UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN
Echtscheiding en Gendergelijkheid in Tunesië Een kwalitatief veldonderzoek naar de wettelijke en reële dimensie van echtscheiding.
Wetenschappelijke verhandeling aantal woorden: 24 951
VERMEIREN JOYCE
MASTERPROEF MANAMA CONFLICT AND DEVELOPMENT
PROMOTOR: PROF. DR. ZEMNI
ACADEMIEJAAR 2010 – 2011
1
Abstract
Echtscheiding is niet meer weg te denken uit de Westerse samenleving. Dat geldt ook voor de Arabische wereld. Tunesië neemt daarin een bijzondere plaats in. Echtscheiding wordt er al enkele decennia niet meer gereguleerd door islamitische wetgeving. Sinds de omwenteling van een religieus naar een seculier wetgevend systeem werd de wetgeving omtrent echtscheiding opgenomen in de Code du Statut Personnel. De nieuwe familiewetgeving betekende een breuk met de traditionele privileges van de man. Vandaag beschikken mannen en vrouwen over gelijke rechten. Maar wet en realiteit zijn zelden één. Er is dan ook sprake van een dichotomie tussen de garanties in de wet en de realiteit van vrouwen in een echtscheidingssituatie, die in de eerste plaats het gevolg is van sociale factoren. Uit een thematische analyse van zestien expertinterviews in het kader van een veldonderzoek in Tunis resulteert het inzicht dat sociale veroordeling in geval van echtscheiding bijna uitsluitend gericht is op vrouwen. Enerzijds omdat een vrouw, wanneer zij gescheiden is, beschikt over een grote vrijheid op het seksuele niveau. Anderzijds omdat de vrouw verantwoordelijk wordt geacht voor het welzijn van haar kinderen. Ten allen tijde moet zij handelen in het belang van haar gezin. Ondanks de veranderde positie van vrouwen op het publieke domein blijft een vrouw dus in de eerste plaats een moeder en een echtgenote.
2
Voorwoord
Deze thesis is tot stand gekomen door vele uren lezen, herlezen, schrijven en herschrijven. Graag wil ik professor Zemni bedanken voor zijn inbreng in dit proces. Daarnaast is deze thesis ook tot stand gekomen door het uitvoeren van een veldonderzoek in –waar anders dan- Tunesië. Dit veldwerk werd mogelijk gemaakt door VLIR-UOS. Mijn dank gaat uit naar alle respondenten die hun jarenlange kennis en ervaring met mij wilden delen. Hun bijdragen liggen aan de basis van dit schrijven. Speciale dank gaat uit naar Association Tunisienne des Femmes Démocrates. Ook dank aan Catherine en Salem voor het immer enthousiasme waarmee zij mijn verblijf in Tunesië hielpen voorbereiden. En dank aan Ishrak, om me het echte Tunesië te tonen. Maar vooral wil ik de Maamouri‟s bedanken. Voor hun gastvrijheid en hun grenzeloze vriendschap.
3
Inhoudsopgave
ABSTRACT
2
VOORWOORD
3
INLEIDING
6
1
ECHTSCHEIDING EN DE VROUW 1.1 De vrouw in de islam 1.2 De vrouw in Tunesië 1.3 Echtscheiding in Tunesië 2 ECHTSCHEIDING IN DE CODE VOOR DE PERSOONLIJKE STATUS 2.1 Een breuk met de traditionele wetgeving 2.2 De procedure voor echtscheiding 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4
2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3
2.4 2.4.1 2.4.2
3
De modaliteiten van echtscheiding De modaliteit van onderlinge toestemming De modaliteit van « préjudice » De modaliteit van « caprice »
De gevolgen van echtscheiding De morele gevolgen van echtscheiding De materiële gevolgen van echtscheiding
MODERNITEIT IN DE FAMILIE 3.1 Moderniteit als sociale evolutie 3.1.1 3.1.2
3.2 3.2.1 3.2.2
4
De fase van de dagvaarding De fase van bemiddeling De fase van de dringende maatregelen De fase van de uitspraak
Het moderne gezin in de moderne samenleving De regressie van de patriarchale idee
Moderniteit als illusie De imperfecties van moderniteit De crisis van het mannelijke ego
GELIJKHEID IN DE SAMENLEVING 4.1 Het proces van emancipatie 4.1.1 4.1.2 4.1.3
4.2
De visie van Bourguiba De strijd van het feminisme Industrialisering, urbanisatie en toegang tot onderwijs
Gelijkheid in de wet
OPZET 1.1 Probleemstelling & onderzoeksvraag 1.1.1 1.1.2
1.2 1.2.1 1.2.2
2
10 11 11 12
12 12 12 13
13 13 15
18 18 18 19
20 21 21
22 23 23 23 24
25 27
METHODE 1
6 6 7 8 9 9 10
Probleemstelling Onderzoeksvraag
Aard van het onderzoek Doelstelling van het onderzoek Onderzoekscontext
ONDERZOEKSGROEP 2.1 Selectie van de respondenten 2.2 Aantal respondenten
27 27 27 28
28 28 29
29 29 30
4
3
2.3 Kenmerken van de respondenten PROCEDURE EN MATERIAAL 3.1 Gegevensverzameling 3.1.1 3.1.2
3.2 3.2.1 3.2.2
3.3 3.3.1 3.3.2
Expertinterviews Semigestructureerde vragenlijst
Methodologische kwaliteit Betrouwbaarheid Validiteit
Gegevensverwerking en gegevensanalyse Gegevensverwerking Gegevensanalyse
RESULTATEN
30 30 30 31 31
32 32 33
34 34 34
36
IS ECHTSCHEIDING EEN VEELVOORKOMEND FENOMEEN IN TUNESIË? 36 WELKE FACTOREN ZIJN VAN INVLOED OP DE BESLISSING TOT ECHTSCHEIDING? 37 2.1 Wie initieert: man of vrouw? 37 2.2 Is er een verschil tussen de jongste en andere generaties? 37 2.3 Speelt opleidingsniveau een rol? 38 2.4 Welke andere factoren zijn bepalend voor de beslissing om uit de echt te scheiden? 39 3 WAT ZIJN VEELVOORKOMENDE PROBLEMEN OF REDENEN AAN DE BASIS VAN ECHTSCHEIDING? 40 4 IN WELKE MATE ZIJN MANNEN EN VROUWEN IN TUNESIË ZICH BEWUST VAN HUN RECHTEN EN PLICHTEN I.V.M. ECHTSCHEIDING? 42 5 WORDT DE IDEE VAN ECHTSCHEIDING ALGEMEEN AANVAARD IN TUNESIË? 43 5.1 Kan men nog spreken van een taboe? 43 5.2 Wordt echtscheiding aanvaard in de samenleving? 43 5.3 Wordt echtscheiding aanvaard binnen de familie? 45 6 IS ER SPRAKE VAN EEN KLOOF TUSSEN DE WET EN DE REALITEIT? 46 6.1 Is er sprake van een kloof op het juridische niveau? 46 6.2 Is er sprake van een kloof op het sociale niveau? 48 7 WAT ZIJN DE PROBLEMEN BETREFFENDE DE GEVOLGEN VAN ECHTSCHEIDING? 49 7.1 Welke problemen gaan gepaard met de kwestie van het hoederecht? 49 7.2 Welke problemen gaan gepaard met de kwestie van de alimentatie? 50 8 IN WELKE MATE IS ER SPRAKE IS VAN GENDERGELIJKHEID IN DE TUNESISCHE SAMENLEVING? 51 1 2
BESPREKING EN CONCLUSIE
53
BIBLIOGRAFIE
61
BIJLAGEN
65
1 2 3
GELUIDSBESTANDEN VERTICALE ANALYSE HORIZONTALE ANALYSE
65 65 65
5
Inleiding
1
Echtscheiding en de vrouw 1.1
De vrouw in de islam
Twee globale beschavingen lijken bevangen in een complexe confrontatie op verschillende domeinen van menselijke activiteit (Akbar, 1999, p. 1; Shah, 2006, p. 870). De ene beschaving is terug te vinden in de landen van Noord-Afrika en het Midden-Oosten en de andere is geworteld in Noord-Amerika en West-Europa. De ideologische strijd tussen beide beschavingen lijkt in de eerste plaats gecentreerd rond de kwestie van de vrouw (Mashhour, 2005, p. 563; Shah, 2006, p. 869). De status van de vrouw in de samenleving, gelijke rechten en gendergelijkheid in de familiale sfeer zijn daarbij de belangrijkste thema‟s (Ariane, 1997, p. 109). Ondanks de talrijke verschillen bevatten deze schijnbaar tegenstrijdige beschavingen ook heel wat gemeenschappelijke ideeën. Daarom is het belangrijk de gemeenschappelijkheden te erkennen en wat verschillend is te begrijpen (Akbar, 1999, p. 1). Om de gemeenschappelijkheden en verschillen in kaart te kunnen brengen moeten een aantal misvattingen worden uitgeklaard. Zo bestaat er niet één islam, maar is de islam eerder een algemene noemer voor een veelheid aan interpretaties en concrete invullingen van de Koran en andere islamitische bronnen (Marcotte, 2003, p. 153; Mashhour, 2005, p. 563). Die concrete invulling is vaak afhankelijk van culturele specificiteit en lokale tradities, die in de loop der tijd verweven zijn geraakt met religie. Die culturele tradities liggen aan de bron van de misvattingen die bestaan omtrent de status van de vrouw in de islam (Ariane, 1997, p. 116; Madani, 2008, p. 135; Mashhour, 2005, p. 574; Smith, 1979, p. 522). Wanneer een onderscheid wordt gemaakt tussen de islam volgens de Koran en de andere bronnen voor de religie, en de islam als politieke ideologie verweven met cultuur en traditie kan worden vastgesteld dat de islam in zijn meest pure vorm bijzonder veel rechten toekent aan vrouwen. Vooral wanneer eerder dan een letterlijke interpretatie, een interpretatie volgens de geest van de Koran in acht genomen wordt, wordt duidelijk dat de islam aan vrouwen een bijzondere status toekent (“Arab women are demanding their rights, at last”, 2004, 19 juni). Niet alleen delen vrouwen in alle algemene rechten die de islam vooropstelt, ook zijn zij in de Koran onderwerp van bijzondere aandacht (Shah, 2006, p. 884). De Koran bevat veel richtlijnen over kwesties die betrekking hebben op vrouwen (Noordam, van Oordt & Cörüz, 1998, p. 68).
Zo voorziet de Koran in wettelijke
bescherming op het gebied van erfrecht, huwelijk en echtscheiding (Smith, 1979, p. 520). Hoewel de Koran streeft naar de bescherming van vrouwen in een huwelijksverband (Smith, 1979, p. 520; Shah, 2006, p. 884) kunnen vrouwen in een islamitische context maar moeilijk een volledige
6
gelijkheid met hun echtgenoot opeisen (Khan, 2009, p. 504). Man en vrouw die gelijk door God geschapen zijn, zijn zeer ongelijk geworden binnen islamitische samenlevingen in het algemeen en binnen de familiale sfeer in het bijzonder (Madani, 2008, p. 135; Mashhour, 2005, p. 563; Noordam et al., 1998. p. 70; Obermeyer, 1994, p. 42). Een overzicht van de islamitische geschiedenis toont aan dat veel van de vrouwvriendelijke bepalingen in de Koran binnen de patriarchale Arabische cultuur werden omgebogen en misbruikt ten nadele van vrouwen (Noordam et al., 1998, p. 68). Bovendien zijn die vrouwvriendelijke bepalingen nog eerder beperkt in de mate waarin ze op concrete wijze vrouwen bevrijden uit hun inferieure status (Khan, 2009, p. 514). Gezien de tijdsgeest ten tijde van de revelatie van de Koran waren de rechten en vrijheden die de Koran aan vrouwen toekent bijzonder vooruitstrevend (Obermeyer, 1994, p. 42; Shah, 2006, p. 881). In de vroege fasen van de islam was de Koran min of meer een avant-gardistisch vrouwenrechtendocument (Dris-AïtHamadouche, 2007, p. 123; Mashhour, 2005, p. 567). Vandaag de dag zijn de richtlijnen en concrete bepalingen die betrekking hebben op kwesties van vrouwen achterhaald. Toch bevat de Koran een aantal bepalingen die wijzen op een fundamentele gelijkheid tussen man en vrouw (Mashhour, 2005, p. 566). Ondanks de ruimte die bestaat voor een conservatieve interpretatie van de Koran door een letterlijke lezing, kan men door de geest van de Koran in acht te nemen vrouwvriendelijke bepalingen in de Koran interpreteren conform de behoeften van moderne islamitische samenlevingen (Mashhour, 2005, p. 567; Obermeyer, 1994, p. 42; Shah, 2006, p. 881; Tamanna, 2008, p. 328).
1.2
De vrouw in Tunesië
Tunesië is het land bij uitstek dat de geest van de Koran en de fundamentele bedoeling van de islam goed begrepen heeft. Door het herinterpreteren van de bestaande islamitische wetten is men in Tunesië gekomen tot een positieve wetgeving in het algemeen en een moderne code voor familiewetgeving in het bijzonder, beide geconstrueerd op een fundament van islamitische principes (Madani, 2008, p. 137; Mashhour, 2005, p. 584). De code voor de familiewetgeving, Code du Statut Personnel (CSP), bekleedt een bijzondere positie in de Tunesische samenleving (Jansen, 2007, p. 181). De Code werd ingevoerd onmiddellijk na de onafhankelijkheid van de Franse kolonisten in 1956, nog twee jaar voor de inwerkingtreding van de nieuwe grondwet (Jansen, 2007, p. 181; Mashhour, 2005, p. 583). De CSP omvat bepalingen omtrent het huwelijk, echtscheiding, erfrecht, het testament, voogdij, meerderjarigheid, geestesziekte etc. (République de Tunisie, 2010). Vooral met betrekking tot het huwelijk en echtscheiding betekende de inwerkingtreding van de CSP een breuk met een aantal traditionele privileges voor de man (Tamanna, 2008, p. 327). Polygamie werd strafbaar en verstoting van de vrouw door haar echtgenoot werd onmogelijk gemaakt door de invoering van de wettelijke bepaling dat echtscheiding enkel kan plaatsvinden voor een rechter in een (seculiere) rechtbank (Jansen ,2007, p. 205; Mashhour, 2005, p. 584; Tamanna, 2008, p. 336). 7
Wat de theorie betreft is Tunesië dus het beste voorbeeld dat een Arabisch moslimland kan evolueren tot een moderne staat in de globale samenleving, zonder daarbij haar roots uit het oog te verliezen (Tamanna, 2008, p. 323). Het eerste artikel in de Tunesische grondwet stelt dat de staatsgodsdienst in Tunesië de islam is (Jansen, 2007, p. 192), en ook de CSP is gebaseerd op een aantal belangrijke principes in de islam, zoals het belang dat wordt gehecht aan het huwelijk als belangrijkste institutie in de samenleving (Marcotte, 2003; p. 159). Maar theorie en realiteit zijn zelden één (Tamanna, 2008, p. 337). Hoewel de Koran ten tijde van de revelatie een ware golf van emancipatie zou kunnen betekent hebben, was de invloed van pre-islamitische tradities en gebruiken te sterk (Smith, 1979, p. 521). De kloof tussen het Woord van God en de uitvoering ervan door de moslims werd reeds in de zevende eeuw geslagen. Maar hoe zit het met de kloof tussen de Code van Bourguiba en de toepassing ervan in de Tunesische samenleving? Om op die zeer brede vraag een antwoord te kunnen formuleren zal worden ingegaan op een specifiek aspect van de CPS: echtscheiding. De centrale vraag is de vraag naar de kloof tussen de garanties betreffende echtscheiding in de CSP en de realiteit van vrouwen in een echtscheidingssituatie.
1.3
Echtscheiding in Tunesië
Echtscheiding kan worden opgevat als een proces waarbij men drie opeenvolgende fasen kan onderscheiden (Ministère des Affaires de la Femme et de la Famille, 2000, p. 7). Een eerste fase is de fase van de echtelijke problemen waarbij een permanent conflict centraal komt te staan in de relatie tussen echtgenoot en echtgenote. Een tweede fase is de fase van de echtscheidingsprocedure. De procedure begint met een aanvraag voor een echtscheiding, onder een bepaalde modaliteit, en eindigt met de uitspraak van de echtscheiding door een rechter. Tegelijk met de uitspraak worden ook maatregelen getroffen die de derde fase vormgeven (Hmida-Sahli, 1999, p. 24). Die derde fase is de fase waarin de echtscheiding een feit is en beide partijen zich moeten verzoenen met de materiële, morele en sociale consequenties (MAFF, 2000, p. 11-14). De fase van de echtscheidingsprocedure wordt sterk gereguleerd vanuit de wet en ook wat betreft de materiële en morele gevolgen van echtscheiding zijn in de wet duidelijke bepalingen opgenomen die richtlijnen uitzetten voor de rechterlijke uitspraak betreffende alimentatie, financiële compensatie voor materiële en morele schade, hoederecht etc. (Hmida-Sahli, 1999, p. 42- 65; République de Tunisie, 2010). De sociale gevolgen van echtscheiding daarentegen worden niet bepaald in de wet, maar worden vormgegeven vanuit de samenleving. Ook de fase van het permanent conflict tussen de echtgenoten wordt weinig tot niet gereguleerd. De echtelijke problemen spelen zich dan ook af in de intieme sfeer van de familie (MAFF, 2000, p. 7). In dat verband is vooral artikel 23 van de CSP van belang. Het artikel stelt dat « Chacun des deux époux doit traiter son conjoint avec bienveillance, vivre en bon rapport avec lui et éviter de lui porter préjudice. » (République de Tunisie, 2010, p. 12).
8
Om een kader te creëren waarbinnen wordt gekeken naar de reële situatie van vrouwen in een echtscheiding, en naar de intieme en de sociale dimensie in het bijzonder wordt in deze inleiding de focus breder afgesteld. Enerzijds wordt een overzicht gegeven van de wettelijke bepalingen betreffende echtscheiding. Anderzijds komen ook thema‟s als moderniteit en gendergelijkheid aan bod. Die thema‟s geven vorm aan de samenleving en de familie, die de kaders vormen waarbinnen de wet wordt beleefd en die bepalend zijn voor de feitelijke situatie in geval van een echtscheiding.
2
Echtscheiding in de Code voor de Persoonlijke Status
De invoering van het principe van juridische echtscheiding werd ingegeven door misinterpretaties van de islamitische richtlijnen betreffende echtscheiding. Door het codificeren van echtscheiding wilde Bourguiba een vervormde toepassing van islamitische principes vermijden. Hij zorgde ervoor dat de procedure, de modaliteiten, de materiële en de morele consequenties van echtscheiding werden gereguleerd op basis van authentieke religieuze richtlijnen en werden opgenomen in de Code voor de Persoonlijke Status (Baccouche, 2010; Jansen,2007, p. 206; Madani, 2008, p. 151). Daardoor ontstond een breuk met de traditionele wetgeving in verband met echtscheiding waarin traditie een centrale rol werd toebedeeld (Dris-Aït-Hamadouche, 2007, p. 119; Mashhour, 2005, p. 574; Shah, 2006, p. 892). 2.1
Een breuk met de traditionele wetgeving
In Sharia wetgeving wordt echtscheiding uitgedrukt door de term « talaq » , wat zoveel betekent als verstoting. Talaq is het recht van de echtgenoot om te scheiden van zijn vrouw. Toch is het unilaterale recht op echtscheiding niet absoluut (Mashhour, 2005, p. 572). Om van zijn vrouw te scheiden moet een man een goede reden hebben. Bovendien kan het recht op « talaq » ook worden overgedragen naar de vrouw. Die overdracht kan worden opgenomen in het huwelijkscontract. Daarnaast kan een vrouw ook andere condities laten opnemen in het contract. Indien die condities niet worden vervuld vormen zij grond voor echtscheiding. Ook als een vrouw vreest dat haar echtgenoot haar wreed zal behandelen of haar zal verlaten kan de rechter beslissen dat ze van hem mag scheiden door het terugbetalen van de bruidsschat (Masshour, 2005, p. 573; Shah, 2006, p. 893). Nog door justitiële autoriteit kan een vrouw een echtscheiding bekomen indien haar echtgenoot haar slecht behandelt of schade berokkent, indien de echtgenoot verkeert in de onmogelijkheid of de onwil om te voorzien in het levensonderhoud van het gezin, indien haar echtgenoot het gezin heeft verlaten of in geval van afwezigheid voor meer dan een jaar, of indien de voorzetting van het huwelijk schade haar zou berokkenen (Mashhour, 2005, p. 574-576). Wanneer er dus sprake is van materiële of morele schade is het een vrouw toegestaan om uit de echt te scheiden. Ook voor een echtscheiding in onderlinge overeenstemming wordt toestemming gegeven in de Sharia. (Madani, 2008, p. 154). Die mogelijkheden heeft de CSP enkel bevestigd en verder uitgewerkt. 9
Een eerste innovatie van de CSP bestaat in de mogelijkheid die werd gegeven aan de vrouw om de echtscheiding aan te vragen zonder dat er sprake is van een afbreuk aan de materiële situatie en/of het morele welzijn van de vrouw (Jansen, 2007, p. 209). In de Sharia wordt de mogelijkheid om een echtscheiding te bekomen in de eerste plaats toegekend aan de echtgenoot. Het is de echtgenoot zelfs toegestaan van zijn vrouw te scheiden door het mondeling uitspreken van de echtscheiding (Mashhour, 2005, p. 574; Obermeyer, 1994, p. 42; Shah, 2006, p. 892). En hoewel op basis van de bronnen voor de islamitische geloofsbeleving kan worden geargumenteerd dat het unilaterale recht op « talaq » moet worden ondersteund door een grondige reden, bestaat een consensus tussen de verschillende scholen voor islamitische jurisprudentie dat een echtscheiding zonder grondige reden, ondanks zondig van aard, toch geldig is (Mashhour, 2005, p. 574). Dat Sharia wetgeving dergelijke praktijken niet buiten de wet stelt is een duidelijke reflectie van de macht van sociale gewoonten en gebruiken en de invloed van traditie in de islamitische wetgeving (Dris-Aït-Hamadouche, 2007, p. 119; Mashhour, 2005, p. 574; Shah, 2006, p. 892). Om die invloed in te perken heeft de wetgever in het onafhankelijke Tunesië de procedure voor echtscheiding gecodificeerd en werd de beslissing omtrent de echtscheiding toevertrouwd aan een rechter in een civiele rechtbank (Jansen, 2007, p. 206; Madani, 2008, p. 151). De invoering van de justitiële echtscheiding betekende een tweede innovatie ten opzichte van de traditionele praktijk van mondelinge verstoting waarbij de echtgenoot kon rekenen op een privilege dat hem werd toegekend vanuit de samenleving. Waar de samenleving zich laat leiden door sociale gewoonten en gebruiken die ver zijn afgedreven van de geest van de islam - laat een civiele rechter zich leiden door het positief recht in de CSP. De justitiële arbitrage wordt door de CSP gereguleerd conform de vereisten van moderniteit én de finaliteit van de islam, die elk het principe van gendergelijkheid centraal stellen (Madani, 2008, p. 152; Shah, 2006, p. 880). 2.2
De procedure voor echtscheiding
De procedure voor het bekomen van een echtscheiding kan worden opgedeeld in een viertal fasen die elkaar chronologisch opvolgen. De procedure begint met de aanvraag en eindigt met de uitspraak van de echtscheiding. Daartussen bevinden zich de fasen van de bemiddelende sessies en het treffen van dringende maatregelen, beide onder leiding van de familierechter. 2.2.1
De fase van de dagvaarding
Een echtscheiding moet worden aangevraagd door de eiser (man of vrouw) of diens advocaat onder de vorm van een dagvaarding. Een kopie van die dagvaarding moet worden bezorgd aan de verwerende partij via een deurwaarder. Daarop legt de deurwaarder de aanvraag voor aan de voorzitter van de rechtbank of de familierechter die fungeert als vervanger. De dagvaarding omvat de volledige naam van beide partijen, hun adres en hun beroep, een uitnodiging voor de eerste bemiddelingssessie, plaats en datum van de sessie, de datum van de consumptie van het 10
huwelijk, het aantal kinderen en hun leeftijd en eventueel de vraag naar een schadevergoeding in geval van geleden schade. Eveneens moet men eveneens alle informatie toevoegen op basis waarvan de rechter in een latere fase beslissingen kan nemen. Daarnaast bevat de dagvaarding ook de huwelijksacte en officiële uittreksels van de geboorteacte van de beide echtgenoten en hun kinderen (Hmida-Sahli, 1999, p. 14-15). 2.2.2
De fase van bemiddeling
Wanneer de aanvraag ontvankelijk is bevonden stelt de voorzitter van de rechtbank een van beide vicevoorzitters aan als familierechter (Hmida-Sahli, 1999, p. 16). De echtscheiding kan niet worden uitgesproken alvorens de familierechter een poging heeft ondernomen de beide partners te verzoenen [art. 32 CSP] (République de Tunisie, 2010, p. 16). Deze fase is veel meer dan slechts een stap die moet worden ondernomen om een echtscheiding te bekomen. De fase van bemiddeling heeft een dubbele doelstelling. Enerzijds werd het concept van de bemiddelingssessies in het leven geroepen met het oog op het achterhalen van de echte oorzaken of redenen van het conflict tussen de echtgenoten dat heeft geleid tot het inzetten van de echtscheidingsprocedure. In het verlengde van die eerste doelstelling heeft de fase ook tot objectief de beide echtgenoten te overtuigen hun conflicten te overstijgen, en hun echtelijke verbintenis in stand te houden. De bemiddelingssessies worden dan ook gehouden zonder advocaten en binnen gesloten deuren (Hmida-Sahli, 1999, p. 19). In het geval er geen kinderen zijn is het aantal zittingen vastgelegd op één. Indien het koppel een of meerdere minderjarige kinderen heeft zullen drie sessies gehouden worden die telkens minstens 30 dagen van elkaar plaatsvinden [art. 32 CSP] (Hmida-Sahli, 1999, p. 18; République de Tunisie, 2010, p. 16). De aanwezigheid van beide partners is verplicht tijdens deze sessies. In geval van ongewettigde afwezigheid van een van beide partners verliest hij of zij alle rechten op financiële compensaties in het verdere verloop van de procedure. Die verplichte aanwezigheid wijst op het grote belang dat wordt gehecht aan de fase van bemiddeling (Hmida-Sahli, 1999, p. 19). 2.2.3
De fase van de dringende maatregelen
Als de familierechter er in slaagt de beider partners te verzoenen betekent dat het einde van de echtscheidingsprocedure. Indien de pogingen tot bemiddeling en verzoening tevergeefs zijn gebleken zal de familierechter een aantal dringende maatrelgelen nemen. Op basis van de bemiddelingssessies en informatie aangedragen door de beide partijen neemt de familierechter een beslissing omtrent de verblijfplaats van beide partners, het hoederecht over de kinderen, het bezoekrecht en de alimentatie die moet worden betaald aan de ouder aan wie het hoederecht wordt toegewezen. De beslissingen van de familierechter zijn echter slechts voorlopig en kunnen in het verdere verloop van de procedure nog worden herzien door de voorzitter van de rechtbank en de leden van het hof [art. 32 CSP] (HmidaSahli, 1999, p. 23; République de Tunisie, 2010, p. 16). 11
2.2.4
De fase van de uitspraak
Nadat een aantal hoorzittingen zijn gehouden met het oog op verzoening en een aantal dringende maatregelen zijn genomen draagt de familierechter de zaak over aan de rechtbank. Vervolgens worden een aantal hoorzittingen georganiseerd die een inzicht moeten opleveren op basis waarvan de rechtbank de echtscheiding uitspreekt en een definitieve beslissing neemt over alle elementen die gepaard gaan met een echtscheiding, zoals daar zijn het hoederecht, het bezoekrecht, de alimentatie, de financiële compensatie voor materieel en moreel leed, de verdeling van de goederen etc. (Masshour, 2005, p. 585; Hmida-Sahli, 1999, p. 24). 2.3
De modaliteiten van echtscheiding
De modaliteit van een echtscheiding is afhankelijk van de grond op basis waarvan de echtscheiding kan worden aangevraagd en toegekend. Artikel 31 van de CSP geeft drie mogelijke modaliteiten weer. Een eerste modaliteit is gebaseerd op grond van de onderlinge toestemming. Een tweede grond voor het toekennen van een echtscheiding is het bewijs van geleden materiële of morele schade. Deze modaliteit is de modaliteit van « préjudice ». De derde vorm van echtscheiding is gekend onder de benaming « caprice » en is gebaseerd op de uitdrukkelijke wens van een van beide partijen om te scheiden, zonder dat daarbij sprake is van schade of een schuldvraag. 2.3.1
De modaliteit van onderlinge toestemming
Wanneer beide partijen akkoord zijn met de echtscheiding spreekt men van een echtscheiding op grond van onderlinge toestemming [art. 31 CSP] (Mashhour, 2005, p. 585; République de Tunisie, 2010, p. 15). In dat geval is de aanwezigheid van beide partijen in de rechtbank een absolute vereiste. Beide moeten duidelijk hun akkoord voor de echtscheiding uitspreken en kunnen daarbij zowel financiële als andere voorwaarden stellen. In geval van deze modaliteit wordt door de rechtbank geen antwoord gezocht op de schuldvraag (Hmida-Sahli, 1999, p. 26). 2.3.2
De modaliteit van « préjudice »
In dit geval gaat het om een echtscheiding op grond van geleden schade berokkend door de andere partij. Het gaat om de afbreuk aan de materiële en/of morele integriteit in de vorm van overspel, echtelijk geweld, de onwil of het onvermogen van de echtgenoot om de onderhoudsplicht na te komen of het verlaten van de echtelijke woonst (Hmida-Sahli, 1999, p. 29-41; Masshour, 2005, p. 585). In dat geval kan diegene aan wie de materiële of morele schade is berokkend op unilaterale wijze om een echtscheiding verzoeken [art. 31 CSP] (République de Tunisie, 2010, p. 15). Daarbij wordt een schuldvraag geponeerd die moet worden beantwoord op basis van bewijzen. Om een echtscheiding te verkrijgen onder de modaliteit van « préjudice » is het dus belangrijk de geleden materiële of morele schade te kunnen bewijzen [art. 25 CSP] (République de Tunisie, 2010, p. 12; Hmida-Sahli, 1999, p. 28).
12
Ook wanneer door een van de partijen niet wordt tegemoet gekomen aan de condities omvat in het huwelijkscontract tussen de beide echtgenoten, kan het huwelijk worden ontbonden onder deze modaliteit (Hmida- Sahli, 1999, p. 27; Masshour, 2005, p. 585). 2.3.3
De modaliteit van « caprice »
Ten slotte kan ook een echtscheiding worden bekomen op grond van de uitdrukkelijke wens van een van beide partners, zonder een duidelijk aanwijsbare reden. Elk van de echtgenoten kan unilateraal de echtscheiding initiëren zonder daarbij een expliciete reden aan te geven [art. 31 CSP] (République de Tunisie, 2010, p. 15). Omdat geen schuldvraag wordt geponeerd moet het verzoek niet worden gejustifieerd met bewijzen (Hmida-Sahli, 1999, p. 27, Mashhour, 2005, p. 585). De verwerende partner kan wel een tegeneis formuleren in de zin van een verklaring niet akkoord te gaan met een echtscheiding. Als dan de vragende partij voet bij stuk houdt heeft de verwerende partner het recht een aantal eisen te formuleren aangaande het hoederecht, het logement etc. Daarnaast wordt de verwerende partner ook het recht op een morele en/of materiële schadevergoeding toegekend (Hmida-Sahli, 1999, p. 26). Omdat bewijs of een wettelijke basis niet nodig zijn voor het bekomen van een echtscheiding, is deze derde grond voor echtscheiding in wezen niet zo verschillend van de traditionele praktijk van mondelinge verstoting. Het grote verschil is dat de echtscheiding zonder motief enkel kan worden bekomen in een rechtbank, en dat de mogelijkheid hiertoe kan worden aangewend door zowel mannen als vrouwen (Masshour, 2005, p. 585). 2.4
De gevolgen van echtscheiding
Wanneer de rechter een beslissing neemt over alle elementen die gepaard gaan met een echtscheiding heeft dat grote gevolgen voor de materiële situatie en de morele toestand van alle betrokken partijen. Omdat de focus in deze masterproef in de eerste plaats ligt op de situatie van vrouwen in een echtscheidingssituatie, is de bespreking van de gevolgen gericht op de gevolgen voor beide partners en worden de concrete gevolgen voor kinderen hier buiten beschouwing gelaten. 2.4.1
De morele gevolgen van echtscheiding
De morele gevolgen van echtscheiding zijn afhankelijk van de beslissing omtrent het hoederecht, en daarbij dus de relatie tussen moeder en kind (Hmida-Sahli, 1999, p. 47). Waar het hoederecht tijdens het huwelijk toekomt aan zowel vader als moeder [art. 57 CSP] (République de Tunisie, 2010, p. 27) wordt die verantwoordelijkheid in het geval van een echtscheiding toegekend aan een van beide ouders of aan een derde [art. 67 CSP] (République de Tunisie, 2010, p. 30). Bij het nemen van die beslissing wordt enkel en alleen het belang van het kind in acht genomen (Hmida-Sahli, 1999, p. 47). De oorzaken van de echtscheiding of wie de echtscheiding geïnitieerd heeft wordt daarbij buiten beschouwing gelaten [art. 67 CSP] (République de Tunisie, 2010, p. 30).
13
In de grote meerderheid van de gevallen is het de moeder die het hoederecht toegewezen krijgt (Ben Salem, 2007, p. 21; Hmida-Sahli, 1999, p. 47). In het geval waarbij de vader zich verzet tegen die beslissing wordt een sociaal assistent aangesteld om de sociale situatie en de morele en psychologische toestand van alle betrokken partijen vast te stellen. Ook kinderen die een leeftijd hebben waarop ze hun mening kunnen uitdrukken, worden gehoord. Op basis van het rapport dat de sociale assistent indient bij de rechtbank zal de rechter beslissen zijn eerdere uitspraak te bevestigen of te herroepen. Wederom is die beslissing afhankelijk van het belang van het kind. Als duidelijk blijkt uit het rapport dat de vader beter geschikt is om aan de voorwaarden van het hoederecht te voldoen zal de rechter niet twijfelen hem het hoederecht toe te kennen (Hmida-Sahli, 1999, p. 48-49). Die voorwaarden staan beschreven in artikel 58 van de CSP. « Le titulaire du droit de garde doit être majeur, sain d’esprit, honnête, capable de pourvoir aux besoins de l’enfant, indemne de toute maladie contagieuse. » (République de Tunisie, 2010, p. 27). Behalve te voldoen aan deze voorwaarden is het aan mannen verplicht te kunnen rekenen op een vrouw die de zorgen voor het kind kan garanderen. Daarnaast is ook een verwantschap in een verboden graad een noodzakelijke voorwaarde voor het verkrijgen van het hoederecht over een dochter. Een bijkomende voorwaarde voor vrouwen is dat zij niet hertrouwen, tenzij een rechter anders beslist in het belang van het kind. Wanneer een vrouw hertrouwen met een man die geen voogd is over of die geen verwantschap heeft met haar dochter kan de vader de overdracht van het hoederecht aanvragen. Die aanvraag moet gebeuren binnen een jaar na de kennisname van het huwelijk en kan maar worden toegekend op voorwaarde dat het kind niet meer te jong is om te worden verzorgd door iemand anders dan de moeder en op voorwaarde dat de volledige voogdij niet al eerder werd toegewezen aan de moeder. Het hoederecht wordt dus niet automatisch overgedragen aan de vader [art. 58 CSP] (Hmida-Sahli, 1999, p. 48; République de Tunisie, 2010, p. 27). Het hoederecht wordt wel automatisch overgedragen of in eerste instantie toegekend aan de vader indien de oorzaak voor de echtscheiding verband heeft met een gebrek aan moraliteit van de vrouw. In geval van overspel, ontrouw, publiek onzedelijk gedrag etc. wordt het hoederecht wel automatisch toegekend of overgedragen aan de vader omdat dan de voorwaarden van artikel 58 niet zijn vervuld in die zin dat de vrouw dan wordt beschouwd als « non honnête » (Hmida-Sahli, 1999, p. 52). Wanneer er zich geen problemen voordoen in verband met moraliteit wordt het hoederecht in de meeste gevallen toegewezen aan de moeder. Zij beschikt echter vaak niet over de volledige voogdij van het kind, omdat de voogdij traditioneel een verantwoordelijkheid is van de vader [art. 154 CSP] (Ariane, 1997, p. 111; Hmida-Sahli, 1999, p. 53; République de Tunisie, 2010, p. 59). Sinds de legislatieve hervormingen in 1993 wordt aan een vrouw met het hoederecht over de kinderen ook het beslissingsrecht toegekend met betrekking tot een aantal kwesties die vallen onder de bevoegdheid van de voogd. Zo kunnen gescheiden vrouwen aan wie het hoederecht werd toegekend beslissen over 14
reizen en studies en zijn zij bevoegd om het geld van hun kinderen te beheren [art. 67] (Ariane, 1997, p. 111; République de Tunisie, 2010, p. 30; Hmida-Sahli, 1999, p. 54). Daarbuiten heeft een moeder met hoederecht geen enkele beslissingsbevoegdheid (Hmida-Sahli, 1999, p. 54). 2.4.2
De materiële gevolgen van echtscheiding
De materiële gevolgen van een echtscheiding zijn talrijk en kunnen worden opgedeeld in twee grote categorieën. Een eerste categorie is de alimentatie of het onderhoudsgeld, dat ook de kosten van een logement omvat. De verplichting tot het betalen van alimentatie vindt zijn oorsprong in het huwelijk enerzijds en het ouderschap anderzijds. Een tweede categorie is een financiële compensatie voor de geleden schade bij wijze van afbreuk aan de materiële of morele integriteit. Wie betaalt en wie ontvangt is afhankelijk van de modaliteit van echtscheiding. Alimentatie Een aantal van de belangrijkste gevolgen op materieel/financieel gebied zijn gerelateerd aan het hoederecht, het belangrijkste morele/emotionele aspect van echtscheiding. Wanneer een vrouw het hoederecht bekomt heeft zij recht op alimentatie of onderhoudsgeld en moet ze worden voorzien van een woonst door de vader van de kinderen (Hmida-Sahli, 1999, p. 57). Maar ook een vrouw die geen titularis is van het hoederecht of die geen kinderen heeft kan aanspraak maken op een alimentatie. Een man daarentegen kan in geen van beide gevallen beroep doen op diezelfde rechten [art. 42 CSP] (Hmida-Sahli, 1999, p. 57; République de Tunisie, 2010, p. 22). Het recht op alimentatie voor een vrouw die al dan niet beschikt over het hoederecht wordt bepaald door het artikel 37 van de CSP dat stelt dat de verplichting tot het betalen van onderhoudsgeld of alimentatie geworteld is in het huwelijk of het ouderschap (Hmida-Sahli, 1999, p. 57; République de Tunisie, 2010, p. 21). Als gevolg van echtscheiding is de alimentatie voor de vrouw slechts een voorwaardelijk en tijdelijk recht (Hmida-Sahli, 1999, p. 58). Zo kan een vrouw geen aanspraak maken op een alimentatie indien het huwelijk (nog) niet is geconsumeerd [art. 38 CSP] (République de Tunisie, 2010, p. 21). Dat de vrouw geen eigen inkomen heeft is dan weer geen voorwaarde. Maar indien zij een eigen inkomen heeft wordt daarmee rekening gehouden bij de bepaling van het bedrag [art. 41 CSP] (République de Tunisie, 2010, p. 21). Daarnaast is de man niet verplicht de noden van de vrouw te vervullen indien zij niet heeft voldaan aan de echtelijke plichten volgens de gewoonten en gebruiken [art. 23 CSP] (République de Tunisie, 2010, p. 12). Bovendien vervalt de verplichting tot het betalen van alimentatie aan het einde van een periode van drie maanden na de echtscheiding, waarin een vrouw moet wachten alvorens te hertrouwen, indien op het einde van die drie maanden blijkt dat ze niet zwanger is [art. 38 CSP] (République de Tunisie, 2010, p. 21). Indien in die periode wel blijkt dat de vrouw zwanger is moet de alimentatie worden betaald tot het moment van de bevalling. Vanaf dan moet de man alimentatie betalen voor het kind (Hmida-Sahli, 1999, p. 58).
15
De alimentatie die moet worden betaald op basis van het vaderschap is absoluut (Hmida-Sahli, 1999, p. 59). Een vader moet onvoorwaardelijk tegemoet komen aan de financiële noden van zijn kinderen zolang dat nodig is, ongeacht de aard of de omstandigheden van de echtscheiding. Voor zijn zoons moet een vader alimentatie betalen tot hij de meerderjarigheid bereikt of tot het einde van zijn studies. Voor zijn dochters moet een vader onderhoudsgeld betalen zolang zij geen eigen inkomen heeft of zolang zij niet in het huwelijk is getreden [art. 46 CSP] (Hmida-Sahli, 1999, p. 59; République de Tunisie, 2010, p. 22). Het bedrag van het onderhoudsgeld wordt vastgelegd door de rechter op basis van de inkomsten van de man en op basis van de noden van de echtgenote en de kinderen. Bovendien wordt ook rekening gehouden met de algemene kost van het levensonderhoud [art. 52 CSP] (République de Tunisie, 2010, p. 23). Behalve voeding, kleding, logement en onderwijs omvat het levensonderhoud ook alle elementen die worden beschouwd als noodzakelijk voor een bestaan volgens de gewoonten en gebruiken [art. 50 CSP] (République de Tunisie, 2010, p. 23). Het bedrag kan dan ook op elk moment worden aangepast tijdens de procedure en de alimentatie voor de vrouw kan zelfs worden geannuleerd wanneer blijkt dat ze haar echtelijke verplichtingen niet is nagekomen of in het geval dat ze haar aanvraag tot echtscheiding omzet in een aanvraag zonder schuldvraag. Ook na de definitieve uitspraak kan nog een verandering van het te betalen of te ontvangen bedrag worden bekomen. Indien men kan aantonen dat de financiële situatie van de man is verslechterd kan te allen tijde een verlaging van de te betalen alimentatie worden aangevraagd. De vrouw kan een verhoging van de alimentatie aanvragen op basis van een stijging in de levensduurte. In tegenstelling tot een verlaging, die te allen tijde kan worden toegekend, kan een verhoging slechts worden toegekend vanaf twee jaar na de eerste uitspraak (Hmida-Sahli, 1999, p. 60). Logement Als onderdeel van het absolute recht op alimentatie voor de kinderen en het tijdelijke en voorwaardelijke recht op alimentatie voor zichzelf heeft een vrouw als titularis van het hoederecht ook een recht op logement voor zichzelf en haar kinderen [art. 31; art. 50 CSP] (République de Tunisie, 2010, p. 15; 23). Een gescheiden vrouw heeft als titularis van het hoederecht over de kinderen recht op een woonst [art. 56 CSP] (République de Tunisie, 2010, p. 25). Ofwel blijft de vrouw met haar kinderen wonen in de echtelijke woning, ofwel ontvangt de vrouw een maandelijkse compensatie waarmee ze een andere woonst kan bekostigen. Ook hier is de enige determinerende factor het welzijn van de kinderen. Om dat welzijn te garanderen moeten de leefomstandigheden van de kinderen minstens op hetzelfde niveau blijven dan het niveau waaraan ze gewoon waren voor de echtscheiding (Hmida-Sahli, 1999, p. 63). Een gescheiden vrouw die geen titularis is van het hoederecht of zonder kinderen wordt dan ook zelden datzelfde recht op een woonst toegekend. Indien het recht op een financiële compensatie voor 16
materiële schade niet wordt vertaald in een maandelijks bedrag kan zij ook geen aanspraak maken op een maandelijkse toelage voor logement. En slechts in heel uitzonderlijke gevallen kan een vrouw zonder hoederecht of zonder kinderen aanspraak maken op de echtelijke woonst (Hmida-Sahli, 1999, p. 64). Schadevergoeding In tegenstelling tot het op recht op logement, is de schadevergoeding onafhankelijk van het al dan niet hebben van kinderen, of het al dan niet beschikken over het hoederecht van de kinderen. Bovendien is de schadevergoeding een geldelijke compensatie die zowel aan mannen als aan vrouwen kan worden toegekend (Hmida-Sahli, 1999, p. 42). Toch zijn er enkele verschillen in de uitvoering van het recht op compensatie naargelang het geslacht. De schadevergoeding is een financiële compensatie voor geleden schade die werd berokkend door de ander partner. De schade betreft een afbreuk aan het materiële of morele welzijn. Mannen kunnen daarbij enkel worden vergoed voor een afbreuk aan het morele welzijn. Vrouwen echter kunnen worden vergoed voor zowel morele als materiële schade. De bedragen die vrouwen gemiddeld moeten betalen aan mannen liggen dan ook lager dan de bedragen die ze zelf kunnen ontvangen. Ze kunnen de compensatie ontvangen in de vorm van een eenmalig bedrag of in de vorm van een maandelijkse toelage. Die maandelijkse toelage moet levenslang worden betaald, of totdat ze hertrouwt. Voor een man maakt hertrouwen geen verschil. Hij kan de schadevergoeding slechts ontvangen in de vorm van een eenmalig bedrag [art. 31 CSP] (Hmida-Sahli, 1999, p. 42-46; République de Tunisie, 2010, p. 15). Man of vrouw, wie de schadevergoeding moet betalen en wie de compensatie ontvangt, is afhankelijk van de modaliteit van echtscheiding en van het antwoord op de schuldvraag (Hmida-Sahli, 1999, p. 42). In het geval van een echtscheiding op grond van onderlinge toestemming wordt geen schuldvraag geponeerd en kan dus aan geen van beide partijen een schadevergoeding worden toegekend (HmidaSahli, 1999, p. 26; Mashhour, 2005, p. 585). Hoewel bij een echtscheiding op uitdrukkelijke wens van een van beide partijen geen schuldvraag wordt geponeerd wordt toch een schadevergoeding toegekend aan de verwerende partij (Hmida-Sahli, 1999, p. 27; Mashhour, 2005, p. 585). Het omgekeerde geldt indien een echtscheiding wordt toegekend op grond van « préjudice ». Als de vragende partij de geleden schade kan bewijzen wordt de verwerende partij veroordeeld voor de schuldvraag en wordt hij of zij verantwoordelijk geacht voor de problemen in het huwelijk die de aanleiding waren voor de echtscheiding (Hmida-Sahli, 1999, p. 28). Maar die bewijzen zijn zeer moeilijk te leveren. De echtelijke problemen spelen zich dan ook af binnen de intieme sfeer van de familie.
17
3
Moderniteit in de familie
Vanuit Europa wordt Tunesië beschouwd als een moderne staat in een regio waar religie en traditie troef zijn. Enerzijds omdat het land sinds haar onafhankelijkheid de koers van de secularisering koos en daarbij de traditionele Shariarechtbanken en de islamitische wetten verving door burgerlijke rechtbanken en positieve wetgeving (Baccouche, 2010)
en anderzijds omwille van haar sociale
revolutie in de jaren vijftig, werd het land vanuit de internationale gemeenschap beschouwd als het te volgen voorbeeld voor andere landen in de Arabische wereld (Grami, 2008, p. 351; Jansen, 2007, p. 211; Tamanna, 2008, p. 324). Tunesië is dus de uitzondering in de Maghreb en zelfs in heel het Midden-Oosten en Noord-Afrika (Dris-Aït-Hamadouche, 2007, p. 115; Jansen, 2007, p. 181; Marcotte, 2003, p. 159; Obermeyer, 1994, p. 43; Tamanna, 2008, p. 328; Douki, Ben Zineb, Mahjoub & Nacet, 2007, p. 135). Niet omwille van een economische of democratische uitmuntendheid, maar omwille van een sociale vooruitstrevendheid (Hochman, 2007, p. 67). De invulling van moderniteit wordt hier dan ook beperkt tot haar sociale dimensie. Daarbij worden de politieke en economische dimensies van moderniteit, in de zin van democratisering en industrialisering, buiten beschouwing gelaten.
3.1
Moderniteit als sociale evolutie
Moderniteit wordt hier opgevat als een geheel van dynamieken die leiden tot verandering binnen de domeinen van de samenleving met een sociale of maatschappelijke aard. Daarin bekleedt de familie, als institutie, een bijzondere positie (Hmida-Shali, 1999, p. 9). 3.1.1
Het moderne gezin in de moderne samenleving
In islamitische samenlevingen wordt bijzonder veel belang gehecht aan de familie. Ook in de Tunesische samenleving wordt de familie beschouwd als een van de belangrijkste maatschappelijke instituties (Hmida-Sahli, 1999, p. 9). Maar waar het belang van de familie onveranderd blijft heeft de structuur van de familie in de loop der tijd grote veranderingen ondergaan. Waar het model van de traditionele familie is gebaseerd op verwantschap in mannelijke lijn, heeft het model van het nucleaire gezin het fundament in de echtelijke relatie (Ben Salem, 2009, p. 45). In de traditionele uitgebreide familie leven drie generaties onder hetzelfde dak. De chef van de familie en zijn echtgenote leven samen met hun kinderen (zoons met hun echtgenotes, of ongehuwd) en hun kleinkinderen. In het nucleaire gezin gaat het slechts om een enkele eenheid: man en vrouw en hun ongehuwde kinderen. Nadat de kinderen getrouwd zijn en het ouderlijke huis hebben verlaten om een eigen gezin te stichten blijven man en vrouw als koppel een autonome eenheid vormen (Ben Salem, 2007, p. 20).
18
Beide types of modellen bestaan naast elkaar in Tunesië, maar de actuele norm is het nucleaire gezin. Het nucleaire model is verspreid binnen alle sociale milieus. Dat geldt ook voor de meer rurale regio‟s van het land omdat jonge mensen of jonge koppels daar steeds meer migreren naar meer verstedelijkte regio‟s langs de oostkust en in het noorden met het oog op het vinden van werk (Ben Salem, 2007, p. 20). Maar het autonoom gaan leven als nucleair gezin betekent zeker geen volledige breuk met de familie (Ben Salem, 2009, p. 77). Indien mogelijk zal het gezin in de buurt van de ouders en andere familieleden blijven wonen (Ben Salem, 2009, p. 24). Het nucleaire model is dus een model voor alle sociale klassen en voor zowel urbane als rurale regio‟s (Ben Salem, 2007, p. 33). Althans in theorie, want de realisatie van het model is in vele gevallen onverenigbaar met het bereiken van materiële of financiële onafhankelijkheid van het gezin, met het oog op het bekomen van een eigen huisvesting en andere factoren die deel zijn van een zeker niveau van comfort dat de standaard is geworden in de moderne maatschappij (Ben Salem, 2007, p. 35). De idee van de man als hoofd van de familie, die in die hoedanigheid de verantwoordelijkheid draagt voor het financiële onderhoud van de familie of het gezin strook dan ook niet meer met de huidige realiteit. In zestig procent van de huishoudens dragen twee of meerdere personen de verantwoordelijkheid van het financiële onderhoud. Vooral in de meest verstedelijkte en meest ontwikkelde regio‟s dragen vrouwen steeds meer bij aan het inkomen van huishoudens door de participatie op de arbeidsmarkt. Maar vrouwen hebben altijd al een bijdrage geleverd aan het gezinsinkomen, vooral in rurale regio‟s (Ben Salem, 2007, p. 35). Zij deelden ook voor de modernisering in de verantwoordelijkheid van de kostwinning door (onder)betaalde arbeid binnen de secondaire en tertiaire sector (Ben Salem, 2007, p. 37; Sethom, Mahjoubi, Chérif & Mahjoubi, 2010). 3.1.2
De regressie van de patriarchale idee
De regressie van het patriarchaat gaat samen met de progressie van moderniteit. De verzwakking van patriarchale systemen is dan ook het gevolg van een tweeledig proces naar moderniteit, dat bestaat uit decentralisering enerzijds en individualisering anderzijds. In de lange periode voor de Franse kolonisatie, was de familie en diens patriarchale structuur de spil van elke sociale dynamiek en de referentie voor elke sociale interactie. Onderlinge relaties binnen de familie fungeerden als voorbeeld voor sociale relaties in de samenleving (Faqir, 1997, p. 172). Op die manier werd de patriarchale structuur binnen de familie overgedragen naar de samenleving in haar geheel (Camilleri, 1967, p. 591). Reeds in de deze eerste fase werd een proces van decentralisering in de samenleving en dus van modernisering ingezet. In de decennia voor de kolonisatie hadden families een deel van hun politieke macht afgestaan aan een centrale autoriteit. Wanneer de Franse kolonisten in 1881 Tunesië tot hun protectoraat maakten werd de zwakke centrale autoriteit vervangen door een sterk bestuurlijk systeem en werd de samenleving die bestond uit stammen omgevormd tot een echte staat (Boittin, 2010, p. 133; Charrad, 2001; Grami, 2008, p. 351). Door het installeren van een staat 19
werd in deze fase een sterk tegenwicht gecreëerd voor de politieke en sociale macht van de familie, die lange tijd de enige belangrijke institutie in de samenleving was. Bij de onafhankelijkheid wilde de nieuwe beleidsmakers de weg van decentralisering en moderniteit verder zetten. Alleen zo zouden zij de macht van de traditionele familie om de samenleving vorm te geven, kunnen inperken (Charrad, 2001). De staat, als expressie van een nieuwe samenleving, ontdeed de familie van haar transcendentie en de beslotenheid waarin vrouwen zich bevonden (Camilleri, 1967, p. 591). Naar voorbeeld van het Franse model werd familiewetgeving een belangrijk instrument om het patriarchaat dat zijn wortels heeft in de traditionele familie aan banden te leggen. Omwille van de erfenis van een gecentraliseerde macht onafhankelijk van de traditionele en patriarchale machtsstructuur kon de staat in het postkoloniale tijdperk zich permitteren te kiezen voor een liberale familiewetgeving dat zich voor een groot deel afwendde van het patriarchaat. Het liberale sociaal beleid hield dus in de eerste plaats meer rechten in voor vrouwen (Charrad, 2001; Grami, 2008, p. 350). Vrouwen hadden nu meer rechten en de patriarchale structuren in de samenleving werden aan banden gelegd. Maar ook binnen de familie onderging de status van de vrouw een voorzichtige transformatie. Die transformatie werd gedreven door een dynamiek van individualisering (Camilleri, 1967, p. 591). In de gedecentraliseerde samenleving maken jonge burgers met een steeds grotere onafhankelijkheid hun eigen keuzes en is het familiebelang daaraan ondergeschikt. De keuze voor het nucleaire gezinsmodel of de vrije partnerkeuze leidde tot de herwaardering van de vrouw als echtgenoten en als moeder. Waar het belang van de familie afnam, nam het belang van het gezin en de partner toe. Jonge burgers kozen – tegen de traditie in- voor een kleiner gezin en een grotere onafhankelijkheid van de uitgebreide familie. Kinderen werden het centrum van een gezin en werden verzorgd met veel liefde, tijd en energie. Andere familieleden waren steeds in mindere mate in beeld. Daardoor won de rol van de moeder als zorgende figuur in het gezin en de rol van de echtgenote als partner voor de man aan belang. De waardering van de vrouw groeide en de traditionele patriarchale waarden, die de basis vormden voor de traditionele familie, verloren aan belang binnen het moderne gezin en binnen de moderne samenleving in Tunesië (Camilleri, 1967, p. 592-593). Toch was de regressie van de patriarchale ideologie geen algemeen verspreid fenomeen binnen de Tunesische samenleving (Douki et al., 2007, p. 176; Dris-Aït-Hamadouche, 2007, p. 119; Grami, 2008, p. 356). 3.2
Moderniteit als illusie
De omschakeling van de traditionele familie naar het model van het moderne nucleaire gezin, waarbij patriarchale waarden worden vervangen door een herwaardering van de vrouw, als echtgenote en als
20
moeder, is slechts de ideale weergave van moderniteit. De realisatie ervan is veel minder evident (Ben Salem, 2007, p. 35). 3.2.1
De imperfecties van moderniteit
Binnen de oudere generaties - vooral de generaties van mensen die zijn opgegroeid voor of in de eerste fase na de dekolonisatie - wordt moderniteit in haar sociale dimensie als abstract aangevoeld. Binnen die generaties blijven traditionele waarden en normen primeren. Deze discrepantie leidt in Tunesië tot spanningen tussen de verschillende generaties en binnen families. Waar de jonge mensen streven naar openheid van het gezin, naar vernieuwde gedragsvormen voor vrouwen en naar meer gelijkwaardigheid in man-vrouw relaties, blijven hun ouders en grootouders vasthouden aan het gesloten en transcendente karakter van de familie en aan de patriarchale waarden die daarbij de basis vormen (Camilleri, 1967, p. 593). Bovendien zijn ook niet alle jonge vrouwen gehaast om zich, op gelijke voet met mannen, te mengen in het publieke leven. Zij beroepen zich op hun traditionele rol binnen de beslotenheid van de familie en niet zozeer op de rechten die hen worden toegekend in de Code voor de Persoonlijke Status. En Tunesische mannen die wel voorstander zijn van de rechten voor vrouwen die voorzien zijn in de Code, hebben in realiteit vaak moeite met het toepassen van die rechten als het gaat om situaties binnen de eigen beleving. Zelfs moderne, werkende vrouwen van deze generatie, die op dagelijkse basis worden geconfronteerd met de moeilijkheden van het combineren van een professionele carrière met de zorg voor de kinderen en het huishouden, wensen voor hun dochters een ander leven, zonder de zorgen van een baan buitenshuis (Camilleri, 1967, p. 594). Moderniteit is dus in vele gevallen eerder een ideaal dan een realiteit. Moderne waarden en normen zijn lang niet verspreid over de gehele Tunesische samenleving, binnen alle generaties, alle lagen van de bevolking en alle families (Camilleri, 1967, p. 595). Steun voor een meer traditionele levenswijze bestaat nog steeds, en is vooral groot onder de mannelijke bevolking (Dris-Aït-Hamadouche, 2007, p. 128). 3.2.2
De crisis van het mannelijke ego
Op het publieke domein bestaat een uitgesproken nadruk op rechten voor vrouwen die de waardigheid en integriteit van vrouwen moeten waarborgen (Camilleri, 1967, p. 591; Grami, 2008, p. 358). Toch is geweld tegen vrouwen diep geworteld in de sociale normen die worden gehanteerd binnen de beslotenheid van de familie (Grami, 2008, p. 358; Rjeb, 1995, p. 86-87). Binnen de private sfeer wint het culturele erfgoed steeds meer aan belang (Salhi, 2008, p. 300). In de moderne samenleving bekleden steeds meer vrouwen een rol in de publieke sfeer. Zij zijn een groeiende bron van competitie voor mannen op de arbeidsmarkt. Maar ook binnen de private sfeer komt de traditionele positie van mannen onder spanning. Vrouwen worden assertiever en zijn minder 21
bereid de autoriteit van hun echtgenoot te aanvaarden. Mannen kijken met grote argwaan toe naar de emancipatie van vrouwen zonder duidelijke bakens. Zowel in de economische als de private sfeer voelen mannen zich beroofd van hun privileges. Hoewel mannen verwachten dat hun vrouw een grotere financiële bijdrage levert aan het huishouden willen zij hun traditionele rol behouden. Zij voelen zich beroofd van hun macht en hun superieure positie als kostwinner van het gezin (Grami, 2008, p. 355). Bovendien neemt ook de moderne familiewetgeving in grote mate vrouwen in bescherming. De wetgeving kent vrouwen rechten toe die traditioneel enkel mannen toekwamen en promoot emancipatie vanuit de samenleving. Vele mannen voelen zich dan ook bedreigd door de wetgeving en vrezen voor het verlies van hun bevoorrechte positie als gezinshoofd (Dris-Aït-Hamadouche, 2007, p. 126). Zij voelen zich beroofd van hun mannelijkheid (Salhi, 2008, p. 300). Grami (2008, p. 355) spreekt in dit verband van een recente „mannelijkheidscrisis‟. Die crisis van het mannelijke ego resulteert in oppressief en gewelddadig gedrag waarmee mannen hun mannelijkheid willen bewijzen aan zichzelf en hun omgeving (Grami, 2008, p. 358; Louis, 1995, p. 27). Het toekennen van de status van gezinshoofd aan de man resulteert in vele gevallen in een situatie waar de man als echtgenoot en als vader zijn autoriteit laat gelden ten opzichte van alle leden van het gezin. Geweld kan daarbij een effectief middel zijn (Frikha, 1995, p. 46). Een moderne wetgeving is dus onvoldoende om te kunnen garanderen dat vrouwen hun publieke (sociale, economische en politieke) rechten kunnen genieten zonder restricties vanuit de private sfeer, op basis van culturele normen (Grami, 2008, p. 356; Hmid-Sahli, 1999, p. 9).
4
Gelijkheid in de samenleving
In het moderne leven is gendergelijkheid een vereiste (Ariane, 1997, p. 109). Maar ook in de islam is de gelijkheid tussen man en vrouw een primordiale waarde. God heeft de man en de vrouw als gelijken geschapen. Het idee van gelijkheid tussen man en vrouw werd door de islam geïnstitutionaliseerd (Dris-Aït-Hamadouche, 2007, p. 129; Madani, 2008, p. 135). Maar in de loop der tijd werd afgedreven van het verlichte idee van gelijkheid en gelijkwaardigheid. Door de invloed van factoren los van de islamitische beschaving en door de stop op het interpreteren van islamitische principes volgens de tijdsgeest ging de situatie van vrouwen achteruit en ontstonden moslimsamenlevingen waarin de vrouw werd beschouwd als een inferieur wezen dat moest gehoorzamen aan de wil van de man (Madani, 2008, p. 135; Mashhour, 2005, p. 563).
22
4.1
Het proces van emancipatie
Doorheen de tijd is de status van vrouwen veranderd. De algemene tendens is een opwaartse beweging (Grami, 2008, p. 350; Madani, 2008, p. 136). De herwaardering van de vrouw ten gevolge van sociale modernisering is daarbij een belangrijke factor. Maar ook andere factoren hebben een belangrijk aandeel gehad. Zo heeft de eerste president van de onafhankelijke republiek, Habib Bourguiba, een belangrijke rol gespeeld in de emancipatie van de vrouw in Tunesië. En ook feministische bewegingen hebben hun bijdrage geleverd. Daarnaast hebben ook andere factoren als industrialisering sterke invloed gehad op de status van vrouwen. 4.1.1
De visie van Bourguiba
Ten opzichte van andere vrouwen in de Maghreb bevinden de Tunesische vrouwen zich in een bevoorrechte positie (Hochman, 2007, p. 72; Salhi, 2008, p. 300). De bevoordeelde positie van vrouwen in Tunesië ten opzichte van andere vrouwen in de regio kan ook worden verklaard door de progressieve visie van de eerste president, Habib Bourguiba (Grami, 2008, p. 351; Baccouche, 2010). Bourguiba was de stuwende kracht achter het proces van modernisering, dat in een stroomversnelling terecht kwam na de onafhankelijkheid. De emancipatie van vrouwen werd door de president beschouwd als een van de belangrijkste, zo niet het belangrijkste aspect van modernisering (Farro, 1997, p. 281, Obermeyer, 1994, p. 45). Vanuit die visie voerde hij een belangrijke hervorming van de familiewetgeving door. Hij herdefinieerde daarbij de rechten en verantwoordelijkheden van burgers door een vernieuwde invulling te geven aan genderrelaties en wendde zich af van het patriarchaat (Grami, 2008, p.351). Bourguiba zag het proces van modernisering en emancipatie als een gradueel proces (Obermeyer, 1994, p. 45). Aanvankelijk intervenieerde hij rechtstreeks in de definiëring en de realisatie van de verschillende etappes in de vorm van legislatieve hervormingen en het invoeren van nieuwe wetten en codes. In een latere fase wilde hij ook de mobilisatie en participatie van vrouwen in het proces van emancipatie verzekeren. Het instrument om die participatie te garanderen was een vereniging voor vrouwen. Vanuit die visie zag het Union National des Femmes Tunisiennes (UNFT) het levenslicht. Het UNFT kreeg een stem in de constructie van de nationale samenleving. Op die manier zouden vrouwen vertegenwoordigd worden in het proces van emancipatie en modernisering (Farro, 1997, p. 218). 4.1.2
De strijd van het feminisme
De opdracht van het UNFT bestond er in de gouvernementele politiek van de strijd tegen traditie en voor modernisering te implementeren in haar eigen beleid. Binnen dat discours ging de organisatie de strijd aan tegen de overtuiging dat vrouwen inferieur zouden zijn aan mannen (Farro, 1997, p. 282). Daarbij kond men beroep doen op de talloze geschriften van Tahar Haddad.
23
Haddad, die wordt beschouwd als grondlegger van het feminisme in Tunesië, pleitte reeds bij het begin van de 20ste eeuw voor het bevrijden van vrouwen uit hun traditionele boeien en benadrukte daarbij het belang van onderwijs voor vrouwen. Hij duidde ook op de potentie van de islam om een progressieve evolutie in te leiden, maar wees tegelijk op de invloed van conservatieve culturele tradities en gewoontes die daarbij een belemmering vormen (Grami, 2008, p. 350). In de loop van de jaren tachtig kwam ontstonden feministische bewegingen die zich onafhankelijk van de overheid inzetten voor de feministische strijd die was opgebouwd langsheen drie trajecten: de strijd tegen het patriarchaat, de verdediging van de materiële aspecten van het leven van vrouwen en de strijd voor de ontwikkeling en uitwerking van het juridische statuut van vrouwen (Farro, 1997, p. 285). Vandaag wordt de feministische actie gedetermineerd door twee aspecten. Een eerste aspect is de oppositie ten opzichte van de opgelegde moderniteit enerzijds en het traditionalisme anderzijds. Het traditionalisme dat, gebaseerd op een bepaalde interpretatie van de religie, een beeld creëert van het sociale leven waar de vrouw inferieur zou zijn aan de man, wordt verworpen. Het tweede aspect van het huidige feminisme beslaat het definiëren van een alternatief project dat een bevestiging inhoudt van de autonomie van de vrouw en tegelijk de culturele eigenheid van Tunesië respecteert. Daarbij verzet het feminisme zich tegen het fundamentalisme enerzijds, en het rationalisme anderzijds (Farro, 1997, p. 305). 4.1.3
Industrialisering, urbanisatie en toegang tot onderwijs
Behalve de emanciperende wetgeving van Bourguiba en de feministische strijd tegen de patriarchale idee leveren nog een aantal andere factoren een voortdurende bijdrage aan het proces van emancipatie en de veranderende status van de vrouwen in Tunesië. Zo zijn ook dynamieken van industrialisering en urbanisatie zeer belangrijk en heeft toegang tot onderwijs een belangrijke impact op de emancipatie van vrouwen. Industrialisering en urbanisatie Een eerste twee belangrijke factoren die bijdragen aan de voortdurende evoluerende status van vrouwen zijn industrialisering en urbanisatie. Dynamieken van urbanisatie doen de traditionele familie naar de achtergrond verdwijnen en industrialiseringsbewegingen leiden tot een transformatie van de traditionele genderrollen (Ariane, 1997, p. 109). De late industriële revolutie in Tunesië heeft geleid tot veranderingen in de productiesystemen, die op hun beurt sociale relaties en man/vrouw-relaties in het bijzonder, deden transformeren (Sethom et al., 2010). Op het niveau van de samenleving kan men niet meer voorbijgaan aan de bijdrage die vrouwen leveren op de arbeidsmarkt en aan de economie (Ariane, 1997, p. 109; Ben Salem, 2007, p. 37). En ook binnen de familiale sfeer wordt het inkomen van de vrouw onontbeerlijk voor het levensonderhoud van het gezin (Ariane, 1997, p. 110; Ben Salem, 2007, p. 35). Daarnaast vereisen de condities van het actuele leven in de geürbaniseerde en 24
geïndustrialiseerde samenleving een grotere zelfstandigheid voor vrouwen. Vrouwen nemen dus een andere positie in, zowel binnen de maatschappelijke als de familiale sfeer, en verwerven daardoor een verbeterde status (Ariane, 1997, p. 110). Toegang tot onderwijs Verder is ook geletterdheid essentieel voor de emancipatie van vrouwen. In het vroegste stadium van het feminisme in Tunesië had Tahar Haddad gewezen op het belang van onderwijs voor de emancipatie van de vrouw en ook Bourguiba beschouwde onderwijs als essentieel onderdeel van de emancipatie van de vrouw in het bijzonder en van de samenleving in haar geheel (Grami, 2008, p. 350; Sethom et al., 2010). In de eerste plaats heeft onderwijs een impact op de perceptie van vrouwen over zichzelf en hun maatschappelijk rol en op hun verwachtingen rond hun sociale status. Op die manier heeft toegang tot onderwijs een belangrijke impact op de mate waarin vrouwen de rechten die hen worden toegekend in de CSP kunnen afdwingen (Jansen, 2007, p. 209; Obermeyer, 1994, p. 48; Salhi, 2008, p. 299). Daarnaast opent een hoger onderwijsniveau ook deuren op de arbeidsmarkt (Sethom et al., 2010), wat leidt tot een versterkte positie binnen de maatschappelijke en familiale sfeer (Ariane, 1997, p. 110). 4.2
Gelijkheid in de wet
Behalve de verscheidene processen in de samenleving, ten gevolge van sociale en andere maatschappelijke evoluties of aangestuurd vanuit de politieke elite en feministische bewegingen, is ook de wet van groot belang voor het komen tot een geëmancipeerde samenleving waarin het principe van gendergelijkheid centraal staat. Wetgeving die de bescherming van vrouwen beoogt en gelijkheid tussen mannen en vrouwen nastreeft, zowel in de publieke als de private sfeer, bevindt zich zowel op het nationale als het internationale niveau en is omvat in de Grondwet en andere nationale wetten, in internationale verdragen en in de Code voor de Persoonlijke Status. Hier zal enkel worden ingegaan op de principes van gelijkheid in de CSP. De Code voor de Persoonlijke Status omvat een familiewetgeving die het resultaat is van het interpreteren van islamitische principes volgens een modern waarden-en-normenpatroon om tegemoet te komen aan de vereisten van het moderne leven, zonder daarbij de authentieke waarden van de islam uit het oog te verliezen (Madani, 2008, p. 137). Zowel in het moderne leven als in de authentieke islam wordt gendergelijkheid hoog in het vaandel gedragen. Door het combineren van belangrijke normen van moderniteit en fundamentele waarden de islam heeft de CSP dan ook een sterke bijdrage geleverd aan de evolutie naar gelijkheid en gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen in de samenleving en de familie (Madani, 2008, p. 159). Wat gelijkwaardigheid binnen de familie betreft wordt vaak verwezen naar artikel 23 van de CSP dat als enige artikel in de familiewetgeving de echtelijke relatie ter sprake brengt. Aanvankelijk stond het 25
principe van onderdanigheid van de vrouw aan haar echtgenoot centraal in het artikel. In 1993 werd dat principe vervangen door het principe van partnerschap tussen de beide echtgenoten (Ariane, 1997; p. 114-117; Hmida-Sahli, 1999, p. 29; Jansen, 2007, p. 206; Madani, 2008, p. 148; Mashhour, 2005, p. 588). Sinds dan stelt het artikel dat beide echtgenoten elkaar moeten behandelen met welwillendheid, dat zij goede relaties moeten onderhouden en dat zij moeten vermijden de ander schade te berokkenen. Bovendien moeten beide echtgenoten samenwerken voor het goed functioneren van het gezinsleven en de opvoeding van de kinderen. Daarnaast moeten man en vrouw hun echtelijke plichten vervullen conform traditionele gebruiken en gewoonten. De echtgenoot moet, in zijn hoedanigheid van hoofd van de familie, de materiële behoeften van de echtgenote en de kinderen vervullen. Hij betaalt onderhoudsgeld naargelang zijn middelen. En als de echtgenote middelen heeft moet ook zij bijdragen aan het financiële onderhoud van de familie (République de Tunisie, 2010, p. 12). Het principe van partnerschap manifesteert zich in de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het goed functioneren van het gezinsleven en het opvoeden van de kinderen en in de gedeelde verantwoordelijkheid voor het financiële onderhoud van het gezin. Toch wordt het principe van partnerschap voor een groot deel ondergraven door de status van gezinshoofd toe te kennen aan de echtgenoot. Door de man te benoemen als hoofd van de familie wordt de dominantie van de man over vrouw en kind bevestigd (Ariane, 1997, p. 110; Frikha, 1995, p. 46). Door het stellen dat mannen en vrouwen hun echtelijke plichten moeten vervullen in congruentie met de gebruiken en gewoonten wordt traditie centraal gesteld in de familiale sfeer. Binnen die traditie werd aan vrouwen een inferieure status toegekend en werden mannen beschouwd als superieur. Door te verwijzen naar de traditionele genderrollen wordt ook het patriarchale karakter van de traditionele familie bevestigd (Ariane, 1997, p. 114). Het ambigue karakter van het artikel laat dus ruimte voor een interpretatie die ingaat tegen de geest van de CSP. Desondanks is de familiewetgeving in Tunesië een voorbeeld van andere landen in de regio (Obermeyer, 1994, p. 43). De Code voor de Persoonlijke Status betekende in grote mate een breuk met de traditionele wetgeving (Dris-Aït-Hamadouche, 2007, p. 119; Mashhour, 2005, p. 574; Shah, 2006, p. 892). Naast een aantal andere hervormingen kenmerkt vooral het invoeren van de juridische echtscheiding de periode van maatschappelijke verandering (Obermeyer, 1994, p. 45).
26
Methode
1
Opzet 1.1
Probleemstelling & onderzoeksvraag 1.1.1
Probleemstelling
Echtscheiding is niet meer weg te denken uit de onze Westerse samenleving. Dat geldt ook voor de Arabische wereld (Roald, 2001, p. 214). Tunesië neemt daarin een bijzondere plaats in (Minai, 1981, p. 178). Echtscheiding wordt er, anders dan in de meeste Arabische landen, al enkele decennia niet meer gereguleerd door islamitische wetgeving. (Jansen, 2007, p. 192) Toch is echtscheiding zeker geen nieuw fenomeen in Tunesië of in de Arabische wereld (Roald, 200, p. 214). De mogelijkheid voor echtscheiding bestaat namelijk ook in de Koran. In de Koran is echtscheiding een recht dat in de eerste plaats wordt toegekend aan de echtgenoot, en in mindere mate ook toegankelijk is voor vrouwen (Jansen, 2007, p. 187; Mashhour, 2005, p. 571). Toch is de toegankelijkheid van echtscheiding voor vrouwen in de Arabische wereld eerder beperkt (Roald, 2001, p. 213). Die beperkte toegankelijkheid is een reflectie van de macht van sociale gebruiken en de invloed daarvan binnen de hedendaagse Arabische samenleving (Mashhour, 2005, p. 574; Roald, 2001, p. 213). Vaak wordt er van uitgegaan dat de islam een conservatief kader is voor denken en doen van moslims in een islamland en dat islam de bron is voor onderdrukking van vrouwen in de Arabische wereld. Maar de geest van de islam is eerder progressief (Mashhour, 2005, p. 563). Tunesië is het beste voorbeeld van het samengaan van islam en progressiviteit. Islam is de staatsgodsdienst in Tunesië, maar islamitische wetgeving werd er afgeschaft in 1956 en vervangen door seculiere wetgeving en een seculier juridisch systeem. Sinds de omwenteling van een religieus naar een seculier wetgevend systeem in Tunesië zijn de modaliteiten voor echtscheiding grondig aangepast (Jansen, 2007, p. 206). De wetgeving omtrent echtscheiding werd opgenomen in de Code voor de Persoonlijke Status (République de Tunisie, 2010, p. 15-17). De sociale dimensie van echtscheiding staat echter nergens beschreven. Het betreft een complexe en veelzijdige realiteit, waarover nog maar weinig geweten is. Wat gegeven is, is dat de politieke elite in Tunesië, sinds de onafhankelijkheid van het land, een progressief beleid heeft gevoerd met betrekking tot de rechten van de vrouw en de positie van vrouwen in de samenleving, en in de familie. Maar dat progressief sociaal beleid werd in de samenleving geponeerd vanuit het politieke niveau. De vraag om een beleid ten gunste van de vrouwelijke bevolking was een vraag vanuit een beperkte maatschappelijke groep, eerder dan een breed gedragen eis vanuit de bevolking (Grami, 2008, p. 350). Daarom stuitte men bij de invoering 27
van de Code voor de Persoonlijke Status op weerstand vanuit de traditie, de sociale gebruiken, de patriarchale maatschappelijke orde etc. Een belangrijke resisterende factor is de familie, als een van de belangrijkste instituties in elke samenleving (Ben Salem, 2009, p. 1), omwille van haar intrinsieke mechanisme van socialisatie waardoor tradities worden doorgegeven van generatie op generatie (Ben Salem, 2009, p. 38). Om die reden is „de familie‟ de belangrijkste institutie in de Tunesische samenleving die geldt als conservatieve kracht tegenover moderniserende invloeden ten gevolge van globalisering en moderne interne evoluties vanuit het politieke of economische domein (Ben Salem, 2009, p. 41). We kunnen ons dus de vraag stellen in hoeverre die moderne dynamieken vanuit het politieke niveau zijn doorgedrongen in de samenleving algemeen en in de familiale sfeer in het bijzonder. 1.1.2
Onderzoeksvraag
Deze algemene probleemstelling kan worden vertaald in een algemene onderzoeksvraag: „Bestaat er een dichotomie tussen de garanties in de wet en de realiteit van vrouwen in een echtscheidingssituatie, en welke zijn in dat geval de factoren die bijdragen tot die dichotomie?‟ Deze algemene onderzoeksvraag kan op haar beurt worden vertaald in een aantal concrete onderzoeksvragen: Is echtscheiding geïnitieerd door vrouwen een courant fenomeen in Tunesië? Wordt echtscheiding aanvaard in de Tunesische samenleving? Zijn vrouwen in Tunesië op de hoogte van hun rechten en plichten betreffende echtscheiding? In welke mate worden de wettelijke bepalingen toegepast in het dagelijkse leven?
1.2
Aard van het onderzoek
Aan de hand van een kwalitatief veldonderzoek werd een antwoord gezocht op die onderzoeksvragen. De aard van het onderzoek is afhankelijk van de doelstelling van het onderzoek en de onderzoekscontext (van der Zee, 2004). 1.2.1
Doelstelling van het onderzoek
Waar bij kwantitatief onderzoek de focus ligt op het verklaren, richt kwalitatief onderzoek zich in de eerste plaats op het begrijpen van een specifiek fenomeen en het verwerven van dieperliggende informatie die een beeld geeft over de te onderzoeken realiteit (Hijmans & Wester, 2006, p. 529). Boeije (2005) beschrijft die focus als het achterhalen van het specifieke karakter van een sociale werkelijkheid. In het hier beschreven onderzoek werd getracht een inzicht te verwerven in de realiteit van vrouwen in een echtscheidingssituatie. Daarbij werd zowel de juridische, alsook de sociale dimensie van echtscheiding belicht. Hoewel aan beide dimensies aandacht werd geschonken, is de focus gaandeweg steeds meer gaan liggen op het sociale aspect van echtscheiding in de Tunesische samenleving. Een belangrijk voordeel van kwalitatief onderzoek is dan ook een intrinsieke flexibiliteit, waardoor tijdens de fase van gegevensverzameling nog kan worden bijgestuurd (Baarda, et al., 2005, p. 175). 28
1.2.2
Onderzoekscontext
Een andere vraag omtrent de aard van het onderzoek peilt naar de plaats waar de informatie wordt verzameld. Dit kan gebeuren aan een bureau, in een laboratorium, enz. (Van der Zee, 2004). In dit geval gaat het om veldonderzoek. Omdat de vraagstelling in dit onderzoek zeer specifiek gericht is op realiteit van de Tunesische samenleving, leek het evident het onderzoek uit te voeren in Tunesië zelf. Omdat Tunesië een land is waar slechts enkele specifieke regio‟s infrastructureel sterk ontwikkeld zijn (Chapoutot-Remadi & Daghfous, 2010), is het onderzoek voor het grootste aandeel uitgevoerd in Tunis, de hoofdstad. Daarnaast is ook, voor een kortere periode, onderzoek gevoerd in Mahdia, een kleinere stad in het toeristische oosten van het land. Hoewel onderzoek in het binnenland van Tunesië wellicht zou hebben bijgedragen tot een nog vollediger beeld van de realiteit betreffende echtscheiding, is geen onderzoek gevoerd in de meer zuidelijke en westelijke regio‟s van het land. Dit om de simpele reden dat het civiele leven in Tunesië bijzonder geconcentreerd is. Die concentratie vindt in grote mate plaats in de hoofdstad en verder ook in de toeristische regio‟s langs de oostkust.
2
Onderzoeksgroep 2.1
Selectie van de respondenten
In het kader van kwalitatief onderzoek worden respondenten vaak geselecteerd op basis van inhoudelijke en theoretische overwegingen. Men spreekt in dat geval van een theoretische steekproef (Billiet, 2005, p. 183; Hijmans & Wester, 2006, p. 510). De selectie van de respondenten berust dan niet op toeval, maar op een bewuste en beredeneerde keuze (Hijmans & Wester, 2006, p. 510). In dit onderzoek werden de respondenten geselecteerd op basis van een zekere mate van ervaring met vrouwen (en mannen) in een moeilijke huwelijkssituatie of in een echtscheidingssituatie. Alle respondenten hebben beroepsmatig, als advocaat of als socioloog, of vanuit hun militantisme in een vrouwenassociatie een expertise opgebouwd met betrekking tot de juridische en de sociale dimensie van echtscheiding. Omdat het dus gaat om expertinterviews werd de representativiteit van de respondenten van ondergeschikt belang bevonden. Behalve bovenbeschreven voorwaarde was de selectie van de respondenten onafhankelijk van vastgestelde criteria. Naast het hebben van een zekere expertise, was het enige criterium voor selectie de toegankelijkheid en de bereidheid van de respondenten. Men spreekt in dit geval van een doelgerichte steekproef, een subcategorie van de theoretische steekproef waarbij toegankelijkheid van de respondenten centraal staat (Bijleveld, 2005, p. 152; Billiet, 2005, p. 221; Hijmans & Wester, 2006, p. 510). Bij een dergelijke steekproef wordt gezocht naar mensen die enerzijds een goed overzicht hebben van de materie die moet worden bestudeerd en 29
die samen met andere respondenten een adequaat beeld kunnen geven van het te bestuderen fenomeen, en anderzijds bereid zijn om mee te werken (Bijleveld, 2005, p. 153). Omdat voor de uitvoering van dit onderzoek geen beroep kon worden gedaan op een uitgebreid netwerk van contacten, stond of viel het onderzoek met de bereidwilligheid van individuele respondenten om zich te laten interviewen.
2.2
Aantal respondenten
In totaal werden achttien respondenten gevonden die bereid waren zich te laten interviewen. Vier van die respondenten namen deel aan een dubbelinterview. Er werden dus zestien interviews afgenomen, waarvan 14 individuele interviews en 2 dubbelinterviews. In het geval van een dubbelinterview ging het telkens om collega‟s of om mensen actief binnen dezelfde vrouwenbeweging.
2.3
Kenmerken van de respondenten
Het belangrijkste kenmerk dat alle respondenten gemeenschappelijk hebben is dat ze zich vanuit hun beroep of vanuit hun engagement in een vrouwenassociatie een duidelijk beeld hebben gevormd van de juridische en sociale aspecten van echtscheiding in Tunesië. Onderstaande tabellen geven de verdeling weer van de respondenten volgens geslacht, regio en expertise. Geslacht
Man
Vrouw
4
14
Regio
Tunis
Mahdia
14
4
Expertise Door
engagement
in
een Emotionele steun
4
vrouwenorganisatie
Beroepsmatig
3
Juridische oriëntatie
4
Advocaat
5
Academicus
3
Andere
2
Procedure en materiaal 3.1
Gegevensverzameling
Gezien het gaat om een kwalitatief onderzoek werd een
kwalitatieve methode voor
gegevensverzameling gebruikt.
30
3.1.1
Expertinterviews
Om de realiteit van Tunesische vrouwen in een echtscheidingssituatie in kaart te brengen werd gekozen voor open interviews. Baarda, De Goede & Teunissen (1996, p. 25) onderscheiden een vijftal vormen van het open interview en stellen daarbij dat de keuze van de vorm van het interview afhankelijk is van de onderzoeksvraag. Om een volledig beeld te krijgen van de reële situatie van Tunesische vrouwen in de verschillende fasen van echtscheiding werden open interviews afgenomen met mensen die beroepsmatig of vanuit hun engagement in een vrouwenorganisatie een zekere expertise hebben opgebouwd en een goed overzicht hebben van de bestudeerde realiteit, eerder dan een individuele en rechtstreekse ervaring met echtscheiding. Het gaat dus om expertinterviews met sleutelinformanten die beschikken over een unieke kennis en overzicht van de bestudeerde materie (Bijleveld, 2005, p. 152; Cambré & Waege, 2005, p. 323). Expertinterviews zijn per definitie open interviews, of diepte-interviews. (Cambré & Waege, 2005, p. 323). Een Nederlands website definieert een diepte-interview als “een open, ongestructureerd interview waarin de interviewer met de ondervraagde diep op de materie ingaat. Meestal is een diepte-interview weinig gestructureerd: de gang van het interview, wat aan de orde komt, wordt bepaald door wat de geïnterviewde ter sprake brengt. Daarop vraagt de interviewer door.” (Woordenlijst: diepte-interview, n.d.). In het hier beschreven onderzoek werd geprobeerd aan deze definitie tegemoet te komen door het faceto-face bevragen van de respondenten aan de hand van open vragen, met behulp van een semigestructureerde vragenlijst. 3.1.2
Semigestructureerde vragenlijst
Die vragenlijst had dezelfde functie als een topiclijst, die bestaat onderwerpen en subonderwerpen op basis van de onderzoeksvraag. De keuze van deze onderwerpen gebeurt voorafgaandelijk aan het interview, op basis van literatuur (Hijmans & Wester, 2006, p. 507). Kenmerkend voor een dergelijke topiclijst is dat de onderwerpen vooraf vastliggen, maar de juiste vraag- en antwoordformulering niet. De lijst dient dus enkel als leidraad en geheugensteun voor de interviewer (Cambré & Waege, 2005, p. 323). In dit onderzoek werd gebruik gemaakt van een semigestructureerde vragenlijst in plaats van een echte topiclijst omdat de interviews in het Frans werden afgenomen. Door de verschillende onderwerpen die aan bod moesten komen uit te schrijven in volledige vragen was de vragenlijst, behalve een goede leidraad bij de interviews, een hulpmiddel bij het bevragen in het Frans. In de praktijk resulteerde een korte toelichting van het thema en het opzet van het interview in zeer open gesprekken waarbij de onderzoeker vragen en bijvragen stelde afhankelijk van de loop van het 31
gesprek, dat in grote mate werd bepaald door de respondent. Op die manier werd de vragenlijst slechts een hulpmiddel in die schaarse gevallen waarin het gesprek niet spontaan overging in een ander thema. Aan het einde van elk interview werd door de onderzoeker gecheckt of de meeste en de meest belangrijke vragen beantwoord werden in de loop van het gesprek. Daarbij werd in de praktijk soms een aantal vragen over het hoofd gezien en bleven enkele vragen onbeantwoord. Daartegenover staat dat door deze methode van bevragen de respondent zelf aspecten van het onderzochte thema ter sprake konden brengen. Op die manier konden andere elementen naar boven komen dan deze waar de vragenlijst naar peilde.
3.2
Methodologische kwaliteit 3.2.1
Betrouwbaarheid
Betrouwbaarheid is de afwezigheid van toevallige vertekeningen door veronderstellingen en vooroordelen in de fasen van de gegevensverzameling en gegevensanalyse (Bergsma, 2003, p. 16; Maso & Smaling, 1998, p. 68). Interne betrouwbaarheid Indien verschillende onderzoekers, hypothetisch of theoretisch, door eenzelfde wijze van gegevensverzameling tot dezelfde conclusies zouden komen met betrekking tot eenzelfde bestudeerde realiteit spreekt men van interne betrouwbaarheid (Janssens, 1985, p. 153). Om tot interne betrouwbaarheid te komen is het belangrijk consequent te zijn tijdens de fasen van dataverzameling, dataverwerking en data-analyse (Maso & Smaling,1998, p. 69). Om tegemoet te komen aan die vereiste werden een aantal procedures gehanteerd. Ten eerste werden alle interviews op dezelfde wijze ingeleid. Op die manier kregen alle respondenten vooraf dezelfde informatie mee over het thema en het opzet van het interview. Ten tweede werd getracht alle hoofdvragen op eenzelfde manier te stellen, zodat een verschil tussen antwoorden van de respondenten niet werd ingegeven door een verschillende vraagstelling. De vraagstelling bij de bijvragen was telkens afhankelijk van de loop en de toonaard van het gesprek, maar ook hier werd getracht de vraag zo neutraal mogelijk te stellen. Wat betreft de verwerking van de data werd de vragenlijst als leidraad gebruikt. Omdat het verloop van het interview telkens anders was, en de verschillende vragen dus telkens in een andere volgorde beantwoord werden werd, met het oog op het bekomen van een zekere mate van standaardisatie, bij de verwerking vetrokken vanuit de vragenlijst. Op die manier werden de verworven gegevens in een gestructureerd geheel verwerkt. Externe betrouwbaarheid De externe betrouwbaarheid is de mate waarin het proces van dataverzameling en dataverwerking zou leiden tot dezelfde theoretische elementen in een soortgelijke of verwante onderzoekssituatie 32
(Janssens, 1985, p. 152). Een uitgebreide rapportage van het onderzoeksproces is daarbij van groot belang (Maso & Smaling, 1998, p. 70-71). Met deze uitgebreide beschrijving van de methodologie wordt daaraan tegemoet gekomen. Een onafhankelijke lezer zou hierdoor in staat moeten zijn de methodologische opbouw van het onderzoek kritisch te inspecteren. 3.2.2
Validiteit
Waar betrouwbaarheid slaat op de afwezigheid van toevallige vertekeningen betekent validiteit de afwezigheid van systematische vertekeningen (Maso & Smaling, 1998, p. 70). Validiteit wordt beschreven als de mate waarin de onderzoeksresultaten een juiste weergave zijn van de onderzochte werkelijkheid (Bergsma, 2003, p. 15; Maso & Smaling, 1998, p. 70; Janssens, 1985, p. 154). Theoretische validiteit Volgens Bijleveld (2005, p. 153) is de theoretische validiteit afhankelijk van twee criteria. Een eerste criterium is dat de set van interviews een compleet beeld moet geven van het te bestuderen fenomeen. Er moet een overzicht ontstaan van de verschillende aspecten van de onderzochte realiteit. Een tweede criterium stelt dat er een zekere verzadiging moet optreden. Dat wil zeggen dat nieuwe respondenten geen wezenlijke nieuwe informatie meer zullen toevoegen of dat men als onderzoeker kan concluderen dat men genoeg te weten is gekomen. Ook Cambré en Waege (2005, p. 323) stellend at het saturatiepunt is bereikt wanneer verdere interviews weinig of geen additionele informatie zullen opleveren. Indien aan beide criteria wordt voldaan spreekt men van theoretische validiteit (Bijleveld, 2005, p. 153). In dit onderzoek werden zestien interviews afgenomen, en achttien respondenten bevraagd. Gezien het ging om veldonderzoek stond de tijdspanne waarop het onderzoek moest worden uitgevoerd vooraf vast. Die tijd bleek echter eerder beperkt. Een groter aantal interviews had zeker kunnen bijdragen tot een diepere studie van het fenomeen echtscheiding en tot het bekomen van additionele informatie. Toch werd door bijna alle respondenten zeer gelijklopende informatie gegeven en zijn er zeer duidelijke krachtlijnen te bemerken doorheen de verschillende interviews. In het geval van afwijkende of contradictorische informatie kwamen steeds dezelfde verschillende visies naar voren. Er kan dus wel worden besloten dat een compleet beeld werd bekomen van de bestudeerde realiteit en dat bijkomende respondenten niet per definitie zouden geleid hebben tot het bekomen van wezenlijk nieuwe informatie.
33
3.3
Gegevensverwerking en gegevensanalyse 3.3.1
Gegevensverwerking
De eerste fase van gegevensanalyse is de fase van de gegevensverwerking (Braun & Clarke, 2006, p. 87). In deze eerste fase van de analyse werden de interviewgesprekken omgezet in geschreven verslagen. Hijmans en Wester (2006, p. 520) omschrijven deze fase als de fase van transcriptie. Daarbij moet wel worden vermeld dat het in dit onderzoek niet gaat om een letterlijke transcriptie van de interviews. Er werd in mindere mate rekening gehouden met de exacte bewoording gebruikt door de respondent, maar werd door de onderzoeker in eigen woorden weergegeven wat de respondent eerder had bedoeld. Omdat de interviews werden afgenomen in een vreemde taal, zowel voor de respondenten als voor de onderzoeker, werd in dit onderzoek het begrijpen van wat de respondent bedoelde te zeggen belangrijker geacht dan het letterlijk registreren en weergeven van de verzamelde data. Bij elke vraag werd getracht een concreet antwoord te destilleren uit het relaas van de respondent. Het destilleren van concrete antwoorden en het uitschrijven van een gedetailleerd en waarheidsgetrouw verslag werd in twee fasen bereikt. De eerste fase werd uitgevoerd binnen een tijdspanne van maximum 24 uur na het interview en was gebaseerd op de notities, genomen door de onderzoeker tijdens het interview, en extra informatie die de onderzoeker uit het geheugen nog kon aanvullen. Tijdens een tweede fase, na afloop van de fase van de dataverzameling, werden die gesprekken die werden geregistreerd in een geluidsbestand opnieuw beluisterd om nog verdere en meer gedetailleerde data te kunnen aanvullen in het verslag. In enkele gevallen werd het interviewgesprek, op vraag van de respondent, niet geregistreerd. In die gevallen streefde de onderzoeker ernaar om tijdens het interview uitvoerig te noteren, opdat er niet te veel informatie zou verloren gaan. 3.3.2
Gegevensanalyse
De transcriptie van de interviews leverde primair ruw onderzoeksmateriaal op. In een tweede fase werd dat ruw onderzoeksmateriaal verwerkt aan de hand van een thematische analyse. Braun & Clarke (2006, p. 87) onderscheiden 6 verschillende bewerkingen binnen een thematische analyse: zichzelf vertrouwd maken met de data; codes genereren; initiële thema‟s zoeken; thema‟s verfijnen en herzien; thema‟s definiëren en benoemen; rapporteren. Door het uitschrijven van een gedetailleerd verslag van elke interview raakte de onderzoeker zeer vertrouw met de verzamelde data alvorens aan de feitelijke analyse te beginnen. Om tegemoet te komen aan de vereisten van het coderen en analyseren van de data zoals beschreven door Braun & Clarke (2006, p. 87-93) werd gewerkt volgens de stappen van het softwareprogramma voor de verwerking en analyse van kwalitatieve gegevens, Atlas-ti.
34
In een eerste fase werden de data onderworpen aan een verticale analyse. Elk interviewverslag werd overlopen en de inhoud werd gecodeerd. Elke code die werd toegekend werd opgenomen in het codeboek. Gedurende de volledige fase van de codering werd het codeboek uitgebreid. Tegelijk kon de onderzoeker zich tijdens het coderen baseren op het codeboek. Dit met het oog op de vergelijkbaarheid. In een tweede fase werden de data onderworpen aan een horizontale analyse. Daarbij werden de verschillende interviews vergeleken per code en konden duidelijke thema‟s worden onderscheiden (Mortelmans, 2001, p. 21). Braun en Clarke (2006, p. 79) benoemen dit stadium als de interpretatieve analyse van de data, waaruit argumenten en conclusies kunnen ontstaan over de bestudeerde realiteit. De resultaten van het bovenbeschreven onderzoek staan beschreven in wat volgt.
35
Resultaten 1
Is echtscheiding een veelvoorkomend fenomeen in Tunesië?
Echtscheiding is een veelvoorkomend fenomeen in Tunesië. Althans volgens de grote meerderheid van de respondenten. Tunesië zou dan ook een vierde plaats bekleden op de jaarlijkse ranking van het hoogste aantal echtscheidingen ter wereld. Binnen de Arabische wereld zou het land genoteerd staan op de eerste plaats en Mahdia zou de hoogste plaats innemen binnen de nationale ranking. Een respondent waagt zich aan een concreet cijfer voor het land en spreekt van 18 000 echtscheidingen per jaar. Enkele respondenten menen bovendien dat het aantal elk jaar nog toeneemt. Toch is niet iedereen het er mee eens dat echtscheiding een veelvoorkomend fenomeen is. Echtscheiding gaat immers ook gepaard met heel wat problemen die de frequentie van echtscheiding afremmen. Een van de respondenten spreekt van impressionisme. Daarmee wordt bedoeld dat de cijfers die circuleren in de media gedramatiseerde cijfers zijn die afwijken van de resultaten van academisch onderzoek. Diezelfde respondent meent dan ook dat het aantal echtscheidingen stabiel is gebleven over de jaren heen. Op korte termijn daarentegen is er wel sprake van fluctuaties, die afhankelijk zijn van de politieke en economische context. Zo bemerkt men in perioden van politieke stabiliteit en economische hoogconjunctuur een stijging van het aantal echtscheidingen. Daarnaast zijn fluctuaties ook afhankelijk van zeer specifieke gebeurtenissen die een aanleiding vormen voor een stijging of een daling. Het idee van impressionisme kan verklaren waarom de meeste respondenten overtuigd zijn van een algemene stijging. Maar alle bevraagde respondenten werden geselecteerd op basis van een persoonlijke ervaring met betrekking tot echtscheiding. Zij baseren zich dus niet (enkel) op cijfers die worden gepubliceerd in de media, maar op hun eigen indruk. Daarbij kan worden opgemerkt dat slechts een aantal respondenten reeds meer dan tien jaren ervaring hebben en dus een gegronde mening kan hebben over evoluties op langere termijn. Maar ook die uitzonderingen spreken van een stijging. De twee respondenten die het thema echtscheiding aan sociologisch onderzoek hebben onderworpen, daarentegen, zijn eensgezind in hun overtuiging dat echtscheiding minder voorkomt dan algemeen wordt aangenomen. Een van hen voegt daar nog aan toe dat een permanent conflict tussen echtgenoten veel meer voorkomt dan echtscheiding. Daarnaast moet ook worden vermeld dat verscheidene respondenten echtscheiding identificeren als een stedelijk fenomeen. In steden leven nucleaire gezinnen dan ook meer afgesloten van andere leden van de familie die in dat geval maar moeilijk hun traditionele rol als verzoeners kunnen opnemen. Een 36
van die respondenten specifieert dat 48% van alle echtscheidingen wordt uitgesproken in de hoofdstedelijke regio. Een bevraging van respondenten uit niet-stedelijke regio‟s zou dus misschien hebben geleid tot heel andere conclusies.
2
Welke factoren zijn van invloed op de beslissing tot echtscheiding? 2.1
Wie initieert: man of vrouw?
Alle bevraagde advocaten benadrukken dat zowel mannen als vrouwen echtscheidingen initiëren. Tegelijk voegen zij daar aan toe dat vooral vrouwen de echtscheiding aanvragen. Alle respondenten die spreken vanuit hun hoedanigheid als vrijwilliger bij een vrouwenorganisatie sluiten zich daar bij aan. Meestal hebben zij te maken met vrouwen die zelf uit een problematisch of ongelukkig huwelijk willen stappen. Maar ook met de omgekeerde situatie hebben zij wel eens te maken. Dan komen vrouwen ten rade omdat hun echtgenoot van hen wil scheiden. Drie respondent hebben een mening die afwijkt van de algemene consensus. Volgens de twee respondenten tewerkgesteld bij CNSS zijn het toch vooral mannen die om een echtscheiding verzoeken. Maar ook zij ontkennen niet dat eveneens vaak vrouwen de echtscheiding initiëren. En ook de derde respondent die meent dat vooral mannen de echtscheidingsprocedure inzetten nuanceert dat die situatie onderhevig is aan verandering door de groeiende financiële onafhankelijkheid van vrouwen en een veranderde mentaliteit in de samenleving. Vrouwen initiëren echtscheiding dus niet langer enkel in extreme gevallen. Soms echter, dreigen vrouwen enkel met een echtscheiding in de hoop een einde te maken aan het wangedrag van hun echtgenoot. Een echtscheidingsprocedure die wordt ingezet door een vrouw wordt dus niet altijd volledig doorlopen. Een man die een echtscheiding initieert is daarentegen wel altijd vastbesloten.
2.2
Is er een verschil tussen de jongste en andere generaties?
Bijna alle respondenten zijn het eens dat echtscheiding vooral voorkomt binnen de jongste generaties van echtparen. Vooral in de categorie van pas gehuwden komen veel echtscheidingen voor. Een van de respondenten wijst er op dat de problemen zich vaak al voordoen bij het begin van het huwelijk. Een andere respondent vult aan dat jonge koppels nog vaak stuiten op verschillen in karakter, in verwachtingen, in ambities etc. Het vinden van een compromis zou voor jonge mensen zeer moeilijk zijn. Zij zouden een meer individualistische en egoïstische ingesteldheid hebben dan mensen uit de andere generaties en zouden minder geduldig zijn om een duurzame relatie op te bouwen. Een respondent licht toe dat jonge mensen geen tijd willen verliezen in een conflictueus of ongelukkig huwelijk. Twee andere respondenten zoeken een verklaring in het feit dat vrouwen zich steeds 37
resistenter tonen ten opzichte van klassieke verwachtingspatronen en genderrollen. Een vierde respondent wijst er op dat vrouwen uit de jongere generaties beter op de hoogte zijn van hun rechten, en dat zij vastbesloten zijn die rechten te laten gelden. Vrouwen van oudere generaties die een echtscheiding initiëren zijn eerder zeldzaam. Binnen die categorieën van koppels die reeds een heel aantal jaren (twintig, dertig en meer) getrouwd zijn, zijn het eerder mannen die om een echtscheiding verzoeken, zo meent een advocate uit Mahdia. Een drietal respondenten verklaart dat vrouwen uit de oudere generaties in vele gevallen om een echtscheiding verzoeken nadat zij jarenlang hebben gewacht tot het moment dat hun kinderen als volwassenen op hun eigen benen staan. Na zichzelf jarenlang op het achterplan te hebben gesteld verkeren vrouwen dan eindelijk in de mogelijkheid om voor zichzelf te kiezen. Vroeger waren er veel vrouwen die in een ongelukkig huwelijk bleven voor het welzijn van de kinderen en/of om niet geconfronteerd te worden met schaamte en de sociale veroordeling. Nu hebben vrouwen een andere mentaliteit. Ze zijn financieel onafhankelijker en trekken zich minder aan van de maatschappij en de vooroordelen. Een van de respondenten kadert die tendens binnen de grotere sociale erfenis - in de zin van modernisering en emancipatie - waarop jonge mensen kunnen bouwen. Twee respondenten stellen dat mensen van een iets oudere generatie minder gefocust zijn op het materiële aspect van het leven, dat zij meer geduld hebben en dat zij meer berusten in de situatie. Jonge mensen daarentegen zijn impulsiever en hebben nog veel dromen. Volgens een nog een derde respondent zijn jonge mensen dan ook sterk geneigd hun partner te verlaten wanneer zij hun dromen niet kunnen realiseren ten gevolge van een huwelijk waarin ze zich opgesloten voelen.
2.3
Speelt opleidingsniveau een rol?
Echtscheiding is een fenomeen van alle lagen van de bevolking en komt voor bij mensen en koppels van alle opleidingsniveaus. Toch is opleidingsniveau dat men heeft genoten zonder meer van groot belang. Vooral bij vrouwen bepaalt het opleidingsniveau de mate waarin zij kiezen voor een echtscheiding. Eén respondent is het daar niet mee eens en stelt dat er geen verschil te bemerken is tussen hoger en lager opgeleiden. Zij benadrukt dat onderwijs bijna gratis is in Tunesië en dat jongeren uit alle socioeconomische lagen van de bevolking toegang hebben tot onderwijs. Sensibilisering omtrent gendergelijkheid en de rechten van vrouwen bereikt dus jongeren uit alle lagen van de bevolking. Maar ook deze respondent geeft aan dat de kloof tussen de generaties samengaat met de graad van onderwijs die mensen uit de verschillende generaties hebben genoten. De invloed van het opleidingsniveau zou dus vooral beperkt zijn binnen de jongste generaties.
38
Algemeen wordt aangenomen dat vrouwen die een hogere opleiding hebben genoten meer respect hebben voor zichzelf en dat respect ook verwachten van hun echtgenoot. Zij hebben meer zelfvertrouwen en zijn beter gewapend tegen de sociale vooroordelen ten opzichte van „de gescheiden vrouw‟. Een factor die nog belangrijker is dan een groter gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen is financiële zelfstandigheid. Een vrouw die een hoge graad van opleiding heeft genoten, maakt meer kans op een goed betaalde job op de arbeidsmarkt. Die goedbetaalde job is een garantie op een grote mate van financiële zelfstandigheid die een vrouw onafhankelijk maakt van haar echtgenoot. Die financiële onafhankelijkheid leidt ertoe dat vrouwen veel gemakkelijk kiezen voor een echtscheiding. Eén respondent is echter overtuigd van het omgekeerde. Zij meent dat een hoger opgeleide vrouw minder snel haar echtgenoot zal verlaten, dat zij zal proberen tot een compromis te komen, en dat zij altijd zal blijven proberen respect op te brengen voor haar echtgenoot. Toch doet het fenomeen zich vaker voor in lagere sociale klassen en de armere lagen van de bevolking. Althans zo specifieert een tweetal respondenten.
2.4
Welke andere factoren zijn bepalend voor de beslissing om uit de echt te scheiden?
Naar aanleiding van de vraag welke andere factoren nog deel uitmaken van het profiel van „de gescheiden vrouw‟ werd enerzijds nogmaals het belang van financiële zelfstandigheid benadrukt. Economische autonomie is volgens alle respondenten dé belangrijkste factor die de keuze voor een echtscheiding sterk beïnvloedt. Anderzijds werd ook het al dan niet hebben van kinderen naar voren geschoven als een belangrijke factor. Omdat de vrouw verantwoordelijk wordt geacht voor het welzijn van de kinderen is de afwezigheid van kinderen een bevorderende factor in de keuze voor een echtscheiding. Vrouwen met kinderen maken de beslissing veel moeilijker en kiezen vaker om in het huwelijk te blijven. De druk bestaat immers om, in het welzijn van de kinderen, het gezin samen te houden. Dat verklaart waarom veel vrouwen reeds in de eerste jaren van het huwelijk kiezen om de echt te beëindigen. In die beginfase is er immers vaak nog geen sprake van kinderen. Indien problemen binnen het koppel zich reeds voordoen bij het begin van het huwelijk zullen veel vrouwen er voor kiezen om nog voor er kinderen in het spel zijn een einde te maken aan de problematische echtelijke relatie. Eén respondent voegt daar aan toe dat als de echtgenoot zich op geen enkele manier gedraagt als een goede, verantwoordelijke en liefdevolle vader voor zijn kinderen, de aanwezigheid van kinderen geen bepalende rol speelt in het al dan niet kiezen om het huwelijk te verbreken. In dat geval is de aanwezigheid van kinderen geen doorslaggevende reden om niet te kiezen voor echtscheiding.
39
3
Wat zijn veelvoorkomende problemen of redenen aan de basis van echtscheiding?
De echtelijke problemen die aan de basis kunnen liggen van een echtscheiding zijn talrijk. Toch is er eensgezindheid met betrekking tot een aantal van de belangrijkste redenen voor conflict tussen echtgenoten of echtscheiding. In de eerste plaats gaat het om verscheidene redenen binnen het economische spectrum. De financiële aspecten van het huwelijk of het gezinsleven vormen een bron van frustraties en fricties tussen beiden partners, die leiden tot een permanent conflict of tot een echtscheiding. De meest voorkomende problemen zijn volgens de respondenten gerelateerd aan het budget voor het levensonderhoud van het gezin. Zo verzuimen vele mannen aan hun echtelijke plicht om te voorzien in het levensonderhoud van hun vrouw en kinderen. Verschillende respondenten menen dat het gezin de laatste prioriteit is voor een man. Mannen spenderen grote delen van hun salaris aan een dagelijks cafébezoek met vrienden. Bovendien hebben vele mannen een minnares aan wie ze veel geld uitgeven. Vrouwen verwijten hun echtgenoot verkeerde prioriteiten te stellen. Maar ook mannen maken verwijten. Zij verwijten hun vrouw te veel economische eisen te stellen. Verschillende respondenten treden bij in die laatste stelling. Zij menen dat vooral jonge vrouwen een materialistische ingesteldheid hebben. De respondenten spreken daarnaast ook van een algemene stijging van het belang dat wordt gehecht aan materiële zaken. Jonge Tunesiërs zijn ambitieus en willen een comfortabel leven dat voldoet aan alle standaarden van een modern gezinsleven. Steeds meer jonge koppels kiezen er voor te leven als gezin, onafhankelijk van de grote familie. Een eigen woonst is dan een basisvereiste. Die vereiste en andere vereisten van een modern leven zijn vaak onbetaalbaar voor een man. Enkele respondenten geven dan ook aan dat vrouwen vaak te veel verwachten van hun echtgenoot. Maar ook mannen verwachten veel van hun echtgenote. Zij verwachten dat hun vrouw, naast het uitvoeren van haar huishoudelijk taken, ook een inkomen genereert dat zij geheel of gedeeltelijk afstaat ten behoeve van het gezin. Een vrouw combineert niet zelden een job met haar verantwoordelijkheden als moeder en als echtgenote. Tegelijk stelt men vast dat mannen zeer afwezigheid zijn in het gezinsleven en geen weinig verantwoordelijkheden opnemen in verband met de opvoeding van de kinderen, het huishouden of het onderhouden van sociale en familiale relaties. Die ongelijke taakverdeling is eveneens een bron voor conflict binnen het echtelijk paar. Waar genderrollen en de verantwoordelijkheden die daarmee gepaard gaan, in het verleden duidelijk afgebakend waren, delen vrouwen nu mee in de financiële verantwoordelijkheden van de man. De traditionele rolverdeling binnen de familiale sfeer wordt dan ook steeds meer in vraag gesteld. Tegelijk
40
worden ook vraagtekens gezet bij de klassieke man-vrouwverhouding. Daarbij wordt de man ontdaan van zijn absolute autoriteit. Die autoriteit is ook een veelvoorkomend strijdpunt tussen echtgenoten. Mannen willen een vrouw die een opleiding heeft genoten, die een eigen job heeft en die kan bijdragen aan de financiële onderhoudslast van het gezin, maar willen in ruil daarvoor niets van hun autoriteit afstaan. Een vrouw van haar kant wil een deel van die autoriteit opeisen, maar wil geen volledige financiële verantwoordelijkheid opnemen. Beide partners leveren dus een strijd om autoriteit en beslissingsmacht die in vele gevallen uitmondt in een echtscheiding. Een andere belangrijke factor, die samenhangt met het vraagstuk rond autoriteit, is geweld. Het geweld is zo goed als altijd gericht tegen de vrouw en komt voor in verschillende vormen. Het kan gaan om fysiek geweld, maar ook om verbaal, seksueel en financieel geweld. Partnergeweld wordt naar voren geschoven als een van de belangrijkste redenen voor echtscheiding. Helaas is geweld binnen de intieme sfeer van de familie moeilijk te bewijzen. Respondenten verbonden aan een vrouwenorganisatie, maar ook een aantal advocaten en andere respondenten, spreken zelfs van een groot maatschappelijk probleem. Behalve partnergeweld vermelden bijna alle respondenten ook overspel binnen het spectrum van redenen onder de noemer van wangedrag. Vele mannen houden er een buitenechtelijke relatie op na. Hoewel ontrouw geen nieuw fenomeen is, is het wel steeds vaker de reden die wordt aangegeven wanneer een vrouw om een echtscheiding verzoekt. Steeds meer vrouwen -vooral zij die een hogere of universitaire opleiding hebben genoten- accepteren het overspelige gedrag van hun echtgenoot niet langer. Toch is ontrouw niet voor alle vrouwen een reden om tot een echtscheiding over te gaan. Bovendien houden mannen hun buitenechtelijke relatie het liefst geheim. Ontrouw is dus een veel meer voorkomend fenomeen dan echtscheiding. Verder worden ook vaak redenen binnen het seksuele spectrum vernoemd. Die redenen betreffen zowel onvruchtbaar als problemen in het seksleven. Daarbij werd gewezen op het feit dat jonge mensen in vele gevallen geen seksuele ervaring hebben opgedaan voor het huwelijk. Onvruchtbaarheid zou vooral door vrouwen worden aangegeven als reden voor de echtscheiding. Mannen zouden in de eerste plaats een echtscheiding initiëren met het oog op het herwinnen van hun vrijheid. Heel vaak hebben mannen een buitenechtelijke relatie en willen zij een nieuw leven beginnen met hun minnares. Volgens verscheidene respondenten is dat de meest voorkomende reden voor mannen om de echtscheiding aan te vragen. Eén respondent geeft een bijzonder diplomatische verklaring en verklaart het verlangen van de man naar een nieuw leven met een andere vrouw als een kwestie van gezondheid. Omdat vrouwen sneller ouder worden dan mannen kiest een man een andere, jongere partner, zo luidt het. 41
Wat een aantal respondenten ook verklaren is dat echtelijk problemen ook wel eens hun oorsprong vinden in problemen met de schoonfamilie. Wanneer een gezin deel uitmaakt van een uitgebreide familie waarbij verschillende gezinnen van dezelfde familie in eenzelfde huis leven is het haast altijd de vrouw die bij haar schoonfamilie intrekt. Voortdurend conflict met de schoonmoeder ligt dan ook aan de basis van veel echtelijke problemen en veel echtscheidingen.
4
In welke mate zijn mannen en vrouwen in Tunesië zich bewust van hun rechten en plichten i.v.m. echtscheiding?
Wat betreft het bewustzijn van de rechten en plichten zijn de meningen sterk verdeeld. Hoewel de meerderheid van de respondenten overtuigd is dat Tunesiërs goed op de hoogte zijn van hun rechten zijn er ook respondenten die menen dat de doorsnee burger in Tunesië zich niet voldoende bewust is van zijn of haar rechten. Slechts twee respondenten menen dat alle burgers goed op de hoogte zijn van hun rechten, zonder daarbij een onderscheid te maken tussen mannen en vrouwen, en tussen mensen van uiteenlopende opleidingsniveaus. Andere respondenten menen dat er wel sprake is van verschillen tussen een aantal groepen binnen de samenleving. Zo zouden mannen beter op de hoogte zijn dan vrouwen en zouden hoger opgeleiden zich beter bewust zijn van hun rechten en plichten dan mensen die geen hoger of universitair onderwijs hebben genoten. Verscheidene respondenten zijn het eens dat mannen goed op de hoogte zijn van hun rechten en plichten. Omdat ze zich bewust zijn van de financiële consequenties van een echtscheiding zouden mannen zelden om een echtscheiding verzoeken of instemmen met een echtscheiding. Opdat mannen en vooral vrouwen op de hoogte zouden zijn van hun rechten betreffende echtscheiding is het belangrijk te kunnen rekenen op een uitgebreid sociaal netwerk. Door het bespreken van persoonlijke ervaringen van anderen binnen het netwerk komt men zeer veel te weten over de eigen mogelijkheden en beperkingen in verband met echtscheiding. Vooral in een klein stadje als Mahdia leeft een sterke ons-kent-ons mentaliteit waardoor mensen gemakkelijk informatie opdoen over hun eigen rechten en plichten in soortgelijke situaties. Desondanks bestaat een algemene consensus over een gebrek aan juridische cultuur bij de meerderheid van de bevolking. Zo is men zelden op de hoogte van de te doorlopen procedure en de exacte bepalingen in de wet. Bovendien denken vrouwen vaak meer rechten te hebben dan in werkelijkheid het geval is. Enkele respondenten verwijzen daarvoor naar de propaganda van Ben Ali die de bevolking misleidde door een te sterke nadruk te leggen op de rechten voor de vrouw. 42
5
Wordt de idee van echtscheiding algemeen aanvaard in Tunesië? 5.1
Kan men nog spreken van een taboe?
Ongeveer de helft van de respondenten geeft te kennen dat er geen taboe meer bestaat rond het thema echtscheiding. Zij wijzen er op dat echtscheiding bijzonder veel voorkomt in de Tunesische samenleving. Hoewel echtscheiding nog niet volledig wordt aanvaard, wordt het onderwerp wel openlijk besproken. Mannen en vooral vrouwen spreken erover met hun vrienden, familieleden, collega‟s, buren etc. Maar wanneer vrouwen spreken over hun verlangen om uit de echt te scheiden wordt het idee vaak uit hun hoofd gepraat. Zij worden aangemaand te handelen in het belang van hun kinderen. Een van de respondenten verklaart die tendens door er op te wijzen dat vooral de impact van echtscheiding een taboe is. De taboe omtrent de impact van echtscheiding is tweeledig. Enerzijds bestaat een taboe rond de idee van het gebroken gezin en van kinderen die opgroeien in een eenoudergezin. Anderzijds is vooral de seksuele vrijheid van een vrouw ten gevolge van een echtscheiding onderwerp van veroordeling en taboe. In dat kader stellen enkele respondenten dat niet zozeer echtscheiding, dan wel seks een taboe is in de Tunesische samenleving. De taboe die bestaat omtrent seks uit zich eveneens in het taboe met betrekking tot andere thema‟s zoals buitenechtelijke seksuele relaties en seksueel geweld binnen het huwelijk.
5.2
Wordt echtscheiding aanvaard in de samenleving?
De meeste respondenten zijn het eens dat echtscheiding nog niet algemeen wordt aanvaard in Tunesië. Toch is er absoluut sprake van een zekere mate van aanvaarding die het resultaat is van het gegeven dat echtscheiding niet meer weg te denken is uit de samenleving. Desondanks gaat echtscheiding gepaard met heel wat sociale veroordeling. Slechts één respondent is daarvan niet overtuigd. Alle andere respondenten menen wel dat echtscheiding gepaard gaat met veroordeling vanuit de samenleving. Zij menen bovendien dat die veroordeling altijd bijna altijd is gericht op de vrouw. Een verklaring voor die veroordeling van de vrouw in geval van echtscheiding kan worden gevonden in de algemeen aanvaarde idee dat een vrouw verantwoordelijk is voor het samenhouden van het gezin, het welzijn van haar kinderen en het tevreden stellen van haar echtgenoot. Een vrouw wordt geacht geduldig te zijn en de problemen binnen het gezin op te lossen. In geval van echtscheiding wordt een vrouw veroordeeld omdat zij is gefaald in het volbrengen van haar belangrijkste verantwoordelijkheden. Het aandeel van de man in de echtelijke problemen aan de basis van de echtscheiding wordt daarbij over het hoofd gezien. Enkele respondenten geven aan dat dat het belang dat wordt gehecht aan het gezin en de familie haar wortels heeft in het islamitische geloof. Andere respondenten menen dat de sociale veroordeling van 43
de vrouw gebaseerd is op culturele – eerder dan religieuze- factoren. Het toekennen van de verantwoordelijk voor het gezin aan de vrouw is volgens die respondenten gebaseerd op een traditie van gebruiken en gewoonten. Een groot aantal respondenten wijst echter op een combinatie van religieuze en culturele factoren en benadrukken daarbij dat culturele factoren daarbij van groter belang zijn. Die culturele factoren kaderen in de patriarchale erfenis waarbij een vrouw sowieso in een negatief daglicht wordt geplaatst. Echtscheiding is volgens de patriarchale idee dan ook het gevolg van het slechte karakter van de vrouw. In contradictie met dat uitgangspunt stelt men vast dat het gedrag van de man vaak wordt gejustifieerd. Als een man een buitenechtelijke affaire heeft, wordt die ontrouw verklaart als het gevolg van het gegeven dat een vrouw haar man niet tevreden heeft gehouden op het seksuele niveau. Als man zeer afwezig is als vader of als echtgenoot zou dat zijn omdat hij vlucht voor het moeilijke karakter van zijn vrouw. Enkel in geval van echtelijke geweld is de veroordeling van de vrouw minder resoluut. In andere gevallen is het de vrouw die wordt veroordeeld omdat ze er niet in slaagt de problemen binnen het gezin op te lossen. Omdat een vrouw de volledige verantwoordelijkheid draagt voor het welzijn van haar kinderen wordt dan ook enkel de vrouw als schuldige aangewezen voor de impact die een echtscheiding heeft op haar kinderen. In de samenleving is men er immers van overtuigd dat kinderen uit een gebroken gezin onmogelijk goed gesocialiseerd kunnen worden. Men is overtuigd dat een eenoudergezin automatisch een onstabiel gezin is waardoor kinderen psychologische en andere problemen krijgen. Eén respondent merkt daarbij op dat een permanent conflict tussen de ouders minstens even veel schade kan berokken aan het psychologische welzijn van een kind. Behalve van veroordeling op basis van de impact van echtscheiding op haar kinderen is een vrouw ook onderwerp van veroordeling op basis van de gevolgen voor haar persoon. Een vrouw is na een echtscheiding vrij om nieuwe seksuele relaties aan te gaan. Zoals eerder duidelijk werd is niet echtscheiding maar wel de impact ervan taboe. Een vrouw niet langer onder controle staat van ofwel haar vader ofwel haar echtgenoot wordt bijna automatisch beschouwd als een immorele vrouw en is dan ook onderwerp van veroordeling vanuit de samenleving. De idee bestaat dat een vrije vrouw gemakkelijk seksuele toegevingen doet aan mannen. Zij is dan ook niet zelden het slachtoffer van seksuele intimidatie. Eén respondent licht toe dat gescheiden vrouwen geen problemen ondervinden om te worden aangenomen voor een job, maar vaak om de verkeerde redenen. Mannelijke bazen nemen graag gescheiden vrouwen in dienst omdat er geen echtgenoot is om rekening mee te houden. Zowel op de arbeidsmarkt als in andere domeinen van de samenleving wordt een gescheiden vrouw anders behandeld en minder gerespecteerd dan een getrouwde vrouw. Verscheidene respondenten menen dan ook dat het sociale statuut van een gescheiden vrouw eerder tot bijzonder negatief is.
44
Dat uit zich ook in feit dat vrouwen veel moeilijker dan mannen een nieuw leven kunnen opbouwen. Maar recente evoluties hebben er toe geleid dat het ook voor mannen het steeds moeilijk wordt te hertrouwen en een nieuw leven op te bouwen. Een aantal respondenten wijzen op een nieuwe dynamiek in de samenleving die ook gescheiden mannen stigmatiseert. Steeds meer worden ook mannen die gescheiden zijn het imago van een man met een moeilijk karakter toegeschreven. In tegenstelling tot het statuut van gescheiden vrouw kan het statuut van gescheiden man voor problemen zorgen op de arbeidsmarkt omdat werkgevers vrezen voor het moeilijke karakter van de man. En ook om te hertrouwen vormt die stigmatisatie een obstakel. Ook in die context wordt gevreesd voor een moeilijk karakter van een gescheiden man. Steeds meer wordt er van uit gegaan dat een man die reeds gescheiden is niet deugd als echtgenoot en als vader. Er is dus zeker sprake van een veranderde en veranderende mentaliteit. Maar die dynamiek van verandering is niet overal aanwezig. Zo is er een duidelijk verschil te bemerken tussen rurale en urbane samenlevingen. Verschillende respondenten benadrukken dat de mentaliteit in het binnenland van Tunesië nog conservatiever is en dat daar de sociale druk vanuit de gemeenschap groter is. Daarnaast wijzen de respondenten ook op een verschil tussen sociale klassen. Zo zijn echtscheiding en alle implicaties die daaruit volgen meer aanvaard in linkse, intellectuelere milieus. Slechts één respondent spreekt van een algemene verandering in mentaliteit die zich voordoet in alle generaties. Zij benadrukt dat echtscheiding algemeen wordt aanvaard als middel tot emancipatie van de vrouw. Een andere respondent meent daarentegen dat er nog veel ruimte is voor verdere ontwikkeling van de mentaliteit in het geheel van de samenleving.
5.3
Wordt echtscheiding aanvaard binnen de familie?
Ongeveer de helft van de respondenten meent dat echtscheiding zo goed als altijd wordt aanvaard binnen de familiale sfeer. Evenveel respondenten menen het tegenovergestelde. Een van de respondenten vat zeer duidelijk samen wat alle respondenten aangeven. Of een geval van echtscheiding wordt aanvaard door de familie van de vrouw is afhankelijk van twee factoren. Enerzijds is de mentaliteit van de familie zeer bepalend. Anderzijds is de reden die aan de basis ligt van de echtscheiding een belangrijke factor. Indien die reden geweld is zal een vrouw die wil scheiden altijd kunnen rekenen op de steun van haar familie. Wanneer er echter geen duidelijke reden is, is het al dan niet kunnen rekenen op steun afhankelijk van de mentaliteit van de familie. In het ene geval zullen de leden van de familie hun dochter, kleindochter of zus steunen, in het andere geval zal de vrouw worden veroordeeld en in nog een ander geval zal de familie de vrouw proberen te overtuigen het idee te laten varen. Enkele andere respondenten specifiëren dat familieleden vooral interveniëren in de fase van de echtelijke problemen waar nog geen definitieve beslissing is genomen. Vooral in die fase worden pogingen ondernomen om de beide partners te verzoenen. De bemiddelaars in dergelijke situatie zijn 45
vaak niet enkel leden van de eigen familie maar ook vrienden, kennissen, buren etc. In een poging de echtscheiding af te wenden wordt een vrouw vaak aangemaand tot geduld. Tenzij er sprake is van geweld. In dat geval gebeurt het soms dat de familie zelfs aanspoort om uit de echt te scheiden. Eens de vrouw een definitieve beslissing heeft genomen en de procedure voor echtscheiding is ingezet kan de vrouw, volgens verscheidene respondenten, rekenen op de steun van haar familie. Een aantal respondenten meent dat een vrouw maar zelden onderwerp is van veroordeling door de eigen familie. Een andere respondent vult aan dat in die fase het respect voor de intieme sfeer wordt hersteld en respect wordt opgebracht voor de keuze van de vrouw. Maar niet alle respondenten zijn het daar mee eens. Volgens hen is er in vele gevallen wel sprake van veroordeling, die wordt ingegeven door schaamte. Hoewel een gescheiden vrouw– met haar kinderen- meestal weer kan terugkeren naar haar ouderlijke huis wordt zij veroordeeld voor de schaamte die zij over haar familie brengt. Die schaamte is gebaseerd op religieuze factoren. Daarnaast is die veroordeling het resultaat van de overtuiging dat kinderen beide ouders nodig hebben voor een goede socialisatie en van de patriarchale erfenis die de vrouw verantwoordelijk stelt voor alles wat fout gaat binnen het gezin. De respondenten menen dat die patriarchale mentaliteit is vooral nog prominent in het binnenland. Zij menen dat in kleine dorpjes de gehele gemeenschap probeert te bemiddelen en daarbij de vrouw aanmaant tot geduld en tot handelen in het belang van de kinderen. De gehele gemeenschap probeert het idee uit haar hoofd te praten door te wijzen op haar verantwoordelijkheden als echtgenote en als moeder. Slechts één respondent meent dat een dergelijke tussenkomst gericht is tot beide partners.
6
Is er sprake van een kloof tussen de wet en de realiteit?
De meningen van de respondenten zijn verdeeld. Een kleine meerderheid meent dat er inderdaad sprake is van een kloof tussen de wet en de realiteit. Maar waar de ene respondent absoluut overtuigd is van een kloof, is de andere respondent van mening dat die kloof steeds kleiner wordt. Nog een andere respondent is van mening dat er geen sprake is van een kloof, maar stelt daarbij als voorwaarde dat een vrouw goed op de hoogte moet zijn van haar rechten om ze te kunnen doen gelden. Een respondent neemt alle twijfel weg en benadrukt dat die kloof reeds is gebleken uit verscheidene academische onderzoeken. Maar hoe uit die kloof zich dan?
6.1
Is er sprake van een kloof op het juridische niveau?
Hoewel vele respondenten overtuigd zijn van een kloof tussen wet en realiteit meent de grote meerderheid van de respondenten dat er geen kloof is tussen de rechten in de wet en de mate waarin zij worden toegepast. Zij voegen daar aan toe dat rechters objectief en onbevooroordeeld te werk gaan. Daardoor worden rechten toegepast zoals in wet wordt voorgeschreven. De oorzaak voor de kloof ligt 46
dus niet bij de rechters. Zij passen de wetten toe met een grote objectiviteit, zo meent een groot aandeel van de respondenten. Eén respondent nuanceert dat die objectiviteit slechts de laatste decennia de standaard is geworden. Andere respondenten vullen aan dat vrouwen ook vandaag nog slachtoffer zijn van discriminerende praktijken door rechters, advocaten en instanties van juridische administratie. Zij wijzen er op dat die discriminatie vaak op zeer subtiele wijze verloopt. Discriminatie uit zich in de zin van discriminerende interpretaties van bewijzen of argumenten en in die zin dat echtscheidingen aangevraagd door een vrouw vaak op de lange baan worden geschoven opdat de vrouw ontmoedigd zou zijn om er mee door te gaan. Dergelijke vertragingen doen zich veel minder in die gevallen waar de man de echtscheiding heeft ingezet. Een van de respondenten gaat nog verder en stelt dat rechters de aanvraag tot echtscheiding door een vrouw vaak niet aanvaarden. Bovendien zou een vrouw altijd een duidelijke reden moeten geven terwijl de aanvraag van de man sowieso wordt aanvaard. Die discriminatie is het gevolg van een conservatieve mentaliteit die niet alleen aanwezig bij rechters en advocaten, maar ook terug te vinden is binnen overheidsinstellingen - zoals staatsziekenhuizen en politie- die betrokken zijn bij het verzamelen van bewijzen van fysiek of ander geweld. Een aantal respondenten meent ook dat de institutie van de familierechter een uiting is van een conservatief idee dat gebaseerd is op culturele en religieuze overwegingen. Zij menen dat die verplichte bemiddeling wordt misbruikt door advocaten en rechters om een echtscheiding te voorkomen. Eén respondent spreekt in dit verband zelfs van het bestaan van een religieuze beweging van rechters en advocaten, die echtscheidingen zouden boycotten door de verdediging van beide partners op te nemen. De beweging zou zich ook bezighouden met lobbywerk op het politieke niveau. Ondanks die beweringen van discriminatie is volgens het grootste deel van de respondenten geen sprake van een kloof tussen de wet en de applicatie op het juridische niveau. De meeste respondenten menen dat de wet altijd wordt toegepast. Daarbij wordt in een aantal gevallen wel genuanceerd dat de mentaliteit en het karakter van de vrouw ook een bepalende factor is. Jonge, opgeleide vrouwen slagen er, volgens enkele respondenten, dan ook vrijwel altijd in hun rechten te doen gelden. Eén respondent maakt de omgekeerde denkbeweging en stelt dat vrouwen hun eigen vrijheid beknotten omdat zij verkiezen te ondergaan eerder dan hun leven zelf in handen te nemen. Zij voegt daar aan toe dat vrouwen dat doen om het beeld van de stabiele en gelukkige familie in stand te houden. Tegelijk wordt gewezen op een aantal belangrijke problemen in die wet. Ten eerste is het zeer moeilijk om de nodige bewijzen te leveren die vereist zijn voor een echtscheiding onder de modaliteit van préjudice. Zo kunnen vrouwen maar moeilijk de nodige bewijzen verzamelen van fysiek, seksueel of ander geweld waardoor zij het recht op een compensatie niet kunnen worden toegekend. Een tweede probleem is het aanslepen van de procedure en de rechterlijke beslissingen. In extreme gevallen kan dat gaan om enkele jaren. Helaas kan een rechter niet beslissen over een scheiding van lichamen. Een 47
rechter dan een gewelddadige man dus niet verplichten de echtelijke woonst te verlaten. Ten derde kan een man om een echtscheiding verzoeken indien de vrouw - meestal naar aanleiding van gewelddadig of ander wangedrag van de man- de echtelijke woonst heeft verlaten en weigert terug te keren. In dat geval moet de vrouw aan haar echtgenoot een compensatie betalen voor morele schade. Het meest vernoemde probleem is echter dat de wet veel vrijheden geeft aan de vrouw en tegelijk veel verantwoordelijkheden toeschrijft aan de man. Verschillende respondenten zijn het eens dat de wet vrouwen bevoordeeld en repressief is voor mannen. Zij spreken dus van positieve discriminatie van de vrouw. Die laatste stelling wordt genuanceerd door een respondent die stelt dat vrouwen inderdaad bevoordeeld zijn in de wet, maar dat zij die vele rechten in realiteit maar zelden kunnen doen gelden.
6.2
Is er sprake van een kloof op het sociale niveau?
Behalve factoren binnen het juridische spectrum liggen ook verschillende factoren binnen de sociale dimensie aan de basis van de kloof tussen de rechten en de realiteit van vrouwen in een echtscheidingssituatie. Een respondent maakt een analyse van die realiteit en onderscheid daarbij drie zones. Een eerste zone is de wet. Een tweede zone is de jurisdictie of de applicatie van de wet. Daartussenin bevindt zich een grijze zone die refereert naar de reële situatie van vrouwen. Die reële situatie wordt vormgegeven door een heel aantal factoren die kunnen worden opgedeeld in vier categorieën: druk vanuit de samenleving, druk vanuit het juridische systeem, druk vanuit de familie en druk vanuit zichzelf. Met druk vanuit zichzelf wordt verwezen naar de emotionele en psychologische drempel die een vrouw moet overstijgen alvorens zij de echtscheiding zal initiëren. Die druk is in grote mate afhankelijk van de mentaliteit en de persoonlijkheid van de vrouw, die op hun beurt worden beïnvloed door de opleiding die de vrouw al dan niet heeft genoten. Verschillende respondenten zijn het eens dat een vrouw met een sterke persoonlijkheid beter resistent is tegen sociale veroordeling en dus ook gemakkelijker voor een echtscheiding kiest. Voor een vrouw met een minder ontwikkelde persoonlijkheid en mentaliteit kan veroordeling vanuit de samenleving een belangrijke reden zijn om bij haar echtgenoot te blijven. Ook financiële afhankelijkheid is vaak een reden voor een vrouw om bij haar echtgenoot te blijven. Een vrouw die een hogere of universitaire opleiding heeft genoten en een eigen inkomen heeft, is omwille van haar financiële zelfstandigheid vrijer om haar echtgenoot te verlaten. En ook juridische onwetendheid is een belangrijke factor die een invloed heeft om de keuze van de vrouw om al dan niet uit de echt te scheiden. Daarnaast is de mentaliteit van een vrouw ook afhankelijk van het sociale milieu waartoe zij behoort. In vele sociale milieus is een gescheiden vrouw echter onderwerp van veroordeling. Algemeen genomen wijkt de mentaliteit in de samenleving af van de wet. Zonder uitzondering zijn de respondenten het eens dat de wet progressiever is dan de mentaliteit in de samenleving. De reden die daarvoor wordt aangewezen is ofwel religie ofwel traditie. Maar de meerderheid van de respondenten 48
meent dat het gaat om traditie en culturele erfenissen. Een van de respondenten meent dat de Koran verder is geëvolueerd dan de mentaliteit in de huidige samenleving en dat de reden daarvoor te vinden is in de patriarchale erfenis. Ondanks eensgezindheid omtrent het progressieve karakter van de wet, wordt ook die wet genoemd als bron van waaruit druk uitgaat. Zo worden bemiddelingssessies bij familierechter verplicht vanuit de wet. Maar hoewel het bestaan van een dergelijke verplichte poging tot verzoening kan zorgen voor het stopzetten van de procedure, kan de institutie van de familierechter toch rekenen op verdediging van vele respondenten die overtuigd zijn van de voordelen ervan. Zo zouden dergelijke sessies het koppel leren communiceren en vruchtbaar zijn als soort van relatietherapie. Daarnaast worden de bemiddelingssessie door vele vrouwen aangewend om het wangedrag van hun echtgenoot aan te kaarten. Diezelfde (positieve) druk tot bemiddeling gaat ook uit van de familie. Familieleden manen hun dochter, kleindochter of zus aan tot geduld en tot het handelen in het belang van haar kinderen die een stabiel gezin nodig hebben om in op te groeien. Het welzijn van haar kinderen is voor een vrouw dan ook vaak de grootste drempel bij het nemen van de beslissing om al dan niet uit de echt te scheiden. Bovendien zijn vrouwen soms ook bang dat het hoederecht zal worden toegewezen aan de vader. Een ander belangrijk obstakel is de angst voor haar echtgenoot.
7
Wat zijn de problemen betreffende de gevolgen van echtscheiding?
7.1
Welke problemen gaan gepaard met de kwestie van het hoederecht?
Elkeen van de respondenten geeft aan dat het hoederecht bijna automatisch wordt toegekend aan de moeder. Co-ouderschap bestaat niet in Tunesië. Als de vader het hoederecht wil opeisen moet hij voldoen aan twee voorwaarden. Ten eerste moet hij kunnen bewijzen dat hij beter geschikt is om de kinderen om te voeden dan hun moeder. Ten tweede moet er een vrouw zijn in zijn leven die bereid is verantwoordelijkheid te dragen. Maar vaders willen slechts zelden het hoederecht. Verschillende respondenten schuiven verschillende redenen naar voren. Volgens de ene heeft man geen tijd voor de kinderen. Volgens de andere zien mannen opvoeding van de kinderen als een last. Nog andere meent dat zij niet aan vrijheid willen inboeten, willen geen offers maken en kijken op tegen de verantwoordelijkheid. Moeders daarentegen willen haast altijd hoederecht. Familierechter is dan ook altijd geneigd het hoederecht over de kinderen toe te kennen aan de vrouw. Een respondent merkt echter op dat die niet opgeleid is om een dergelijke beslissing te maken. Moet 49
oordelen in belang van het kind, maar is niet gekwalificeerd om dat belang in te schatten. Vanaf bepaalde leeftijd mogen kinderen zelf kiezen. Kiezen er bijna altijd voor om bij hun moeder te blijven want band met moeder is veel sterker. Een van de respondenten voegt daar aan toe dat vader of afwezig is, of een tiran is, of beide. Een respondent meent dat in geval dat vader de kinderen wel wil de onderliggende reden is geen alimentatie te moeten betalen. Om hun slag thuis te halen schilderen ze vrouw af als geestesziek of losbandig.
7.2
Welke problemen gaan gepaard met de kwestie van de alimentatie?
Het hoederecht wordt bijna altijd toegewezen aan de moeder van de kinderen. In bijna alle gevallen moet dan ook de vader alimentatie betalen voor zijn kinderen. Maar heel veel mannen verzaken aan die verplichting. Hoewel het niet betalen kan worden bestraft met een gevangenisstraf van een jaar, betalen veel mannen de alimentatie niet. Soms omdat ze de opgelegde bedragen niet kunnen betalen, soms omdat ze niet willen betalen. Volgens een aantal respondenten wordt de onwil om te betalen ingegeven door rancune en is het niet betalen een blijk van mentale dominantie die de man ook na het huwelijk nog wil doen gelden. In de meeste gevallen echter zou het niet betalen eerder een kwestie zijn van onvoldoende middelen van de man. Op een drietal respondenten na benadrukt elke respondent dat vooral in een situatie waarin de man is hertrouwd de financiële verantwoordelijkheden ondraaglijk worden. In dat geval moet de man niet alleen de financiële gevolgen dragen van de echtscheiding, maar is hij ook verantwoordelijk voor het onderhoud van zijn nieuwe gezin. Het besef van die onvervulbare verantwoordelijkheden zou volgens enkele respondenten een man er dan ook van weerhouden om opnieuw in het huwelijk te treden. Andere respondenten stellen in dat verband dat mannen vaak naar het buitenland vluchten om te ontkomen aan die financiële verplichtingen. Vooral mannen die niet over een vast inkomen beschikken zetten vaak de stap naar het buitenland. Verschillende respondenten wijzen op het probleem van de werkloosheid en benadrukken dat vooral mannen zonder vast werk het bijzonder moeilijk hebben om aan hun financiële verplichtingen tegemoet te komen. Maar ook mannen met een vast inkomen hebben het vaak moeilijk. Salarissen zijn laag, het leven is duur. Twee afzonderlijke respondenten menen dat rechtbanken de financiële mogelijkheden van de man te weinig onderzoeken en stellen dat daardoor ongefundeerde beslissingen worden genomen die vaak in het voordeel zijn van de vrouw. Toch is de alimentatie die de vrouw ontvangt in naam van haar kinderen vaak onvoldoende. In het algemeen zijn de bedragen van de alimentatie slechts voldoende voor het meest noodzakelijke, maar even vaak volstaat de alimentatie zelfs daarvoor niet. Gescheiden vrouwen met kinderen lopen dan ook het risico in armoede te vervallen. Een respondent licht toe dat vrouwen zich in dat geval kunnen 50
wenden tot de Nationale Kas voor de Garantie op Alimentatie. Die overheidsinstelling maakt deel uit van de Nationale Kas voor de Sociale Zekerheid en voorziet in een minimumtuitkering voor vrouwen in geval de vader van de kinderen zijn financiële verplichting niet nakomt. Diezelfde respondent voegt daar aan toe dat voor een man een dergelijk vangnet niet bestaat. De uitkering die de Kas voor de Garantie op Alimentatie toekent wordt later van de man teruggevorderd. Indien de man ook die terugvordering niet kan betalen wordt hij veroordeeld tot een jaar cel. Die toelichting bevestigd de stelling van een andere respondent dat waar de wet rechten toekent aan vrouwen, mannen vooral worden opgezadeld met plichten. Dat onevenwicht blijkt duidelijk in het feit dat een vrouw nooit kan worden verplicht alimentatie te betalen voor haar kinderen. Ook niet in het geval de kinderen werden toegewezen aan hun vader.
8
In welke mate is er sprake is van gendergelijkheid in de Tunesische samenleving?
De meeste respondenten benadrukken dat mannen en vrouwen gelijk zijn voor de wet. Een aantal onder hen voegt daar nog aan toe dat vrouwen zelfs positief gediscrimineerd worden in de wet. Volgens die respondenten biedt de CSP vrouwen op verschillende domeinen meer rechten dan mannen. Andere respondenten wijzen er op dat de wet progressiever is dan de mentaliteit in de samenleving. Het moslimgeloof en culturele tradities zouden daarbij een belangrijke rol spelen. Volgens een respondent is de reden voor het gebrek aan een feitelijke gendergelijkheid de socialisatie van jonge vrouwen door hun familie, de gemeenschap en de samenleving. In sommige gevallen is het resultaat dat vrouwen zich inferieur voelen. In andere gevallen voelt een vrouw zich niet per se inferieur, maar bestaat er geen twijfel over dat zij een man nodig heeft. Toch zijn er ook veel moeders die willen dat hun dochter opgroeit tot een zelfstandige vrouw die haar eigen keuzes maakt en daarom het belang van educatie sterk benadrukken. Volgens een andere respondent ligt voornamelijk de ongelijke taakverdeling aan de basis van de weinige mate van gendergelijkheid in de samenleving. Waar een man slechts één job heeft, wordt een vrouw in de moderne Tunesische samenleving geacht haar werk en het huishouden te combineren. In de context van het gezin is volgens deze respondent dan ook geen sprake van gendergelijkheid. Daarnaast wijt een drietal respondenten de afwezigheid van een reële gelijkheid aan de zeer verschillende natuur van mannen en vrouwen. Eén respondent meent dat de man van nature dominant is. Die dominantie ligt aan de basis van de idee dat een vrouw een bezit is. Een vrouw is zowel intellectueel als fysiek ondergeschikt aan haar vader, haar echtgenoot, haar familie, haar kinderen, of zelfs de samenleving.
51
De wet wekt dus slechts de illusie dat de vrouw vrij en gelijk is. Sinds de inwerkingtreding van de CSP is de vrouw in Tunesië zogezegd geëmancipeerd. Maar een van de respondenten beweert het tegendeel en stelt dat vrouwen noch in hun eigen hoofd, noch in dat van mannen feitelijk geëmancipeerd zijn. Daarbij wijst zij de vinger naar de propaganda ten tijde van het regime van president Ben Ali. De voormalige president van het land ging er prat op vrouwen in Tunesië uitzonderlijk veel vrijheden en rechten te gegeven. Door het uitvergroten van zijn verwezenlijking in het voordeel van vrouwen werd de idee gecreëerd dat vrouwen reeds voldoende rechten hadden en er geen nood meer was aan emancipatie in de samenleving. Toch spreken verscheidene respondent van hiaten in de wet. Zij menen dat vrouwen zelfs in de wet niet honderd procent gelijk zijn. Zo worden verschillende rechten toegekend aan mannen en vrouwen met betrekking tot erfrecht en kan een vrouw worden gestraft voor het verlaten van de echtelijke woonst, zelfs indien zij dat deed omwille van gewelddadig gedrag van haar echtgenoot. Daarnaast is alimentatie een invulling van een recht van kinderen eerder dan een verlichting van de verantwoordelijkheden van een moeder ten opzichte van haar kinderen. Maar bovenal hekelt men het toekennen van de titel van gezinshoofd aan de man. Vooral respondenten die spreken vanuit hun hoedanigheid als militant bij een vrouwenbeweging, maar ook advocaten en andere respondenten zien die bepaling als de grootste zwakte van de wet. Die bepaling haalt volgens hen de verworven rechten van vrouwen in de familiewetgeving onderuit en draagt de boodschap van een patriarchale mentaliteit. In dat verband meent een respondent dat de CSP vrouwen wel veel rechten gegeven heeft, maar nooit de mentaliteit van mannen én vrouwen heeft veranderd. Een vrouw blijft in de eerste plaats voorbestemd voor het moederschap en is in de eerste plaats een moeder en de spil van het gezin. De invulling van een vrouw als vrouw of als mens wordt daarbij naar het achterplan geschoven. Omdat de CSP een code is voor de familie en niet voor de vrouw meent de respondent dat de CSP die mentaliteit ondersteunt. Voor zover de wet wel gelijkheid brengt, kent die gelijkheid dan ook weinig navolging in de praktijk, zo meent een andere respondent.
52
Bespreking en conclusie
De centrale onderzoeksvraag in deze masterproef peilt naar het al dan niet bestaan van een dichotomie tussen de garanties in de wet en de realiteit van vrouwen in een echtscheidingssituatie, en de factoren die daartoe bijdragen. Na bovenbeschreven onderzoek kan worden besloten dat er zeker sprake is van een kloof tussen wet en realiteit. Die kloof uit zich zowel op het juridische als op het sociale niveau. Toch is de dichotomie tussen wet en realiteit in de eerste plaats het gevolg van sociale factoren. Vooral gescheiden vrouwen zijn het onderwerp van sociale veroordeling. Aan de basis van die veroordeling ligt de idee dat een vrouw verantwoordelijk is voor het welzijn van haar kinderen. Die idee is primordiaal in de Tunesische samenleving. Omdat kinderen nood hebben aan een stabiel gezinsleven om in op te groeien worden vrouwen verantwoordelijk geacht voor het goed functioneren en samenhouden van het gezin. Een gescheiden vrouw wordt dan ook beschouwd als een vrouw die er niet is in geslaagd haar meest fundamentele verantwoordelijkheid te vervullen. De idee dat een kind beide ouders nodig heeft om een goede socialisatie te genieten leeft heel sterk in alle generaties en in alle sociale klassen van de samenleving. Men is overtuigd dat kinderen van gescheiden ouders te maken krijgen met allerlei problemen gaande van moeilijkheden op school tot psychologische problemen. Het welzijn van het kind is een centrale waarde zowel in het traditionele als het moderne Tunesië. Vanuit de samenleving, maar ook vanuit de eigen familie worden vrouwen aangemaand om te handelen in het belang van hun kinderen. In een moeilijke huwelijkssituatie worden zij dan ook aangemaand tot geduld en verantwoordelijk gedrag. Waar vrouwen in de eerste plaats worden gewezen op hun verantwoordelijkheden door de samenleving of door de eigen familie, worden mannen vooral vanuit de wet aangemaand hun verantwoordelijkheden op te nemen. De meest fundamentele verantwoordelijkheid van een man is het voorzien in het levensonderhoud van zijn gezin of familie. Maar zoals ook door Ben Salem (2007, p. 35) wordt aangegeven, wordt die verantwoordelijkheid steeds meer mee opgenomen door de vrouw des huizes. Een man verwacht van zijn echtgenote dat zij bijdraagt aan het gezinsinkomen. Maar hoewel een vrouw deelt in de verantwoordelijkheid van haar echtgenoot, zijn de meeste mannen niet geneigd een deel van haar verantwoordelijkheden over te nemen. Weinig mannen leveren een bijdrage aan het huishouden, de opvoeding van de kinderen en het onderhouden van familiebanden. Zij zijn zeer afwezig in het gezinsleven en spenderen hun vrije tijd met hun vrienden op café, eerder dan een handje toe te steken in het huishouden. Waar een man dus slechts verantwoordelijk is voor het financiële onderhoud van het gezin, draagt een vrouw verantwoordelijkheid voor het huishouden en de kinderen en wordt zij geacht een bijdrage te leveren aan het gezinsinkomen. 53
Een vrouw in het moderne Tunesië kan steeds meer haar plaats opeisen op het publieke domein. Grami (2008, p. 350) en Salhi (2008, p. 136) voegen daar aan toe dat van alle vrouwen in de Maghreb de vrouwen in Tunesië zich in de meest bevoorrechte positie bevinden. En ook Madani (2008, p. 136) meent dat de status van vrouwen binnen de publieke sfeer een opwaartse beweging heeft doorgemaakt. Desondanks blijft de vrouw onlosmakelijk verbonden met haar traditionele rol als moeder ten dienste van haar kinderen en als echtgenote ten dienste van haar echtgenoot. Camilleri (1967, p. 592) stelt in dat verband de rol van de moeder als zorgende figuur in het gezin en de rol van de echtgenote als partner voor de man aan belang toenam bij de nuclearisering van het gezin. Maar steeds meer vrouwen stellen die traditionele rolverdeling in vraag. Volgens de respondenten, maar ook volgens Ben Salem (2007, p. 35) begeven vrouwen zich op het publieke domein en op de arbeidsmarkt en jonge vrouwen worden of zijn via onderwijsprogramma‟s bewust gemaakt van hun gelijkwaardigheid. Jansen (2007, p. 209), Obermeyer (1994, p. 48) en ook Salhi (2008, p. 299) specifiëren dat onderwijs op de eerste plaats een impact heeft op de perceptie van vrouwen over zichzelf en hun maatschappelijke rol, en op hun verwachtingen rond sociale status. Ten gevolge daarvan zijn vrouwen assertiever geworden. Vele onder hen tolereren dan ook niet langer het wangedrag van hun echtgenoot. Grami (2008, p. 355) bevestigd die assertiviteit. De emancipatiebeweging van vrouwen heeft bij mannen een omgekeerde beweging in gang gezet. Zoals ook door Grami (2008, p. 355) wordt gesteld is voor vele mannen de concurrentie van vrouwen zowel binnen de publieke als de private sfeer een deuk in het ego. Zij klampen zich vast aan hun traditionele privileges en doen dat desnoods met geweld. Frikha (1995, p. 46) stelt in dat verband dat mannen graag hun autoriteit laten gelden en dat geweld daarbij een effectief middel kan zijn. Vrouwen zijn dan ook niet zelden slachtoffers van fysiek, verbaal of seksueel geweld. In dat geval worden vrouwen niet aangemaand tot geduld. In tegendeel. Indien een vrouw het slachtoffer is van geweld worden zij door haar familie vaak aangemoedigd om voor een echtscheiding te kiezen. Ontrouw daarentegen levert dan weer niet voldoende justificatie voor een echtscheiding. Althans in het geval dat de man ontrouw is. Dan geldt wel dat de vrouw door haar familie wordt aangemaand tot geduld en tolerantie. Daarnaast is een vrouw die slachtoffer is van overspel ook onderhevig aan druk vanuit de samenleving. Zo wordt wel eens verondersteld dat het wangedrag van een overspelige man wordt gevoed door het moeilijke karakter van zijn vrouw. Daarbij wordt er van uit gegaan dat de vrouw er niet is in geslaagd haar echtgenoot tevreden te stellen binnen het huwelijk waardoor de man zich bijna onvermijdelijk wendt tot een minnares. Helaas voor vrouwen zorgt een minnares behalve voor spanning binnen het huwelijk en met de gemeenschap ook voor spanning op het financiële niveau. Indien een man een minnares heeft, heeft dat een belangrijke impact op het gezinsbudget. Een man spendeert veel tijd en geld aan zijn minnares.
54
Dat verklaart in vele gevallen de grote mate van afwezigheid van een man als echtgenoot en als vader en de te krappe financiële situatie van zijn gezin. Eerder dan het overspelige gedrag op zich, liggen die gevolgen van overspel aan de basis van de beslissing van vele vrouwen om uit de echt te scheiden. Vooral het onverantwoordelijke gedrag van mannen op het financiële niveau zet vrouwen er toe aan om de echtscheiding in te zetten. Die beslissing kan worden beschouwd als een beslissing vanuit de materialistische ingesteldheid van vooral jonge vrouwen. Maar evengoed kan die beslissing worden opgevat vanuit het licht van biologische en psychologische principes die bepalen dat een vrouw op zoek gaat naar een man die haar financiële zekerheid kan bieden (zie Vyncke, 2008). Naast die financiële afwezigheid is ook de fysieke afwezigheid van mannen een belangrijke reden voor een vrouw om de echtscheiding aan te vragen. Zoals al eerder vermeld leeft in de Tunesische samenleving heel sterk de idee dat een kind beide ouders nodig heeft voor een goede socialisatie. Zowel moeder als vader zijn essentieel voor een goede opvoeding. Het belang van de vader is vooral groot in de fase van de adolescentie. In die fase hebben kinderen nood aan hun strenge vader die hen er van weerhoudt wangedrag te vertonen. Maar indien de vader zeer afwezig is, is het volharden in het huwelijk geen meerwaarde voor de opvoeding van de kinderen. In dat geval worden vrouwen met een verlangen tot echtscheiding sneller over de streep getrokken. Toch blijft de beslissing veel moeilijker voor vrouwen met kinderen dan voor vrouwen zonder kinderen. Dat verklaart waarom echtscheiding het vaakst voorkomt in de eerste jaren van een huwelijk. In die eerste fase heeft het koppel vaak nog geen kinderen. Als er bij het begin van huwelijk reeds problemen optreden twijfelen jonge vrouwen dan ook niet om een einde te maken aan dat huwelijk, want als ze die beslissing langer uitstellen zal hun beslissingsvrijheid beknot zijn door de aanwezigheid van kinderen. Kinderen zijn immers een zekerheid voor elk echtpaar in Tunesië. De reproductieve functie van het huwelijk wordt hoog in het vaandel gedragen. Onvruchtbaarheid is dan ook een belangrijke reden voor het ontbinden van een huwelijk. In die gevallen waar een huwelijk wordt afgebroken voordat er kinderen zijn of omdat er geen kinderen kunnen zijn is er minder sprake van druk vanuit de samenleving of de eigen familie. Sociale veroordeling is immers gebaseerd op de idee van verantwoordelijkheid van de moeder voor het welzijn van haar kind. Daarnaast is een gescheiden vrouw onderwerp van sociale veroordeling op basis van de idee van haar seksuele vrijheid. Een gescheiden vrouw is vrij om seksuele relaties aan te gaan zonder verantwoording te moeten afleggen aan haar vader of haar echtgenoot. Eerder dan echtscheiding op zich is die seksuele vrijheid van een gescheiden vrouw onderwerp van taboe en veroordeling.
55
Vrouwen die er voor kiezen de confrontatie met de veroordeling aan te gaan zijn veelal vrouwen die zich bevinden in een situatie van financiële zelfstandigheid. Zij hebben een hogere opleiding genoten, hebben een goede job en genereren een eigen inkomen dat zij al dan niet geheel of gedeeltelijk afstaan ten behoeve van hun gezin. Ariane (1997, p. 110) bevestigd dat een hoger onderwijsniveau deuren opent op de arbeidsmarkt en dus leidt tot een versterkte positie binnen de maatschappelijke en familiale sfeer. In de wet (République de Tunisie, 2010, p. 12) wordt bepaalt dat als de echtgenote middelen heeft, ook zij moet bijdragen aan het financiële onderhoud van de familie. Uiteraard beschikken vrouwen met een eigen inkomen over een grotere vrijheid om uit de echt te scheiden dan vrouwen die financieel afhankelijk zijn van hun echtgenoot. Ook dit verklaart waarom echtscheiding vooral veel voorkomt in de jongere generaties. Vanwege de grote toegankelijkheid van scholen en universiteiten – die ook door Grami (2008, p. 351) en Jansen (2007, p. 192) benadrukt wordt - hebben heel veel jonge vrouwen in Tunesië een goede opleiding gekregen. Veel vrouwen combineren dan ook het moederschap met een professionele carrière. Wanneer zij dus willen scheiden houden tenminste de financiële consequenties van die beslissing haar niet tegen. Bovendien wordt veronderstelt dat hoger opgeleide – en dus vaak jonge- vrouwen kunnen rekenen op een groter zelfbewustzijn en zelfrespect en een bredere « culture ». Om die redenen zijn jonge, hoog opgeleide en zelfstandige vrouwen sneller geneigd om hun huwelijk te beëindigen indien er zich echtelijke problemen voordoen. En zoals eerder al duidelijk werd, zijn zij dat nog meer indien er geen kinderen in het spel zijn. Vrouwen uit andere generaties - die al twintig, dertig, of meer jaren getrouwd zijn - zijn in geval van problemen binnen het huwelijk daarentegen niet altijd snel geneigd om een einde te maken aan hun problematisch of ongelukkig huwelijk. En vrouwen die toch beslissen om hun huwelijk te beëindigen hebben vaak heel lang gewacht opdat hun kinderen zouden opgroeien in compleet gezin. Mannen, uit eender welke generatie, willen vaak graag uit het huwelijk treden omdat er een andere vrouw in hun leven is. Mannen die uit de echt willen scheiden bereiden zich meestal goed voor. Zij zijn goed op de hoogte van hun rechten en plichten en baseren hun beslissing op basis daarvan. Dat geldt zowel voor mannen uit jongere als oudere generaties. Vrouwen uit de iets oudere en oudste generaties zijn dan weer iets minder goed op de hoogte van hun rechten en plichten. En ook jongere vrouwen die niet kunnen rekenen op een uitgebreid sociaal netwerk zijn zich lang niet altijd bewust van hun rechten en mogelijkheden. Deze vrouwen wenden zich vaak eerst tot een vrouwenorganisatie indien zij het gedrag van hun echtgenoot niet langer kunnen verdragen of indien zij niet langer gelukkig zijn in hun huwelijk. Waar vrouwen met een uitgebreide « culture » eerder rechtstreeks een advocaat contacteren wenden de meest fragiele vrouwen zich tot vrouwenorganisaties voor juridische oriëntatie of andere soorten van
56
hulp en steun. In tegenstelling tot vrouwen kunnen mannen die maar weinig op de hoogte zijn van hun rechten veel minder terecht bij instellingen of organisaties die hen juridische oriëntatie bieden. Die lijn kan nog worden doorgetrokken. Een van de belangrijkste consequenties van een echtscheiding is de moeilijke financiële situatie waarin vele gescheiden mannen en vrouwen terechtkomen. Vrouwen ondervinden moeilijkheden omdat ze te weinig alimentatie ontvangen voor hun kinderen. Voor vrouwen zijn de bedragen die worden toegekend zelden toereikend. Voor mannen daarentegen liggen de bedragen te hoog. Zij kunnen de alimentatie vaak niet betalen. Zeker wanneer zij zijn hertrouwd en ook hun huidige familie moeten onderhouden blijkt het betalen van alimentatie vaak bijzonder moeilijk. Maar waar vrouwen kunnen rekenen op een tegemoetkoming vanwege de overheid, kunnen mannen dat niet. Wanneer een man geen alimentatie betaalt aan zijn ex-vrouw kan zij via een gerechtelijke uitspraak aanspraak maken op financiële steun van het Fonds ter Garantie van de Alimentatie. Dat fonds betaalt de vrouw de toegekende alimentatie, maar zet tegelijk procedures in om de bedragen terug te vorderen van de echtgenoot. Daarnaast bestaan nog een aantal andere ongelijkheden in de wet betreffende echtscheiding. Zo moet een man altijd alimentatie betalen voor zijn kinderen ongeacht of het hoederecht werd toegekend aan zijn ex-vrouw of aan hemzelf. In Hmida-Sahli (1999, p. 59) staat dat de alimentatie die moet worden betaald op basis van het vaderschap absoluut is. Dat impliceert dat een vader onvoorwaardelijk tegemoet moet komen aan de financiële noden van zijn kinderen, zolang dat nodig is, ongeacht de aard of de omstandigheden van de echtscheiding. En ook wat dat hoederecht betreft worden vrouwen bevoordeeld in de wet. Het hoederecht over de kinderen wordt bijna automatisch toegekend aan de vrouw. Zowel Hmida-Sahli (1999, p. 47) als Ben Salem (2007, p. 21) bevestigt dat het hoederecht in de grote meerderheid van de gevallen wordt toegekend aan de moeder. Omdat mannen vaak zo afwezig zijn als vader hebben vrouwen een veel betere band met hun kinderen. Bovendien zijn vrouwen veel meer dan mannen bereid persoonlijke opofferingen te doen voor het welzijn van hun kinderen. Het komt dan ook zeer regelmatig voor dat mannen het hoederecht over hun kinderen niet willen. Toch zijn er ook heel wat vaders die hun kinderen wel het liefst bij zich hebben. In dat geval moeten zij een moeilijke juridische strijd aangaan. Zij moeten kunnen bewijzen dat zij veel beter geschikt zijn voor het opvoeden van de kinderen. Zelfs wanneer zij dat hebben bewezen, zijn er nog een aantal voorwaarden waaraan zij moeten voldoen. Hmida-Sahli (1999, p. 47) gaat daar dieper op in en stelt dat een vader verzet kan aantekenen indien hij kan bewijzen dat hij beter geschikt is voor de opvoeding van de kinderen en indien hij kan rekenen op een vrouw die de zorgen voor het kind of de kinderen kan garanderen. Men kan dan ook niet besluiten dat de vrouw het enige slachtoffer is bij een echtscheiding. Waar de man de nadelen ondervindt van de progressieve garanties voor vrouwen in de wet, ondervindt de vrouw nadelen door de gebrekkige toepassing van die garanties in reële situaties. Het doel van de 57
feministisch strijd en de hervormingen door de nieuwe regering hoeft dan ook niet te zijn dat vrouwen meer rechten zouden verwerven. Waar vrouwen in Tunesië veel meer mee gebaat zijn, is het creëren van een context waarin gemakkelijk gebruik kan worden gemaakt van die rechten. Om de kloof tussen wet en realiteit te dichten is er nood aan een betere doorstroming van de progressieve visie in de wet tot de samenleving. Hoewel president Bourguiba eerder nationalistische dan feministische doeleinden nastreefde, bevat de CSP veel rechten voor vrouwen die getuigen van een liberale visie en een progressieve mentaliteit. Farro (1997, p. 281) en Obermeyer (1994, p. 45) verklaren dat de emancipatie van vrouwen door de president werd beschouwd als een van de belangrijkste, zo niet het belangrijkste aspect van modernisering. Maar waar hervormingen in wetgeving vaak het gevolg zijn van een veranderde mentaliteit in de samenleving, werd in Tunesië een zeer ingrijpende wijziging van de familiewetgeving doorgevoerd die werd aangedreven door de politieke elite na de onafhankelijkheid. Grami (2008, p. 350) bevestigd dat de vraag om een beleid ten gunste van de vrouwelijke bevolking een vraag was vanuit een beperkte maatschappelijke groep, eerder dan een breed gedragen eis vanuit de bevolking. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat op die manier een kloof werd geslagen tussen de wet en de mentaliteit in de samenleving. Hoewel de CSP nu vijfenvijftig jaar geleden de Tunesische samenleving werd binnengeloodst bestaat nog steeds een consensus onder academici, juristen en advocaten, en militanten dat de mentaliteit in de samenleving nog steeds niet de progressieve visie van de CSP is bijgebeend. Eerder dan nieuwe rechten hebben vrouwen in Tunesië dan ook nood aan een vernieuwde mentaliteit. In dat verband lijkt een consensus te bestaan dat die mentaliteit vandaag reeds een inhaalbeweging maakt en dat de mentaliteit verandert, vooral in grotere steden, maar ook in meer rurale regio‟s van het land. Die mentaliteitswijziging wordt grotendeels gestuurd door sensibiliseringsprogramma‟s op scholen van elke graad. Jonge generaties liggen dan ook aan de basis van belangrijke evoluties in de algemene mentaliteit. Bovendien hebben zij een grotere sociale erfenis van modernisering en emancipatie. Jonge mensen staan dus sowieso meer open voor de vereisten van een moderne samenleving, zoals gendergelijkheid. Om een meer algemene mentaliteitswijziging te bewerkstelligen is ook een algemene sensibilisering nodig. De media zijn daarvoor een dankbaar medium. Daarnaast zou ook de reclamesector beter kunnen worden gereguleerd. Opdat reclame niet een conservatief beeld van de vrouw en de familie zou projecteren kunnen richtlijnen worden opgesteld of kan een systeem van sancties worden uitgedacht. Sensibilisering kan echter ook anders gebeuren. Zo zou ook een wetswijziging sensibiliserend kunnen werken. Hoewel er ook stemmen opgaan die beweren dat de CSP een code is voor echtscheiding eerder dan voor de familie, is men het in het algemeen eens dat de CSP heel sterk de nadruk legt op de 58
familie. Ondanks de vele rechten die een vrouw worden toegekend in de code, is de CSP zeker geen code voor de vrouw. De code maakt echtscheiding mogelijk, maar heeft in de eerste plaats tot doel de unie van het gezin of de familie te bevorderen. Zoals ook Faqir (1997, p. 172) aangeeft is de familie dan ook de spil van elke islamitische samenleving. Faqir (1997, p. 172) meent dat de familie de spil is van elke sociale dynamiek en de referentie is voor elke sociale interactie. Men kan dus vermoeden dat de verantwoordelijkheden van een vrouw ten opzichte van haar familie altijd belangrijker zullen blijven dan haar verantwoordelijkheden tegenover zichzelf. Hoewel de symbolische waarde van een vrouw binnen de familie zo cruciaal is, en hoewel een vrouw zo centraal staat binnen het gezin in die zin dat zij als enige verantwoordelijk is voor het uitvoeren van de huishoudelijke taken en de opvoeding van de kinderen, is het toch de man die in de wet de status van gezinshoofd wordt toegekend. De CSP geeft de man immers verantwoordelijkheden in zijn hoedanigheid als hoofd van de familie (République de Tunisie, 2010, p. 12). Men kan zich dus de vraag stellen of het artikel 23 van de CSP, dat het principe van partnerschap bepleit en tegelijk de man beschrijft als de « chef de famille », niet opnieuw toe is aan een herziening. Omdat de CSP grotendeels is geïnspireerd op islamitische principes in de Koran en omdat in de Koran de bescherming van de vrouw een belangrijk gegevens is, is de visie dat die idee van bescherming van de vrouw ook zou schuil gaan achter het principe van het gezinshoofd zeker aannemelijk. Enerzijds stelt Madani (2008, p. 137) dat de CSP een familiewetgeving omvat die het resultaat is van het interpreteren van islamitische principes volgens een modern waarden-en-normenpatroon om tegemoet te kunnen komen aan de vereisten van het moderne leven, zonder daarbij de authentieke waarden van de islam uit het oog te verliezen. Anderzijds voegt zij daar nog aan toe dat zowel in het moderne leven als inde authentieke islam gendergelijkheid hoog in het vaandel wordt gedragen. En ook Smith (1979, p. 520) en Shah (2006, p. 884) menen dat de Koran streeft naar de bescherming van vrouwen in een huwelijksverband. Daarnaast bestaat de visie dat de titel van gezinshoofd impliceert dat de man kostwinner is van het gezin en dat hij instaat voor de financiële bescherming van de vrouw. Die visie vindt steun in het artikel 23 van de CSP waarin wordt geformuleerd dat de echtgenoot, in zijn hoedanigheid van hoofd van de familie, de materiële behoeften van zijn vrouw en kinderen hoort te vervullen (République de Tunisie, 2010, p. 12). Maar steeds meer vrouwen delen in de verantwoordelijkheid van het financiële onderhoud van het gezin. De man is in vele gevallen dus niet langer de enige kostwinner in de familie. Ben Salem (2007, p. 35) stelt in dat verband dan ook dat de idee van de man als hoofd van de familie, die in die hoedanigheid de verantwoordelijkheid draagt voor het financiële onderhoud van de familie of het gezin niet meer strookt met de huidige realiteit. Die tweede visie is dus eerder achterhaald en ook bij de eerste visie kan men zich vragen stellen. De bescherming van de ene partner door de andere impliceert immers een machtsverhouding. Ariane (1997, p. 110) en Frikha (1995, p. 46) menen dat 59
door de man te benoemen als gezinshoofd de dominantie van de man over de vrouw wordt bevestigd. Bovendien is een geëmancipeerde vrouw misschien ook niet gebaat bij bescherming, maar is zij meer gebaat bij gelijkwaardigheid en partnerschap. Hoewel de CSP bepaalt dat beide echtgenoten een gezamenlijke verantwoordelijkheid dragen voor het goed functioneren van het gezinsleven en het opvoeden van de kinderen, en voor het financiële onderhoud van het gezin (République de Tunisie, 2010, p. 12) is er in vele families in Tunesië is er slechts sprake van partnerschap in verband met het dragen van de financiële lasten van het huishouden. Datzelfde partnerschap is echter vaak zoek indien het gaat over het uitvoeren van huishoudelijke taken of de opvoeding van de kinderen. Indien mannen zouden bijdragen aan het huishouden zouden ook vrouwen de tijd kunnen vinden om zichzelf op de eerste plaats te zetten. Indien hun taken zouden worden verlicht zou er ruimte ontstaan voor vrouwen om hun eigen welzijn even belangrijk te achten als dat van hun gezin en hun kinderen. Wanneer de mentaliteit in de samenleving zou evolueren tot de idee dat mannen en vrouwen gelijk zijn, dat zij samen verantwoordelijk zijn voor zowel de financiële als alle andere aspecten van het familiale leven én in een echtscheidingssituatie is het mogelijk dat de kloof tussen wet en realiteit verkleint. Men kan vermoeden dat wanneer de patriarchale idee van de ongedeelde verantwoordelijkheid voor het welzijn van de kinderen en het gezin evolueert naar een mentaliteit die partnerschap ondersteunt, de sociale veroordeling van vrouwen naar aanleiding van een echtscheiding zal vervagen en uiteindelijk verdwijnen. In dat geval zal echtscheiding veel meer een vrije keuze worden en zal men kunnen spreken van een goede toepassing van de wettelijke garanties in reële echtscheidingssituaties.
60
Bibliografie Abu Zayd, N. H. (1999). Qadiyah al-Mar‟ah Bayna Sindan al-Hadathah wa-Mitraqah al-Taqalid: Dirasah fi Tarikh al-Nusus. Alif: Journal of Comparative Poetics, 19, 29-65. Akbar, S. A. (1999). Islam Today: A Short Introduction to the Muslim World. London: Tauris. Ariane, M. M. (1997). Le couple entre le droit et la réalité. (s.l.): (s.n.). Association des Femmes Tunisiennes pour la Recherche et le Développement (n.d.). Le rôle du juge de la famille en matière de divorce. Tunis: AFTURD. Baarda, D.B., De Goede, M.P.M., Teunissen, J. (1996). Basisboek open interviewen. Praktische handleiding voor het voorbereiden en afnemen van open interviews. Houten: Stenfert Kroese. Baarda, D.B., De Goede, M.P.M., Teunissen, J. (2005). Basisboek kwalitatief onderzoek: handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Houten: Stenfert Kroese. Ben Salem, L. (2007) Structures familiales et activités productives des ménages. In ONFP (Ed.), Les Mutations Socio-démographiques de la Famille Tunisienne: Analyses approfondies des résultats de l’enquête PAPFAM (pp. 19-48). Tunis: ONFP. Ben Salem, L. (2009). Familles et changements sociaux en Tunisie. Manouba: Centre de Publication Universitaire. Bergsma, M. (2003). Betrouwbaarheid en validiteit van kwalitatief georiënteerde operational audits: methoden en technieken die de betrouwbaarheid en validiteit van kwalitatief georiënteerd audits waarborgen. Den Haag: Erasmus Universiteit Rotterdam. Bijleveld, C.C.J.H. (2005). Methoden en technieken van onderzoek in de criminologie. Den Haag: Boom Juridische Uitgevers. Billiet, J. (2005). De selectie van eenheden: steekproeven. In Billiet, J. & Waege, H. (Eds.) Een samenleving onderzocht: Methoden van sociaal-wetenschappelijk onderzoek (pp. 316-342). Antwerpen: Uitgeverij De Boeck nv. Boeije, H. (2005). Analyseren in kwalitatief onderzoek: denken en doen. Amsterdam: Boom. Braun, V. & Clarke, V. (2006). Using thematic analysis in psychology. Qualitative Research in Psychologie, 3(2), 77-101.
61
Baccouche, T., (2010). History. In R. Brunschvig & L. Ben Salem (Eds.), Tunisia. In P. Bearman, T. Bianquis, C.E. Bosworth, E. van Donzel & W.P. Heinrichs (Eds.), Encyclopaedia of Islam, Second Edition. Brill Online. Camilleri, C. (1967). Modernity and the Family in Tunisia. Journal of Marriage and Family, 29(3), 590-595. Charrad, M. M. (2001). States and Women’s Rights : The Making of Postcolonial Tunisia, Algeria, and Morocco. Berkeley: University of California Press. Chéref M.H., Mahjoubi, A., Mahjoubi, A., Sethom, H. (2010). The Status of Women. In R. Brunschvig & L. Ben Salem (Eds.), Tunisia. In P. Bearman, Th. Bianquis, C.E. Bosworth, E. van Donzel & W.P. Heinrichs (Eds.), Encyclopaedia of Islam, Second Edition. Brill Online. Cambré, B. & Waege, H. (2005). Kwalitatief onderzoek en dataverzameling door open interviews. In J. Billiet & H. Waege (Eds.) Een samenleving onderzocht: Methoden van sociaal-wetenschappelijk onderzoek (pp. 316-342). Antwerpen: Uitgeverij De Boeck nv. Douki, S., Ben Zineb, S., Mahjoub, R. & Nacef, F. (2007). La longue marche des Tunisiennes vers la modernité. In Les Mutations Socio-démographiques de la Famille Tunisienne : Analyses approfondies des résultats de l’enquête PAPFAM (pp. 135-183). Tunis: ONFP. Dris-Aït-Hamadouche, L. (2007). Women in the Maghreb: Civil Society‟s Actors or Polictical Instruments? Middle East Policy, 14(4), 115-133. Farro, A.L., (1997). Les organisations et les actions des femmes: une expérience d‟intervention sociologique en Tunisie. In A. Bilaradi (Ed.) Droits de citoyenneté des femmes au maghreb: la condition socio-économique et juridique des femmes: le mouvement des femmes. Casablanca: Le Fennec. Faqir, F. (1997). Engendering democracy and Islam in the Arab world. Third World Quarterly, 18(1), 165-174. Frikha, M. (1995). Le patriarcat, fondement majeur de la violence à l‟égard des femmes. In Association Tunisienne des Femmes Démocrates (Ed.). Les violences à l’égard des femmes: Actes du séminaire international de Tunis 11, 12 et 13 novembre 1993 (pp. 45-69). Tunis: Chama Editions. Grami, A. (2008). Gender Equality in Tunisia. British Journal of Middle Eastern Studies, 35(3), 349361.
62
Hijmans, E. & Wester, F. (2006). De kwalitatieve interviewstudie. In F. Wester, K. Renckstorf & P. Scheepers (Eds.). Onderzoekstypen in de communicatiewetenschap (pp. 507-531). Alphen aan den Rijn: Kluwer. Hmida-Sahli, B. B. H. (1999). Le Divorce. Tunis : Alif/AFTURD. Hochman, D. (2007). Divergent Democratization: The Paths of Tunisia, Morocco and Mauritania. Middle East Policy, 14(4), 67-83. Janssens, F. (1985). Betrouwbaarheid en validiteit in interpretatief onderzoek. Pedagogisch tijdschrift, 10(3), 149-161. Jansen, Y-O. (2007). Muslim Brides and the Ghost of the Shari‟a : Have the Recent Law Reforms in Egypt, Tunisia and Morocco Improved Women‟s Position in Marriage and Divorce, and Can Religious Moderates Bring Reform and Make it Stick?, Northwestern Journal of International Human Rights, 5(2), 181-212. Khan, F. (2009). Tafwid al-Talaq: Transferring the Right to Divorce to the Wife. The Muslim World, 99, 502-520. Louis, M.V. (1995). A propos des violences conjugales. In Association Tunisienne des Femmes Démocrates (Ed.). Les violences à l’égard des femmes: Actes du séminaire international de Tunis 11, 12 et 13 novembre 1993 (pp. 27-36). Tunis: Chama Editions. Ministère des Affaires de la Femme et de la Famille (2000). L’impact du divorce sur le couple et les enfants: rapport final. Tunis: MAFF. Madani, K. (2008). Le Code du Statut Personnel: Enracinement dans l’Islam et modèle de partenariat effectif. Tunis: Imprimerie Officielle de la République Tunisienne. Marcotte, R. D. (2003). How far have reforms gone in Islam? Women’s Studies International Forum, 26(2), 153-166. Mashhour, A. (2005). Islamic Law and Gender Equality – Could there be a Common Ground?: A Study of Divorce and Polygamy in Sharia Law and Contemporary Legislation in Tunisia and Egypt. Human Rights Quarterly, 27(2), 562-596. Maso, I. & Smaling, D. (1998). Kwalitatief onderzoek: praktijk en theorie. Amsterdam: Boom Lemma uitgevers. Minai, N. (1981). Women in Islam: tradition and transition in the Middle East. New York: Seaview Books.
63
Mortelmans, D. (2001). Atlas-ti: een inleiding. Geraadpleegd op 16 april, 2011 op het World Wide Web: http://webhost.ua.ac.be/mtso/documenten/MTSO-INFO%2024%20-%20Atlas-ti.pdf Noordam, K., van Oordt, R. & Cörüz, C. (Eds.) (1998). Mensen, rechten en islam: beschouwingen over grondrechten. Amsterdam: Bulaaq. Obermeyer, C. M. (1994). Reproductive Choice in Islam: Gender and State in Iran and Tunisia. Studies in Family Planning, 25(1), 41-51. République de Tunisie (2010). Code du Statut Personnel. Tunis: Editions C.L.E. Rjeb, S. (1995). La violence et l‟amour dans la famille tunisienne. In Association Tunisienne des Femmes Démocrates (Ed.). Les violences à l’égard des femmes: Actes du séminaire international de Tunis 11, 12 et 13 novembre 1993 (pp. 86-113). Tunis: Chama Editions. Roald, A. S. (2001). Women in Islam: the western experience. London: Routlegde. Salhi, Z. S. (2008). Gender and Diversity in the Middle East and North Africa. British Journal of Middle Eastern Studies, 35(3), 295-304. Shah, N. A. (2006). Women‟s Human Rights in the Koran: An Interpretative Approach. Human Rights Quarterly, 28(4), 868-903. Tamanna, N. (2008). Personal Status Law in Morocco and Tunisia : A Comparative Exploration of the Possibilities for Equality-Enhancing Reform in Bangladesh. Feminist Legal Studies, 16(3), 323-343. Their time has come. Arab Women are demanding their rights-at last (2004, 19 juni). The economist. Van der Zee, F. (2004). Kennisverwerving in de empirische wetenschappen, de methodologie van wetenschappelijk onderzoek. Groningen: BMOOO. Waege, H. (2005). Operationaliseren. In J. Billiet & H. Waege (Eds.) Een samenleving onderzocht: Methoden van sociaalwetenschappelijk onderzoek (pp. 316-342). Antwerpen: Uitgeverij De Boeck nv. Woordenlijst: diepte-interview (n.d.). Geraadpleegd op 16 mei 2011 op het World Wide Web: http://www.qualiteit.nl/woordenlijst.htm
64
Bijlagen 1
Geluidsbestanden
Zie cd-rom
2
Verticale analyse
Zie cd-rom
3
Horizontale analyse
Zie cd-rom
65