Tienerweekend 2014: [vul hier je naam in] 2.0 Tieners; 23-25 mei 2014 [Tussen de haken staan steeds de instructies voor de leiding.] Les 1. De Bergrede: Gods bedoeling De eerste studie van dit weekend gaat over de Bergrede. a) Is er iemand die kan vertellen wat de Bergrede is? [Vraag door: wie hield deze rede? Wat is het onderwerp/wat zijn de onderwerpen? Wat is een bekende passage uit de Bergrede? Et cetera.] We gaan een stukje uit de Bijbel lezen, Matteüs 5:21-26: ‘Jullie hebben gehoord dat destijds tegen het volk is gezegd: “Pleeg geen moord. Wie moordt, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht.” En ik zeg zelfs: ieder die in woede tegen zijn broeder of zuster tekeergaat, zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht. Wie tegen hen “Nietsnut!” zegt, zal zich moeten verantwoorden voor het Sanhedrin. Wie “Dwaas!” zegt, zal voor het vuur van de Gehenna komen te staan. Wanneer je dus je offergave naar het altaar brengt en je je daar herinnert dat je broeder of zuster je iets verwijt, laat je gave dan bij het altaar achter; ga je eerst met die ander verzoenen en kom daarna je offer brengen. Leg een geschil snel bij, terwijl je nog met je tegenstander onderweg bent, anders levert hij je uit aan de rechter, draagt de rechter je over aan de gerechtsdienaar en word je gevangengezet. Ik verzeker je: dan kom je niet vrij voor je ook de laatste cent betaald hebt.’ b) Jezus zegt: ‘Jullie hebben gehoord dat destijds tegen het volk is gezegd (…)’, wat bedoelt Hij met ‘destijds’? [Vraag door als het stil blijft: Jezus sprak tegen mensen van het Joodse volk, wanneer is tegen dit volk gezegd ‘pleeg geen moord’? Het antwoord is, uiteraard: het moment dat het volk aan de voet van de berg Sinaï was, waar Mozes de wet ontving van God.] c) Jezus zegt dat wie een broer of een zus – dat zal zijn: een andere Jood, dus iemand van hetzelfde volk – voor ‘nietsnut’ uitmaakt, zich zal moeten verantwoorden voor het Sanhedrin. Wat is dat, het Sanhedrin? [Eenvoudig gezegd is het Sanhedrin de rechtbank.] d) Wie een broer of zus uitmaakt voor ‘dwaas’ zal voor het vuur van de Gehenna komen te staan. Wat is de Gehenna? [De Gehenna was de vuilstortplaats ten zuiden van Jeruzalem. Op die plaats werd afval gestort en verbrand. Er woedden doorlopend brandjes. Zwerfhonden probeerden uit de smeulende resten nog wat eetbare stukjes te plukken. Het was, kort gezegd, niet een plaats waar je wil zijn.] e) Wie heeft weleens iemand uitgemaakt voor ‘nietsnut’, ‘dwaas’ of varianten hierop? f) Oei. Zal je je moeten verantwoorden voor de rechtbank? Of zal je op de vuilnisbelt terechtkomen, denk je? Ik denk dat Jezus vooral duidelijk probeert te maken dat het niet Gods bedoeling is om op deze wijze met je broer of zus – dus: met andere mensen – om te gaan, omdat het leven er niet gezelliger op wordt. We komen daar later nog over te spreken. Wat Gods bedoeling wél is, legt Jezus in de navolgende verzen uit: als je tot God wil naderen, maar je bedenkt je dat iemand nog iets tegen je heeft, dan wil Hij dat je dat eerst in orde maakt.
1
g) Is dat makkelijk? Nee. Waarom niet? [Omdat trots in de weg staat misschien? Of omdat jij niks verkeerd hebt gedaan of denkt te hebben gedaan?] Laten we nog een stukje lezen, uit Mattëus 5:43-47: ‘Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Je moet je naaste liefhebben en je vijand haten.” En ik zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen, alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel. Hij laat zijn zon immers opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Is het een verdienste als je liefhebt wie jou liefheeft? Doen de tollenaars niet net zo? En als jullie alleen je broeders en zusters vriendelijk bejegenen, wat voor uitzonderlijks doe je dan? Doen de heidenen niet net zo? Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is.’ [Tieners weten misschien niet wat ‘bejegenen’ is. Check dat even.] h) Kan iemand deze tekst in zijn eigen woorden samenvatten? [Help als het niet goed wil.] [Lekker makkelijk, zegt Jezus, om alleen aardig te doen tegen mensen die aardig doen tegen jou. Je moet juist ook aardig doen tegen mensen die níet aardig doen tegen jou.] i) Kan je je er iets bij voorstellen? Waarom zou Jezus dit leren? Ik denk dat de wereld er een stuk gezelliger uit zou zien als iedereen dit zou doen. En je moet ergens beginnen, toch? Je zal ook merken dat je eigen leven een stuk leuker wordt als je aardig doet tegen de mensen die je tegenkomt. Zoals Phil Drysdale pas tweette: ‘You are not always responsible for what people do or say to you. But you are always responsible for how you react.’ De Bergrede bevat meer normen waaraan we zouden moeten voldoen. Misschien komen deze je bekend voor: ‘Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Pleeg geen overspel.” En ik zeg zelfs: iedereen die naar een vrouw kijkt en haar begeert, heeft in zijn hart al overspel met haar gepleegd.’ (Mat. 5:27-28); ‘Laat jullie ja ja zijn, en jullie nee nee; wat je daaraan toevoegt komt voort uit het kwaad.’ (Mat. 5:37); ‘(…) ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren. Als iemand een proces tegen je wil voeren en je onderkleed van je wil afnemen, sta hem dan ook je bovenkleed af. En als iemand je dwingt één mijl met hem mee te gaan, loop er dan twee met hem op. Geef aan wie iets van je vraagt, en keer je niet af van wie geld van je wil lenen.’ (Mat. 5:39-42) ‘Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde: mot en roest vreten ze weg en dieven breken in om ze te stelen. Verzamel schatten in de hemel, daar vreten mot noch roest ze weg, daar breken geen dieven in om ze te stelen.’ (Mat. 6:19-20); ‘Behandel anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen. Dat is het hart van de Wet en de Profeten.’ (Mat. 7:12) Dat is fijn, toch, dat Jezus een aantal regels heeft nagelaten waaraan we ons moeten houden? Lekker duidelijk! Nu weten we hoe we moeten leven! [Pols even of iedereen daar zo blij mee is.] Les 2. Ongelukkige ik! Het lukt mij helemaal niet een goed mens te zijn… Eerder vandaag lazen we in Mattëus 5:47 ‘Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is’. [Haal even terug hoe de tieners reageerden op de lekker duidelijke regels van Jezus.] Vanavond lezen we over hoe de apostel Paulus zijn best deed om volmaakt te zijn. We lezen een behoorlijk stuk uit zijn brief aan de christenen in Rome: ‘Wij weten dat de wet het werk is van de Geest van God. Maar ik ben een mens die van God is vervreemd, ik ben als een slaaf verkocht aan de zonde. Ik begrijp mijn eigen daden niet. Want ik doe 2
niet wat ik graag wil doen, nee, ik doe juist wat ik verafschuw. Maar dat ik iets doe wat ik niet wil, laat zien dat ik instem met de wet en haar juist vind. Maar dan ben ik het niet meer die dit doet, maar die zondige macht die in mij woont. Want ik weet dat er niets goeds in mij woont, dat wil zeggen, in mijn zondige ik. Het goede te willen zit wel in me, maar het goede ook doen, kan ik niet. Want het goede dat ik wil doen, doe ik niet, maar het kwade dat ik niet doen wil, doe ik juist wèl. Maar als ik nu net dat doe wat ik niet wil, dan ben ik het zelf niet meer die dit doet, maar die zondige macht die in mij woont. Zo ontdek ik dus deze vaste regel in me: ik wil het goede doen, maar ik bereik alleen het kwade. Innerlijk stem ik helemaal in met de wet van God, maar in mijn handelen ontdek ik een andere wet. Die wet strijdt tegen de wet van God waarmee ik met mijn verstand instem, en maakt mij een gevangene van de macht van de zonde die als een wet mijn handelen bepaalt. Ongelukkige mens die ik ben! Wie zal mij bevrijden van dit bestaan ten dode?’ (Rom. 7:1424; Groot Nieuws) a) Ik begrijp mijn eigen daden niet, verzucht Paulus. Heb je dat ook weleens, dat je jezelf niet herkent in wat je doet? [Vraag door: heb je wel eens spijt van hoe je je hebt gedragen tegenover iemand? Komt het voor dat je jezelf of wat je doet niet begrijpt? Vertel iets wat je zelf hebt meegemaakt, om de tieners aan te moedigen. Komt het voor dat je boos wordt of iemand afsnauwt en je achteraf denkt: was ík dat?] Paulus was een wetgeleerde. Hij kende de wet van Mozes op zijn duimpje. Maar de wet van voor naar achteren kennen maakte hem alleen maar ongelukkig. De wet wees hem er fijntjes op waar hij tekort schoot. [Ik geloof overigens niet dat dit de ervaring is van Paulus zelf, zie Filippenzen 3:3 e.v., maar dat Paulus hier gebruikmaakt van een stijlvorm. Voor het gemak – anders wordt dit een les over stijlvormen – ga ik hieraan nu voorbij.] b) Is dit herkenbaar? Komt het weleens voor dat je een preek hoort of een stuk in je Bijbel leest en je denkt: ‘die maat kan ik niet houden, dit is voor mij te hoog gegrepen’? [Vraag door en vertel ter aanmoediging iets over je eigen ervaringen.] c) Wat denk je bijvoorbeeld als je ‘geboden’ hoort, zoals die in de Bergrede zijn opgenomen? [Ik denk dan: het lukt me nooit zo te worden. God wil niks met mij te maken hebben. Is dat herkenbaar?] d) Paulus heeft een mooi excuus voor als hij fouten maakt. Wat is dat excuus? [‘(…) dan ben ik het niet meer die dit doet, maar die zondige macht die in mij woont.’] e) Wat vind je van dit excuus? Denk je dat het zou werken als je dit excuus zou gebruiken als je thuis of op school een fout maakt? f) Zou Paulus dit ‘excuus’ ook als een excuus bedoeld hebben? [‘Sorry, zo ben ik nu eenmaal. Het is de zonde die in mij woont!’ Ik denk het niet. Paulus wil de lezer meenemen. In de verzen 14-24 beschrijft hij een ellendig leven: hij doet waar hij een afkeer van heeft (vers 15), omdat hij wordt geleefd door een duistere macht, de zondemacht, die in hem leeft (vers 17). Hij wíl het goede wel doen, maar het lúkt hem gewoonweg niet. Steeds is er weer die strijd in zijn lichaam, strijd tussen de wet van het verstand en de wet van de zonde (vers 23). Dit brengt hem in een hopeloze situatie, vandaar de uitroep: ‘Ongelukkige mens die ik ben!’] Dat is interessant. Nu hebben we een hele trits regels die aangeven hoe het leven volgens God bedoeld is, waarvan er een aantal door Jezus zijn opgesomd in de Bergrede, en we hebben een faalervaring – hé, het lukt mij helemaal niet om me aan die regels te houden! De ervaring die Paulus in Romeinen 7 bespreekt, is helaas de ervaring van veel christenen. En waar leidt dat toe? Dat ze in een negatieve spiraal zitten van teleurstellingen, veroordeling en bijgestelde verwachtingen. Dat ze denken dat een leven met God voor hen onmogelijk is. Dat God niet op ze zit te wachten. Misschien 3
denk jij ook wel zo. Ik heb nieuws voor je: God zit wél op je te wachten. En nog meer nieuws: een overwinningsleven – een betere jij – is wél mogelijk. We praten daar morgen verder over. Les 3. De vrucht van de Geest: God wil je een betere jou maken! Gistermiddag lazen we over Paulus die teleurgesteld was in zichzelf. Het stuk dat we lazen uit zijn brief aan de christenen in Rome eindigde met: ‘Ongelukkige mens die ik ben! Wie zal mij bevrijden van dit bestaan ten dode?’ (Groot Nieuws) Gelukkig houdt zijn brief na deze wanhoopskreten niet op. Paulus vervolgt: ‘Dat doet God! Dank aan hem door Jezus Christus, onze Heer.’ (Rom. 7:25a) a) Wát doet God? En waarom moeten we Jezus bedanken? [Het is zondagochtend, er is waarschijnlijk niet veel geslapen. Laat de tieners hun hersens maar even pijnigen.] [Het antwoord lezen we iets verderop.] Laten we lezen uit Romeinen 8: ‘Waartoe de wet niet in staat was, machteloos als hij was door de menselijke natuur, dat heeft God tot stand gebracht. Vanwege de zonde heeft hij zijn eigen Zoon als mens in dit zondige bestaan gestuurd; zo heeft hij in dit bestaan met de zonde afgerekend, opdat in ons wordt volbracht wat de wet van ons eist. Ons leven wordt immers niet langer beheerst door onze eigen natuur, maar door de Geest. Wie zich door zijn eigen natuur laat leiden is gericht op wat hij zelf wil, maar wie zich laat leiden door de Geest is gericht op wat de Geest wil. Wat onze eigen natuur wil brengt de dood, maar wat de Geest wil brengt leven en vrede. (Rom. 8:3-6) b) Dat was een lastige tekst. Wie wil-em in zijn eigen woorden samenvatten? [God wist dat de mens niet op eigen kracht de wet zou kunnen houden. De wet is ook nooit bedoeld geweest om mensen betere versies van zichzelf te maken, maar om mensen te laten inzien dat ze dat op eigen kracht juist niet kunnen (dat is een onderwerp waarop we vanochtend niet verder ingaan, maar zie bijv. Rom. 9:30-10:4). Om een betere versie van jezelf te worden, heb je Gods Geest nodig. En omdat Jezus met de zondemacht heeft afgerekend, kan die Geest in ons wonen.] c) Klinkt dat logisch? [Eh, nee. Maar zo heeft God het nu eenmaal bedacht, zie 1 Korintiërs 1:18-25. Je kan deze tekst lezen als je denkt dat hier behoefte aan bestaat.] Waar waren we ook al weer. Oja, bij het slot van de tekst die we zojuist hebben gelezen. Hier zegt Paulus dat wanneer je je laat leiden door Gods Geest, dit leven en vrede brengt. In een andere brief somt Paulus meer positieve gevolgen op van het leven met de Geest: ‘(…) de vrucht van de Geest is liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Er is geen wet die daar iets tegen heeft. Wie Christus Jezus toebehoort, heeft zijn eigen natuur met alle hartstocht en begeerte aan het kruis geslagen. Wanneer de Geest ons leven leidt, laten we dan ook de richting volgen die de Geest ons wijst. Laten we elkaar niet uit eigenwaan de voet dwarszetten en elkaar geen kwaad hart toedragen.’ (Gal. 5:22-26) Op eigen kracht proberen geduldiger of vriendelijker te zijn lukt je niet. Mocht je dat nog niet ervaren hebben: probeer het eens. Paulus zegt dat geduld en vriendelijkheid en al die andere positieve eigenschappen 'de vrucht van de Geest’ zijn. d) Hoe zorg je ervoor dat die vrucht zichtbaar wordt in je leven?
4
[Denk aan een plant. Je kan een plant niet dwingen vrucht te dragen. Je kan wél omstandigheden creëren waardoor de kans groter wordt dat een plant vrucht gaat dragen. De afwezigheid van kwalijke insecten en de aanwezigheid van aarde met voldoende voeding, water en zonlicht zullen ervoor zorgen dat een plant vrucht zal dragen. Wat zouden die omstandigheden zijn voor ‘de vrucht van de Geest’? Hoe laat je die vrucht groeien? Paulus zegt dat we ons zouden moeten laten leiden door de Geest, maar hoe doe je dat? Je zou Gods stem moeten leren verstaan. En hoe doe je dat? Hierop is geen eenduidig antwoord te geven. Ik denk dat je God beter kan leren kennen door te lezen in Zijn Woord, maar Gods stem (leren) verstaan is en blijft iets vaags. Misschien kan je voorbeelden geven uit je eigen leven van momenten waarop je zeker wist dat Gods Geest je ergens bij ‘bepaalde’, zoals we dat in onze kringen zeggen. Probeer hierover een gesprek te hebben met de tieners. Wat in elk geval duidelijk moet zijn is dat je het dragen van vrucht niet kan forceren. En dat, als je met God optrekt, de vrucht vanzelf zal komen. Wellicht kan je hiervan zelf voorbeelden geven om het wat concreter te maken. Het lijkt mij ook goed te benadrukken dat God Zelf ook de karaktereigenschappen bezit die door Paulus zijn opgesomd en dat God (dus) niet in toorn ontbrandt als een tiener eens een misstap begaat. God is vol goedheid en Hij heeft vertrouwen in de tiener, kijkt vol vreugde naar hem/haar en wil hem/haar zachtmoedig en geduldig verder leiden, vgl. 1 Kortintiërs 13:4-7 gelezen in verbinding met 1 Joh. 4:8, 16.] De aangehaalde Bijbelteksten zijn, tenzij anders vermeld, overgenomen uit de Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007. Voor de tekst overgenomen uit de Groot Nieuws Bijbel (herziene editie), © Nederlands Bijbelgenootschap & Katholieke Bijbelstichting 1996.
5