Doel van deze studie
Dit rapport volgt op het verzoek van de Euregio om een economische beoordeling van de kosten en baten rond 2035 van een fictief operationeel TwenteMittellandkanaal (TMK). In dit beoordelingsonderzoek zullen de volgende vragen worden beantwoord:
1
2
NEA Transport research and training and PLANCO, Maatschappelijke kosten-baten analyse Twenthe-Mittellandkanaal, 1994, Referentie AVV, Actualisatie kosten-baten analyse Twenthe-Mittelland kanaal, 2004
R20120248.doc Januari 2013
9
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
1 Wat is de economische waarde van de TMK-verbinding? Hoe is deze waarde verdeeld over het Euregio-gebied, Nederland, Duitsland en Europa als geheel? 2 Welke milieubaten worden er bereikt met deze verbinding? De verzochte analyse is een Quick Scan analyse.
1.4
Structuur van dit rapport
Het rapport is als volgt opgebouwd.
In hoofdstuk 2 wordt het principe van een Quick Scan KBA beschreven. Verder worden het ‘Business as Usual’-scenario, de projectvarianten en de scenario’s beschreven.
In hoofdstuk 3 worden de voorspellingen voor vrachtvervoer behandeld. De ETISplus-database en het voorspellingsmodel TransTools dienden als basis voor deze voorspellingen. De methode wordt uitgelegd met voorbeelden en de modelresultaten worden geanalyseerd. Daarnaast wordt de regionale context behandeld.
In hoofdstuk 4 worden de rechtstreekse kosten behandeld.
In hoofdstuk 5 worden de rechtstreekse baten behandeld.
Hoofdstuk
6
bevat
de
resultaten
van
de
Quick
Scan
KBA
en
een
gevoeligheidsanalyse op basis van een aantal belangrijke parameters.
In hoofdstuk 7 worden de conclusies over de economische waarde van de TMK-verbinding, de milieubaten, het TMK zelf en de verdere ontwikkeling binnen corridor 2 beschreven.
R20120248.doc Januari 2013
10
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
2
Startpunt van de analyse
2.1
Wat is een Quick Scan Kosten-batenanalyse?
Een
Quick
Scan
Kosten-batenanalyse
(KBA)
maakt
gebruik
van
de
‘best
mogelijke’ beschikbare gegevens binnen de beperkingen van de studie . De 1
benadering is gericht op de toevoer van gegevens (“welke gegevens zijn er beschikbaar?”). Veronderstellingen en schattingen worden ondersteund met bronnen en zo uitvoerig mogelijk beschreven. Alleen de belangrijkste kosten- en winststromen worden gemeten. Deze analyse zal zoveel mogelijk worden uitgevoerd volgens de door de Europese
Commissie
aanbevolen
procedures
met
betrekking
tot
kosten-
batenanalyses om een Europese omvang in deze Quick Scan te verantwoorden. 2
In geval van belangrijke verschillen tussen deze analyse en het Duitse of Nederlandse KBA-raamwerk, zullen wij de gevolgen ervan onderzoeken. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn voor de gebruikte disconteringspercentages of tijdshorizon.
Met
behulp
van
een
gevoeligheidsanalyse
testen
wij
de
betrouwbaarheid van de resultaten van het haalbaarheidsonderzoek.
2.2 Het
De ‘Business as Usual’-variant bestaande
netwerk
wordt
gebruikt
als
basismodel.
De
aansluitende
verbindingen (het Twentekanaal, het Dortmund-Eemskanaal) zijn momenteel CEMT-klasse IV, zie figuur 2.1. Figuur 2.1: Waterwegen in Nederland en Duitsland.
Bron: www.binnenvaart.be
Er bestaan plannen om de kanaalverbindingen te verhogen van klasse IV naar klasse Va, waardoor de afmetingen van het schip van 1350 ton (equivalent aan
1 2
Rijkswaterstaat, Evaluatiemethoden - begrippen en toepassing in het kader van OEI DG Regional Policy, European Commission, Guide to Cost-Benefit Analysis of Investment Projects, 2008
R20120248.doc Januari 2013
11
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
54 vrachtwagens) naar 2750 ton (equivalent aan 120 vrachtwagens) kunnen worden verhoogd, zie figuur 2.2. Dit zou overeenkomen met de capaciteit van het
Wesel-Dattelnkanaal.
Wij
houden
er
rekening
mee
dat
er
een
diepgangafhankelijke snelheidsbeperking van 10 zeemijl per uur geldt voor schepen (diepgang > 1,30 m)1. Figuur 2.2: Scheepscategorieën
Bron: http://www.bureauvoorlichtingbinnenvaart.nl
In Duitsland zijn er ook plannen om rond 2027 de verbindingen met het Dortmund-Eemskanaal tot Va te classificeren. In 2013 zal er onderzoek worden gedaan om te bepalen of de bestaande Twentekanaalverbindingen ook worden verhoogd. De kosten hiervoor zijn geen onderdeel van de aanlegkosten van het TMK. De kaarten voor 2030 (zie figuur 2.3) gaan ervan uit dat de volledige TMKroute een Va-classificatie heeft. Er wordt aangenomen dat met name de Twentekanalen tegen die tijd tot klasse Va behoren. Figuur 2.3: Kaart van de onderzoeksregio – Verwachte CEMT-klassen rond 2030
Bron: ETISplus, Panteia/NEA
1
Zie Elwis voor meer informatie.
R20120248.doc Januari 2013
12
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
Het
‘Business
as
usual’-scenario
is
geen
scenario
waarin
niets
gebeurt.
Verbeteringen in het netwerk zullen sowieso worden uitgevoerd en dit staat los van
de
vraag
of
het
Twente-Mittellandkanaal
wordt
uitgevoerd.
De
kostenbesparing op de ‘zuidelijke route’ via het Wesel-Dattelnkanaal kan in geval van aanleg van het TMK daarom worden uitgesloten. Er wordt niet van uitgegaan dat de Duitse autoriteiten de geplande investeringen in het Wesel-Dattelnkanaal en
het
Dortmund-Eemskanaal
zullen
annuleren.
Bovendien
zijn
de
capaciteitsbeperkingen en de wachttijden bij de sluizen langs deze route niet meer
van
toepassing.
De
capaciteit
is
voldoende
om
de
voorspelde
verkeersintensiteit op te vangen, ongeacht de verdere vernieuwing van sluizen. In de volgende drie onderdelen worden de ontwikkelingen van het WeselDattelnkanaal, het Dortmund-Eemskanaal en de Twentekanalen beschreven. Hierbij moet worden opgemerkt dat de Quick Scan KBA hier van toepassing is op een periode waarin de winststijging begint in 2035. Met andere woorden: er wordt van uitgegaan dat het TMK operatief is in 2035. W e s e l - D at t e l n k a na al Met betrekking tot de toekomstige ontwikkeling van het Wesel-Dattelnkanaal wordt ervan uitgegaan dat de capaciteit van dit kanaal wordt verhoogd door middel van een sluisvernieuwingsprogramma. Het doel is om bestaande sluizen te vervangen door grote, dubbele sluizen (tussen de 2 x 190 m en 2 x 220 m), waarmee de capaciteit rond 2030 wordt verhoogd. Daarnaast wordt ervan uitgegaan dat rond 2035 alle bruggen zijn verhoogd tot ten minste 5,25 m om schepen met twee lagen containers door te laten. D o r t m u n d -E e m s k a n a a l Het Dortmund-Eemskanaal tussen Datteln en Bergeshövede zal in 2022 een CEMT-klasse Vb (2,80 m diepgang) krijgen. Met betrekking tot de hoogte van de bruggen is de situatie vergelijkbaar met die van het Wesel-Dattelnkanaal. Sluizen zullen worden vervangen door grotere sluizen met een diepgang van 12,50 m, zodat schepen van 110 meter er doorheen kunnen. Per keer zal er één sluis worden vervangen. Van een vermindering van het aantal sluizen van vijf naar drie vanwege een negatieve impact op het milieu werd afgezien. Ondanks de aanpassing van de sluizen, zal de CEMT-klasse V alleen worden gehaald met beperkingen
en
zullen
er
restricties
gelden
(zoals
eenrichtingsverkeer
en
vaarverboden) voor 110 m lange schepen. Bovendien zal de diepgang worden beperkt tot 2,60 – 2,70 m. Wij gaan ervan uit dat schepen met twee lagen containers
over
het
Mittellandkanaal
in
ieder
geval
Maagdenburg
kunnen
bereiken. Tot aan Maagdenburg heeft deze route klasse Vb. T w e n t e k ana l e n In de lente van 2012 besloot de Nederlandse minister van Infrastructuur en Milieu tot de aanleg van een tweede schutkolk bij Sluis Eefde. De aanleg van deze
tweede
schutkolk
zou
het
stremmingsprobleem
oplossen.
Momenteel
bevindt het onderzoek naar een verruiming van de Twentekanalen van klasse IV naar Va zich in de eindfase. Deze verruiming richt zich met name op de kanaalpanden tussen Delden en Hengelo, tussen Hengelo en Enschede en de zijtak van het Twentekanaal tot aan het XL Businesspark en Almelo. Als de R20120248.doc Januari 2013
13
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
Nederlandse Minister van Infrastructuur en Milieu hiertoe besluit, zal het project in de lente van 2013 de volgende fase ingaan. De verruiming zou dan voor 1 januari 2017 een feit moeten zijn. Deze datum is ook van toepassing op de capaciteitsverruiming van de Sluis Eefde.
2.3
Projectvarianten
Er zijn twee projectvarianten onderzocht: de TMK-varianten A1b en B (zie figuur 2.4; de codes verwijzen naar de varianten die in de studie van 1994 zijn gebruikt). De kenmerken van deze projectvarianten zullen in het bestaande netwerk worden opgenomen. Figuur 2.4: Opties voor routeafstemming - Verwachte CEMT-klassen rond 2030
A1b
A2 B
D
Bron: ETISplus, Panteia/NEA
2.4 De
Scenario’s transportgerelateerde
resultaten
van
het
TMK
worden
beïnvloed
door
toekomstige ontwikkelingen, zoals verschillen in transportkosten tussen de modaliteiten. Om te bepalen in hoeverre deze effecten afhankelijk zijn van deze ontwikkelingen, zal de Quick Scan KBA worden uitgevoerd voor drie scenario’s: een referentiescenario en twee scenario’s met uiteenlopende proportionele kosten voor binnenvaart-, spoor- en wegvervoer. In tabel 2.1 hieronder worden de verwachtingen met betrekking tot deze scenario’s weergegeven: Tabel 2.1: Scenariomatrix Variabele
Referentiescenario
Laag scenario
Hoog scenario
Opmerkingen
Wegkosten
100
110
120
Hoge wegkosten om CO2-heffing te weerspiegelen.
Spoorwegkosten
100
100
95
Lage spoorwegkosten om beleidsdoelstellingen te weerspiegelen.
Waterwegkosten
100
95
90
Lage binnenvaartvervoerskosten om beleidsdoelstellingen en verruiming van de infrastructuur te weerspiegelen.
Kosten/beleid
R20120248.doc Januari 2013
14
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
De vervoerskosten zijn proportioneel verwerkt in de kosten van het betreffende scenario. Het is niet mogelijk om absolute vervoerskosten vast te stellen omdat de totale vervoerskosten afhankelijk zijn van de reisafstand. Het ‘lage’ scenario staat voor een daling van de binnenvaartvervoerskosten, terwijl ervan wordt uitgegaan dat wegvervoerskosten hoger uitvallen. Dit is om beleidsmaatregelen zoals CO2-heffing te weerspiegelen. In het ‘hoge’ scenario zijn deze resultaten nog hoger, terwijl de spoorvervoerskosten ook laag zijn.
R20120248.doc Januari 2013
15
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
3
Voorspellingen
3.1
Basis voor de vervoersvoorspellingen: database en het TransTools-model
De
ETISplus-
Deze studie heeft betrekking op de grensoverschrijdende vrachtstroom tussen Nederland en Duitsland. Over het algemeen zijn de begin- en eindpunten van vrachtstromen niet beperkt tot Nederland of Duitsland. Ze kunnen uit elk ander land komen of vertrekken. Om deze reden zijn de ETISplus-database en het TransTools-model gebruikt om toekomstige vrachtstromen te voorspellen. Panteia/NEA hebben een modelsysteem ontwikkeld op basis van invoergegevens uit het ETISplus-project (DG-MOVE, FP7) en de voorspellingsmethode van TransTools (v2.6). Het doel is om voorspellingen voor vrachtverkeer met en zonder het voorgestelde kanaalproject te doen om de impact van de nieuwe waterwegverbinding op het vrachtverkeer binnen de oost-westcorridor te testen. Alle resultaten zijn gebaseerd op de TMK-varianten A1b en B. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat het kanaal in 2035 operatief is en de voorspelling wordt verlengd tot 2050. Met betrekking tot de KBA wordt uitgegaan van een lineair verband voor de periode tussen 2035 en 2050. Voor de periode na 2050 wordt het volume op hetzelfde niveau als 2050 gehouden. Het doel hiervan is om het modelleer- en voorspellingsproces te introduceren zodat dit later kan worden verfijnd. De belangrijkste doelstellingen zijn dan ook het bepalen van de huidige vervoersstromen, het doen van een voorspelling op basis van de huidige verwachtingen (na DG-MOVE-whitepaper 2011) en het bepalen van het volume dat naar een eventuele TMK-verbinding zou verschuiven.
3.2
Methodiek
ETISplus biedt een aantal handels- en vervoersmatrices die zijn gebaseerd op een combinatie van Eurostat-gegevens en nationale statistieken. Panteia/NEA hebben deze gegevens opgenomen in een vervoersketenmatrix met multimodale vervoersketens. verschillende
Op
deze
manier
groeipercentages
wordt
voor
de
het
bijvoorbeeld
voorspelling
mogelijk te
om
gebruiken.
Handelsstromen via Nederland (zoals doorvoer van containers naar China of Duitsland) kunnen bijvoorbeeld een ander groeipercentage hebben dan het vrachtvervoer tussen Nederland en Duitsland. Het modelleerproces bestaat uit drie stappen:
Ontwikkeling/aantrekking/distributie (groei in ton verplaatst per oorsprong/ bestemming)
Modal split: veranderingen in de verdeling van vervoerwijzen (weg, spoor, water).
Toewijzing: routebepaling van vrachtverkeer, bijv. door het TMK.
In de eerste stap wordt een aantrekkingskrachtmodel gebruikt op basis van de NEAC modelstructuur. Dit model reageert op wijzigingen in de bruto toegevoegde R20120248.doc Januari 2013
16
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
waarde (BTW) per sector en per regio. Voorlopige voorspellingen zijn gebaseerd op economische voorspellingen die zijn afgeleid van het PRIMES-model1. Het model houdt ook rekening met globale kosten. Lagere kosten genereren een hoger tonnage. Een nieuwe verbinding zoals het TMK verlaagt de vervoerskosten tussen combinaties van oorsprong/bestemming-matrices. Verkeerstoename (stap 1) bestaat dus uit twee onderdelen: exogene groei (economie-gerelateerd)
en
endogene
groei
(infrastructuur-gerelateerd).
De
tweede stap is een modal split-functie (het modal split-model van TransTools), waarbij
een
logische
functie
wordt
gebruikt om
de
veranderingen in
de
vervoerskosten aan de veranderingen in de modal split te koppelen. Er worden drie combinaties van transport-impedanties berekend voor het referentiejaar: weg-, spoor-, en waterweg-impedanties per NUTS3-oorsprong/bestemming. Voor de scenariomodellen worden de waterweg-impedanties gewijzigd om de kortere vervoersafstanden
als
gevolg
van
het
TMK
voor
de
betreffende
oorsprong/bestemming-combinaties weer te geven. Het model zal het verkeer richting de waterwegen verschuiven als de kosten voor waterwegen dalen en andere verkeersvormen onveranderd blijven. De
derde
stap
is
het
toewijzen
van
verkeer,
waarbij
de
voorspelde
verkeersstromen binnen de netwerken worden geleid. Dit is nodig om de verbindingsstromen en verkeersprestaties te berekenen (ton-km per vervoerwijze). Voorbeeld van modelaannames Als voorbeeld kijken we naar de verbinding tussen Overijssel en Hannover. In het ‘business as usual’-scenario (zonder TMK), leveren de ETISplus-netwerken een reisafstand
over
de
waterwegen
tussen
Utrecht
en
Hannover
(beide
zijn
2
gemarkeerde NUTS3-regio’s, zie figuur 3.1) op van 476 km . In het scenario met TMK is die afstand 424 km (52k m korter).
1 2
PRIMES-model, NTUA, Griekenland. Google Maps geeft een afstand aan tussen Utrecht en Hannover van 356-448 km over de weg.
R20120248.doc Januari 2013
17
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
Figuur 3.1: Voorbeeld van modelaannames: Utrecht-Hannover
Bron: Panteia/NEA, ETISplus, 2012
Tussen Rotterdam en Hannover verandert de afstand van 505 km (huidige situatie) tot 489 km met het TMK, een besparing van 16 km. De besparing vanaf Rotterdam is minder dan vanaf Utrecht omdat er minder omlegging naar het zuiden is op de route richting Munster. In de meer extreme gevallen, zoals bijvoorbeeld van Overijssel naar Hannover, worden de afstanden over de waterweg verkort van 441 km in de huidige situatie tot 324 km in het scenario met TMK. Bovendien voorkomt het TMK de omweg in westelijke richting zoals afgebeeld in figuur 3.2. Figuur 3.2: Voorbeeld: Overijssel - Hannover
Bron: Panteia/NEA, ETISplus, 2012
R20120248.doc Januari 2013
18
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
In deze Quick Scan wordt het resultaat van de verschillende scenario’s getest door de reistijden en transportkosten pro rata met de afstand te wijzigen. Er zijn geen aannames gedaan over scheepssnelheden, congestiegraden, sluizen of de operationele efficiëntie van schepen die gebruik maken van de route. Het model biedt simpelweg een nieuwe route, waarmee tussen de 30-40 km per oorsprongbestemmingscombinatie langs de corridor wordt bespaard.
3.2.1 Definitie van de corridor In navolging van de NEA/PLANCO-studie uit 19941 is er een uitgestrekt gebied aangewezen voor deze studie, zie figuur 3.3.
Figuur 3.3: Kaart van corridorregio’s
Corridor regions Waterways network ETISplus
Bron: Panteia/NEA, ETISplus, 2012
In 2005 berekende Panteia/NEA de volgende verkeersstromen langs deze corridor 2 zoals te zien in tabel 3.1.
1
2
NEA/PLANCO, Maatschappelijke kosten-batenanalyse Twente-Mittellandkanaal, 1994 De volledige TEN-T-corridor 2, die zich uitstrekt van Warschau in Polen tot de Midlands in Groot-Brittannië, is niet in deze corridor opgenomen.
R20120248.doc Januari 2013
19
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
Tabel 3.1: Vrachtstromen tussen corridorregio’s, 2005 (in duizenden tonnen) 1000 ton DE
CZ
PL
Totaal
NL
BE
FR
Totaal
Totaal
O-W
W-O
O-W
W-O
O-W
W-O
O-W
W-O
Totaal
Ww
11.186
11.717
1604
1462
52
39
12.843
13.218
26.060
Weg
17.179
17.957
4218
5287
1391
1529
22.788
24.774
47.561
Spoor
4303
4827
924
1160
9
18
5236
6005
11.241
Totaal
32.669
34.501
6746
7909
1451
1586
40.866
43.996
84.863 62
Ww
10
7
1
43
0
0
12
50
Weg
276
340
132
267
74
71
482
678
1160
Spoor
355
71
64
19
1
6
420
95
515
Totaal
641
418
198
329
75
77
914
823
1737 171
Ww
3
34
90
43
0
0
93
77
Weg
118
120
80
267
19
13
217
399
617
Spoor
1
22
26
19
0
0
27
41
68 855
Totaal
122
176
196
329
19
13
337
518
Ww
11.200
11.758
1695
1549
52
39
12.947
13.345
26.293
Weg
17.573
18.417
4430
5821
1483
1613
23.487
25.851
49.338
Spoor
4659
4920
1015
1198
9
24
5683
6141
11.824
Totaal
33.432
35.094
7140
8567
1545
1676
42.117
45.337
87.455
Bron: ETISplus, gegevens 2005, Panteia/NEA
In tabel 3.1 zijn de vrachtstromen weergegeven in de vorm van passeerlijnen, waarin wij de volumes die worden vervoerd tussen de westelijke regio’s van Nederland, België en een klein gedeelte van Noord-Frankrijk en de oostelijke regio’s
van
Polen,
de
Tsjechische
Republiek
en
Noord-Duitsland
hebben
vastgelegd. Er is alleen rekening gehouden met de gemarkeerde regio’s op de kaart. Dit zorgt in feite voor een passeerlijn van noord naar zuid langs de NederlandsDuitse grens. Met name de noordelijke helft van deze passeerlijn is relevant voor TMK-gerelateerd verkeer. Het totale corridorvolume is 87.455 miljoen ton, waarvan 49.338 miljoen ton (56%) over de weg, 26.293 miljoen ton (30%) over waterwegen en 11.824 miljoen ton (14%) per spoor wordt vervoerd. Het meeste verkeer vindt plaats tussen Nederland en Duitsland, met 32.669 miljoen ton vervoerd van oost naar west
(van
Duitsland
richting
Nederland)
en
34.501
miljoen
ton
in
de
tegenovergestelde richting. Deze vervoersstromen, afkomstig uit de ETISplusdatabase, komen vrij nauwkeurig overeen met de door NEA/PLANCO in 1994 voorspelde volumes. Destijds werden de volumes uit tabel 3.2 voorspeld.
R20120248.doc Januari 2013
20
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
Tabel 3.2: Corridorvolumes, voorspellingen uit de studie uit 1994 (in duizenden tonnen) 1990
2010 BVWP
2010 EU
Totale groei
Gem.
1990-2010
jaarlijkse
EU (%)
groei (%)
Waterweg
14.834
21.052
25.227
170%
2,7%
Weg
23.482
33.405
46.841
199%
3,5%
Spoor
3390
12.120
11.806
348%
6,4%
Totaal
41.706
65.577
83.874
201%
3,6%
Totaal (index:
100
160
201
1990=100)
Er
zijn
twee
voorspellingen
Bundesverkehrswegeplan
uitgevoerd
(BVWP)
en
in
een
1994, op
een
basis
op van
basis het
van
het
‘Europese
Renaissance’-scenario van het Nederlandse Centraal Planbureau (CPB), hier aangeduid met “2010 EU”. Rekening houdend met het feit dat de studie uit 1994 voorspellingen doet tot het jaar 2010 en het beginjaar van de huidige analyse 2005 is, lijkt het erop dat de daadwerkelijke prestaties hoger liggen dan werd verwacht. Als gevolg van de huidige financiële crisis zijn de grensoverschrijdende volumes tussen 2005 en 2010 echter maar langzaam gegroeid. De volumes zijn dus, zoals voorspeld, over de laatste twintig jaar ongeveer verdubbeld.
3.2.2 Resultaten van het voorspellingsmodel Voor deze Quick Scan-studie zijn er nieuwe voorspellingen ontwikkeld met behulp
van
de
hierboven
genoemde
TransTools
2.6-methodiek.
Er
zijn
voorspellingen ontwikkeld voor 2035 en 2050, voor uiteenlopende combinaties van projectvarianten (business as usual, A1b en B) en scenario’s (referentie, laag en hoog). In de tabellen 3.3 en 3.4 worden de resultaten voor het referentiescenario met en zonder TMK (A1b-verbinding) weergegeven. Wij vervolgen met een analyse van de resultaten. De resultaten en analyse van de andere combinaties zijn vergelijkbaar.
R20120248.doc Januari 2013
21
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
Tabel 3.3: Referentievoorspelling 2035, zonder TMK 1000 ton
NL
BE
FR
Totaal
Totaal O-W +
O-W DE
CZ
PL
Totaal
Binnenwaterweg Weg Spoor Totaal Binnenwaterweg Weg Spoor Totaal Binnenwaterweg Weg Spoor Totaal Binnenwaterweg Weg Spoor Totaal
16.547 25.251 6693 48.490 13 521 964 1498 10 261 2 274 16.570 26.032 7659 50.261
W-O
O-W
16.747 25.336 7934 50.018 11 526 99 636 70 231 49 350 16.829 26.093 8083 51.004
2338 5526 1112 8976 2 231 140 373 230 188 73 490 2570 5945 1325 9840
W-O 1697 6409 1363 9469 64 442 27 533 64 442 27 533 1825 7292 1417 10.535
O-W
W-O
54 1775 12 1840 0 146 2 148 0 43 0 43 54 1964 14 2031
44 1925 25 1994 0 119 12 132 0 23 0 23 44 2067 38 2148
O-W
W-O
W-O
18.939 32.551 7817 59.307 15 898 1106 2019 240 492 75 807 19.194 33.941 8997 62.133
18.488 33.671 9322 61.481 75 1087 139 1301 134 695 76 906 18.698 35.453 9538 63.688
37.427 66.222 17.139 120.787 90 1984 1245 3320 374 1188 151 1713 37.892 69.394 18.535 125.820
Tabel 3.4: Referentievoorspelling 2035, met TMK 1000 ton
NL
BE
FR
Totaal
Totaal O-W +
O-W DE
CZ
PL
Binnenwaterweg Weg Spoor Totaal Binnenwaterweg Weg Spoor Totaal Binnenwaterweg Weg Spoor Totaal Binnenwaterweg Weg Spoor Totaal
16.618 25.233 6681 48.532 13 521 964 1498 10 261 2 274 16.642 26.015 7647 50.304
W-O
O-W
16.784 25.330 7921 50.035 11 526 99 636 70 231 49 350 16.865 26.087 8070 51.022
2345 5525 1112 8982 2 231 140 373 230 188 73 490 2576 5944 1325 9846
W-O
O-W
1708 6408 1363 9479 64 442 27 533 64 442 27 533 1836 7292 1417 10.546
54 1775 12 1841 0 146 2 148 0 43 0 43 54 1964 14 2031
W-O 44 1925 25 1994 0 119 12 132 0 23 0 23 44 2067 38 2149
O-W
W-O
W-O
19.017 32.533 7805 59.355 15 898 1106 2019 240 492 75 807 19.272 33.923 8985 62.181
18.535 33.664 9309 61.509 76 1087 139 1301 135 695 76 906 18.745 35.446 9525 63.716
37.552 66.197 17.114 120.864 91 1984 1245 3320 374 1188 151 1713 38.018 69.369 18.510 125.897
In deze twee varianten wordt verwacht dat de volumes in 2035 zijn toegenomen tot 125.820 miljoen ton zonder TMK en tot 125.897 miljoen ton met TMK. Dit is ongeveer 39 miljoen ton hoger dan de niveaus in 2005. Dit komt neer op een gemiddelde algemene jaarlijkse groei van 1,4% per jaar. Er wordt verwacht dat de nieuwe kanaalverbinding verkeer genereert, zoals is te zien in het kleine verschil tussen de volumes in de referentie- en de TMKvoorspellingen. Deze cijfers kunnen echter als behoudend worden aangemerkt omdat het model geen rekening houdt met veranderingen in transport over land en
logistieke
activiteiten
die
kunnen
bijdragen
aan
de
ontwikkeling
van
waterwegverbindingen en rivierhavens. Bovendien is er een kleine modal shift. In het geval van de situatie met TMK neemt het waterwegverkeer toe ten opzichte van de referentievoorspelling van 37.892 miljoen ton naar 38.018 miljoen ton (+126.000 ton), terwijl het vervoer over de weg en het spoor afnemen. De modal shift is zo klein doordat de kostenverschillen tussen weg-/spoorvervoer en binnenvaartvervoer voor veel oorsprong/bestemming-combinaties R20120248.doc Januari 2013
te
groot
zijn.
Met
betrekking
tot
het 22
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
spoorvervoer wordt deze uitslag ondersteund door een recent TNO-onderzoek1, waarin
is
onderzocht
of
binnenvaartvervoer
een
goed
alternatief
is
voor
spoorvervoer via de Nederlands-Duitse grens. Deze studie bevat voorbeelden van gevallen waarin binnenvaartvervoer, of een combinatie van binnenvaartvervoer en spoorvervoer, een alternatief kan vormen voor rechtstreeks spoorvervoer. De resultaten laten zien dat los van het feit dat de totale vervoerskosten hoger liggen,
de
vervoersduur
vaak
aanzienlijk
langer
is
in
vergelijking
met
rechtstreeks spoorvervoer. Dit betekent dat verkeersaanbod en modal split positief zijn voor de ontwikkeling van het waterwegenverkeer, maar dat de grootste impact de verschuiving van de route is. Om de routering van vrachtverkeer te onderzoeken, hebben wij een toewijzing
van
het
verkeer
gemaakt
op
basis
van
de
ETISplus-
transportnetwerken.
3.2.3 Ton-km In het referentiejaar hebben wij verkeersstromen toegewezen aan het netwerk en het totale vrachtvolume binnen de aangewezen regio’s voor de corridor bepaald (zie tabel 3.5). Het verkeer dat hiervoor is vastgesteld is omvangrijker dan de combinaties van vervoersstromen die in de vorige paragraaf zijn besproken. Wij nemen nu vervoerstromen op, zoals binnenlands Duits of Nederlands verkeer, die gebruikmaken van het netwerk binnen het studiegebied, maar niet de Nederlands-Duitse grens overgaan. De ton-kilometerresultaten zijn dus gebaseerd op een veel grotere verkeersgroep. Tabel 3.5: Modal share binnen het volledige studiegebied, het Duitse gebied en het Nederlandse gebied, miljard ton-km Volledig Jaar: 2035
Nederlands
studiegebied
Duits gebied
gebied
Referentiescenario Miljard ton-km
Weg Spoor Binnenwaterweg Totaal
Ref 411.831 142.819 89.078 643.729
Ref+A1b 411.825 142.812 89.696 644.333
Ref 203.033 84.169 14.675 301.876
Ref+A1b 203.027 84.166 13.912 301.105
Ref 70.267 13.012 58.148 141.427
Ref+A1b 70.266 13.008 59.528 142.801
Modal split
Weg Spoor Binnenwaterweg
63,98% 22,19% 13,84%
63,91% 22,16% 13,92%
67,26% 27,88% 4,86%
67,43% 27,95% 4,62%
49,68% 9,20% 41,12%
49,21% 9,11% 41,69%
Zoals is te zien in tabel 3.5, is de globale invloed zeer gering en van toepassing op het totale verkeer binnen het studiegebied. Toch kan er een kleine netto stijging van het watertransport worden geconstateerd als gevolg van het gegenereerde verkeer en de modal shift. Ook is er een geografische herverdeling als gevolg van de omlegging van het waterverkeer vanaf de Dortmund-Munsterroute (de huidige korte route voor het oost-westwaterverkeer) richting de meer noordelijke TMK-optie. Dit is te zien in tabel 3.5, waar de volumes tussen Duitsland en Nederland zijn verdeeld.
1
TNO, 2012, Van spoor naar binnenvaart: Onderzoek naar de mogelijkheden dat spoorgoederenvervoer via de Nederlands-Duitse grens uitwijkt naar de binnenvaart
R20120248.doc Januari 2013
23
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
Er is een netto toename op de Nederlandse waterwegen van 58.148 naar 59.528 miljard ton-km en een netto afname van het Duitse waterverkeer van 14.675 naar 13.912 miljard ton-km. Omdat de verschuiving van het verkeer op dit globale niveau moeilijk is waar te nemen, kijken wij nu in detail naar de waterverkeerpatronen van het model.
3.2.4 Routekeuze, waterweg Voor
het
referentiejaar
grensoverschrijdende
laat
vervoerslijnen
het
toewijzingsmodel
langs
de
duidelijk
NW-ZO-Rijncorridor
de
richting
Düsseldorf zien waarlangs het verkeer zich concentreert. Er is een oostwestroute richting Dortmund, gevolgd door een noordelijke lijn voordat het Mittellandkanaal kan worden bereikt. Langs deze route (aangegeven met pijlen, zie figuur 3.4) is er een gestage afname in volume.
Figuur 3.4: Waterwegstromen in het referentiejaar
Waterways Assignment
BREMEN
tonnes 2005 100,000,000 to 200,000,000 50,000,000 to 100,000,000 20,000,000 to 50,000,000 10,000,000 to 20,000,000 5,000,000 to 10,000,000 1,000,000 to 5,000,000 1 to 1,000,000 0
AMSTERDAM
ROTTERDAM
ANTWERPEN
DORTMUND
DUSSELDORF
BRUXELLES
Bron: ETISplus, Panteia/NEA
Het
verkeersmodel
voorspelt
een
toename
van
het
volume
voor
alle
vervoerwijzen in 2035, inclusief vrachtverkeer over water. Dit is te zien in figuur 3.5 (in vergelijking met figuur 3.4). Het huidige volume over de volledige Rijncorridor vanaf Rotterdam tot aan het zuiden van Düsseldorf is momenteel meer
dan
100
miljoen
ton
per
jaar.
Daarnaast
is
volume
over
het
Mittellandkanaal 10 miljoen ton per jaar, wat resulteert in een verwachte groei op deze oost-westroute. De verkeerstoename voor Amsterdam, Rotterdam en Antwerpen concentreert zich bij de bestaande grensovergang (zie figuur 3.5).
R20120248.doc Januari 2013
24
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
Figuur 3.5: Referentievoorspelling voor 2020, waterwegstromen
BREMEN
Waterways Assignment tonnes 2030 w/o TMK
100,000,000 to 200,000,000 50,000,000 to 100,000,000 20,000,000 to 50,000,000 10,000,000 to 20,000,000 5,000,000 to 10,000,000 1,000,000 to 5,000,000 1 to 1,000,000 0
AMSTERDAM
ROTTERDAM
DORTMUND
DUSSELDORF
ANTWERPEN
BRUXELLES
Bron: Panteia/NEA
In
de
variant
routeverschuiving
met van
TMK
voor
2035
vrachtverkeer
is
de
richting
belangrijkste het
TMK
zelf.
impact Er
is
een een
overeenkomstige afname op het Wesel-Dattelnkanaal nabij Dortmund en op de lijn Dortmund-Eemskanaal waar Dortmund met het Mittellandkanaal wordt verbonden. In Nederland bestaat er nu een Amsterdam-Mittellandroute, die beter is aangegeven en niet langer de drukkere Rotterdam-Düsseldorfroute overlapt (zie figuur 3.6).
R20120248.doc Januari 2013
25
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
Figuur 3.6: TMK-scenario, voorspeld waterwegverkeer voor 2030
BREMEN
Waterways Assignment tonnes 2030 with TMK
100,000,000 to 200,000,000 50,000,000 to 100,000,000 20,000,000 to 50,000,000 10,000,000 to 20,000,000 5,000,000 to 10,000,000 1,000,000 to 5,000,000 1 to 1,000,000 0
AMSTERDAM
ROTTERDAM
DORTMUND
DUSSELDORF
ANTWERPEN
BRUXELLES
Bron: Panteia/NEA
Met het model is geschat dat de TMK-verbinding rond 2035 voor een vervoer van 17 miljoen ton per jaar gaat zorgen. Gemiddeld bespaart deze verbinding het verkeer op deze route ongeveer 30-40 kilometer per reis, wat kan betekenen dat de effecten van de routeverschuiving rond de 0,6 miljard ton-km per jaar uitkomen. Hierbij moet worden opgemerkt dat het gegenereerde verkeer en de modal-shift langs deze route leiden tot een globale toename van het aantal tonkm omdat de impact ervan door de totale afstand wordt vermenigvuldigd. De effecten van de routeverschuiving zijn uitsluitend toegepast op de afstand die wordt bespaard. De voorspelling geeft een netto toename van het aantal ton-km aan watervervoer, ook al zijn de betreffende reizen korter.
3.3
Regionale kenmerken en ontwikkeling
Regionale ontwikkelingen komen overeen met de modelresultaten. Er kan enig verkeer en een modal shift worden gegenereerd dankzij de kanaalaanleg, zij het op zeer beperkte schaal. Bovendien is het niet zeker of deze ontwikkelingen daadwerkelijk aan de aanleg van het kanaal kunnen worden toegeschreven. Lokale belanghebbenden zien voordelen in het versterken van de regio als hubzeehaven waarbij de achterliggende corridors van de westelijke en noordelijke zeehavens elkaar overlappen. Het handelsgebied voor de westelijke haven reikt nauwelijks over de grens, waar Duitse havens domineren. Het kanaal zou kunnen bijdragen aan een grotere overlap van handelsgebieden van zeehavens. Met name zeehavens in het westen, zoals de haven van Rotterdam, kunnen proberen R20120248.doc Januari 2013
26
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
hun aandeel in containertransport te verhogen en regionale terminaloperators, zoals Combi Terminal Twente, die sterke banden heeft met Rotterdam en steunt op efficiënte achterlandverbindingen, zullen deze ontwikkeling steunen. De CTT heeft zich de afgelopen jaren uiterst succesvol ontwikkeld. Uitbreiding van terminals, efficiënte structuren en de sterke regionale economie droegen bij aan het volume van 180.000 TEU. Ongeveer 50% van de containers hebben nu hun herkomst of bestemming in Duitsland. Het handelsgebied in Duitsland concentreert zich binnen een straal van 50 km, maar strekt zich uit naar Emmerich, Lingen en Osnabrück. Slechts voor 10.000 TEU is de toe- en afvoer langer. Verdere groei wordt verwacht door de uitbreiding van Maasvlakte II. Dit heeft echter vooral betrekking op het bestaande achterland. Een langere binnenwaterweg naar Duitsland zou de bestaande verbindingen via Hengelo kannibaliseren.
Toch
zeehavengerelateerde
ziet
de
CTT
stromen
een
abstract
buiten
de
potentieel
voor
bestaande
langere terminal.
Herkomsten/bestemmingen in Duitsland, Polen en de Tsjechische Republiek bieden wellicht mogelijkheden. De CTT wijst op de verkeerstelling en de kentekenplaatherkenning langs de snelweg A1, waaruit blijkt dat er overdag tijdens weekdagen 380 TEU doorvoer via trucks plaatsvindt. De toenemende druk voor een modal shift van de doorvoer via Nederland zou het kanaalverkeer kunnen bevorderen. In tegenstelling tot de verwachtingen van de CTT laten de berekeningen van vervoerskosten zien dat wijzigingen van zeehavenoriëntatie in het achterland niet wordt verwacht. Uitgaande van het bestaan van het TMK, zal het goedkoper zijn om de Duitse regio’s met schepen te bevoorraden vanuit de noordelijke havens dan vanuit de westelijke havens. Toch blijft de mogelijkheid bestaan dat operators zoals de CTT en partners hun activiteiten richting Duitsland zullen uitbreiden om beter gebruik te maken van hun netwerk. Dit vooruitzicht blijft echter
twijfelachtig,
zodat
het
niet
leidt
tot
een
aanpassing
van
de
modelresultaten. Vervoer naar de analoge Nederlandse regio’s zoals Hengelo kunnen beter via Rotterdam plaatsvinden. De lage impact op de vervoerskosten komt door de beperkte afmeting van het TMK (CEMT-klasse Va). Dit is niet vergelijkbaar met het grote volume van het verkeer over de Rijn en de bijbehorende kostencijfers van de binnenvaart. Zelfs de uitbreiding van de Rotterdamse zeehaven met Maasvlakte II en de mogelijkheid tot verkorting van de doorvoertijden hebben geen invloed op deze ontwikkeling. Zeescheepvaartlijnen zullen Duitse zeehavens blijven bedienen en het bijbehorende achterland zal niet veel veranderen. Dit is met name van toepassing op de lange-afstandstromen naar Oost-Duitsland, Polen en de Tsjechische Republiek. Zelfs de containervervoertijd is bij transportbeslissingen zelden een belangrijkere factor dan de kosten. De vervoerskosten naar het achterland zijn een relatief grote kostenpost, waardoor tijdwinst niet leidt tot een significante verschuiving van zeehavens van de noordelijke naar westelijke havens, omdat expediteurs de hogere vervoerskosten naar het achterland niet zullen accepteren. Voor sommige goederen van grote waarde kan het van belang zijn om de container te lossen in de eerste aanloophaven en deze vervolgens te laden in de laatste aanloophaven. Maar slechts een klein deel van deze containers worden vervoerd via de binnenvaart. Verdere uitbreiding van de CTT-terminal en de haven in Hengelo wordt verwacht in verband met de aanleg van het kanaal en het vervoer over de binnenwateren R20120248.doc Januari 2013
27
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
door de regio. Bovendien zou er een nieuwe haven of terminal langs het TMK kunnen worden gebouwd. Dit zou kunnen bijdragen aan extra vervoer over de binnenwateren,
maar
deze
vooruitzichten
zijn
te
abstract
om
de
vervoersvoorspellingen aan te passen. Aan
de
Duitse
kant
biedt
de
terminal
van
Doerpen
frequente
binnenvaartaansluitingen op de noordelijke en westelijke havens. Momenteel wordt er 20.000 TEU per jaar vervoerd tussen Doerpen en de westelijke zeehavens,
en
10.000
TEU
tussen
Doerpen
en
Bremerhaven
met
binnenvaartschepen. De terminal bedient een verzorgingsgebied met een straal van 50 km, dat zich richt op de Duitse kant en zich uitstrekt naar Lingen, Bad Zwischenahn en Oldenburg. De westelijke havens worden via het IJsselmeer per schip bediend. Aangezien drielaagse containervaart op deze route mogelijk is, zou de beperking van schepen met twee lagen containers langs de TMK-route een belemmering voor de modal shift betekenen. Bovendien maken de doorgang van de sluizen in het Dortmund-Eemskanaal en de beperkte afstandsbesparingen een mogelijke TMK-route minder aantrekkelijk. De terminal-operator verwacht dat het volume zeehavencontainers in de binnenvaart zal blijven groeien, maar zich zoals vermeld ook na de aanleg van het TMK zal concentreren langs bestaande routes. Daar komt bij dat spoorwegondernemingen kunnen concurreren voor meer volume. Dit geldt voor operators die Doerpen en andere terminals in de regio bedienen, zoals met name Coevorden aan de Nederlandse kant. In de omgeving van de mogelijke kanaalverbinding zullen langs de waterwegen waarschijnlijk havens en terminals aan de Duitse kant worden gebouwd. Dat is nodig omdat de haven-/terminaldichtheid in deze regio nogal beperkt is. Er bestaan al plannen om een containerterminal in Bohmte (vlakbij Osnabrück) aan het Mittellandkanaal te bouwen. Bovendien komen de faciliteiten in SpelleVenhaus in aanmerking voor uitbreiding. Naast Bohmte op het Mittellandkanaal, zijn er andere, verder weg gelegen locaties, zoals met name Minden, die zouden kunnen profiteren van het kanaal. Maar met de groeiende afstand tot de westelijke havens verplaatsten de activiteiten zich meer richting de Duitse havens op deze locaties. De goede vooruitzichten aan de Duitse kant, als gevolg van de ligging tussen de belangrijkste zeehaven en de achterlandcorridors, worden gezien als een troef voor
verdere
ontwikkeling.
Het
TMK
zou
aanvullende
activiteiten
zoals
distributiecentra kunnen aantrekken. De regio Osnabrück kon een aantal grote ondernemingen aantrekken dankzij de goede bereikbaarheid via verschillende vervoerwijzen, inclusief de binnenvaart. Vooral de grote distributiecentra die zich in
het
gebied
hebben
gevestigd
hebben
behoefte
aan
uiteenlopende
vervoersketens, inclusief westelijke en noordelijke zeehavens, naast flexibiliteit en betrouwbaarheid voor alle vervoerwijzen. Om een goede bereikbaarheid met betrekking tot de groeiende vervoersstromen in de toekomst te behouden, kan de modal shift naar de binnenvaart een waardevolle bijdrage leveren. Het TMK wordt gezien als een extra impuls voor deze ontwikkeling. Naast containervervoer wordt ook het genereren en de modal shift van ander verkeer verwacht als gevolg van de verwezenlijking van het TMK, bijvoorbeeld in het
bulksegment.
Met
betrekking
tot
het
containervervoer
zijn
de
de
verwachtingen echter niet concreet genoeg. Buiten de vervoersstromen die in het R20120248.doc Januari 2013
28
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
model
zijn
betrouwbare identificeren.
opgenomen, extra
Bestaande
routeverschuiving
was
het
container-en naar
in
deze
binnenscheepvaart, het
Quick
Scan
niet-gecontaineriseerde
TMK,
heeft
die
vooral
baat
niet
mogelijk
vervoersstromen zou
betrekking
hebben op
bij
om te een
stagnerende
goederen, zoals granen, bouwmaterialen en aardolie. Dit is een andere reden voor de vrij gematigde impact van het TMK.
R20120248.doc Januari 2013
29
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
4
Directe kosten
In dit hoofdstuk worden de investerings- en onderhoudskosten berekend. Met betrekking tot de investerings- en onderhoudskosten voor dit project maken wij gebruik van de gegevens uit 1994 en 2004 voor de alternatieven die zijn onderzocht. Deze gegevens zijn gecorrigeerd voor inflatie.
4.1
Investering
In 1994 werden de investeringskosten voor het variant A1b berekend als €701 miljoen op basis van het prijsniveau van 1993. Voor de studie van 2004 werden de investeringskosten gecorrigeerd voor inflatie tot het prijsniveau van 2003, wat leidde tot een geactualiseerd kostencijfer van €949 miljoen. Voor deze Quick Scan zijn de kostenramingen van de studie uit 2004 gecorrigeerd voor inflatie naar
het
huidige
prijsniveau,
waarbij
ervan
is
uitgegaan
dat
de
investeringskosten van de kanaalverbinding structureel niet zijn veranderd sinds 1994. De Duitse prijsindex voor de bouw van wegeninfrastructuur1, die wordt beschouwd
als
een
betrouwbare
indicator
voor
de
prijsontwikkeling
van
kanaalinvesteringen, steeg tussen 2003 en 2012 met 26%. Na toepassing van deze prijsindex liepen de investeringskosten op basis van het huidige prijsniveau (2012) op tot €1192 miljoen. De investeringskosten voor variant B is op basis van het huidige prijsniveau verhoogd tot €1294 miljoen. Volgens
de
opgenomen.
Nederlandse Na
methodiek
toepassing
van
moet het
de
btw
btw-tarief
in van
de
kosten
21%,
worden
stijgen
de
investeringskosten naar €1442 miljoen voor variant A1b en €1565 miljoen voor variant B. De Duitse en Europese methodes houden geen rekening met btw. De investeringskosten stijgen in de loop van de eerste vijf jaar na de start van het project, waardoor de actuele waarde afhankelijk is van het toegepaste disconteringspercentage (zie hoofdstuk 6).
4.2
Onderhoud
Na de aanleg van het kanaal is er onderhoud vereist gedurende de levensduur van het kanaal. Onderhoud is de belangrijkste component van de operationele kosten, waaronder ook de exploitatie en het beheer van het kanaal vallen. Buiten de onderhoudskosten voor het kanaal kan, als gevolg van een verlegging van het verkeer, de nieuwe verbinding leiden tot minder onderhoudskosten langs andere waterwegen zoals het Wesel-Dattelnkanaal en het Dortmund-Eemskanaal-Zuid. Bovendien kunnen er, zoals eerdere studies met een EU-scenario hebben aangegeven, extra investeringen op aangrenzende stukken nodig zijn. In deze Quick Scan studie gaan we er echter van uit dat investeringen in of onderhoud aan andere of aangrenzende routes niet door het TMK-project worden beïnvloed. Dit komt overeen met de planning van de Duitse waterwegenautoriteit, die geen bezuinigingen in investeringen of onderhoud verwacht na realisatie van het TMK. Bovendien zijn als gevolg van deze beperkte impact verdere investeringen voor 1
Zie Statistisches Bundesamt, Construction price index, Other buildings, www.destatis.de, 2012
R20120248.doc Januari 2013
30
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
een capaciteitsverhoging van aangrenzende routes met betrekking tot het kanaalverkeer niet nodig. Verwacht wordt dat de verruimingen van de aangrenzende waterwegen naar CEMT-klasse Va, die nodig zijn om de voordelen van het TMK volledig te benutten, toch wel worden uitgevoerd. De
exploitatiekosten
van
de
kanaalverbinding
worden
bijgewerkt
in
overeenstemming met de investeringskosten. De jaarlijkse exploitatiekosten voor variant A1b werden geschat op €7 miljoen in de studie uit 1994 en bijgewerkt tot €9,4
miljoen
in
het
onderzoek
uit
2004.
Als
de
prijsindex
voor
wegeninfrastructuur van de Duitse bouwindustrie wordt toegepast, liggen de jaarlijkse onderhoudskosten van variant A1b hoger, namelijk op €11,8 miljoen. De onderhoudskosten van variant B werden in 1994 geschat op €7,1 miljoen en in 2004 bijgewerkt tot €9,6 miljoen. Wanneer een prijsstijging van 26% tussen 2003 en 2012 wordt toegepast, komen de jaarlijkse exploitatiekosten uit op €12,1 miljoen voor het huidige prijsniveau. Wanneer rekening wordt gehouden met de Nederlandse btw, komen de jaarlijkse onderhoudskosten op €14,3 miljoen voor variant A1b en €14,6 miljoen voor variant B. De actuele waarde van de operationele kosten is afhankelijk van het toegepaste disconteringspercentage (zie hoofdstuk 6).
R20120248.doc Januari 2013
31
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
5
Rechtstreekse baten
In dit hoofdstuk worden de baten van realisatie van het TMK bepaald. Baten kunnen aan routeverschuiving of modal shift worden gerelateerd. Andere baten kunnen operationele baten zijn of baten die voortvloeien uit externe effecten. Om
de
effecten
te
monetariseren
worden
verschillende
gegevensbronnen
gebruikt. Deze bronnen worden hieronder beschreven.
5.1
Baten als gevolg van een kortere reistijd/afstand
Het model toont een routeverschuiving in 2035 van het Wesel-Dattelnkanaal en het Dortmund-Eemskanaal naar de TMK-route van 17,3 mln ton in variant A1b en 17,4 mln ton in variant B. In 2050 zal dit naar verwachting 19,8 mln ton zijn. De routeverschuiving leidt tot een gemiddelde daling van de reisafstand met 35 km en een reistijd van 5 uur in variant A1b. Voor variant B zijn dit respectievelijk 40 km en 5,5 uur. De baten in termen van transportkosten worden berekend in de volgende paragraaf.
5.1.1 Operationele kostenbesparingen Operationele
kostenbesparingen
door
de
binnenvaart
als
gevolg
van
vermindering van de reisduur worden gerealiseerd door middel van een verlaging van de kapitaalkosten, personeelskosten en brandstofkosten van een schip. Brandstofkostenbesparing
zijn
kostenbesparing
schip
van
het
direct en
gerelateerd
het
aan
personeel
afstand,
betrekking
terwijl
hebben
op
tijdbesparingen als gevolg van kortere afstanden. In
deze
Quick
Scan
binnenvaartverkeer
analyse
bestaat
uit
gaan grote
wij
ervan
uit
Rijnschepen,
dat met
75% een
van
het
gemiddeld
laadvermogen van 2750 ton en 25% van het binnenvaartverkeer uit de Europaschip-klasse, met een gemiddeld laadvermogen van 1350 ton (zie figuur 2.2). Voor het aantal benodigde schepen gaan we uit van het gemiddelde gebruik van de sluizen in Bergeshoevede op het kruispunt van het Dortmund-Eemskanaal en het Mittellandkanaal in 2010, namelijk 65%. Dit percentage houdt rekening met zowel de impact van de onbelaste schepen als onderbenutting van beladen schepen.1 De benuttingsgraad impliceert een gemiddelde van 2,3 m voor de grote Rijnschepen en 2,0 m voor Europaschepen. Het
transportvolume
als
gevolg
van
de
routeverschuiving
impliceert
een
verschuiving van 13.800 scheepspassages naar het TMK in 2050 voor variant A1b. Voor variant B is het aantal scheepspassages 14.000 (zie tabel 5.1 en tabel 5.2).
1
Wasser- und Schifffahrtsdirektion Mitte, verkeersrapport 2010, Hannover
R20120248.doc Januari 2013
32
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
Tabel 5.1: Routeverschuiving - variant A1b Volume routeverschuiving
Aantal scheepspassages
TMK
Scheepscategorie
(mln €) 2035
2050
2035
2050
4,3
5,0
4812
5502
Grote Rijnschepen
13,0
14,9
7267
8308
Totaal
17,3
19,8
12.079
13.810
Europaschepen
Tabel 5.2: Routeverschuiving - variant B Volume routeverschuiving
Aantal scheepspassages
TMK
Scheepscategorie
(mln €) 2035
Europaschepen
2050
2035
2050 5592
4,4
5,0
4844
Grote Rijnschepen
13,1
15,1
7315
8444
Totaal
17,4
20,1
12.160
14.036
Voor
de
kostencijfers
infrastructuurplan
in
die
in
de
Duitsland
personeelskosten per uur.
1
evaluatie worden
voor
het
gebruikt,
federale gelden
transportschip-
en
Voor de kostenberekeningen wordt uitgegaan van
een continue inbedrijfstelling gedurende 22 uur per dag. Het aandeel schepen met droge grondstoffen wordt gesteld op 75% en het aandeel van schepen met bulkvloeistoffen
op
25%.
Schepen
met
bulkvloeistoffen
vervoeren
bijv.
petroleumproducten tussen zeehavens en de raffinaderij in Lingen. Dit aandeel in de scheepstypes wordt toegepast om de gemiddelde vaste kosten per vaartuiguur op het TMK (zie tabel 5.3) te berekenen. Tabel 5.3: Scheeps- en personeelskosten voor de binnenvaartvervoer Scheepskosten
Personeelskosten
Totale vaste
per uur (€/u)
per uur (€/u)
kosten per uur
Europaschip
40,18
56,91
97,09
Grote Rijnschepen
60,45
68,92
129,37
Kosten per vaartuig-uur op
55,38
65,92
121,30
Scheepscategorie
(€/u)
het TMK
Brandstofkosten per km worden bepaald op basis van onze eigen berekeningen met betrekking tot de kenmerken van het verkeer dat de route naar het kanaal wijzigt. Volgens de Duitse methode wordt het brandstofverbruik bepaald met behulp van de opgegeven kenmerken van het schip en de waterweg. Voor wat betreft de kenmerken van de waterweg wordt aangenomen dat de helft van de routeverschuivingen betrekking heeft op de Rijn en alle kanaaldoorgangen met een diepgang van maximaal 2,8 m. Voor brandstofkostenberekeningen gebruiken wij de gemiddelde gasolieprijs over januari-augustus 2012 zoals gerapporteerd
1
PLANCO, Valuation methodology for feasibility studies in Federal Infrastructure Planning, Essen, 2010
R20120248.doc Januari 2013
33
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
door het Centraal Bureau voor de Rijn-en Binnenvaart (CBRB) van €80 per 100 l. 1 Op basis van het aangenomen vaartuigtype-aandeel worden de gemiddelde kostencijfers en het brandstofverbruik bepaald (zie tabel 5.4). Tabel 5.4: Brandstofkosten voor binnenvaartvervoer Energieverbruik per
Brandstofverbruik
Brandstofkosten
vaartuig-km
per vaartuig-km
per vaartuig-km
(kWh/km)
(l/km)
(€/km)
Europaschip
14,6
2,9
2,65
Grote Rijnschepen
20,7
4,1
3,75
Totaal
19,1
3,8
3,48
Scheepscategorie
Schepen die reizen langs het kanaal besparen gemiddeld 35 km in vergelijking met de routering via het Wesel-Dattelnkanaal en het Dortmund-Eemskanaal. Terwijl
het
aantal
Mittellandkanaal
sluizen
gelijk
zou
voor
het
zijn,
kanaalverkeer
moeten
er
zes
voor sluizen
de
Rijn
minder
en
het
worden
gepasseerd bij gewijzigd verkeer via het Dortmund-Eemskanaal-Noord. In deze Quick Scan-studie gaan wij ervan uit dat elke verkeersstroom de helft van het kanaalvolume voor zijn rekening neemt. Gemiddeld worden er dus 35 km en drie sluispassages bespaard in variant A1b. De kortere route en een sluis minder voor variant B betekenen een grotere tijdwinst, die wordt geschat op 5,5 uur. Afgaande op de snelheidsbeperking op de Duitse kanaalnetwerk, gaan wij uit van een
gemiddelde
snelheid
van
10
km/u.
Daarom
wordt
de
gemiddelde
tijdsbesparing via het TMK geschat op 5 uur bij variant A1b. Door het aantal het aantal schepen dat het kanaal passeert en de gemiddelde tijdsbesparing te combineren, worden er in 2050 69.000 vaartuig-uren uur per jaar bespaard in geval van variant A1b. Dat komt neer op een besparing op de totale vaste kosten van €8,4 miljoen per jaar in het geval van variant A1b (zie tabel 5.5). Voor variant B is dit €9,4 miljoen (zie tabel 5.6). Tabel 5.5: Besparingen op vaste kosten voor binnenvaartvervoer - variant A1b
Scheepscategorie
Jaar Totaal
Scheepspassages
Besparing vaartuiguren
Besparing jaarlijkse vaste kosten (mln €)
2035
2050
2035
2050
2035
2050
12.079
13.810
60.395
69.050
7,3
8,4
Tabel 5.6: Besparingen op vaste kosten voor binnenvaartvervoer - variant B
Scheepscategorie Jaar Totaal
1
Scheepspassages
Besparing vaartuiguren
Besparing jaarlijkse vaste kosten (mln €)
2035
2050
2035
2050
2035
2050
12.160
14.036
66.880
77.198
8,1
9,4
Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart (CBRB)
R20120248.doc Januari 2013
34
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
Schepen die door het kanaal passeren besparen gemiddeld een afstand van respectievelijk 35 km dan wel 40 km. Voor de 13.800 schepen die in 2050 door het TMK passeren in het geval van variant A1b, zou dit leiden tot een vermindering
van
483.000
vaartuig-km.
Uitgaande
van
gemiddelde
brandstofkosten van €3,48 per vaartuig-km, kan de jaarlijkse besparing van deze kosten gerelateerd aan het TMK worden gesteld op €1,7 miljoen voor 2050 in het geval van variant A1b (zie tabel 5.7). Bij variant B is dat €2 miljoen voor 2050 (zie tabel 5.8). Tabel 5.7: Besparingen op brandstofkosten voor binnenvaartvervoer - variant A1b Jaarlijkse
Vermindering Scheepscategorie
Scheepspassages
besparing op
vaartuig-km’s (in
brandstofkosten
duizendtallen) Jaar Totaal
(mln €)
2035
2050
2035
2050
2035
2050
12.079
13.810
423
483
1,5
1,7
Tabel 5.8: Besparingen op brandstofkosten voor binnenvaartvervoer - variant B Jaarlijkse
Vermindering Scheepscategorie
besparing op
vaartuig-km’s (in
Scheepspassages
brandstofkosten
duizendtallen) Jaar Totaal
(mln €)
2035
2050
2035
2050
2035
2050
12.160
14.036
486
561
1,7
2,0
5.1.2 Milieubaten De kortere reisafstand en brandstofbesparingen leiden tot minder uitstoot van schadelijke
stoffen
en
daarmee
tot
minder
schade
aan
het
milieu.
De
voorspellingen voor emissiecoëfficiënten voor het jaar 2025 op basis van vlootontwikkelingen en monetaire waarden worden uitgevoerd volgens Duitse KBA-methode.1 De uitstoot per vaartuig-km is gebaseerd op een operationele snelheid van 10 km/u en de vlootvoorspellingen met betrekking tot operationele kostenbesparing
(d.w.z.
Europaschepen
zijn
goed
voor
25%
en
grote
Rijnschepen voor 75% van alle schepen die door het TMK varen, waarvan tankschepen goed zijn voor 25% en droge-ladingschepen voor 75% (zie tabel 5.9)).
1
PLANCO, Economical and Ecological Comparison of Transport Modes: Road, Railways, Inland Waterways, Essen, 2007
R20120248.doc Januari 2013
35
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
Tabel 5.9: Besparingen op emissiekosten voor binnenvaartvervoer via het TMK Soort emissie
CO2
NOx
SO2
FS
CO
NMKWS
Emissie (g/kWh)
635
0,8
0,34
0,04
0,6
0,2
Emissie (g/vkm)
63,5
0,08
0,034
0,004
0,06
0,02
70
3600
5200
92.000
2,4
1200
4,45
0,29
0,18
0,37
0,0001
0,02
Emissiekosten (€/t) Emissiekostenbesparing per vaartuig-km (€/1000 vkm) Totale besparing
5,30
emissiekosten (€/1000 vkm)
Bij toepassing van de emissiekostenbesparing van €5,30 per 1000 vaartuig-km op de vermindering in vaartuig-km’s in verband met het TMK is de totale kostenbesparing minder dan €3000 per jaar (zie tabel 5.10 en tabel 5.11). Tabel 5.10: Besparing op emissiekosten voor binnenvaartvervoer - variant A1b Besparing vaartuig-km’s
Jaarlijkse
(1000 vkm)
emissiekostenbesparing (€)
2035
423
2241
2050
483
2563
Jaar
Tabel 5.11: Besparing op emissiekosten voor binnenvaartvervoer - variant B Jaar
Besparing vaartuig-km’s
Jaarlijkse emissiekosten-
(1000 vkm)
besparing (€)
2035
486
2579
2050
561
2977
5.2
Baten als gevolg van modal shift
Baten als gevolg van modal shift worden beschouwd als belangrijke factoren met betrekking tot binnenvaartprojecten. Naar aanleiding van globale modellering en regionale analyse verwachten we echter een zeer lage modal shift van de weg naar de binnenvaart na de aanleg van het TMK. De modal shift met betrekking tot het TMK is goed voor minder dan 0,1% van het verwachte vrachtvolume. In absolute termen betekent dit, afhankelijk van het jaar en de variant, een modal shift van ongeveer 100.000 ton. Volgens het model zijn de wegen en spoorwegen goed voor een ongeveer gelijk deel van de modal shift.
5.2.1 Operationele kostenbesparingen Expediteurs kunnen kostenbesparingen realiseren via een modal shift van wegen en spoorweg naar waterweg. Hierbij wordt uitgegaan van een gemiddelde reisafstand
van
vervoer
over
water
van
350
km,
wat
een
redelijke
veronderstelling lijkt gezien het feit dat Lingen op ongeveer 300 km en Minden op
ongeveer
400
km
van
de
Rotterdamse
zeehaven
ligt.
Met
name
handelsstromen van en naar de zeehaven van Rotterdam zullen goed zijn voor R20120248.doc Januari 2013
36
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
een groot deel van het vervoer en zowel Lingen als Minden zijn routes met vrij sterke
banden
met
deze
zeehaven. De
berekeningen
op basis
van deze
voorspellingen en de hierboven beschreven methodiek geven gemiddelde kosten voor de binnenvaart van 1,4 eurocent per ton-km. Rekening houdend met vergelijkbaar weg-en spoorvervoer met een gemiddelde afstand van 350 km, worden de kosten berekend uitgaande van een gemiddelde lading
van
respectievelijk
10
ton
en
1350
ton.
We
gebruiken
verder
voorspellingen en invoergegevens zoals toegepast in de Duitse methode.1 Voor de afstand van 350 km komen de transportkosten per truck neer op 5,3 eurocent per vkm. Uitgaande van een gemiddelde lading van 1080 ton per trein zijn de gemiddelde kosten per spoor 2,6 eurocent per vkm. Gemiddeld komen de operationele kosten van concurrerende vervoerwijzen neer op 4,0 eurocent per vkm. Bij toepassing van deze kostencijfers levert de modal shift een gemiddelde operationele kostenbesparing op van 2,6 eurocent per vkm. De beoogde modal shift van 32,5 mln vkm in verband met het TMK zal bij variant A1b in 2050 leiden tot een besparing van €0,8 miljoen per jaar en bij variant B tot een kostenbesparing van €0,6 (zie tabel 5.12 en tabel 5.13). Tabel 5.12: Transportkostenbesparing modal split - variant A1b Jaarlijkse kostenbesparing modal
Jaar
Modal shift (mln vkm)
2035
26,8
0,7
2050
32,5
0,8
split (mln €)
Tabel 5.13: Transportkostenbesparing modal split - variant B Modal shift (mln vkm)
Jaar
Jaarlijkse kostenbesparing modal split (mln €)
2035
21,1
0,5
2050
24,4
0,6
5.2.2 Milieubaten Uit de resultaten van het prognosemodel kunnen we verder afleiden dat er een verandering
in
de
emissies
en
daarmee
samenhangende
emissiekostenbesparingen plaatsvindt. Op basis van de verwachte modal shift uitgedrukt in tonkilometer en een veronderstelde gemiddelde lading van 10 ton (voor wegvervoer) respectievelijk 1350 ton (voor spoorvervoer) bepalen we de vermindering van het aantal kilometer per weg en spoor. Daarnaast gebruiken wij het veronderstelde gemiddelde tonnage van 1566 ton om de vaartuig-km’s vast
te
stellen
die
nodig
zouden
zijn
als
vervanging.
Het
gemiddelde
brandstofverbruik en de gerelateerde uitstoot van binnenvaartschepen (zie hierboven) worden vergeleken met de uitstoot van weg- en spoorwegverkeer. Dit maakt de berekening van de emissiekostenbesparingen van de modal shift in verband met het TMK mogelijk. Weg- en spoorwegenvervoeremissies zijn 1
PLANCO, Economical and Ecological Comparison of Transport Modes: Road, Railways, Inland Waterways, Essen, 2007
R20120248.doc Januari 2013
37
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
gebaseerd op het brandstofverbruik per voertuig-km voor een rit over 350 kilometer. Afgezien van de CO2-uitstoot worden de verwachte emissiefactoren per voertuig-km voor 2020 toegepast om de emissie van vrachtwagens te bepalen. Daarnaast worden de parameters uit de Duitse methode toegepast voor het spoorvervoer1. In deze Quick Scan worden de emissiefactoren voor vrij stromend verkeer langs snelwegen gebruikt. Dit wordt redelijk geacht omdat de modal shift vooral refereert aan transitverkeer langs snelwegen. De CO2-emissie wordt bepaald door toepassing van een emissiefactor van 3,175 kg per kg brandstof op het gemiddelde brandstofverbruik van 0,25 kg per voertuig-km, die is afgeleid van kostenberekeningen voor vervoer over een afstand van 350 km. Uit berekeningen blijkt dat de emissiekosten voor spoorvervoer ongeveer €64 per 1000 voertuigkilometer bedraagt (zie tabel 5.14). Tabel 5.14: Emissiekosten voor vrachtwagenvervoer2 Soort emissie Emissie (g/vrachtwagen-km) Emissiekosten (€/t)
CO2
NOx
SO2
FS
CO
NMKWS
778
1,80
0,003
0,03
0,76
0,35
70
3600
5200
92.000
2,40
1200
54,47
6,48
0,02
2,58
0,002
0,42
Emissiekosten per vrachtwagen-km (€/1000 vrachtwagenkm) Totale emissiekosten 63,96
(€/1000 vrachtwagenkm)
Ten aanzien van het spoorvervoer wordt ervan uitgegaan dat elektrische treinen 100% van het verkeer afhandelen.
Emissiekosten worden berekend als €1974
per 1000 trein-km (zie tabel 5.15). Tabel 5.15: Emissiekosten spoorvervoer Soort emissie Emissie (g/trein-km) Emissiekosten (€/t)
CO2
NOx
SO2
FS
CO
NMKWS
23.791
19,7
26,5
1,1
5,7
1,1
70
3600
5200
92.000
2,4
1200
1665
70,8
137,7
98,7
0,01
1,3
Emissiekosten per vrachtwagen-km (€/1000 trein-km) Totale
emissiekosten
(€/1000 trein-km)
1974
Door de uitstoot per voertuig-km op het verschoven volume toe te passen, wordt er in 2050 een emissiekostenbesparing van €128.000 per jaar bereikt met de aanleg van het TMK in het geval van variant A1b. Voor variant B is dit €96.000 (zie tabel 5.16 en tabel 5.17)
1
2
PLANCO, Economical and Ecological Comparison of Transport Modes: Road, Railways, Inland Waterways, Essen, 2007 PLANCO, Economical and Ecological Comparison of Transport Modes: Road, Railways, Inland Waterways, Essen, 2007
R20120248.doc Januari 2013
38
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
Tabel 5.16: Emissiekostenbesparing variant A1b Wijze
Modal shift
Emissiekosten (€)
(mln vkm) Jaar
2035
Vrachtwagen
2050
2035
2050
-1,3
-1,6
-85.766
-103.940
Spoor
-0,01
-0,01
-19.607
-23.762
Binnenwaterweg
+0,02
+0,02
Emissiekostenbesparing
90
110
-105.283
-127.592
5.17: Emissiekostenbesparing variant B Wijze
Voertuig-km (mln)
Jaar
Emissiekosten (€)
2035
2050
2035
2050
-1,1
-1,2
-67.523
-78.108
Spoor
-0,01
-0,01
-5437
-17.857
Binnenwaterweg
+0,01
+0,02
Vrachtwagen
Emissiekostenbesparing
71
83
72.889
95.882
5.2.3 Verkeersveiligheid De modal shift van weg naar binnenvaart leidt tot meers verkeersveiligheid, omdat er meer ongevallen plaatsvinden in het wegvervoer dan in de binnenvaart. De baten zijn berekend in termen van vermeden dodelijke slachtoffers, letsel en materiële schade. Op basis van Duitse verkeersongevallengegevens en monetaire waarden bedragen de gemiddelde kosten van ongevallen 53,1 eurocent per 100 vkm in het wegvervoer, 6 eurocent per 100 vkm in het spoorvervoer en 3,3 eurocent per 100 vkm in de binnenvaart.1 Uitgaande van een gemiddelde modal shift van 50% voor het wegvervoer en spoorvervoer, worden de kosten van ongevallen verminderd met 26,3 eurocent per 100 vkm. De kosten van ongevallen zijn bijvoorbeeld gebaseerd op een monetaire waarde van €1,16 miljoen
per
vermeden
dodelijk
slachtoffer,
dat
dicht
bij
de
algemeen
geaccepteerde waarde in de EG-KBA van €––– per vermeden sterfgeval ligt. In geval van de aanleg van het TMK worden de kosten van ongevallen verlaagd tot €86.000 per jaar in 2050 voor variant A1b en €64.000 voor variant B (zie tabel 5.18 en tabel 5.19). 5.18: Ongevallenkostenbesparing - variant A1b Ongevallenkostenbesparing (in
Jaar
Modal shift (mln vkm)
2035
26,8
70,5
2050
32,5
85,5
1
duizenden €)
PLANCO, Economical and Ecological Comparison of Transport Modes: Road, Railways, Inland Waterways, Essen, 2007
R20120248.doc Januari 2013
39
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
5.19: Ongevallenkostenbesparing - variant B Ongevallenkostenbesparing (in
Jaar
Modal shift (mln vkm)
2035
21,1
55,5
2050
24,4
64,2
duizenden €)
5.2.4 Geluid De binnenvaart wordt beschouwd als een vervoerwijze die weinig geluidsoverlast veroorzaakt. Daarom zorgt de modal shift van de weg naar de binnenvaart voor een
aanzienlijke
geluidsreductie.
In
geld
uitgedrukt
worden
de
lawaaihinderkosten geschat op 0,7 eurocent per vrachtwagen-km en 52,1 eurocent
per
trein-km
buiten
de
bebouwde
kom.1
Ter
vergelijking,
de
lawaaihinderkosten van de binnenvaart zijn nul. Een vermindering van de voertuigkilometers voor het weg-en spoorvervoer zou dan ook leiden tot minder lawaaihinderkosten. In 2050 kunnen besparingen op lawaaihinderkosten tot €18.000 per jaar worden gerealiseerd in geval van aanleg van het TMK (zie tabel 5.20 en tabel 5.21). Tabel 5.20: Lawaaikostenbesparing - variant A1b Modal shift
Wijze
Lawaaikostenbesparing (€)
(mln vkm)
Jaar Lawaaikostenbesparing vrachtwagens Lawaaikostenbesparing spoor
2035
2050
2035
2050
1,3
1,6
9387
11.375
0,01
0,01
Lawaaikostenbesparing spoor
5175
6272
14.562
17.647
Tabel 5.21: Lawaaikostenbesparing - variant B Modal shift
Wijze Jaar Lawaaikostenbesparing vrachtwagens Lawaaikostenbesparing spoor
2035
2050
2035
2050
1,1
1,2
7390
8548
0,01
0,01
4074
4713
11.464
13.261
Lawaaikostenbesparing spoor
5.3
Lawaaikostenbesparing (€)
(mln vkm)
Economische ontwikkeling
effecten
met
betrekking
tot
ruimtelijke
Omdat het kanaal economische activiteit genereert, kunnen er regionale baten in termen van werkgelegenheid worden gerealiseerd. Hieronder volgt een schatting van deze baten voor de werkgelegenheid. In lijn met de Duitse KBA-methode maken wij onderscheid tussen werkgelegenheid in verband met de aanleg en het gebruik van het TMK. 1
ECORYS, OEI bij MIT-planstudies, 2008
R20120248.doc Januari 2013
40
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
Volgens de Duitse methode genereren investeringen in de vervoersinfrastructuur werkgelegenheid
van
1630
mensjaren
per
investering
van
€100
miljoen.
Aangenomen wordt dat 40% van de werkgelegenheid in de projectregio kan worden
toegewezen.
Bovendien
werkgelegenheidssituatie werkgelegenheid
niet
is
statistisch
zou
worden
op
basis
vastgesteld gebruikt
van
welk
zonder
de deel
de
regionale van
deze
Per
extra
aanleg.
personeelsjaar dat wordt gemaakt besparen regionale agentschappen €10.6001. Dit bedrag zou aan overheidssteun nodig zijn om de werkgelegenheid per manjaar vast te stellen. Omdat de werkgelegenheidssituaties in het Duitse en Nederlandse
deel
van
het
projectgebied
als
vergelijkbaar
kunnen
worden
beschouwd, lijkt de toepassing van de Duitse methode lijkt hier redelijk. Tabel 5.22 bevat een overzicht van de werkgelegenheidseffecten voor het TMK. 5.22: Werkgelegenheidseffecten in verband met het TMK
Variant
Infrastructuurinvestering
Werkgelegenheid bij
Werkgelegenheidsvoordelen
(mln €)
aanleg (manjaren)
aanleg (mln €)
A1b
1192
544
5,8
B
1294
590
6,3
De
werkgelegenheid
kan
overeenkomstig
het
investeringsaandeel
worden
toegeschreven aan Nederland en Duitsland. In variant A1b heeft 61% van de investeringen
betrekking
op
Nederland.
Voor
variant
B
is
dit
59%.
De
werkgelegenheid voor Nederland komt dan uit op respectievelijk €3,5 miljoen en €3,7 miljoen. De werkgelegenheid in Duitsland komt neer op respectievelijk €2,3 miljoen
en
€2,6
miljoen.
Deze
baten
worden
gelijk
verdeeld
over
een
bouwperiode van vijf jaar. Werkgelegenheidseffecten tijdens de exploitatie van het TMK zijn gerelateerd aan een betere bereikbaarheid van de regio. Dit zou bedrijven naar de regio kunnen trekken.
Daarnaast wordt er een toename van de goederenafzet en logistieke
ontwikkelingen verwacht, waardoor de hub-functie van de regio wordt versterkt. Ten minste één nieuwe haven/terminal in Duitsland in de buurt van het kanaal en uitbreiding van de bestaande faciliteiten aan de Nederlandse kant (bijv. Hengelo) zouden aan het kanaal kunnen worden gerelateerd. Voor een schatting van deze effecten gebruiken wij de aanpak uit de Duitse methode. Dit heeft betrekking op de relatieve verbetering van de regionale bereikbaarheid. De methode houdt rekening met de regionale relevantie van vervoerwijzen en transportroutes die baat hebben bij het project.2 Overeenkomstig met de modelresultaten wordt aangenomen dat de relevantie van de binnenvaart met 30% toeneemt. Ongeveer 50% van de binnenvaart maakt gebruik van het kanaal en
de
voordelen
van
een
verbeterde
toegankelijkheid.
Op
basis
van
de
gemiddelde reductie van de waterwegafstand van 35 km en de gemiddelde reisafstand van 350 km, gaan wij uit van een prijsverbetering voor de 1
2
PLANCO, Valuation methodology for feasibility studies in Federal Infrastructure Planning, Essen, 2010 PLANCO, Valuation methodology for feasibility studies in Federal Infrastructure Planning, Essen, 2010
R20120248.doc Januari 2013
41
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
binnenvaart van 10%. met
1,5%.
Over het algemeen stijgt de toegankelijkheidsindicator
Bovendien
wordt
er
rekening
gehouden
met
de
regionale
werkgelegenheidssituatie. De situaties in Nederland en Duitsland zijn opnieuw vergelijkbaar. Maar met betrekking tot de toegankelijkheidsverbetering zal tweederde
van
de
voordelen
(en
daarmee
werkgelegenheid)
optreden
in
Duitsland, als gevolg van het grote aandeel in het verkeer van en naar westelijke zeehavens. De werkgelegenheidsvoordelen met betrekking tot de exploitatie van het TMK worden op dezelfde wijze gemonetariseerd als de voordelen voor de werkgelegenheid van een bouwproject met overheidssteun dat nodig is om een baan te creëren gedurende een periode van één jaar. Er ontstaat per jaar een bedrag
van
€807.000
aan
werkgelegenheidsvoordelen
in
verband
met
de
uitvoering van het TMK (zie tabel 5.23). Tabel 5.23: Werkgelegenheidsvoordelen van de uitvoering Werkgelegenheidsvoordelen
Werkgelegenheid bij de
Regio
van de uitvoering (in
uitvoering (manjaren)
duizenden €)
Nederland
25
269
Duitsland
51
538
Totaal
76
807
Naast deze algemene werkgelegenheid en regionale effecten gerelateerd aan de aanleg en uitvoering van het TMK wordt er geen verdere regionale impact aan het TMK toegeschreven. Zoals hierboven uiteengezet is een verschuiving van zeevervoer van de Bremerhaven/Hamburg naar Rotterdam niet te verwachten. Werkgelegenheid wil hier zeggen de extra werkgelegenheid op globaal niveau, die over de beschreven corridor wordt verdeeld. Een verandering aan de verdeling gerelateerd aan een locatiegebonden verschuiving van de economische activiteit uit andere regio’s naar de TMK-regio wordt niet verwacht. Daarom maken wij bij de KBA geen onderscheid tussen nationale en Europese reikwijdte.
5.4
Andere gemonetariseerde voordelen
Bij de Duitse evaluatiemethode van de vervoersinfrastructuur wordt vermeld dat het TMK bijdraagt aan een verbetering van de internationale betrekkingen1. In dergelijke
gevallen
wordt
er
een
voordeel
van
10%
aan
operationele
vervoerskostenbesparingen in het internationale vervoer aan de projectvoordelen toegevoegd. Omdat naar verwachting al het vervoer over het TMK internationaal zal zijn, wordt 10% van de operationele kostenbesparingen als gevolg van de routeverschuiving en de modal shift beschouwd als voordelig voor de versterking van de internationale betrekkingen. Dit betekent extra baten tot €1,2 miljoen per jaar (zie tabel 5.24 en tabel 5.25).
1
Duits Ministerie van Verkeer, Construction and Housing, Federal Transport Infrastructure Plan, Methodology for economic evaluation, Berlijn, 2005
R20120248.doc Januari 2013
42
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
Tabel 5.24: Voordelen voor versterking van internationale betrekkingen - variant A1b
Operationele kostenbesparingen
Jaar
(mln €)
Voordelen voor versterking van internationale betrekkingen (mln €)
2035
9,5
0,95
2050
10,9
1,09
Tabel 5.25: Voordelen voor versterking van internationale betrekkingen - variant B
Operationele kostenbesparingen
Jaar
(mln €)
Voordelen voor versterking van internationale betrekkingen (mln €)
2035
10,4
1,04
2050
12,0
1,20
5.5
Niet-gemonetariseerde effecten
5.5.1 Natuur en landschap De aanleg van de TMK-verbinding zal waarschijnlijk een negatief effect hebben op het milieu en het landschap. Het landschap wordt gescheiden door een waterweg, wat betekent dat waardevolle ecologische gebieden worden verdeeld. Variant B heeft de grootste negatieve effecten, omdat bijna het gehele traject ecologisch waardevolle gebieden doorkruist met verlies van bos en natuur. Een uitdrukking in geld van deze effecten is zeer moeilijk. Daarom zullen deze aspecten kwalitatief in de analyse worden meegenomen.
5.5.2 Betrouwbaarheid Het
TMK
sluit
een
gat
in
het
waterwegennet.
Het
project
zou
ook
de
betrouwbaarheid van het binnenvaartvervoer door deze corridor verhogen, omdat
het
een
extra
alternatief
biedt
voor
de
route
langs
de
Duitse
kanaalnetwerk. Hoewel de combinatie van het Rijn-Hernekanaal en het WeselDattelnkanaal nu al een zekere mate van redundantie op dat deel van het netwerk biedt, zijn er geen bestaande alternatieven voor schepen in geval van sluiting van de zuidelijke strook van het Dortmund-Eemskanaal. In een dergelijk geval moet het verkeer nu een lange omweg via het IJsselmeer maken. Dit wordt als gevolg van de extra kosten en het gebrek aan acceptatie onder schippers niet als een serieus alternatief beschouwd. Bovendien vereist deze omweg vrije doorgang langs de noordelijke strook van het Dortmund-Eemskanaal. Dit was in 2005 niet mogelijk, toen er een damstoring op het zuidelijke stuk ontstond en een schip in het noordelijke stuk zonk, waardoor er een dubbele blokkade ontstond. In die situatie zou het TMK hebben gezorgd voor een alternatieve route en had de binnenvaart op de oost-westcorridor kunnen doorgaan, ondanks de dubbele blokkade. Daarom kan het TMK worden beschouwd als een bijdrage aan de vergroting van de betrouwbaarheid van de binnenvaart op deze corridor. Dit effect kan echter niet adequaat worden gemonetariseerd. Een gelijktijdige R20120248.doc Januari 2013
43
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
blokkade van twee stukken, waarbij een TMK-verbinding nodig is om het verkeer door te laten stromen, is echter zeer onwaarschijnlijk, zodat de invloed op de betrouwbaarheid kan worden overschat. Bovendien zorgt de combinatie van het Wesel-Dattelnkanaal en het RijnHernekanaal en de geplande/lopende vervanging van sluizen in het Duitse waterwegennetwerk
voor
een
verminderde
kwetsbaarheid
van
het
waterwegennet.
R20120248.doc Januari 2013
44
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
6
Resultaten
6.1
Economische analyse
De sociaal-economische haalbaarheid van het project wordt als volgt uitgedrukt:
Netto actuele waarde (NAW): de waarde als gevolg van de actuele kosten minus de actuele baten;
Baten-kostenverhouding (BK-verhouding): de verhouding tussen de actuele maatschappelijke waarde en de actuele maatschappelijke kosten over de tijdshorizon;
Economisch
rendement
(ERR):
het
rendement
waarbij
de
actuele
maatschappelijke waarde en de actuele maatschappelijke kosten over de tijdshorizon in evenwicht zijn. De EG-gids inzake kosten-batenanalyses van investeringsprojecten verwijst naar de NAW als de belangrijkste en meest betrouwbare sociale KBA-indicator, die moet
worden
gebruikt
als
de
belangrijkste
referentie
voor
economische
prestaties bij de beoordeling van projecten. Hoewel het ERR en de BKverhouding nuttig zijn omdat ze onafhankelijk zijn van de projectomvang, kunnen zij soms voor problemen zorgen. Er kunnen bijvoorbeeld meerdere economische rendementen bestaan, of het economische rendement is niet gedefinieerd, terwijl de BK-verhouding kan worden beïnvloed door een bepaalde stroom als voordeel of kostenverlaging te beschouwen.
6.1.1 Disconteringspercentage De keuze van het disconteringspercentage is essentieel om de NAW en BKverhouding te bepalen. projectevaluaties
met
De Europese Unie, Nederland en Duitsland werken bij verschillende
disconteringspercentages.
De
Europese
Commissie hanteert een maatschappelijk disconteringspercentage van 5,5% voor het
cohesiebeleid
en
IPA-landen
en
voor
convergentieregio’s
met
hoge
groeivooruitzichten. Voor andere regio’s wordt een disconteringspercentage van 3,5% geadviseerd. De leidraad OEI in Nederland daarentegen gaat uit van een hoger
disconteringspercentage
opgebouwd
uit
een
werkelijk,
van
5,5%.
risicovrij
Het
disconteringspercentage
disconteringspercentage
van
is
2,5%
waarop de standaardrisicotoeslag van 3% wordt toegepast. De Duitse methode rekent echter met een vrij laag rentepercentage van 3%. Voor de KBA van het TMK zal het tussenliggende disconteringspercentage van 3,5%, dat wordt aanbevolen door de Europese Commissie, worden toegepast. De gevolgen van de toepassing van deze disconteringspercentages op de Nederlandse en Duitse projectevaluatie zullen hun weerslag vinden in de gevoeligheidsanalyse.
6.1.2 Tijdshorizon Voor de KBA adviseert de EC een tijdshorizon van 30 jaar voor investeringen in projecten op het gebied van water en milieu. Aan het einde van de tijdshorizon R20120248.doc Januari 2013
45
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
van het project kan een restwaarde worden opgenomen. Voor de bepaling van deze
restwaarde
wordt
uitgegaan
van
een
lineaire
afschrijving
van
de
kanaalinvestering gedurende een levensduur van 100 jaar. Dit in tegenstelling tot de Nederlandse richtlijnen voor maatschappelijke kosten-batenanalyses, waarbij
een
periode
van
100
jaar
in
de
projectevaluatie
moet
worden
opgenomen. Met een disconteringspercentage van 5,5% zijn latere jaren echter van relatief weinig invloed op de voordelen. De eerste periodes zijn het belangrijkst.
De tijdshorizon in de Duitse methode wordt bepaald door de
gemiddelde levensduur van de onderdelen van het project. Omdat ervan wordt uitgegaan dat de structuur van investeringskosten, net als in de studie uit 1994, ongewijzigd is, wordt er een gemiddelde levensduur van 80 jaar toegepast. Net als het disconteringspercentage, zal de EC-aanbeveling worden toegepast en zal de invloed van de langere tijdshorizon in de Duitse en Nederlandse methodes in de gevoeligheidsanalyse tot uiting komen.
6.2
Resultaten van de KBA
Kosten en baten worden verdisconteerd om de actuele waarde voor het jaar 2030 vast te stellen. Gezien de geplande opening van het TMK in 2035 en een verwachte tijd voor de aanleg van het kanaal van 5 jaar, zou de bouw moeten starten in het jaar 2030. Om deze reden hebben wij discontering van kosten en baten voor het jaar 2030 aangehouden voor een geharmoniseerde vergelijking op basis van de actuele waarde. De actuele waarde van de investeringskosten zoals vermeld in 4.1 is €1114 miljoen
voor
variant
A1b
en
€1209
miljoen
voor
variant
B.
Maar
deze
investeringskosten worden verminderd met de restwaarde na 30 jaar. De actuele restwaarde bedraagt respectievelijk €262 miljoen bij variant A1b en €284 miljoen bij variant B. Op grond daarvan zijn de actuele waarden van de netto investeringskosten voor de waargenomen tijdshorizon €852 miljoen en €925 miljoen. De onderhoudskosten over 30 jaar bedragen respectievelijk €189 miljoen bij variant A1b en €193 miljoen bij variant B. De algehele voordelen over 30 jaar geven een actuele waarde van €188 miljoen bij variant A1b en €204 miljoen bij variant B. Voor variant A1b zijn de voordelen onvoldoende om de onderhoudskosten van het TMK te compenseren. Bij variant B met €11 miljoen bestaat er een kleine marge tussen de baten en de onderhoudskosten. De NAW is -€853 miljoen bij variant A1b en -€915 miljoen bij variant B. Net als de nettoinvesteringskosten worden de onderhoudskosten beschouwd als kosten in de BKverhouding. Daarom is de verhouding voor beide varianten 0,18. De ERR wordt berekend als -1,1% voor variant A1b en -1,0% voor variant B. Zie tabel 6.1 voor de algemene resultaten van de projectevaluatie. De impact van het kanaal op het milieu en het landschap, en de betrouwbaarheid van het waterwegennetwerk zijn kwalitatief
opgenomen.
De
+/-
tekens
geven
de
invloed
van
de
evaluatieresultaten weer.
R20120248.doc Januari 2013
46
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
Tabel 6.1: Resultaten van de projectevaluatie Variant A1b
Variant B
1114
1209
262
284
189
193
Actuele waarde totale kosten (mln €)
1042
1118
Actuele waarde van de baten (mln €)
188
204
Netto actuele waarde (mln €)
-853
-915
Baten-kostenverhouding (mln €)
0,18
0,18
-1,1%
-1,0%
-
--
+
+
Actuele waarde investeringskosten (mln €) Actuele restwaarde (mln €) Actuele waarde onderhoudskosten (mln €)
Economisch rendement Andere niet-gemonetariseerde baten: Impact op natuur en landschap Verhoogde betrouwbaarheid van het waterwegennetwerk
6.3
Specificaties van voordelen voor de verschillende partijen
6.3.1 Euregio Een groot deel van de voordelen van het TMK kunnen worden toegerekend aan de Euregio en de totale werkgelegenheid in verband met de aanleg van het TMK heeft betrekking op de Euregio. De actuele waarde van de voordelen over 30 jaar zijn €5,4 miljoen voor variant A1b en €5,8 miljoen voor variant B. Met betrekking tot operationele voordelen wordt ervan uitgegaan dat 50% van de werkgelegenheid als gevolg van de uitvoering van toepassing is op de Euregio. Deze
vergoedingen
hebben
een
actuele
waarde
van
€6,5
miljoen.
De
operationele voordelen met betrekking tot routeverschuivingen en modal shift van het verkeer met herkomst of bestemming in de Euregio ontstaan bovendien in deze regio. Op basis van het huidige waterwegverkeer wordt het aandeel van dit verkeer geschat op 20%. Dit betekent een actuele waarde van €33,2 miljoen aan baten in de Euregio voor variant A1b en €36,4 miljoen voor variant B. Omdat alle verkeer wordt beschouwd als internationaal verkeer is 20% van de voordelen afkomstig uit verbeterde internationale betrekkingen – zoals overwogen in de Duitse methode – van toepassing op de Euregio. Dit betekent extra opbrengsten ter waarde van respectievelijk €3,3 miljoen en €3,6 miljoen, maar deze worden niet opgenomen omdat in de basisevaluatie de EC-methode wordt toegepast. Emissiekostenbesparing als gevolg van routeverschuiving is niet van toepassing op de Euregio, omdat de verschuiving leidt tot extra waterwegverkeer in de Euregio.
De
modal
shift
zorgt
echter
wel
voor
minder
uitstoot,
minder
lawaaihinder en tot meer veiligheid in de Euregio. Gezien de uitbreiding van ongeveer 140 km van de Euregio in de oostwestrichting en de veronderstelde gemiddelde afstand van 350 km voor de routeverschuiving van vervoer, is het een redelijke schatting dat gemiddeld 40% van de gewijzigde voertuigkilometers en de daarmee samenhangende lagere emissie, geluidsoverlast en hogere veiligheid van toepassing zijn op de Euregio. De verwante voordelen bedragen €1,4 miljoen voor variant A1b en €1,1 miljoen
R20120248.doc Januari 2013
47
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
voor variant B. Zie tabel 6.2 voor een overzicht van de voordelen die kunnen worden toegerekend aan de Euregio. Tabel 6.2: Voordelen (mln €) voor de Euregio
Werkgelegenheid bij de
Variant A1b
Variant B
5,4
5,8
6,5
6,5
33,2
36,4
1,4
1,1
46,5
49,8
aanleg Werkgelegenheid bij de uitvoering Besparing op transportkosten Milieuvoordelen (emissie, veiligheid, geluid) Totaal
Over het algemeen kunnen de voordelen met een actuele waarde van €46,5 miljoen bij variant A1b en €49,8 miljoen bij variant B worden toegewezen aan de Euregio.
6.3.2 Nederland Op basis van verschillende criteria worden de voordelen tussen Nederland en Duitsland verdeeld. De werkgelegenheid als gevolg van de aanleg is gerelateerd aan het aandeel van de investeringskosten die Nederland op zich neemt. Dit aandeel is 61% bij variant A1b en 59% bij variant B, wat neerkomt op een voordeel van respectievelijk €3,3 miljoen dan wel €3,4 miljoen. De operationele kostenbesparingen voor het verkeer zijn voornamelijk gerelateerd aan het verkeer tussen Nederland en Duitsland. De helft van de besparingen is van toepassing op Nederland en de andere helft op de andere kant van de transportroute, die in Duitsland ligt. De voordelen voor Nederland komen dan neer op €83,3 miljoen bij variant A1b en €91,2 miljoen bij variant B. Hetzelfde aandeel geldt voor de voordelen van de verbetering van de internationale betrekkingen, die alleen bij de Duitse evaluatiemethode worden meegewogen. Deze extra opbrengsten zijn respectievelijk €8,3 miljoen en €9,1 miljoen, maar worden niet opgenomen omdat in de basisevaluatie de EC-methode wordt toegepast. Emissiekostenbesparing als gevolg van routeverschuiving is alleen van toepassing op Duitsland, omdat de route wordt verschoven van Duitsland naar Nederland. Echter, 60% van de voordelen die met de modal shift in verband worden gebracht (emissie, veiligheid en geluidsoverlast) zijn van toepassing op Nederland. Deze veronderstelling is gebaseerd op het feit dat Nederland goed is voor 60% van de vrachtwagen-km’s bij gewoon transport. De actuele waarde van de voordelen bedraagt €2,1 miljoen bij variant A1b en €1,6 miljoen bij variant B. Zoals hierboven beschreven komt eenderde van de operationele werkgelegenheid ten goede aan Nederland. Door de verbetering van zeehavenverbindingen zijn er met name aan de Duitse zijde voordelen met betrekking tot de toegankelijkheid. Deze voordelen voor de werkgelegenheid hebben een actuele waarde van €4,3 miljoen.
R20120248.doc Januari 2013
48
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
Tabel 6.3: Voordelen (mln €) voor Nederland Variant A1b
Variant B
3,3
3,4
4,3
4,3
83,3
91,2
2,1
1,6
93,0
100,5
Werkgelegenheid bij de aanleg Werkgelegenheid bij de uitvoering Besparing op transportkosten Milieuvoordelen (emissie, veiligheid, geluid) Totaal
De algemene voordelen voor Nederland hebben een actuele waarde van €93,0 miljoen bij variant A1b en €100,5 miljoen bij variant B (zie ook tabel 6.3).
6.3.3 Duitsland Het grootste deel van de resterende voordelen heeft betrekking op Duitsland. Duitsland is bij variant A1b goed voor 39% en bij variant B goed voor 41% van de bouwgerelateerde werkgelegenheid. Deze voordelen hebben een actuele waarde van respectievelijk €2,1 miljoen en € 2,4 miljoen. De helft van de operationele kostenbesparingen zijn van toepassing op Duitsland. De actuele waarde van deze voordelen bedraagt €83,3 miljoen bij variant A1b en €91,1 miljoen bij variant B. Dit aandeel is ook van toepassing op de verbetering van de internationale betrekkingen, wat leidt tot extra voordelen van €8,3 miljoen bij variant A1b en €9,1 miljoen bij variant B. Maar deze worden niet opgenomen omdat
in
de
basisevaluatie
de
EC-methode
wordt
toegepast.
Omdat
het
waterwegverkeer wordt verschoven van Duitsland naar Nederland, hebben alle emissiebesparingen van €0,1 miljoen betrekking op Duitsland. Met betrekking tot het aandeel voertuig-km’s in Duitsland is slechts 40% van de aan de modal shift gerelateerde voordelen wat betreft emissie, veiligheid en geluidsoverlast van toepassing op Duitsland. De baten bedragen €1,4 miljoen bij variant A1b en €1,1 miljoen
bij
variant
zeehavenverbindingen
B.
Als
profiteert
gevolg Duitsland
van van
de
verbetering
tweederde
van
van de
de TMK-
gerelateerde werkgelegenheid. Deze voordelen voor de werkgelegenheid hebben een actuele waarde van €8,6 miljoen. Tabel 6.4: Voordelen (mln €) voor Duitsland
Werkgelegenheid bij de aanleg Werkgelegenheid bij de uitvoering Besparing op transportkosten Milieuvoordelen (emissie, veiligheid, geluid) Totaal
Variant A1b
Variant B
2,1
2,4
8,6
8,6
83,3
91,1
1,4
1,1
95,4
103,2
Over het algemeen kunnen de voordelen met een actuele waarde van €95,4 miljoen bij variant A1b en €103,2 miljoen bij variant B worden toegewezen aan Duitsland (zie ook tabel 6.4). R20120248.doc Januari 2013
49
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
6.3.4 De EU als geheel De totale baten van €188 miljoen bij variant A1b en €204 miljoen bij variant B ontstaan op EU-niveau. Wanneer bovendien de Duitse KBA-methode wordt toegepast, zijn er bijkomende baten van respectievelijk €16,7 miljoen en €18,2 miljoen, afkomstig uit de verbetering van interne relaties (zie tabel 6.5). Tabel 6.5: Voordelen (mln €) voor hele EU Variant A1b
Variant B
5,4
5,8
12,9
12,9
166,6
182,2
3,5
2,7
188
204
Werkgelegenheid bij de aanleg Werkgelegenheid bij de uitvoering Besparing op transportkosten Milieuvoordelen (emissie, veiligheid, geluid) Totaal
6.4
Gevoeligheidsanalyse
Er ligt een projectevaluatie van vervoersinfrastructuurprojecten ten grondslag aan de verschillende aannames op Europees, Nederlands en Duits niveau. Zoals in dit document is te zien variëren het disconteringspercentage, de tijdshorizon en de baten. Er is een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd om de resultaten van de Nederlandse en Duitse evaluatiemethode te kunnen vergelijken met de methode van de Europese Commissie. Bovendien kunnen wij met deze gevoeligheidsanalyse de invloed van een aantal belangrijke factoren voor de haalbaarheid van het project aangeven. De evaluatie, investeringskosten en het transportvolume over het TMK, inclusief routeverschuiving en modal shift, kunnen worden gezien als de belangrijkste factoren voor de haalbaarheid van het project. Als uitgangspunt wordt er een gevoeligheidsanalyse toegepast met betrekking tot de methodologische aspecten van
de
evaluatie.
Voor
de
gevoeligheidsanalyse
met
betrekking
tot
het
transportvolume worden er lage en hoge scenario’s gebruikt. Om te beginnen zijn in plaats van de door de EC aanbevolen methode de Nederlandse en Duitse methoden toegepast. In de Nederlandse methode is het disconteringspercentage
5,5%
en
de
tijdshorizon
100
jaar.
Het
disconteringspercentage in de Duitse methode is 3,0% en de tijdshorizon 80 jaar.
Bovendien
houdt
de
Nederlandse
methode
rekening
met
btw
voor
investeringen en onderhoudskosten en houdt de Duitse methode rekening met de verbetering
van
de
internationale
betrekkingen
als
een
aparte
baat.
In
tegenstelling tot de EC-methode en de Nederlandse methode, houdt de Duitse methode rekening met onderhoudskosten als negatieve baten. Dat laatste is uitsluitend relevant voor het bepalen van de BK-verhouding. De
NAW
verslechtert
wanneer
de
Nederlandse
of
Duitse
methode
wordt
toegepast. De BK-verhouding verslechtert met name bij toepassing van de Duitse methode (zie tabel 6.6).
R20120248.doc Januari 2013
50
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
Tabel 6.6: Gevoeligheidsanalyse - methodiek
Variant
Criteria NAW (mln
A1b
€) BKverhouding NAW (mln
B
€) BKverhouding
Methodiek EC
Nederland
Duitsland
-853
-1329
-1096
0,18
0,09
0,03
-915
-1443
-1170
0,18
0,09
0,04
Investerings-en onderhoudskosten zijn van grote invloed op de resultaten van de projectevaluatie. Omdat de kostenramingen dateren uit de studie van 1994 en zijn geëxtrapoleerd op basis van de prijsindex, is er onzekerheid over de juistheid van de toegepaste kostencijfers. Daarom is er een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd die uitgaat van 10% lagere kostencijfers om de impact op de haalbaarheid van het project te laten zien. Een kostendaling van 10% zorgt echter voor een kleine verbetering van de NAW en BK-verhouding van het project (zie tabel 6.7). Tabel 6.7: Gevoeligheidsanalyse - investeringskosten
Variant
Criteria NAW (mln
A1b
€) BKverhouding NAW (mln
B
€) BKverhouding
Basis
Investeringskosten -10%
EC
EC
Nederland
Duitsland
-853
-749
-1183
-952
0,18
0,20
0,10
0,06
-915
-803
-1285
-1016
0,18
0,20
0,10
0,08
Wanneer rekening wordt gehouden met lage en hoge scenario’s, waarin wordt uitgegaan van een groeiende concurrentie in de binnenvaartsector, is slechts een kleine verbetering van de resultaten zichtbaar. De scenario’s tonen een hogere vraag naar vervoer over het TMK van respectievelijk 5% (lage scenario) en 10% (hoog scenario). In het lage scenario, dat verwijst naar variant A1b, neemt de BK-verhouding toe tot 0,19. Het hoge scenario, met variant B, vertoont een BKverhouding van 0,20 (zie tabel 6.8). Deze resultaten liggen echter ver onder de BK-verhouding van 1,0 die vereist is om de haalbaarheid van het project te kunnen aantonen.
R20120248.doc Januari 2013
51
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
Tabel 6.8: Gevoeligheidsanalyse - scenario
Variant
Criteria NAW (mln
A1b
€) BKverhouding NAW (mln
B
€) BKverhouding
R20120248.doc Januari 2013
Scenario Referentie
Laag
-853
-845
0,18
0,19
Hoog
-915
-900
0,18
0,20
52
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
7
Conclusies
7.1
Economische waarde van de TMK-verbinding
Het TMK is verre van een haalbaar infrastructuurproject. Het kanaal zou echter wel zorgen voor economische ontwikkeling in de Euregio en daarbuiten. Het TMK zou economische baten van €185 miljoen opleveren in het geval van variant A1b en €201 miljoen in geval van variant B. Tabel 7.1: Economische baten (mln €) Variant A1b Werkgelegenheid
Variant B
18,3
18,8
Besparing op transportkosten
166,6
182,2
Totale economische waarde
184,9
201,0
7.2
Milieubaten van de TMK-verbinding
De positieve effecten van het TMK op het milieu bestaan uit emissiereductie, een hogere
transportveiligheid
en
lawaaibeperking.
Het
grootste
deel
van
de
milieubaten ontstaat uit de modal shift, maar de modal shift gerelateerd aan het TMK is naar verwachting beperkt. De totale milieubaten van het TMK bedragen €3,6 miljoen bij variant A1b en €2,7 miljoen bij variant B (zie tabel 7.2). Tabel 7.2: Milieubaten (mln€) Variant A1b
Variant B
Emissie
2,0
1,5
Veiligheid
1,3
1,0
Geluid
0,3
0,2
Totale milieubaten
3,6
2,7
7.3 Het
TMK en de ontwikkeling binnen corridor 2 TMK
en
de
Euregio
bevinden
zich
binnen
de
TEN-T-corridor
2.
Ontwikkelingen langs deze corridor zouden het verkeer kunnen stimuleren waardoor de verwachte cijfers van deze Quick Scan hoger uitvallen. Er zijn initiatieven gestart om de infrastructuur te versterken en te optimaliseren voor alle vervoerwijzen. De corridor wordt geschikt geacht voor een infrastructuur voor
multimodale
verbindingen,
inclusief
weg-,
spoor-
en
binnenvaartverbindingen. Maar omdat er een TMK-verbinding ontbreekt, wordt de waterwegverbinding langs de corridor in de Euregio onderbroken. De Quick Scan laat zien dat er alternatieve routes bestaan die de voordelen van de routeverschuiving van het TMK teniet doen. Toch kunnen de baten in de huidige visie toenemen tot boven het verwachte niveau. Ontwikkelingen langs deze corridor kunnen ook bijdragen aan een grotere transportgroei dan nu wordt verwacht.
Zo
kunnen
bijvoorbeeld
Oost-Europese
economieën
verwacht profiteren van de ontwikkelingen in de corridor.
meer
dan
Gezien het huidige
gebruik van weg-en spoorweginfrastructuur en de uitgebreide reservecapaciteit van het waterwegennetwerk, kan de behoefte aan het TMK in de toekomst R20120248.doc Januari 2013
53
Quick Scan van de economische haalbaarheid van het Twente-Mittellandkanaal
toenemen. Als de verwachte groei aanzienlijk hoger uitvalt, kan het kanaal nodig zijn om voldoende capaciteit in de corridor te bieden om de verkeerstoename op te vangen. De corridorbenadering kan een mogelijkheid zijn om het TMK-project met andere waterwegprojecten langs de corridor te combineren. Dit bredere perspectief zou een modal shift naar waterwegen aannemelijker maken. Daar komt bij dat de modal shift van toepassing is op transport over langere afstanden. Met name richting het oostelijke deel van de corridor worden de waterwegen minder goed en een belemmering voor de modal shift. In het geval van een gezamenlijke opwaardering van deze waterwegen kunnen er meer baten ontstaan. Dit zou echter een enorme aanvullende investering betekenen, waardoor er twijfels ontstaan over de haalbaarheid.
R20120248.doc Januari 2013
54
PANTEIA BV BREDEWATER 26 2715 CA ZOETERMEER 079 322 2200 WWW.PANTEIA.NL