19/10/06
14:20
Page 1
Bureau de dépôt : 7500 Tournai
ECHO Tijdschrift van NSPV vzw
België – Belgique P.B. - P.P. 7500 Tournai 5/118
P309169
060613_PoliceNl_xp
Autorisation de fermeture: 5/182
SEPTEMBER-OKTOBER 2006 - Nr. 674
Afz.: Gen. Bernheimlaan, 18/20 - 1040 Brussel
INTERVIEW MET BRICE DE RUYVER “We zijn gediend door de kwaliteit van onze politiemensen!” Op een zonnige zomerdag begaf ik mij naar de Wetstraat 16 om samen met Brice De Ruyver, veiligheidsadviseur van de premier, een stand van zaken op te maken aangaande de politiehervorming. Het werd een verrassend gesprek met zowel een les geschiedenis als tips voor de toekomst.
DE BRANDWEERMANNEN (DE LEVENDEN) WORDEN VOOR EEUWIG VERGETEN ! In het kader van de (mogelijks) toekomstige hervorming, hebben uw afgevaardigden een studie gemaakt van de reglementering en de regels betreffende het « functioneren » van het vrijwilligerskorps (Y-Z- et C). Resultaat : circus Bouglione en een onvoorstelbare migraine ! Beste vrienden, Het NSPV is er onlangs andermaal in geslaagd om een oplossing uit de brand te slepen voor een wel prangend probleem waarbij enkele honderden collega’s waren betrokken. Het betrof weer eens een dossier van terugbetalingen van “zogezegd” ten onrechte uitbetaalde sommen. In dit specifieke geval ging het om mensen die waren gepromoveerd tot lid van het middenkader en die in hun vroegere korpsen van oorsprong bepaalde anciëniteitsjaren hadden gekregen, de zo genaamde economische bonificaties. Nu was er toch wel iemand die zich had bezig gehouden met het (verkeerd) interpreteren van de mammoet en die tot de volgende stelling was gekomen : die bonificaties komen te vervallen als men promoveert ! Dus alle betrokkenen moeten een nieuwe anciënniteit krijgen waarbij die bonificaties worden afgetrokken. Het resultaat is dat allen enkele jaren verliezen en bijgevolg moeten terug betalen. Aldus de gewaardeerde jurist van de dienst DPS. Het NSPV interpreteerde de teksten echter anders en onmiddellijk hebben wij dit probleem op de onderhandelingstafel gebracht. Iedereen rond de tafel, ook de vertegenwoordiger van de Minister, was de mening toegedaan dat de tekst verschillend kon worden geïnterpreteerd. Maar daar de dienst DPS bij hun stelling bleef drong het NSPV aan opdat de Minister de knoop zou doorhakken, en aldus geschiedde. De Minister heeft beslist dat niemand moet terug betalen en zij die reeds hadden betaald zullen het bedrag terug krijgen. Nu hebben wij niets tegen de gerespecteerde collega’s van DPS die geacht worden wetteksten te ontrafelen en eventueel adviezen en/of interpretaties te formuleren. Maar wij kunnen wel iets hebben tegen bepaalde juristen die blijkbaar niets anders te doen hebben dan deze interpretaties te formuleren waarvan zij weten (of moeten weten) dat zij honderden collega’s in verlegenheid kan brengen. Bovendien stellen wij vast dat die specialisten er blijkbaar pas jaren nadien achter komen dat er iets te interpreteren valt, en dan nog in het nadeel van het personeel. Wij wachten nog steeds op een eerste interpretatie in het voordeel van het personeel! Maar misschien mag dit niet? Ondertussen heeft het NSPV ook bekomen dat als er dan toch dergelijke ingreep moet gebeuren zoals een massale terugbetaling, dat dit eerst aan de vakbonden wordt voorgelegd om de impact op het personeel zo minimaal mogelijk te houden.
1
060613_PoliceNl_xp
19/10/06
14:20
Page 2
(vervolg blz 1)
Wij vernemen in de wandelgangen ook dat de tegenstanders van de “premie – ziektedagen” alles op alles zetten om die premie niet toe te kennen. Zoals onze leden weten zijn er twee traditionele (politiek gebonden) vakbonden die tegen het voorstel zijn en het is geen geheim dat vooral het ACOD het personeel die premie niet gunt, zij zijn voorstander van een strenge controle van de zieken zonder meer. Voor hen (ook voor hun leden?) hoeft die premie niet. Wij hebben ook via hun eigen publicaties kunnen kennis nemen van het feit dat zij de toekenning van de premie zouden pogen te voorkomen. Met dank aan deze collega’s (?) Voor het NSPV is het echter duidelijk : Wij hebben een akkoord onderhandeld met de Minister van Binnenlandse Zaken en wij weten dat de ganse Ministerraad van die onderhandelingen werd op de hoogte gebracht. De toekenning van deze premie was een essentieel onderdeel van een totaal pakket waarover wij dus een akkoord hebben. Als er nu echter aan een wezenlijk onderdeel van dit pakket wordt geraakt dan komt het akkoord voor ons op de helling te staan. Dan is er geen akkoord meer en raken wij pas echt in een impasse. Beste vrienden, velen onder u hebben een aanvraag tot rechtsbijstand ingediend wegens schending van bepaalde verworven rechten naar aanleiding van het verschijnen van de wetswijziging genoemd VESALIUS. Voor de geïnteresseerde lezer, dit is via onze website terug te vinden. Die aanvragen hebben geleid tot het inspannen van tientallen verzoekschriften voor het Arbitragehof. Op 04.10.2006 hebben de laatste debatten in deze procedures plaatsgehad en bijgevolg wachten wij nu nog enkel op een arrest. Het is voor ons niet mogelijk om te voorspellen wanneer dit arrest zal vallen, want zoals u weet zijn de wegen van vrouwe Justitia ondoorgrondelijk, nietwaar? Voor onze gepensioneerde leden wens ik nogmaals te herhalen dat wij onze timing voor de onderhandelingen betreffende de pensioenen wensen aan te houden, zodat wij dit onderwerp voor het einde van dit jaar kunnen onderhandelen. Zoals u weet heeft de Minister van Binnenlandse Zaken gevraagd aan zijn collega van Pensioenen om dit probleem zo vlug mogelijk te behandelen. Het NSPV heeft een kopij van de brief, en derhalve zullen wij vragen dit item op de dagorde te plaatsen in de loop van de maand november. Wij houden u zeker op de hoogte. Het laatste dossier betreft de wetswijziging genaamd VESALIUS Bis waarbij wij opnieuw talloze aanvragen tot rechtsbijstand hebben ontvangen van leden die zich op de één of andere manier benadeeld voelen of die ons flagrante discriminaties kunnen aantonen. Opnieuw zal dit aanleiding geven tot het inspannen van verschillende procedures voor het Arbitragehof. Het ziet er niet naar uit dat het laatste procedures zullen zijn zodat men kan besluiten dat de hervorming van de politiediensten nog steeds niet in een definitieve plooi is gevallen voor wat betreft de toepassing van het statutaire gedeelte. Insiders wisten echter in 2001 reeds dat dit mogelijks één tot twee generaties kon in beslag nemen en ze schijnen gelijk te krijgen.
SYNDICAL ECHO
COLOFON De “ECHO” is het maandelijks tijdschrift van het Nationaal Syndicaat van het Politie- en Veiligheidspersoneel. Alle leden ontvangen een exemplaar. Niet-leden en geïnteresseerden kunnen intekenen op een jaarabonnement door het storten van € 75 op rekeningnummer 068-2101000-07 van het NSPV. De adresgegevens worden behandeld overeenkomstig de Wet op de Privacy (08/12/1992). Verantwoordelijke uitgever : Philip Van Hamme Eindredactie : Eddy De Blaere Tekeningen : Dirk Van Der Auwera De redactie staat open voor vragen en suggesties van lezers. U kan ze sturen naar : Redactie Echo, Generaal Bernheimlaan 18/20 1040 Brussel tél. : 02.644.65.00 fax : 02.644.67.93 Breng tevens een bezoek aan onze website : http://www.nspv.be Mail :
[email protected]
In een volgende editie zullen wij pogen om uitgebreid de hervorming van de federale politie te belichten aangevuld met enkele markante commentaren. Philip VAN HAMME Nationaal voorzitter
Gelijkheidstraat 61 7700 Moeskroen Tel.: 056.85.75.15 Fax : 056.85.75.17
2
060613_PoliceNl_xp
19/10/06
14:20
Page 3
WAT ZEGT U ? …ALLES GAAT GOED ? DE MOBILITEIT Wat volgt gebeurde nog niet zo lang geleden in een meergemeentenzone. In het kader van de mobiliteit werd een betrekking van inspecteur vacant verklaard. Alles gebeurd binnen de voorzieningen in de wet tot en met de selectiecommissie. Deze commissie heeft inderdaad drie kandidaten geschikt verklaard. Alles wordt dan doorgegeven aan de politieraad om de betrekking toe te kennen. En hier …… gebeuren de onregelmatigheden. Een van de weerhouden kandidaten heeft om niet professionele redenen een dispuut met een lid van de politieraad. Stelt zich dan de vraag hoe men het dan aan boord moet leggen om zich te ontdoen van de kandidaat en aldus de beslissing van de commissie niet te bekrachtigen. Het is simpel : het lid van de politieraad laat in de motivatie nieuwe voorwaarden voor de te begeven betrekking opnemen als «specialist discotheek» of «specialist zone grens» om de procedure terug te schroeven en zo te stoppen en om alzo dan ook nog de basisvorming van de politie in vraag te stellen. Alsof dat niet voldoende was kan men later in de lokale kranten verklaringen lezen met op zijn minst onhoffelijke en zelfs weinig lovende woorden voor de politiediensten (voor de ingewijden: de geschreven tekst bevat een verwijzing naar de vrucht van een boom waarin de druïden destijds hun maretak sneden) In antwoord op de vraag naar deze woorden, blijft deze politicus deze bevestigen ! Het is evident dat wij alle administratieve procedures zullen gebruiken om deze beslissing terug te schroeven. Een gunstige wind heeft mij trouwen al een schrijven overgemaakt dat wij voldoening zullen krijgen.
Wat moeten we besluiten, dat dit een mooi voorbeeld is van arrogantie en zoals La Fontaine het ooit neerschreef : …que vous serez puissant ou misérable, les juges de cour vous jugeront innocent ou coupable.” (vrij vertaald : of je nu machtig of onbeduidend bent, de rechters oordelen over uw schuld of onschuld) Ik wil u dan ook de nieuwe procedure van de mobiliteit ter kennis brengen (het geheel der teksten kan je consulteren op de website http://www.poldoc.be/dps.htm Deze procedure behandelt het geheel van het personeel (operationeel, Calog statutair en contractueel). De gemeenteraad of de politieraad, beslist in het bijzonder : - of het gaat om een betrekking waaraan een voorrang is gekoppeld voor de “Brusselaars” (*) - of het gaat om een gespecialiseerde betrekking waaraan een functietoelage gekoppeld is (luchtsteun, wegpolitie, koninklijk paleis, scheepvaartpolitie, speciale interventie-eenheden, nabijheidspolitie, analist); - of ook kandidaten die niet over het eventueel vereiste brevet beschikken kunnen postuleren; - over de wijze van selectie - om te voorzien in een wervingsreserve die geldt voor een gelijkwaardige functionaliteit tot de datum van de volgende mobiliteitscyclus (d.w.z. de datum van de volgende oproep tot kandidaten). Zo zal een wervingsreserve, opgebouwd in het raam van de selectie van politie-inspecteurs voor de dienst “interventie”, enkel benut kunnen worden om de betrekkingen van inspecteur binnen deze dienst in te vullen. (*)de voorrang voor de “Brusselaars”: elke zone van de lokale politie van categorie 2 of 3 wijst tweejaarlijks en elke zone van categorie 4 of 5 jaarlijks 10% van de vacante betrekkingen, met een minimum van één betrekking, toe aan personeelsleden van het operatione-
le kader die ten minste 40 jaar zijn en gedurende ten minste 10 jaar zijn aangewezen voor een betrekking op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die een betrekking postuleren buiten dit gewest. De voorwaarde van een positieve evaluatie werd afgeschaft. Het aantal betrekkingen per mobiliteitscyclus is beperkt tot DRIE (03). Wat betreft voorrang voor de GESCHIKT bevonden kandidaten ten opzichte van anderen : - lid van een boventallige politiezone (geldt tot 31-12-2006) ; - behorend tot de algemene inspectie; - behorend tot het comité P ; - voorrang voor « Brusselaars » NB : De voorrang die een kandidaat kon geniete omdat deze lid was van een politiedienst voor 01-04-2001 is niet meer geldig. Wat betreft de gespecialiseerde betrekkingen: Zij kunnen niet meer toegekend worden via interne verschuivingen aan de personeelsleden die niet over het vereiste brevet kunnen beschikken. Indien er dus geen interne kandidaat is met het vereiste brevet, kan de betrokken gespecialiseerde betrekking enkel via mobiliteit, al dan niet beperkt tot personeelsleden die houder zijn van het vereiste brevet, vacant worden verklaard. Een kandidaat die niet over het vereiste brevet beschikt, zal evenwel verplicht zijn om na de aanwijzing voor de betrekking, met het oog op het behalen van het brevet, de functionele opleiding te volgen. Een personeelslid kan enkel aangeduid worden voor een andere 3
060613_PoliceNl_xp
19/10/06
14:20
Page 4
betrekking uitgezonderd in volgende gevallen : - Op eigen vraag; - In geval van reorganisatie van het korps waarvan hij afhangt; - Voorwerp van tuchtvervolging; - Voorwerp van ordemaatregel; - Vaststaande medische redenen; - Eindevermelding evaluatie « onvoldoende ». Twee tabellen hernemen de gespecialiseerde betrekkingen en betrekkingen waarvoor een bepaalde kwalificatie vereist is. In het kort gaat het over betrekkingen : Voor wat betreft de gespecialiseerde betrekkingen : - Deze in de schoot van een algemene directie gerechtelijke politie (federaal) en onderzoeks- en opsporingsdiensten van de lokale politie; - Hondengeleider; - Deze in de schoot van de directie van de gespecialiseerde eenheden van de federale politie; - Deze in het informatie- en communicatiebeheer; - Deze in het informatiebeheer en de verwerking van de operationele politionele informatie; - Strategisch analist; - Politie-assistent; - Opleider; - Wijkpolitie; - Verkeerspolitie, spoorweg- luchtvaart en scheepvaartpolitie, politie van de grenscontrole; - Ruiter; - Piloot en navigatiepersoneel. Voor wat betreft de betrekkingen waarvoor een bijzondere bekwaamheid wordt vereist : - Motorrijder in stedelijke omgeving, besturen van snel voertuig/van een voertuig bij dringende omstandigheden; - Undercoveragent, Disaster Victim Identification. De geldigheidsduur van de brevetten is 12 jaar na de uitoefening van de betrekking of van activiteiten die betrekking hebben op het brevet. Daarentegen is de voorrang die een brevet, in voorkomend geval, in het raam van de mobiliteit verleent, geldig gedurende een periode van zeven jaar na de uitoefening van de betrekking of van de activiteiten die betrekking hebben op het brevet 4
Voorbeeld : een personeelslid date en brevet behaalt en dat gedurende acht jaar de functie niet meer uitoefent wordt nog altijd beschouwd als bevethouder maar heeft geen voorrang meer in het kader van de mobiliteit. Wat betreft de melding is een bedenkingtermijn in voege getreden. De korpschef betekent de aanwijzingsbeslissing van de benoemende overheid aan het personeelslid per aangetekende brief of tegen ontvangstbevestiging. Het personeelslid betekent zijn beslissing om de betrekking al dan niet op te nemen aan de directie van de mobiliteit (DPM) en aan de overheden van vertrek en bestemming binnen de veertien (14) dagen (ipv 30) te rekenen vanaf de datum van de betekening. Het niet reageren wordt gelijkgesteld met instemming en aanvaarding van betrekking. Indien het personeelslid de aanwijzing aanvaard heeft wordt deze gedefinieerd in een personeelsbulletin (BP). Er blijft dus nog een enkele publicatie (ipv twee voorheen – BPA/BPC). Er wordt een uniforme datum van inplaatsstelling voorzien. Het betreft de eerste dag van de tweede referentieperiode die volgt op de datum van aanwijzing van de betrekking (dus maximum 4 maand).
Het retentierecht wordt beperkt voor een maximale duur van 6 maanden in drie gevallen (gespecialiseerde bediening, deficitaire personeelsbezetting, onderling akkoord tussen de werkgevers). Ik herinner u er tevens aan : Dat een personeellid aangewezen voor een gespecialiseerde betrekking waaraan een functietoelage is gekoppeld niet kan worden aangewezen voor een andere betrekking (behoudens op vraag van het personeelslid zelf, ingeval van reorganisatie van het korps, bij tuchtvervolging, bij ordemaatregel, bij vaststaande medische redenen, indien laatste evaluatie de eindevermelding « onvoldoende » draagt) Het mobiliteitsdossier bevat : - Een inventaris van de stukken; - mobiliteitsfiche; - Uittreksels of kopie van het persoonlijk dossier bepaald door de minister; - De laatste evaluatie en in voorkomend geval een specifieke evaluatie indien deze vereist is; - De kandidaatstelling en indien vereist de stukken die worden toegevoegd. De overheid mag een personeelslid aanduiden (verantwoordelijke van het personeel) welke zij aanstelt voor de samenstelling de mobiliteitsdossiers Christian LORENT Secrétaire National
060613_PoliceNl_xp
19/10/06
14:20
Page 5
INTERVIEW MET BRICE DE RUYVER “We zijn gediend door de kwaliteit van onze politiemensen!” Op een zonnige zomerdag begaf ik mij naar de Wetstraat 16 om samen met Brice De Ruyver, veiligheidsadviseur van de premier, een stand van zaken op te maken aangaande de politiehervorming. Het werd een verrassend gesprek met zowel een les geschiedenis als tips voor de toekomst.
De zaak Dutroux ligt nu tien jaar achter ons en gaf aanleiding tot de politiehervorming. Hoe evalueert u deze thans? Ik had nooit durven denken dat we zo ver zouden staan op zo een korte periode. Als je kijkt naar de ons omringende landen stel je vast dat hervormingen daar tien tot twintig jaar duren. In Nederland is men nog steeds aan het hervormen en zij zijn tien jaar voor ons begonnen. Ik denk in dat opzicht dat wij de vruchten hebben mogen plukken van volgende zaken: De politiehervorming is begonnen na het Pinksterplan van 1990, onder de toenmalige leiding van de Minister van Binnenlandse zaken Louis Tobback. Hij lag mee aan de basis en zorgde ervoor dat zowel de gemeenpolitie als de rijkswacht inhoudelijk hervormd werden, zowel qua opleiding als uitrusting, maar ook conceptueel. Op dat moment is men reeds beginnen denken aan de gemeenschapsgerichte politie als basispolitiezorg. Tevens heeft men het managementsdenken geïntroduceerd. Belangrijk waren ook de hervormingen die Willy De Ridder in de rijkswacht heeft gedaan. Misschien onbedoeld heeft hij door zijn hervormingen mee de basis gelegd voor de geïntegreerde politie zoals we die nu kennen. Die politiehervorming heeft een aanloop gekend. Het grote discussiepunt toen was de contraproductief werkende concurrentie tussen de politiediensten en de daaruit voortvloeiende disfuncties in de informatie-uitwisseling. Een tweede pijnpunt was de interne situatie bij de gerechtelijke politie die afhankelijk van Justitie pas later was gestart met de hervormingen en waar het toch niet goed lukte. Hierdoor kreeg men een serieuze discrepantie tussen enerzijds twee politiekorpsen in volle hervorming en daarnaast de gerechtelijke politie die achterop hinkte. De leden van de gerechtelijke politie hadden wel een zeer royaal statuut, maar daarbuiten niets. Na de eensluidende conclusie van de diverse parlementaire onderzoekscommissies, namelijk die negatief werkende concurrentie tussen de politiediensten, kon men moeilijk anders dan sleutelen aan de structuur van het politielandschap. Men is uitgekomen bij het concept van een geïntegreerde politie met enerzijds een federale component subsidiair en gespecialiseerd en anderzijds de basispolitiezorg verzekerd op lokaal niveau door de brigades van de rijkswacht en de gemeentepolitie. Ik vond dat vrij logisch omdat dat in ons institutioneel kader paste. Lokale autonomie in België betekent wat! Daarnaast heeft elk politiewezen nood aan een gespecialiseerde component die zich moet uitstrekken over zowel het
bestuurlijkeals gerechtelijke vlak. Dat was een logische keuze, maar laat ons zeggen dat tussen het maken van een logische keuze en de praktische uitvoering ervan toch wel enkele problemen zaten.
Geboren op 23 oktober 1954 Professor Criminoloog Brice De Ruyver doceert strafrecht, strafrechtelijk beleid en drugsbeleid aan de Rechtsfaculteit in Gent. Toch brengt hij een groot deel van zijn tijd door in de Wetstraat in Brussel, waar hij de premier bijstaat als expert veiligheid en binnenlandse zaken.
Vooreerst het statuut: er waren drie verschillende statuten. Men heeft, zoals dat vaak gebeurt, “geüpgraded” naar het beste statuut en er zelfs nog wat bovenop gelegd. Dat is royaal, maar ik heb altijd gezegd dat ik daarmee kon leven, op voorwaarde dat die wijze van maatschappelijke valorisering zich ook vertaalt in een kwalitatieve politiezorg. Wetende dat de hervormingen, die steeds gepaard gaan met groeipijnen, vreesde ik dat we er lang zouden over doen vooraleer die verbeteringen echt zichtbaar zouden zijn. We zijn gediend geworden door de kwaliteit van onze politiemensen. Ik was al lang overtuigd dat we zeer goede politiemensen hebben. Vanuit mijn bevoorrechte positie heb ik veel bekwame mensen uit de opleiding “criminologie” naar het politielandschap zien doorstromen. Het kwam er op aan om de juiste man of vrouw op de juiste plaats te zetten. Het succes is ook geweest dat bij de in de plaatsstelling van de nieuwe lokale politie, men de moed heeft gehad om te kiezen voor bekwame korpschefs. Maar worden we niet geconfronteerd met teveel zones? Dat is juist, maar het was onvermijdelijk. Men moest bepaalde concessies doen. De lokale autonomie, heeft zowel positieve- als negatieve kanten. Een negatieve kant is bvb dat je altijd moet opboksen tegen de kerktorenmentaliteit. Herinner u dat we, in de beginjaren van de hervorming, te maken hadden met burgemeesters van kleinere gemeenten die in een meergemeentezone zaten en die het gevoel hadden dat ze verwaarloosd werden, omdat het hoofdkantoor niet in hun gemeente lag. Ze hadden het gevoel dat ze er maar bij genomen werden en dat ze zelfs meer betaalden dan voorheen. Dit laatste moet men echter niet overdrijven. Onderzoeken van Dexia hebben aangetoond dat de federale inbreng zeer groot is in de financiering van de politiehervorming. Eind 2002 hebben wij hier het tegensprekelijke debat georganiseerd over de meerkosten. We hebben hier toen vertegenwoordigers van 134 zones over de vloer gehad, die allemaal naar hier kwamen omdat ze financiële en/of orga5
060613_PoliceNl_xp
19/10/06
14:20
Page 6
nisatorische problemen hadden. Wel, ik moet u zeggen dat er, op dat moment al, een stuk of 40-50 zones overtuigd waren dat een grotere structuur meer mogelijkheden zou bieden. Is er dan een nieuwe fusiegolf op komst? Dat is nog een ander verhaal. De financieel organisatorische gevolgen van een herschikking zijn groot. Kijk naar het verleden. De federale politie, die instaat voor de steun op het vlak van personeel en middelen, heeft tijd nodig gehad om echt te kunnen volgen in die dynamiek. Ik denk hierbij aan de problemen met het sociaal secretariaat. Het ging om onvermijdelijke pijnpunten waar men is doorgeraakt omdat alle actoren op een eendrachtige wijze eraan hebben gewerkt. Het laatste pijnpunt zijn we nu aan het wegwerken, namelijk het betalingsorgaan CDVU dat niet volgde. Ik denk dat we operationeel-organisatorisch gezien in notime de nodige stappen hebben genomen en dat we nu op dat vlak in een eindfase zitten, dat merk je zeer goed als je de rapporten van de Begeleidingscommissie erbij neemt. In 2003 behandelden we tal van praktisch/organisatorische problemen. In 2005 handelde het rapport over de verbetering van de politiewerking, over de kwaliteit van onze informatiehuishouding, over de wijze waarop we de interzonale samenwerking kunnen verbeteren, de afbouw van de hycap, enz... De grote uitdaging nu zijn de kerntaken van de politie in onze moderne rechtsstaat. Dan zal het ook moeten gaan over een nieuwe dreiging, namelijk de mogelijke kloof tussen de federale en de lokale politie. Is er voldoende solidariteit aanwezig? Altijd een gevaarpunt. Ik ben mij daar van in het begin van bewust geweest. Als we zouden eindigen in een situatie waarbij de vroegere verticale kloof tussen de drie korpsen zou vervangen worden door een horizontale kloof tussen de federale en de lokale component zou de hervorming een maat voor niets zijn. Dat moeten we absoluut zien te vermijden. Ik ben daar op dit ogenblik optimistischer over dan enkele jaren geleden, omdat er een aantal ingrijpende wijzigingen zijn doorgevoerd.
Daarnaast zitten de scharnieren van de geïntegreerde politie op de raakvlakken tussen de federale en lokale component. De DirCo is als het ware de olie niet alleen in de interzonale samenwerking, maar ook in de link tussen de federale en de lokale component. Als die olie goed stroomt, draaien de raderen goed. Daar komt de steun bij. We hebben met de Begeleidingscommissie hard geijverd om de steun te verbeteren, wat ook gelukt is. Door een kwalitatieve steun gaat men zich echt tot de geïntegreerde politie rekenen, want het lokaal niveau ondervindt de meerwaarde van de steun van de federale component. Omgekeerd geldt dat de federale politie haar meerwaarde kan tonen aan het lokale niveau. Dit is een pure win-win situatie. Als die zaken goed lopen, ben ik niet beducht voor een nieuwe kloof. Hebben de DirCo’s wel voldoende middelen om die olie te laten stromen? Wij hebben er duidelijk voor gekozen om de DirCo’s meer te valoriseren en beter te positioneren. Daarom worden ze nu bij de commissaris-generaal ondergebracht? Zij zijn de concretisering van de geïntegreerde politie. U kent waarschijnlijk de weerstand die in het begin ten opzichte van hen bestond. Door sommigen werden ze voorgesteld als de districtscommandant van vroeger. Die weerstand is echter zeer snel weggeëbd, want men heeft zeer snel ondervonden dat het niet hun betrachting was zeggenschap over de lokale politie te krijgen. Waar een DirCo dit geprobeerd zou hebben, is dit zeker mislukt. Zeer snel wist men op lokaal niveau de door hen geleverde steun te waarderen. Als de interzonale samenwerking zo snel zo goed is kunnen lopen, dan is dat het op heel wat plaatsen dankzij de DirCo’s. Hetzelfde geldt voor de gedaalde Hycap wat een pure winsituatie is voor het lokale niveau. Bestaat er i.v.m. de hycap niet nog steeds een probleem. Zeer praktisch, het is niet de eerste keer dat bvb de lokale politie Zaventem hycap moet leveren voor een voetbalmatch in Limburg, terwijl de politiemensen van Mechelen en Antwerpen versterking dienen te leveren aan het centrum 127bis.
Enkele jaren terug had ik een discussie met de commissarisgeneraal omdat ik vond dat hij te weinig commissaris-generaal was van de geïntegreerde politie. De situatie is nu ingrijpend gewijzigd. De commissaris-generaal is zeer actief in de Begeleidingscommissie. Hij gaat ook naar heel wat activiteiten van de lokale politie. Hij wordt daar ook goed onthaald, wat een bewijs is dat men dit op lokaal niveau waardeert. De aanspreekpunten in onze structuur zijn de commissarisgeneraal die de federale politie vertegenwoordigt en de korpschefs die de lokale politie vertegenwoordigen en dat is dus meer dan de Vaste Commissie. Dit zijn vooral de korpschefs van de grotere politiezones. Tussen deze actoren moet een stevige relatie bestaan. Tot op heden bestaat dit nog niet, maar ik zou het ontzettend toejuichen mochten er regelmatig bijeenkomsten zijn tussen de commissarisgeneraal en de “grote” korpschefs, eventueel zelfs aangevuld met een vertegenwoordiging van de middelgrote en kleine zones. Dit zou leiden tot een intensere kruisbestuiving en de onderlinge samenwerking verstevigen. 6
Dit gaat totaal in tegen de regeling die is uitgewerkt. De basisidee is dat men hycap levert in eigen streek. Niet alleen omdat het een kwestie is van vertrouwdheid met het terrein, maar ook van kosten, ik bedoel personeels- en verplaatsingskosten. Hycap leveren is een soort van dienstverlening aan de gemeenschap, maar laat dit aub zo nuttig en functioneel mogelijk verlopen. Misschien heeft uw voorbeeld ook met de vakantieperiodes te maken, maar het
060613_PoliceNl_xp
19/10/06
14:20
Page 7
gaat in tegen het basisidee. Dit idee wordt mijns inziens grotendeels gerespecteerd, gezien het leveren van hycap voortdurend daalt. Natuurlijk zijn er zones die meer geconfronteerd worden met lokaal-niveau-overstijgende prestaties, omdat er bvb gevangenissen op hun grondgebied aanwezig zijn of, zoals bij jullie, een centrum 127bis. Een ander punt dat zeer belangrijk is geweest, is dat door de financiële problemen – die toch voor wat onrust hebben gezorgd - de burgemeesters zich hebben moeten bezig houden met de politie. Op die manier hebben ze vrij snel het politiewezen ontdekt. Dit is een goede zaak geweest voor het lokaal veiligheidsbeleid. Vroeger hadden slechts enkele burgemeesters enige affiniteit met het politiewerk, maar de meerderheid eigenlijk niet. Door die financiële kwestie zijn ze eigenlijk verplicht geweest zich te bekommeren om het politiebeleid. Daarenboven waren er vanaf 2002 zichtbare resultaten geboekt heeft op het vlak van de strijd tegen de criminaliteit. Dit is eigenlijk de kers op de taart voor iedereen die bezig is met een maatschappelijk gevoelig thema als veiligheid. Als ziet dat je inspanningen resultaat opleveren, brengt dit een dynamiek teweeg. Als je thans de pers leest, in het kader van een aantal problemen die zich binnen Justitie stellen, besluit men al snel dat de politie zeer goed werkt en dat de hervorming een groot succes is. We moeten toegeven dat de politiehervorming een grote voorsprong heeft op de even noodzakelijke hervorming bij Justitie. Het leeft inderdaad bij de politiemensen dat hun inspanningen niet opgevolgd worden door de gerechtelijke macht. Ja of toch onvoldoende. Ik heb er altijd voor gewaarschuwd dat de strafrechtketen één keten is en die is maar zo sterk als zijn zwakste schakel. Het is mooi wanneer je op het vlak van opsporing, maatschappelijke dienstverlening en veiligheidsgevoel resultaten boekt, maar op een bepaald ogenblik moeten zij die in de keten terecht zijn gekomen voor de rechter verschijnen en moeten ze, indien schuldig, een passende straf krijgen, gevolgd door een adequate strafuitvoering. Iedereen weet dat de hervorming bij Justitie maar begonnen is met de Octopusakkoorden. Zonder de ontsnapping van Dutroux hadden wij bv. geen federaal parket gehad. Ik denk dat de politie gemakkelijker te hervormen was, gezien de hiërarchische structuur. Deze is meer positief dan manipuleerbaar. Bij Justitie daarentegen zien we een grote groep magistraten die systematisch de verantwoordelijkheid van de magistraat verwarren met de onafhankelijkheid van de magistraat en dat is natuurlijk iets helemaal anders. Die onafhankelijkheid van de magistraat beperkt zich tot het rechtspreken in individuele aangelegenheden. Over informatica gesproken, en dan meer naar de lokale politie toe, heel recent kwam het elektronische loket aan bod in de media. Is dat
volgens u het antwoord op de administratieve overlast en is dergelijk elektronisch loket haalbaar? Men moet opletten. Ik ben er absoluut van overtuigd dat men moet proberen functioneel te werken, maar men moet ook kijken in welke samenleving we leven. Als je de evaluaties van de bevolking van de werking van de politie erop naleest, komt daar als rode draad uit dat zij die een zichtbare, aanspreekbare, contacteerbare politiezorg ervaren, niet alleen een hoger veiligheidsgevoel, maar ook een grotere tevredenheid hebben over de politie. Met andere woorden, we leven in een samenleving die anoniemer en individualistischer wordt. Mensen gaan veel meer op zichzelf leven. Het betreft hier een sociologische ontwikkeling die moeilijk af te remmen is en waarop je als overheid geen greep hebt. Maar het betekent wel dat de actoren die uiteindelijk toch voor een stuk de sociale bindingen in de samenleving vertegenwoordigen – en politie is volgens mij een belangrijke actor - meer aanspreekbaar en meer contacteerbaar moeten zijn. We weten allemaal dat het grote pijnpunt waar we thans mee geconfronteerd worden de valorisering van de wijkagent is. De wijkwerking moet aantrekkelijker worden. Ik denk dat er nu een aantal belangrijke beslissingen genomen zijn die daaraan zullen tegemoetkomen. Niet alleen voor het opsporingswerk en het comforteren van aangiftebereidheid, maar ook omdat het zo belangrijk is voor de perceptie van het politiewerk. We maken mee dat onze postbodes minder en minder aanspreekbaar zijn. Omwille van de rentabiliteit is de post verplicht om die postbodes een heel strak schema op te leggen. Onze lokale politie moet dat voor een stuk compenseren. Want die postbode is nu niet meer het aanspreekpunt waar de mensen al eens iets konden aan vertellen. Er worden inderdaad initiatieven genomen om de wijkwerking beter te laten functioneren, maar anderzijds komen er meer en meer taken naar de lokale politie. Ik denk aan de meldpunten en, zeer recent, de controle op het huisarrest van jongeren die men wil doorvoeren. De afweging die men daarbij moet maken is dubbel. Ten eerste, past de opdracht in het concept van een gemeenschapsgerichte politiezorg? Ten tweede, als het gaat over het organiseren van een aanspreekpunt, hoe vul je dat concreet in? Dat is voor mij lokaal te beslissen. Elke korpschef moet zelf uitmaken hoe hij dit organiseert, dat is zijn verantwoordelijkheid. Maar kom mij niet vertellen dat alles wat te maken heeft met de veiligheid rond scholen, niet past binnen de gemeenschapsgerichte politiezorg. Dit is sowieso in elk veiligheidsplan een punt. Het is vaak een kwestie van organisatie. Controle op het huisarrest is een beetje hetzelfde. Wat is de filosofie uiteindelijk? Dat huisarrest kadert in de pogingen en inspanningen die men doet om iemand terug sociaal te reïntegreren in zijn leefgemeenschap. Dit is een onderdeel van de gemeenschapsgerichte politiezorg. Veel problematischer zijn allerlei administratieve opdrachten van deurwaarders, routinematige controles van hotelfiches, dat zijn zaken die passé zijn en
7
060613_PoliceNl_xp
19/10/06
14:20
Page 8
daar moeten we drastisch in wieden tot men uitkomt bij de kerntaken van de gemeenschapsgerichte politiezorg. Het besef groeit dat de politie niet moet gebruikt worden voor routinematige opdrachten die om het even welke ambtenaar zou kunnen vervullen. Denk bijvoorbeeld aan het parkeertoezicht. Op die manier kan je volgens mij aan capaciteit winnen en een veel homogener takenkader uitwerken voor de individuele politieman. De bevolking verwacht zeer veel van de politieman en/of -vrouw. Als je een lage evaluatie hebt, kan je bij wijze van spreken alleen maar stijgen maar als het een hoge evaluatie is dan verwacht men ook zeer veel. Ik heb bij de politievakbonden een grote bereidheid ondervonden om hierover te discuteren. Een ander pijnpunt : politiemensen in de rand rond Brussel, het gebrek eraan dan toch. Ik denk dat we er niet aan ontsnappen om een aantal van de maatregelen die nu beslist zijn voor de grote zones die al jaren zwaar déficitair zijn, niettegenstaande zij een grote inspanning leveren om mensen aan te trekken, ik denk dan bijvoorbeeld aan Gent, te herzien. Gent is een zone die een heel goede reputatie heeft maar die toch met een chronisch deficiet van 170 manschappen zit, omdat veel West-Vlaamse politiemensen Gent beschouwen als een tussenstation om de stap naar hun streek van herkomst te kunnen zetten, hetgeen menselijk is, maar ook problematisch naar continuïteit in de kwaliteit van de basispolitiezorg. Mensen die niet de ambitie hebben om zich gedurende een bepaalde periode in hun zone te vestigen gaan zich niet binden. We weten dat we het capaciteitsprobleem in Brussel voor een groot stuk hebben opgelost. De rest van het land profiteert daarvan De daling van de hycap is maar mogelijk geweest doordat de Brusselse zones veel meer aankunnen op het vlak van openbare orde. In één beweging hebben we wel voor een stuk de rand leeggezogen. De sociologische en criminologische realiteit is dat de rand even kwetsbaar is voor de criminaliteit die vanuit Brussel komt als bepaalde gemeenten en wijken in Brussel. Dus moet men een behoorlijke politiecapaciteit in de rand hebben, ik denk dat men de zones in de rand dezelfde mogelijkheid moet geven effectief te rekruteren met een engagement voor in eerdere jaren zoals in de Brusselse zones. Anders lossen we dat niet op. Het zijn bijna communicerende vaten. Een bijkomende zaak is dat de korpschef dan ook niet geneigd is om te investeren in zijn mensen omdat hij weet dat ze binnen afzienbare tijd weer vertrekken. Bij de ex-gemeentepolitie bestond het systeem van transfervergoeding en er wordt geopperd om die opnieuw in te voeren. Ik wil niet gaan naar het systeem dat in Nederland gehanteerd wordt waar bepaalde grote korpsen de kandidaat politiemensen met allerlei incentives om de oren slaan. Wat is uw reactie op het onderzoek van Sofie De Kimpe, verschenen in de Standaard? (zij stelt dat de 8
korpschefs teveel manager zijn en eerder een beperkte kijk op mens, maatschappij en criminaliteit hebben. De korpschefs zouden te gefixeerd zijn op de gemeenschapsgerichte politie, doch dit begrip onvoldoende invullen). Ik heb waardering voor Sofie. Haar doctoraat was boeiend, maar wat ik niet kan waarderen is dat het onderzoek met de resultaten van 2002 gepresenteerd wordt in 2006. Dit is compleet achterhaald. Het spijt me maar de bevindingen van Sofie waren waardevol op het moment van het onderzoek maar zijn compleet achterhaald door de snelheid waarmee de hervorming is geëvolueerd. Wat ik daar gelezen heb correspondeert geenszins met de realiteit van de politie van vandaag. Wordt er niet teveel flexibiliteit verwacht, vermits het absenteïsme een groot probleem is? Verliezen de oversten soms het welzijn van hun manschappen niet uit het oog? De druk op politiemensen is zonder enige twijfel hoger dan bij andere beroepsgroepen, maar aan de andere kant heb ik geen probleem met absenteïsme dat ingegeven is op objectieve grond. Een aantal situaties zijn echter onhoudbaar. Het verhaal van het “pensionitis” bijvoorbeeld is onaanvaardbaar. Ook de lichtvoetigheid waarmee men soms medische attesten bekomt is onhoudbaar, de baaldagen zijn een onnozelheid die men nooit uitgelegd krijgt. Er zijn te gemakkelijk misbruiken. Met andere woorden, wij moeten ons bewust zijn van het feit dat de taken van de politie bijzonder zwaar en delicaat zijn en we moeten ervoor zorgen dat die mensen op een goede manier worden opgevangen, dat die goed worden begeleid. Politiepsychologen en stressteams zijn geen overbodige luxe maar een noodzaak voor de zware en delicate taak die de politieman of –vrouw draagt. Anderzijds moeten we af van een aantal restanten en excessen van het statuut die niets te maken hebben met gegronde redenen en die eigenlijk het beeld dermate verstoren dat men het onderscheid niet meer maakt tussen gewettigd absenteïsme en misplaatst profitariaat. Dat is cruciaal en dat is een oefening die we nog moeten doen. Mensen van de vakbond zijn het best geplaatst om dat onderscheid te kennen, zij weten dat zeer goed. Ik ga ervan uit dat zij ook de moed hebben om inderdaad dat onderscheid te maken en samen met de overheid te kijken hoe de excessen kunnen aangepakt worden. Deze excessen verzieken de boel en zorgen ervoor dat de zware taak nog zwaarder wordt door het feit dat men extra lasten draagt omdat iemand anders zijn verantwoordelijkheid niet opneemt. Dat is onaanvaardbaar.
060613_PoliceNl_xp
19/10/06
14:20
Page 9
Gezien de strikte agenda van de heer De Ruyver, diende ik mijn interview vroegtijdig af te breken, doch ik kreeg de garantie dat ik steeds bij hem terecht kon voor meer vragen. Hiervan maakte ik gretig gebruik door ’s avonds telefonisch nog volgende vragen te formuleren: Hoe ziet u de rol van de Fed Pol evolueren? Speelt het AIK zijn toebedeelde rol? Uit zijn antwoord maken wij op dat de federale politie zijn gespecialiseerde rol verder dient uit te bouwen in al zijn onderdelen en de verschillende expertisen verder dient te ontwikkelen. De beleidsmakers mogen de geïntegreerde werking echter niet uit het oog verliezen. Bovendien zou een overspecialisatie een verschraling van de werking betekenen.
UITSTEL VAN PENSIOENAANVRAAG Als gevolg van de recente onderhandelingen en meer in het bijzonder in verband met de « betaling » van het resterende contingent ziektedagen bij de op pensioenstelling hebben verschillende personeelsleden die hun pensioen al aangevraagd hadden zich afgevraagd of zij nog konden terugkomen op hun beslissing. U kan hieronder het standpunt van DGP/DPS terugvinden (vrije vertaling)
De bespreking van het AIK bracht een meer negatieve resonantie teweeg, vooral omdat het wachten is op de resultaten van de werkgroep art. 44. Thans ervaren de burgemeesters te weinig het nut van het AIK. De bestuurlijke informatiewerking dient geoptimaliseerd.
Opmerking : Deze premie is nog niet van toepassing. Zij zou in voege moeten treden vanaf 01 juli 2007.
Bovendien kampt het AIK nog met enkele technologische mankementen, doordat de verschillende gehanteerde informaticatoepassingen onvoldoende op mekaar zijn afgestemd, hetgeen een aanslag op de informatiehuishouding impliceert.
Mijnheer,
Wat met de DAR in het algemeen en de cavalerie in het bijzonder? Spreken we hier van een gespecialiseerde interventie-eenheid of een nietgespecialiseerde eenheid als ondersteuning van de lokale en federale politie? Hier was het antwoord van Brice De Ruyver opnieuw zeer duidelijk. Een DAR zoals vroeger (een echte reserve) is thans niet meer verantwoord, gezien het kostenplaatje. Uit de lokale politie komen goede reacties m.b.t. het interventiekorps. Gezien de DAR zienderogen slinkt, sluiten de lokale zones steeds meer interzonale samenwerkingsverdragen af, hetgeen verder gestimuleerd dient te worden. De DAR is wel degelijk een gespecialiseerde eenheid en dient verantwoord te worden ingezet. De grote uitdaging ligt in het herwinnen van capaciteit (mensen en middelen). Dit kan zeker bereikt worden door de begeleiding van geldtransporten af te bouwen en aan de privésector over te laten zoals dat bijvoorbeeld het geval is in alle ons omringende landen. Ten slotte kwam ik nog eens terug op het begin van ons gesprek die dag, meer bepaald of een fusiegolf, als gevolg van het groot aantal zones, aan de orde is. De heer De Ruyver kwam snel ter zake door te zeggen dat dit nu niet aan de orde is. Het is beter de huidige dynamiek te bewaren en de verschillende zones en korpsen de mogelijkheid te geven zich verder, in de diepte te ontwikkelen. Capacitaire noden dienen zoveel mogelijk worden opgevangen met een versterkte interzonale samenwerking. In een volgend nummer van Echo geeft een lokale overheid, meer bepaald Jean-Luc Dehaene, zijn mening over de politiehervorming. Hoe evalueert iemand met nationale en lokale bestuurservaring de politiehervorming. © Alain Peeters
U gelieve hieronder de antwoordelementen te willen vinden op uw mail van 27 juli 2006. Het personeelslid mag zijn professionele activiteit vervullen tot de leeftijd van 65 jaar (art 1, Wet 27 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen en art 1, KB van 12 mei 1927 welke de ouderdom van de oppensioenstelling van de ambtenaren, de beambten en het dienstpersoneel van de Staat bepaald). Op deze leeftijd wordt hij van rechtswege op pensioen gesteld. Voor deze op pensioenstelling van rechtswege is geen aanvraag noodzakelijk. Deze op pensioenstelling gaat in op de eerste dag van de maand die volgt op de 65ste verjaardag van het betrokken personeelslid. Nochtans kan het personeelslid op vrijwillige basis zijn loopbaan vroegtijdig beëindigen, op zijn vroegst vanaf de leeftijd van 60 jaar voor de personeelsleden van het operationele kader die deel uitmaken van het officierenkader (art. 46 Wet 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen.) en 58 jaar voor degenen die deel uitmaken het middenkader, basiskader of hulpkader van de politie (art 5 Wet van 30 maart 2001 betreffende het pensioen van het personeel van de politiediensten en hun rechthebbenden). Deze voortijdige op pensioenstelling moet het voorwerp uitmaken van een aanvraag ingediend door het personeelslid en in principe 12 maanden voor de gewenste datum van op pensioenstelling. Derhalve is het personeelslid tot op die datum vrij om terug te komen op zijn beslissing U gelieve te aanvaarden, mijnheer, mijn blijken van hoogachting. HCP Jur Marc DE MESMAEKER Dir DPS
9
060613_PoliceNl_xp
19/10/06
14:20
Page 10
VERKIEZINGEN NSPV – OOK U BENT BETROKKEN PARTIJ ! De komende maanden worden op alle niveau’s van onze syndicale organisatie, het NSPV, de mandaten van de vertegenwoordigers vernieuwd. De mandaten worden gekozen tijdens de algemene vergaderingen van de afdelingen. De leden van het NSPV worden hierbij uitgenodigd deel te nemen aan de vergaderingen welke gehouden worden in hun provincie. Er wordt een dienstvrijstelling van vier (4) uren voorzien welke zal aangevraagd worden aan de bevoegde overheden. Hieronder de gegevens die ons werden doorgegeven voor de provincies WEST-VLAANDEREN, ANTWERPEN en de afdeling ASSE. De provincies en afdelingen die niet vermeld werden zullen de leden zelf informeren over te houden Algemene vergaderingen en de vakante plaatsen.
PROVINCIE WEST- VLAANDEREN Binnen de Provincie West Vlaanderen zijn er 3 afdelingen actief met name BRUGGE, KORTRIJK, IEPER, die alle zone’s binenen hun arrondissement vertegenwoordigen. Binnen de zone’s en Fed eenheden zijn we op zoek naar kandidaten eenheidsafgevaardigden alsook afgevaardigden gepensioneerden, om later het afdelingsbestuur te vormen. Kandidaten mogen zich melden op het Provincie sec per post Maagdenput 82 -8530 HARELBEKE of per e-mail
[email protected] tegen 01/12/06, om dan tijdens de algemene vergadering in hun afdeling verkozen te worden. ALGEMENE VERGADERING • van de Afdeling KORTRIJK gaat door op donderdag 07 december 2006 vanaf 13.30 uur te HARELBEKE Brandweerkazerne met voordracht door HCP DEFOOR (Dir Personeel PZ VLAS) over de Internationale onderscheiding INVESTORS IN PEOPLE. • van de Afdeling BRUGGE gaat door op vrijdag 15 december 2006. • van de Afdeling IEPER/VEURNE gaat door op donderdag 14 december 2006 te 14.00 uur te 8980 ZONNEBEKE, Zaal ‘ d’ Oude Timmerie, Roeselarestraat
Kandidaturen worden ingewacht per post bij de provinciale voorzitter, Michel GOYVAERTS, Kapellaan 18 te 2920 KALMTHOUT. Mail :
[email protected] ALGEMENE VERGADERING • van de Afdeling ANTWERPEN gaat door op donderdag 07 december 2006 om 13.30 uur in de sporthal SCHIJNPOORT, Schijnpoortweg 55 – 2060 ANTWERPEN • van de Afdeling MECHELEN gaat door op vrijdag 08 december 2006 om 13.00 uur in de WARANDE, Kapelstraat 17 te 2570 DUFFEL • van de Afdeling TURNHOUT gaat door op dinsdag 28 november 2006 om 14.00 uur te HERENTALS, zonecommissariaat. (Molenvest)
PROVINCIE VLAAMS-BRABANT De afdeling ASSE gaat over tot het verkiezen van een nieuw bestuur. Het actuele bestuur is ontslagnemend doch herverkiesbaar. Kandidaturen worden ingewacht bij Alain GEERS, A. De Deckerstraat 28 te 1731 ZELLIK.
10
PROVINCIE ANTWERPEN
ALGEMENE VERGADERING
Ten gevolge van het nieuwe reglement van inwendige orde zal het gehele afdelingsbestuur opnieuw moeten verkozen worden.
• van de Afdeling ASSE gaat door op vrijdag 08 december 2006 om 13.00 uur te SCHEPDAAL, Sporthal Carenbergveld.
060613_PoliceNl_xp
19/10/06
14:20
Page 11
FAQ (Bron DPS) Kunnen CALOG-personeelsleden een geneesheer van de medische dienst raadplegen en wordt dit aangerekend als dienstprestatie? Sinds 1 september 2006 hebben zowel statutaire als contractuele CALOG-personeelsleden toegang tot de provinciale medische centra van de medische dienst om er te worden verzorgd of om er een arts te raadplegen die er zitting houdt. Bedoeld worden uiteraard de CALOG-ers met het nieuwe statuut. CALOG-ers die hun oud statuut behielden, behouden de medische bescherming zoals, in voorkomend geval, vastgesteld in dat statuut. Net zoals voor de personeelsleden van het operationeel kader wordt de tijd besteed aan deze medische verzorging (uitgezonderd raadplegingen naar aanleiding van een arbeidsongeval of een beroepsziekte), evenals de verplaatsing naar deze centra en terug, niet aangerekend als dienstprestatie. Aangezien deze verplaatsing, behoudens in het raam van een arbeidsongeval of een beroepsziekte, niet als een dienstverplaatsing wordt beschouwd, is het gebruik van een dienstvoertuig niet toegestaan en vallen de verplaatsingskosten ten laste van het personeelslid.
ARBEIDSONGEVAL Iedereen heeft erover horen praten, iedereen denkt te weten waarover het gaat maar de realiteit is dikwijls anders. Welke voorwaarden moeten vervuld worden om te kunnen spreken over een arbeidsongeval ? Een personeelslid dat van mening is het slachtoffer te zijn van een werkongeval moet aantonen (kunnen aantonen) : 1. dat er letsel werd teweeggebracht; 2. door het optreden van een plotse gebeurtenis; 3. die zich voordeel tijdens de uitoefening van het ambt. Eenmaal deze elementen vervuld zijn, voorziet de wet, tot bewijs van het tegendeel dat door de bevoegde overheid dient geleverd dat : 1. het letsel zijn oorsprong vond in het ongeval, 2. het ongeval gebeurd door het feit van de uitvoering van de dienst. Bij de drie voorwaarden die moeten vervuld zijn en waarvan het personeelslid het bewijs moet leveren vormt doorgaans enkel het aantonen van de plotse gebeurtenis een probleem in de praktijk. De plotse gebeurtenis is een complex gegeven.
Wat is de termijn voor het instellen van beroep bij de Arbeidsrechtbank tegen beslissing tot weigering een ongeval te erkennen als een arbeidsongeval? Geen enkele termijn is bij de wet bepaald. Wanneer het beroep laattijdig is, kan de overheid, op basis van artikel X.III.36 RPPol, evenwel het feit aanvoeren dat het beroep tergend en roekeloos is en dit om de gerechtskosten niet meer ten laste te hoeven nemen. Bovendien verjaren, overeenkomstig artikel 20 van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor de beroepsziekten in de overheidssector, de vorderingen tot betaling van vergoedingen na het verstrijken van een termijn van drie jaar, te rekenen van de dag waarop de betwiste administratieve rechtshandeling ter kennis werd gebracht.
Zij bestaat uit de plotselinge inwerking van een externe factor op het menselijk organisme van het slachtoffer. De bruuske impact op het organisme van een beweging of een inspanning vormt een plotselinge gebeurtenis voor zover dit duidelijk kan worden bepaald en het zich voordeed tijdens de uitoefening van de functie Het ongeval moet plots gebeuren (in tegenstelling met een ziekte welke een evolutieproces is) Voor de rechtspraak wil onverwacht niet kortstondig zeggen, men houdt zich aan een korte tijdspanne. Men is het erover eens dat volgende GEEN plotse gebeurtenis vormt : - een gebaar of een normale dagdagelijkse beweging zonder externe oorzaak (bijvoorbeeld het verstuiken van een enkel tijdens een voetpatrouille) - dagdagelijkse stress, oorzaak van een infarct, - zware inspanningen, oorzaak van tendinitis. Daarentegen kunnen paniek of emotie een plotse gebeurtenis uitmaken. 11
060613_PoliceNl_xp
19/10/06
14:20
Page 12
Vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken Vraag nr. 907 van mevrouw Ingrid Meeus van 23 februari 2006 (N.) aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken: Diverse landen zijn momenteel volop bezig met het ontwikkelen en implementeren van nietdodelijke wapens (non-lethal weapons). Deze futuristische wapens, die het biologisch systeem van de mens treffen zonder daarbij lichamelijke letsels toe te brengen, kunnen een antwoord bieden in asymmetrische conflicten, bij snel opkomende bedreigingen en in operaties zonder gevecht. Non-lethal weapons kunnen interessant zijn voor militaire en politionele doeleinden om op een efficiënte en gepaste wijze een protest, betoging, gewelddadige acties of iedere vorm van verzet te onderdrukken. Eén van deze repressie-wapens is de V-MADS of «Vehicle-Mounted Active Denial System». Dit wapen zendt elektromagnetische straling uit waarbij watermoleculen onder de huid van de mens verhitten waardoor een brandend gevoel ontstaat. Verder zijn er eveneens elektrische schokpistolen voorhanden die reeds in 400 Amerikaanse politiedistricten worden gebruikt. Deze schokpistolen worden verder uitgebouwd zodat deze in de nabije toekomst op verschillende mensen tegelijkertijd kunnen afgevuurd worden en dit onder andere door het voorzien van sterkere stroomstoten. Op Europees niveau worden momenteel diverse symposiums rond dit item georganiseerd. 1. Beschikt de federale politie over dergelijke non-lethal weapons? 2. a. Zo ja, welke soorten, hoeveel en door welke politiediensten werden deze wapens gebruikt ? b. Wat is de evaluatie van deze wapens 3. Zo neen, wordt de aanschaf van dit soort wapens door het departement Binnenlandse Zaken en/of de politie overwogen ? 4. a. Neemt Binnenlandse Zaken momenteel deel aan experimenten en programma’s met betrekking tot non-lethal weapons? b. Participeert België¨ in multinationale programma’s of discussieforums dienaangaande? 5. Wie is voor België¨ bij het departement piloot voor de opvolging van de evolutie en ontwikkeling van non-lethal weapons? Antwoord van de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken van 7 september 2006, op de vraag nr. 907 van mevrouw Ingrid Meeus van 23 februari 2006 (N.) : Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op haar vragen. 1. Ik stel vooreerst het geachte lid ervan in kennis dat de bewapening van de ordediensten een materie is die reeds het voorwerp uitmaakt van reglementering en dat binnen de federale politie een ontwerp van koninklijk besluit werd uitgewerkt betreffende de bewapening van de geïntegreerde politie gestructureerd op twee niveaus, alsook van de politieambtenaren bij het Comité P, het Comité I en de algemene inspectie van de federale en van de lokale politie. Dit koninklijk besluit bepaalt de wapentypes die gebruikt mogen worden door de politiediensten en bevat een artikel voor oprichting van een «commissie bewapening» binnen de algemene directie van de materiële middelen van de federale politie. Deze commissie zal onder meer als taak hebben gemotiveerde adviezen te verstrekken aangaande de aanvragen voor bijzondere bewapening afkomstig van diensten van de federale of de lokale politie. Het enige elektrische wapen, dat een persoon uitschakelt en gebruikt wordt door de speciale eenheden van de federale politie, is de TASER, die één persoon «buiten gevecht stelt». Het manipuleren van dit wapen is onderworpen aan een verplichte training. 2. a) en b) Zonder voorwerp, gezien het antwoord op vraag 1. 3. Er is momenteel voor de politiediensten geen aankoop van dergelijke wapens voorzien. Enkel het wapen van het type TASER maakt het voorwerp uit van een evaluatie, om te bepalen in welke gevallen en onder welke voorwaarden het kan gebruikt worden door bepaalde politiediensten of gespecialiseerde personeelsleden 4. a) en b) : neen 5. De «commissie bewapening» van de federale politie zal de evolutie van de «non-lethal weapons» volgen.
12
060613_PoliceNl_xp
19/10/06
14:21
Page 13
IFOD - FISP - DE BRANDWEERMANNEN (DE LEVENDEN) WORDEN VOOR EEUWIG VERGETEN ! (vrije vertaling) In het kader van de (mogelijks) toekomstige hervorming, hebben uw afgevaardigden een studie gemaakt van de reglementering en de regels betreffende het « functioneren » van het vrijwilligerskorps (Y-Z- et C). Resultaat : circus Bouglione en een onvoorstelbare migraine ! Men moet vooreerst de actuele situatie kennen en vooral begrijpen vooraleer men in debat kan gaan met onze gesprekspartners, ministers, provincies, gemeentes of de traditionele syndicale organisaties. Waarschuwing Laat ons verduidelijken dat wij in wat volgt geen enkele stelling innemen.! Wij hebben hier trouwens geen enkele verantwoordelijkheid in ! Het zijn wij niet die de wetten maken noch stemmen ! Als er een verwijt naar ons toe kan gemaakt worden dan dat we dit alles niet vroeger ontdekt hebben. Maar er zijn vooral verwijten aan het adres van al diegenen die belast zijn met de uitvoering van de wet en die betaald worden om de wet toe te passen. Tot op heden hebben wij geen enkele bevoegdheid noch syndicaal belang wat betreft het vrijwilligerspersoneel. Maar wij zijn wel de eersten om het onvoorstelbare te ontdekken. Wat wij ontdekt hebben is absoluut verbluffend, ongelooflijk ! Veel vrijwilligers hebben zich geuit via onze site : http://www.fisp.be (fr) of http://www.ifod.be (nl) hebben ons hun werkomstandigheden, hun methodes en het functioneringsregels meegedeeld en deze zijn voor een overgrote meerderheid afkomstig uit het feodale tijdperk om niet te zeggen voorhistorisch. Er zijn evenveel verschillende brandweerdiensten als dat er gemeentes zijn. Men navigeert tussen Alice in Wonderland, de kleuterklas, het circus of de kermis. De werkelijkheid gaat elke verbeelding te boven. Een kort overzicht. In het begin werkten wij met nota’s en opmerkingen van de traditionele syndicale organisaties (OST) en van de minister welke zich bogen over de juiste definitie van de arbeidstijd van een vrijwillig brandweerman wat betreft de Wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector. Wij, het IFOD/FISP hadden reeds het antwoord dank zij het arrest van het Hof van Cassatie van 22.02.1993 en dit van het Arbeidshof van Luik van 23.11.2004. Inderdaad, de Hoven en Rechtbanken werden verschillende malen gevraagd om zich uit te spreken over geschillen als : « de weg van en naar het werk », om te bepalen op de werknemer zich al dan niet in de voorwaarden bevond. We kunnen vertrouwen hebben in justitie, zij heeft uitspraak gedaan!
We begrijpen minder en minder van de vraag (arbeidstijd van de vrijwilliger) daar waar het antwoord klaar en duidelijk staat in art. 8 van de wet van 14.12.2000 : « Onder arbeidsduur wordt verstaan de tijd gedurende welke de werknemer ter beschikking is van de werkgever.». Het is een duidelijke definitie die geen deur openlaat voor een interpretatie. Vuur aan de lont ! Bedenk ! « Wat is dat, ter beschikking van de werkgever ?” De professionele brandweermannen, maar vooral de vrijwilligers, zijn met de regelmaat van de klok ter beschikking van de werkgever en kunnen zich niet te ver verplaatsen buiten de limieten van de gemeentelijke zone teneinde onmiddellijk te kunnen ingaan op een oproep voor brand. De burgemeester heeft de verplichting om permanent de hulpdiensten in plaats te stellen, hij moet dus deze « beschikbaarheid » voorschrijven aan zijn « werknemers »! Als we het voorbeeld nemen van een gemeente die beschikt over 36 vrijwilliger brandweerlieden welke een dienst verzekeren van vier ploegen van 9 man, dan moeten we vaststellen dat, bij toepassing van artikel 8 van de wet van 14.12.2000, elk manschap effectief 7 x 24uren/maand, zijnde 168 uren presteert. Wij weten dat in het merendeel van de brandweerdiensten de burgemeesters de vrijwillige brandweerlieden een aantal forfaitaire uren betalen per maand. Dat ligt dikwijls tussen de 25 et 30 uren. Nemen we als voorbeeld 27 uren/maand. Trekken we 27 uren af van de 168 uren die moeten in rekening worden gebracht dan blijven er nog steeds 141 gepresteerde uren onbetaald. Op 11 maanden geeft dit een totaal van 1551 (onbetaalde) uren. Vermenigvuldigen we dit met vijf jaar – de datum van de omschrijving in de wet – dan geeft dit een totaal van 7.755 uren die elke vrijwillige brandweerman in dit specifieke geval gepresteerd heeft zonder betaald te zijn ! Een beetje olie op het vuur. Sinds 03.06.1999, (Ministerieel Besluit van 13.06.1999) wordt de vrijwillige brandweerman verloond op basis van de wedde van de professionele 13
060613_PoliceNl_xp
19/10/06
14:21
Page 14
brandweerman (1/1976ste van de jaarlijkse bruto verloning). De professionele heeft 1852ste. Dit verschil wordt gemaakt daar voor de berekening van de vrijwilligers rekening wordt gehouden met een basis van 40 uren in plaats van 38 uren. Artikel 41 van het Koninklijk Besluit van 6 mei 1971 welke bestaat uit 9 onderartikels herneemt slechts 1/1976ste). Alle prestaties zijn betaald aan 100 %. Het vuur wakkert aan. Als we van de veronderstelling uitgaan dat elke brandweerman (professioneel of vrijwilliger, blijft gelijk) 10 € per uur verdient en als we ons voorbeeld hernemen van de vrijwilliger die recht heeft op zijn 7.755 uren, zijn we van mening dat deze recht heeft op 77.550 €uros (zeven en zeventig duizend vijfhonderd en vijftig euro). Dit zonder rekening te houden met eventuele nachtprestaties en zondagen tussen de 20 en 30 %, toeslag voor oproep en de wettelijke interesten die ± 7%/jaar bedragen. Er zijn in België meer dan 12.000 vrijwillige brandweerlieden die elke en dit gedurende vijf duizenden uren hebben gepresteerd welke onbetaald zijn gebleven. Minimum : één miljard euro. Explosie ! Keren we even weer naar de Wet van 14 december 2000 welke in voege is getreden in juli 2001 Weet ook dat uit deze Wet de toepassing van twee Europese richtlijnen is voortgevloeid : de 89/391/CEE van de raad van 12 juni 1989 en de 93/104/CE van de raad van 23 november 1993. Deze wet, en meer in het bijzonder artikel 8, schrijft het respect voor de 38 urenweek voor en de rusttijden tijdens het werk met uiteraard een serie van vrijstellingen voor de beroepen en situaties waar het overschrijden van de uren noodzakelijk is zoals voor de brandweer bijvoorbeeld. Opgelet :Zowel voor de werknemers van de openbare sector als voor deze uit de privésector is er één zaak die niet mag overschreden worden en waar geen enkele verloning tegenover staat, gezien het gaat over grond van de wet, is dat op een referentieperiode van vier maanden het gemiddelde van de werkuren van een werknemer in geen geval de 38 uur/week mag overschrijven. (Onze collega’s van de politie hebben dit principe nog versterkt in die zin dat zij de referentieperiode van vier naar twee hebben gebracht. Men mag verminderen doch niet verhogen !) Vluchten kan niet. De wet op de brandweerdiensten voorzit dat het vrijwillig personeel niet beschikt over de bevoegdheid van een gemeenteambtenaar. Niettemin wordt hij van zodra hij zich onder de bevoegdheid van de burgemeester bevindt, ttz ter zijner beschikking, geplaatst 14
onder het regime bepaald door de wet op de brandweerdiensten en zijn aanwervingcontract. Het is dus onmogelijk een verschil te maken tussen de werknemers «openbaar ambt » en « privé » gezien zijn zich beiden bevinden in de functie van brandweerman ! Men kan niet zeggen dat de beroepen (hetzij privé of vrijwilliger) niet afzonderlijk gecomptabiliseerd kunnen worden. Noteer nog dat een privé werknemer 38 uren per week presteert en die ter beschikking is als vrijwillig brandweerman (168 uren/maand) dus 320 uren per maand presteert, dus 80 uren per week in plaats van de 38 voorzien in de wet. ! Zou er geen oplossing zijn ? Men zou het kunnen geloven, aangezien het om de tenuitvoerlegging van Europese richtlijnen gaat, en dat alle landen betrokken partij zijn. Hoe komt het dan dat in Frankrijk de vrijwillige brandweerlieden niet door dezelfde maatregel werden getroffen ? Wij controleerden het voor u. Frankrijk heeft de voornoemde Europese richtlijnen nog niet ingeschreven in zijn nationale wetgeving.? Alles stort ineen. Bedenk … ! Een vrijwillig brandweerman (die geen steuntrekkende is) heeft zijn referentiequota van 38 uur/week op vier maanden zonder ook maar één voet in de kazerne te zetten waar hij ter beschikking is van de werkgever. Zoals de wet van 14.12.2000 van toepassing is sinds juli 2001… ! Bedenk … ! Reeds vijf jaar nu ploeteren de gemeentelijke autoriteiten, de burgemeesters en het arrogante « Union des Villes et Communes de Walonie in de volle illegaliteit. ! Zij kunnen niet meer aan struisvogelpolitiek doen daar het hier zuiver gaat op een materie met gemeentelijke bevoegdheid. Zij kunnen niet meer afschuiven naar een ander niveau. Bedenk … ! Wat zal er gebeuren als men vandaag of morgen gaat vaststellen dat een brandweerman - slachtoffer wordt van een ongeval van en naar het werk – of zijn collega’s werken in contradictie met de wet van 14 december 2000. Laat men ze vallen ? Gaat men een schuldige zoeken ? Gaat men zijn advocaat zeggen om niets te zeggen ? Maakt men zich medeplichtig? Men overtreedt de wet met kennis van zaken? Zijn wij zeker, dat de burgemeester een verantwoordelijkheid zal nemen door spontaan fout te erkennen ? Zal duidelijk toegeven dat hij weet dat hij de wet overtreedt? Zal hij zijn officier als verantwoordelijke bombarderen ? Zal hij een fout in het dienstblad aanvoeren ? Zal de verzekering de ogen sluiten ? Zal de betrokken brandweerman vergoed worden zonder te moeten wachten op een lange procedure voor het
060613_PoliceNl_xp
19/10/06
14:21
Page 15
gerecht ? Loopt hij het gevaar dat hij schadevergoeding moet vragen aan de burgemeester, aan zijn administratie ? De vragenlijst is onuitputtelijk ! De wet is mooi De wet van 14.12.2000 is zeker een buitengewone verbetering voor de werknemers, verbetering van zijn werk- en rusttijden en respect voor de gezondheid van de werknemers. Zij legt een norm op die ze beschermt, zowel ten aanzien van zichzelf als van de werkgever. Bedankt aan al degenen die zullen helpen deze wet te eerbiedigen. Zij zullen eveneens levens redden! Tot daar, collega’s, wat wij ontdekt hebben. Wat nu ! De bal ligt in het kamp van de gemeentes. Wij maken geen enkele prognose voor het gevolg van deze “ontdekking”? Brandweermannen te lande, wij kunnen u helpen ! Door u te informeren ! Door u te helpen om de sinds vijf jaar gemiste gelden te recupereren.! Door u per regio te hergroeperen ! Door u te organiseren en te structureren ! Bezoek onze website : http://www.fisp.be (fr) en http://www.ifod.be (nl) Schrijf u in zonder enige verbintenis als u dit wenst. Vertel ons hoe u moet werken. Vertel ons over de rare opdrachten die u worden opgelegd.. Vertel ons wat men “vergeten” heeft om u te betalen zoals bijvoorbeeld uw uren cursus, enz….! Wij zullen u nadien contacteren want wij weten dat u alleen niet financieel bij machte bent om de u verschuldigde euro’s die u toekomen te recupereren! Met zijn allen, wanneer we ons hergroeperen, zal dit gemakkelijker zijn. Wij zijn de enige syndicale organisatie waar brandweerlieden uitsluitend door brandweerlieden worden verdedigd en daar zijn wij fier op ! Fier op de primeur en de kwaliteit van onze dienstverlening. Voor IFOD – FISP. Verantwoordelijke uitgevers : Jean PIROTTE en Francis SIMOENS
VERLOVEN 2006 Vooruitlopend op de wettelijke publicatie en met ministeriële toestemming mogen op datum van 10 oktober 2006 de jaarlijkse vakantieverloven voor het jaar 2006 overgedragen worden tot 31 maart 2007
VERLOVEN 2007 Reglementaire verlofdagen + Federale politie Conform artikel I.I.1er, 19°, RPPol, worden twee bijkomende feestdagen toegekend door de commissaris-generaal. Zoals de vorige jaren worden deze twee verlofdagen in begin 2007 toegevoegd aan de verloffiche en kunnen deze genomen worden onder dezelfde voorwaarden als het jaarlijks vakantieverlof. Vervangende verlofdagen voor de wettelijke feestdagen die samenvallen met een zaterdag of een zondag. Voor het jaar 2007 hebben de personeelsleden recht op twee vervangende verlofdagen voor de (wettelijke) feestdagen – zaterdag 21 juli en zaterdag 11 november die vallen op een dag in het weekend. Op basis van artikel VIII.III.13, alinéa 2, RPPol worden deze twee dagen vastgelegd, voor het geheel van het personeel van de politiediensten op vrijdag 18 mei en maandag 24 december 2007. Deze dagen laten toe om de brug te maken.
EN IN 2008 ? In 2008 vallen 1 mei en Hemelvaartdag samen. Dat veroorzaakt dat we ons enkele vragen stellen. De wet voorziet inderdaad dat de feestdagen die samenvallen met een zondag of een dag van nonactiviteit moeten vervangen worden. De wet voorziet echter niets voor twee feestdagen die samenvallen. Het aantal betaalde feestdagen is vastgelegd op 10 per jaar. Er zouden dus in 2008, 9 feestdagen zijn in plaats van de 10 wettelijke voorziene dagen. In antwoord op een parlementaire vraag het de Minister van Tewerkstelling verduidelijkt dat een specifiek KB zal gemaakt worden, na advies van de Nationale Arbeidsraad, om rekening te houden met die situatie. Bron : Bulletin Social n° 348 – augustus 2006
15
060613_PoliceNl_xp
19/10/06
14:21
Page 16
STATUUT NATIONALE ERKENTELIJKHEID • Moet men oorlogsinvalide zijn om het “Statuut Nationale Erkentelijkheid” te verkrijgen ? • Ik heb tijdens de oorlogsjaren, zowat van alles meegemaakt. Heb ik recht op een dergelijke erkenning? • Kan ik nog genieten van de voordelen daaraan verbonden? Onder onze leden zijn er gelukkig nog velen die de grijze periode uit de geschiedenis hebben meegemaakt en het zich zeer goed herinneren. Misschien zijn ze niet meer zo lenig als toen, maar de herinneringen blijven. Misschien gaat bij hen het schrijven niet meer zo vlug en een aanvraag doen is niet zo van zelfs sprekend. Aan hen die nu reeds de neiging zou hebben dit artikel niet verder te lezen wil ik er onmiddellijk aan toe voegen dat het de moeite loont een aanvraag te doen en dat het heus niet zo ingewikkeld is. Trouwens: een gewone vraag en ik stuur u een modelbrief. VOORWAARDEN TOT HET VERKRIJGEN VAN HET STATUUT NATIONALE ERKENTELIJKHEID. De wet van 16 JANUARI 2006. houdende de heropening van de termijnen voor het indienen van aanvragen tot het bekomen van een statuut van nationale erkentelijkheid van de oorlog 19401945 en van de veldtocht in Korea, meer bepaald art 2. bevat de statuten waarop men aanspraak kan maken: Art. 2. De termijnen voor het indienen van aanvragen tot het verkrijgen van de volgende statuten van nationale erkentelijkheid worden zonder beperking in de tijd heropend : 1. het statuut van gewapend weerstander, ingesteld bij de besluitwet van 19 september 1945, gewijzigd bij de wetten van 30 mei 1953 en 1 april 1965; 2. het statuut van inlichtings- en actieagent, ingesteld bij de besluitwet van 16 februari 1946 ter aanvulling en vervanging van de besluitwet van 1 september 1944; 3. het statuut van gedeporteerde tot de verplichte tewerkstelling, ingesteld bij de besluitwet van 24 december 1946, ingetrokken bij de wet van 7 juli 1953; 4. het statuut van burgerlijk weerstander en werkweigeraar, ingesteld bij de besluitwet van 24 december 1946, gewijzigd bij de wet van 2 april 1958; 5. het statuut van buitenlander politiek gevangene, ingesteld 16
bij de wet van 5 februari 1947, gewijzigd bij de wet van 10 maart 1954 en van 26 januari 1999; 6. het statuut van krijgsgevangene, ingesteld bij de wet van 18 augustus 1947, gewijzigd bij de wetten van 25 februari 1957 en 10 oktober 1967; 7. het statuut van weerstander door de sluikpers, ingesteld bij de wet van 1 september 1948, gewijzigd bij de wetten van 9 juli 1951 en 24 juli 1952; 8. het statuut van politiek gevangene en zijn rechthebbenden, geco?neerd bij het koninklijk besluit van 16 oktober 1954; 9. het statuut van lid van de Belgische Strijdkrachten in Groot-Brittanni?ingesteld bij de wet van 21 juni 1960, gewijzigd bij de wetten van 10 oktober 1967 en 10 juli 1969; 10. het statuut van Belgisch militair die tijdens de verschillende fazen van de oorlog 19401945 dienst volbracht heeft, ingesteld bij het koninklijk besluit van 28 augustus 1964; 11. het statuut van oorlogsvrijwilliger, ingesteld bij het koninklijk besluit van 4 december 1974; 12. het statuut van weerstander tegen het nazisme, ingesteld bij de wet van 21 november 1974, gewijzigd bij de wet van 4 juni 1982; 13. het statuut van verplicht ingelijfde, ingesteld bij de wet van 21 november 1974; 14. het statuut van ontvluchte, ingesteld bij het koninklijk
besluit van 11 maart 1975, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 maart 1979 en 13 december 1983; 15. het statuut van zeevisser, ingesteld bij het koninklijk besluit van 8 februari 1984; 16. het statuut van lid van het Expeditiekorps voor Korea, ingesteld bij het koninklijk besluit van 22 juni 1983, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 oktober 1983; 17. het statuut van buitenlandse militair die de Belgische nationaliteit heeft verworven na deel te hebben uitgemaakt van een geallieerd leger tijdens de oorlog 1940-1945, ingesteld bij koninklijk besluit van 22 juli 1983. AANVRAAG De aanvragen tot het verkrijgen van het statuut dienen op straffe van nietigheid bij een ter post aangetekende brief worden ingediend bij de Minister, bevoegd voor de oorlogsslachtoffers: Ministerie van Defensie A.D.H.R. - Notariaat Kwartier Koningin Astrid Bruynstraat 1 1120 BRUSSEL De aanvragen die postuum worden ingediend zijn niet ontvankelijk. De aanvraag bevat: • Naam voornaam plaats en datum van geboorte. • Bewijs van goed gedrag en zeden
060613_PoliceNl_xp
19/10/06
14:21
Page 17
• Stamboeknummer- graad strijderkaart (fotokopie bijvoegen) • Opgave van één of meer van de 17 punten welke in het Staatsblad vermeld staan (zie hierbij) • Duur van de periodes ( van……. Tot ………) Waarvan kan men nu genieten. Wanneer je het statuut van Nationale Erkentelijkheid bekomen hebt kun je genieten van bepaalde voordelen. Daarvoor dient men een aanvraag te richten tot het N.I.O.O.O. (K.B. van 11 april 1999) De krijgsgevangenen die geen invaliditeitspensioen genieten en die een gevangenschap van ten minste 6 maanden ondergingen alsmede de gerechtigden van het Nationaal Instituut die geen invaliditeitspensioen genieten en die een erkenningsperiode van ten minste één jaar in één van de statuten van nationale erkentelijkheid tellen kunnen door tussenkomst van het Nationaal Instituut genieten van terugbetaling van het remgeld voor geneeskundige, paramedische, farmaceutische verzorging en prothesen binnen de grenzen van het RIZIV-barema Het N.I.O.O.O. (Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud strijders en Oorlogsslachtoffers) Dit instituut beoogd het welzijn van elke gerechtigde te verzekeren. Zij voorziet daarvoor: - Materiele tussenkomsten (sociale steun, hulp bij medische kosten, toelage voor het bestaansminimum enz. - Morele hulp ( niet alleen de persoonlijke hulp , maar ook de gehele gemeenschap van de oorlogsslachtoffers. (Raadgevingen en stappen om een moeilijke situatie recht te zetten) - Steun in het behoud ten huize of het zoeken naar verblijfsmogelijkheden in rusthuizen die de opvang verzekeren van bejaarde gerechtigden tegen de meest gunstige voorwaarden en het best aan elk geval aangepast) Terugbetaling “Remgeld”.
Deze onkosten worden terug betaald door het N.I.O.O.O.
geneeskundige zorgen kan terug vragen.
Hoe aanvragen?
En dan?
Je dient een aanvraag te richten aan N.I.O.O.O.
Wanneer de u toegestuurde formulieren, na ze ingevuld te hebben, terug gestuurd zijn kan overgegaan worden tot terugbetaling van de remgelden op de gezondheidszorgen.
Daarvoor dien je de volgende stukken te verzamelen: • Kopie van het stamboekuittreksel (vermoedelijk reeds in uw bezit) • Kopie van uw identiteitskaart (voor en achterzijde) • Kopie van uw SIS-kaart. • 1 klevertje van uw ziekenfonds. • Uw bankrekening nummer. Samen met een begeleidend briefje stuur je die kopijen naar het Instituut voor Veteranen N.I.O.O.O. van uw regio. Uw situatie wordt onderzocht. • De gerechtigden die in de provincies West-Vlaanderen, OostVlaanderen, Antwerpen, Limburg, Vlaams-Brabant wonen en de Nederlandstalige gerechtigden die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wonen, kunnen zich wenden tot Het IV-NIOOO - Logistiek secretariaat Gent - Voskenslaan 95 - 9000 GENT - Tel: (09) 222 71 65 - Fax : (09) 221 38 64 • De gerechtigden die in de provincies Namen, Henegouwen, Luik, Luxemburg, Waals Brabant en de Franstalige gerechtigden die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wonen, kunnen zich wenden tot : Het IV-NIOOO - Logistiek secretariaat Namen - Rue des Croisiers 8/bte 6 Tel: 081/ 22 46 46 fax : (081) 57 93 55 • De gerechtigden die in het Duitstalig Gewest wonen kunnen zich wenden tot: Het IV-NIOOO - Logistiek secretariaat Eupen - Neustrasse 66 4700 EUPEN Tel : (087) 74 31 75 fax : (087) 74 33 95 Wanneer gebeuren de terugbetalingen? Wanneer bovenvermelde aanvraag goedgekeurd wordt zal je dan de nodige formulieren ontvangen waarbij je de terugbetalingen van het remgeld van de
Als je het mij vraagt zou ik het zeker doen. Marcel De Loof Nationaal afgevaardigde sector gepensioneerden.
JUBLIEUM GOUD Op 28/08/2006 vierden Mathys LEMMENS en Cecilia HOUBEN uit TONGEREN hun gouden huwelijksjubileum. Op 08 september 2006 vierden Hubert VAN HERREWEGHE en Diane DE VROE uit SINT-DENIJSWESTREM hun gouden huwelijksjubileum. Op 06 oktober 2006 vierden Marcel MARIEN en Justine BIERENS uit TESSENDERLO hun gouden huwelijksjubileum
DIAMANT Op 14 augustus 2006 hebben Remi VANDEN BROECKE (92 jaar) en Joanna PEETERS (91 jaar) uit OOSTERZELE hun 60-jarig huwelijksjubileum gevierd.
Afdeling Antwerpen : AFGEVAARDIGDE OPRUSTGESTELDEN Wijziging gegevens Luc CHRISTIAENSEN Veldstraat 24 2240 ZANDHOVEN ℡: 03/828 31 07 GSM: 0496/64 36 88 17
060613_PoliceNl_xp
19/10/06
14:21
Page 18
NECROLOGIE ANTWERPEN • Op 3 juli, Roger WOESTAD, echgenoot van Denise KENNIS – 62 jaar • Op 2 augustus, Jozef LANSLOTS Jozef, echgenoot van Juliette JANSEN – 75 jaar • Op 25 juni, Josephus VAN DER AUWERA , echgenoot van Sylvia STOFFELS – 86 jaar • Op 13 september, Jozef JANSSEN, veuf de Maria ADRIAENSSENS – 84 jaar ASSE • Op 4 juli, Martha LANTIN, echgenote van Georges DECLERCK – 78 jaar BRUGGE • Op 7 juli, Georges DEKEYSER, echgenoot van Paula BAKEROOT – 91 jaar • Op 19 juli, Yvonne MICHIELS, echgenote vanAlbert DEPUYDT – 86 jaar • Op 09 augustus, Willy MAENE, echgenoot van Yvette VANDEPITTE – 60 jaar • Op 25 juli, Eddy DE SMIT, echgenoot van Doris BACQUAERT – 49 jaar • Op 5 september, Lydia LELIEVRE, veuve de Marcel VAN DER ZWALMEN – 75 jaar • Op 21 augustus, Julienne BALLEGEER, veuve de Gustaaf DAVID BRUSSEL • Op 11 augustus, Mariette RATHE, veuve de René BRIFFAUT – 94 jaar • Op 20 september, Raoul CLAEYS, veuf de Maria VAN DAELE – 68 jaar • Op 04 augustus, Elisabeth VANHUMSKERCKEN, veuve de Charles CLAES – 85 jaar • Op 2 augustus, Anne Marie LEFEVER, echgenote van Julien HEUNINCK – 59 jaar GENT • Op 22 juli, Suzanne BLAUWAERT, veuve d’ Albrecht TETAERT – 84 jaar • Op 21 juni, Adrienne SCHYNKEL, veuve de Wilfridus DEMEYERE – 87 jaar • Op 29 juni, Emma DE VOLDER, echgenote van Joseph DE ROO – 84 jaar • Op 7 september, Gaston HAUTEKIET, echgenoot van Cecilia PUYPE – 87 jaar • Op 20 september, Maria Helena VAN DE WALLE, 78 jaar • Op 7 september, Roger FERKET, echgenoot van Jane TERREBROOD – 82 jaar • Op 13 september, Arthur PEVENAGE, echgenoot van Jacqueline DEWISPELAERE – 84 jaar • Op 21 augustus, Roger ROUGES, echgenoot van Annie DE MEY – 66 jaar • Op 29 juni, Christiane VAN LAECKE, veuve de Marcel VANHAEREN – 71 jaar • Op 9 september, Luc VOGELS, echgenoot van Cladine LEMEY – 53 jaar • Op 28 september, Adrien MEIRE, echgenoot van Anny VAN DUYSE – 80 jaar HASSELT • Op 29 augustus, Joachim FIAS, veuf de Catherine VOSSEN – 87 jaar LUIK • Op 26 juli, Jules LATOUR, echgenoot van Denise PONCELET – 92 jaar LEUVEN • Op 6 juli, WINNEN Marcel, echgenoot van Clementine VRANCKEN – 78 jaar • Op 1 september, Germaine NIMMEGEERS, veuve de August FRANKI – 85 jaar • Op 15 juli, Ludovica DILLEN, echgenote van François VAN GENECHTEN – 85 jaar NEUFCHATEAU • Op 28 augustus, Simone BARTHELEMY, echgenote van Georges GOURGUE – 85 jaar TONGRES - GENK • Op 2 juli, Simon WIJNANTS, echgenoot van Yvonne VANHOVE – 87 jaar • Op 18 augustus, Marie-José VLEUGELS, veuve de Edouard SNEYERS – 77 jaar TOURNAI • Op 3 mei, Marie-Louise DUQUESNE, veuve de René SCHOELING – 89 jaar ZAVENTEM • Op 20 juli, Francine ENGELEN, echgenote van Mathieu-Albert DREESEN – 79 jaar ONZE BLIJKEN VAN DEELNEMING AAN ALLEN DIE BETROKKEN ZIJN BIJ DEZE DROEVE GEBEURTENISSEN.
18
Te laat voor terugbetaling? Na elke verstrekking overhandigt de geneesheer (of andere zorgenverstrekker) aan de patiënt een getuigschrift voor verstrekte hulp. Dit attest vermeldt de naam van de patiënt, de datum en codes van de betrokken verzorging en het gevraagde honorarium. Om terugbetaald te worden, moet u dit attest (voorzien van een kleefstrookje) inleveren bij uw ziekenfonds. Zijn er echter al twee jaar verstreken na het einde van de maand waarin de verstrekkingen werden verleend of waarop de uitkeringen betrekking hebben, dan is de “vordering tot tussenkomst van het ziekenfonds” verjaard. In dat geval kan het ziekenfonds u niet meer terugbetalen. Bijvoorbeeld: bezorgt u uw ziekenfonds op 2 augustus 2006 een getuigschrift van medische verzorging die dateert van 14 juli 2004, dan zal (en mag) uw ziekenfonds geen terugbetaling uitvoeren. Alleen bij een duidelijk bewezen geval van overmacht kan u nog aanspraak maken op de tegemoetkoming. Daarbij moet u kunnen bewijzen dat u het ziekenfonds onmogelijk de getuigschriften kon bezorgen vóór de termijn van verjaring om was. U moet, anders gezegd, kunnen staven dat de laattijdige levering te wijten is aan omstandigheden die zich volledig buiten uw wil om hebben voorgedaan. Vergetelheid of niet op de hoogte zijn van de reglementering, worden niet als overmacht beschouwd. Hoe bewijst u overmacht? Bent u Euromutlid, neem dan contact op met onze dienst Jura en vraag met een aangetekende brief om een ‘schorsing van de verjaring wegens overmacht’. De dienst Jura doet de aanvraag bij het RIZIV, maar kan niet zelf beslissen. Het RIZIV heeft de volledige beslissingsmacht. In bepaalde gevallen kan u ook anticiperen en verhinderen dat de verjaring voortloopt. Zo is het mogelijk dat uw dossier tijdelijk niet in orde is, en dat daardoor uw geneeskundige zorgen en/of uitkeringen niet kunnen worden uitbetaald.
060613_PoliceNl_xp
19/10/06
14:21
Page 19
Ook dan stuurt u het ziekenfonds een aangetekende brief. Daarin schrijft u dat u de verjaring stuit van de (terug)betaling van de geneeskundige verstrekkingen die dateren van minder dan twee jaar vóór de datum van de brief. Indien nodig, moet u dat om de twee jaar herhalen. Hoeveel bedraagt de terugbetaling eigenlijk? Het bedrag dat het ziekenfonds terugbetaalt, is wettelijk vastgelegd door de ziekteverzekering. Het verschil tussen wat u betaalt en wat u van ons terugkrijgt, wordt het remgeld genoemd. Het gevraagde honorarium of ereloon hangt af van het statuut van de geneesheer. Is uw arts niet geconventioneerd, dan moet u naast het remgeld ook vaak een ereloonsupplement betalen. Dit is het gedeelte dat het geconventioneerde tarief overschrijdt.
HERDENKINGSPLECHTIGHEID ANDRE GOEMAN Op 13 juli 2006 was het juist 20 jaar geleden dat onze collega Andre Goeman bij de uitvoering van een wegcontrole langs de E40 te Zwijnaarde doodgeschoten werd door twee op de vlucht zijnde gangsters. Plichtsgetrouw ,zoals we Andre kenden , trachtte hij zich nog te verweren door zijn dienstwapen te trekken doch hij werd dodelijk getroffen door het schot van de gangster en overleed ter plaatse. Zijn collega Luc Schuddinck werd door de gangsters meegenomen en geboeid achtergelaten op een verlaten weide aan de kust waar hij acht uur later totaal uitgeput gevonden werd door een landbouwer. Door de niet aflatende inzet van diverse politiediensten konden de gangsters de dag daarop gevat worden . Wij herinneren ons ook nog de acties van het NSPV tijdens het proces als morele steun aan de familie maar ook om erover te waken dat deze zware criminelen hun terechte straf niet zouden ontlopen. Het initiatief tot de herdenking ging uit van de collega’s en werd verder uitgebouwd door het provinciale en federale commando van de wegpolitie . Ze kwam er in de eerste plaats om de familie van Andre te steunen in deze moeilijke periode maar vooral als blijvende herinnering aan Andre.
Het remgeld ligt lager voor de zogenaamde ‘rechthebbenden op de verhoogde tegemoetkoming’. Dit zijn weduwen, invaliden, gepensioneerden, wezen, personen met OCMW-steun, personen die een vervangingsinkomen ontvangen via de Federale Overheidsdienst (FOD) Sociale Zekerheid en bepaalde langdurig werklozen.
Het was ook een signaal aan de bevolking dat de politiemensen dagdagelijks hun leven riskeren om hun veiligheid te verzekeren
Voor sommige categorieën moet het gezinsinkomen ook lager zijn dan een bepaald plafond (sedert 01/08/2005: € 13.246,34 verhoogd met € 2.452,25 per persoon ten laste). Voldoet u aan deze voorwaarden, aarzel dan niet en neem contact op met uw ziekenfonds.
Naast Marie-Jeanne, de weduwe van Andre , zijn 4 gehuwde kinderen en 10 kleinkinderen waren er tal van genodigden aanwezig waaronder veel mensen die destijds het drama hadden meegemaakt alsook delegaties van de verschillende verkeersposten uit het ganse land .
Geconventioneerd of niet? Het gevraagde ereloon hangt af van het statuut van de geneesheer: is hij verbonden (geconventioneerd) of niet? Een verbonden geneesheer onderschrijft het medicomut-akkoord –de overeenkomst tussen de artsen en de ziekenfondsen dat de erelonen vastlegt - en verbindt zich er dus toe om de daarin vastgelegde tarieven te hanteren. Opgepast, sommige geneesheren zijn slechts gedeeltelijk verbonden. Dit betekent dat zij het verbintenistarief enkel op bepaalde tijdstippen en/of plaatsen respecteren. Zo kan een arts het verbintenistarief vragen wanneer hij in het ziekenhuis werkt en een ander tarief wanneer hij in zijn privé-ruimte consulteert. Bron: Landsbond van de Onafhankelijke ziekenfondsen Meer info: EuromutLouis Mettewielaan 74/76 – 1080 Brussel, tel: 02-44 44 222, web: www.euromut.be en e-mail:
[email protected]
Onder het peterschap van de Heer Andre DENYS Provinciegouverneur, de Heer Herman BLIKI Directeur-generaal van de Algemene Directie van de Bestuurlijke Politie en Hoofdcommissaris VAN BUTSEELE sectiechef van de Wegpolitie Oost-Vlaanderen vond de herdenking plaats in de Verkeerspost Wetteren waar de familie en de genodigden ontvangen werden door commissaris DE CRAENE en collega Luc SCHUDDINCK .
In zijn toespraak brengt hoofdcommissaris VAN BUTSEELE hulde aan de familie en vraagt Andre te eren als iemand die om de orde en veiligheid te garanderen de hoogste prijs betaalde. 13 juli 1986 zal voor altijd een zwarte bladzijde blijven in de geschiedenis van de Wegpolitie in Oost-Vlaanderen. Verder bedankte hij iedereen voor hun aanwezigheid en steun bij deze hulde. Uit de toespraak van Provinciegouverneur DENYS onthouden we vooral de nadruk op het menselijke aspect van het politiewerk en de gevaren die eraan verbonden zijn . Voor de gouverneur is Andre een held en voorbeeld voor de collega’s . Hij loofde zijn ultieme opoffering voor het werk, waarbij zijn plicht voor zijn gezin kwam . Vervolgens werd er een gezamenlijke verplaatsing met de bus gemaakt naar de plaats van het drama langs de E40 te Zwijnaarde waar er een gedenksteen als blijvende herinnering staat . Door de familie en de verschillende overheden werden er bloemen neergelegd. Als de trompetters van het Korps de Last Post blazen zijn de tranen nog moeilijk te bedwingen Na de bloemen neerlegging was er nog een receptie in de verkeerspost van Wetteren waar er nog wat kon nagepraat worden met de familie en de oud collega’s . Wij hopen dat onze talrijke aanwezigheid een bewijs is dat Andre , ook na al die jaren, verder blijft leven in onze herinneringen Ivan Van De Veire Afgevaardigde NSPV 19
060613_PoliceNl_xp
19/10/06
14:21
Page 20
HERDENKINGSPLECHTIGHEID DAVID DELREE De jaarlijkse herdenkingsplechtigheid David DELREE werd op 02 september 2006 gehouden te SORINNES. In respect met de traditie werden door het NSVP bloemen neergelegd aan het monument.
Op de foto, de directeur-coordinator Michel DEMOULIN en onze afgevaardigde Jean GALOUX
HERDENKINGSPLECHTIGHEID ADEGEM Op 10 september 2006 naam een afvaardiging van het NSPV deel aan de herdenkingsplechtigheid aan het monument van de gesneuvelden van de 2de wereldoorlog op het Canadees-Pools kerkhof te Adegem.
Op de foto, Marcel De Loof en Theophiel Van Mossevelde
56STE HERDENKING OP DE GEÏNTEGREERDE EXECUTIEOORDEN RIEME – OOSTAKKER Oostakker, militair domein, gelegen aan de rand van een rumoerige stad en met een drukke industriezone in de onmiddellijke nabijheid, is ongelooflijk en bijna onwezenlijk, een rustige plaats, waar men in stilte kan bezinnen over de gruwelen van een oorlog. Op 8 mei 1960 werd dit oord als eerste Europese Verzetsbedevaartplaats plechtig ingehuldigd. Twee onzer collega’s : Brigadier Albert Poppe en Adjudant Fernand Bouckenaere werden er respectievelijk op 26 augustus 1943 en 24 augustus 1944 door de Duiters gefusilleerd. Traditiegetrouw nam de afdeling Gent deel aan de plechtigheid en werd er vertegenwoordigd door Patrick Van Cauwenberghe, voorzitter en als Nationaal afgevaardigden van het NSPV waren Marcel De Loof, en Phil Van Mossevelde er aanwezig die een bloemenhulde brachten aan de omgebrachte collega’s. De vaandeldragers Oswald De Vulder en Johan Vereecke vervolledigden de kleurrijke stoet van vaandels van de vaderlandslievende verenigingen.