EERSTE HULP BIJ EVALUEREN WERKWINKEL INSPIRATIEDAG ‘ONGELOOFLIJK’ (6 FEBRUARI 2010)
WAT IS EVALUEREN? EVALUEREN IS TERUGBLIKKEN NAAR HET VERLEDEN OM HET IN DE TOEKOMST BETER TE DOEN. Evalueren is terugkoppelen. In een evaluatie kijken we terug naar de verwachtingen en vragen we ons af of die verwachtingen zijn ingelost. Naar begeleiders toe is het heel belangrijk om op voorhand duidelijke afspraken te maken, uit te spreken wat je van elkaar verwacht... Evalueren om te evolueren. We inventariseren niet wat er allemaal fout zat en we veroordelen niet. Als we geloven dat mensen groeien, dan zal dat niet lukken door hen te zeggen wat ze allemaal fout gedaan hebben. Dan zullen we hen moeten bevestigen in wat ze doen, benoemen waarin ze sterk zijn en hen aanmoedigen op terreinen waarin ze minder sterk zijn.
BEZINT EER GE BEGINT Je kan niet zomaar beginnen aan een evaluatie. Vooraf moeten een aantal dingen vaststaan: Wat ga je evalueren? Een proces (bv. De manier waarop een weekend werd voorbereid) Een eindproduct (bv. het weekend, een activiteit) Onze werking De begeleidingsploeg Welke methodiek kan je het best gebruiken? Evalueren we eerst per twee en dan in grote groep? Wat wil je bereiken met de evaluatie? Een indruk krijgen van de mate van tevredenheid of echt alles grondig doorspreken?
1
AANDACHTSPUNTEN Evaluatie is een dialoog, geen monoloog. Om tot een goede dialoog te komen, zijn onderstaande elementen onontbeerlijk. Actief luisteren: • dat is een antwoord zoeken op vragen als: - wat zegt de andere over zichzelf? - wat zegt de andere over mij? - welke behoeften zitten hier achter? •
Assertiviteit • Dit betekent op een positieve manier omgaan met probleemsituaties. Het is opkomen voor jezelf en je gevoelens (ik boodschappen), zonder hierbij de ander te kwetsen. Het is de ander tegemoet treden in een machtsvrije dialoog. •
dat is vaak struikelblokken overwinnen: - je verstand (luister niet als een schaakspeler, dit wil zeggen voortdurend denkend aan je volgende repliek of antwoord) - je mond (zwijgen dus om de ander voldoende ruimte te laten om zijn verhaal te doen) - je gevoelens (leef mee, maar kruip niet samen in de put) - verstrooidheid (denk niet voortdurend aan wat je straks nog moet doen)
Een aantal belangrijke voorwaarden hiervoor zijn: - je lichaamstaal moet overeenstemmen met wat je zegt - waar nodig moet je neen kunnen zeggen en grenzen kunnen bepalen - je moet durven toegeven dat je iets niet weet, iets niet kunt - je kan niet voor iedereen goed doen - kom op voor jezelf, je eigen waarden, meningen en gevoelens - maak je fouten, dan moet je er ook zelf de verantwoordelijkheid voor dragen. Echt je fouten toegeven betekent om vergeving vragen. Dat betekent ook dat je niet moet vluchten in goedkope excuses.
Tijdsbesteding • Neem je tijd voor een gesprek. • Onder een goede tijdsbesteding verstaan we ook het kunnen inschatten van de juiste tijdsduur. Eindeloos palaveren heeft zeker ook geen zin.
Je evalueert zowel de anderen als jezelf. Zelfevaluatie houdt in dat je jezelf bevestigt, stuurt en kansen geeft. Zelfevaluatie betekent ook dat je je eigen gedrag en je begeleidingsstijl, je opdrachten in de voorbereiding gaat bevragen en beoordelen in functie van het goede verloop. Formuleer elk evaluatiepunt zorgvuldig. Iedereen moet immers duidelijk weten waarover er geëvalueerd wordt. Neem dus voldoende tijd om het evaluatiepunt helder en ondubbelzinnig te verwoorden. Niet elk evaluatiepunt weegt even zwaar door. Bepaal dus eerst de belangrijkheid van elk onderdeel en hou daar rekening mee wanneer je een ‘algemene score’ toekent aan het geheel. Het negatief oordeel over een zeer belangrijk gebeuren zal bv. sterker doorwegen dan
2
het positief oordeel over een klein aspect van het gebeuren. Haal de besluiten van een evaluatie regelmatig boven. Evalueren is belangrijk maar alles hangt af van wat je met de uitkomst van de evaluatie in de toekomst doet. Hou er dus rekening mee bij het plannen van een volgende activiteit, het nieuwe werkjaar, …
ENKELE AANZETTEN Technische mogelijkheden Je kan op verschillende manieren evalueren. De evaluatie kan eenvoudig gebeuren onder de vorm van een gesprek. De ervaring leert dat een gesprek niet iedereen ligt omdat de een zich nu eenmaal vlotter kan uitdrukken dan de ander. Daarom kan heel wat materiaal worden gebruikt om het gesprek te helpen op gang komen, zoals bv. papier en stiften, symbolen, gebaren en voorwerpen. Bovendien mag men de waarde van een expressieve lichaamsvorm niet onderschatten. Sommige mensen kunnen hun gevoelens spontaan kwijt door een of ander lichamelijk gebaar, zelfs als zij er geen woorden voor vinden. Ideaal zou zijn dat woord en gebaar altijd samengaan, zodat de gehele mens in beweging komt. Enkele voorbeelden van methodieken Evalueren met materialen: Voorwerpen leiden zeer goed tot associëren. Kies enkele foto’s, CD’s, voorwerpen uit de eigen leefwereld en/of eerder symbolische voorwerpen. Vraag iedereen om één voorwerp te kiezen waar zijn/haar oog op valt als men denkt aan wat er deze sessie (weekend,...) gebeurde.
Lachbekjes Teken als begeleider drie soorten mannetjes : vrolijke, neutrale en triestige mannetjes. Bij elk mannetje kunnen door de deelnemers activiteiten gezet worden die leuk, neutraal of minder leuk waren.
Het begin van het einde Leg een grote stapel dia’s, foto’s of muziek klaar. Vraag voor de activiteit aan de deelnemers om iets uit te kiezen wat aansluit bij hun verwachtingen van de activiteit. De deelnemers tonen het geselecteerde materiaal en vertellen er iets over. Doe dit ook weer aan het einde van de activiteit. Bekijk of het gekozene nu nog past bij hun ervaring. Men kan eventueel iets anders kiezen.
Twee stoelen • De begeleider heeft een lijst met onderwerpen opgesteld met betrekking tot de te evalueren activiteiten waarover hij graag reacties wil horen. Twee stoelen worden tegenover elkaar opgesteld, waarvan de één de ‘positieve stoel’ is en de andere de ‘negatieve stoel’. • De begeleider noemt een onderwerp op van de lijst. De groepsleden kunnen hierop reageren door op één van de stoelen te gaan zitten, afhankelijk van hun mening. Het gaat hier steeds over korte reacties, waardoor er een vrij snelle afwisseling is van personen op de stoelen.
Kleur bekennen De deelnemers hebben een groene en een rode ballon. De begeleider stelt vragen over de verschillende activiteiten of over verschillende aspecten van 1
3
activiteit. Als antwoord blazen de deelnemers telkens een stukje ballon op: lucht blazen in de groene ballon betekent dat ze het onderdeel goed vonden, lucht blazen in de rode ballon betekent dat het onderdeel niet goed bevonden werd. Op het einde kan iedereen zien aan de grootte van de ballonnen hoe de deelnemers het geheel vonden.
EVALUATIEMETHODIEKEN: ENKELE VOORBEELDEN EVALUATIEDOMINO Doel: een activiteit, de werking, de begeleidingsploeg,… evalueren en daar meteen een aantal engagementen aan koppelen. Materiaal: - pennen - evaluatiedominoblokjes met een pluim, 2 per deelnemer (zie bijlage) - evaluatiedominoblokjes met een pijl, 2 per deelnemer (zie bijlage) Werkwijze: Deel de dominoblokjes uit. Op de ene helft van elk blokje staat een pen. Op de andere een pluim of een pijl. Iedere deelnemer krijgt 4 dominoblokjes, 2 met een pluim op en 2 met een pijl. Op de blokjes met de pluim schrijft de deelnemer iets positief over de activiteit, de werking, … in het vakje met de pen. Bijvoorbeeld: “het onthaal was goed georganiseerd. De leden waren meteen mee in het thema.” In het vakje met de pluim schrijft hij een mooi compliment voor de groep of voor de persoon die dit mogelijk heeft gemaakt. Bijvoorbeeld: “X verdient een pluim omdat hij met veel creativiteit en energie het goede onthaal mogelijk heeft gemaakt.” Op de blokjes met de pijl, schrijft hij iets wat minder goed verlopen is in het vakje met de pen. Bijvoorbeeld: “De uitnodiging voor de activiteit werd te laat aan de leden bezorgd, vele leden hadden toen al iets anders gepland.” In het vakje met de pijl schrijft hij wat hij wil doen om het te verbeteren of waar de groep samen aan zou kunnen werken. Bijvoorbeeld: “We moeten vroeger beslissen wat er op de uitnodiging komt zodat Y meteen aan de slag kan en niet nog weken moet rondbellen om alle informatie te verzamelen.” De blokjes moeten uiteraard niet allemaal vol geschreven zijn. Wanneer iedereen daarmee klaar is, speel je samen domino. Degene die het eerste op de vergadering was, mag beginnen en legt een eerste blokje af en ligt in het kort toe wat hij heeft geschreven. Daar kan wat op ingegaan worden. Degene met een opmerking, suggestie, pluim die bij de vorige aansluit, mag een blokje aanleggen en zo verder tot alle blokjes op zijn. Het is goed dat er bij dit spel een spelbegeleiders is, die de bespreking van de blokjes in goede banen leidt. Het kan ook nuttig zijn om iemand aan te duiden die verslag maakt van de gemaakte opmerkingen, suggesties en pluimpjes.
BOOTMETHODE Je pakt een groot blad papier. En begint gewoon direct de zee te tekenen en dit symbolische voorstellen als wat je wil gaan evalueren (Weekends, activiteit, groep). Dan begin je een boot te tekenen, maar je vraagt aan de andere leiding om te helpen wat we allemaal nodig hebben, op een boot om een goede vaartocht te hebben. Nadat de boot getekend is en niemand meer iets weet wat we nodig hebben. Dan is het de bedoeling dat iedere leider zijn naam op een onderdeel van de boot plaats. Als dit gebeurt is gaan we een rondje maken en doet iedereen zijn uitleg waarom hij zich op
4
dat onderdeel heeft geschreven. De groep kan dan reageren van ja dat heb ik ook gezien in u of ik had u ook misschien daar bij gezet.
CIRCUSMETHODE Hier word wat je wil leiding groep voorgesteld als een circus. En in ieder circus heb je verschillende types die de show stelen: clown, leeuwentemmer, orkest, olifant, goochelaar, … Elke leiding krijgt nu een papiertje waar hij zijn type op schrijft, maar dit type word nog een versterkt met een BN dat heel toepasselijk is voor u als persoon. Bv: vrolijke Clown, vergeetachtige leeuwentemmer, … Dan worden alle papiertjes opgehaald door de begeleider en opent hij één voor één een papiertje en legt die in het midden van de tafel. Nu is het aan de groep om te raden om wie het gaat. Ze mogen niet enkel een naam roepen maar ook argumenteren wie het is. Na even te kunnen discuteren wie het zou kunnen zijn word de echte persoon bekent gemaakt en doet hij dan zijn uitleg waarom hij het heeft gekozen.
5