Economische analyse voorbeeldwinning schaliegas Rapport t.b.v. structuurvisie schaliegas AUTEUR(S) DATUM
EBN 27 oktober 2014
Inhoud 1.
Inleiding ......................................................................................................................................................................... 3
2.
Ontwikkelconcept ......................................................................................................................................................... 3
3.
Voorbeeldwinning Schaliegas ....................................................................................................................................... 4
4.
2
3.1
Productie ................................................................................................................................................................................ 6
3.2
Kosten ..................................................................................................................................................................................... 7
3.3
Gasprijs ................................................................................................................................................................................... 8
3.4
Waardering voorbeeldwinning schaliegas .............................................................................................................................. 8
Voorbeeldwinning schalie-olie .................................................................................................................................... 11 4.1
Ontwikkelconcept ................................................................................................................................................................. 11
4.2
Productie .............................................................................................................................................................................. 11
4.3
Kosten ................................................................................................................................................................................... 12
4.4
Olieprijs ................................................................................................................................................................................. 13
4.5
Waardering voorbeeldwinning schalie-olie .......................................................................................................................... 13
5.
Verantwoording scenario’s ......................................................................................................................................... 16
6.
Waterverbruik ten behoeve van hydraulic fracturing ................................................................................................. 17
Economische analyse voorbeeldwinning schaliegas
1.
Inleiding
In 2011 heeft EBN, in samenwerking met Halliburton, Tetratech en Royal Haskoning DHV een zogeheten Notional Field Development Plan (NFDP) uitgewerkt voor een eventuele ontwikkeling van gas uit schalie in Noord-Brabant. Dit plan ging uit van een ontwikkeling bestaande uit 38 boor- en productielocaties (well pads) met in totaliteit 319 putten. Daarnaast omvatte het plan de benodigde faciliteiten voor compressie en behandeling van gas alsmede de leidingen die de productielocaties en faciliteiten met elkaar verbonden en het gas evacueerde naar het landelijke gasnetwerk. Het NFDP is de enige economische en technische studie naar een schaliegaswinning in Nederland waarbij specifiek gebruik is gemaakt van gegevens van de zowel de Nederlandse ondergrond als bovengrond. In dit rapport wordt op verzoek van EZ een kleinschaliger voorbeeldontwikkeling beschreven. Hierbij wordt gebruik gemaakt van dezelfde gegevens van de ondergrond die ook in het NFDP zijn gebruikt. Er zijn, op verzoek van EZ, twee varianten op de voorbeeldwinning doorgerekend. De eerste variant van deze voorbeeldwinningen betreft een schaliegasontwikkeling van 13 boor- en productielocaties (pads) met in totaal 130 putten. Aangenomen is dat er twee rigs (boortorens) worden ingezet om deze putten te boren. De faciliteiten voor de winning, reiniging en transport van het gas en het benodigde en het gebruikte water zijn vanuit het NFDP geschaald conform de jaarlijkse verwachte gasproductie. De tweede variant betreft een voorbeeldwinning waarbij uit de schalie voornamelijk olie wordt geproduceerd (en enig gas). Aangenomen wordt, dat deze schalie-olie ontwikkeling met evenveel boor- en productielocaties (pads) wordt ontwikkeld en met hetzelfde aantal putten als de gasvariant: 13 pads respectievelijk 130 putten. Om alle parameters en aannames uit het oorspronkelijke NFDP realistisch te kunnen schalen is ook voor deze twee varianten op de voorbeeldwinning NoordBrabant gekozen als conceptuele locatie.
2.
Ontwikkelconcept
In dit rapport worden beide varianten op de voorbeeldwinning beschreven. Hoewel er veel overeenkomsten zijn tussen de gas- en olievariant, zijn er ook een aantal verschillen. Zo zijn beide winningen identiek in schaal en fasering. De grootste verschillen ontstaan in de faciliteiten, de OPEX en de economie. Deze verschillen worden nader belicht in de beschrijving van beide varianten op de voorbeeldwinning. In het laatste hoofdstuk wordt ook het waterverbruik nader toegelicht. Een conventionele gas- of oliewinning (zoals het Groningenveld) wordt na een investeringsbeslissing in grotendeels één keer ontwikkeld en nadat zij in productie is genomen, wordt de investering terugverdiend. Een schaliegas ontwikkeling heeft een ander patroon. Na een initiële investering van enkele pads wordt opnieuw geëvalueerd of een nieuwe pad wordt ontwikkeld. Uitgaande van de opbrengsten en kosten van de vorige pads wordt gekeken of een volgende pad kan renderen. Een dergelijke modulaire aanpak kan voordelig zijn omdat sneller dan bij een conventioneel gasveld de productie en verdere ontwikkeling gestaakt kan worden op het moment dat de gas- of olieprijs te laag is en de jaarlijkse operationele kosten te hoog worden. Voor de onderstaande berekeningen van de voorbeeldwinning is aangenomen dat de investeringsbeslissing voor de volledige ontwikkeling aan het begin van het project is gemaakt en dat de volledige looptijd wordt uitgevoerd. In de realiteit en gezien de modulaire aanpak, zal dit een gefaseerde beslissing zijn, ongeacht of de geproduceerde koolwaterstof gas of olie is.
3
Economische analyse voorbeeldwinning schaliegas
3.
Voorbeeldwinning Schaliegas
De putten en infrastructuur worden ontwikkeld volgens wat EBN een ‘Nomad’ scenario noemt. Vanaf een centrale compressie/behandel unit, die in de nabijheid van een Gasunie hoofdtransportleiding wordt gesitueerd, worden de initiële pads ontwikkeld. Naarmate de tijd vordert (de hele ontwikkeling duurt circa 14 jaar) zullen nieuwe pads steeds verder van de centrale faciliteit af komen te liggen. De pads worden geclusterd in groepen van 4, ten behoeve waarvan een infield compressor wordt geïnstalleerd. Totaal zijn dat drie compressoren. De 13e pad wordt ondergebracht bij het eerste cluster op het moment dat de eerste 4 pads zodanig in productie zijn teruggelopen dat de eerste compressor dit 13 e pad kan bedienen. De 13 pads komen overeen met wat in het NFDP bekend stond als de noordwestelijke sector (netwerk van pads en leidingen) plus 1 extra pad. Deze 13 pads omvatten oorspronkelijk echter geen 130 maar 109 putten. Ten behoeve van het 13/130 scenario zijn daarom 21 extra putten toegevoegd, die zijn ondergebracht op de pads met minder dan 10 putten. Het onderstaande kaartje laat zien hoe zo’n ontwikkeling van 13 pads, gebaseerd op het NFDP, er conceptueel in de ruimte uit zou kunnen zien.
Onderstaande figuur is een schematische weergave van de 13 pads met 10 putten per pad, 3 pads met infield compressie, pijpleidingen en centrale behandelingsinstallatie. De totale gedraineerde oppervlakte van deze ontwikkeling is ongeveer 150-200 km2.
4
Economische analyse voorbeeldwinning schaliegas
Onderstaande figuur laat het aantal producerende putten per jaar zien. In de periode 2019-2029 worden 12 boorlocaties met 109 putten gerealiseerd. De dertiende pad wordt aangesloten op de eerste infield compressor. In de periode 20292033 worden 21 putten geboord bij de bestaande boorlocaties.
Aantal putten in productie 140 120 100 80 60 40
20 0
Onderstaande figuur visualiseert de ingebruikname van de compressors in de tijd en hun doorvoer door de jaren. Bij compressor 1 is de toevoeging van de 13e pad zichtbaar als een tweede piek in de doorvoer. Bij de andere twee compressoren zijn het in bedrijf komen van de ‘extra 21 putten’ eveneens zichtbaar als twee extra pieken na de eerste piek. Naast de infield compressoren is er ook nog een centrale compressie faciliteit waar het gas naar Gasunie druk gebracht wordt.
Throughput per infield compressor 900
Mln m3 per year
800 700
600 500 400 300 200 100
-
Compressor 1
5
Compressor 2
Economische analyse voorbeeldwinning schaliegas
Compressor 3
3.1
Productie
Onderstaande figuur toont het productieprofiel van de gasvariant van de voorbeeldwinning, in mln. m 3 (TQ) per jaar, van alle 130 putten. Het cumulatieve volume bedraagt 29,0 mld. m3 (TQ). Voor dit productieprofiel is aangenomen dat 13 pads en 130 putten worden ontwikkeld en produceren volgens de verwachte looptijd. Deze 130 putten eindigen alle met een horizontale boorsectie in de 30 m dikke Posidonia Formatie. Dit horizontale deel van de boorsectie is of 1500 m lang (77 putten) of 2500 m lang (53 putten). Deze keuze is bepaald op basis van de specifieke ondergrond in oost Noord-Brabant, waar de Posidonia formatie zich gemiddeld op een diepte bevindt van 3000 m of meer. Putten met een horizontale ondergrondse sectie van 2500 m worden alleen daar geboord, waar de afstand tussen de breuken een dergelijk lange sectie toestaat. De veronderstelde boortijd van deze putten is respectievelijk 2 en 3 maanden.
130 Wells 2 Rigs productieprofiel 2000 1800
Mln m3 per jaar
1600 1400 1200 1000
800 600 400
200 2052
2050
2048
2046
2044
2042
2040
2038
2036
2034
2032
2030
2028
2026
2024
2022
2020
2018
2016
2014
0
Onderstaande figuur toont het productieprofiel van een enkele put, zowel voor een 1500 meter put als voor een 2500 meter put. Deze hebben respectievelijk een cumulatief volume van 193 mln. m 3 en 266 mln. m3.
Mln m3 per jaar
Productieprofiel per put 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Jaar 1500 meter put
6
Economische analyse voorbeeldwinning schaliegas
2500 meter put
13
14
15
16
3.2
Kosten
In 2011 zijn kostenschattingen gemaakt van alle onderdelen van het NFDP: CAPEX (Capital expenditures, voor rigs, leidingen en faciliteiten), OPEX (Operational expenditures, de jaarlijkse lopende kosten) en ABEX (Abandonment expenditures, de kosten verband houdende met het opruimen van de productiemiddelen). Deze kosten zijn voor deze analyse met 2% per jaar geïnfleerd. Tevens is de hele ontwikkeling 3 jaar doorgeschoven in de tijd: Het begin van de gasproductieis nu voorzien voor 2020, voorafgegaan door 3 jaar van investeren. CAPEX De kosten om de 130 putten te realiseren zijn in onderstaande figuur weergegeven.
Boren
Fraccing
2033
2032
2031
2030
2029
2028
2027
2026
2025
2024
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2000 1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0
2015
200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 -
2014
EUR Mln RT 2014
CAPEX 2 Rigs 130 Putten boren + fraccing
Cumulative Boren+Fracc.
Cumulatief is er, uitgedrukt in euro’s Real Term 2014, een bedrag van EUR 1,8 mld. benodigd voor de putten. Nominaal, uitgaand van een jaarlijkse stijging van de kosten met 2%, is dat EUR 2,3 mld. Deze kosten zijn gebaseerd op de aannames dat de boorkosten voor 77 kortere putten EUR 9,0 mln. per put (RT14) bedragen en voor de langere 53 putten EUR 11,7 per put. De respectievelijke hydraulic fracturing kosten bedragen EUR 3,2 mln. en EUR 5,3 mln. (Real Term 2014). De cumulatieve investeringskosten voor bovengrondse zaken bedragen EUR 0,26 mld. RT 2014; nominaal EUR 0,30 mld. Hieronder zijn deze in de tijd uitgezet. Het gaat hier om de putlocaties, een drietal infield compressor stations en een centrale behandel- en compressie faciliteit, alsmede alle leidingen.
EUR Mln RT2014
130 Putten 2 Rigs CAPEX faciliteiten + pijpleidingen 80 70 60 50 40 30 20 10 0
400 350 300 250 200 150 100 50 0
Faciliteiten
7
Pijpleidingen
Economische analyse voorbeeldwinning schaliegas
Cumulatief Fac.+Pijpl.
OPEX De ontwikkeling van gas uit schalie kent relatief hoge operationele (jaarlijkse) kosten, met name door de compressie. Onderstaande figuur toont de OPEX in de tijd. Cumulatief bedragen deze EUR 1,2 mld. (RT 2014). Nominaal bedragen de cumulatieve OPEX EUR 1,9 mld.
EUR Mln RT 2014
OPEX 70
1400
60
1200
50
1000
40
800
30
600
20
400
10
200
Pads en Putten
Facilities en Leidingen
2052
2050
2048
2046
2044
2042
2040
2038
2036
2034
2032
2030
2028
2026
2024
2022
2020
2018
2016
0
2014
0
Totaal cumulatief
De totale kosten die voor de gas-variant van de voorbeeldwinning worden verondersteld (inclusief ABEX: de kosten voor het opruimen) bedragen EUR 3,4 mld. (RT 2014). Dat is EUR 12 ct/m 3. Ter vergelijking: EBN’s portfolio van kleine velden (on- en offshore) kennen globaal een kostenniveau van 10 ct/m3, met een stijgende trend.
3.3
Gasprijs
Gegeven de horizon van het hier geanalyseerde scenario is de te verwachten prijs een zeer ongewisse grootheid. EBN placht hier mee om te gaan door meerdere prijsscenario’s te beschouwen. In dit document wordt de ontwikkeling bij vier prijsniveaus gewaardeerd: 15 - 20 – 25 – 30 ct/m3 (RT 2014). Dit zijn prijzen voor een m3 gas van Groningen kwaliteit (35,17 MJ). De veronderstelde GHV (calorische waarde) van 39 MJ/m3 van het gas uit schalie maakt dat de daadwerkelijke opbrengstprijs navenant hoger ligt wanneer het omgerekend wordt naar equivalenten gas van Groningen kwaliteit (GE).
3.4
Waardering voorbeeldwinning schaliegas
Hieronder volgt de waardering van dit project voor de operator en eventuele andere private investeerders (‘de vergunninghouder’), die gezamenlijk 60% van de kosten dragen en opbrengsten genieten. De andere 40% wordt geïnvesteerd door EBN, dat zijn winst uit het project in de vorm van vennootschapsbelasting (Vpb) en dividend afdraagt aan de Staat. De Staat ontvangt tevens de afdrachten die de vergunninghouder uit hoofde van de Mijnbouwwet verschuldigd is (cijns en winstaandeel), alsmede diens Vpb. Hierna wordt voor de vergunninghouder en voor de Staat de nominaal te ontvangen waarde uit dit project weergegeven, maar wat relevanter is: de Netto Contante Waarde (NPV) van de toekomstige cashflows uit het project. Daarbij is voor de vergunninghouder een disconteringsvoet van 10% gehanteerd, hetgeen diens (minimale) rendementseis geacht wordt te zijn. Voor de Staat heeft de tijdwaarde van geld een andere betekenis, hetgeen wordt weerspiegeld door de cashflow van de Staat tegen 5% contant te maken. Voor de vergunninghouder geven we tevens de Internal Rate of Return (IRR) weer: het rendement van het project.
8
Economische analyse voorbeeldwinning schaliegas
Onderstaande figuur geeft de in dit project gegenereerde 100% nominale bruto cashflow weer, op jaarbasis en cumulatief, in het base case prijsscenario van 25 ct/m3 GE. Dit weerspiegelt de economische waarde die wordt gegenereerd, en door de deelnemende partijen (vergunninghouder en Staat) wordt ‘verdeeld’.
Per jaar
2052
2050
2048
2046
2044
2042
2040
2038
2036
2034
2032
2030
2028
2026
2024
2022
2020
2018
8000 7000 6000 5000 4000 3000 2000 1000 0 -1000 -2000
2016
800 700 600 500 400 300 200 100 0 -100 -200
2014
EUR Mln nominaal
Project cashflow
Cumulatief
De investeringsbeslissing wordt genomen door de vergunninghouder. Voor de investeringsbeslissing is het van doorslaggevend belang dat diens NPV(10%) positief is. Bij een gasprijs van EUR 25 ct/m 3 bedraagt die NPV EUR 0,2 mld. Na het nemen van de investeringsbeslissing wordt er in totaal EUR 7,0 mld. winst voor belasting gegenereerd. Hiervan komt EUR 4,8 mld toe aan de Staat. De vergunninghouder houdt er, na aftrek van afdrachten/belastingen, nominaal EUR 2,1 mld. (31%) aan over. Voor de vergunninghouder bestaat het verschil tussen bruto- en netto winst uit cijns, winstaandeel en Vpb. De cijns is productie/omzet gerelateerd, de andere twee zijn winst gerelateerd. Naarmate de productie in een kalenderjaar hoger is stijgt het percentage van de omzet dat de vergunninghouder als cijns afdraagt. In de gasvariant van de voorbeeldwinning is dit percentage 2,8%.
300
3000
250
2500
200
2000
150
1500
100
1000
50
500
0
0
Netto per jaar
Cumulatief, nominaal
2052
2050
2048
2046
2044
2042
2040
2038
2036
2034
2032
2030
2028
2026
2024
-1500 2022
-150
2020
-1000
2018
-500
-100
2016
-50
2014
EUR Mln
Cashflow vergunninghouder
Contant(10%)
De waarde die naar de Staat vloeit (EUR 4,8 mld.) komt via EBN en in de vorm van belasting/afdrachten van de vergunninghouder. Onderstaande figuur geeft dit weer, waarbij EBN’s aandeel in deze figuur EBN’s cashflow uit hoofde van het project representeert.
9
Economische analyse voorbeeldwinning schaliegas
Onderstaande tabel vat de resultaten samen, voor de vier prijsscenario’s. Op grond van de veronderstellingen in de voorbeeldwinning blijkt een economisch rendabele ontwikkeling reëel bij een gasprijs van 20 cent of hoger. EUR mld. Prijs (ct/m3)
10
Project
Vergunninghouder
Nominaal
Nominaal
NPV(10%)
IRR
Nominaal
NPV(5%)
15
2,4
0,8
-0,1
7%
1,6
0,6
20
4,7
1,5
0,0
11%
3,2
1,3
25
7,0
2,1
0,2
15%
4,8
2,0
30
9,3
2,8
0,3
18%
6,5
2,6
Economische analyse voorbeeldwinning schaliegas
Staat
4.
Voorbeeldwinning schalie-olie
4.1
Ontwikkelconcept
Net als bij de voorbeeldwinning gas, wordt ook in dit scenario aangenomen is dat er twee rigs worden ingezet om de putten te boren. Vanaf een centrale behandelingsinstallatie worden de initiële pads ontwikkeld. Naarmate de tijd vordert (de hele ontwikkeling duurt circa 14 jaar) zullen nieuwe pads steeds verder van de centrale faciliteit af komen te liggen. Dit is vergelijkbaar met de aanpak voor gas. De optimale locatiekeuze van de centrale faciliteit is voor olie echter mogelijk anders dan voor gas. Wat betreft het ontwerp van de putten en de boor- en productielocaties (de pads) is er weinig verschil met de gas situatie. EBN heeft voor deze olie ontwikkeling een globaal ontwerp gemaakt van de benodigde faciliteiten op de puttenclusters en de centrale locatie. Hiervoor is een begroting opgesteld. In dit scenario wordt de olie via een pijpleiding afgevoerd naar een afnamepunt op een afstand van 50 km. Omdat de locaties van de pads identiek zijn aan de voorbeeldontwikkeling van gas, is de totale gedraineerde oppervlakte van deze ontwikkeling is eveneens ongeveer 150-200 km2.
4.2
Productie
Onderstaande figuur toont het productieprofiel van de schalie-olie voorbeeldwinning, in mln. barrels per jaar, voor alle 130 putten. Het cumulatieve volume bedraagt 88 mln. bbl (plus 2,0 mld m 3 gas). bij het berekenen van de verwachte olieproductie is aangenomen dat de schalieformatie voor zowel olie als gas dezelfde doorlatendheid heeft. Er is echter een risico dat de doorlatendheid voor olie lager is. Daarom heeft EBN tevens een situatie met lagere productiviteit doorgerekend. Die genereert een cumulatief volume van 37 mln. bbl (en 0,9 mld. m3 gas). Aangenomen is, dat de kwaliteit van de olie vergelijkbaar is als die van representatieve olievelden in Nederland waarvan bekend is dat de olie afkomstig is uit de Posidonia formatie. Voor deze analyse is olie uit het Amstelveld als representatief genomen (36° API). Net als in de gasvariant eindigen alle 130 putten met een horizontale sectie van 1500 m lang (77 putten) of 2500 m lang (53 putten) in de Posidonia formatie. De keuze voor een lange of kortere horizontale sectie is afhankelijk van de aanwezigheid van de Posidonia formatie in het studie gebied. De veronderstelde boortijd van deze putten is respectievelijk 2 en 3 maanden.
130 Wells 2 Rigs productieprofiel 6,00
Mln.bbl per jaar
5,00
4,00 3,00 2,00 1,00 -
2020 2022 2024 2026 2028 2030 2032 2034 2036 2038 2040 2042 2044 2046 2048
base case productiviteit
11
Economische analyse voorbeeldwinning schaliegas
low case productiviteit
4.3
Kosten
CAPEX De kostenschatting voor de putten is gebaseerd op de 2011 schatting (geïnfleerd) van het NFDP, waaraan toegevoegd een ESP (electrisch dompelpomp) van EUR 0,2 mln RT2014 per put. Zowel in de gas- als olievariant van de voorbeeldwinning wordt de CAPEX sterk gedomineerd door de putkosten. De onderstaande figuur geeft de CAPEX voor een olie-ontwikkeling weer.
Cumulatief is er derhalve, uitgedrukt in euro’s Real Term 2014, een bedrag van EUR 1,9 mld. benodigd voor de putten. Nominaal, uitgaand van een jaarlijkse stijging van de kosten met 2%, is dat EUR 2,3 mld. Deze kosten zijn gebaseerd op de aannames dat de boorkosten voor 77 putten EUR 9,0 mln. per put (RT2014) bedragen en voor de langere 53 putten EUR 11,7 per put (excl. ESP). De respectievelijke hydraulic fracturing kosten bedragen EUR 3,2 mln. en EUR 5,3 mln. (RT2014). De cumulatieve investeringskosten voor bovengrondse zaken bedragen EUR 0,32 mld. RT2014; nominaal EUR 0,38 mld. De belangrijkste bovengrondse installatie is de centrale inrichting waarin het geproduceerde olie en het geassocieerde gas op verkoopcondities wordt gebracht. Voor de olie dient een oliestabilisatie inrichting met opslag te worden voorzien, voor het geassocieerde gas is dit een gasbehandelingsinstallatie met compressie. Vergeleken met de voorbeeldwinning gas is die laatste de compressie installatie aanzienlijk kleiner, maar is vanwege de oliestabilisatie de technische complexiteit groter. OPEX Net zoals gas kent ook de ontwikkeling van olie uit schalie relatief hoge operationele (jaarlijkse) kosten. Onderstaande figuur toont de OPEX in de tijd, uitgesplitst naar een aantal categorieën. Cumulatief bedragen deze EUR 1,3 mld. (RT14). Nominaal bedragen de cumulatieve OPEX EUR 2,0 mld. Dit is dus aanzienlijk hoger dan de OPEX voor de voorbeeldontwikkeling gas. Dit wordt mede veroorzaakt door het feit dat in de olievariant zowel gas als olie wordt geproduceerd. Beide stromen zullen behandeld en afgevoerd moeten worden. Daarnaast brengt het gebruik van de ESP’s hoge elektriciteits- en onderhoudskosten met zich mee. Bovendien is de oliestabilisatie, waarin in essentie de olie wordt gekookt zodat alle vluchtige componenten kunnen worden afgescheiden een energie-intensieve, en dus kostbare, operatie.
12
Economische analyse voorbeeldwinning schaliegas
EUR Mln. RT 2014
OPEX 70
1400
60
1200
50
1000
40
800
30
600
20
400
10
200
0
0 2020 2022 2024 2026 2028 2030 2032 2034 2036 2038 2040 2042 2044 2046 2048
Facilities
Putten
ESP's
Personeel
Overig
Cumulatief
De totale kosten die voor dit 13/130 scenario worden verondersteld (inclusief ABEX) bedragen EUR 3,7 mld. RT 2014. Dat is EUR 42 /bbl.
4.4
Olieprijs
Gegeven de horizon van het hier geanalyseerde scenario is de te verwachten prijs een zeer ongewisse grootheid. Daarom wordt ook de schalie-olie voorbeeldwinning bij drie prijsniveaus gewaardeerd: EUR 80 /bbl is de base case prijs, waar omheen een hoog (+20% oftewel EUR 96 /bbl) en een laag (-20% oftewel EUR 64 /bbl) niveau zijn gekozen.
4.5
Waardering voorbeeldwinning schalie-olie
Hieronder volgt de waardering van dit project voor de operator en eventuele andere private investeerders (‘de vergunninghouder’), die gezamenlijk 60% van de kosten dragen en opbrengsten genieten. De andere 40% wordt geïnvesteerd door EBN, dat zijn winst uit het project in de vorm van vennootschapsbelasting (Vpb) en dividend afdraagt aan de Staat. De Staat ontvangt tevens de afdrachten die de vergunninghouder uit hoofde van de Mijnbouwwet verschuldigd is (cijns en winstaandeel), alsmede diens Vpb. Hierna wordt voor de vergunninghouder en voor de Staat de nominaal te ontvangen waarde uit dit project weergegeven, maar wat relevanter is: de Netto Contante Waarde(NPV) van de toekomstige cashflows uit het project. Daarbij is voor de vergunninghouder een disconteringsvoet van 10% gehanteerd, hetgeen diens (minimale) rendementseis geacht wordt te zijn. Voor de Staat heeft de tijdwaarde van geld een andere betekenis, hetgeen wordt weerspiegeld door de cashflow van de Staat tegen 5% contant te maken. Voor de vergunninghouder geven we tevens de Internal Rate of Return (IRR) weer: het rendement van het project. Onderstaande figuur geeft de in dit project gegeneerde 100% nominale bruto cashflow weer, op jaarbasis en cumulatief, in het base case prijsscenario van € 80/ bbl. Dit weerspiegelt de economische waarde die wordt gegenereerd, en door de stakeholders (vergunninghouder en Staat) wordt ‘verdeeld’.
13
Economische analyse voorbeeldwinning schaliegas
700
7000
600
6000
500
5000
400
4000
300
3000
200
2000
100
1000
0
0
Per jaar
2050
2048
2046
2044
2042
2040
2038
2036
2034
2032
2030
2028
2026
2024
2022
2020
-2000
2018
-1000
-200
2016
-100 2014
EUR Mln nominaal
Project cashflow
Cumulatief
In totaal wordt er nominaal EUR 6,4 mld. winst voor belasting gegenereerd. De vergunninghouder houdt hier, na aftrek van afdrachten/belastingen, nominaal EUR 2,0 mld. (32%) van over. Voor de investeringsbeslissing, die genomen wordt door de vergunninghouder, is van belang dat de NPV(10%) positief is. De NPV(10%) van de voorbeeldwinning schalie-olie is EUR 0,1 mld. Voor de vergunninghouder bestaat het verschil tussen bruto- en netto winst uit cijns, winstaandeel en Vpb. De cijns is productie/omzet gerelateerd, de andere twee zijn winst gerelateerd. Naarmate de productie in een kalenderjaar hoger is stijgt het percentage van de omzet dat de vergunninghouder als cijns afdraagt. In de base voorbeeldwinning schalie-olie is dit percentage 1,4%.
300
3000
250
2500
200
2000
150
1500
100
1000
50
500
0
0
Netto per jaar
Cumulatief, nominaal
2050
2048
2046
2044
2042
2040
2038
2036
2034
2032
2030
2028
2026
2024
-1500
2022
-150
2020
-1000
2018
-500
2016
-50 -100 2014
EUR Mln
Cashflow vergunninghouder
Contant(10%)
De resterende waarde (EUR 4,4 mld.) vloeit naar de Staat, via EBN en in de vorm van belasting/afdrachten van de vergunninghouder. Onderstaande figuur geeft dit weer, waarbij EBN’s aandeel in deze figuur EBN’s cashflow uit hoofde van het project representeert.
14
Economische analyse voorbeeldwinning schaliegas
Onderstaande tabel vat de resultaten samen, voor de drie prijsscenario’s. Op grond van de veronderstellingen in deze voorbeeldwinning blijkt een economisch rendabele ontwikkeling reëel. Base case productiviteit Prijs (EUR/bbl)
Project
Vergunninghouder
Staat
Nominaal
Nominaal
NPV(10%)
EUR mld.
EUR mld.
EUR mld.
64
4,1
1,3
-0,1
8%
2,8
1,0
80
6,4
2,0
0,1
12%
4,4
1,6
96
8,6
2,7
0,2
15%
5,9
2,2
IRR
Nominaal
NPV(5%)
EUR mld.
De resultaten van het scenario met een lagere olie-productiviteit zijn overduidelijk niet economisch. Voor de vergunninghouder is zelfs in het hoge prijsscenario de IRR niet meer dan 4%.
15
Economische analyse voorbeeldwinning schaliegas
5.
Verantwoording scenario’s
EBN heeft voor de voorbeeldwinning van EZ twee scenario’s doorgerekend. In de gasvariant werd 100% droog gas geproduceerd, in de olievariant hoofdzakelijk olie en een kleine hoeveelheid gas. In werkelijkheid zijn ook tussenvarianten heel goed mogelijk. De onderstaande kaart is gebaseerd op werk van TNO en toont de gebieden waarop de kans op olie in de Posidonia schalie het grootst is.
Hierop is goed te zien dat Noord-Brabant, de hypothetische locatie van de voorbeeldwinning, zich waarschijnlijk op het grensgebied tussen olie en gas bevindt. Voor deze regio is het dus ook heel goed mogelijk dat een tussenvariant van condensaatrijk gas (zogenaamd ‘wet gas’) uit de schalie geproduceerd gaat worden. De keuze van twee scenario’s “droog gas” en “hoofdzakelijk olie” zijn uitersten en daardoor zijn alle tussenvarianten ook afgedekt. Ook deze varianten zullen economisch ontwikkeld kunnen worden volgens de gehanteerde criteria van deze twee uitgewerkte scenario’s van de voorbeeldwinning.
16
Economische analyse voorbeeldwinning schaliegas
6.
Waterverbruik ten behoeve van hydraulic fracturing
Per hydraulic fracture wordt 238,5 m3 water gebruikt of wel 5247 m3 voor 22 fracs in de horizontale put van 1500 m en 8586 m3 voor 36 fracs in de horizontale put van 2500 m. Deze volumes zijn identiek aan de volumes die in het NFDP voor deze putten aangenomen zijn. De benodigde water volumes zijn in de schaliegas en schalieolie case gelijk omdat er even veel en even grote fracs aangenomen zijn. Net als in het NFDP wordt geen formatie water geproduceerd. Het enige water dat geproduceerd wordt is flowback en condens water. Aangezien er in de schaliegas case meer gas geproduceerd wordt zal daar ook meer condens water geproduceerd worden. Water ten behoeve van het boren is in deze analyse niet mee genomen, omdat deze volumes erg klein zijn vergeleken met het waterverbruik van hydraulic fracturing Onderstaande figuur toont de volgende water lijnen voor de schaliegas voorbeeldwinning: 1) Totaal benodigde fracvloeistof per jaar. 2) Totale flowback van fracvloeistof per jaar. Hier is aangenomen dat dit 30% van de gebruikte fracvloeistof is. 3) Totaal geproduceerd condenswater per jaar. Hier is aangenomen dat dit 10 m 3 per miljoen m3 geproduceerd gas is. 4) Hergebruik van 90% van het behandelde flowback en condens water op de volgende pad. 5) Het benodigde zoetwater volume per jaar om de totale hoeveelheid fracvloeistof te maken. De maximale benodigde hoeveelheid water per jaar bedraagt ~0.1 mln m 3. In zijn totaliteit is ~0.86 mln m3 benodigd voor de voorbeeldwinning. Deze volumes zijn zonder hergebruik van het flowback en condens water. Indien er 30% flowback en 90% hergebruik van flowback en condens water aangenomen wordt, dan nemen de eerder genoemde getallen af tot ~0.08 mln m3 per jaar en ~0.5 mln m3 in totaliteit. Voor schalieolie zal het benodigde zoet water volume iets hoger zijn omdat er minder gas en dus ook minder condens water geproduceerd zal worden. Deze getallen zijn uiteindelijk natuurlijk erg afhankelijk van hoeveel flowback water er is en hergebruikt kan worden.
Waterstromen voorbeeldwinning schaliegas 120000
80000
flowback fractie:
0.3
hergebruik fractie:
0.9
60000 40000 20000 0 -20000
2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039 2040 2041 2042 2043 2044 2045 2046 2047
Jaarlijks water volume in m3
100000
-40000 -60000
waterverbruik
flowback
geproduceerd condens water
beschikbaar voor hergebruik
zoet watervraag
17
Economische analyse voorbeeldwinning schaliegas
Annex I: tabellen Waterverbruik, productie en hergebruik in m3
waterverbruik
flowback
geproduceerd
beschikbaar
condens water
voor
zoet watervraag
gasproductie ('1000000)
hergebruik
18
2014
0
0
0
0
0
0
2015
0
0
0
0
0
0
2016
0
0
0
0
0
0
2017
0
0
0
0
0
0
2018
0
0
0
0
0
0
2019
0
0
0
0
0
0
2020
44838
13451,4
1800
0
44838
180
2021
85860
25758
3680
13726,26
72133,74
368
2022
69165
20749,5
5590
26494,2
42670,8
559
2023
62487
18746,1
7500
23705,55
38781,45
750
2024
107325
32197,5
10890
23621,49
83703,51
1089
2025
0
0
13250
38778,75
-38778,75
1325
2026
87291
26187,3
14560
11925
75366
1456
2027
88722
26616,6
17280
36672,57
52049,43
1728
2028
41499
12449,7
17870
39506,94
1992,06
1787
2029
65826
19747,8
17540
27287,73
38538,27
1754
2030
79182
23754,6
15050
33559,02
45622,98
1505
2031
0
0
14840
34924,14
-34924,14
1484
2032
100647
30194,1
18100
13356
87291
1810
2033
26235
7870,5
18920
43464,69
-17229,69
1892
2034
0
0
16090
24111,45
-24111,45
1609
2035
0
0
14990
14481
-14481
1499
2036
0
0
16300
13491
-13491
1630
2037
0
0
12530
14670
-14670
1253
2038
0
0
10900
11277
-11277
1090
2039
0
0
9090
9810
-9810
909
2040
0
0
7650
8181
-8181
765
2041
0
0
6420
6885
-6885
642
2042
0
0
5200
5778
-5778
520
2043
0
0
4140
4680
-4680
414
2044
0
0
3300
3726
-3726
330
2045
0
0
2840
2970
-2970
284
2046
0
0
2420
2556
-2556
242
2047
0
0
1660
2178
-2178
166
Economische analyse voorbeeldwinning schaliegas
Voorbeeldontwikkeling schaliegas (nominale bedragen, base case gasprijs) Aantal putten
Productie Mln. m3
2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039 2040 2041 2042 2043 2044 2045 2046 2047 2048 2049 2050
19
0 0 0 4 9 15 24 36 48 59 74 85 93 96 101 113 123 124 127 124 121 115 106 94 82 71 56 45 37 34 29 0 0 0
0 0 0 180 368 559 750 1089 1325 1456 1728 1787 1754 1505 1484 1810 1892 1609 1499 1360 1253 1090 909 765 642 520 414 330 284 242 166 0 0 0
Cashflow Project Cashflow vergunningcashflow staat houder EUR Mln. EUR Mln. EUR Mln. EUR Mln. EUR Mln. EUR Mln. Putten CAPEX
Overige CAPEX
0 0 106 142 174 170 165 202 132 198 203 168 181 211 84 152 23 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Economische analyse voorbeeldwinning schaliegas
44 42 81 6 7 3 43 3 13 43 3 7 0 5 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
OPEX
0 0 0 14 16 19 22 33 35 41 54 59 63 65 69 73 77 79 81 82 83 83 82 80 79 77 71 67 64 64 64 0 0 0
-44 -42 -187 -106 -80 -11 18 130 277 229 360 419 411 293 423 492 664 584 549 501 465 403 332 275 225 174 115 89 72 62 24 -94 -42 0
-27 -25 -112 -75 -75 -50 -49 -8 59 20 81 113 113 65 151 166 265 237 223 204 189 165 136 114 94 75 47 39 32 30 16 -56 -25 0
-18 -17 -75 -31 -5 39 67 138 217 209 280 307 298 227 272 325 399 347 325 297 276 239 195 161 130 100 68 50 40 32 8 -37 -17 0
Voorbeeldontwikkeling schalie-olie (nominale bedragen, base case olieprijs) Aantal putten
Productie Mln. bbl
2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032 2033 2034 2035 2036 2037 2038 2039 2040 2041 2042 2043 2044 2045 2046 2047 2048 2049 2050
20
0 0 0 4 9 15 24 36 48 59 74 85 93 96 101 113 123 124 127 124 121 115 106 94 82 71 56 45 37 34 29 17 0 0
0 0 0 0,8 1,4 1,5 2,4 3,3 3,8 3,9 4,8 4,8 4,3 3,5 3,8 4,8 5,0 3,6 3,7 3,3 3,4 2,9 2,7 2,6 2,5 2,4 2,3 2,3 2,1 2,0 1,9 1,7 0 0
Cashflow Project Cashflow vergunningcashflow staat houder EUR Mln. EUR Mln. EUR Mln. EUR Mln. EUR Mln. EUR Mln. Putten CAPEX
Overige CAPEX
0 0 106 143 176 172 168 206 132 202 207 170 183 213 84 157 25 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Economische analyse voorbeeldwinning schaliegas
30 25 90 17 19 17 25 18 41 41 18 20 0 19 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
OPEX
0 0 0 6 10 15 20 26 33 37 45 52 57 62 68 74 80 81 84 85 87 89 91 92 94 96 98 100 101 101 102 102 0 0
-30 -25 -196 -91 -61 -50 32 100 205 144 268 306 262 121 308 368 529 376 398 352 376 317 295 284 276 268 260 253 240 222 207 184 0 -130
-18 -15 -118 -74 -74 -67 -40 -23 30 -7 47 73 63 2 113 124 219 161 171 151 160 136 127 122 119 115 112 109 103 96 90 81 -1 -78
-12 -10 -78 -17 12 17 71 123 176 151 221 233 200 119 196 244 310 215 228 201 216 181 168 162 157 153 148 144 136 126 117 103 1 -52