BIJLAGE 3
2013 Ecologische Quickscan Terrein Hotel Noordsee en voormalig zwembad Nes Ameland
COLOFON BUREAU FAUNAX Badweg 40 B 8401 BL Gorredijk 0513-435024
[email protected] www.faunax.nl Lid van Netwerk Groene Bureaus
Ecologische quickscan Terrein Hotel Noordsee en voormalig zwembad Nes Ameland Verkennende inventarisatie en beoordeling natuurwaarden in het kader van de Flora- en faunawet
Gorredijk, november 2013 In opdracht van: Rho adviseurs voor leefruimte Contactpersonen: Dhr. R. Beugels (Rho) Mevr. A. de Graaf (Rho) Uitvoering: Bureau FaunaX Veldwerk: Mevr. J. Arisz Rapportage: Mevr. J. Arisz & E.P. de Boer
Foto’s voorpagina: Impressies van het plangebied en gaspeldoorn.
© Bureau FaunaX . Gebruik en overname van gegevens alleen toegestaan met volledige bronvermelding: Bureau FaunaX (2013). Ecologische quickscan Terrein Hotel Noordsee en voormalig zwembad Nes Ameland. Rapport 1330, Bureau FaunaX, Gorredijk.
INHOUDSOPGAVE
1.
2.
3.
4.
INLEIDING ..................................................................................................................... 1 1.1
Aanleiding ..................................................................................................................... 1
1.2
Algemene ligging en karakteristiek .............................................................................. 1
1.3
Planvorming en Werkzaamheden ............................................................................... 4
1.4
Opzet veldwerk .............................................................................................................5
ECOLOGISCHE WET- EN REGELGEVING .....................................................................6 2.1
Natuurbeschermingswet.............................................................................................. 6
2.2
Ecologische hoofdstructuur..........................................................................................7
2.3
Flora en faunawet..........................................................................................................7
RESULTATEN QUICKSCAN ...........................................................................................8 3.1
Flora .............................................................................................................................. 8
3.2
Fauna ............................................................................................................................ 9 3.2.1
Vogelsoorten met jaarrond beschermde nestplaatsen ................................ 9
3.2.2
Overige broedvogels..................................................................................... 10
3.2.3
Zoogdieren..................................................................................................... 11
3.2.4
Amfibieën, reptielen & vissen ...................................................................... 13
3.2.5
Ongewervelden ............................................................................................ 13
SAMENVATTING EN CONCLUSIES ............................................................................. 14 4.1
Overzicht beschermde soorten .................................................................................. 14
4.2
Conclusies & aanbevelingen ....................................................................................... 14
4.3
4.2.1
Zwaar beschermde soorten .......................................................................... 14
4.2.2
Licht beschermde soorten ........................................................................... 15
Samenvatting............................................................................................................... 16
5.
BRONNEN EN LITERATUUR ....................................................................................... 17
6.
BIJLAGE I DE FLORA- EN FAUNAWET ....................................................................... 18 6.1
Algemene zorgplicht ................................................................................................... 18
6.2
Verbodsbepalingen ..................................................................................................... 18
6.3
Omgaan met beschermde soorten ............................................................................. 18
6.4
Vogels .......................................................................................................................... 19
6.5
Zorgvuldig handelen ................................................................................................... 19
1. INLEIDING 1.1
Aanleiding
Voor het terrein rond Hotel Noordsee bij Nes op Ameland is herontwikkeling voorzien. Naast het realiseren van een aantal woonunits (zie figuur 1.) zal het voormalige zwembad worden verbouwd tot wellness centrum en kuuroord. Naast het hotel wordt een nieuwe parkeerplaats gerealiseerd.
Figuur 1. Plankaart herontwikkeling Hotel Noordsee (gegevens Rho adviseurs, meest recente en herziene versie d.d. 18 mei 2015).
Aangezien het hier een ruimtelijke ingreep betreft, is een toetsing aan de Flora- en faunawet een vereiste. De consequenties van de beoogde ruimtelijke ingreep zijn via een korte ecologische beoordeling, een quickscan, getoetst aan de bepalingen van de Flora- en faunawet. In deze rapportage wordt verslag gedaan van de resultaten van deze beoordeling, waarbij adviezen zijn geformuleerd hoe te handelen conform de bepalingen in de Flora- en faunawet.
1.2
Algemene ligging en karakteristiek
Het onderzochte plangebied bestaat uit het terrein rond Hotel Noordsee en het voormalige zwembad. Figuur 2 geeft de het gehele plangebied weer. Een recreatief fietspad (schelpenpad) vormt globaal de noordelijke begrenzing van het plangebied. De westelijke oeverzone van de grote waterplas vormt globaal de begrenzing aan de oost- en zuidoost kant. De Strandweg vormt de begrenzing aan de noodwestzijde. Voor de overige zijden is de rode lijn indicatief als begrenzing aangehouden.
1
Figuur 2. Afbakening van het onderzochte plangebied (rood omcirkeld) aan de Strandweg bij Nes Ameland (gegevens Rho adviseurs, versie oktober 2013).
Het plangebied wordt in tweeën gedeeld door de Strandweg/Molenweg. Ten westen hiervan bevindt zich de bebouwing van Hotel Noordsee en een appartementencomplex wat hiertoe behoort en ten oosten van deze weg ligt het terrein van het voormalige zwembad. De bebouwing van het hotel en de appartementen is drie hoog (begane grond en twee verdiepingen) met platte daken. Het hotel heeft een losstaande houten fietsenstalling. De bebouwing is omringd door groen. Noord-zuid georiënteerd langs de Strandweg/Molenweg bestaat het groen uit gazon en rimpelroos (rozenbottel) struweel. Tussen het hotel en het Natuurcentrum Ameland bevindt zich een strook groen met deels onbegroeid zand en een duintje begroeid met helm en struweel (figuur 3). Dwars op de Strandweg/Molenweg (westoost georiënteerd) bevindt zich een strook groen dat deels bestaat uit zand met kruiden, deels uit struweel, struiken en enkele bomen. Het voormalige zwembad (figuur 4) staat al ongeveer zeven jaar leeg en bestaat uit twee koepels en een verbinding hiertussen. Het terrein wordt omringd door een groot onbebouwd terrein (groen). Langs de noordrand van het zwembadterrein bevinden zich struiken en opgroeiende bomen. Direct rond het zwembad bestaat de begroeiing voornamelijk uit grassen (figuur 5). Een klein deel van het plangebied is van de Gemeente Ameland. Dit is de noordoostelijk punt van het plangebied. Dit deel kent een dichte begroeiing met rimpelroos (rozenbottel) (figuur 6) en enkele verwilderde cultivars. Hiertussen bevindt zich een open plek met een picknick tafel. Rondom het plangebied bevindt zich aan de oost en zuidoostzijde een recreatieterrein met waterplassen. Ten zuidwesten van het plangebied bevindt zich Natuurcentrum Ameland. Aan de noordwestzijde van het plangebied bevindt zich bebouwing en aan de noordzijde een fietspad en (naald)bos. In een deel van dit bos staan ook weer (vakantie)huizen.
2
Figuur 3. Groenstrook tussen Hotel Noordsee en het Natuurcentrum Ameland.
Figuur 4. Aanblik op het voormalige zwembad.
Figuur 5. Grasachtige vegetatie achter het zwembad.
3
Figuur 6. Struweel van rozenbottel achtigen (vnl. Rimpelroos) tot aan het zwembad.
1.3
Planvorming en Werkzaamheden
In de huidige fase van de planvorming is het mogelijk dat er nog wijzingen in het plan worden doorgevoerd. Het gebied binnen de rode omlijning van figuur 2 is onderzocht op de werkzaamheden die in deze fase van het planproces duidelijk zijn en dat zijn de volgende:
4
Aan het hotel zelf en het appartementencomplex worden geen werkzaamheden uitgevoerd. Het voormalige zwembad wordt intern verbouwd en deels uitgebouwd tot kuuroord/wellness centrum. Op het terrein rond het voormalige zwembad en in de oeverzones van de waterplas is de bouw van woonunits voorzien. Daarnaast wordt de waterplas uitgebreid door middel van het graven van extra waterpartijen. In de groenstrook tussen het hotel en het Natuurcentrum Ameland is een parkeerplaats voorzien, de exacte locatie hiervan is echter nog niet bekend.
1.4
Opzet veldwerk
In opdracht van Buro Vijn (inmiddels Rho adviseurs voor leefruimte geheten), is door Bureau FaunaX, op basis van een veldbezoek en ecologisch inzicht, een beschouwing opgesteld over de (mogelijke) aanwezigheid van beschermde soorten in en direct rondom het plangebied waaraan werkzaamheden zijn voorzien. Op 09 augustus en 22 november 2013 is deze ecologische beoordeling in de vorm van een quickscan uitgevoerd. Daarbij is onderzocht of zich binnen de invloedsfeer van de werkzaamheden beschermde plant- of diersoorten bevinden of hiervoor geschikte biotopen of habitats aanwezig zijn. Het onderzoek is uitgevoerd door het plangebied en de directe omgeving ervan visueel te inspecteren op geschikte habitats voor of aanwijzingen van aanwezigheid van beschermde soorten. Deze ecologische quickscan geeft antwoord op de volgende vragen: 1.
Komen er binnen de invloedssfeer van de werkzaamheden (biotopen van) beschermde soorten in het kader van de Flora- en faunawet voor? 2. Wat zijn de mogelijke effecten van de realisatie van de initiatieven en het in gebruik hebben ervan op deze beschermde natuurwaarden? 3. Voor welke soorten en habitats wordt de wet mogelijk overtreden en hoeverre kunnen overtredingen vermeden, dan wel verzacht worden? 4. Wat zijn de te ondernemen vervolgstappen met betrekking tot het voorkómen van schade aan beschermde soorten binnen de invloedssfeer van de werkzaamheden? Voor het beantwoorden van deze vragen zijn, naast de verzamelde gegevens tijdens het veldonderzoek, ook andere bronnen geraadpleegd. Zie hiervoor de bronnenlijst in hoofdstuk 5. De onderhavige ecologische quickscan is uitgevoerd volgens het principe ‘zorgvuldig handelen’ (zie Bijlage I bij dit rapport).
5
2. ECOLOGISCHE WET- EN REGELGEVING Alle ruimtelijke ingrepen in Nederland dienen aan de ecologische wet- en regelgeving te worden getoetst. De wettelijke bescherming van natuurwaarden valt in grote lijnen uiteen in twee delen: gebiedsbescherming en soortbescherming. Gebiedsbescherming houdt in dat gebieden met belangrijke natuurwaarden wettelijk zijn beschermd. Het gaat hierbij om de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), Natura 2000-gebieden, natuurreservaten en andere in bestemmingsplannen aangeduide natuurgebieden. De soortbescherming valt onder de Floraen faunawet (zie Bijlage 1).
2.1
Natuurbeschermingswet
De bescherming van de Natura 2000-gebieden (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden) is vastgelegd in de Natuurbeschermingswet 1998 (NB-wet). Projecten of activiteiten die niet noodzakelijk zijn of verband houden met het beheer van de natuurwaarden van Natura 2000gebieden en mogelijk negatieve effecten hebben op deze waarden, dienen getoetst te worden aan de Natuurbeschermingswet. Deze toetsing vindt enkel plaats in het geval dat de uitvoering van een project plaatsvindt binnen de invloedssfeer van een N2000-gebied en verwacht wordt dat deze uitvoering mogelijk negatieve effecten heeft op soorten of habitattypen waarvoor het N2000-gebied is/wordt aangewezen.
Figuur 7. Begrenzing N-2000 gebieden rondom het plangebied (blauwe stip) (bron: www.synbios.alterra.nl)
Het plangebied ligt in nabijheid van de Natura 2000-gebieden ‘Duinen Ameland’, ‘Noordzeekustzone’ en ‘Waddenzee’. Onderhavige rapportage heeft echter geen betrekking op een NB-wet toetsing. Hiervoor wordt verwezen naar de door Rho adviseurs opgestelde voortoets (van der Aa, 2013)
6
2.2
Ecologische hoofdstructuur
De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is onderdeel van het rijksbeleid voor het creëren en vormgeven van een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen natuurgebieden in Nederland. Indien een ruimtelijke ingreep binnen de begrenzing van de EHS plaatsvindt moet een 'nee, tenzij' procedure worden doorlopen en zal bij doorgang van de ingreep in de regel compensatie en mitigatie noodzakelijk zijn.
Figuur 8. Ligging plangebied ten opzichte van de EHS (globale plangebied rood omlijnd, EHS groen omlijnde vlakken).
Het plangebied zoals gedefinieerd in figuur 1 ligt niet binnen de EHS. Een deel van het plangebied grenst echter wel direct aan de EHS. Indien er alsnog werkzaamheden zijn voorzien aan het bosje ten noorden van het fietspad, dan vinden deze werkzaamheden binnen de EHS plaats. Mogelijk hebben de werkzaamheden negatieve effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS ter plaatse. Onderhavige rapportage heeft echter geen betrekking op een EHS-toetsing. Aangeraden wordt hierover contact op te nemen met het Bevoegd Gezag in deze, de Provincie Fryslân.
2.3
Flora en faunawet
De Flora- en faunawet beschermt in het wild voorkomende dier- en plantensoorten. De wet bevat een aantal verbodsbepalingen die zorgen dat in het wild levende soorten zoveel mogelijk met rust worden gelaten. Het is niet toegestaan planten te plukken en dieren te doden, te vangen of te verstoren die onder de Flora- en faunawet beschermd zijn. Naast deze verbodsbepalingen is de zorgplicht opgenomen die voor alle dieren geldt. De zorgplicht houdt in dat menselijk handelen geen nadelige gevolgen mag hebben voor dieren. De dier- en plantensoorten die zijn opgenomen op de Flora- en faunawet zijn onderverdeeld in drie tabellen, waarbij de soorten op tabel 1 het lichtst beschermd zijn en die op tabel 3 het zwaarst. Vogels hebben een aparte status. Alle inheemse in Nederland broedende vogelsoorten zijn tijdens de broedperiode zwaar beschermd. Tevens is er een groep vogelsoorten aangewezen waarvan het nest het gehele jaar, dus ook buiten de broedtijd, beschermd is. Deze groep is weer onderverdeeld in vijf categorieën. Voor meer informatie zie bijlage I van dit rapport.
7
3. RESULTATEN QUICKSCAN 3.1
Flora
Op basis van de habitateigenschappen en ecologische expertise is een inschatting gemaakt met betrekking tot het (mogelijk) voorkomen van beschermde plantensoorten. Beschermde flora werd tijdens het veldbezoek niet vastgesteld en wordt op basis van de aanwezige habitat binnen het plangebied ook niet verwacht.
Figuur 9. Gaspeldoorn (op de achtergrond meerdere exemplaren).
Als enige bijzonderheid werd in de groenstrook in de zuidwesthoek van het plangebied enkele exemplaren van de gaspeldoorn Ulex europaeus aangetroffen (zie figuur 9). De gaspeldoorn staat op de Nederlandse Rode Lijst van planten als vrij zeldzaam en matig in aantal afgenomen. De vegetatie direct rondom het hotel en het appartementencomplex bestaat uit gazon en borders met rimpelroos. De groenstrook tussen het hotel en Natuurcentrum Ameland bestaat uit een duin en los zand, met een vegetatie van helm en kruiden als teunisbloem. Richting het hotel gaat dit over naar struweel, via een fase met grassen en kruiden. Hier groeien algemene kruiden van voedselrijke bodem met soorten als speerdistel en duizendblad. Het struweel bestaat onder andere uit grove den en witte abeel. De groenstrook in de zuidwesthoek van het plangebied bestaat deels uit zand en deels uit grassen en struweel. In het zandige deel staan soorten als teunisbloem, hopklaver en boerenwormkruid. Het struweel bestaat uit rimpelroos en witte abeel. Rond het voormalige zwembad bestaat de vegetatie uit zeer droog en schraal grasland met algemeen voorkomende grassen en kruiden als vlasbekje, muizenoor en biggekruid/leeuwentand. Achter het zwembad (aan de oostzijde) vindt een sterke uitbreiding van jonge aanwas van witte abeel en in mindere mate Amerikaanse eik plaats. Het terrein rond het zwembad wordt omringd door struweel met soorten als lijsterbes, vlier, meidoorn, rimpelroos, braam en Amerikaanse eik. Tussen het terrein van het zwembad en de picknickplaats in de noordoost hoek van het plangebied bestaat de vegetatie uit een dichte begroeiing van rimpelroos. Tussen de picknickplaats en de uiterste punt van het plangebied
8
wordt de vegetatie gedomineerd door wilgenroosje, deze gaat richting de aanwezige waterplas over in een ruigte met riet en wilg.
3.2
Fauna
Op basis van de habitateigenschappen en ecologische expertise is een inschatting gemaakt met betrekking tot het (mogelijk) voorkomen van beschermde diersoorten.
3.2.1
Vogelsoorten met jaarrond beschermde nestplaatsen
Binnen het plangebied zijn geen jaarrond beschermde nestplaatsen van roofvogels, uilen en/of spechten vastgesteld. Naast de picknickplaats werden echter wel plukresten van een roofvogel gevonden (figuur 11). Het betrof resten van een juveniele zangvogel. De aanwezigheid van deze prooirest duidt erop dat in nabijheid van het plangebied een nestplaats van havik of sperwer aanwezig is. Direct naast deze picknickplaats bevindt zich geschikte nesthabitat voor sperwer en mindere mate havik. Hier bevindt zich namelijk een dennenbos. Hierdoor is het aannemelijk dat in dit bosje een nestplaats van sperwer dan havik aanwezig is.
Figuur 11. Plukresten van vogelprooi van sperwer of havik
De aanwezige bebouwing heeft een dak met een zeer flauwe hoek, zonder dakpannen waardoor deze voor gierzwaluw ongeschikt is. Er zijn ook geen andere zichtbare voor gierzwaluw geschikte constructies aanwezig. Tijdens het veldbezoek van 9 augustus werden meerdere foeragerende boerenzwaluwen vastgesteld. De binnen het plangebied aanwezige bebouwing lijkt niet geschikt voor boerenzwaluw. Tijdens het veldbezoek is ook geen gedrag waargenomen dat duidt op binding met objecten uit het plangebied, er werd niet gealarmeerd (terwijl dit ook in augustus rond broedlocaties veelvuldig wordt waargenomen) en de objecten binnen en buiten het plangebied werden in evenredige mate bezocht. Tijdens het veldbezoek van 9 augustus werd huismus man waargenomen op de fietsenstalling van het hotel (figuur 12). Deze had contact met een exemplaar in de binnentuin van het hotel. Daarnaast waren nog meer huismussen aanwezig in en rond het hotel zelf en tussen het hotel en het Natuurcentrum in. Van een van de mussen kon worden vastgesteld dat deze de nestplaats buiten het plangebied had (invliegend exemplaar in een woning ten noordwesten van het plangebied). Omdat het broedseizoen al vergevorderd was, kon niet voor alle aanwezige mussen worden vastgesteld waar de nestplaats aanwezig is (geweest). Het hotel en het appartementencomplex lijken marginaal geschikt voor huismus, al kan aanwezigheid van 9
nestplaatsen niet worden uitgesloten. Ook de fietsenstalling zou gebruikt kunnen worden als nestplaats, de soort broedt namelijk bijvoorbeeld ook in schuren.
Figuur 12. Huismus man op het dak van de fietsenstalling bij het hotel.
Mogelijk bevinden zich op de planlocatie jaarrond beschermde nesten van de huismus
3.2.2 Overige broedvogels De aanwezige struwelen binnen het plangebied vormen zeer geschikte nesthabitat voor een grote verscheidenheid aan broedvogelsoorten. Tijdens het veldbezoek zijn de potentiële broedvogels kneu, winterkoning, houtduif en pimpelmees vastgesteld. Tevens is een groepje kruisbekken waargenomen, dit betrof echter zeer waarschijnlijk influx vogels uit noordelijke streken en geen potentiële broedvogels. Omdat het broedseizoen al vergevorderd was, vormt dit een beperkte afspiegeling van de werkelijke broedvogelpopulatie binnen het plangebied. Daarnaast werden op de waterplas buiten het plangebied een fuut met jongen waargenomen en een meerkoet vastgesteld. Op het dak van het hotel waren enkele roepende scholeksters aanwezig. Van scholekster is bekend dat zij daken kunnen benutten als broedlocatie. Het hotel (en het appartementencomplex) beschikken echter niet over een plat dak maar een flauw hellend dak, waardoor een nestplaats van scholekster op het dak kan worden uitgesloten.
10
3.2.3 Zoogdieren Vleermuizen Het appartementencomplex van het hotel heeft stootvoegen (figuur 13), waardoor dit gebouw mogelijk toegankelijk is voor vleermuizen. Van het hotel zelf heeft alleen het trappenhuis aan de westzijde stootvoegen.
Figuur 13. Stootvoegen (zwarte pijlen) boven de eerste verdieping van het appartementencomplex.
De dakconstructie van het hotel en het appartementencomplex zijn ongeschikt voor vleermuizen. Vanwege het flauw hellende dak en het ontbreken van dakpannen heeft de dakconstructie onvoldoende bufferende werking om geschikt te zijn als verblijfplaats voor vleermuizen. Ook zijn geen openingen vastgesteld die de constructie toegankelijk zouden maken voor vleermuizen. De entree van het voormalige zwembad bestaat uit baksteen, dit deel van het zwembad is ongeveer 3 meter hoog. Het beschikt niet over stootvoegen en heeft een plat dak zonder dakpannen. Het is zeer aannemelijk dat dit deel echter wel een dubbele muur heeft, aangezien bij de constructie van de koepels van het zwembad ook een dubbele muur is gebruikt (figuur 14a). In de huidige leegstaande en door vandalisme aangetaste staat zal dit deel van het plangebied mogelijk wel toegankelijk zijn voor gebouwbewonende vleermuizen. De twee grote koepels worden ondersteund door een dubbele muur van baksteen (figuur 14a), dit bakstenen deel is echter nog geen meter hoog en kent van zichzelf onvoldoende vrije uitvliegruimte voor vleermuizen. De twee koepels van het zwembad bestaan aan de binnenzijde uit een houten frame (figuur 14a) waarop houtwerk is aangebracht (figuur 14b). De buitenzijde is vervolgens afgedicht met een waterwerende laag. Beide koepels zijn zogenaamde geodetische koepels. Deze houten constructie biedt weliswaar onvoldoende bufferende werking om geschikte te zijn als kraam- of winterverblijfplaats voor vleermuizen, echter deze is wel geschikt als zomer- en paarverblijfplaats. In de huidige leegstaande en door vandalisme aangetaste staat zal dit deel van het plangebied zeer waarschijnlijk toegankelijk zijn voor gebouwbewonende vleermuizen. Omdat de houtenconstructie mogelijk in verbinding staat met de dubbele muur, zijn ook andere typen verblijfplaatsen (kraam- en winterverblijf) op basis van de fysieke eigenschappen van het gebouw niet uit te sluiten. De externe onderdelen van het zwembad, zoals de glijbaan, glijbaantoren en (ont)luchtkanalen zijn in de huidige staat erg tochtig en kennen hierdoor een ongeschikt microklimaat voor verblijfplaatsen voor vleermuizen. Bovendien kent de metalen behuizing geen bufferende
11
werking. Echter deze constructies bieden vleermuizen wel toegang tot de binnenzijde van het zwembad. De fietsenstalling ten slotte is opgetrokken van hout, met een plak dak zonder dakpannen. De gehele constructie heeft onvoldoende bufferende werking om geschikt te zijn als vaste rust- en verblijfplaats voor vleermuizen.
Figuur 14 a en b. Zwembad in aanbouw en inzicht in de constructie met een dubbele muur (boven). Binnenzijde van het zwembad in de periode dat deze operationeel was (onder) (beide foto’s; bron: http://www.luning.nl/abl_tropicambla_ameland.htm).
Overige zoogdiersoorten Tijdens het veldbezoek zijn veel keutels van konijn aangetroffen. Het konijn is onder de Floraen faunawet licht beschermd (FF tabel 1). Overige licht beschermde zoogdiersoorten die mogelijk binnen het plangebied voorkomen zijn kleine muizensoorten als veldmuis, huismuis en bosmuis.
12
3.2.4 Amfibieën, reptielen & vissen Van de zwaar beschermde amfibiesoorten komt alleen rugstreeppad (Ff-wet tabel 3) op Ameland voor. De rugstreeppad is een zeer mobiele soort die zich bij voorkeur in ondiepe tijdelijke plasjes op zandbodem voortplant. De waterplas is vanwege de grootte, permanentie, aanwezigheid van vis en trophie-eigenschappen beoordeeld als ongeschikt voor de rugstreeppad. De plas is mogelijk wel geschikt als voortplantingwater voor enkele algemene amfibieën worden zoals gewone pad, meer-, bastaard- en bruine kikker(allen licht beschermd, tabel 1) Geen van de Nederlandse inheemse reptielsoorten komen op Ameland voor (www.ravon.nl). Voorkomen van beschermde reptielsoorten binnen het plangebied kan hiermee worden uitgesloten. De waterplas herbergt vanwege de ongeschiktheid van de habitat en bekende verspreiding geen beschermde vissoorten. Naast enkele uitgezette vissoorten, komt mogelijk komt de zonnebaars (exoot) hier voor.
3.2.5 Ongewervelden Binnen het plangebied werden geen beschermde ongewervelden aangetroffen, noch worden deze verwacht op basis van ongeschikte habitateigenschappen, geschikte waardplanten en bekende verspreiding.
13
4. SAMENVATTING EN CONCLUSIES 4.1
Overzicht beschermde soorten
In onderstaand overzicht worden de aangetroffen en potentieel aanwezige beschermde soorten en hun beschermingsstatus (voor betekenis zie bijlage I) binnen de invloedssfeer van de werkzaamheden samengevat. In de Flora- en faunawet zijn vooral vaste verblijfsplaatsen (voortplantingslocaties zoals nesten, holen, kraamkolonies etc.) van belang, maar ook de functionele leefomgeving die vaste verblijfplaatsen in stand houdt. In dit overzicht zijn dan ook alleen de soorten opgenomen, waarvoor het plangebied onderdeel vormt van hun leefgebied en/of levenscyclus en de geplande ontwikkeling mogelijk van negatieve invloed is. Plaglocatie
Soort
Aanwezig
Potentieel voorkomend
T1
T2
T3
x Broedvogels x x Huismus (nestplaatsen) x x Vleermuizen x x x Konijn Zoogdieren x x Veldmuis x x Bosmuis Tabel 1: Overzicht van aangetroffen en potentieel voorkomende beschermde flora en fauna in het plangebied. Beschermingstatus Flora- en faunawet: T 1 = Tabel 1; Licht beschermd, T 2 = Tabel 2; Middelzwaar beschermd, T3 = Tabel 3: Zwaar beschermd Vogels
4.2 Conclusies & aanbevelingen Binnen het plangebied zijn mogelijk enkele zwaarder beschermde soorten aanwezig. Afhankelijk van de werkzaamheden is hiervoor nader onderzoek noodzakelijk. Voor de vastgestelde of verwachte licht of niet beschermde soorten is de zorgplicht van toepassing.
4.2.1 Zwaar beschermde soorten Vogelsoorten met jaarrond beschermde nestplaatsen Binnen het plangebied zijn mogelijk nestplaatsen van huismus aanwezig. Deze kunnen zich zowel bevinden in het hotel, het appartementencomplex of in de fietsenstalling. Aan de bebouwing van het hotel en het naastliggende appartementencomplex zijn geen werkzaamheden voorzien. Onduidelijk is of de fietsenstalling ook behouden blijft. Indien deze wordt afgebroken dient nader onderzoek plaats te vinden naar eventuele nestplaatsen van huismus. Eventuele nestplaatsen zullen zich binnen in de stalling bevinden en kunnen op zicht worden vastgesteld. Hierdoor kan bij een eventueel nader onderzoek worden volstaan met een grondige visuele inspectie van de stalling. Dit kan worden uitgevoerd in elk jaargetijde. Indien fietsenstalling wordt afgebroken: nader onderzoek nesten huismus Broedvogels De groenstroken binnen het plangebied vormen geschikte nesthabitat voor broedvogelsoorten in algemene zin. Dit geldt met name voor de struweelzones rond het zwembad, de dichte rimpelroos begroeiing aan de oostkant van het plangebied en de groenstrook tussen het hotel en het Natuurcentrum. Alle broedvogels zijn in Nederland tijdens de broedtijd zwaar beschermd; hun nesten en legsels mogen niet worden verstoord of vernield. Door te werken buiten het broedseizoen kan voorkomen worden dat dit gebeurt. Echter, indien blijkt dat er een vogel aan het broeden is, ook buiten het broedseizoen, dan moet worden gewacht totdat deze hiermee klaar is en uit
14
eigen beweging is vertrokken. Het broedseizoen is geen vaststaande periode, maar begint voor de meeste vogelsoorten in maart en eindigt rond eind juli. Sommige vogels zoals bijvoorbeeld de tijdens de quickscan waargenomen houtduif kunnen echter eerder of later dan de aangegeven periode broeden. Vanwege potentiële aanwezigheid broedvogels: werken buiten het broedseizoen Het rooien van groen dient plaats te vinden buiten het broedseizoen. De bouwwerkzaamheden aan de lodges en aanbouw van het zwembad vinden bij voorkeur plaats buiten het broedseizoen, anders dienen de werkzaamheden te worden opgestart buiten de broedtijd en vervolgens in één aaneengesloten periode te worden afgerond zodat verstoring van broedsels kan worden voorkomen. Vleermuizen Het appartementencomplex is potentieel geschikt als verblijfplaats voor vleermuizen. Hieraan zijn echter geen werkzaamheden voorzien. Het zwembad is geschikt als verblijfplaats voor vleermuizen. Het gebouw blijft wel grotendeels behouden, maar wordt intern verbouwd en de bebouwing wordt uitgebreid. Op basis van deze informatie kan niet worden uitgesloten dat de werkzaamheden negatieve invloed hebben op eventuele verblijfplaatsen. De beide koepels zijn enkel geschikt als zomer- en/of paarverblijf. Het bakstenen entreegedeelte is in beginsel jaarrond geschikt voor vleermuizen, al maakt de beperkte omvang ervan het minder geschikt als kraamverblijf. Op Ameland zijn kraamkolonies van gebouwbewonende soorten bovendien niet tot nauwelijks aanwezig (Dienst Regelingen 2011 a, b, d en 2013 a, b). Enkel de ruige dwergvleermuis komt op Ameland algemeen voor (Dienst Regelingen, 2011d), maar kraamverblijven van deze soort bevinden zich (nog) niet in Nederland (Dietz et al., 2011). Hierdoor is ook het entreegedeelte van het zwembad enkel potentieel geschikt als paar- en zomerverblijf en als winterverblijf van enkele vleermuizen. Afhankelijk van de precieze werkzaamheden die worden uitgevoerd is nader onderzoek nodig naar eventuele zomer- en paarverblijfplaatsen in het zwembad.
4.2.2 Licht beschermde soorten Konijn Het konijn is binnen de Flora- en faunawet slechts licht beschermd (tabel 1) en voor deze groep soorten geldt in principe een vrijstelling bij ruimtelijke ingrepen, al dient de zorgplicht in acht te worden genomen. De aanwezigheid van het konijn is in ecologische zin echter van groot belang door hun positieve invloed op duinvegetaties. In de duinen is het konijn onmisbaar om de vegetatie ‘kort’ te houden. Van hun invloed op de vegetatie en graverij profiteren ook veel typische duinsoorten, zoals tapuit en indirect ook duininsecten. Het konijn gaat sterk achteruit vanwege ziekten en hierdoor verdient het aanbeveling de volgende maatregelen in acht te nemen: o o
Graafwerkzaamheden uitvoeren buiten het voortplantingseizoen (zorgplicht); Zoveel mogelijk aanwezige konijnenholen ontzien met de werkzaamheden;
15
4.3
Samenvatting
De werkzaamheden kunnen conform de regelgeving van de Flora- en faunawet worden uitgevoerd, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
16
Broedvogels (Tabel 3): Werken buiten het broedseizoen; Vleermuizen (Tabel 3): afhankelijk van de werkzaamheden nader onderzoek tijdens de zomer- en paarperiode (15 april - 1 oktober) Huismus: indien de fietsenstalling wordt afgebroken nadere inspectie op eventuele nestplaatsen (elk jaargetijde); Konijn en overige licht en niet beschermde soorten: zorgplicht in acht nemen
5. BRONNEN EN LITERATUUR Aa, E. van der (2013) Gemeente Ameland, Hotel Nes. Voortoets in het kader van de herziene Natuurbeschermingswet 1998. Rho - adviseurs voor leefruimte, Amsterdam. Broekhuizen, S., et al., (1992). Atlas van de Nederlandse Zoogdieren. Stichting Uitgeverij van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging, Utrecht. Dienst regelingen, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (dec. 2011a). Soortenstandaard Gewone dwergvleermuis Pipistrellus pipistrellus Dienst regelingen, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (dec. 2011b). Soortenstandaard Gewone grootoorvleermuis Plecotus auritus Dienst regelingen, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (dec. 2011c). Soortenstandaard Rugstreeppad Bufo calamita Dienst regelingen, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (dec. 2011d). Soortenstandaard Ruige dwergvleermuis Pipistrellus nathusii Dienst regelingen, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (dec. 2011e). Soortenstandaard Zandhagedis Lacerta agilis Dienst regelingen, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (maart 2013a). Soortenstandaard Rosse vleermuis Nyctalus noctula Dienst regelingen, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (maart 2013b). Soortenstandaard Watervleermuis Myotis daubentonii Dietz, C. et al., (2011). Vleermuizen. Alle soorten van Europa en Noordwest-Afrika. De Fontein/Tirion Uitgevers B.V., Utrecht.
www.waarneming.nl www.drloket.nl www.synbiosis.alterra.nl www.zoogdiervereniging.nl www.telmee.nl www.ravon.nl
17
6. BIJLAGE I DE FLORA- EN FAUNAWET Op 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Hierin is de soortbescherming vastgelegd. Hiermee is ook de verplichting ontstaan om ruimtelijke plannen aan deze wet te toetsen. De volgende wetsartikelen- en bepalingen uit deze wet zijn, in het onderhavige geval, relevant:
6.1
Algemene zorgplicht
De zorgplicht (artikel 2)houdt in dat eenieder dient te voorkomen dat zijn of haar handelen nadelige gevolgen heeft voor alle in het wild levende planten en dieren. Als dat niet mogelijk is, dienen die gevolgen zoveel mogelijk beperkt of ongedaan gemaakt te worden. De zorgplicht geldt altijd en overal, zowel voor beschermde als onbeschermde soorten. Bij overtreding zijn er overigens geen sancties.
6.2 Verbodsbepalingen
Artikel 8 verbiedt het plukken, verzamelen, afsnijden, uitsteken, vernielen, beschadigen, ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen van beschermde inheemse planten. Artikel 9 tot en met 12 verbieden het doden, verontrusten, verwonden, vangen, bemachtigen of met het oog daarop opsporen van beschermde inheemse dieren, dan wel het beschadigen, vernielen, uithalen of verstoren van hun nesten, holen of andere voortplantings-, vaste rust- of verblijfsplaatsen.
Artikel 75 biedt de mogelijkheid ontheffing aan te vragen van de verbodsbepalingen.
6.3
Omgaan met beschermde soorten
Op 23 februari 2005 is een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) omtrent artikel 75 van de Flora- en faunawet is van kracht geworden. Voor het verkrijgen van vrijstellingen. In de nieuwe opzet van de Flora- en faunawet zijn beschermde soorten onderverdeeld in drie beschermingscategorieën (Tabellen 1,2 en 3). Vogels vallen hierbuiten en worden apart behandeld. Deze nieuwe indeling is bepaald door de zeldzaamheid of de mate van bedreiging van de beschermde soorten in Nederland, waarbij ook beschermde soorten van de Europese Habitatrichtlijn zijn ingepast. Het betreft de volgende beschermingscategorieën ingedeeld in drie tabellen: 1. 2. 3.
Tabel 1: Licht beschermde soorten: Tabel 2: Middelzwaar beschermde soorten: Tabel 3: Zwaar beschermde soorten:
vrijstelling gedragscode of ontheffing ontheffing
Tabel 1-soorten: Dit betreft een aantal licht beschermde, maar algemene soorten in Nederland, waarvan de gunstige staat van instandhouding niet in het geding is. Voor deze soorten geldt wel de zorgplicht. Voor schade aan deze soorten geldt op voorhand een vrijstelling, mits bij ingrepen sprake is van bestendig beheer- en onderhoud, bestendig gebruik of ruimtelijke ontwikkelingen. Als dit niet het geval is, moet er alsnog een ontheffingsaanvraag worden gedaan, waarbij getoetst wordt volgens het criterium 'doet geen afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding van de soort' (de lichte toets). Tabel 2 –soorten: Beschermde soorten waarvoor niet op voorhand vrijstelling wordt verleend, maar kan worden gewerkt volgens een door de ministerie goedgekeurde gedragscode. De gedragscode moet vermelden hoe bij het uitvoeren van de werkzaamheden schade aan planten en dieren en hun verblijfsplaatsen wordt voorkomen of zoveel mogelijk wordt beperkt. Er moet aantoonbaar volgens een goedgekeurde gedragscode worden gewerkt om te voldoen aan de bewijslast. Dit betekent dat de werkprocessen gedocumenteerd dienen te worden. Als er nog geen gedragscode is of niet volgens een gedragscode gewerkt wordt, moet bij overtreding van de artikelen 8 – 12 van de Flora- en faunawet alsnog een ontheffing worden aangevraagd. De toetsing die dan dient plaats te vinden, betreft een ‘lichte toets’. Hierbij wordt alleen getoetst of de activiteiten de gunstige staat van instandhouding van een soort in gevaar brengen. Deze toets vereist dat er inzicht moet zijn in de betekenis van het plangebied als leefgebied voor de soort in relatie tot de omliggende
18
populaties. Als dit inzicht niet bestaat, dient daar onderzoek naar plaats te vinden. Dat kan betekenen dat ook onderzoek buiten het plangebied noodzakelijk is. Daarnaast moet worden voldaan aan de zorgplicht Tabel 3-soorten: Dit betreft de meest zwaar beschermde soorten (waaronder soorten die vermeld zijn in bijlage IV van de Europese Habitatrichtlijn). Een ontheffingsaanvraag voor eventuele schade aan deze soorten wordt getoetst via een zogenaamde ‘uitgebreide toets’ aan drie criteria. Voor het verkrijgen van een ontheffing moet aan vier criteria worden voldaan: 1) er is sprake van een in of bij de wet genoemd belang 2) er is geen alternatief voor de ingreep 3) de ingreep doet geen afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding van de soort 4) er wordt voldaan aan zorgvuldig handelen (zie paragraaf 6.5).
6.4 Vogels Vogels zijn niet in één van deze tabellen opgenomen en worden in de nieuwe opzet van de Flora- en faunawet apart behandeld. Voor vogels geldt een algemene bescherming, waarbij het verboden is vogels en hun nesten in het broedseizoen te verstoren. Werkzaamheden of gebruik van ruimte waarbij vogels worden gedood of verontrust, of waardoor hun nesten of vaste rust- of verblijfplaatsen worden verstoord, zijn verboden. In de praktijk betekent dit dat met name het broedseizoen ontzien dient te worden, aangezien juist in deze periode sprake zal zijn van verontrusting, doden of verstoren van nesten of vaste rust- of verblijfplaatsen. Als de werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden, zal in het algemeen niet snel een ontheffing nodig zijn. Bepaalde nesten waarvan meerjarig gebruik wordt gemaakt zijn jaarrond beschermd. Voor lijst van vogelsoorten waarvan het nest het gehele jaar beschermd is, zie “Aangepaste lijst jaarrond beschermde nesten” van Dienst Regelingen (28 augustus 2009).
6.5 Zorgvuldig handelen Zorgvuldig handelen (artikelen 2b, 2c, 2d en 16 c AMvB) is gekoppeld aan de beschermde soorten waarvoor ontheffing kan worden aangevraagd en gaat een stapje verder dan de zorgplicht. Niet zorgvuldig handelen is strafbaar. Zorgvuldig handelen vereist altijd een inspanning om te overzien wat de beoogde ingreep voor gevolgen kan hebben. Een initiatiefnemer moet altijd vooraf inventariseren welke beschermde (niet vrijgestelde) soorten aanwezig zijn in een gebied waar een ingreep wordt gepland. Ook moet de initiatiefnemer in redelijkheid alles doen of juist laten om te voorkomen, of zoveel mogelijk beperken, dat de artikelen 8 – 12 van de Flora- en faunawet worden overtreden. Een belangrijke eerste stap daartoe is bijvoorbeeld een juiste planning van de werkzaamheden, om te voorkomen dat dieren in de voortplantingstijd verstoord worden.
19