ECHTSCHEIDINGSGRONDEN NAAR ENGELS RECHT .)
door Ingrid ROEVENS
1. Het Engels recht kent geen echtscheiding bij onderlinge toestemming ; wel kent het een scheiding van tafel en bed (judicial separation). Tot in het jaar 1937 toonde de Engels wet zich strenger voor de vrouw dan voor de man. Sedertdien kunnen zij om dezelfde redenen de echtscheiding bekomen.
Vooreerst wordt aandacht besteed aan de nog vigerende wetgeving inzake echtscheiding: de Matrimonial Causes Act 1965. Daarna wordt de Divorce Reform Act van 22 oktober 1969 onderzocht. Deze nieuwe wet, die op 1 januari 1971 in werking treedt, schaft al de bestaande rechtsgronden tot echtscheiding af en vervangt ze door een enkele grond, de definitieve ontwrichting van het huweli jk. Hierdoor sluit de Engelse wetgeving zich aan bij de moderne tendens in het huwelijksrecht, die het probleem van de echtscheidingsgronden niet meer behandelt in het licht van de schuldvraag, maar van oordeel is dar men een verzoek tot onbinding van het ·hmyelijk dient in te willigen wanneer het gaat over een volkomen ontwricht huwelijk. Bij het beoordelen van de vraag of een huwelijk werkelijk volkomen ontwricht is wordt daarbij aan de feitenrechter een min of meer grote vrijheid
(1)
Gekonsulteerde werken: BROMLEY, P.M., Family Law, 3 ed., London, Butterworths, 1966. JACKSON, J., e.a., Rayden's Practice and Law of Divorce, 10 ed., London, Butterworths, 1967. JOHNSON, E.L., Family Law, 2 ed., London, Sweet & Maxwell, 1965. TOLSTOY, D., The Law and Practice of Divorce and Matrimonial Causes, in'cluding Proceedings in Magistrates' Courts., London, Sweet & Maxwell, 1963.
55
toegekend. In de Divorce Reform Act heeft de Engelse wetgever een aantal wettelijke bewijsmiddelen voorzien, die de rechter dienaangaande binden. In een derde afdeling tenslotte wordt de vergelijldng gemaakt met de Belgische wetgeving inzake echtscheidingsgronden.
Afd. 1. MATRIMONIAL CAUSES ACT 1965 A. Overspel (Adultery) 2. «Adustery is voluntary sexual intercourse between a married person and a person of the opposite sex, the two persons not being married to each other.» (2) «Vrijwillige geslachtsgemeenschap van een der echtgenoten met een derde persoon van hen andere geslacht, tijdens het huwelijk.» (3)
3. Het overspel moet vrijwillig gebeurd zijn. Zowel fysisch als mentaal moet de daad gewild zijn. De partijen moeten op het moment van de handeling het karakter van hun daad kunnen apprederen. Indien de gedaagde op het ogenblik van de betrekkingen zo krankzinnig was dat hi j niet besefte wat hij deed, kan hij niet worden aangeklaagd wegens overspel. Indien een man de echtgenoot van een vrouw nabootst om met haar betrekkingen te kunnen hebben kan dit de vrouw niet worden aangerekend als overspel. Men aanziet de vrouw in dergelijk geval als 'geschaakt' en dus niet meer volledig beschikkend over haar vrije wil.
4.
Geslachtsgemeenschap behelst een zekere graad van penetratie. Een volledige geslachtsgemeenschap met zaadlozing wordt niet vereist. Dit heeft voor gevolg dat een vrouw aangeklaagd wegens overspel, zich zonder resultaat verdedigt met een doktersbewijs dat zij nog 'virgo intacta' is. Indien het overspel bewezen is zal het hof geen rekening houden met het al of niet maagd zijn vermits dit een irrelevant feit wordt zodra men aanneemt dat een gedeeltelijke penetratie voldoende is om van geslachtsgemeenschap te spreken. 5. Het overspel moet gebeurd zijn tijdens het huwelijk en v66r dat de eis tot echtscheiding werd ingediend. Wei kunnen feiten die niet in die tijdspanne voorgekomen zijn, ingeroepen worden om een eis meer kracht bij te zetten en het hof gemakkelijker te overtuigen; als enige grand tot echtscheiding komen zi j echter niet in aanmerking. W anneer overspel, om hete even wanneer gepleegd, vergeven werd kan het geen grand tot echt-
(2) (3)
56
TOLSTOY, o.c., blz. 27. VANDENBRANDE, L., Buitenlandse wetteksten, Min. v. Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel, Dienst voor Buitenlandse Wetgeving, Brussel, blz. 42, nr. 29.
scheiding vormen. W el kan dit nog aangehaald worden om andere gronden kracht bij te zetten. 6. De bewijslast van bet overspel komt toe aan de eiser. Hoe wordt overspel bewezen ? Overspel kan bewezen worden door vermoedens. Indien bepaalde feiten niet anders kunnen uitgelegd worden kan bet hof ze aanvaarden als voldoende bewezen. Zo wordt overspel vermoed als de gedaagde en medegedaagde de nacht hebben doorgebracht in een vertrek. Tach zal bet hof geen voldoening nemen aan de waarschijnlijkheid; bet overspel moet duidelijk zijn. Zeer zelden zullen de overspeligen verrast worden tijdens hun overspel en moet dit dus worden afgeleid uit allerlei bijkomende omstandigheden. De beweringen van de eiser volstaan niet. Zij moeten versterkt worden door omstandigheden en getuigen. Getuigen worden tach met enige achterdocht aanhoord, vooral betaalde detectives. Hotelcases worden aan strenge eisen onderworpen vooraleer ze aanvaard worden als geldig bewijs. Zo zal een hotelrekening en de getuigenis van een personeelslid van bet hotel niet volstaan. De eiser moet de medeplichtige kunnen identificeren. Bekentenis kan slechts een geldig bewijs zijn indien ze zonder dwang werd gedaan, wat dan ook moet onderzocht worden. De bekentenis op zichzelf zal nooit een voldoende grand zijn om echtscheiding te bekomen. Steeds zal ze moeten gestaafd worden met bijkomende feiten. Bekentenissen uitgaande van de partij die de echtscheiding wenst worden zeer kritisch onderzocht. Indien de bekentenis gegeven wordt door een vrouw die er alles bij kan verliezen wordt ze meestal wel voor waar gehouden. Dit heeft voor gevolg dat overspel wordt bewezen geacht maar nog niet de beschuldigingen tegen de medegedaagde. Indien de echtscheiding wordt toegestaan gaat deze laatste vrij-uit zonder er enig gevolg van te moeten dragen. Venereische ziekte geldt als bewijs van overspel indien bewezen is dat een der echtgenoten een dergelijke ziekte heeft opgelopen tijdens bet huwelijk zonder dat er gevaar voor besmetting bestaat afkomstig van de andere echtgenoot. Het bewijs wordt geleverd door een dokter zonder dat dit enige inbreuk betekent op zijn beroepsgeheim. Bezoek aan een bordeel door de vrouw is een onherroepelijk bewijs van overspel. Indien dit tegen de man wordt ingebracht, moet hij kunnen bewijzen dat hij de tijd daar aileen heeft doorgebracht, wil hij vrij-uitgaan. Bevalling geldt als bewijs van overspel door de vrouw indien bewezen wordt dat bet kind onmogelijk van de wettige echtgenoot kan zijn. Dit is bijvoorbeeld bet geval indien uit de vergelijking van de geboortedatum van bet kind en die der verlenging van bet vonnis dat de gerechtelijke scheiding toestaat blijkt dat het kind ontvangen is na het verlenen van vernoemd vonnis. Indien een dergeli jk vonnis niet verleend werd geldt het vermoeden dat elk kind wettelijk is. De man moet dan kunnen bewijzen dat hij geen geslachtsgemeenschap met zijn vrouw heeft gehad gedurende de periode van de verwekking van bet kind. Hij kan dit ondermeer door te
57
bewijzen dat het in de bedoelde periode onmogelijk was nag betrekkingen te hebben hetzij om psychologische, hetzij om feitelijke redenen. Bedoelde periode loopt van 360 tot 174 dagen v66r de bevalling. De geboorte wordt bewezen door het vertonen van een afschrift uit het geboorteregisten, met ondertekening van de vrouw. Men kan beroep doen op de bloedtest. W eliswaar heeft het hof niet de macht om de bleedtest te verplichten, maar het mag er rekening mee houden indien de test vrijwillig geleverd werd of toevallig bestond. Indien de vrouw in het geboorteregis::er voor de vader volledig vrijwillig een naam opgeeft die niet die van haar wettige echtgenoot is, geldt dit als bekentenis van overspel. Verkeer, genegenheid en gelegenheid : zelfs indien het verkeer en de genegenheid veelvuldig en overdreven zijn, geldt dit niet als bewijs van overspel. Overdreven veel bioscoop- en theaterbezoeken, diners, wandelingen, enz ... , zelfs onbetameli jke familiariteiten als liefkozingen en dergelijke, verzwaren de aanklacht van overspel wel maar zijn op zichzelf niet voldoende. Gelegenheid of opportuniteit kan soms een voldoende bewijs van overspel leveren, al client dit meestal aangevuld met bewijs van verkeer en gemeenzaamheid. Reeds onder de Huwelijksgeschillenwet van 1857 was bigamie, samen met overspel, een reden tot echtscheiding. Het is noodzakelijk dat dit gepaard gaat met een vorm van samenwoning.
B. Kwaad-willige verlating (Desertion) 7. «Desertion must be without cause, for a period of at least three years immediatly preseding the presention of the petition.» ( 4) «Bet verlaten van de eiser, door de verweerder, zonder oorzaak en sedert ten minste drie jaren op het ogenblik van het instellen van de eis.» (5) 8. Verlating slaat niet noodzakelijk op een 'plaats' m1ar wel op een staat van zaken, in casu de huwelijksstaat. Kenmerkend is wel dat verlating niet voltooid is bij het instellen van de eis, in tegenstelling met overspel en wreedheid wat afgelopen feiten moeten zijn. In hoofde van de echtgenoot die zijn partner verlaat moeten twee vereisten vervuld zijn: enerzijds de fysische verlating of 'fact of separation', anderzijds de 'intention to desert' of de intentie om bewust een einde te maken aan het samenwonen. Deze wordt afgeleid uit feitelijke omstandigheden. 9. Het klinkt erg onwaarschijnlijk maar toch wordt het voor mogelijk aangezien dat beide echtgenoten samen het plan opvatten om afzonderlijk te gaan Ieven, zonder dat aan een van hen de schuld wordt gegeven.
(4) (5)
58
TOLSTOY, o.c., blz. 37. VANDENBRANDE, o.c., blz. 43, nr. 30.
Wat niet aanvaard wordt is de voorhuwelijkse klausule tussen de aanstaande echtgenoten om afzonderlijk te leven, zelfs al wordt dit na her huwelijk bevestigd. Deze klausule is immers tegen de openbare orde. Bij verlating door de ene partij ontbreekt meestal de toestemming van de andere partij. Indien tijdens de periode van verlating een overeenkomst betreffende her onderhoudsgeld wordt getroffen tussen de echtgenoten, betekent dit niet dat de andere partij impliciter akkoord gaat. 10 Zander oorzaak betekent dat de verlatende partij geen reden heeft om weg te gaan. De eiser moet bewijzen dat er geen redenen zijn, want indien er gegronde redenen bestaan kan men niet van verlating spreken. Zo zal een gees~elijke of een lichamelijke ziekte van een der echtgenoten de andere niet verschonen om de zieke te verlaten. Zo zal de man kunnen aangeklaagd worden wegens scheiding indien hij zonder enige reden wdgert bij zijn vrouw te gaan wonen waar zij haar handelszaak heeft. 11. De periode van verlating moet ten minste drie jaar lang zijn. Ter berekening van deze termijn wordt geen rekening gehouden met een eventuele periode waarin men samen leefde met het oog op verzoening; deze periode mag echter niet langer dan drie maanden geduurd hebben. W anneer de echtgenoten gescheiden leven na her verkrijgen van het vonnis van gerechtelijke scheiding kan deze periode niet worden ingeroepen als grand tot echtscheiding. Het hof zal aan elke paging tot verzoening een realisatiemogelijkheid verlenen. Aan de verlating kan een einde komen door het opdagen van geldige oorzaken, door een vonnis van gerechtelijke scheiding of een vonnis dat een niet-samenwoningsklausule bevat, tenslotte door een 'fact of return' en 'animus revertendi'.
12. Zekere omstandigheden sluiten verlating uit als grand tot echtscheiding. Scheiding met akkoord van de verlaten parti j ; er is geen bepaalde vorm voorgeschreven: de toestemming kan zowel mondeling als schriftelijk gegeven worden. Voorbehoud moet gemaakt worden met betrekking tot wat hager gezegd werd over de voorhuwelijkse klausule van afzonder. lijke waning. Gerechtelijke scheiding of order tot scheiding: dit heeft voor gevolg dat de echtgenoten toestemming krijgen om afzonderlijk te leven. De hoven kunnen bovendien vonnissen verlenen waardoor de vrouw niet meer gedwongen wordt om samen te wonen met haar echtgenoot ; een dergelijke uitspraak heeft al de gevolgen van een gerechtelijke scheiding. Overspel of ander wangedrag door de eiser: indien tijdens de periode van verlating overspel gepleegd wordt door de eiser, moet deze bewijzen dat dit geen invloed heeft op de reden van het voortduren der verlating of op her gedrag van de verlater. Indien de gedaagde echter helemaal niets afweet van dit overspel moet hoegenaamd niets bewezen worden en blijft de verlating een geldige grand tot echtscheiding. Indien de man zich z6
59
gedraagt dat om het even welke vrouw hem zou verlaten, is de verlating door zijn vrouw voor hem geen geldige reden tot echtscheiding. Krankzinnigheid van de eiser wordt slechts aanvaard als geldige reden van verlating indien de gedaagde kan bewijzen dat het hem werkelijk onmogelijk was nog verder samen te leven met de eiser, juist omwille van diens krankzinnigheid. Een eis tot echtscheiding of gerechtelijke scheiding kan een einde betekenen aan de verlatingstermijn, doch dit is een feitenkwestie en hangt af van de inwilliging of verwerping van de eis. Verzoening stelt natuurlijk een einde aan de verlating als grond tot echtscheiding. De hoven zullen normaal al het mogelijke doen om een verzoening te bewerken. Aanbod van terugkomst maakt een einde aan de periode van verlating indien beide echtgenoten werkelijk terug samen leven. Er moet echter een dosis 'bona fide' bij zijn, wat veronderstelt dat de echtgenoten van plan zijn voor altijd bij elkaar te leven en hun gedragingen zodanig veranderen dat men redelijkerwijze kan samenleven. Indien de man bijvoorbeeld vraagt om opnieuw samen te wonen, maar nog steeds zijn ma!tresse gaat opzoeken, moet de vrouw dit aanbod niet aanvaarden. In dat geval zal de verlating, zelfs na de vraag van de man, niet in haar nadeel worden uitgelegd. 13. Er bestaat geen essentieeel verschil tussen enerzijds de situatie waarin de man de wil heeft om een einde te maken aan het samenleven en zijn vrouw verlaat en anderzijds de situatie waarin de man een einde wil maken aan de samenleving en zich z6 gedraagt dat zijn vrouw hem verlaat, of gelijk welke vrouw hem zou verlaten. In een dergelijk geval blijft de man als schuldige aangezien, alhoewel het in feite de vrouw is die haar man verlaat. Hier gelden dus dezelfde principes ten nadele van de schuldige echtgenoot als bij de gewone verlating. (Leer van de in::lirekte verlating)
C. Mishandeling (Cruelty)
14.
«Cruelty may be defined as willful and unjustifiable conduct of such a character as to cause danger to life, limb or health, bodily or mental, or as to give rise to a reasonable apprehension of such a danger.» (6) «Mishandeling is een zulkdanig gedrag dat het gevaar veroorzaakt voor leven, lichaam, gezondheid (lichamelijk of geestelijk) of, dat aanleiding geeft tot een redelijke vrees voor een dergelijk gevaar.» (7) 15. Het wangedrag moet zwaar en gewichtig zijn; het moet een zulkdanig karakter hebben dat het een gevaar veroorzaakt of aanleiding geeft tot vrees voor een dergeli jk gevaar.
(6) (7)
60
TOLSTOY, o.c.. blz. 60. VANDENBRANDE, o.c., blz. 44, nr. 31. j
Enkel indien vaststaat dat het gedrag van de gedaag::le oorzaak was van de ziekte waaraan aanlegger lijdt, of ernstige oorzaak van de gebrekkige gezondheid van de aanlegger bij verder samenwonen, zal zulk gedrag aangeduid worden als mishandeling. Het geheel van de gedragingen tussen man en vrouw moet onderzocht worden, alsook de ter zake dienende omstandigheden. Gevallen van brutaliteit of fysisch geweld leveren geen bijzondere moeilijkheden op en het Staat vast dat een enkele handeling voldoende is om mishandeling uit te maken. Zedelijke mishandeling kan wel moeilijkheden opleveren. Als grond tot echtscheiding moeten ze een zelfde gevolg hebben als fysisch geweld. Men zal hier rekening dienen te houden met de uitdagende houding van de aanlegger. Onbehoorli jk sexueel gedrag, tegen de wil van de andere echtgenoot, kan als mishandeling aangezien worden indien deze daardoor schade lijdt aan zijn gezondheid.
D. Krankzifmigheid (Unsou1zd mind)
16. «Either spouse may petition for divorce on the ground that the respondent is insurable of unsound mind and has been continuously under care and treatment for at least five years immediately preceding the presentation of the petition.» (8) 17. Krankzinnigheid inroepen als grond tot echtscheiding is aan srrenge eisen onderworpen. De eiser moet bewijzen dat de verweerder sedert ten minste vijf jaar onder verpleging en behandeling staat en dat er volgens medische deskundigen geen redelijke hoop op herstel van de verweerder bestaat. Ter berekening van de periode van vijf jaar wordt geen rekening gehouden met eventuele verlofperioden van maximum 28 dagen. Bij overbrenging van de ene instelling naar de andere worden de periodes samengesteld. De krankzinnige moet worden opgenomen in een officieel erkende ins telling. Het hof zal rekening houden met de graad van krankzinnigheid zoals die wordt meegedeeld in een officieel rapport.
E. Verkrachting, sodomie, bestialiteit (Rape, sodomy, bestiality) 18. Aileen de vrouw kan verkrachting, sodomie en bestialiteit inroepen als grond tot echrscheiding. Zij moet bewijzen dat haar man zich aan een of meer van die feiten schuldig maakte. W anneer de man beweert dat sodomie behoort tot de normale liefdesbetuigingen en de vrouw die in al haar onwetendheid gelooft en het toe staat, dan kan dit toch nog inge--
(8)
TOLSTOY, o.c., blz. 66.
61
roepen worden als grond tot echtscheiding. Paging tot sodomie wordt gerangschikt bij mishandeling.
Afd. 2. DIVORCE REFORM ACT 1969 (8') 19. De Divorce Reform Act van 22 oktober 1969, die in werking treedt op 1 januari 1971, schaft al de bestaande gronden voor echtscheiding af. Voortaan zal er nog slechts een enkele rechtsgrond bestaan tot het vorderen van de echtscheiding : de definitieve ontwrichting van het huwelijk.
In art. 2 somt de wet vijf feiten of toestanden op, waarvan er minstens een moet verwezenlijkt zijn, wil men van een onherroepelijke ontwrichting van het huwelijk spreken. Deze feiten zijn: a) De gedaagde heeft overspel gepleegd en de eiser vindt het onmogelijk nog met hem samen te Ieven. b) De gedaagde heeft zich z6 gedragen dat van de eiser redelijkerwijze niet meer kan verwacht worden nog met hem samen te !even. c) De gedaagde heeft de eiser verlaten voor een ononderbroken periode van teruninste twee jaar onmiddellijk voorafgaande aan het voorleggen van de eis. d) De echtgenoten leefden gescheiden gedurende een ononderbroken periode van tenminste twee jaar onmiddellijk voorafgaande aan het indienen van de vordering, en de gedaagde gaat ermee akkoord dat een uitspraak zal gedaan worden. e) De echtgenoten leefden gescheiden gedurende een ononderbroken periode van tenminste vijf jaar onmiddellijk voorafgaande aan het indienen van de eis. Het zal de plicht zijn van het hof de feiten, ingeroepen door de aanleggende partij, zo nauwkeurig mogelijk te onderzoeken. Indien duidelijk zou blijken dat het huwelijk niet totaal ontwricht is, zal het hof de ech> scheiding niet verlenen. w ordt daarentegen een of meerdere van de opgesomde feien als bewezen beschouwd, dan velt het hof een voorlopig vonnis, dar na een periode van minimum zes weken wordt omgezet in een deflnitieve uitspraak. 20. Hierna volgt een korte bespreking van de vijf hager vermelde feiten. Als eerste feit werd genoemd het overspel van de gedaagde en de onmogelijkheid voor de eiser om nog verder met hem samen te !even. De beide punten van deze voorwaarde moeten duidelijk aanwezig zijn. Het
(8') Zie ook ROOSEN, D., Le divorce 4 juli 1970.
62
a l'anglaise,
Le Divorce Reform Act 1969, ].T.,
hof zal natuurlijk in zekere mate rekening houden met het bewijsmateriaal dat geleverd wordt door getuigen, maar daarnaast bestaat de mogelijkheid voor bet hof om inlichtingen in te winnen over bet gedrag van de gehuwden. De regel blijft bestaan dar de beweerde medeplichtige aangezien wordt als medegedaagde. De gedaagde heeft zich gedragen op een dergelijke manier dat van de eiser redelijkerwijze niet meer kan verwacht worden nog met de verweerder samen te leven. Dit is veeleer een feitenkwestie, maar aangenomen wordt dat de gedragingen waarvan sprake noodzakelijk bet karakter moeten hebben van een grove en gewichtige wreedheid of van een feitelijke verlating. Her geleden onrecht en de drie-jarige scheiding, in de Matrimonial Causes Act essentieel voor respektievelijk wreedheid en verlating, moeten volgens de nieuwe wet niet meer noodzakeli jk bewezen worden. Eisen die voorlopig nog gebaseerd zijn op verkrachting, sodomie of bestialiteit kunnen voortaan bij deze grond gerangschikt worden. De gedaagde heeft de eiser verlaten voor een ononderbroken periode van tenminste twee jaar onmiddellijk voorafgaande aan het voorleggen van de eis. Dit lijkt also£ de periode van drie jaar herleid is geworden tot twee jaar en wanneer de voorwaarden van b) (supra) vervuld zijn gaat her in de praktijk over een eenvoudige verlating. Opmerkelijk is bier dar we in de voorbereidende werken kunnen lezen dat de eiser slechts die periode van verlating kan inroepen die onmiddellijk voorafgaat aan de gerechtelijke scheiding, of aan bet vonnis van scheiding ; bet hof daarentegen kan de verlating beschouwen als voortdurend zodat de animus revertendi van de gedaagde geen nut meer heeft. De echtgenoten leefden gescheiden voor en ononderbroken periode van tenminste twee jaar onmiddellijk voorafgaande aan bet indienen van de vordering, en de gedaagde gaat ermee akkoord dat een uitspraak zal geveld worden. Deze voorwaarde behelst dus eigenlijk een omzeiling van her gebrek aan echtscheiding met onderlinge toestemming. Er dient opgemerkt dat het hof kan weigeren een voorlopig vonnis definitief te maken wanneer bet vaststelt dat de eiser de gevolgen van de echtscheiding anders voorstelde aan de gedaagde dan ze in werkelijld1eid zijn, zij het opze:telijk, zij her onopzettelijk. De bestaande opva~ting blijft van kracht dat de echgenoen aangezien worden als gescheiden e leven wanneer ze niet bi j elkaar in hetzelfde huishouden lev en. De ech~genoten leefden gescheiden d.i. afzonderlijk voor een ononderbroken periode van vijf jaar onmiddellijk voorafgaande aan het iniienen van de eis. Onmiddellijk zal opgemerkt worden dat deze tekst de best11ande grond van krankzinnigheid dekt. Reakties zullen hieraangaande niet uitblijven daar deze voorwaarde de mogelijkheid schept dat een onschuldige partij tegen haar wil gescheiden wordt. Anderzijds dient toegegeven dat dit wel een oplossing zal betekenen voor al deze personen die in een voortdurende toestand van onwettige vereniging leven, omdat een van de partijen met een derde gehuwd is.
63
Een van de voordelen van bet aanvaarden van de onherraepeli jke ontwrichtingstheorie is dat de beslissing enkel een staat van zaken voordraagt zonder enige vorm van moreel oordeel te vellen of een van de echtgenoten schuldig te verklaren. Maar zelfs onder deze wet zal bet hof nog moeten bepalen wie de verantwoordelijke was om aan bet huwelijk een einde te maken, teneinde schikkingen te treffen met betrekking tot onderhoud, hoederecht, enz .... 21.
Afd. 3. VERGELIJKING MET HET BELGISCHE RECHT 22.
De Belgische wet noemt als gronden tot echtscheiding:
a) Overspel van de vrouw (art. 229 B.W.) en onderhoud van bijzit door de man in de gemeenschappelijke waning (art. 230 B.W.). b) Gewelddaden en mishandelingen (art. 231 B.W.). Onder gewelddaden versaat de wet bier daden die bet leven in gevaar brengen, zodat de samenleving onmogelijk geworden is. Misbandelingen zijn daden van slecbte bebandeling die, zonder bet leven in gevaar te brengen, nocbtans voldoende blijk geven van wreedbeid, en aldus de samenwoning ondraaglijk maken. Om dat karakter te dragen moeten de mishandelingen van erge aard zijn; dit is een feitelijke kwestie die door de rechter ten grande zal beoordeeld worden (9). c) Grove beledigingen (art. 231 B.W.). Enerzijds client opgemerkt dat dit een zeer rekbaar berip is, dat heel veel overlaat aan het appreciarievermogen van de recbter, zodat bet een oplossing biedt voor sommige gevallen waar de andere gronden omwille van een of ander tekstargument niet kunnen ingeroepen worden (10). Anderzijds is deze echtscbeidingsgrand zo belangrijk geworden dat men aanneemt dat ook de andere boger vermelde feiten bet karakter moeten dragen van een grove belediging om een afdoende grand tot echtscbeiding uit te maken (11). d) De onderlinge en volgehouden toe stemming van de ecb '"genoten (art. 233 B.W.).
23. We komen tot de vaststelling dat de gronden tot ecbtscbeiding in feite niet zo veel van mekaar verscbillen in beide recbsstelsel, met uitzondering nocbtans van de krankzinnigbeid en de onderlinge toestemming. Wat deez laatste grand betreft weze opgemerkt dat hij in feite wordt ingevoerd door de Divorce Reform Act, mits de ecbtgenoten gescheiden leefden gedurende een ononderbroken periode van tenminste twee jaar onmiddellijk voorafgaande aan bet indienen van de vordering. KLUSKENS, A., Beginselen van bet burgerlijk recht, Personen- en fam:lierecht, Antwerpen, N.V. Standaard, 1942, nr. 437. (10) Voor de belangrijkste toepassing zie nr. 24, noot 15. (11) Zie bijv. : «Overspel van de vrouw is aileen dan een afdoende grond van echtscheiding, indien vooraf door de rechter is uitgemaakt geworden dat haar overspel beledigend is voor haar man, d.w.z. een voor haar man beledigende miskenning van de plicht tot getrouwheid. » (DELVA, W., Overzicht van rechtspraak, T.P.R. 1964, blz. 388.)
(9)
64
Verder ondervindt men dar het katalogeren van de foutenkategorieen die voor de eis tot echtscheiding kunnen ingeroepen worden enigszins anders ligt. Overlopen we even de verschillende gronden, zoals die in beide rechts~elsels voorkomen.
A. Ovenpel
24. De Engelse rechtsleer zegt dat overspel is : «de vrijwillige geslachtsgemeenschap van een der echtgenoten met een derde persoon van het an.:lere geslacht tijdens het huwelijk». De Beigische civiele auteurs geven geen definitie van het jmidisch begrip 'overspel'. Wei blijkt dat de componeren::l.e elementen van deze echtscheidingsgrond dezelfde zijn en wel namelijk: prima een schuldige wil, secunda geslachtsverkeer met een derde persoon en ter~io gepleeg.i tijdens her huwelijk. Naar Engels recht (voortaan E.R.) is vereist: de vrijwilligheid, zowel fysisch als mentaal. In her Belgische recht (voortaan B.R.) spreekt men van 'schuldige wil', war in wezen en oak casu'istisch gezien op hetzelfde neerkomt (12). War het begrip 'geslachtsgemeenschap' betreft: hier schijnt wei een verschil in nuancering te bestaan. Zo wordt in her E.R. niet de volledige voltrekking van her geslachtsverkeer vereist, een zekere graad van penetratie volstaat. Voor her B.R. lezen we: «L'union sexuelle doit etre consommee.» (13) Het is duidelijk dat terzake van het derde element - her overspel moet gepleegd zijn tijdens het huwelijk - geen verschil bestaat; dit behoort immers tot de essentie van het overspel. Aileen kan men wijzen op een zekere restrictie in het E.R. waar dit zegt dat feiten van v66r het huwelijk wel kunnen ingeroepen worden om andere feiten meer kracht bij te zetten en het hof gemakkelijker te overtuigen. Oak war het bewijs van overspel betreft stellen we een volledige gelijkenis vast tussen beide rechtsstelsels (14). Het belangrijkste verschil inzake overspel ligt hierin dat her B.R. onderscheid maakt tussen overspel van de vrouw en overspel van de man. Dit laatste is slechts grand tot echtscheiding indien de man zijn bijzit in de gemeenschappelijke waning gehouden heeft. (Vergelijk art. 229 en 230 B.W). Het E.R. kent een dergelijk onderscheid niet en behandelt de beide geslachten volkomen geli jk. Nochtans moet opgemerkt worden dar de Belgische rechtsleer en rechtspraak praktisch hetzelfde resultaat bereikt hebben door enerzijds de term 'gemeenschappelijke waning' zeer ruim te interpreteren, en anderzijds een (12) Zie bijv.: Brussel, 10 augustus 1965, Pas., II, 384. (13) Les Novelles, nr. 113. (14) Voor het E.R. zie: nr. 6. Voor het B.R.: «Le demc1ndeur peut prouver par tout moyen l'adultere». (R.C.].B. blz. 479, nr. 68.)
65
afzonderlijke daad van overspel van de man desgevallend te rangschikken onder de kategorie 'grove beledigingen' (15). Een recent wetsvoorstel wil deze discriminatie ook in de wettekst doen verdwijnen ( 16).
B. Kwaadwillige verlating In beide stelsel gelden als konstituerende elementen: de feitelijke 25. verlating en de animus deserendi. Toch dient opgemerkt dat het E.R. een bepaalde termijn vereist om onder de termen van deze grond te vallen. (M.C.A. 1965 : 3 jaar ; D.R.A. 1969 : 2 of 5 jaar.) In ons recht laat de wetgever deze kwestie over aan de soevereine appredatie van de feitenrechter. « le refus de cohabitation s' apprecie dans chaque cas d' espece. » ( 17) In beide s·elsels zal de rechter bij de beoordeling van de verlating rekening moeten houden met de omstandigheden: bijvoorbeeld scheiding met akkoord. Op te merken valt tensloee dat in ons recht kwaadwillige verlating als dusdanig geen grand tot echtscheiding uitmaakr, doch slechts voor zover dit een grove belediging ui:maakt. In het E.R. daarentegen wordt de kwaadwillige verlating nominatim als grand tot echtscheiding vernoemd. C. Mishandelingen
26. Zowel in het E.R. als in het B.R. wordt er de nadruk op gelegd dat het moet gaan over feiten van erge aard. W el dient gewezen op een zekere onderlinge afwijking. Indien de mishandeling een gevaar betekent voor het Ieven, lichamelijk of geestelijke gezondheid of vrees daarvoor doet ontstaan, geldt dit in beide stelsels als grand tot echtscheiding. Indien het gevaar echter niet dreigend is, blijf het in het E.R. nochtans een voldoende grand op zichzelf, dan wanneer deze handelingen in het B.R. weerom moeten ondergebracht worden onder de rechtsgrond 'grove belediging'. «Certaines violences, tout en ne revetant point le caractere: de cruaute qui dis~inguent les sevices, peuvent cependant porter une grave atteinte a la dignite des epoux et au respect qu'ils se doivent l'un a I'autre ... »(18) Typisch is dat het mishJndelen van kinderen in bijzijn van de vrouw geldt als mish1ndeling van haarzelf in het E.R. Bij ons daarentegen zullen dergelijke mishandelingen weer moeten ondergebracht bij de grove beledigingen. D. Krankzimzigheid
27. In het E.R. is krankzinnigheid een grand tot echtscheiding mits aan zekere voorwaarden is voldaan: medisch bewijs van onwaarschijnlijk(15) (16) (17) (18)
66
Cass., 23 feb~uari 1962, Pas., I, 718. Wetsvoorstel BASCOUR, Pari. Doc., Senaat, 1968-'69, nr. 178 (5 februari 1969). Rec. fur., Nivelles, 1961, blz. 80. R.T.B., 1962, I, 89.
heid van mentaal herstel en een verpleging van minstens vijf jaar in een officieel erkende instelling. In het B.R. daarentegen is de krankzinnigheid niet aileen geen grond tot echtscheiding, maar de vordering tegen een mentaal gestoorde zou eenvoudig onontvankelijk verklaard worden. «Toutefois nous attirons !'attention sur ce que la demence de l'un des epoux rend impossible 1'exercice de !'action en divorce ou en separation de corps, ainsi que la defense a pareille action, aussi longtemps que l'epoux malade n'aura repris l'usage de ses facultes intellectuels.» (19) Nochtans bestaat in het B.R. een strekking om een versoepeling te brengen in de absoluutheid van de onontvankelijkheid van vorderingen tegen krankzinnigen. «On peut repeter a ce sujet que doctrine et jurisprudence apprecient moins severement la recevabilite d' actions aussi graves et personnelles, et qu'ils est paradoxal d'accorder au dement, assigne en divorce une protection que 1'on refuse a des personnes qui ne sont pas mieux que lui en mesure de se defendre.» (20) Er weze opgemerkt dat v66r het tot stand komen van het B.W. de krankzinnigheid ook in ons recht een grond tot echtscheiding uitmaakte (21). E. V erkrachting, sodomie, bestialiteit 28. Deze grond kan alleen ingeroepen worden door de vrouw. In ons recht worden deze vormen van sexueel wangedrag niet met name genoemd bij de gronden tot echtscheiding. In feite echter zullen deze gedragingen ook bij ons ter motivering van de vordering kunnen aangevoerd worden, maar dan als karakterizeringen van 'grove beledigingen'. «L'accomplissement du devoir conjugal doit etre conforme au loi de la nature. La violation du respect physique et moral que se doivent les epoux constituerait une injure grave. De la, la notion de la 'faute' dans les relations sexuelles. II y aura injure grave, et meme sevices ou exces, le cas echeant, si les rapports sexuelles degenerent en manifestations de bestialite degradente, ou si des pratiques contre nature, ou des manreuvres anticonceptionelles sont imposees. Lorsque 1' etat de sante ou la complexion de la femme imposent des menagements, une insistance susceptible de compromettre sa sante ou sa vie contredirait directement au devoir d'assistance.» (22)
Besluit 29. In voorgaande studie plaatsten wij ons op het standpunt van het positieve recht en de lege ferenda. Hetgeen ons het sterkste opviel bij de bestudering van de nieuwe Engelse wetgeving was het verlaten van de verschillende echtscheidingsgronden om in de plaats daarvan het ontwrichtingsprincipe te stellen. (19) (20) (21) (22)
R.P.D.B., II, VO Divorce, blz. 822, nr. 69. R.C.].B., 1962, blz. 481, nr. 30. R.P.D.B., III, blz. 816, nr. 15. DE PAGE H., Traite etementaire de droit civil belge, Tome I, 2 ed., Brussel, Bruylant, 1939, blz. 946, nr. 967.
67
In de pluralistische maatschappij waarin wij leven is het ondoenlijk de instelling zelf van de echtscheiding uit te schakelen. Derhalve s~elt zich de vraag naar de doelmatigste regeling ervan. Moet men het probleem van de echtscheiding blijven behandelen in het licht van de schuldvraag of moet men niet veeleer het verzoek tot ontbinding van het huwelijk inwilligen indien men staat voor een volkomen ontwricht huwelijk ? In dit laatste geval wordt de schuldvraag eenvoudig niet gesteld. Meestal is de ontwrichting van een huwelijk trouwens niet te wijten aan «schuld» van een der echtgenoten . . . (2 3). Door deze nieuwe principes te huldigen sluit de Engelse wetgeving zich aan bij de nieuwere tendens die in verschillende landen meer en meer ingang begint te vinden. Ook de Rooms-Katholieke Kerk zou reeds lang de volkomen ontwrichting van het huwelijk erkennen (24). Is hierbij geen weg ingeslagen die de Belgische wetgever zonder schroom mag volgen ? Deze nieuwe idee is minstens een grondige overweging waard (25). (23) HUIZING, Vermenselijking van de echtscheiding, De Bazuin, 9 november 1969, blz. 1. (24) VANDENBERGHE, Trouw is opdracht voor gehuwden en geen eigenschap van huwelijk, Vr:je Tribune, De Standaard, 5 februari 1970. (25) VICTOR, R., Boekbespreking: M. Nevejan en }. Huijts, Echtscheiding, in R. W .., 1969-1970, 1114.
verhuring van
AVONDKLEDIJ
HABIJTEN, SMOKINGS, OVERJASSEN, ZWARTE KOSTUUMS, PELZEN, PLATENDRAAIERS, VERSTERKERS en PLATEN. TEVENS AVONDKLEDIJ VOOR DAMES.
Het enige adres te Leuven :
Leopoldstraat 6
Tel. 248.22
Open aile dagen van 9 tot 12.30 uur en van 14 tot 20 uur - . 's Zaterdags tot 19 uur.
68