050321_PoliceNl_xp
15/06/05
14:11
Page 1
Bureau de dépôt : 7500 Tournai
ECHO Maandelijks tijdschrift van NSPV vzw - niet in juli
België – Belgique P.B. - P.P. 7500 Tournai 5/118 Autorisation de fermeture: 5/182
MAI-JUIN 2005 - Nr. 665
Afz.: Gen. Bernheimlaan, 18/20 - 1040 Brussel
BESMETTINGSRISICO’S EN PREVENTIEMAATREGELEN BIJ DE UITOEFENING VAN POLITIONELE TAKEN EN EERSTE HULP BIJ ONGEVALLEN. De besmettingsrisico’s die de toekomstige ordehandhavers kunnen lopen tijdens de uitoefening van hun beroep, behoren niet tot het lessenpakket van de Belgische politie-academies . Enkel in de politieschool van Asse in VlaamsBrabant wordt deze informatie aangeboden in een facultatieve cursus.
EVALUATIE De evaluatie is een zeer belangrijk aspect voor het verder verloop van de loopbaan binnen het politioneel gebeuren en kent een aantal statutaire gevolgen. Zij speelt een zeer belangrijke rol voor de geëvalueerde persoon en mag geenszins aan de aandacht van de vakbondsafgevaardigden ontsnappen
Beste vrienden, Bij de redactie van deze editie werden wij geconfronteerd met enkele dossiers die ons in die mate bezighouden dat wij het nuttig vonden één en ander hierna te verduidelijken. Begin dit jaar heeft het NSPV een dossier ingediend met de vraag onderhandelingen op te starten om te komen tot een verhoging van het vakantiegeld. Zoals u weet is een welbepaalde regeling en timing voorzien voor alle openbare ambtenaren. Tot onze verbazing stelden wij echter vast dat wij blijkbaar niet als dusdanig werden erkend en bijgevolg bleken wij geen recht te hebben op die verhoging. Tijdens de daarop volgende onderhandelingen hebben wij echter voldoende elementen naar voor gebracht om de overheid te doen besluiten dat wij wel degelijk dezelfde regeling van het openbaar ambt zouden volgen. De rest van het verhaal zal u ongetwijfeld hebben gevolgd de laatste weken. Een tweede dossier dat werkelijk op een soap begint te lijken betreft het uniform en de kledijpunten. Als er één dossier is waarvan men kan stellen dat het een totale mislukking en/of miskleun is geworden dan is het wel dit. Wij gaan het vijfde jaar in na de politiehervorming en slechts een fractie van het personeel beschikt over zijn uniform. Het volstaat om rond u te kijken in het straatbeeld om vast te stellen dat er nog steeds tal van uniformen wordt gedragen. De combinaties van uitrustingsstukken afkomstig van de diverse vroegere korpsen is blijkbaar onuitputtelijk. En het is niet dat het personeel vrijwillig dergelijke combinaties uitvindt, het is uit pure ellende. De nieuwe stukken zijn (nog) niet te krijgen, en de oude zijn niet meer te krijgen. Bovendien wie gaat nu nog een nieuw (oud) uniform kopen? Er wordt tevens vastgesteld dat nog geen enkele federale dienst over wat dan ook maar beschikt van het nieuwe uniform, op de graden na. Waar men wel kwistig mee omspringt is in het toekennen van kledijpunten aan mensen die nooit een uniform zullen dragen. Vandaar dat het NSPV die problematiek op de dagorde heeft gezet. Voor ons is het duidelijk : Iemand die nooit een uniform zal dragen moet men de mogelijkheid geven om via zijn punten burgerkledij aan te schaffen. En men hoeft daarvoor niet dezelfde miskleun te begaan bij de toewijzing van contracten zoals men gedaan heeft voor het uniform. Het zou moeten volstaan dat men contracten afsluit bij grote ketens zoals o.a. C&A, MS, enz…er zijn er voldoende.
1
050321_PoliceNl_xp
15/06/05
14:12
Page 2
Vervolg van blz 1
In een vorige editie hebben wij het reeds gehad over het dossier van de perequatie van de pensioenen waarvan wij denken dat dit moet worden aangepakt nog voor men het statuut zal herzien want dit heeft daar niets mee te zien en bovendien sleept dit reeds te lang aan. En dan hebben wij uiteraard de herziening van ons statuut.
SYNDICAL ECHO
COLOFON De “ECHO” is het maandelijks tijdschrift van het Nationaal Syndicaat van het Politie- en Veiligheidspersoneel. Alle leden ontvangen een exemplaar. Niet-leden en geïnteresseerden kunnen intekenen op een jaarabonnement door het storten van € 75 op rekeningnummer 068-2101000-07 van het NSPV. De adresgegevens worden behandeld overeenkomstig de Wet op de Privacy (08/12/1992).
Zowel wij als de overheid zijn vragende partij om bepaalde aspecten te herzien. Alle vakbonden waren het erover eens dat er zaken zijn waar men onvoldoende zicht over had toen wij het statuut hebben onderhandeld en die vandaag aan het licht komen. Er zijn manifeste misbruiken vastgesteld, er zijn zaken die zowel voor de overheid als voor het personeel irriterend overkomen, er kunnen ernstige besparingen worden gerealiseerd zonder aan de rechten van het personeel te raken, rechten die wij uiteraard met hand en tand zullen verdedigen. Uiteraard wordt dit een evenwichtsoefening, uiteraard zullen van beide zijden toegevingen worden gedaan maar het kan niet zijn dat er één winnaar uit die onderhandelingen naar voor komt. Als er van onze kant toegevingen moeten worden gedaan dan zal het steeds een win-win operatie moeten zijn anders begint men er beter niet aan. Begin 2004 hebben ongeveer 18.000 politiemensen een duidelijk signaal gegeven, hebben zij duidelijk getoond wat zij van het verfoeide VAN GOGH ontwerp vonden. Een VAN GOGH-bis riskeert een nog meer uitgesproken reactie teweeg te brengen. Het NSPV is steeds bereid om over gelijk welk onderwerp onderhandelingen te voeren maar het moet duidelijk zijn dat wij onmogelijk kunnen meewerken aan een ontmanteling van onze verworven rechten. De gesprekken betreffende ons statuut zouden een aanvang nemen in het najaar op het ogenblik dat de algemene inspectie één en ander heeft kunnen nagaan op het terrein en zijn conclusies aan de Minister heeft overgemaakt. Groot was dan ook onze verbazing toen wij uit de mond van de Minister moesten vernemen dat hij de medische controle zou uitbesteden aan burgerfirma’s. Volgens de Minister doen de controleartsen hun werk niet, is er omzeggens geen controle en als er al één is dan leidt die blijkbaar niet tot het resultaat die de Minister wenst, nl; terug aan het werk!
Verantwoordelijke uitgever : Philip Van Hamme
Laat ons duidelijk zijn, wij zijn NIET TEGEN controles integendeel iedereen heeft er belang bij dat de werkelijke misbruiken worden aangepakt.
Eindredactie : Eddy De Blaere
Niemand springt graag in voor een collega waarvan men weet dat hij het systeem misbruikt, dit wekt frustratie op en ontregelt het sociaal leven van hij die onverwacht moet inspringen.
Tekeningen : Dirk Van Der Auwera
Het actuele controlesysteem is echter nog maar net opgestart, de procedures zijn nog maar net op punt gesteld en daar komt de Minister plots met dergelijke uitlatingen! Bovendien worden cijfers en voorbeelden aangehaald die totaal niet relevant zijn.
De redactie staat open voor vragen en suggesties van lezers. U kan ze sturen naar : Redactie Echo, Generaal Bernheimlaan 18/20 1040 Brussel tél. : 02.644.65.00 fax : 02.644.67.93 Breng tevens een bezoek aan onze website : http://www.nspv.be Mail :
[email protected]
Niemand is vandaag in staat om juist te zeggen hoeveel procent van het personeel dagelijks afwezig is wegens ziekte. Bovendien spelen hierin parameters die totaal niet te vergelijken zijn met andere beroepen, denken wij slechts aan de arbeidsongevallen, de gevallen van agressie tegenover het personeel met werkonbekwaamheid als gevolg, de situatie van de ziektedagen op het einde van de carrière, enz…. Kortom wij zijn niet tegen controles maar wij wensen te onderhandelen met open vizier, geen verdoken agenda’s en met concrete voorstellen als er iets moet worden gewijzigd. Terloops vermeld : het NSPV heeft reeds een voorstel gedaan aan de Minister die hem moet toelaten het dubbele te winnen dan hetgeen hij voor ogen heeft maar ons voorstel heeft (nog) geen reactie teweeg gebracht. In ieder geval dit zal moeten onderhandeld worden en niet worden opgelegd, laat dit duidelijk zijn! Zo beste vrienden, net voor het verlof kan dit volgens mij tellen, meer moet dat niet zijn. Laat er echter uw vakantie niet door vergallen, rust goed uit en neem het ervan, maar zorg er in ieder geval voor dat de batterijen voldoende worden opgeladen het zou wel eens nodig kunnen zijn! Prettige vakantie aan iedereen.
Gelijkheidstraat 61 7700 Moeskroen Tel.: 056.85.75.15 Fax : 056.85.75.17
2
Philip VAN HAMME Nationaal voorzitter
050321_PoliceNl_xp
15/06/05
14:12
Page 3
HUMEUR VAN DE NATIONALE SECRETARIS
Ik spreek zelden over de dossiers juridische bijstand doch bij deze is het de moeite om “shit” tegen te zeggen Hierna een kleine lezing van de feiten : “U heeft onder andere gestopt op een parkeerterrein. Zelfs indien uw oponthoud op de parking beperkt was naar het strikte minimum was dit voldoende om een aan gang zijnde operatie te laten mislukken. Ondanks de opmerking van uw dienstchef over de opportuniteit van het niet betreden van het parkeerterrein heeft u dit toch gedaan. Gezien voorgaande ben ik van mening dat de feiten bewezen zijn en u worden ten laste gelegd. Zij vormen de volgende tuchtovertreding : “Niet-naleving van de instructies en de gegeven bevelen” Men eist de volgende disciplinaire sanctie: de blaam Wat is er gebeurd ? Het team begint zijn dienst om 21.00 uur en krijgt de opdracht om een parking niet te betreden doch om zich op te houden in de omgeving. Om 03.15 uur is betrokken personeelslid nog steeds op de baan. Er komt uiteindelijk wat moet komen, betrokkene krijgt krampen en moet aan een natuurlijke behoefte voldoen. Gezien “de zaak” is niet “vloeibaar” is maar “dik”, besluit hij om zich naar de toiletten te begeven van een benzinestation op de autoweg om er aan zijn natuurlijke behoefte te voldoen. Moest het om “lopende zaken” gaan dan had betrokkene het kunnen deponeren daar waar hij was op dat ogenblik doch dit was niet het geval. En ja, een zeer zelfingenomen meerdere doet een voorafgaand onderzoek naar de feiten. Ik kom tot de vaststelling dat de auteur van dit verslag nog nooit met krampen te maken heeft gehad. Hij zou moeten weten dat je beter 100 kilo op je rug draagt dan 100 gram ergens anders. Ik zie niet in dat betrokkene “het in zijn broek doet” en zich ziek zou melden. Ik moet er ook nog aan toevoegen dat de actie slecht georkestreerd werd. Nu ja, ondanks de verdediging werd betrokkene toch een blaam toegewezen. Het is “shit” op alle niveaus. Men moet hoofdcommissaris zijn om zich met zulk “strontdossier” bezig te houden. Ik suggereer dat onze collega in de toekomst zijn behoefte doet op een krant en de inhoud hiervan voor de deur van de hoofdcommissaris deponeert teneinde verder te kunnen gaan met de operatie. Het laat diegenen die niet in het geval waren misschien lachen. Laat ons echter ernstig blijven, als ik de enorme papierberg en de tijd bekijk die nodig waren voor het feit dat iemand aan een dringende natuurlijke behoefte moest voldoen dan vind ik dat ronduit belachelijk. Bovendien, bij het doornemen van de verslagen merken we op dat de operatie niet was mislukt daar zij in werkelijkheid elders gebeurde. Weet u echter ook dat er een arrestatie gebeurde doch dat men de daders liet ontsnappen. Diegenen die de daders lieten ontsnappen werden niet bestraft. Shit, shit. Ik druk de hoop uit dat diegene die de straf heeft uitgesproken hetzelfde zou meemaken. Achter zijn bureau zal het hem waarschijnlijk niet overkomen. In welke rotzooi zijn wij terecht gekomen !!!! 3
050321_PoliceNl_xp
15/06/05
14:12
Page 4
EVALUATIE AANDACHTSPUNTEN VOOR VAKBONDSAFGEVAARDIGDEN De evaluatie is een zeer belangrijk aspect voor het verder verloop van de loopbaan binnen het politioneel gebeuren en kent een aantal statutaire gevolgen. Zij speelt een zeer belangrijke rol voor de geëvalueerde persoon en mag geenszins aan de aandacht van de vakbondsafgevaardigden ontsnappen. De syndicale afgevaardigden moeten er op de B.O.C.’s op toezien dat er een organogram wordt voorgelegd waarop duidelijk vermeld staat wie welke persoon moet evalueren. De evaluatoren worden door de eindevaluator aangduid en dit moet het voorwerp zijn van syndicaal overleg. De evaluator moet goed op de hoogte zijn van het functioneren van de te evalueren persoon. De algemene principes moeten gerespecteerd worden en de onpartijdigheid moet gevrijwaard worden. De evaluatie moet in evenredigheid zijn met het functieprofiel van de geëvalueerde persoon. Men kan bijvoorbeeld niet evalueren op kennis of uit te voeren taken die hier niet in beschreven staan en niet van het personeelslid verwacht werden. De evaluator moet de cursus evaluator ‘zelf’ gevolgd hebben zoniet is de evaluatie nietig. Waak erover dat er nooit op persoonlijkheid wordt beoordeeld maar wel op het gedrag. Men mag alleen op aantoonbare feiten beoordelen! Evalueren blijft een ethisch gegeven en mag niet in een afrekening ontaarden. Men moet steeds rekening houden met het feit dat er van de evaluator verwacht wordt de te evalueren persoon ook bij te sturen en beslissingen te motiveren. Ook de evaluator kan dus falen. Er zijn ook een aantal mogelijkheden ingevoerd om tegen evaluatiebeslissingen in beroep te gaan zodat hier een vakbondstaak is weggelegd. Het is dan ook wenselijk dat onze afgevaardigden van deze mogelijkheden op de hoogte zijn. Verder in deze tekst volgt een toelichting terzake. AANDACHTSPUNTEN VOOR DE GEËVALUEERDEN Wanneer je moet geëvalueerd worden bereid je je best voor op het gesprek. Het evaluatiegesprek is zeker geen een4
richtingsgesprek. De onderwerpen dienen openlijk bespreekbaar te zijn. Blijf rustig en laat het gesprek nooit ontaarden in een welles-nietes conversatie. De evaluator mag je niet vergelijken met ‘anderen’ en maak hem daar beleefd attent op indien hij/zij dit wel zou doen. Je doelstelling moet uit goede voornemens bestaan. Er wordt logischerwijze iets van je verwacht en je kan je houding best in de goede richting sturen. Het is niet meer dan normaal dat er van ‘ieder’ werknemer resultaten verwacht worden. Vraag naar je recht tot inzage van je persoonlijk dossier en kijk erop toe dat dit enkel de toegelaten en door jouw geviseerde stukken omvat. Je dossier moet reglementair uitgezuiverd zijn en enkel de voor de evaluatie relevante stukken mogen zich in het dossier bevinden en ingezien worden door de verschillende evaluatoren. Stel een verweerschrift op met verwijzing naar de betrokken documenten indien je dossier onterechte stukken zou bevatten en laat dit verweerschrift opnemen in het persoonlijk dossier. Breng vervolgens je vakbondsafgevaardigde in kennis van het gebeuren. DE EVALUATIE PERIODE Het algemeen principe De evaluatieperiode bedraagt twee jaar. Dit betekent concreet dat de evaluator, om zijn beoordeling op te stellen, enkel het functioneren van de geëvalueerde persoon binnen deze periode in aanmerking mag nemen. De evaluatieperiode wordt afgesloten op het ogenblik dat het evaluatiegesprek plaatsvindt en de eindvermelding wordt toegekend. Uitzondering hierop: beroep op deze eindvermelding bij de eindverantwoordelijke. Dit gesprek kan gebeuren ten vroegste één maand voor het verstrijken van de twee jaar na het planningsgesprek en ten laatste op de laatste dag van de twee jaar na het planningsgesprek. Elke evaluatieperiode (behalve voor de opstartfase voor het positieniveau “uitvoering” en “raadgeving”), steeds van twee jaar, start met een planningsge-
sprek en eindigt met een evaluatiegesprek. Het planningsgesprek volgt steeds onmiddellijk op het evaluatiegesprek van de vorige periode (als er geen beroep is). De verkregen eindevaluatie blijft gedurende de volgende evaluatieperiode geldig. HET BEROEP TEGEN DE EINDEVALUATIE De geëvalueerde persoon kan tegen de vermelding(en) toegekend door de evaluator een beroep instellen. Het beroep kan dus worden ingesteld zowel voor de eindvermelding als voor één of meerdere partiële vermeldingen. Het beroep wordt ingesteld bij de eindverantwoordelijke. De geëvalueerde persoon zal het evaluatieverslag na het gesprek met de evaluator toch tekenen, hij kruist dan evenwel aan dat hij niet akkoord gaat met de beslissing en hij vermeld in beroep te zullen gaan. De eindverantwoordelijke beschikt dan over één maand na het evaluatiegesprek om een beslissing te nemen over dit beroep en zijn beslissing mee te delen aan de geëvalueerde persoon. Wanneer het beroep gaat over een eindvermelding “onvoldoende” dan moet de eindverantwoordelijke zowel de evaluator als de geëvalueerde persoon horen. De eindverantwoordelijke kan zich voor het opstellen van deze beslissing laten bijstaan door de evaluatieadviseur. Opgelet deze laatste mag niet de evaluator zijn geweest in het betrokken dossier. De evaluatieperiode zal door het instellen van het beroep verlengd worden tot op het moment dat de beslissing van de eindverantwoordelijke wordt meegedeeld aan de geëvalueerde persoon. De
050321_PoliceNl_xp
15/06/05
14:12
Page 5
evaluator wordt eveneens op de hoogte gebracht van de beslissing van de eindverantwoordelijke. De geëvalueerde persoon heeft bovendien ook de mogelijkheid om tegen de beslissing van de eindverantwoordelijke in beroep te gaan bij de “raad van beroep” (zie hieronder). DE PROCEDURES VAN BEROEP BIJ DE ALGEMENE INSPECTIE De Raad van Beroep inzake evaluatie met eindmelding “onvoldoende” Binnen de Algemene inspectie van de Federale politie en de Lokale politie bestaat een raad van beroep die personeelsleden die het voorwerp uitmaakten van een evaluatie met de eindvermelding onvoldoende in de gelegenheid stellen dit advies voor te leggen voor herziening. Deze raad, die is samengesteld uit leden van de representatieve vakverenigingen en uit leden van de politiediensten en die door de Inspecteur-generaal wordt voorgezeten, oordeelt op basis van het evaluatiedossier dat alle stukken moet bevatten die in het raam van de betwiste evaluatie werden opgesteld. De raad kan de betwiste evaluatie bevestigen, of ze geheel of gedeeltelijk wijzigen. De beslissing houdt de eindevaluatie in van de geëvalueerde persoon voor de betreffende evaluatieperiode. De modaliteiten voor het aanhangig maken van aangelegenheden voor deze raad van beroep staan beschreven onder de artikelen VII.I.41 en volgende van het Koninklijk Besluit van 31 maart 2001 houdende de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (“Mammoetbesluit”), zie hieronder: Beroepscommissie inzake evaluaties van het personeel. De geëvalueerde persoon heeft bovendien ook de mogelijkheid om tegen de beslissing van de eindverantwoordelijke in beroep te gaan en dit bij de “Raad van beroep”. Dit beroep wordt ingesteld d.m.v. een gemotiveerd verzoekschrift aan de inspecteur-generaal van de AIG. Dit verzoekschrift moet aangetekend of tegen ontvangstbewijs worden overgemaakt en binnen de 14-dagen die volgen op de mededeling van een eindvermelding “onvoldoende” of 2 partiële vermeldingen “onvoldoende”. De raad van beroep oordeelt op basis van het evaluatiedossier. De beslissing van de raad van beroep is de eindevaluatie van het betrokken per-
soneelslid voor de komende evaluatieperiode. Zowel de geëvalueerde persoon als de eindverantwoordelijke worden rechtstreeks op de hoogte gebracht van de beslissing van de raad van beroep. Dit beroep heeft geen enkele invloed op de evaluatieperiode. Wetgeving (RPPol). Onderafdeling 1. - De raad van beroep Art. VII.I.41. Bij de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie bestaat de raad van beroep die als volgt is samengesteld : de inspecteur-generaal van de algemene inspectie, voorzitter; één bijzitter per representatieve vakorganisatie; een overeenkomstig 2° vastgesteld aantal bijzitters waarvan zo mogelijk evenveel leden tot de lokale als tot de federale politie behoren. De voorzitter en de bijzitters hebben bovendien elk één plaatsvervanger. Een secretaris, aangewezen door de inspecteur-generaal van de algemene inspectie onder de personeelsleden van de algemene inspectie, staat de raad van beroep bij. Art. VII.I.42. De minister wijst de in artikel VII.I.41, eerste lid, 3°, bedoelde bijzitters aan onder de personeelsleden die voorkomen op een dubbele lijst die wordt voorgesteld door de commissaris-generaal wat de leden van de federale politie betreft en door de vaste commissie voor de lokale politie wat de leden van de lokale politie betreft De bijzitters en hun plaatsvervangers moeten vóór hun aanwijzing de opleiding tot evaluator hebben gevolgd. De inspecteur-generaal wijst onder de personeelsleden van de algemene inspectie een plaatsvervangende voorzitter aan. Art. VII.I.43. Het mandaat van de plaatsvervangende voorzitter, de bijzitters en hun plaatsvervangers bedraagt
drie jaar en is hernieuwbaar. De plaatsvervangende voorzitter, de bijzitters en de plaatsvervangers die worden aangewezen ter vervanging van de overleden of aftredende voorzitter of bijzitters, voleindigen de aanwijzing van degenen die ze vervangen. Onderafdeling 2. - De procedure voor de raad van beroep Art. VII.I.44. Tegen de beslissing van de eindverantwoordelijke voor de evaluatie waarbij deze besluit tot de eindvermelding “onvoldoende” staat hoger beroep open bij de raad van beroep. Om geldig te zijn, moet het hoger beroep bij gemotiveerd verzoekschrift worden ingediend, hetzij per aangetekende brief, hetzij tegen ontvangstbewijs, bij de inspecteur-generaal en dit binnen de veertien dagen na kennisneming van de in het eerste lid bedoelde beslissing. Art. VII.I.45. De raad van beroep oordeelt op basis van het evaluatiedossier waarvan alle stukken opgesteld in het raam van de betwiste evaluatie deel uitmaken. Art. VII.I.46. De raad van beroep kan hetzij de bestreden evaluatie bevestigen, dan wel geheel of gedeeltelijk wijzigen. Zijn beslissing houdt de eindevaluatie in van de geëvalueerde over de betrokken evaluatieperiode. De beslissing van de raad van beroep wordt zonder verwijl ter kennis gebracht van de geëvalueerde en van de eindverantwoordelijke voor de evaluatie. Belangrijk te weten is dat overeenkomstig art. XII.VII.6 RPPol de eerste evaluatie na de inwerkingtreding van het evaluatiesysteem de toekenning van de eindvermelding “onvoldoende” niet in rekening worden gebracht voor het bepalen van de ongeschiktheid wegens beroepsredenen. Opgelet: ze wordt wel in rekening gebracht voor een eventuele bevordering of een baremische verhoging! 5
050321_PoliceNl_xp
15/06/05
14:12
Page 6
BESMETTINGSRISICO’S EN PREVENTIE-MAATREGELEN BIJ DE UITOEFENING VAN POLITIONELE TAKEN EN EERSTE HULP BIJ ONGEVALLEN. “Met toelating overgenomen uit het Tijdschrift voor Geneeskunde”. Inleiding De besmettingsrisico’s die de toekomstige ordehandhavers kunnen lopen tijdens de uitoefening van hun beroep, behoren niet tot het lessenpakket van de Belgische politie-academies. Enkel in de politieschool van Asse in Vlaams- Brabant wordt deze informatie aangeboden in een facultatieve cursus. Verschillende studies hebben in de Verenigde Staten onderzocht waar politieagenten de informatie halen omtrent besmettingsrisico’s, meer bepaald met betrekking tot het humaan immunodeficiëntievirus (HIV). In 70 % van de gevallen worden inlichtingen gehaald uit de media, tijdschriften en kranten, terwijl slechts in 2,8 % een arts geraadpleegd wordt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat politiemensen niet goed weten hoe een infectie kan opgelopen worden. Uit bevraging hieromtrent blijkt dat een 10- tal jaar geleden in bepaalde politiekorpsen tot 80 % van de effectieven dacht dat HIV via hoesten kon overgedragen worden, in Zweden dacht één op vier van de ondervraagden dat in openbare toiletten gevaar bestond voor besmetting.
6
kader van de beroepsbezigheden van de ordehandhavers en zullen de mogelijke preventiemaatregelen besproken worden.
seropositieve personen in België van 1997 tot 2001 was per jaar respectievelijk 692, 751, 798, 949 en 965. Hepatitis.
Prevalenties en incidenties Tuberculose.
Uit wat voorafgaat lijkt de kans klein dat een ordehandhaver een medicus zal komen bevragen. Toch loont het wellicht de moeite hierover informatie te verschaffen en kennis te hebben. Het is immers belangrijk te weten hoe een incident zich heeft voorgedaan, welke de risico’s zijn en wanneer preventief dient behandeld te worden na het mogelijk oplopen van een infectie. In tweede instantie kan de eigenlijke standaardtherapie toegepast worden. In bepaalde omstandigheden is veel van wat geldt voor de ordehandhavers ook van toepassing bij de verpleegkundigen en ambulanciers die de eerste hulp bij ongevallen bieden.
Volgens een schatting van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) zouden per jaar 8 miljoen nieuwe gevallen van tbc kunnen geteld worden en zouden er ten gevolge hiervan 3 miljoen mensen per jaar overlijden. In Europa waren er in 2000 volgens dezelfde organisatie 369.935 tbcgevallen. In Vlaanderen bedraagt de incidentie 12,5/100.000 bij mannen en 6,0/100.000 bij vrouwen. De incidentie bij mannen ouder dan 50 jaar stijgt sterk, en bij niet- Belgen die in Vlaanderen vertoeven is het verschil nog groter.
Drie belangrijke infectierisico’s dienen besproken te worden, nl. de besmetting met bacillen van Koch, die tuberculose (tbc) veroorzaken, virale infecties met hepatiden tot gevolg en HIVinfectie die kan evolueren tot een “acquired immunodeficiency syndrome” (aids). Vervolgens worden de gegevens omtrent prevalenties en incidenties besproken, die bepalend zijn bij eventuele preventie en bij het inschatten van de nood aan behandeling. Daarna zal het gevaar van deze infecties toegelicht worden in het
De meest recente cijfers van de “Joint United Nations Programme on HIV/AIDS” van de WGO dateren van december 2002: er waren het voorgaande jaar 5 miljoen nieuwe besmettingen, 42 miljoen mensen leven met HIV. 3,1 miljoen stierf ingevolge immuno-deficiëntie. Wat België betreft waren er volgens het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid op 30 juni 2002 een totaal van 15.315 personen besmet met HIV en 2.969 personen gediagnotiseerd met aids. Het aantal nieuwe
Humaan immunodeficiëntievirus.
In 2000 werden in België 437 gevallen van hepatitis A geregistreerd. Wereldwijd zijn ongeveer 300 miljoen mensen drager van het hepatitis – B – virus. West- Europa is een laagendemische zone met minder dan 2 % dragers. In België zijn er vermoedelijk 70.000 personen drager van het virus, doch jaarlijks daalt het aantal nieuwe infecties. Volgens het Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie komen er per jaar momenteel 2.000 nieuwe geïnfecteerden bij. Voor hepatitis C zijn de aantallen als volgt: 3 % van de wereldbevolking is virusdrager en in België bedraagt de prevalentie 0,9 %. Tuberculose. In vergelijking met via het bloed overdraagbare ziekten wed bij de politie het risico van aërogene besmetting met tuberculosebacillen bijna niet onderzocht. Het gegeven dat tbc gedurende een lange periode vrij zeldzaam was en daardoor de besmettingskans klein, kan een verklaring zijn. Tijdens de jaren negentig van de vorige eeuw is het aantal zieken sterk toegenomen, vooral de recente toename van de marginale bevolkingsgroepen maakt de besmettingskans voor politieagenten groter. Tijdens de uitoefening van zijn ambt doen zich heel wat situaties voor waarin de politieagenten zich met een
050321_PoliceNl_xp
15/06/05
14:12
Page 7
arrestant in een vrij kleine gesloten ruimte bevindt. In eerste instantie is er het transport van de arrestant met de politieauto naar het politiegebouw. Dan volgt de opsluiting in een cel, al dan niet samen met andere arrestanten, om pas daarna de verdachte aan een verhoor te onderwerpen, opnieuw in een kleine ruimte. Ook het transport van de gevangenis naar het gerechtsgebouw en terug wordt begeleid door politieagenten. HIV en hepatitis B en C. De belangrijkste transmissiewijze voor HIV is seksueel contact, maar voor de orde-handhavers schuilt het gevaar vooral in contact met besmet bloed en bloedproducten. Vermits de overdracht van hepatitis A orofecaal gebeurt, verschilt het risico van infectie bij politie-mensen niet echt van dat voor de bevolking in het algemeen. Voor hepatitis B en C is rechtstreeks contact met bloed de gemeenschappelijke factor voor transmissiegevaar. In een tweetal studies werd onderzocht hoeveel keer een politieagent in contact komt met risicogroepen. Zowel Welch et al. Als Sulkowski et al. konden aantonen dat politie-agenten dikwijls contacten hebben met personen die een groot risico lopen virusdrager te zijn, zoals intraveneuze druggebruikers, drugverslaafde homoseksuelen en gearresteerde sero-positieven. De contacten variëren van éénmaal per jaar, tot meer dan vijfmaal per maand, in functie van de politionele activiteiten. Voor HIV werd een rangschikking bepaald in functie van het risico van blootstelling: Categorie 1 = Groot risico: hieronder vallen de gezondheidswerkers en personeelsleden van de medische urgentiediensten. Categorie 2 = Matig risico: hiertoe behoren zij die regelmatig in contact komen met seropositieven, bv. politieagenten en gevangeniswerkers. Categorie 3 = Gering risico: administratief personeel dat zelden of nooit contact heeft met risicopersonen. De situaties die aanleiding kunnen geven tot transmissie zijn talrijk. PRIKONGEVALLEN met naalden van intraveneuze druggebruikers zijn een reëel gevaar. Grote voorzichtigheid is geboden bij het fouilleren van de arrestanten en het door-zoeken van wagens, waar tussen de zetelbekleding naalden kunnen verstopt zitten. Studies die melding maken van prikongevallen, maken duidelijk dat cor-
recte rapportering niet systematisch gebeurt zodat deze veel vaker voorkomen dan vermoed kan worden. De kans om door een naaldenprik besmet te worden met HIV, hepatitis B of C is respectievelijk ± 0,4, ± 14 en ± 5 %. BIJTWONDEN worden in 80 % van de gevallen door honden veroorzaakt, in 10 % door katten, maar in 3 % door mensen. Bijten kan immers aangewend worden als ver-dediging op een aanval of als verzet bij een arrestatie. In 1992 zijn er bij de Newyorkse politie 106 gevallen geteld. In een gelijkaardige studie bij 137 inspecteurs van 6 Texaanse politiekorpsen waren er 70 die in één jaar tijd 1 tot 5 keer gebeten waren. De kans op infectie varieert sterk bij menselijke beten. In de literatuur is er sprake van 17,7 tot 50 %. Hoewel het gevaar voor HIV- transmissie via gewoon speeksel bijzonder klein geacht wordt, is dit bij bijtwonden beduidend belangrijker. In het speeksel komt heel dikwijls onzichtbaar bloed voor, waardoor de kans op besmetting aanzienlijk stijgt. Bloed kan op verschillende wijzen in het speeksel terechtkomen: via minitrauma’s die onzichtbare wonden veroorzaken, tijdens het poetsen van de tanden. Ook het hepatitis - B – virus dat in het bloed en het speeksel van besmette personen voorkomt, kan overgedragen worden via een bijtwonde. Al in 1974 rapporteerden MacQuarrie et al. dat een hepatitis – B – infectie via een mensenbeet kon overgedragen worden. Sindsdien werden in de literatuur meerdere gevallen beschreven. Meer recentelijk is ook de overdracht van een hepatitis – C – infectie door een mensenbeet gerapporteerd door Dusheiko et al. Een aanverwante en typisch forensische verwonding is de “gesloten vuist” –verwonding, in de Engelse literatuur beter gekend als “clenched fist injury”. Hier ontstaan er wonden op de hand door met de vuist tegen een gebit te slaan. Deze verwonding wordt hoofdzakelijk opgelopen tijdens vechtpartijen. Het is niet ondenkbaar dat ook politieagenten deze verwondingen kunnen oplopen bij het afweren van een aanval. Het infectierisico is niet onbeduidend daar deze verwondingen niet altijd herkend worden. Bij het strekken van de hand worden de wondjes ingesloten en wanneer de verzorging enkel oppervlakkig gebeurt, bestaat het gevaar dat de wonde niet in de diepte gereinigd is.
SPUWEN naar politieagenten komt vaak voor: een lastige arrestant, een prostituee die haar ongenoegen uit, een dronkaard die kwaad wordt. In een studie van Thompson en Marcquart werden 140 bevraagd. In een periode van één jaar werden 101 politieagenten 1 tot 5 maal bespuwd. Net als bij een bijtwonde kan dit een infectie opleveren, hoewel het risico van HIV- transmissie zeer miniem is. Bij de politie is een dergelijke infectie nog niet gerapporteerd, maar zoals de cijfers hierboven doen vermoeden, lopen de politieagenten ook hier een gevaar. Hepatitis B en C zouden op deze wijze wel kunnen overgedragen worden. EERDER PASSIEF LIJKENDE SITUATIES dienen ook vermeld te worden als risico. Agenten kunnen in contact komen met bloed en andere lichaamsvloeistoffen op de plaats van een misdrijf, bij moord of zelfmoord, maar ook bij het helpen van slachtoffers of bij het arresteren van verdachten. Het preleveren van menselijke resten op de plaats van het delict is een belangrijke bron voor bewijsmateriaal geworden. Objecten met bloed, speeksel, haren en andere biologische materialen kunnen meegenomen worden voor forensisch onder-zoek en dit kan belangrijk zijn, ook al is het bloed reeds opgedroogd. Zo kan het hepatitis – B – virus buiten het lichaam nog een week leven, HIV daarentegen is fragiel eens het buiten het lichaam is. Preventiemaatregelen. De preventieve acties die dienen genomen te worden tegen ziektetransmissie, kunnen zowel van algemene aard zijn als specifiek voor een bepaalde situatie. Algemene hygiëne is van toepassing in elke situatie. Wonden reinigen, ontsmetten en afdekken, maar ook gewoon de handen grondig wassen is van groot belang. Handschoenen dragen om de handen te beschermen is wellicht de meest eenvoudige en tevens de meest belangrijke beschermingsmaatregel die een politieagent kan nemen. Afhankelijk van de opdracht is re keuze tussen drie typen handschoenen: Type A: resistent tegen ziektekiemen Type B: resistent tegen snijden Type C: punctieresistent en specifiek ontwikkeld voor het fouilleren van verdachten. 7
050321_PoliceNl_xp
15/06/05
14:12
Page 8
Maskers beschermen de slijmvliezen van de neus en de mond tegen besmetting met geïfecteerd bloed of lichaamsvloeistoffen, maar houden vooral de ziektekiemen uit de omgevingslucht tegen, dus ook de bacillen afkomstig van een tvc- patiënt. Doorgaans volstaat een gewoon chirurgisch masker. Wanneer tbc vermoed wordt, kan de arrestant verzocht worden een masker te dragen; bij weigering dient de ordehandhaver zich te beschermen en wordt de arrestant best geïsoleerd van anderen. Oogbescherming kan door middel van het dragen van een bril. In sommige gevallen kan dit aangeraden worden op plaatsen waar men te maken heeft met veel vers of opgedroogd bloed. Het kogelwerende vest, niet specifiek als steekwerend ontworpen, kan toch enige bescherming bieden tegen een aanval met messen of naalden. Kledij bevuild door bloed of andere lichaamsstoffen dient grondig gewassen te worden. Bij eventueel druggebruik dienen naalden als bewijsmateriaal in een speciale container bijgehouden te worden om prikongevallen te voorkomen. Bij het fouilleren kunnen prikongevallen vermeden worden door de gefouilleerde te vragen zelf zijn zakken te ledigen of door zijn haren te strijken. Bij het onderzoeken van tassen wordt de inhoud best eerst op een tafel gegooid zodat de objecten uit de tas kunnen beoordeeld worden vooraleer ze vast te nemen. Dit geldt ook voor laden en kasten. Al tastend naar iets houdt een groot risico in. Spiegel en zaklamp zijn in die omstandigheden nuttig om onder tafels en in donkere ruimten te kijken. De specifieke maatregelen in het kader van preventie zijn medisch en beperken zich tot vac-cinatie tegen hepatitis A en B vermits er momenteel voor hepatitis C en HIV nog geen vaccin beschikbaar is. Vooral de vaccinatie tegen hepatitis B zorgt in politiekringen voor heel wat controverse. De resultaten van verschillende studies inzake hepatitis B prevalentie geven aan-leiding tot tegenstrijdige vaststellingen. Leentvaar – Kuijpers, Peterkin en Crawford en Morgan-Capner et al. zijn van mening dat politieagenten geen risicogroep vormen en dat aldus preventieve vaccinatie overbodig is. 8
Bandaranayake et al. zien deze vaccinatie in een veel breder kader en zijn van oordeel dat de hele populatie moet ingeënt worden. Welch et al. zijn de enigen die menen dat een vaccinatie voor politiemensen efficiënt is, maar waarschuwen voor de hoge kostprijs. Twee recentere studies besluiten dat politieagenten wel degelijk een groter risico lopen dan de gewone bevolking en beklemtonen de noodzaak van inenting. Pagane et al. wijzen erop dat de meeste onderzoeken een gemengde steekproef zijn van zowel landelijke als stedelijke agenten, waardoor kan verklaard worden dat er geen specifieke verschillen opgemerkt worden met een controlegroep. In deze studie ging het uitsluitend overc politieagenten van een grootstad, namelijk New York. Ook bij Welch et al. en bij Lorentz et al. werden politiekorpsen van grootsteden onderzocht, respectievelijk van deze van Londen en San Diego. De grootte van de stad waar het onderzoek gevoerd wordt, blijkt dus een rol te spelen. Ook het jaar waarin de studies zijn uitgevoerd is vermoedelijk van belang. Het kan geen toeval zijn dat de drie onderzoeken die negatief staan tegenover vaccinatie van politieagenten midden de jaren tachtig van de vorige eeuw plaatsvonden. Het vaccin was nog maar pas op punt gesteld en er werd gedacht dat het risico voor iedereen snel verwaarloosbaar zou worden wanneer risicogroepen zoals migranten uit endemische zones, intraveneuze druggebruikers en personen met meerdere seksuele partners systematisch zouden gevaccineerd worden. Dit gebeurde niet, zodat in de jaren negentig een andere kijk op de problematiek ontstond. Bespreking. Het gevaar om als ordehandhaver enkele specifieke besmettelijke ziekten te krijgen is groter dan bij de gewone bevolking en evenaart of overtreft zelfs het risico dat mensen lopen die eerste hulp bieden bij ongevallen. Het aspect agressie waaraan de politiemensen bloot-gesteld worden is hier niet vreemd aan. Bovendien worden tijdens de opleiding van gezond-heidsmedewerkers de besmettingsrisico’s onderwezen, terwijl dit onderwerp volledig ver-waarloosd wordt tijdens de opleiding van politieagenten. De preventiemaatregelen zijn zowel eenvoudig als essentieel en zouden tot
het normale lessenpakket van de politierekruten moeten behoren. Een masker dragen bij vermoeden van tbc is een voorbeeld van een eenvoudige maat-regel die een ernstige aandoening kan voorkomen. Vandaag worden politieagenten steeds meer beschouwd als een risicogroep voor hepatitis B. Het Center for Disease Control and Prevention in de Verenigde Staten vaccineert en stelt “Any person who performs tasks involving contact whit blood, blood contaminated body fluids, other body fluids, or sharps should be vaccinated against hepatitis B”. Volgens dit centrum vallen politieagenten zeker onder deze definitie. Ook in België zouden politie-agenten wellicht beter als een effectieve risicogroep moeten beschouwd worden, meer in het bijzonder zij die regelmatig in contact komen met de bovenbeschreven risicopopulaties. Nochtans hebben ze tot nog toe geen recht op een terugbetaling van het vaccin door het Fonds voor Beroepsziekten. Derhalve komt het erop neer dat elke gemeente of stad voor zichzelf moet uitmaken of zij op eigen kosten hun politiekorps of bepaalde leden ervan wensen in te enten. Wanneer de preventie gefaald heeft en de algemene profylaxe dient toegepast te worden, moet in functie van de mogelijke besmetting specifiek medisch gehandeld worden, een thema dat buiten de context van deze bijdrage valt.
SAMENVATTING De medische preventie bij de eerstelijns politieagent is een thema dat in de politie- academies niet aan bod komt, zodat menig ordehandhaver inzake gevaren of besmetting tijdens de uitoefening van zijn beroep doorgaans slecht ingelicht is. Hierdoor wordt het rationele van preventiemaatregelen soms niet begrepen. De epidemiologie van de belangrijkste infecties wordt geschetst, de infectierisico’s worden besproken, alsook de mogelijke preventiemaatregelen. Zodoende kunnen orde- handhavers beter geholpen worden wanneer zij met dergelijke problemen bij de arts zouden te rade gaan. (Bron van informatie: Tijdschrift voor geneeskunde 60. Nr 19.2004)
050321_PoliceNl_xp
15/06/05
14:12
Page 9
DE TOELAGE «BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST» Wie heeft recht op deze toelage De personeelsleden die aangewezen zijn voor een betrekking op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (federaal of lokaal). UITGEZONDERD : De leden CaLog; de personeelsleden die deel uitmaken van het varend personeel van het luchtsteundetachement; de personeelsleden die deel uitmaken van de eenheden belast met de gespecialiseerde bewaking, beveiliging of interventie, die de minister aanwijst; Wat is het bedrag van deze toelage ? Men moet onderscheid maken tussen de : • Leden van de federale politie • Leden van een Brusselse politiezone LEDEN VAN DE FEDERALE POLITIE Jaar 1
Jaar 2
Jaar 3
Jaar 4
Jaar 5
Jaar 6
Jaar 7 en volgende
Jaarlijks bruto bedrag niet geïndexeerd
/
669,32
803,18
937,04
1 070,91
1 204,77
1 338,63
Maandelijks bruto bedrag geïndexeerd (1,3459)
/
75,06
90,08
105,09
120,11
135,12
150,13
LEDEN VAN EEN BRUSSELSE POLITIEZONE Jaar 1
Jaar 2
Jaar 3
Jaar 4
Jaar 5
Jaar 6
Jaar 7 en volgende
Jaarlijks bruto bedrag niet geïndexeerd
669,32
669,32
803,18
937,04
1 070,91
1 204,77
1 338,63
Maandelijks bruto bedrag geïndexeerd (1,3459)
75,06
75,06
90,08
105,09
120,11
135,12
150,13
Wanneer en hoe wordt deze toelage betaald ? De toelage wordt betaald na vervallen termijn samen met de wedde ten belope van één twaalfde van het jaarlijks bedrag. Het bedrag wordt jaarlijks herbekeken voor zover het lid zijn betrekking ononderbroken uitvoert op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Als ik de Regio Brussels Hoofdstedelijk Gewest verlaat en ik kom later terug, wordt dan voor de berekening van het aantal jaar rekening gehouden met de eerdere aanwezigheidstermijn ? Neen, met een eerdere aanwezigheidstermijn wordt geen rekening gehouden.
VERBINTENISTOELAGE Wat is de verbintenistoelage De inspecteurs van politie benoemd in een korps van de lokale politie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waarvan de personeelsbezetting deficitair is ten aanzien van de personeelsformatie van de zone en die zich er toe verbinden een aanwezigheidstermijn van vijf jaar in die zone na te komen krijgen vanaf het ondertekenen van de verbintenis een jaarlijkse toelage van 1 338,63 € (maandelijks bruto bedrag 150,13 €). Deze toelage wordt toegevoegd aan de toelage “Brussels Hoofdstedelijk Gewest” voor de lokale politie.
9
050321_PoliceNl_xp
15/06/05
14:12
Page 10
Wat gebeurt er bij het verbreken van de verbintenis ? Het lid dat de verbintenis niet naleeft, betaalt het totaal van de ontvangen toelagen terug. Geven aanleiding tot terugbetaling : • De mobiliteit naar een zone van de lokale of naar de federale politie, • Het verlof voorafgaand aan het pensioen, • Verlof voor het uitoefenen van een ambt bij een secretariaat, de cel algemene beleidscoördinatie of een cel algemeen beleid, bij het kabinet van een federaal, gemeenschaps-, gewestelijk, provinciaal of lokaal politiek mandataris of bij het kabinet van een politiek mandataris van de wetgevende macht, • Verlof voor opdracht van algemeen belang, • Afwezigheid van lange duur wegens persoonlijke aangelegenheden, • Het verlof voor een voltijdse loopbaanonderbreking • De definitieve ambtsontheffing en de ambtsneerlegging Buiten het lopende jaar moet het BRUTO bedrag van de toelage worden terugbetaald. Een INP die via mobiliteit van de ene naar de andere Brusselse politiezone gaat moet deze ook de premie terugbetalen ? JA, De verbintenis voor vijf jaar wordt afgesloten tussen de INP en zijn politiezone. Indien de INP (voor het einde van de termijn van vijf jaar) via mobiliteit mutatie maakt naar een andere politiezone (in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of niet) dan werd niet voldaan aan de verbintenis en is men gehouden de totaliteit van de ontvangen toelage terug te betalen aan de betrokken zone. Wat gebeurt er bij bevordering ? De INP die geslaagd is in de basisopleiding voor toegang tot het middenkader in het kader van de sociale promotie en die dus moet postuleren voor een plaats van HINP om benoemd te worden in die graad moet de toelage niet terugbetalen. (Bron : DPS- Directie van de juridische dienst, het contentieux en de statuten – 29-03-2005). Moet ik elke vijf jaar mijn verbintenis hernieuwen ? Ja, zelfs indien ondertussen de personeelsbezetting van de zone niet langer deficitair is. De aanvraag moet geschieden door middel van een typedocument ten laatste twee maanden voor het verstrijken van de eerdere verbintenis. En wat als er mij nog minder dan vijf jaar voor de verplichte pensioenleeftijd (65 jaar) ? De verbintenis van vijf jaar wordt vervangen door de verbintenis in de zone te blijven tot de verplichte pensioenleeftijd.
10
BRANDWEER LEES DIT AANDACHTIG EN VERGEET HET NIET ! De motivatie van de administratieve handelingen (Wet van 29 juli 1991) …xxx… 29 JULI 1991. - Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. Art 1 Voor de toepassing van deze wet moeten worden verstaan onder: • Bestuurshandeling: De eenzijdige rechtshandeling met individuele strekking die uitgaat van een bestuur en die beoogt rechtsgevolgen te hebben voor één of meer bestuurden of voor een ander bestuur; • Bestuur: De administratieve overheden als bedoeld in artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; • Bestuurder: Elke natuurlijke of rechtspersoon in zijn betrekkingen met het bestuur. Art. 2 De bestuurshandelingen van de besturen bedoeld in artikel 1 moeten uitdrukkelijk worden gemotiveerd. Art. 3 De opgelegde motivering moet in de akte de juridische en feitelijke overwegingen vermelden die aan de beslissing ten grondslag liggen. Zij moet afdoende zijn Art. 4 De bij deze wet voorgeschreven motiveringsplicht is niet van toepassing indien de motivering van de handeling: 1. de uitwendige veiligheid van de Staat in het gedrang kan brengen; 2. de openbare orde kan verstoren; 3. afbreuk kan doen aan de eerbied voor het privéleven; 4. afbreuk kan doen aan de bepalingen inzake de zwijgplicht. Art. 5 Dringende noodzakelijkheid ontslaat het bestuur niet van de plicht zijn handelingen uitdrukkelijk te motiveren. Art. 6 Deze wet is slechts van toepassing op de bijzondere regelingen waarbij de uitdrukkelijke motivering van bepaalde bestuurshandelingen is voorgeschreven, in zoverre deze regelingen minder strenge verplichtingen opleggen dan die bepaald in de voorgaande artikelen.
050321_PoliceNl_xp
15/06/05
14:12
Page 11
Art. 7 Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de vierde maand volgend op die van haar bekendmaking in het Belgisch Staatsblad. …xxx… Deze wet is van kapitaal belang voor de ambtenaren van de gemeente, provincie, het Rijk en alsook zo ongelooflijk zoals het zich voordoet, deze wet (reeds lang bestaand) is ook nog dikwijls miskend in de schoot van de huidige administratie en zeker in de schoot van de brandweerdiensten. Het F.I.S.P. - I.F.O.D. richtte zich meermaals naar de Raad van State, dit op grond van deze wet wat betreft promoties, daar er klaarblijkelijk kandidaten zijn die hun promotie aan hun neus zien voorbijgaan, voor een gedwongen feit staan : waarom eigenlijk ? Laat ons een voorbeeld nemen, jammer genoeg gebeurt dit een beetje overal dat het directiebestuur, of de evaluatie- bevorderingscommissie zich verbergt en verontwaardiging opwekt van de weigering van de kandidatuur door een laconieke (korte en bondig) uitspraak : “ Moet zijn vaardigheden beter consolideren .........” of “ Het ontbreekt soms aan .......” Dat heeft niet veel te betekenen en niets wordt weerhouden als bewijsvoering voor de verweten feiten. De ontgoochelde, ongelukkige kandidaat die verder over geen enkele inlichting beschikt, kan nergens een toevlucht nemen tot zijn rechten. Een recent voorbeeld. (Onze) De eisende partij gaat trouwens uit van de stelling dat het ten laste gelegde feit geen formele adequate motivatie bevat over het feit dat de andere kandidaten over beter kwaliteiten zouden beschikken. Laat ons eens gaan kijken wat de Auditeur van de Raad van State zegt in een recent rapport (2005). “”Overwegende dat uit wat voorafgaat volgt, dat niet de begunstigde van een benoemingsbesluit, maar de afgewezen medekandidaten belang hebben bij een uitdrukkelijke motivering; dat de uiteenzetting van de kwaliteiten van verzoeker noodzakelijk, maar niet voldoende is, dat de steller van de handeling eveneens de redenen moet aangeven die hem ertoe aangezet hebben een kandidaat boven een ander te verkiezen, zo niet is de motivering niet afdoende in de zin van artikel 3,tweede lid van de wet van 29 juli 1991; dat de gelding van dat vereiste geval per geval moet worden beoordeeld, inzonderheid rekening houdend met de toedracht van de zaak en met het aantal betrokken kandidaten”” (Arrest DELOGE, nr 90.216 van 13 oktober 2000) De betrokken administratie bij vonnis van de Auditeur “onderhandelde” met de aanklager met de toevlucht tot toezegging bij de volgende benoeming, waarschijnlijk om zijn gezicht en aanzien niet te verliezen en men de in serie genomen benoemingen te niet zou moeten doen ! De jurisprudentie (rechtspraak) is rijkelijk en is gemakkelijk toegankelijk op de site van de Raad van State. Het is onmogelijk om alle elementen op te nemen in dit tijdschrift, maar laat ons aanhalen dat de Auditeur ook het feit aanhaalt dat een oudere kandidaat die reeds een hogere functie bekleed en zijn promotie aan zijn neus ziet voorbijgaan door een jongere kandidaat met mindere dienstjaren moet aangetoond worden waarom de motivatie voor het niet in aanmerking nemen van zijn opgedane ervaringen en kennis. Het volstaat niet alleen te zeggen dat hij niet voldoet, ook niet dat de andere beter is, men moet de beslissing rechtvaardigen met reële feiten en preciseren om toe te laten dat de ongelukkige kandidaat op de hoogte gebracht wordt om eventueel beslissingen aan te vechten of het ongeldig verklaren van de feiten. We stellen vast dat de niet verkozen kandidaat zich tevreden moet stellen met een laconieke appreciatie waarvoor hij nooit een weerlegging zal hebben. Zo, als u geweigerd wordt met een stijlvolle melding “ moet nog werken aan en zijn capaciteiten (bekwaamheden)” of iets dergelijks weet dan dat de beoordeling ook de elementen moet bevatten die dit aantonen ! Hoe kan men anders reageren op de beoordeling of ze aanvechten (het is een democratisch recht) als men over geen andere middelen of elementen beschikt. De overheid moet de feiten bekend maken en aantonen dat de getroffen maatregelen die tot deze beoordeling geleid hebben de goede keuze was. Aarzel niet deze tekst door te geven aan uw collega’s, aan uw administratie, misschien zijn zijzelf niet genoeg of onvoldoende op de hoogte van deze feiten. Jean Pirotte Nationaal Secretaris.
11
050321_PoliceNl_xp
15/06/05
14:12
Page 12
PESTERIJEN OP HET WERK ! In het Belgisch Staatsblad van 22/06/2002 verscheen de wet van 11 juni 2002 betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. Deze wet trad in voege op 01 juli 2002. Deze wet (ook wel de pestwet of de mobbingwet genaamd) is toegevoegd aan de wet van 4 augustus 1996 (ook welzijnswet genaamd) betreffende het welzijn op het van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en verschenen in het Belgisch Staatsblad op 18 september 1996. Volgens de pestwet, geïntegreerd in de welzijnswet, staat zeer duidelijk in artikel 32 quater § 1; De werkgever bepaalt de maatregelen die getroffen moeten worden om de werknemers te beschermen tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. Deze maatregelen die aangepast dienen te zijn aan de aard van de activiteiten en de grootte van de onderneming, handelen ten minste over: …. onder punt 7°: staat zeer duidelijk: “ De voorlichting en de opleiding van de werknemers”. Dit houdt dus in; dat elke werkgever zijn medewerkers moet kennis gegeven hebben van deze pestwet en opleiding gegeven hebben in deze wet. Een zeer belangrijk item in de uitvoering van deze wet zijn de verschillende procedures. Uit de vele vragen die we krijgen kan je besluiten dat de verschillende procedures niet duidelijk zijn en zelfs zware misverstanden veroorzaken. Daarom de verschillende procedures nog eens op een rijtje. In het Koninklijk Besluit van 11 juli 2002 verschenen in het Belgisch Staatsblad van 18 juli 2002 staat ook te lezen in artikel 3 § 2. “”Bovendien zorgt de werkgever er voor dat de werknemers, de leden van de hïerarchische lijn en de leden van het comité de nodige opleiding ontvangen, opdat zij de preventiemaatregelen, de procedures en de rechten en verplichtingen waarover zij informatie ontvangen in toepassing van § 1,1°,2°,3° en 6° adequaat kunnen toepassen.””
12
rijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk, kan hij drie pistes volgen. De Preventie Adviseur Psychologische Aspecten, wordt verkort de “”PAPA”” genoemd. 1. Interne procedure (die bestaat uit twee afzonderlijke procedures) bij de vertrouwenspersoon of de preventieadviseur (Papa). In dit stadium kan hij nog kiezen voor een informele fase of een formele fase. 2. Medische inspectie. 3. Gerechtelijke procedure. 1. De interne procedure. De informele fase: de klager begeeft zich tot de vertrouwenspersoon of de preventieadviseur (Papa) van zijn werk. (Let op: de arbeidsgeneesheer is per definitie ook een preventie-adviseur, doch mag in deze materie NIET optreden als preventieadviseur. Hij kan/mag niet tegelijkertijd arbeidsgeneesheer zijn EN preventieadviseur (Papa) inzake de pestwet.) Indien de arbeidsgeneesheer bv ter gelegenheid van het jaarlijks medisch onderzoek kennis krijgt van pesterijen dient hij de betrokken werknemer (slachtoffer) door te verwijzen naar de vertrouwenspersoon of de preventieadviseur NIET- arbeidsgeneesheer wel Papa. 1ste hypothese: Bijstand aan de werknemer en bemiddelingspoging door de vertrouwens-persoon. Wanneer de werknemer zich richt tot de vertrouwenspersoon neemt deze laatste de rol van eerstelijnsinterveniënt op zich: hij hoort het slachtoffer, hij geeft raad en biedt opvang, hulp en de vereiste bijstand aan het slachtoffer.
PROCEDURES
Op verzoek van het slachtoffer kan hij tevens proberen te bemiddelen tussen het slachtoffer en de dader(s) en hierbij het nodige doen opdat het probleem op een informele manier wordt aangebracht bij de werkgever. Het is de bedoeling betrokken partijen de nodige verantwoorde-lijkheidszin bij te brengen door de gelegenheid te bieden om de zaak uit te praten, opdat de feiten zouden ophouden.
Wanneer een werknemer meent het slachtoffer te zijn van geweld, peste-
1. De formele fase: De bemiddeling levert geen resultaat op of blijkt
onmogelijk. Dan neemt de vertrouwenspersoon op uitdrukkelijk verzoek van het slachtoffer de met rede omklede klacht in ontvangst. Hij maakt hierover een dossier op. Dit dossier (met rede omklede klacht) wordt gedateerd en bevat het verhoor van de klager en de eventuele getuigen en in voorkomend geval zelfs het resultaat van de bemiddeling door de vertrouwenspersoon. Het slachtoffer en de getuigen ontvangen een copij van hun aangifte en/of verklaringen. Vanaf de datum waarop de gemotiveerde klacht wordt ingediend geniet de klager van een specifieke bescherming. DWZ het slachtoffer geniet van een specifieke bescherming gedurende de 12 maanden die volgen op deze datum. Gedurende deze 12 maanden kan/mag hij NIET ontslagen worden om de aangehaalde redenen. Let op, dat wil niet zeggen dat hij een absolute ontslagbescherming geniet en verder “de ezel” kan uithangen en denken ze kunnen mij het eerste jaar toch niets maken. De vertrouwenspersoon zendt onmiddellijk de met rede omklede klacht door aan de preventie-adviseur (Papa). Wanneer de procedure van een met rede omklede klacht werd aangevat, stelt de preventie-adviseur (Papa) de werkgever onmiddellijk in kennis dat er een klacht werd ingediend door het slachtoffer, waarna de 12 maanden van specifieke ontslagbescherming een aanvang neemt. 2de hypothese: Bijstand aan de werknemer en de bemiddelingspoging door de preventie-adviseur (Papa). Wanneer de werknemer verkiest zich rechtstreeks te richten tot de Preventieadviseur (Papa) die het
050321_PoliceNl_xp
15/06/05
14:12
Page 13
slachtoffer hoort, het conflict bemiddelt en de met rede omklede klacht in ontvangst neemt. Wanneer er in het bedrijf geen vertrouwenspersoon is, worden deze twee taken aldus vervult door de preventieadviseur (Papa). Let wel; elke werkgever van de geïntegreerde politie, zowel bij de lokale als de federale politie moet beschikken over een vertrouwenspersoon. Cfr. Mammoet KB. De preventieadviseur (Papa) brengt de werkgever op de hoogte van de met reden omklede klacht en geeft hem een afschrift van de met rede omklede klacht. De (Papa) onderzoekt volledig onpartijdig de met redenen omklede klacht en doet aan de werkgever een voorstel aangaande de toe te passen geschikte maatregelen. De werkgever is ertoe gehouden om de passende maatregelen te nemen (op straffe van sancties) om een einde te maken aan de feiten. 2. Medische inspectiediensten. Tussenkomst van de medische inspectiediensten. Indien de feiten op het werk doorgaan, na de inwerkingtreding van de gepaste maatregelen of indien de werkgever het nalaat om de nodige maatregelen te nemen, wendt de preventieadviseur (Papa) zich, in overleg met de klager, tot de medische inspectiediensten. Tussenkomst van het arbeidsauditoriaat. Wanneer dit mislukt kunnen de voornoemde diensten een rapport of een PV opstellen. Dit herneemt de klacht van het slachtoffer en wordt bezorgd aan de arbeidsauditeur bij de arbeidsrechtbank. Deze oordeelt zelf over de noodzaak en de opportuniteit om strafvervolging in te stellen. Tussenkomst van de correctionele rechtbank. Wanneer de auditeur het dossier niet seponeert, kan hij de dader van bepaalde feiten, in bepaalde feiten zelfs de werkgever, dagvaarden voor de correctionele rechtbank. Rechtstreeks tot de Arbeidsinspectie. Een slachtoffer die meent bij zijn hiërarchische oversten, de vertrouwenspersoon of de preventieadviseur (Papa) niet de hulp vindt waarop hij recht heeft, kan onmiddellijk stappen ondernemen door zich rechtstreeks te wenden tot de sociale inspecteurs van de Medische Arbeidsinspectie van het Federaal Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid zonder zich te wenden tot de vertrouwenspersoon of de preventieadviseur. Wij raden echter aan om in elk geval eerst de interne procedures te volgen. In veel gevallen geeft dit een bevredigend resultaat. 3. Gerechtelijke procedure. De werknemer kan rechtstreeks een rechtsvordering bij het bevoegde rechtscollege instellen. Die vordering kan strafrechtelijk of burgerlijk zijn. De strafvordering verloopt doorgaans voor de correctionele rechtbank en heeft tot doel de dader en/of werkgever trafrechtelijk te beteugelen. Let op: Indien het slachtoffer klacht heeft ingediend bij de politie of de arbeidsauditeur, kan een gerechtelijke vordering worden ingesteld: in dit geval kan geen beroep meer worden gedaan op de Medische Inspectie.
VAKANTIEGELD OPRUSTGESTELDEN EN WEDUWEN Het kleine kadertje in de Echo van de maand april (bladzijde 14) heeft geleid tot verschillende reacties onder onze weduwen die begunstigden zijn van een overlevingspensioen. Wij hadden inderdaad enkel de bedragen vermeld voor de begunstigden van een rustpensioen. Hierna een volledige uitleg omtrent deze problematiek. Gepensioneerde, Heb je ook geen vakantiegeld gekregen ? (nieuwe plafondbedragen in 2005) Weer brandend actueel: De ene krijgt vakantiegeld de andere niet. Hoe komt dat ? Alle jaren in de maand mei en ver erna duiken steeds maar dezelfde vragen op nopens het vakantiegeld bij de gepensioneerden. Vooral bij de weduwen ligt het vakantiegeld zeer gevoelig. De meeste van hen balanceren met hun pensioen op de grensbedragen. Vandaar het blijvende onbegrip betreffende het vakantiegeld voor gepensioneerden. Voorwaarden De voorwaarden voor het verkrijgen van het vakantiegeld aan de gepensioneerden van de Openbare sector, wordt bepaald in Art. 1 van het Koninklijk Besluit van 01 april 1992: De voorwaarden hebben te maken met: • de leeftijd (60 jaar voor een rustpensioen en vanaf 45 jaar voor langstlevende en uit de echtgescheiden echtgenoten) • Het pensioen van de maand mei mag niet hoger zijn dan een wettelijk vastgesteld plafond. Voor dit jaar zijn de toegelaten bruto pensioenbedragen aangepast bij Koninklijk besluit van 14 maart 2005. Rustpensioen Om vakantiegeld te kunnen genieten mag men het totale bruto pensioenbedrag van € 1300,00 (tegen spilindex 138,01) niet overschrijden. (in 2004 :1.239,47) Aan het huidig indexcijfer (1.3459) is dit maximum bedrag : € 1749,67. Overlevingspensioen Het totale bruto pensioenbedrag bij het overlevingspensioen is € 1040,00 tegen € 991,58 in 2004.(spilindex 138.01) Voor de maand mei 2005 is dit maximum bedrag aan het huidige indexcijfer: € 1399,74 De maximum bedragen zijn dus gestegen. Dat maakt dat gepensioneerden die in 2004 geen vakantiegeld kregen nu wel op vakantie kunnen gaan. Opgelet. Wanneer je uw pensioenbedrag zou vergelijken met de wettelijke plafonds dan zul je zien dat het bedrag soms minder is. U zou zich vergissen te denken dat men u vergeten heeft. Die maximum bedragen zijn bruto bedragen. Zij zijn nog niet geplunderd van de verschillende inhoudingen (Ziekteverzekering, solidariteitsbijdrage, begrafenisvergoeding, bedrijfsvoorheffing) Vooral voor hen die de grensbedragen naderen zou men wel eens geneigd zijn te geloven dat men recht heeft op dat zo fel begeerde vakantiegeld. Dus je kijkt gewoon naar het geïndexeerde bruto pensioen bedrag en vergeet de inhoudingen om te zien of je recht hebt op een “vakantie”. Moet dat vakantiegeld aangevraagd worden? Men moet het vakantiegeld en de eventuele toeslag niet aanvragen. Wanneer men onder de wettelijke voorwaarden valt wordt het bedrag ambtshalve uitbetaald.
13
050321_PoliceNl_xp
15/06/05
14:12
Page 14
HOEKJE VAN DE OPRUSTGESTELDEN Het onverwachte en het plotse ligt soms niet ver af. En dat weten de meeste van onze gepensioneerden zeer goed. Verrassingen voor die nabestaanden zijn uitgesloten. Meer en meer stelt men ons de vraag: Wat dient te gebeuren wanneer ik kom te overlijden. Bij wie moet ik me wenden? Wie of welke dienst moet ik verwittigen ? Moet ik mijn overlevingspensioen aanvragen ? Iedereen weet dat men in dergelijke situaties terecht kan bij het NSPV, maar toch wordt door hardnekkige twijfelaars steeds die vraag herhaald. Gedurende meer dan een halve eeuw werden de wedden en de pensioenen van de politiemensen met de regelmaat van de klok maandelijks uitbetaald. Men is er zich terdege van bewust dat die regelmaat broos is en het kan stil vallen zoals “grootvaders klok”. In ieder geval kan ik al onze leden gerust stellen. Wij zijn op dergelijke situaties zeer goed voorbereid. Onze provinciale en plaatselijke afgevaardigden staan steeds ter uwer beschikking. Wij weten dat menig lid, niet alleen gepensioneerden maar ook de nog actieve politiemensen hun fiche met inlichtingen degelijk hebben bijgehouden. (Fiche verschenen in de Echo Nr. 637 van november 2002.) Het gebeurd nog wel regelmatig dat onze afgevaardigden een stapel hindernissen moeten overwinnen eer ze alle hoognodige informatie bekomen hebben. Daarom vragen wij die fiche goed bij te houden en indien nodig aan te vullen. (kan nog verkregen worden op aanvraag) Welke gegevens kan men als allerbelangrijk en onontbeerlijk beschouwen? Hieronder voegen wij een kleine tabel die hoogstnoodzakelijke informatie kan bevatten, en dienstig is bij een plotse gebeurtenis die een drastisch ommekeer kan betekenen na een rustig leven samen als gepensioneerde. Naam en telefoonnummer van het NSPV - Nationaal
02/644.65.00
Naam en telefoonnummer van de plaatselijke afgevaardigde.(5) Naam en voornaam Plaats en datum van geboorte lidnummer NSPV (1) Nationaal nummer (2) Stamnummer (3) (Pensioen) brevetnummer (4) Nummers van pensioenen en renten (vergoedingspensioe-nen, oorlogsrenten……..)(4) Plaats en datum van huwelijk Datum van echtscheiding.
(1) Het lidnummer kan je vinden op het adresetiket of bij het adres van de Syndicale Echo. Kan ook aangevraagd worden aan het nationaal. (2) Het nationaal nummer is belangrijk. Dit is te vinden op allerlei documenten o.a. op de SIS-kaart – belastingsaangifte – identiteitskaart,…… (3) De oprustgestelden gebruiken hun oud stamnummer. Dat is van belang voor tussenkomst van de verschillende kassen, en zijn nog steeds toepasselijk. (4) De nummers van de pensioenen en brevetten kan men terugvinden op de betaalstrookjes, rekeninguittreksels of bijvoorbeeld ook nog de strijderkaart, enz. (5) Indien deze niet gekend zijn , kan men de namen bekomen op het Nationaal tel. 02/644.65.00
Een dergelijke fiche kan herhaald worden voor de echtgenoot. Ze kan aangevuld worden met de nummers van de polissen, testament, bankkluizen, Gegevens levensverzekeringen, enz…… Wij zijn er ons van bewust dat de lijst zeker niet volledig is, maar toch: het maakt de rechtstreekse betrokkene, alsook de afgevaardigden het heel wat gemakkelijker. Nog dit: Codenummers van bankkaarten, kredietkaarten, toegang tot bankkluizen, zouden in principe enkel en alleen om begrijpelijke redenen in eigen geheugen mogen bewaard worden. 14
050321_PoliceNl_xp
15/06/05
14:12
Page 15
NECROLOGIE
BERGEN • Mevrouw DWIBORODSZYN Paraska, weduwe van Paul GILLAIN, geboren te Porohy (Polen) op 21 april 1921 en overleden te La Louvière op 16 maart 2005. Rouwadres: C. Dordain – Gillain, Route de Mons 191, 6560 Solre-SurSambre.
ANTWERPEN • De Heer BALLIEN Joseph, echtgenoot van José DILLEN, geboren te Lauw op 31 januari 1929 en overleden te Wilrijk op 20 mei 2005. Rouwadres: Smedenstraat 53 / 2, 2610 Wilrijk. • Mevrouw STOOP Agnes, weduwe van Willy COPPIETERS, geboren te Sint-Niklaas op 22 december 1928 en overleden te Antwerpen op 25 mei 2005. Rouwadres: Strengen 13, 2170 Merksem. • De Heer VAN SANDE Joseph, echtgenoot Augusta SWAEGERS, geboren te Beerse op 17 april 1923 en overleden te Wilrijk op 15 mei 2005. Rouwadres: Ter Borchtlaan 47, 2650 Edegem. • Mevrouw SNELDERS Clementine, weduwe van Josephus FRANKEN, geboren te Oorderen op 27 augustus 1915 en overleden te Brasschaat op 05 april 2005. Rouwadres: Laureyssens – Franken, Van Halmaelelei 23, 2930 Brasschaat. ARLON • Mevrouw COLLETTE Madeleine, echtgenote van Marcel LARUELLE, geboren te Houffalize op 11 juli 1932 en overleden te Heinsch (Arlon) op 07 april 2005. Rouwadres: Route de Neufchâteau 484, 6700 Arlon. ASSE • De Heer REYNDERS Gerardus, weduwnaar van Justina SNYKERS, geboren te Stokkem op 26 juni 1911 en overleden te Zaventem op 19 mei 2005. Rouwadres: Marc Reynders, Moorselstraat 162, 3080 Tervuren.
• De Heer MAIRESSE Maurice, echtgenoot van Marie ROUNEAU, geboren La Bouverie op 26 augustus 1921 en overleden te La Louvière op 15 februari 2005. Rouwadres: Rue des Croquets 11, 7170 Manage. BRUGGE • De Heer VANDAELE Willy, echtgenoot van Marie-Louise VANSNICK, geboren Othis (Frankrijk) op 06 mei 1923 en overleden te Oostende op 21 april 2005. Rouwadres: Abdijstraat 47, 8470 Gistel. BRUSSEL STAF • De Heer THYS Edouard, echtgenoot van Lucie PATZ, overleden op 18 mei 2005. Rouwadres: Rue Louis Marcx 27, 1160 Bruxelles. DENDERMONDE • De Heer HIJSSELINCK André, echtgenoot van Maria MORTIER, geboren te Steenhuize – Wijnhuize op 26 juni 1921 en overleden te Aalst op 11 mei 2005. Rouwadres: Guido Gezellestraat 16, 9300 Aalst. DINANT • De Heer SCHMIT Charles, echtgenoot van Annette HEROLD, geboren te Sensenruth op 11 juni 1930 en overleden te Gedinne op 15 mei 2005. Rouwadres: Rue les Fosses 8, 5575 Gedinne. • Mevrouw MOLLET Jeanne, echtgenote Eugène WAUQUAIRE, geboren te Châtelet op 12 april 1925 en overleden te Gilly op 20 mei 2005. Rouwadres: Rue du Parc Saint Adrien 17 / 20, 6280 Gerpinnes.
DOORNIK • De Heer DEBAY Max, echtgenoot van Marthe VAIRONT, geboren te Sirault op 06 december 1919 en overleden te Doornik op 15 maart 2005. Rouwadres: Rue Georges Rodenbach 45, 7500 Tournai. GENT • De Heer VANDE KERCKHOVE Frans, echtgenoot van Simonne DESAVER, geboren te Egem op 30 juni 1922 en overleden te Gent op 30 april 2005. Rouwadres: O. Colbrandtstraat 61, 9040 Gent. HASSELT • De Heer VERACHTERT Marc, echtgenoot van Carine BOS, geboren te Mol op 26 september 1963 en overleden te Edegem op 27 mei 2005. Rouwadres: Veldstraat 12, 2430 Vorst – Laakdal. IEPER • Mevrouw MISSUWE Madeleine, weduwe van Sylvain DEKERF, geboren te Wulveringem op 23 oktober 1908 en overleden te Sint-KatherinaLombeek op 07 april 2005. Rouwadres: August De Feyterstraat 78, 1740 Ternat. LUIK • De Heer JACQUEMIN Constant, geboren te Fays-les-Veneurs op 05 oktober 1928 en overleden te Flémalle op 07 april 2005. Rouwadres: Rue de Plainevaux 169, 4100 Seraing. TURNHOUT • Mevrouw VANDENBOSCH Clothildis, weduwe van Jules BEL, geboren te Dessel op 28 mei 1920 en overleden te Dessel op 19 mei 2005. Rouwadres: Maria Bel, Gestelstraat 13, 2250 Olen. • Mevrouw VAN KAMPEN Mathilde, weduwe van Hector VERHAVERT, geboren te Antwerpen op 15 november 1924 en overleden te OudTurnhout op 02 april 2005. Rouwadres: Michielsen – Van Gestel, Broekstraat 8, 2370 Arendonk.
ONZE BLIJKEN VAN DEELNEMING AAN ALLEN DIE BETROKKEN ZIJN BIJ DEZE DROEVE GEBEURTENISSEN 15
050321_PoliceNl_xp
15/06/05
14:13
Page 16
DE START VAN VERSCHILLENDE AKTIES DIE ZEKER NOG ZULLEN VOLGEN WERD GEGEVEN OP 08 JUNI TE ETTERBEEK
• ZEKER GEEN VAN GOCH BIS • VAKANTIEGELD ZOALS GEVRAAGD DOOR HET GEMEENSCHAPPELIJK VAKBONDSFRONT • DE PEREQUATIE VAN DE PENSIOENEN MOET ER KONEN • MEDISCHE CONTROLE - JA....... MAAR !!!
WIJ ZIJN BERID TOT AKTIE ! U OOK ? SAMEN STERK II