1 VLAAMSE OVERHEID Agentschap voor Facilitair Management. Afdeling Bouwprojecten Boudewijngebouw Boudewijnlaan 30 - bus 60 1000 BRUSSEL
Besteknummer
2013/AFM/OA/26486
Opdracht voor aanneming van
Werken
Wijze van gunning
Openbare Aanbesteding
Voorwerp van de opdracht: Werk
: Afkoppeling RWA/DWA afvoerleidingen en vernieuwen van sanitaire leidingen
Domein
: Sluisgebouw Kallo
Adres
: Steenlandlaan 1 te 9130 Kallo
Gebouwnummer
: P46026
CPV code
: CPV 45332300-6 (leggen van afvoerbuizen)
De opdracht zal gegund worden overeenkomstig de hierna volgende contractuele voorwaarden, geldend als bijzonder bestek. De openingszitting zal plaatsvinden op 15/07/2013 om 10:00 uur, ten overstaan van de administrateur-generaal van aFM of zijn/haar afgevaardigde, Vlaamse overheid - Agentschap voor Facilitair Management – Team Aanbestedingen, Boudewijngebouw – Boudewijnlaan 30 - bus 60 - 1000 Brussel, lokaal 5 E 01. Nadere inlichtingen kunnen bekomen worden via onderstaand e-mail adres:
[email protected] De inschrijver is ertoe gehouden zich ervan te vergewissen dat er in zijn bestek geen bladzijden ontbreken. Indien dit toch het geval is, kan hij zich wenden tot het hoger vermeld e-mailadres. e
Er kunnen over deze opdracht schriftelijk vragen gesteld worden tot uiterlijk de 10 kalenderdag voor de dag van opening van offertes. Deze vragen dienen gericht te worden aan het team aanbestedingen (via mail op
[email protected]). De antwoorden worden gepubliceerd als terechtwijzend bericht bij de aankondiging op enotification. De bepalingen van het koninklijk besluit van 26.09.1996 (algemene aannemingsvoorwaarden) waarvan wordt afgeweken zijn: • Art. 15: betaling werken, wegens facturatie aan andere partij dan aan organiserende overheid • Art. 20: straffen, wegens aparte strafbepaling eigen aan specifieke prestaties. Gezien de prestaties in het bestek een specifiek karakter vertonen, zijn aangepaste straffen van toepasing, zijnde: Toezichtkosten gedurende de periode van vertraging: naast de boete van de termijnoverschrijding heeft het Bestuur extra kosten door het bijkomend toezicht dat noodzakelijk wordt door het overschrijden van de uitvoeringstermijn. Vaststelling van inbreuken met schade aan het milieu voor gevolg – zoals het verpompen en/of lozen van afvalwater in het oppervlaktewater, ingraving van rest- of afvalstoffen, verontreiniging van grond door lekkende brandstof of olie e.d: gezien het bestek handelt over grond- en rioleringswerken zijn specifieke straffen van toepassing teneinde het milieu te beschermen Visuele gebreken en afwijkingen ten gevolge van herstellingen en aanpassingen om tot een conforme uitvoering te komen of ten gevolge van een slechte uitvoering (bv zaagsnede welke technisch niet noodzakelijk is, maar nodig werd om een herstelling te kunnen uitvoeren, kleurafwijkingen,…) aan de nieuw aangelegde verhardingen en lijnvormige elementen kunnen eventueel aanvaard worden mits toepassing van een eenmalige boete Indien de aannemer de opgelegde termijnen met betrekking tot dringende problemen en niet-dringende problemen tijdens de waarborgperiode en bij uitvoering van het onderhoudscontract niet respecteert (zie artikel 39): deze strafbepaling is noodzakelijk om de aannemer te houden aan de afspraken voor eventuele problemen, waarbij de aannemer verplicht wordt na uitvoeren van de grote werken, ook de kleinere, doch dringende herstelwerken, tijdig aan te pakken en te herstellen. Deze straf kan ingehouden worden op de borg ingeval het handelt over werkzaamheden binnen de waarborgperiode)
2 •
• •
Art. 25: elementen die in de prijs inbegrepen zijn, wegens eigen aan de uit te voeren werken. Gezien de prestaties een specifiek karakter vertonen, is een uitbreiding van inbegrepen elementen in de prijs noodzakelijk, zijnde: Alle zichtbare hindernissen, bovengrondse en ondergrondse, alle nutsleidingen, en al deze aangeduid op de plannen, die de volmaakte uitvoering van de werken in de weg staan, moeten door de aannemer worden uitgeroeid, afgebroken, weggenomen of verplaatst en waar nodig, geoordeeld door het Opdrachtgevend Bestuur, hersteld in goede staat. De kosten van deze werken vallen ten laste van de aannemer en zijn bijgevolg te begrijpen in de algemene aannemingssom. Het opbreken en afvoeren van leidingen met een uitwendige Ø≤30cm Het opbreken en ophalen van straatpotjes, straatkapjes van de nutsleidingen (brandkranen, ...) voor zover hun opp. < 0,50m², evenals het opbreken en herplaatsen van de aanduidingpalen Het ophalen van de deksels naar kelderopeningen Tenzij anders vermeld in het bijzonder bestek omvat elke post van de meetstaat naast de beschreven handeling eveneens de aanvoer, het verwerken en het desgevallend afvoeren van de materialen of gronden noodzakelijk voor een correcte uitvoering volgens de regels van de kunst. Het (tijdelijk) verplaatsen, stockeren en terugplaatsen van bestaande inrichtingen eigen aan de gebouwgebruikers zoals bv. meubilair, materiaal eigen aan de gebouwgebruikers (bv. archieven),… noodzakelijk om de in het bestek voorziene werken volgens de regels van de kunst te kunnen uitvoeren, maken integraal deel uit van deze opdracht. Zie ook artikel 25 van de AAV, onderling aanvullend. Bovendien gebeurt dit volgens de aanwijzingen van het Bestuur. Eventuele beschadigingen die gepaard gaan met het verplaatsen, stockeren, terugplaatsen zijn ten laste van de aannemer. De stockage zal geschieden op een veilige en vorstvrije locatie. De permanente reiniging van de directe omgeving van de bouwplaats valt ten laste van de aannemer (minimaal wekelijks en steeds op aanvraag van het Bestuur of leidend ingenieur). Bodemsaneringsdecreet en haar uitvoeringsbesluiten (Vlarebo hoofdstuk XII): De aannemer dient bij zijn inschrijving rekening te houden met het in voege treden van de nieuwe Vlarebowetgeving sinds 1/06/2008. Alle kosten die hiermee verbonden zijn (aansluitingsbijdrage bodembeheersorganisatie, verzekeringsbijdrage, kosten voor transportdocumenten, …) dienen in de eenheidsprijzen of totaalprijzen te zijn opgenomen. Inrichting van de werkzone en plaatsherstel volgens artikel 32, §1 van dit bestek verwijdering van alle vreemde voorwerpen van om het even welke aard, evenals stenen of brokstukken die de bewerking van de grond zouden kunnen hinderen. Bewerken door nivelleren, omspitten, ploegen, grondbreken, loswoelen of frezen, enz. tot op 50 à 60 cm diepte, van de grond die verzakt of verhard is door het verkeer van werktuigen. De gebruikte toestellen moeten worden aangepast aan de aard van de grond. De bewerking van de grond moet resulteren in een grondstructuur die vergelijkbare eigenschappen op gebied van textuur, doorlaatbaarheid, vruchtbaarheid, ... vertoont met deze van vóór de werkzaamheden. Het opvullen van gaten, rijsporen, erosiegeulen en dergelijke met een aangepaste vulmassa) Art. 30 §1: organisatie van de bouwplaats, wegens specifieke maatregelen eigen aan de uit te voeren werken e Art. 43 § 2 1 lid: opleveringen
Er is een verplicht plaatsbezoek. Dit kan doorgaan op 28/06/2013 om 10 h of 1/07/2013 om 10 h. Het is niet toegestaan om op beide plaatsbezoeken aanwezig te zijn. De inschrijver kan zich dus enkel aanmelden voor één van de twee data. Toegang tot het gebouw: kant van de sluis. Kandidaat-inschrijvers dienen hun aanwezigheid te melden tegen uiterlijk 26/06/2013 voor 16:00 h op het hierboven vermelde emailadres. Op het plaatsbezoek zelf kunnen geen vragen gesteld worden. De berichten en terechtwijzende berichten gepubliceerd in “ e-notification” en/of in het “Supplement op het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen” in verband met deze opdracht maken integraal deel uit van de contractuele voorwaarden. De inschrijver wordt geacht hiervan kennis te hebben genomen en er rekening mede te hebben gehouden bij het opmaken van zijn offerte. Binnen de Vlaamse overheid wordt veel belang gehecht aan een integere manier van werken. Er werd voor de Vlaamse overheid een deontologische code ontwikkeld. Daarom mogen personeelsleden geen relatiegeschenken aanvaarden en niet ingaan op uitnodigingen voor een etentje of andere activiteiten. Wij willen u hiervan op de hoogte brengen, zodat u rekening kunt houden met onze interne richtlijnen. Hoewel wij uw gebaar zeker waarderen, vragen wij u dus om geen relatiegeschenken aan te bieden. Op die manier helpt u onze medewerkers niet in te gaan tegen de interne richtlijn.
3 DEEL I: ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN 1. ALGEMENE BEPALINGEN. Als dit bestek spreekt over gunnings- of aanbestedingsdocumenten, dan bedoelt het daarmee het bestek, de plannen en alle bijhorende documenten die gediend hebben als basis voor het indienen van de offerte. 1.1 Opdrachtgevend bestuur Deze opdracht wordt uitgeschreven door: DE BOUWHEER De Vlaamse Gemeenschap vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, bij delegatie, in de persoon van de minister bevoegd voor Mobiliteit en Openbare Werken. Bijgestaan door het departement Mobiliteit & Openbare Werken met dhr. Fernand Desmyter, secretaris-generaal, optredend als opdrachtgevend bestuur en voor deze opdracht administratief adres verkiezend: VLAAMSE OVERHEID Afdeling Maritieme Toegang Tavernierkaai 3 2000 ANTWERPEN Het opdrachtgevend bestuur machtigt de bevoegde ambtenaar van het Agentschap voor Facilitair Management, genaamd mandataris, om in zijn naam op te treden. De administratieve entiteit die als mandataris is belast met de opvolging van deze opdracht is: DE MANDATARIS VLAAMSE OVERHEID Agentschap voor Facilitair Management (aFM) Boudewijngebouw Boudewijnlaan 30 - bus 60 1000 Brussel. Alle briefwisseling m.b.t. deze opdracht moet naar die entiteit worden gestuurd, behoudens toepassing van het punt hierna. De opdracht van de mandataris omvat: De organisatie en behandeling van de gunningsprocedure De technische en administratieve opvolging van de werken tot en met de oplevering; De keuring en het toezicht van de prestaties, zowel de a priori als de a posteriori keuring; Goedkeuring en controle der vorderingsstaten; Het opstellen van de processen-verbaal; De evaluatie en het advies bij eventuele meerwerken, wijzigingen, wijzigingen van het tijdsschema; De opleveringen Nazicht schuldvorderingen en facturen Ieder deurwaardersexploot bestemd voor de aanbestedende overheid moet worden betekend aan de Kanselarij van de Voorzitter van de Vlaamse Regering, Koolstraat 35 te 1000 Brussel. Het is daarbij onverschillig of het gaat om de betekening van een dagvaarding, gerechtelijke uitspraak, overdracht van een schuldvordering of een ander exploot. Hetzelfde adres geldt ook voor de aangetekende brief waarbij een schuldvordering wordt overgedragen of inpand gegeven. 1.2 Studiebureau en veiligheidscoördinator Het studiebureau aangesteld door het opdrachtgevend bestuur, met een volledige opdracht voor ontwerp, studiecoördinatie, controle en toezicht op de werken is: HET STUDIEBUREAU TMVW Stropstraat 1 9000 GENT De opdracht van het studiebureau omvat: De samenstelling van de aanbestedingsdossiers; Prijsvergelijkingen en prijsevaluaties, nazicht van de offertes; De opdrachtgever bijstaan bij de vorming van de aannemingscontracten en de toewijzing der werken; De technische opvolging van de werken tot en met de definitieve oplevering; De keuring van de producten zowel de a priori als de a posteriori keuring; Leiden van de werfvergaderingen en rapportering van de verslagen van de werfvergaderingen; Controle der vorderingsstaten in samenspraak met de mandataris; Advies bij het opstellen van de processen-verbaal;
4 -
Advisering van de bouwheer inzake de toekenning van de voorlopige en definitieve oplevering in samenspraak met de mandataris.
De veiligheidscoördinator ontwerp aangesteld door het opdrachtgevend bestuur conform KB tijdelijke en mobiele bouwplaatsen is: DE VEILIGHEIDSCOÖRDINATOR EVEKA Plezantstraat 59 9100 Sint-Niklaas 1.3 Voorwerp van de opdracht Deze opdracht heeft als voorwerp de werken, leveringen, het vervoer, de arbeidskrachten en alle uitvoeringsmiddelen, alsmede het onderhoud gedurende de waarborgtermijn. De opdracht omvat werken en leveringen. Aangezien werken het merendeel van de prestaties uitmaken, wordt de opdracht beschouwd als een opdracht van werken. Het bestek omvat 2 prestaties: Prestatie 1: afkoppeling RWA/DWA afvoerleidingen Prestatie 2: vernieuwen van de sanitaire leidingen De CPV-classificatie van de opdrachten: CPV 45332300-6 (Leggen van afvoerbuizen) CPV 45332000-3 (Loodgieterswerkzaamheden en aanleggen van afvoerbuizen) CPV 45332200-5 (Loodgieterswerkzaamheden aan waterleidingen) CPV 45232440-8 (Aanleggen van rioleringsbuizen) De opdracht voor prestatie 1 omvat in het bijzonder (niet-limitatief): Voorbereidende werken en grondwerken Opbraak en herstel van wegverhardingen Aanleggen van afvoerleidingen Plaatsen van een regenwaterput Plaatsen van een IBA Onderhoud van de werken gedurende de waarborgtermijn Onderhoud na waarborgtermijn (De prestaties voor onderhoud van de installatie worden voorzien voor een vermoedelijke hoeveelheid van vier jaar na definitieve oplevering) De opdracht voor prestatie 2 omvat in het bijzonder (niet-limitatief): Afbraak bestaande sanitaire leidingen Afbraak van de waterontharder installatie Aanleggen van sanitaire leidingen Plaatsen van een regenwaterinstallatie Onderhoud van de werken gedurende de waarborgtermijn Onderhoud na waarborgtermijn (De prestaties voor onderhoud van de installatie worden voorzien voor een vermoedelijke hoeveelheid van vier jaar na definitieve oplevering) 1.4 Gunningswijze en opening van de offertes Gunningswijze De gunning van deze opdracht geschiedt bij wijze van een openbare aanbestedingsprocedure. Opening van de offertes Zie artikel 104 van het administratief gedeelte van dit bestek. 1.5 Toepasselijke wettelijke bepalingen Op deze opdracht zijn onder meer toepasselijk, met uitsluiting van de eventuele verkoopsvoorwaarden opgelegd door de inschrijver en voor zover er in onderhavig bestek niet wordt van afgeweken: -
-
Wet van 24 december 1993 (Belgisch Staatsblad van 22.01.1994) betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten met inbegrip van latere wijzigingen; KB van 8 januari 1996 (Belgisch Staatsblad van 26.01.1996) betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken met inbegrip van latere wijzigingen; KB van 26 september 1996 (Belgisch Staatsblad van 18.10.1996) tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en zijn bijlage, zijnde de algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten (AAV) voor aanneming van werken, leveringen en diensten en voor de concessies voor openbare werken met inbegrip van latere wijzigingen; KB van 25 januari 2001 betreffende tijdelijke of mobiele bouwplaatsen (BS 7/2/2001);
5 -
Wet van 15 juni 2006 op de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, voor zover die artikelen reeds in werking zijn getreden; de wet van 20.03.1991 (BS 06.04.1991) betreffende de regeling van de erkenning van aannemers, het KB van 26.09.1991 en het MB van 27.09.1991;
De hierboven vermelde teksten van de reglementering op de overheidsopdrachten kunnen geraadpleegd worden via de website van de FOD Justitie: http://www.ejustice.just.fgov.be/wet/wet.htm
6 2. HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 8 JANUARI 1996 Artikel 16 tot en met artikel 20 - de kwalitatieve selectie 1) 2)
Door in te schrijven op deze opdracht, verklaart de inschrijver zich niet in een toestand van uitsluiting te bevinden, zoals bedoeld in art. 17 (werken). Vereiste erkenning Voor deze werken is er een erkenning vereist in de zin van de Wet van 20 maart 1991 houdende regeling van de erkenning van de aannemers van werken. Het Bestuur is van oordeel dat de vereiste erkenning is: Ondercategorie: D16 of C1 De klasse wordt bepaald in functie van de werkelijke omvang van de ingediende offerte. Indien de werken opgenomen in prestatie 1 of 2 van deze opdracht niet in eigen beheer worden uitgevoerd, is het Bestuur van oordeel dat voor deze prestatie de onderaannemer dient te beschikken over een erkenning als aannemer van werken in de ondercategorie C1 voor prestatie 1, of in de ondercategorie D16 voor prestatie 2. De aandacht van de inschrijvers wordt erop gevestigd dat pagina 3 en 4 van het offerteformulier enkel moet ingevuld worden wanneer het bedrag van de offerte hoger ligt dan de in artikel 1 van het KB van 8.1.1996 bepaalde grensbedragen.
3)
Door in te schrijven op deze opdracht, verklaart de inschrijver dat het uitvoerend personeel zal beschikken over de nodige bekwaamheidsattesten om de in het bestek voorziene werken uit te voeren in elektrische ruimtes. Een minimum van BA4 wordt geëist voor personeel dat instaat voor de elektrische werken in deze opdracht. Deze BA4-attesten dienen ten laatste 10 kalenderdagen vóór aanvang der werken afgeleverd te worden aan het Bestuur.
Artikel 78 – Toegangsverbod Door in te schrijven op deze opdracht, verklaart de inschrijver zich niet in een toestand van onverenigbaarheid te bevinden, zoals bedoeld in dit artikel. Artikel 86 - Wijze van prijsbepaling Deze opdracht vormt een gemengde opdracht omvattende : a. een gedeelte tegen prijslijst voor de posten voorafgegaan door de vermelding forfaitaire hoeveelheid (FH). b. een gedeelte tegen prijslijst voor de posten voorafgegaan door de vermelding vermoedelijke hoeveelheid (VH). c. een gedeelte tegen een globale prijs (GP) voor alle andere werken bepaald in deze aanbestedingsdocumenten. Artikel 89 - Opmaken van de offerte Het offerteformulier en de samenvattende opmetingsstaat worden opgemaakt op de bij het bestek behorende formulieren. Indien de inschrijver zijn offerte op andere documenten maakt dan op de voorziene formulieren moet de inschrijver op ieder van deze documenten verklaren dat het document conform bij het bestek behorende model is door het aanbrengen van volgende clausule: "Ik, ondergetekende,.................................,verklaar te hebben nagezien dat de hierna vermelde gegevens in volstrekte overeenstemming zijn met de vermeldingen op het (de) bij het bestek verstrekte offerteformulier of samenvattende opmetingsstaat, en neem daartoe de volledige verantwoordelijkheid op mij." Indien de aannemer in het bestek een leemte ziet of een opmerking wenst te maken, kan hij dit eenvoudig doen door een afzonderlijk document toe te voegen aan zijn inschrijving. Artikel 90 - Bij te voegen documenten Alle documenten en nota’s die bij de offerte worden gevoegd, moeten elektronisch ondertekend worden. Naast de documenten die volgens dit en andere artikels bij de offerte moeten worden gevoegd, dienen ook volgende documenten te zijn bijgevoegd: -
Het ondertekende en ingevulde offerteformulier (STUK 1) De ondertekende en ingevulde meetstaat (STUK 2) bewijs van erkenning (STUK 3) een bewijs waaruit blijkt dat de ondertekenaar van de offerte wel degelijk de bevoegdheid heeft om te ondertekenen (STUK 4) een document dat verwijst naar het veiligheids- en gezondheidsplan en waarin beschreven wordt op welke wijze, bij de uitvoering van het werk, er zal voldaan worden aan de veiligheidsvoorschriften die opgelegd zijn in het veiligheids- en gezondheidsplan (zie het sjabloon in het veiligheidsplan in bijlage) (STUK 5) een afzonderlijke prijsberekening in verband met de door het veiligheids- en gezondheidsplan bepaalde preventiemaatregelen en –middelen, inbegrepen de buitengewone individuele beschermingsmaatregelen en –middelen (zie het sjabloon in het veiligheidsplan in bijlage). (STUK 6)
7 -
aanwezigheidsattest. (STUK 7) Opm: het niet indienen van dit document leidt automatisch tot de niet-geldigheid van de offerte! lijst eventuele onderaannemers. De inschrijver dient de nodige informatie te bezorgen aangaande de mogelijke identiteiten van deze onderaannemers. Voor elk van hen moet de nationaliteit, de naam, het adres en het telefoonnummer worden aangeduid, alsook de wettelijke bepalingen inzake onderaannemingen. De inschrijver specificeert duidelijk het verwachte aandeel van elke onderaannemer. Indien de identificatie nog niet bekend is, zal deze aan het Bestuur moeten worden bekendgemaakt alvorens een onderaannemer prestaties levert ter uitvoering van de opdracht. Maximum 45% van deze opdracht mag in onderaanneming uitgevoerd worden. (STUK 8)
Artikel 101 - Percelen Deze opdracht is niet verdeeld in afzonderlijke of in ondergeschikte percelen. Artikel 102 - Taalgebruik De inschrijver gebruikt uitsluitend het Nederlands in zijn mondelinge en schriftelijke relatie met het opdrachtgevend bestuur. Van documenten die enkel in een andere taal beschikbaar zijn, kan het bestuur een, desgevallend beëdigde, vertaling eisen. Artikel 104 – Indiening van de offerte De opening van de offertes gebeurt in openbare zitting op de datum en het uur vermeld op bladzijde 1 (titelblad). Voor het indienen van de offertes is het gebruik van elektronische middelen verplicht. De offertes moeten elektronisch worden overgelegd via de e-tendering internetsite https://enot.publicprocurement.be die de naleving waarborgt van de voorwaarden van artikel 81 quater, § 1 van het KB van 8 januari 1996. Meer informatie kan worden bekomen op de website http://www.publicprocurement.be of via de e-procurement helpdesk op het nummer +32 (0)2 790 52 00. De offertes moeten worden opgemaakt in PDF-formaat. De samenvattende inventaris wordt in excel opgemaakt en ingediend. Het offerteformulier en de samenvattende inventaris moeten wel afzonderlijk worden ingediend. De ingediende documenten mogen niet gezipt worden. De maximale grootte per document is 80MB. Een te groot document kan u opsplitsen in meerdere deeldocumenten. Het geheel van alle documenten mag evenwel niet groter zijn dan 350MB. Voor een toelichting omtrent het indienen van offertes door middel van elektronische middelen kunt u terecht op de informatiesessies die georganiseerd worden door het Departement Bestuurszaken en het Agentschap Ondernemen. U vindt de data van deze informatiesessies op http://www.bestuurszaken.be/vorming-0 Daarnaast werden ook een aantal organisaties geaccrediteerd om opleidingen omtrent het gebruik van e-tendering te geven. U kan voor de lijst van deze geaccrediteerde organisaties terecht op http://www.publicprocurement.be/portal/page/portal/pubproc/eprocopleidingen De persoon die de offerte elektronisch ondertekent moet hiervoor gemachtigd zijn in de statuten of moet een volmacht hebben. De elektronische handtekening moet geschieden door middel van een geavanceerde handtekening met een geldig gekwalificeerd certificaat. Een elektronische handtekening kan geplaatst worden op 3 manieren: 1. Door middel van een eID (elektronische identiteitskaart); 2. Door middel van een gekwalificeerd certificaat aan te kopen bij een private actor; 3. Door middel van een eigen elektronisch middel waarbij de inschrijver garandeert dat deze handtekening voldoet aan de voorwaarden van artikel 81 quater, § 1, 1° van het KB van 08 januari 1996; U kunt als buitenlandse inschrijver de offerte en alle bijhorende documenten ondertekenen met een gekwalificeerd certificaat dat u kunt aankopen via een private actor en dat door de applicatie herkend wordt als een geldig certificaat dat geschikt is voor het plaatsen van wettelijke digitale handtekeningen ofwel met een elektronisch middel, aangekocht bij een private actor en waarvan zij zelf garanderen dat dit voldoet aan alle wettelijke voorwaarden: Gekwalificeerde certificaten die geschikt zijn voor het plaatsen van wettelijke digitale handtekeningen, kunnen aangekocht worden bij private actoren. Indien u meer informatie wenst over deze private actoren kunt u terecht op
[email protected] of 02/553.76.57 Wanneer u als buitenlandse inschrijver een eigen elektronisch middel gebruikt, afgeleverd buiten België, om de handtekening te plaatsen, garandeert hij zelf dat deze handtekening voldoet aan de voorwaarden van artikel 81quater, § 1, 1° van het KB van 8 januari 1996. Deze elektronische handtekening moet dus conform zijn met de regels van het Europees en het daarmee overeenstemmende nationaal recht inzake de geavanceerde elektronische handtekening met een geldig gekwalificeerd certificaat, waarbij deze handtekening werd gerealiseerd via een veilig middel voor het aanmaken van een handtekening. De
8 e-tenderingapplicatie kan bij deze werkwijze aangeven dat zij de door u geplaatste handtekening niet herkent. Door de handtekening te plaatsen garandeert u dat ze voldoet aan de gestelde voorwaarden. U voegt ook alle informatie aan de offerte toe in verband die de aanbestedende overheid toelaat na te gaan of het gebruikte elektronische middel geldig is en conform de bepalingen in de regelgeving. Om het indienen door middel van elektronische middelen toe te lichten is een zip-file ‘Elektronisch_Indienen’ toegevoegd. Artikel 113 - Varianten Er zijn geen “verplichte” of “facultatieve” (= toegelaten) varianten. Artikel 116 - Gestanddoeningstermijn voor de inschrijvers In afwijking van artikel 116 van het K.B. van 8.1.1996 wordt de termijn van 60 kalenderdagen gedurende dewelke de inschrijvers gebonden blijven door hun offerte, voor deze opdracht op 180 kalenderdagen gebracht.
9 3. HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 26 SEPTEMBER 1996 Artikel 2 – Contractuele documenten Op de huidige opdracht zijn volgende documenten van toepassing: 1°
de bepalingen van dit bijzonder bestek.
2°
de algemene bepalingen De volgende typebestekken en voorschriften: type-bestek nr. VL100 van 2002: aannemingen van bouwwerken, algemene contractuele administratieve bepalingen Wet van 4/8/1996 op het Welzijn en uitvoeringsbesluiten ARAB (Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming) AREI (Algemeen reglement betreffende de Elektrische Installaties) NBN (Normen van het Belgisch Instituut voor Normalisatie) De Europese normen, de ISO-normen en de Butgb-goedkeuringen indien hiernaar verwezen wordt. Typebestek nr. 250: wegenbouw Typebestek nr. 400: mechanische en elektrische installaties en constructies Vlarebo- wetgeving en de VLAREA- wetgeving Het Bodemsaneringsdecreet van 27 oktober 2006 Voorschriften van Belgaqua KIWA of gelijkaardige keuring BENOR of gelijkwaardig conformiteitsmerk
3°
alle latere aanvullingen op deze verwijzingen geldig op datum van bekendmaking.
10 4. DE ALGEMENE AANNEMINGSVOORWAARDEN BIJLAGE BIJ HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 26 SEPTEMBER 1996 Artikel 1 - Leiding en toezicht Deze werken worden uitgevoerd onder leiding van de leidend ambtenaar der werken van de Afdeling Bouwprojecten van het Agentschap voor Facilitair Management van de Vlaamse Overheid. Als er in de contractuele documenten sprake is van het Bestuur, dient hieronder de voormelde administratie verstaan te worden. Het mandaat van de leidend ambtenaar wordt, voor wat betreft de uitvoering, beschreven in punt 1.1 van dit bestek: Opdrachtgevend bestuur. Artikel 3 - Plannen De werken worden uitgevoerd naar de onderrichtingen die ter plaatse door de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde gegeven worden en overeenkomstig de aanduidingen plans die bij dit bestek gevoegd zijn. Plannen prestatie 1 Plannummer 17: Afwaterstroom – Bestaande en ontworpen toestand (BT_OT_kelderverdieping en buitenomgeving_rev2.pdf) Plannen prestatie 2 1. Sanitaire leidingen – bestaande toestand Plannummer 01: kelderverdieping (01_BT_KELDERVERDIEPING.pdf) Plannummer 02: gelijkvloers (02_BT_GELIJKVLOERS.pdf) e Plannummer 03: 1 verdiep (03_BT_EERSTE VERDIEPING.pdf) e Plannummer 04: 2 verdiep (04_BT_TWEEDE VERDIEPING.pdf) e Plannummer 05: 3 verdiep (05_BT_DERDE VERDIEPING.pdf) e Plannummer 06: 4 verdiep (06_BT_VIERDE VERDIEPING.pdf) e Plannummer 07: 5 verdiep (07_BT_VIJFDE VERDIEPING.pdf) Plannummer 08: aansluiting watermeter (08_BT_AANSLUITING WATERMETER.pdf) 2.
Sanitaire leidingen – nieuwe toestand Plannummer 09: kelderverdieping (09_OT_KELDERVERDIEPING_rev2.pdf) Plannummer 10: gelijkvloers (10_OT_GELIJKVLOERS_rev2.pdf) e Plannummer 11: 1 verdiep (11_OT_EERSTE VERDIEPING_rev2.pdf) e Plannummer 12: 2 verdiep (12_OT_TWEEDE VERDIEPING_rev2.pdf) e Plannummer 13: 3 verdiep (13_OT_DERDE VERDIEPING_rev2.pdf) e Plannummer 14: 4 verdiep (14_OT_VIERDE VERDIEPING_rev2.pdf) e Plannummer 15: 5 verdiep (15_OT_VIJFDE VERDIEPING_rev2.pdf) Plannummer 16: aansluiting watermeter (16_OT_AANSLUITING WATERMETER.pdf)
Artikel 4 § 1 – plannen en documenten opgemaakt door de aanbestedende overheid In verband met de voorwaarden voor het gebruik van de plannen, documenten en voorwerpen van de opdracht wordt verduidelijkt dat de aanduidingen op de tekeningen betreffende de bestaande toestand slechts bij wijze van inlichting gegeven worden. De inschrijver is verplicht zich vooraf persoonlijk te vergewissen van de uitvoeringsvoorwaarden van de werken. Artikel 4 § 2 – detail- en uitvoeringsplannen, plannen as-built De plannen door het Bestuur ter beschikking gesteld, worden door de inschrijver aangevuld tot uitvoeringsplans en ter goedkeuring voorgelegd. De inschrijver zal de uitvoeringstekeningen opmaken met behoud van de conceptie, vorm, afmeting en materialen zoals beschreven in het bijzonder bestek. De inschrijver dient bij het opmaken van zijn uitvoeringsplans rekening te houden met alle betrokken technieken. De plannen worden getekend in Autocad minimum versie 2008. De inschrijver houdt rekening met alle opmerkingen die gemaakt worden en wijzigt de documenten overeenkomstig de onderrichtingen die hem worden doorgegeven. Alle wijzigingen die tijdens de werf- en werkvergaderingen worden besproken, worden steeds op de plannen aangebracht of opgegeven door de inschrijver, zodanig dat op elk moment het As-built dossier op de werf aanwezig is of kan opgemaakt worden. Telkens de aannemer een nieuwe versie inbrengt, zal het Bestuur deze versie controleren. De uitvoeringsplannen bevatten alle details (afmetingen, leidingen, ophangingen, bevestigingspunten, gebruikte materialen, type en merk van de toestellen, enz...). De technische fiches van de apparatuur maken deel uit van het as-built dossier. De plannen as-built vormen een aparte post in de meetstaat. De kosten voor het aanvullen, uitvoeren, opmaken en wijzigen van as-built plannen zitten hierbij inbegrepen. De inschrijver dient hiermee rekening te houden bij het opmaken van zijn offerte. Het bestuur eigent zich het recht toe wijzigingen aan te brengen aan het ontwerp. Het aanpassen van de plannen door de aannemer gebeurt zonder meerkost. Alleen materialen in min of meer worden verrekend.
11 Postinterventiedossier: De aannemer is verplicht volgende documenten ten behoeve van het postinterventiedossier (PID) te bundelen en aan de veiligheidscoördinator te bezorgen:
• de onderhoudsmodaliteiten met een overzicht van de onderhouds- en herstellingstaken, de frequenties, de risico’s en de te nemen preventiemaatregelen in tabelvorm.
• de attesten met betrekking tot het bodemdecreet • technische fiches van gebruikte materialen en producten As-built dossiers en postinventerventiedossiers worden in 3-voud afgeleverd, zowel op papier als op digitale drager, ten laatste 2 weken vóór de voorlopige oplevering. *Specifiek voor Prestatie 1: A.
De aannemer dient, binnen de 14 kalenderdagen na de kennisgeving van de goedkeuring van zijn inschrijving, volgende documenten, in drievoud, ter goedkeuring aan het Bestuur voor te leggen:
• Uitvoerig werkplan: dit werkplan, grafisch voorgesteld in werkdagen, geeft de indeling en opeenvolging van de onderscheidene werkzaamheden van zijn aanneming op, met al de inlichtingen welke nodig zijn om een volledig inzicht te bezorgen in het aantal bouwfasen waarop gelijktijdig zal gewerkt worden. Van het aldus door het Bestuur goedgekeurd werkprogramma mag door de aannemer, zonder voorafgaandelijke instemming van het Bestuur, niet worden afgeweken.
• De technische kenmerken van de te leveren buizen (wanddikte, nuttige lengte, afmetingen, spie- en mofeinden, enz...) en de kenmerkende gegevens van de elastische voegafdichtingsringen betreffende mechanische sterkte en chemische bestendigheid, voor zover deze niet voorkomen in een door een onpartijdige instelling goedgekeurde Benor-catalogus of gelijkwaardig.
• Een beschrijvende nota, met detailtekeningen omtrent de geprefabriceerde inspectieputten, welke hij wenst te gebruiken en een berekeningsnota waaruit blijkt dat zij voldoen aan de optredende belastingen volgens de technische eisen van dit bestek voor zover deze niet voorkomen in een door een onpartijdige instelling goedgekeurde Benor-catalogus of gelijkwaardige catalogus.
• Bewijs van verzekering B.
C.
De aannemer dient bijkomend, ten laatste 30 kalenderdagen vóór uitvoering van de betreffende werken, volgende documenten, in drievoud, ter goedkeuring aan het Bestuur voor te leggen (Het opmaken van deze documenten is eveneens een last van de aanneming): •
Tegensprekelijke plaatsbeschrijvingen bestaande constructies. Bij ontstentenis aan dergelijke plaatsbeschrijving kan er van uitgaan worden dat deze constructie of weg in goede staat verkeerde voor de aanvang van de werken. Bijgevolg zijn alle kosten hieruit voorvloeiend een last van de aanneming.
•
Voor het in stand houden van de bestaande ontwatering zal de aannemer een gedetailleerde planning en de werkmethode geven (zie ook fasering).
•
Een grondverzetplan (technisch verslag) zal opgemaakt worden door het Bestuur en zal beschikbaar zijn (zie bijlage 5).
As-built dossier – Aquadata-fiches: Van iedere ondergrondse aansluiting (RWA, DWA, straatkolk, wachtaansluiting e.d.m.) wordt alvorens ze volledig of gedeeltelijk toe te dekken een digitale overzichtsfoto (indien noodzakelijk meerdere foto’s) gemaakt waarop de volledig ingegraven constructie (buizen, hulpstukken, aansluitingen e.d.m.) zichtbaar is. Door middel van een bord van minimum afmetingen A2 wordt op de foto aangegeven om welke aansluiting het gaat (bijv. vermelding lokaal of ruimte van het invoerpunt) Deze foto’s worden geleverd op kleurenafdruk en op CD-ROM met expliciete vermelding van het aantal verwerkte speciale stukken.. Voor het maken en leveren van de detailformulieren en foto’s van wachtaansluitingen is er een afzonderlijke post voorzien in de meetstaat. Op het einde van de werken dient de aannemer een as-built-dossier aan de leidend ambtenaar af te geven welke bestaat uit:
• De opmeting van de uitgevoerde werken door een landmeterexpert in X, Y-coördinaten in het Lambertstelsel (Lambert72) en Z-coördinaat in de Tweede Algemene Waterpassing.
• Volgende elementen worden na einde der werken opgemeten: (x,y):
het midden van de deksels van de inspectieputten en speciale constructies
(z):
per inspectieput of speciale constructie alle inkomende en uitgaande leidingen (BOK) Indien: -de leiding niet rechtlijnig verloopt tussen begin- en eindpunt van de leiding dienen de nodige bochtsegmenten in (x,y,z) te worden opgemeten;
12 -één der binnenafmetingen van de inspectieput of speciale constructie > 1m dienen de x,y coördinaten van de in- en uitgaande leidingen te worden opgemeten. (x,y,z): de hoekpunten van de dekplaten van alle speciale constructies en inspectieputten, gelegen buiten het openbaar domein en waarvan één der binnenafmetingen > 1m (x,y):
omheining rond pompstations, bergbezinkbekkens, RWZI's, ... .
(x,y):
LS-cabine gelegen buiten de omheining
(x,y):
dienstgebouwen
(x,y):
rand van de wegen gelegen buiten de omheining en buiten het openbaar domein
(x,y):
bovenkant talud van een nieuw gerealiseerde waterloop, gracht, waterbekken, e.d.
(x,y):
verdoken en niet-verdoken huisaansluitputten en de geplaatste wachtaansluitingen
(x,y):
markeerpaaltjes buiten openbaar domein
• De aflevering van “Aquadata”-fiches, in modus as-built, op te maken voor alle putten en kunstwerken volgens model afgeleverd door de aanbestedende overheid. De aannemer dient het invulprogramma voor de opmaak van de Aquadata-fiches opvragen aan de aanbestedende overheid indien het programma nog niet in zijn bezit is. Alle kosten voor het opmeten van de as-built-toestand en het afleveren van de Aquadata-fiches dienen begrepen te zijn in de hiervoor voorziene post van de meetstaat *Specifiek voor Prestatie 2: a)
De aannemer dient, binnen de 14 kalenderdagen na de kennisgeving van de goedkeuring van zijn inschrijving, volgende documenten, in drievoud, ter goedkeuring aan het Bestuur voor te leggen:
• Uitvoerig werkplan: dit werkplan, grafisch voorgesteld in werkdagen, geeft de indeling en opeenvolging van de onderscheidene werkzaamheden van zijn aanneming op, met al de inlichtingen welke nodig zijn om een volledig inzicht te bezorgen in het aantal bouwfasen waarop gelijktijdig zal gewerkt worden. Van het aldus door het Bestuur goedgekeurd werkprogramma mag door de aannemer, zonder voorafgaandelijke instemming van het Bestuur, niet worden afgeweken.
• De technische kenmerken van de te leveren materialen. b)
c)
De aannemer dient bijkomend, ten laatste 30 kalenderdagen vóór uitvoering van de betreffende werken, volgende documenten, in drievoud, ter goedkeuring aan het Bestuur voor te leggen (Het opmaken van deze documenten is eveneens een last van de aanneming): •
Tegensprekelijke plaatsbeschrijvingen bestaande constructies. Bij ontstentenis aan dergelijke plaatsbeschrijving kan er van uitgaan worden dat deze constructie in goede staat verkeerde voor de aanvang van de werken. Bijgevolg zijn alle kosten hieruit voorvloeiend een last van de aanneming.
•
Voor het in stand houden van de bestaande waterleidingen zal de aannemer een gedetailleerde planning en de werkmethode geven (zie ook fasering).
As-built: Ten laatste bij de voorlopige oplevering overhandigt de aannemer een volledig as-builtdossier in drievoud aan het Bestuur, als volgt, in voorkomend geval, samengesteld: • Plannen en schema’s "As-built" op digitale drager in dwg formaat (Autocad versie of release af te spreken bij opmaak) en op papier. • Goedgekeurde materiaalsteekkaarten. 1 • Alle verslagen van keuringen van sanitaire binneninstallaties . • Verslag van spoeling van de fluïde verdeelnetten. • Verslag van de druktesten op de fluïda (sanitair water, verwarmingswater). • Verslag van inregeling hydraulische debieten (hvac, sanitair,…). • Originele Waarborgcertificaten en/of garantieuitbreidingen van geplaatste toestellen, door leveranciers/fabrikanten opgesteld. • Gebruiksaanwijzingen van de uitrusting en materiaal met onderhoudsvoorschriften en overzicht onderhoudsfrequentie. • Conformiteitsattest legionella (zie model in deel 6 van het BB), inclusief alle bij te voegen documenten (plans as-built, stroomschema, …)! Deze documenten worden gevat in stevige kaften A4 met twee ringen en onderverdeeld met een plastic gids, in 3-voud, alsook op digitale drager in 3-voud.. Deze keuringsverslagen (zonder opmerkingen/inbreuken) dienen door het organisme die de desbetreffende keuring heeft uitgevoerd origineel te zijn opgemaakt; alle andere verslagen kunnen door de aannemer zelf worden opgesteld (cfr
13 model in deel 6 van het BB) doch de bijhorende metingen, proeven, controles en testen zijn uitgevoerd in bijzijn van een afgevaardigde van de opdrachtgever en/of de ontwerper. Artikel 5 - Borgtocht Er wordt een borgtocht van 5% van het goedgekeurd inschrijvingsbedrag geëist. Binnen de dertig kalenderdagen volgend op de dag van de sluiting moet de dienstverlener aan het bestuur het bewijs leveren dat de borgtocht werd gesteld. Het bewijs van borgtochtstelling moet gestuurd worden aan: Vlaamse Overheid Agentschap voor Facilitair Management Afdeling Klanten en Ondersteuning Team Financiën Boudewijngebouw Boudewijnlaan 30 - bus 60 1000 Brussel. Artikel 9 - Vrijgave van de borgtocht De borgtocht wordt als volgt vrijgemaakt: − de eerste helft of vijftig ten honderd (50 %) na de voorlopige oplevering van de gehele opdracht; − de tweede helft of vijftig ten honderd (50 %) na de definitieve oplevering van de gehele opdracht. De opdrachtnemer stuurt het verzoek voor vrijgave van de borgtocht, vergezeld van het borgtochtbewijs, naar Agentschap voor Facilitair Management – Afdeling Klanten en Ondersteuning – Team Financiën – Boudewijnlaan 30 bus 60 – 1000 Brussel. Artikel 10 - Onderaannemers Ook de onderaannemers dienen op datum van de goedkeuring over de vereiste erkenning te beschikken. De inschrijver specificeert duidelijk het verwachte aandeel van elke onderaannemer. Indien de identificatie nog niet bekend is, zal deze aan het bestuur moeten worden bekendgemaakt alvorens een onderaannemer prestaties levert ter uitvoering van de opdracht. Maximum 45% van deze opdracht mag in onderaanneming uitgevoerd worden. Onverminderd de toepassing van art. 10 § 1 van het KB van 26 september 1996 - Algemene aannemingsvoorwaarden, moeten al de personen die in enig stadium als onderaannemer optreden verplicht: − −
voldoen aan de voorwaarden tot erkenning in de categorie die overeenstemt met de aard van de hun opgedragen werken, alsmede in de met hun aandeel in de opdracht overeenkomende klasse; in regel zijn met de R.S.Z.
De aannemer blijft in alle gevallen alleen aansprakelijk t.o.v. het Opdracht gevend Bestuur. Artikel 13 - Prijsherziening De prijsherziening wordt als volgt berekend: a = 0,40
Toe te passen formule:
b = 0,40
c = 0,20
s i p = Px 0,40 x + 0,40 x + 0,20 S I
Voor de toepassing van de formules worden S en I bepaald volgens de AGORIA-indexen. Artikel 15 - Betaling van de werken De betaling gebeurt met maandelijkse afkortingen. De staten der uitgevoerde werken slaan op maandelijkse perioden, die vervallen op de datum van elke maand, die overeenstemt met de datum bepaald in het dienstbevel tot aanvang der werken. De afdeling Maritieme Toegang (Tavernierkaai 3 – 2000 Antwerpen), staat in voor de betalingen. De aannemer is verplicht de gevorderde hoeveelheden in VH-posten te staven door middel van een detailopmeting. Pas wanneer het bestuur overtuigd is, kan een hoeveelheid goedgekeurd worden. De aannemer is verplicht een gedagtekende schuldvordering met gedetailleerde staten van de werken in één exemplaar over te leggen per aangetekende zending of tegen ontvangstbewijs.
14 Eventuele meerwerken dienen via afzonderlijke bisstaten ingediend te worden (zie ook art. 42). De staten en facturen worden gericht aan: VLAAMSE OVERHEID Agentschap voor Facilitair Management Afdeling Klanten en Ondersteuning Team Financiën Boudewijngebouw Boudewijnlaan 30 - bus 60 1000 Brussel. Maar op de facturen (die voor nazicht tav bovenstaand adres worden gericht) is het adres van de bouwheer te vermelden: VLAAMSE OVERHEID Departement MOW Afdeling Maritieme Toegang Tavernierkaai 3 2000 ANTWERPEN Het nummer van het bestek wordt toegevoegd aan iedere staat als referentie. Voor aanneming van bouwwerken worden de aangevoerde en niet definitief verwerkte materialen niet in aanmerking genomen voor de termijnbetalingen. Als begindatum van de termijn binnen dewelke de betalingen geschieden, geldt de datum van ontvangstbewijs of de tweede dag na de datum van de aangetekende zending. Onderhavig bijzonder bestek wijkt uitdrukkelijk af van de bepalingen van artikel 1254 van het Burgerlijk Wetboek inzake de toerekening van de betalingen. Elke betaling zal dan ook bij voorrang toegerekend worden op de hoofdsommen en pas daarna op de interesten. De op deze factuur voorziene algemene verkoopsvoorwaarden zijn niet van toepassing op onderhavige factuur (indien zulke verkoopsvoorwaarden op de factuur zijn voorgedrukt) Opmerking: de betalingen geschieden op één rkeningnummer geldig voor alle facturen voor de betaling van deze opdracht. Indien zich wijzigingen voordoen van het rekeningnummer dient dit aangetekend gemeld te worden aan het Bestuur. Artikel 19 §1 – opleveringen De kosten van de prestaties die in verband met de opleveringen worden geleverd door derden worden ten laste van de aannemers aangerekend tegen de door deze derden gefactureerde kostprijs. De kosten van de prestaties die de aannemer in verband met de oplevering zelf uitvoert, blijven te zijne laste. Wanneer de aannemer bij de uitvoering van de werken omkaderingen, straatpotten, straatdeksels en aanduidingpalen ontmoet, moet hij die op hun plaats laten of ze terugplaatsen indien het voor de uitvoering van de werken noodzakelijk was ze tijdelijk te verwijderen. In ieder geval mag er zich geen niveauverschil voordoen tussen de omkaderingen, straatpotten en straatdeksels met de omgevende bestrating. In geval van herplaatsing moeten de omkaderingen (ook onderkaders) en straatpotten zodanig herplaatst worden dat een normale bediening van de toestellen gewaarborgd is. De aanduidingpalen moeten, volgens de vermelde coördinaten op de aanduidingplaat, teruggeplaatst worden. Artikel 20 § 4 – Straffen a) De enige straf wordt bepaald op 150 euro; de dagelijkse straf op 50 euro per kalenderdag met een motivatie van de opgelegde straf. b)
Ernstige onregelmatigheid bij de uitvoering en oplevering, zoals (niet-exhaustief) : - onzorgvuldige plaatsing - ernstige afwijking na ingebruikname van de installatie - onzorgvuldige afwerking van bekabeling en prestaties te verrichten in de elektrische Borden -toepassing van niet-conforme materialen Bij voorkomen: enige straf per overtreding
c)
Bij het niet voldoen aan de bepalingen i.v.m. toegankelijkheid tot percelen. Straf: enige straf per overtreding.
a)
Inbreuken op door het V&G-plan opgelegde preventiemaatregelen en/of herhaaldelijk niet naleven/opvolgen van door de veiligheidscoördinator of de opdrachtgevende overheid gemaakte opmerkingen ter gelegenheid van
15 veiligheidscontrole-rondgangen en coördinatievergaderingen: de straf bedraagt de enige straf per inbreuk/niet nageleefd advies. b)
Het niet afleveren van het as-build dossier en het postinterventiedossier ten laatste 2 weken vóór de voorlopige oplevering. Straf: enige straf + dagelijkse straf per werkdag vertraging.
c)
Bij onvolledig as-built dossier en postinterventiedossier. Straf: enige straf + dagelijkse straf per werkdag vertraging.
g)
Uitzonderingen: • Naast de boete van termijnoverschrijding zijn de toezichtkosten gedurende de periode van vertraging, a rato van € 150,- per werkdag, door de aannemer te vergoeden. • Vaststelling van inbreuken met schade aan het milieu voor gevolg – zoals het verpompen en/of lozen van afvalwater in het oppervlaktewater, ingraving van rest- of afvalstoffen, verontreiniging van grond door lekkende brandstof of olie e.d. – worden beboet met een eenmalige boete van € 1000 of € 250 per kalenderdag aan dagelijkse boete zolang dat de inbreuk niet is opgegeven. • Visuele gebreken en afwijkingen ten gevolge van herstellingen en aanpassingen om tot een conforme uitvoering te komen of ten gevolge van een slechte uitvoering (bv zaagsnede welke technisch niet noodzakelijk is, maar nodig werd om een herstelling te kunnen uitvoeren, kleurafwijkingen,…) aan de nieuw aangelegde verhardingen en lijnvormige elementen kunnen eventueel aanvaard worden mits toepassing van een eenmalige boete (waardevermindering) van € 250, indien het een lokaal gebrek betreft of een boete van € 25 /m met een minimum van € 250 indien het een gebrek betreft dat zich manifesteert over grotere lengte. • Indien de aannemer de opgelegde termijnen met betrekking tot dringende problemen en niet-dringende problemen tijdens de waarborgperiode en bij uitvoering van het onderhoudscontract niet respecteert (zie artikel 39). Straf: enige straf, gecumuleerd met de dagelijkse straf per extra werkdag vertraging. Deze straf kan ingehouden worden op de borg.
Het totale bedrag van de boetes wordt beperkt tot 20% van de aannemingssom. h)
De aanbestedende overheid is gerechtigd de straffen zoveel malen toe te passen als: -de inbreuk is gepleegd. -er werknemers zijn op wie de inbreuk is gepleegd. De door het Bestuur gevolgde procedure is : 1) het Bestuur maakt een proces-verbaal van vaststelling op, met vermelding van de nodige feiten, en stuurt dit aangetekend op naar de inschrijver 2) de inschrijver dient dit proces-verbaal te beantwoorden binnen een termijn van 15 kalenderdagen 3) indien uit het antwoord of het uitblijven van antwoord van de inschrijver blijkt dat er wel degelijk sprake is van schuld, past het Bestuur de straffen toe. De aanbestedende overheid is gerechtigd dit aantal malen ambtshalve vast te stellen, wanneer het door de schuld van de inschrijver niet juist kan worden bepaald. Bij herhaling van een bepaalde inbreuk, eventueel op een andere plaats, wordt een straf toegepast gelijk aan de betreffende straf, zoals hierboven vastgesteld.
Artikel 25 §1 - Elementen die in de prijzen zijn begrepen Een in het bestek vernoemde uitvoering of levering die niet op de plannen aangeduid is, of omgekeerd, moet door de aannemer zonder bijkomende vergoeding uitgevoerd worden. Hetzelfde geldt voor alle niet gespecificeerde toebehoren, werken of leveringen, die normaal deel uitmaken van de voorziene uitvoering. De eenheidprijzen en totaalprijzen omvatten onder meer: • de kosten voor het opmaken van plannen, schema’s, plannen en opmetingen nodig vooraleer de goedkeuring door het Bestuur kan gegeven worden voor de uitvoering van het desbetreffende project • de prestatiekosten • de proeven • de verplaatsingskosten • de transportkosten • alle verzekeringskosten • de algemene kosten • alle administratie- en secretariaatskosten • de afvoer van puin en verpakkingsmateriaal • de kosten voor de technische documentatie en de gebruikshandleidingen • de installatiekosten • de kosten verbonden aan oplevering (voorlopig, definitief, per deelopdracht en voor de totaliteit van de opdracht) Alle zichtbare hindernissen, bovengrondse en ondergrondse, alle nutsleidingen, en al deze aangeduid op de plannen, die de volmaakte uitvoering van de werken in de weg staan, moeten door de aannemer worden uitgeroeid, afgebroken, weggenomen of verplaatst en waar nodig, geoordeeld door het Opdrachtgevend
16 Bestuur, hersteld in goede staat. De kosten van deze werken vallen ten laste van de aannemer en zijn bijgevolg te begrijpen in de algemene aannemingssom. • Het opbreken en afvoeren van leidingen met een uitwendige Ø≤30cm • Het opbreken en ophalen van straatpotjes, straatkapjes van de nutsleidingen (brandkranen, ...) voor zover hun opp. < 0,50m², evenals het opbreken en herplaatsen van de aanduidingpalen • Het ophalen van de deksels naar kelderopeningen • Tenzij anders vermeld in het bijzonder bestek omvat elke post van de meetstaat naast de beschreven handeling eveneens de aanvoer, het verwerken en het desgevallend afvoeren van de materialen of gronden noodzakelijk voor een correcte uitvoering volgens de regels van de kunst. • Alle voorlopige werken die de uitvoering der werken vergemakkelijken • Het (tijdelijk) verplaatsen, stockeren en terugplaatsen van bestaande inrichtingen eigen aan de gebouwgebruikers zoals bv. meubilair, materiaal eigen aan de gebouwgebruikers (bv. archieven),… noodzakelijk om de in het bestek voorziene werken volgens de regels van de kunst te kunnen uitvoeren, maken integraal deel uit van deze opdracht. Zie ook artikel 25 van de AAV, onderling aanvullend. Bovendien gebeurt dit volgens de aanwijzingen van het Bestuur. Eventuele beschadigingen die gepaard gaan met het verplaatsen, stockeren, terugplaatsen zijn ten laste van de aannemer. De stockage zal geschieden op een veilige en vorstvrije locatie. • De permanente reiniging van de directe omgeving van de bouwplaats valt ten laste van de aannemer (minimaal wekelijks en steeds op aanvraag van het Bestuur of leidend ingenieur). • Bodemsaneringsdecreet en haar uitvoeringsbesluiten (Vlarebo hoofdstuk XII): De aannemer dient bij zijn inschrijving rekening te houden met het in voege treden van de nieuwe Vlarebowetgeving sinds 1/06/2008. Alle kosten die hiermee verbonden zijn (aansluitingsbijdrage bodembeheersorganisatie, verzekeringsbijdrage, kosten voor transportdocumenten, …) dienen in de eenheidsprijzen of totaalprijzen te zijn opgenomen. • Inrichting van de werkzone en plaatsherstel volgens artikel 32, §1 van dit bestek. • verwijdering van alle vreemde voorwerpen van om het even welke aard, evenals stenen of brokstukken die de bewerking van de grond zouden kunnen hinderen. • Bewerken door nivelleren, omspitten, ploegen, grondbreken, loswoelen of frezen, enz. tot op 50 à 60 cm diepte, van de grond die verzakt of verhard is door het verkeer van werktuigen. De gebruikte toestellen moeten worden aangepast aan de aard van de grond. De bewerking van de grond moet resulteren in een grondstructuur die vergelijkbare eigenschappen op gebied van textuur, doorlaatbaarheid, vruchtbaarheid, ... vertoont met deze van vóór de werkzaamheden. • Het opvullen van gaten, rijsporen, erosiegeulen en dergelijke met een aangepaste vulmassa. • Alle verdere kosten vermeld in de technische bepalingen van dit bestek. Ingeval niet gekende ondergrondse leidingen en hun toebehoren de uitvoering van het werk hinderen, zal de aannemer het Bestuur hierover tijdig inlichten. Na overleg met de aannemer zullen deze leidingen en toebehoren, die naar het oordeel van het Bestuur de uitvoering van de werken belemmeren of in hun huidige ligging niet kunnen behouden blijven, verplaatst worden door hetzij: • de openbare diensten; • de vergunninghoudende nutsmaatschappijen; • de aannemer zelf. De kosten van deze uitvoeringen vallen niet ten laste van de aannemer, behoudens het geval dat het verplaatsen enkel nodig zou zijn om een door de aannemer gekozen uitvoeringsmethode mogelijk te maken of te vergemakkelijken. De aannemer staat evenwel in voor het goed behoud en de bewaring van de leidingen en aanhorigheden gedurende de uitvoering van zijn werken. Artikel 27 - Keuring Voorafgaande technische keuring De producten waarvoor een merk van overeenkomstigheid BENOR bestaat, of die het voorwerp uitmaken van een kwaliteitscontrole tijdens de fabricatie door een door het Bestuur erkende onpartijdige instelling worden vrijgesteld van de proeven voor voorafgaande technische goedkeuring. Het Bestuur behoudt zich nochtans het recht voor om, in geval van twijfel tot het geheel of een gedeelte van de opleveringsproeven over te gaan. De resultaten van deze proeven kunnen medegedeeld worden aan het organisme belast met het toekennen van het merk BENOR of met de kwaliteitscontrole voor het desbetreffend product. Wanneer door de aannemer zogenoemd gelijkwaardige maar niet gekeurde producten voorgesteld worden, dan mogen deze producten niet verwerkt worden vooraleer de leidende ambtenaar door middel van een volledige partijkeuring deze gelijkwaardigheid gecontroleerd heeft. De resultaten van alle proeven moeten gekend en gunstig zijn vooraleer toelating mag gegeven worden tot verwerken. Alle kosten voor de proeven, voorbereiding en verzending van de monsters in het geval van de partijkeuring van zogenoemd gelijkwaardige producten zoals hierboven bepaald zijn volledig ten laste van de aannemer ongeacht de plaats waar de proeven uitgevoerd worden en ongeacht de positieve uitslag ervan. Artikel 28 - Uitvoeringstermijnen De werken moeten volledig beëindigd zijn binnen een termijn van 90 (negentig) werkdagen, hierin is een termijn van 30 werkdagen inbegrepen voor bestelling van het materiaal..
17 Artikel 29, §1 – Onderbreking van de werken Bij tijdelijke onderbreking van het werk dient de aannemer op zijn kosten alle nodige voorzorgsmaatregelen te treffen teneinde de werken en materialen te vrijwaren tegen mogelijke beschadigingen door vorst, regen, droogte, diefstal of kwaadwillige daden. Artikel 30 – Algemene organisatie van de bouwplaats Zie art. 1 van de technische bepalingen. Artikel 32 – ter beschikking stellen van gronden of lokalen Zie art. 1 van de technische bepalingen.
Artikel 34 - Grondonderzoek Het Bestuur heeft een grondonderzoek door een laboratorium laten verrichten. De resultaten van dit grondonderzoek zijn opgenomen in bijlage 5. Er wordt uitdrukkelijk bepaald dat deze inlichtingen slechts een indicatieve waarde hebben en dat de aannemer er zich niet kan op beroepen om hoegenaamd welke vergoeding te eisen uit hoofde van onnauwkeurigheden in deze verslagen vervat of uit hoofde van wijzigingen in de toestand van de bodem of van het freatisch vlak. Er wordt van uit gegaan dat de aannemer kennis heeft van de bodemstructuur. Indien hij het noodzakelijk acht dient hij op eigen kosten en initiatief bijkomend grondonderzoek te verrichten. De aannemer wordt geacht bij zijn uitvoering en/of uitvoeringsmethodes met deze resultaten rekening te houden. Artikel 37 - Dagboek van de werken Er wordt een dagboek bijgehouden met dagelijkse notities. De aannemer wordt erop gewezen dat er steeds aantekeningen moeten bijgehouden worden van alle werken die niet uitgevoerd worden tegen globale prijs. Artikel 38 - Verzekeringen Binnen de 15 kalenderdagen volgend op de betekening van goedkeuring legt de aannemer aan het Bestuur het bewijs over van een verzekering tegen arbeidsongevallen en burgerlijke aansprakelijkheid bij ongevallen die aan derden kunnen overkomen. Artikel 42 - Wijziging aan de opdracht De overeen te komen eenheidsprijzen voor de bijkomende werken die niet voorzien zijn in het contract en die uitdrukkelijk bevolen worden per brief, ondertekend door de leidend ambtenaar van de werken, zullen, op basis van te rechtvaardigen prijzen, vastgesteld worden rekening houdend met een marge van 17% voor de algemene onkosten en winsten indien de werken rechtstreeks door de aannemer worden uitgevoerd een marge van 10% voor de algemene onkosten en winsten indien de werken door een onderaannemer worden uitgevoerd. Er is op deze prijzen geen herziening van toepassing, inzoverre deze prijzen niet afgeleid zijn van de eenheidsprijzen van de aanbesteding. Door zijn bieding aanvaardt de inschrijver de toepassingsmodaliteiten van de CMK-2003. De aannemer is verplicht in de offerte voor de wijziging aan de opdracht alle bepalingen op te nemen van financiële impact, dus ook de kosten i.v.m. eventuele verlenging van termijn. Indien deze niet vermeld worden, gaat het bestuur er van uit dat er geen kosten zijn verbonden aan de termijnverlenging. Onder geen enkele voorwaarde kan dan ook overgegaan worden tot aanvaarding van bijkomende kosten na het indienen van een offerte voor de wijziging aan de opdracht. Artikel 43 § 2 en § 3: Einde van de opdracht - Opleveringen Er kan slechts tot de voorlopige oplevering worden overgegaan, nadat de resultaten van de voorgeschreven keuringen en proeven, ten laste van de inschrijver, bekend zijn en in orde bevonden, en nadat alle vereiste attesten, documenten en het as-builtdossier (papieren en digitale versie) zijn afgegeven en goedgekeurd. De termijn nodig voor de keuringen, proeven, attesten en opmaken van documenten is in de uitvoeringstermijn begrepen. De inschrijver verstrekt aan het Bestuur, op het einde van de uitvoering en ten laatste vóór de rondgang bij de voorlopige oplevering, o.a. volgende documenten: plannen van het as-built dossier technische documentatie/gebruiksaanwijzing van alle toestellen en materiaal en nominatieve lijst van de leveranciers incl. coördinaten alle technische fiches van de verwerkte materialen Belgaqua attesten waarborgattesten
18 -
alle nodige veiligheids- en conformiteitsgetuigschriften CE-markering conform de machinerichtlijn (K.B. 5-5-1995) gebruiksaanwijzingen / opleidingen
Op het einde van de uitvoering van de opdracht en ten laatste vóór de rondgangen van de voorlopige oplevering, geeft de inschrijver een volledig dossier (planafdrukken, documenten en documenten en plannen op CD-rom) aan het Bestuur, opgesteld in de loop van de uitvoering van de aanneming en op punt gesteld “as-built” (met andere woorden conform aan de werkelijke situatie), eventueel in verkleind formaat. Dit dossier is vergezeld van een samenvattende lijst van documenten waarvan de lay-out voorafgaandelijk ter goedkeuring dient voorgelegd te worden aan het Bestuur. Aantal: drie papieren exemplaren en 3 volledig digitale exemplaren. De plannen worden getekend op DIN-formaat (A0 tot A4) en geplooid op DIN A4-formaat. De codering en nummering betreffende schetsen, plannen en grafische voorstellingen zullen op het gepaste ogenblik door het Bestuur worden meegedeeld. De aannemer is in alle geval verplicht de Bouwheer tot de voorlopige oplevering uit te nodigen (afwijking art. 43 § 2 - 1ste lid). In afwijking van art. 43 § 2 wordt de termijn voor de opmaak van het proces-verbaal van voorlopige oplevering of van weigering van oplevering op (30) kalenderdagen na ontvangst van het aangetekend schrijven gebracht. Binnen de vijftien kalenderdagen vóór de dag waarop de waarborgtermijn verstrijkt, wordt naargelang het geval een procesverbaal van definitieve oplevering of van weigering van oplevering opgemaakt. In dit laatste geval moet de aannemer achteraf bij ter post aangetekende brief aan de aanbestedende overheid laten weten dat het geheel van het werk in staat van definitieve oplevering is gesteld; het werk wordt binnen de vijftien kalenderdagen volgend op de ontvangst van die mededeling door de aanbestedende overheid opgeleverd. Het werk dat in staat van definitieve oplevering is bevonden wordt vermoed, tot bewijs van het tegendeel, in die toestand te hebben verkeerd op de einddatum van de waarborgtermijn of, voor wat de gevallen van het tweede lid betreft, op de datum van de definitieve oplevering die door de aannemer in zijn aangetekende brief werd vermeld. Artikel 48 §2 - boeten wegens laattijdige uitvoering 1. De boeten wegens laattijdige oplevering worden als forfaitaire vergoeding wegens vertraging in de uitvoering van de opdracht opgelegd. Zij zijn onafhankelijk van de in art 20 § 4 bedoelde straffen. Zij zijn eisbaar zonder ingebrekestelling door het eenvoudig verstrijken van de uitvoeringstermijn en worden van rechtswege toegepast op het totaal aantal kalenderdagen vertraging. 2.
Zij worden berekend op grond van volgende formule bij overschrijden einddatum van de werken: R = 0,45 M x n² N² waarin zijn: R = het bedrag van de boete voor n dagen vertraging; M = de oorspronkelijke aannemingssom (bedrag van de goedgekeurde inschrijving); N = het aantal werkdagen vastgesteld voor de uitvoering bij de aanvang van de opdracht (of te berekenen volgens artikel 48, §2, 2°); n = aantal kalenderdagen vertraging; Evenwel, indien de factor M niet meer bedraagt dan een miljoen terwijl N niet meer dan tweehonderd dagen bedraagt, wordt de noemer N² door 200 x N vervangen.
3.
Het totaal bedrag van de boeten wegens laattijdige uitvoering toegepast op de opdracht beloopt maximum 5 % van de totale oorspronkelijke aannemingssom.
4.
Het is de aannemer niet toegelaten vorderingspremies te eisen in geval van een volledige afwerking van de werken voor de vastgestelde uitvoeringstermijn.
5.
De boetes verhinderen niet dat de in gebreke gebleven aannemer ertoe gehouden is om tegelijk de aanbestedende overheid volledig te vrijwaren tegen elke eis tot schadevergoeding vanwege derden (aannemers, studiebureaus, buren, etc …).
Naast bovenvermelde boeten dient de aannemer alle bijkomende kosten voor verzekeringen, enz … te vergoeden.
19 DEEL II: TECHNISCHE BEPALINGEN Artikel 0. Algemene voorwaarden – inrichting en coördinatie van de werf. Het artikel “Algemene voorwaarden – inrichting en coördinatie van de werf” is van toepassing op alle verdere artikels van dit bestek, tenzij er in die artikels uitdrukkelijk wordt van afgeweken. Alle kosten, leveringen en werken die aan deze “Algemene voorwaarden – inrichting en coördinatie van de werf” verbonden zijn, zijn ten laste van de aannemer en dienen vervat te zijn in de eenheidsprijzen van de verder beschreven werken. Art. 0.1. De bouwplaats De werf bevindt zich in en rond het Sluisgebouw te Kallo. Het gebouw blijft gedurende de uitvoering der werken in gebruik. De aannemer zal dan ook met grote zorg de werken uitvoeren, met alle respect voor de gebruikers, bezoekers, planten, bouwwerken, meubilair, wegenis en andere infrastructuur, die zich op en rond de werf bevinden. Bij eventuele schade aan de roerende of onroerende goederen, veroorzaakt door de aannemer of zijn onderaannemers of leveranciers, worden deze goederen in de oorspronkelijke staat hersteld. De herstellingswerken zijn ten laste van de aannemer en zullen verplicht worden door uitgevoerd door specialisten in het vak. Art. 0.2. Bekwaamheid van de uitvoerder Door het indienen van zijn offerte erkent de inschrijver zijn bekwaamheid tot de uitvoering van de werken volgens de voorschriften vervat in de technische bepalingen van het lastenboek. Art. 0.3. Toegankelijkheid van de werf De aannemer zal zich ter plaatse kunnen vergewissen van de aard van de toegangswegen en van de toegankelijkheid van de werfzones. Hij zal zijn transportmiddelen, leveringen en opslag van materialen en zijn werfinrichting aanpassen aan deze specifieke situatie en houdt in zijn offerte rekening met de plaatselijke omstandigheden. De uitvoerder dient erop toe te zien dat zijn werken geen hinder veroorzaken aan de normale toegangen en de nooduitgangen van de verschillende gebouwen, lokalen of verdiepingen. Art. 0.4. Inrichting van de werf - werkzone Alle kosten voor de inrichting van de werf dienen in de inschrijvingsprijs vervat te zijn, ze worden verdeeld over de verschillende artikels van het bestek. Voor het uitvoeren van de werken zal de aannemer gebruik maken van alle nodige materiaal, ladders, schoringen, stellingen, afsluitingen, veiligheidssignalisatie, enz... Hij moet zich hierbij gedragen volgens de wettelijk van kracht zijnde politie- en bouwreglementering en volgens het ARAB. Hij stelt tevens alle nodige middelen ter beschikking teneinde het Bestuur toe te laten de werken op een normale en veilige manier te controleren. In deze aanneming zijn eveneens inbegrepen : het gebruik van beschermings- en veiligheidsmiddelen volgens de voorschriften van het A.R.A.B. t.o.v. voorbijgangers, werk- en toezichtpersoneel enerzijds en t.o.v. plaatselijke voertuigen, installaties en de omringende omgeving en bouwelementen, dit vanaf de aanvang der werkzaamheden tot en met de dag van de voorlopige oplevering. het plaatsen van afsluitingen die de toegang tot de werf verhinderen voor onbevoegden en het aanbrengen van reglementaire opschriften en signalisatie. het opruimen van de werf: regelmatig verwijderen van alle puin en afval buiten het domein en het proper houden van de werf. alle door de aannemer nodig geachte of verplichte hulpmiddelen en alle daaraan verbonden kosten, leveringen en werken tijdens de ganse duur der werkzaamheden. Het terrein rond de gebouwen wordt beschouwd als werkzone. De aannemer dient voor de uitvoering van zijn werken zich zodanig te schikken en te organiseren dat alle werkzaamheden strikt en uitsluitend binnen deze voorziene werkzone hun verloop kunnen hebben. Het is de aannemer op generlei wijze toegelaten buiten deze werkzone te treden, zelfs niet voor de stapeling van materialen of gronden.
20 Bezetting van de werkstrook Van de in te nemen gronden en werkzones dient door de aannemer een “plaatsbeschrijving vóór de aanvang van de werken” opgesteld en ter ondertekening aan de eigenaar of uitbater van het perceel of door de beheerder van het openbare domein en de leidend ingenieur voorgelegd. Bij betwisting van de gegevens dient de aannemer een tegensprekelijk plaatsbezoek te organiseren en een aanvullende plaatsbeschrijving, ondertekend door alle partijen, op te stellen. De aannemer dient bijzonder oplettend te zijn wat betreft de sluiting van de afsluitingen die toegang geven tot het werkterrein. De afgegraven teelaarde en de dieper gelegen uitgegraven gronden zijn verplichtend, binnen de voorziene werkzone op het perceel zelf, gescheiden te stapelen. De afvoer van de teelaarde en de daaronder gelegen eerste meter uitgraving van elk der percelen is niet toegelaten. Enkel bij bouwputten van grote kunstwerken mag de overtollige teelaarde en bovenste eerste meter worden afgevoerd. Het aantal doorgangen in de afsluitingen is tot een minimum beperken en deze zijn zo vlug mogelijk in de oorspronkelijke staat herstellen. Naargelang van de vooruitgang van de werken, de terreinen met inbegrip van de afsluitingen, muren, afwatering, .enz, evenals de openbare wegen die gebruikt werden als toegang tot de werf in hun oorspronkelijke staat herstellen. De aanwezigheid van draineerbuizen tegensprekelijk laten vaststellen en laten ondertekenen door de eigenaar of uitbater van het perceel of door de beheerder van het openbare domein en door de leidend ingenieur. Deze plaatsbeschrijving dient alle gegevens te bevatten over de draineerbuizen, zoals diameter, materiaal, tussenafstanden, ligging t.o.v. vaste merktekens, ... enz. Plaatsherstel na de werken De aannemer herstelt de bouwplaatsen, de werkzones en alle andere plaatsen die schade geleden hebben als gevolg van de werken, in hun oorspronkelijke staat, met uitzondering van de aanplantingen van struiken, bomen en gewassen en dit tot algehele voldoening van de betrokken Openbare Besturen en Diensten, de eigenaars, huurder en/of gebruikers. Deze werken moeten binnen de kortst mogelijke tijd worden uitgevoerd. Binnen deze werkzone dient de aannemer de volgende maatregelen in acht te nemen: De bovenste laag van de aanvulling bestaat, op een hoogte van minstens 30 cm uit teelaarde. Deze teelaarde wordt bij de uitgravingen zorgvuldig afgenomen en afzonderlijk geborgen en na de voltooiing van de werken teruggeplaatst. Het terrein in de werkzone wordt na voltooiing der werken zorgvuldig op zijn oorspronkelijk profiel gebracht, uitgezonderd in de zones waar aanaardingen voorzien zijn. Geen enkele boom of struik mag geveld worden zonder de toelating van de leidend ambtenaar. De terreinen dienen afgewerkt te worden in functie van de vooruitgang der werken. In het geval van onmogelijkheid tot goede afwerking door de aanwezigheid van stenen in de bestaande toestand dient afhankelijk van de situatie plaatselijk de teelaarde gezeefd te worden in weiland en in akkerland de bovenste laag grond (tot halve meter diep boven de sleuf) gezeefd te worden. Het zeven dient verplicht op de werf of in de onmiddellijke omgeving van de werf te geschieden zodat controle door het bestuur mogelijk is. Art. 0.5. Verwijderen van afbraakmateriaal en afval. Het verwijderen van alle afvalmateriaal buiten het domein, is ten laste van de aannemer. Het puin wordt regelmatig en ook na elk verzoek van het Bestuur afgevoerd. Het storten van afvalmateriaal gebeurt overeenkomstig de voorschriften van VLAREM. Art. 0.6. Aansluitingen Elektriciteit en water worden door het bestuur ter beschikking gesteld van de aannemer ten behoeve van de uitvoering van de werken. Art. 0.7. Keuze van de materialen – technische fiches. Voor alle materialen en producten beschreven in dit bestek moet de aannemer de technische fiches, documentatie, attesten, stalen, kleurkaarten e.d. ter goedkeuring voorleggen. Teneinde de uitvoering van de werken niet te vertragen zal de uitvoerder binnen de 15 dagen na de ontvangst van het aanvangsbevel een gedetailleerde lijst bezorgen met opsomming van de te verwerken materialen en producten voor elk artikel.
21 De technische fiches van de toegepaste materialen en producten moeten ten laatste 30 dagen voor deze verwerkt worden op de werf, voorgelegd worden aan de leidend ambtenaar. De monsters en modellen, die door de leidend ambtenaar voor uitvoering zijn aanvaard, blijven op de bouwplaats tot op het ogenblik dat het laatste stuk van het genre waarvoor het model kan gebruikt worden, is geplaatst. Alle technische fiches dienen in het Nederlands te worden voorgelegd. Indien deze niet beschikbaar zijn in het Nederlands heeft het bestuur het recht om aan de aannemer een vertaling naar het Nederlands te vragen. Het vertalen van technische fiches op vraag van het bestuur is ten laste van de aannemer en is inbegrepen in huidig artikel. Art. 0.8. Vergunningen. Alleen de principiële toelatingen die voor de uitvoering van de opdracht zelf nodig zijn moeten door de aanbestedende overheid worden bezorgd. Het verkrijgen van de vergunningen nodig voor de uitvoering van de werken en alle andere verrichtingen en verplichtingen die er aan onderworpen zijn vallen ten laste van de aannemer. Art. 0.9. Beschermende maatregelen De aannemer voorziet ten allen tijde de nodige beschermende maatregelen om schade te voorkomen aan bestaande constructies, aan de omgeving en aan reeds uitgevoerde werken. Het herstellen of reinigen van beschadigde of bevuilde elementen, als gevolg van onvoldoende bescherming, is volledig ten laste van de aannemer. Art. 0.10. Uitvoering van de werken De werken zijn uit te voeren volgens de gegevens van de eventuele plannen, het lastenboek en de inlichtingen die door het Bestuur worden verstrekt tijdens de uitvoering van de werken. Voor de werken die niet overeenkomstig de documenten zouden uitgevoerd worden, heeft het Bestuur het recht om deze door de aannemer ten zijnen laste te laten afbreken en te vernieuwen. De aannemer blijft verantwoordelijk tegenover de opdrachtgever, zelfs indien hij de aanneming geheel of gedeeltelijk aan onderaannemers toevertrouwt. In de inschrijvingsprijs dienen alle leveringen, werken en aanpassingen inbegrepen te zijn, nodig voor een vakkundige afwerking in normale omstandigheden, zelfs indien sommige details niet expliciet beschreven zijn in de hiernavolgende technische bepalingen. De aannemer mag geen werk uitvoeren dat aanleiding geeft tot een wijziging van de eenheidsprijs, zonder voorafgaandelijke schriftelijke opdracht van de opdrachtgever. Bij ontstentenis van de voorafgaandelijke en schriftelijke bestelling, zal een meerwerk niet verrekend worden. Art. 0.11. Coördinatie en planning De aannemer maakt binnen de veertien (14) dagen na de toekenning der werken een algemene planning en gedetailleerde planning, inclusief fasering + lijsten op telkens met aanduiding van de kritieke paden, data van levering plannen, goedkeuring monsters/stalen, periodes rondgangen, e.d. Deze planning wordt ter goedkeuring aan de leidend ambtenaar voorgelegd. De leidend ambtenaar is gemachtigd wijzigingen aan deze planning aan te brengen, in overleg met de aannemer. De leidend ambtenaar kan telkens het dit nodig acht een nieuwe planning der werken eisen van de aannemer. Er wordt dus geen rekening gehouden met het feit dat een bepaalde onderaannemer niet onmiddellijk met zijn werken kan beginnen, dat hij tijdelijk de werken zal moeten onderbreken, of bespoedigen, dat hij tijdelijk slechts op verminderde kracht kan werken, of dat de volgorde in de uitvoering der werken zoals door hem voorzien zal moeten gewijzigd worden. In deze planning moet de aannemer rekening houden met de vorstperiode en de verlofperiodes. Gelijktijdig uit te voeren opdrachten. Tegelijkertijd met de uitvoering van zijn werken kunnen ook andere werken door derden, zoals werken aan nutsleidingen of andere bouwtechnische installaties, e.a. uitgevoerd worden, die door de aanbestedende overheid bevolen of toegelaten worden. De aannemer mag zich daarenboven niet verzetten, noch hinder veroorzaken, noch bezwaren maken, noch vergoeding of termijnverlenging vragen wegens de doorgang of het tijdelijk in gebruik nemen van terreinen door andere aannemers binnen de grenzen van zijn bouwplaats, voor zover de aanbestedende overheid zulks toelaat of beveelt. De aannemer moet overleg plegen met de andere aannemers, en zo nodig een gemeenschappelijk werkprogramma opmaken, dat vóór de aanvang der werken moet medegedeeld worden aan de aanbestedende overheid. Het Bestuur behoudt zich het recht voor om eenzijdig wijzigingen aan de werken aan te brengen. Ten gevolge van deze wijzigingen beslist het Bestuur eventueel tot de verlenging of de verkorting van de uitvoeringstermijn.
22 Art. 0.12 - Algemene organisatie van de bouwplaats Vooraleer over te gaan tot de uitvoering van installatiedelen waarbij de kennis van de ligging van de openbare nutsleidingen (incl telecom en datacomgeleidingen) noodzakelijk is, dient de aannemer de plans i.v.m. de ligging van deze nutsleidingen bij de betrokken instanties op te vragen op zijn verantwoordelijkheid. Ingeval werken op een (gebouw)site zal ook bij de site-verantwoordelijke plans worden opgevraagd inzake technische leidingen op verantwoordelijkheid van de inschrijver. Het behoort eveneens tot zijn verantwoordelijkheid dat aan de nutsleidingen en technische leidingen geen schade berokkend wordt. Indien de aannemer toch schade berokkent aan nutsleidingen en/of andere technische leidingen, is hij aansprakelijk voor het vergoeden van de herstelling van de berokkende schade. Bij onbeschikbaarheid van plans met technische leidingen zal de inschrijver overgaan tot peilingen teneinde mogelijke technische leidingen op te sporen. Dit maakt integraal deel uit van de opdracht. 1)
Veiligheid en orde op de bouwplaats
De bepalingen worden aangevuld met art. 30 § 1 & 2 VL 100 van 2002 en de richtlijn 92/57/EEG van de Europese Raad van 24-06-1992, de Welzijnswet van 4 augustus 1996, gewijzigd bij de wetten van 13 februari 1998, 28 februari 1999 en 5 maart 1999, en haar uitvoeringsbesluiten (BS 07-02-01). De aannemer is verantwoordelijk voor het behoud van alle merktekens welke op het terrein voorkomen en in het bijzonder van deze waarvan het bestaan vermeld is op de plannen die hem door de leidend ambtenaar ter beschikking zijn gesteld. Dienaangaande zal hij de richtlijnen van de leidend ambtenaar in acht nemen. De aannemer zorgt ervoor dat de signalisatie van het werk, inbegrepen op publieke weg, zowel als alle berichten en mededelingen aan het publiek, die hem zijn opgelegd door wettelijke, reglementaire of contractuele bepalingen, strikt overeenkomen met de wettelijke bepalingen op het gebruik der talen in bestuurszaken. De aannemer is er tevens toe gehouden de nodige maatregelen te treffen opdat de materialen tijdig op de werf zouden aangevoerd worden, om het even in welke toestand de wegen en de vervoermogelijkheden zich bevinden. De aannemer die verondersteld wordt zich rekenschap gegeven te hebben van de moeilijkheden die hieruit zouden kunnen voortvloeien mag hiervoor geen oorzaak tot vertraging of schadeloosstelling inroepen. De aannemer dient zijn volledige medewerking te verlenen aan het opvolgen en verbeteren van de veiligheid en dient tevens al de nodige maatregelen te nemen inzake veiligheid en gezondheid op de bouwplaats overeenkomstig het KB van 25 januari 2001 betreffende tijdelijke en mobiele bouwplaatsen. a) Informatieplicht De bijzondere aandacht van de inschrijvers wordt gevestigd op de informatieplicht inzake veiligheid en hygiëne zoals deze voortvloeit uit de geldende wettelijke en reglementaire bepalingen en uit de van kracht zijnde collectieve arbeidsovereenkomsten. Elke onderneming dient haar op de werf tewerkgestelde werknemers duidelijk te informeren over de veiligheids- en gezondheidsmaatregelen o.a. door middel van voorlichting, toolboxmeetings en werkvergunningen (interne communicatie). b) Veiligheids- en gezondheidsplan De aanbestedende overheid hecht veel belang aan de veiligheidsmaatregelen die de aannemer treft op zijn bouwwerf. Het veiligheids- en gezondheidsplan in bijlage maakt integraal deel uit van het bijzonder bestek. Tijdens de uitvoering waakt de aannemer erover dat alle wettelijke en reglementaire bepalingen inzake veiligheid worden nageleefd door hemzelf en door zijn onderaannemers, evenals de aanwijzingen zoals deze voortvloeien uit het veiligheids- en gezondheidsplan. Hij zal volledige medewerking verlenen aan de veiligheidscoördinator bij de uitvoering van diens opdracht en gevolg geven aan zijn aanbevelingen. Alle veiligheids- en preventiemaatregelen vormen een aannemingslast. c) Veiligheidscoördinator De aanbestedende overheid zal conform het KB van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen (BS 07-02-2001) een veiligheidscoördinator ontwerp en/of verwezenlijking aanduiden en vergoeden. 2) Inrichting bouwplaats en toegang tot de werven De aannemer dient een inrichtingsplan van de bouwplaats ter goedkeuring voor te leggen aan de leidende ambtenaar en aan de veiligheidscoördinator. De toegang tot de werf wordt door de hoofdaannemer gecontroleerd en geschiedt onder zijn verantwoordelijkheid. Aan onbevoegden wordt de toegang tot de werf ontzegd door de aannemer. 3)
Specifieke maatregelen
Het verzekeren van de toegang tot de aangelanden is ten laste van de aannemer. Hij plaatst zo nodig tijdelijke voetgangersbruggen en/of verkeersbruggen om de toegang tot de gebouwen of bedrijvenpanden te verzekeren. Hij dient er steeds voor te zorgen dat fietsers en voetgangers op een veilige en propere manier hun bestemming kunnen bereiken. Het leveren, plaatsen en later terug wegnemen van de tijdelijke verkeersbruggen tijdens de uitvoering van de werken is een last van de aannemer.
23 Het leveren, plaatsen en verwijderen van de tijdelijke voetgangersbruggen is een last van de aanneming. Voetgangersbruggen: − hebben een minimale breedte van 1,20 m − hebben een lengte van minimaal de sleufbreedte + 1 m − zijn voorzien van een leuning van minimaal 1 zijde − zijn slipvrij − zijn stabiel 4) Milieumaatregelen Gedurende de werken houdt de aannemer zich aan de voorschriften zoals deze bepaald zijn in VLAREM I en II. Het is de aannemer ten strengste verboden afvalstoffen te laten rondslingeren, te sluikstorten, te verbranden, te begraven e.d. op de werf en in de nabijheid van de werf, zelfs wanneer de eigenaar van het perceel hiervoor gebeurlijk de goedkeuring zou geven. Het is de aannemer gedurende de werken ten strengste verboden om nieuwe lozingspunten te creëren (ook niet kortstondig!) van DWA-afvoer naar grachten, beken en/of rivieren. De aannemer zal op de werf alle voorzorgsmaatregelen nemen ter voorkoming van grondverontreiniging door oliën of brandstoffen. In het veld opgestelde machines (o.a. bemalingpompen, groepen e.d.) en voorraadtanks zijn met passende lekbeveiligingsconstructies uit te rusten (conform de VLAREM voorschriften). Geluid- en trillingshinder moet op de werf worden beperkt. Hiervoor wordt verwezen naar de richtlijnen “Bouwmateriaal en Bouwmachines” van de Europese Gemeenschap en overgenomen door het Besluit Vlaamse Executieven van 30/7/92. Inbreuken hierop kunnen aanleiding geven tot het onmiddellijk stilleggen van de werf en onmiddellijke verwijdering van de werf van de verontreinigende toestellen en machines. a)
Afvalstoffen
Selectieve en gescheiden inzameling van afvalstoffen en bouwafval op de werf De aannemer is verplicht op een selectieve wijze bouw- en wegenisonderdelen te slopen en op een gescheiden wijze te verzamelen en af te voeren, inclusief het op selectieve wijze inzamelen van afvalstoffen. De selectieve inzameling is minstens op elke werf te voorzien voor de volgende fracties: • gevaarlijk afval • schoon puin (niet verontreinigd) • metaal • restfractie De selectieve inzameling geschiedt in hiervoor geschikte containers en/of andere zakverpakkingen. Elke container of zakverpakking dient voorzien te worden van een duidelijk en blijvend opschrift. Gevaarlijk afval moet op wettelijke wijze worden opgeslagen en afgevoerd. Selectieve sloop Er moet door de aannemer naar gestreefd worden de deelfracties van het puin en afval met volgende rangorde van prioriteiten te behandelen en/of te verwerken: • rechtstreeks herbruik op de werf • recyclagebedrijf • sorteerbedrijf • storten of verbranden Door de aannemer is voor elk van de afvalstoffen en puin vóór de aanvang van de werken een planvoorstel inzake afvoer- en behandeling aan de bouwheer ter goedkeuring voor te leggen. Afvoer van afvalstoffen en puin De aannemer staat in voor de selectieve afvoer van alle afvalstoffen naar een erkend sorteer- en recyclagebedrijf of stortplaats. Alle puin is door de aannemer rechtstreeks af te voeren naar een puinbreekinstallatie. De aannemer dient ter bewijsvoering een kopie van elke vervoerbon of stortbon aan de bouwheer over te maken. Opbraak asbestcementbuizen
24 De aannemer is verplicht bij opbraak van asbesthoudende materialen te werken volgens de bepalingen van het Koninklijk besluit van 16 maart 2006 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan asbest (B.S. 23/3/2006). De bewijzen dienen voorgelegd te worden dat de betrokken werknemers een opleiding hebben genoten die beantwoordt aan de voorwaarden van dit Koninklijk Besluit. De aannemer is verplicht bij opbraak van asbestcementbuizen een selectieve opbraak en afvoer met een afzonderlijke container te voorzien, ongeacht de grootte van de diameter van de leiding (ook indien di < 300mm). Art. 0.13. Werfpaneel Op de bouwplaats wordt op 1 plaats, aan te duiden door het Bestuur, een werfpaneel opgesteld. Dit paneel dient volledig in overeenstemming te zijn met de huisstijl van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Het werfpaneel bestaat uit verschillende borden: Bovenste bord: Afmetingen: 2500 mm x 400 mm Vermelding: het logo van de Vlaamse overheid met de tekst: “Vlaamse overheid” Kleur bord: wit Logo: leeuw zwart RAL 9017, klauwen en tong rood RAL 3020; hoogte 300 mm Logo met tekst gecentreerd Tekst: lettertype Arialbold; letterhoogte 152 mm. -
2de bord: Tussenafstand met bovenste bord: 66 mm Afmetingen: 2500 mm x 600 mm Vermelding: bondige omschrijving van de aard van het werk. Kleur bord: wit Tekst in kleine letters met beginhoofdletter; gecentreerd Tekst: lettertype Arialbold; letterhoogte 165 mm.
-
Volgende bord(-en): Tussenafstand met 2de bord: 66 mm Afmetingen: 2500 mm x hoogte afhankelijk van de informatie Vermelding: de opdrachtgever naast de tekst “opdrachtgever” de eventuele bestemming van het gebouw naast de tekst “bestemming” de ontwerper en de persoon die het werk zal leiden naast de tekst “ontwerp en leiding” eventueel bijkomende nuttige vermeldingen Kleur bord: wit Tekst in kleine letters met beginhoofdletter; links uitgelijnd vaste tekst: lettertype Arialbold; letterhoogte variabele tekst: lettertype Arialbold; letterhoogte 84 mm.
53
mm.
Van dit laatste type moeten volgende borden zeker voorzien zijn (niet-limitatieve lijst): opdrachtgever, leidend bestuur, ontwerper, ingenieur stabiliteit, ingenieur speciale technieken, veiligheidscoördinator, eventueel de eigen (onder)aannemers. Voorbeeld van dergelijke borden:
25 Art. 0.14. Werfkeet Er wordt een werfkeet ter beschikking gesteld van het bestuur overeenkomstig de bepalingen van art. 30§3 van het typebestek nr. VL100 van 2002. Naast de in dit artikel beschreven uitrustingen voorziet de aannemer in de werfkeet ook volgende voorzieningen : een koffiezet, een waterkoker en voldoende koppen voor koffie en thee tijdens de werfvergaderingen een frigo met frisdrank De werfkeet moet behoorlijk geïsoleerd, verwarmd, verlicht, verlucht en bewaakt worden. In de werfkeet moet een draadloze internetverbinding ter beschikking gesteld worden. Art. 0.15. Ter beschikking stellen van gronden of van lokalen Er worden door het opdrachtgevend bestuur geen lokalen ter beschikking van de aannemer gesteld. Alle lokalen (opslagloodsen voor materiaal, schaftlokaal, kleedkamer, sanitair, enz...) worden door de aannemer zelf en op zijn kosten voorzien. Deze lokalen zullen worden opgesteld op een plaats welke door het opdrachtgevend bestuur zal worden aangeduid. Artikel 0 : Aard van de overeenkomst : Pro Memorie :
alle kosten, leveringen en werken die aan deze algemene bepalingen en voorschriften van artikel 0 verbonden zijn, zijn ten laste van de aannemer en dienen vervat te zijn in de eenheidsprijzen van de verder beschreven werken.
II. TECHNISCHE BEPALINGEN FASERING DER WERKEN Het bestuur heeft de werken onderverdeeld in uitvoeringsfases die strikt worden aangehouden om zoals hierboven vermeld de hinder tot een minimum te beperken. De aannemer dient er zich van te vergewissen voor aanvang van de specifieke uitvoeringsfases dat alle voorzorgen zijn genomen om de werken vlot te laten verlopen. De aandacht wordt gevestigd op het feit dat er tijdens ontwerpfase is vastgesteld dat er 2 cm grondwater aanwezig was in de kruipruimtes. Fase 1: Fase 2: Fase 3: Fase 4:
Fase 5:
Fase 6: Fase 7: Fase 8: Fase 9: Fase 10: Fase 11:
Aanleg nieuwe riolering in het hoofdgebouw. De rioleringen worden aangelegd volgens plan in de kelder – kruipruimtes en de keuken. Bestaande riolering (welke achteraf dient verwijderd te worden) blijft in deze fase voorlopig behouden. Aanleg nieuwe riolering rondom het gebouw. Bestaande riolering (welke achteraf dient verwijderd te worden) blijft in deze fase voorlopig behouden. Leveren en plaatsen van de regenput en de IBA. Aanleg nieuwe sanitaire leidingen in het hoofdgebouw. De sanitaire leidingen worden aangelegd volgens het tracé vermeld op de ontworpen plannen. Bestaande sanitaire leidingen (welke achteraf dienen verwijderd te worden) blijven in deze fase voorlopig behouden. Heraansluiten van de sanitaire toestellen aan de nieuwe riolering waarbij de volgorde is bepaald als volgt: 1. Alle toestellen gelijkvloers 2. Vanaf gelijkvloers stelselmatig naar de hoogste verdiepingen Verwijderen van bestaande riolering volgens plannen Demonteren en opnieuw monteren van de sanitaire leidingen ter hoogte van de drukverhogings-installatie. Demonteren en monteren van de waterontharder. Demonteren en monteren van de warmwaterinstallatie. Heraansluiten van de sanitaire toestellen waarbij de volgorde idem is zoals vermeld in Fase 5. Verwijderen van bestaande sanitaire leidingen volgens plannen
STUDIES In aanloop van dit bestek zijn 2 studies opgemaakt. Studie 1 behandelt het bestaande afwateringsstelsel, studie 2 de sanitaire leidingen. De resultaten van deze studies zijn terug te vinden in bijlage 2 en zijn enkel ter info bijgevoegd teneinde de inschrijver de noodzakelijke achtergrond mee te geven.
BODEMSANERINGSDECREET EN HAAR UITVOERINGSBESLUIT (VLAREBO HOOFDSTUK X) Het Bestuur zal het technisch verslag overmaken (zie bijlage 3). Alle grondoverschotten, kunnen aangewend worden ‘als bodem’ of ‘in of als bouwstof’ (bouwkundig bodemgebruik), dienen door de aannemer te worden afgevoerd en verwerkt volgens de geldende wetgeving. Hiervoor zijn volgende posten voorzien in de meetstaat: • afvoer en verwerking van grondoverschotten met milieuhygiënische code “211” en ”410”
De aannemer staat in voor de selectieve uitgraving en stapeling van de bodem die wordt bedoeld met het ondiep grondwerk. Deze bodem dient bij voorkeur terug in het werk worden aangewend of, wanneer dit niet mogelijk is, binnen een ander werk ‘als bodem’ of ‘in of als bouwstof’ (bouwkundig bodemgebruik) conform de uitspraak binnen het technisch verslag. Wordt bedoeld met ondiep grondwerk: • Eventuele uitgegraven bodem (grondwerk) onder IV-1.1.2.2., IV-1.1.2.3 en IV-1.1.2.4, respectievelijk opbraak van verhardingen, lijnvormige elementen en buizen/kokers met dien verstande dat de verharding, lijnvormig elementen, buizen/kokers, (onder)fundering en eventuele omhulling in het kader van het Vlarea worden afgevoerd. • Afgraving en uitgraving van bodem onder IV-2. droog grondverzet naast bestaande weginfrastructuur • Uitgegraven bodem voor de aanleg van huisaansluitingen of aansluitingen op bestaande riolen in de zone waar de nutsleidingen liggen. De inschrijver houdt er rekening mee dat de uitgegraven bodem, vanwege de mogelijke vermenging met (onderdelen uit) de verharding, de huidige of vroegere functie (als wegonderdeel bijvoorbeeld), de ligging (naast de rijweg), … niet voldoet aan de normen voor vrij hergebruik als bodem (I-V of II-V) maar wel aan de normen voor niet vormgegeven bouwstof (bouwkundig bodemgebruik). Het Bestuur staat in voor de eventueel bijkomend gevraagde beproeving van de gestapelde hopen en draagt hiervoor de kosten alsook van de eventueel bijkomend gevraagde rapportage naar derden. De aannemer kan geen extra kosten rekenen voor de termijn die hiervoor nodig is. Gelet op de voorziene aanwending worden kosten voor fysische scheiding, tenzij anders bepaald in het bestek of de meetstaat, niet vergoed.
II. 1 PRESTATIE 1: KALLO SLUISGEBOUW - AFKOPPELING RWA-DWA AFVOERLEIDINGEN De indeling van onderhavig bestek is deze van het “Standaardbestek 250”, versie 2.2. Alle technische bepalingen uit dit Standaardbestek 250 zijn van toepassing voor de artikels vermeld in de technische bepalingen van dit bestek voor prestatie 1.
GEDRAGSCODE BIJ INFRASTRUCTUURWERKEN Werkmethode -
-
In het kader van dit bestek is een specifieke fasering opgenomen. De aannemer dient als dusdanig zijn werf te organiseren dat de hinder voor aangelanden en verkeer tot een minimum beperkt blijft. Hierbij wordt onder meer rekening gehouden met omleidingen en toegankelijkheid. De werkfases dienen in elk geval zo opgevat te worden dat opbraak, aanleg van riolering en herstel van wegenis als één aaneengesloten geheel vorderen. Eens de werken aangevangen, moet non-activiteit op de werven vermeden worden. Enkel duidelijke, onbesmeurde en onbeschadigde signalisatie, barelen, schuttingen mogen worden gebruikt. De werken dienen een ordelijk verloop te hebben, o.a. stapeling van materialen, opstelling van machines, beperking van stofvorming of modder, goede planning en opeenvolging van de diverse activiteiten e.d.
Materieel De aannemer zal er aandacht aan besteden enkel materieel te gebruiken dat aangepast is aan de lokale omgeving en de grootte van de opdracht. Hierbij gaat de aandacht vooral uit naar: - Grootte van het materieel - Geluidshinder en trillingen - Uitscheiding van uitlaatgassen - Stofhinder, plasvorming of modderige toestanden - Wendbaarheid - Mogelijk risico voor schade aan eigendommen Werknemers -
Het personeel van de aannemer moet in het bezit zijn van een identificatie. Alle werknemers moeten een identificatie op hun bovenkledij of hoofddeksel dragen. Het aannemerspersoneel moet tegenover iedereen op en langs de werken en onder alle omstandigheden, handelen met beleefdheid en het grootste respect. De leidend ambtenaar kan verzoeken om de verwijdering van de werf van elke werknemer die zich niet houdt aan de opgelegde gedragscode. Het aannemerspersoneel moet rekening houden met elk redelijk verzoek van de bevolking. Verzoeken waarvan geoordeeld wordt dat zij niet tot de normale taken van de aannemer behoren, zullen onmiddellijk worden doorverwezen naar de leidend ambtenaar.
-
Personen met klachten worden aangeraden rechtstreeks contact op te nemen met de werfleiding. Elke klacht, mondeling of schriftelijk, moet binnen 24 uur worden doorgegeven aan de leidend ambtenaar.
Klachten
Informatieverstrekking - De aannemer zal zich, conform het bestek, strikt houden aan de goedgekeurde planning. - De aannemer dient steeds wanneer een garage of toegang tijdelijk onbereikbaar wordt de eigenaar minimum 24u op voorhand schriftelijk te verwittigen.
Onderaannemers - De aannemer zal alle onderaannemers opdracht geven om zich te houden aan deze instructies. - De aannemer wordt verantwoordelijk gesteld voor het al dan niet naleven van de gestelde eisen door de onderaannemers.
HOOFDSTUK II – ALGEMENE BEPALINGEN 5.
Meetmethoden voor hoeveelheden
5.2.5. Afkortingen en eenheden Aan de lijst van gebruikte afkortingen worden volgende maateenheden toegevoegd: • Si = inwendige sectie van leiding • A = inwendige sectie van leiding • dm = decimeter 2 = vierkante decimeter • dm • dm³ = kubieke decimeter • l = liter Indien het “uitgevoerd” maaiveldpeil “H” hoger ligt dan het op het plan aangegeven maaiveldpeil, wordt dit voor de bepaling van “H” slechts aanvaard, wanneer dit het gevolg is van noodzakelijke, onafhankelijk van de aannemer, gestelde wijziging(en) welke aanvaard zijn door het Bestuur en het studiebureau. 6.
Inbegrepen prestaties en leveringen
6.1.
Materialen beschikbaar gesteld door de aanbestedende overheid
6.1.1. Wegnemen op win- en stapelplaatsen, vervoer en aanbrengen van materialen Tenzij andersluidende bepalingen in het bijzonder bestek zijn herbruikmaterialen afkomstig van onderhavige aanneming. De in onderhavige aanneming te herbruiken materialen worden, voor zover hierdoor geen hinder ontstaat voor de aangelanden, voor het eventueel toe te laten verkeer of voor nog uit te voeren aanpassingswerken aan de installaties van de nutsmaatschappijen of andere diensten, ter plaatse gestapeld. Het wegnemen op de stapelplaatsen, het vervoer en het aanbrengen van de materialen zijn voor rekening van de aannemer.
6.2
Materialen waarvan de aanbestedende overheid eigenaar blijft • Wanneer de aanbestedende overheid eigenaar wenst te blijven van bepaalde materialen afkomstig van werken zoals vellen, affrezen, opbreken, uitgraven, enz., omvatten de posten eveneens: - het sorteren, het schoonmaken, het laden, het vervoeren binnen een straal van hoogstens 15 km buiten de grenzen van de bouwplaats; - het lossen op de plaats van hergebruik of op de opslagplaats en het opslaan van de nog bruikbare materialen.
• Als de teruggewonnen hoeveelheid materialen kleiner is dan 90 % van de hoeveelheid die volgens een plaatsbeschrijving op tegenspraak terug te winnen is, dan wordt de ontbrekende hoeveelheid door de aannemer op zijn kosten geleverd.
6.3
Materialen te leveren door de aannemer • De door de aannemer te leveren materialen worden geleverd op de plaats van verwerking. • De materialen zijn steeds nieuw, tenzij de opdrachtdocumenten hergebruikte materialen toelaten.
8.
Controles
8.1.
Indeling in vakken en deelvakken
8.1.3. Rioleringen en/of fundering, omhulling en aanvulling van de buisleiding 8.1.3.1. Controle op zandcement Binnen een deelvak is minimaal 1 slagsondeproef uit te voeren om de 50 m, exclusief de slagsondeproef in bouwput van kunstwerken (zie art. IV-3.3.2.2.) Voor de controle op het zandcement wordt een deelvak gelijkgesteld aan 200 m voor leidingen. Voor bouwputten wordt een deelvak gelijkgesteld aan 100 m³ zandcement. 8.1.3.2. Verdichting van de aanvulling Voor de controle van de verdichting van de aanvulling wordt de vaksgewijze controle gelijkgesteld aan deze voor het lengteprofiel en waterdichtheid. Binnen een deelvak is minimaal 1 slagsondeproef uit te voeren om de 50 m, exclusief de slagsondeproef in bouwput van kunstwerken (zie art. IV-3.3.2.2.) 8.1.3.4. Lengteprofiel Elk vak wordt onderverdeeld in deelvakken, afgebakend vanaf de stroomafwaartse inspectieput of kunstwerk (de inspectieput zelf niet inbegrepen) tot en met de eerstvolgende stroomopwaarts gebouwde inspectieput of kunstwerk. Een deelvak wordt eveneens geweigerd wanneer een afwijking in het lengteprofiel optreedt waarbij de gravitaire afvoer in het gedrang komt. (VII.1.3.3).
8.3.
Berekening van kortingen wegens minderwaarde verhardingen
8.3.1. Onvoldoende dikte of hoogte Bij de berekening van de gemiddelde dikte of hoogte (zowel voor de controle als bij de berekening van de korting) worden de in rekening gebrachte individuele dikten naar boven toe beperkt tot 1,1 maal de nominale dikte of hoogte. 8.3.2. Onvoldoende druksterkte Bij de berekening van de gemiddelde druksterkte (zowel voor de controle als bij de berekening van de korting) worden de in rekening gebrachte individuele druksterkten naar boven toe beperkt tot 1,2 maal de vereiste gemiddelde druksterkte. 11.
Nauwkeurigheden en toleranties
11.1. Voorgeschreven nauwkeurigheden en toleranties Volgende nauwkeurigheden dienen door de aannemer te worden gerespecteerd:
• uitzetting van de assen van riolen e.d. : + of – 5cm • uitzetting van de as van een weg, waterlopen, e.d.: + of – 5cm • inplanting van inspectieputten: binnen de voorziene grondverwervingzone en t.o.v. de voorziene x, y-coördinaten + of – 1m • afpaling van perceelsgrenzen: + of – 5cm • nauwkeurigheden van weg- en waterloopprofielen, bouwputten: volgens de bepalingen van Hoofdstuk IV van het Standaardbestek 250 • nauwkeurigheden lengteprofiel van riolen e.d.: volgens Hoofdstuk VII van het Standaardbestek 250.
11.2 Controles De controle inzake nauwkeurigheid van het uitzetten van assen van leidingen en wegen, kunstwerken e.d. geschiedt tegensprekelijk in aanwezigheid van de leidend ambtenaar en aannemer. De controle van weg- en waterloopprofielen en van het lengteprofiel bij leidingprojecten en van het lengteprofiel bij leidingprojecten geschiedt respectievelijk volgens de bepalingen van hoofdstuk IV en VII.
11.3. Minwaarden Bij vaststelling van inbreuken en/of overschrijding op de onder artikel II-11.1. voorgeschreven nauwkeurigheden, zullen volgende minwaarden worden toegepast: • overschrijdingen met het dubbele of meer t.o.v. de voorgeschreven nauwkeurigheden kunnen aanleiding geven tot weigering van de werken. • bij overschrijding van de toelaatbare grenswaarden van de lengteprofielen zijn de minwaarden van art. VII-1.4.1. van toepassing.
HOOFDSTUK III – MATERIALEN Alle materialen te leveren door de aannemer zijn nieuw, behoudens andersluidende vermelding op de plannen en/of in dit bestek en/of in de samenvattende opmetingsstaat. Overtollige gronden afkomstig van afgravingen en/of uitgravingen mogen door de aannemer binnen de uitgestrektheid van de bouwplaats gebruikt worden voor zover ze voldoen aan de voorschriften voor het werk waarin ze verwerkt worden. Alle nog resterende overtollige gronden worden door de aannemer afgevoerd. De opdrachtgever en/of de leidende ambtenaar alleen zullen oordelen over het al dan niet overtollig zijn van de gronden. Ruiling met nieuw geleverde gronden wordt niet toegestaan.
O. LIJST VAN MATERIALEN WAARVAN HET VOORAFGAAND TECHNISCH NAZICHT MOET GEBEUREN DOOR EEN ERKENDE ONAFHANKELIJKE INSTANTIE VOORALEER DE MATERIALEN OP DE BOUWPLAATS AANGEVOERD WORDEN 4.
Afdekkingsmateriaal voor bermen en taluds
Afdekkingsmaterialen voor bermen, taluds en weilanden dienen vrij te zijn van stenen en/of andere restmaterialen. 5.
Ophogings- en aanvullingsmaterialen
Het wordt de aannemer vrij toegestaan om naar eigen keuze naast zandgrond III-6.2.2. ook herbruik of andere gronden te gebruiken welke beantwoorden aan III-5.1.1.en III-5.1.2. of geschikt gemaakt worden overeenkomstig de bepalingen van art. IV-2.1.2.7. om te voldoen aan de bepalingen van III-5.1.5. voor het aanvullen van bouwputten en rioleringssleuven in rijwegen en de ophoging en aanleg van de aardebaan. Er moet hierbij tevens voldaan worden aan de bepalingen van art. II-6.
5.3
Monsterneming
De hoeveelheid ophogings- en aanvullingsmateriaal afkomstig van één en dezelfde winplaats, wordt als één partij beschouwd.
5.4
Keuring en bemonstering van (herbruik-) gronden
In het kader van de vervanging van zandgrond III-6.2.2. door andere gronden van aanvulling en ophoging van bouwsleuven e.d. in en onder rijwegen is door de aannemer per vak van maximum 250 m³ te verwerken gronden steeds een bemonstering en keuring a priori op de uitgegraven gronden op zijn kosten uit te voeren vooraleer deze mogen worden toegepast. 23.
Bestratingelementen
23.2. Betonstraatstenen A. Kenmerken en afmetingen De betonstraatstenen zijn afkomstig van de opbraak. De aannemer staat in voor vervanging van gebroken en/of verloren gegane materialen.
23.3. Betontegels A.
Kenmerken en afmetingen.
De betontegels zijn afkomstig van de opbraak. De aannemer staat in voor vervanging van gebroken en/of verloren gegane materialen. 24.
Buizen en hulpstukken voor riolering en afvoer van water
24.4.5 Wandversterkte HDPE-buizen Wandversterkte HDPE-buizen zijn buizen vervaardigd met gladde binnenwand, vervaardigd volgens een naadloos en spiraalvormig proces, uitwendig voorzien van gelijktijdig ingewerkte verstevigingsprofielen, verbonden d.m.v. labyrintdichting of lasverbinding. De buizen zijn volgens de norm DIN 16.961, delen 1 en 2. 24.4.5.1 Afmetingen Inwendige diameter Di is 75 mm t.e.m. 315 mm. Lengtes van de buis zijn 3 m of 6 m. 24.4.5.2 Materiaal Het HDPE is volgens de normen DIN 8075 en DIN 16.961 delen 1 en 2. Het granulaat van de buizen is: HDPE (zwart) dichtheid 955-961 kg/m³ smeltindex MFI 190/5 0,3-0,9 g/10 minuten HDPE (natuur) dichtheid 953-960 kg/m³ smeltindex MFI 190/5 0,3-0,9 g/10 minuten 24.4.5.3 Mechanische en fysische kenmerken - wrijvingscoëfficiënt kb = 0,25; - E-modulus bij 20 °C: min. 1000 MPa; - treksterkte: 19 tot 24 N/mm². 24.4.5.4 Ringstijfheid De minimum theoretische ringstijfheid wordt berekend met de formule: SR = (EC x I) / r3 waarin: Ec I r SR
kruipmodulus in kPa volgens tabel 3-24.4-1; traagheidsmoment van het buisprofiel in m4; gemiddelde straal aan de binnenkant van de buis in rusttoestand in m; theoretische ringstijfheid. Proefduur 1 min.
Minimum kruipmodulus in MPa 800
24 uur 2000 uur
380 250
50 jaar Tabel 3-24.4-1
150
Voor het proefondervindelijk bepalen van de ringstijfheid wordt een typeproef uitgevoerd. De proef zelf wordt uitgevoerd met een proefstuk van de profielbuis. Hiervan worden er drie vervaardigd me een lengte 1 ≥ 2 × di, maar met een maximum van 1 m. De proefstukken worden zodanig afgesneden,dat randeffecten zoals het verliezen van een volledige profielomwenteling vermeden worden. De proef moet gebeuren bij kamertemperatuur (23 ± 2 °C). De proefkracht F wordt bepaald met de formule:
F = (SR x 0,03 x di x l) / ε waarin: F SR di l ε
proefkracht in kN; ringstijfheid volgens opgegeven profieltype in kPa; binnendiameter van het proefstuk in m, 3 keer gemeten op een afstand van 0,2 × di, met een maximum van 50 mm van de zijkant van het proefstuk en hiervan het gemiddeld genomen; lengte van het proefstuk in m; 0,1548 voor een voorgeschreven vervorming van 3 %.
De krachtopbouw moet stootvrij in een gelijkopgaande lijn via twee evenwijdige vlakken over de gehele lengte van het proefstuk volgens figuur 3-24.4-1 binnen de 10 minuten gebeuren. De buisondersteuning moet vlak zijn en de buis over de gehele lengte gelijkmatig ondersteunen. De binnendiameter van de buis wordt (steeds op dezelfde plaats) gemeten in verticale richting: - voor het begin van de proef; - één uur na het starten van de proef; - zes uur na het starten van de proef; - vierentwintig uur na het starten van de proef. De metingen gebeuren met een tolerantie van 1 % die evenwel niet groter dan ± 1 mm mag zijn. Er moeten drie metingen volgens deze manier uitgevoerd worden. Het proefstuk voldoet aan de eisen als de gemiddeld gemeten vervorming na 24 uur t.o.v. de meting voor het begin van de proef niet groter dan 3 % is.
Figuur 3-24.4-1 Indien men een extrapolatie naar vijftig jaar wil maken, moet men de meting verder laten lopen over tweeduizend uur en dan opnieuw de binnendiameter volgens voorgaande methode meten. De ringstijfheid kan dan berekend worden met formule:
waarin: SRp F ∆div L ε
de proefondervindelijke ringstijfheid; testkracht in kN; gemiddelde verticale vervorming van het proefstuk in m; lengte van het proefstuk in m; vervormingsbijwaarde voor de vervorming (0,1548 voor een voorgeschreven vervorming van 3 %). SRp ≥ SR
24.4.5.5 Smeltindex De smeltindex MFI 190/5 van elke granulaatlevering moet getest worden. De gemeten MFI-190/5waarde moet tussen de 0,3 en 0,9 g/10 min liggen. 24.4.5.6 Chemische eigenschappen De HDPE-buizen zijn bestand tegen organische en anorganische stoffen waarmee ze in het gebruikte milieu in aanraking komen. De chemische resistentie wordt bepaald volgens ISO/TR 10358. 24.4.5.7 Monsterneming De monsterneming is volgens 24.4.1.1 met dien verstande dat een monster in plaats van 5 m buizen, 10 m buizen omvat. 32.
Geprefabriceerde lijnvormige elementen van beton voor wegenbouw
32.2. Geprefabriceerde betonnen kantstroken De kanstroken zijn afkomstig van de opbraak. De aannemer staat in voor vervanging van gebroken en/of verloren gegane materialen. 36
inspectieputten van kunststof
36.1 Geprefabriceerde inspectieputten van polyethyleen of polypropyleen De geprefabriceerde inspectieputten van polyethyleen of polypropyleen zijn volgens NBN EN13598-1 voor DN 250 mm t.e.m. DN 400 mm met een maximum toegelaten inbouwdiepte van 2 meter en volgens NBN EN 13598-2 voor DN 400 mm t.e.m. DN 1200 mm met een maximum inbouwdiepte van 3 meter (klasse 1) of 6 meter (klasse 2).
VOORAFGAANDE NOTA INZAKE BEPALINGEN VAN TOEPASSING OP HOOFDSTUKKEN IV TOT EN MET XIII 1. Wegnemen op win- en stapelplaatsen, vervoer en aanbrengen van materialen Bij het aantreffen van gronden III-6.2.2. op deze werf zijn deze steeds verplicht op de plaats van uitgraving of onmiddellijke nabijheid terug te verwerken, ook al zijn op deze plaats gronden III5.1.1. of III-5.1.2. toegelaten. Het afvoeren van gronden III-6.2.2. naar een andere werf gecombineerd met het omgekeerd aanvoeren van gronden III-5.1.1. of III-5.1.2. wordt niet aanvaard ! 2. Opbraak en wegherstel van wegenis Enkel de opbraak en het herstel van de theoretische sleuf berekend volgens het SB 250 komt in aanmerking voor betaling met uitzondering van eventueel uitdrukkelijk anders aangegeven opbraak. Eventuele meerwerken voor opbraak en heraanleg ingevolge de werkwijze van de aannemer zijn een last van de aanneming.
HOOFDSTUK IV – VOORBEREIDENDE WERKEN EN GRONDWERKEN Algemeen Met tijdelijke opslagplaats wordt in het SB 250 tussentijdse opslagplaats bedoeld. 1.
Voorbereidende werken
1.1.1. Verwijderen van houtachtige gewassen. Alle struiken, heesters en plantmassieven binnen de werfgrens worden verwijderd. Alle bomen gelegen binnen de werfgrens worden behouden tenzij uitdrukkelijk anders aangeduid. Het rooien, de verwijdering buiten de uitgestrektheid van de betreffende werken, het vervoer en het wegbrengen van alle stronken, wortels, kreupelhout, struikgewas, struiken, heesters alsook van alle bomen waarvan de stamomtrek op 1,50m boven het maaiveld minder is dan 50cm is een last van de aanneming. De ontstane putten worden, in de mate dat het nodig is voor de uitvoering van de opdracht, aangevuld met: • zand III-6.2.2 onder bestaande of nieuw aan te leggen rijwegen onder parkeerstroken en verharde bermen; • herbruikgrond voor alle andere gevallen. 1.1.2.1. Insnijden verbrokkelen en wegschaven van verhardingen De asfaltverharding/cementbetonverharding wordt ingesneden op volle dikte. Een langse schaafvoeg wordt niet in aanmerking genomen voor betaling als insnijding. De aannemer neemt de nodige voorzorgsmaatregelingen om verdere afbrokkeling te voorkomen. 1.1.2.3. Opbreken van verhardingen Aan te vullen en/of te wijzigen als volgt: • het opbreken van de fundering, zelfs indien deze bestaat uit keien, betonnen kantstroken, trottoirbanden e.a.; • het opbreken van eventuele verborgen sponden, ter afboording van de weg.” • Het opbreken/afgraven van grindverharding. • Het opbreken van alle verhardingen binnen de werfgrens. 1.1.2.4. Opbreken van lijnvormige elementen. De lijnvormige elementen zijn op volledige dikte in te snijden. Deze werken dienen vervat te zijn in de eenheidsprijs van de opbraak. 1.1.2.5 Opbreken of opvullen van buizen en kokers Het opbreken van buizen en kokers omvat ook het vooraf inwendig reinigen, het uitgraven van de sleuf en het opbreken van de eventuele fundering, omhulling en aanvulling. Voor niet-cirkelvormige buizen en kokers is de binnendiameter Di de diameter van de grootste ingeschreven cirkel. Duikers en leidingen vervaardigd van baksteenmetselwerk of ter plaatse gestort beton worden niet beschouwd als buizen en kokers. Mits voorafgaand akkoord van de aanbestedende overheid mogen buizen en kokers worden opgevuld in plaats van opgebroken. Dit opvullen gebeurt volgens 7-9. In dat geval worden steeds de inspectieputten afgebroken vanaf de bovenkant tot de bovenkant van de leiding.
Een bijkomende post met betrekking tot het afvoeren en storten van de reinigingsspecie wordt voorzien in het bestek. 1.1.2.6. Op- en afbreken van massieven, constructies, kleine kunstwerken en afsluitingen. Ondergrondse massieven Het opbreken en wegruimen van massieven of restmaterialen van hout, metselwerk, natuursteen (ook zandsteen), beton, staal e.d. bij de aanleg van rioleringen en kunstwerken is een last van de aanneming, tenzij deze stukken een volume hebben van 0,5 m3 of groter. In dit geval worden ze onder een afzonderlijke post in de samenvattende opmetingsstaat in rekening gebracht. De eenheidsprijs opgebroken en uitgegraven massief of restmateriaal omvat eveneens: • alle kosten te wijten aan het lager rendement of stilstand • alle gebeurlijke kosten voor extra prestaties zoals zagen, branden e.d. • de kosten voor het afvoeren van alle puin • de kosten voor bijkomende grondwerken, beschoeiing, bestempeling en grondwaterverlaging • de kosten voor aanvulling van de ontstane overdiepte en/of overbreedte gemeten t.o.v. het voorziene uitgravingsniveau. 1.1.5. Uitzetten van tracé der werken en referentiepeilen Het uitzetten van het tracé der werken en referentiepeilen is ten spoedigste door de aannemer bij de aanvang der werken uit te voeren. De toegelaten toleranties bij het uitzetten van het tracé der werken bedragen 0,5 cm in de hoogte en 5 cm in grondplan. Het uitzetten van het tracé der werken en referentiepeilen is een last van aanneming. Alle gegevens met betrekking tot de uitzetting dienen overgemaakt aan de leidend ambtenaar en de toezichter. Van zodra de inspectieputten zijn uitgezet dient de leidend ambtenaar hiervan op de hoogte gebracht te worden. De op het plan aangeduide ontworpen hoogtepeilen zullen tijdens de uitvoering van de werken, in samenspraak met de afgevaardigde van het Bestuur, ter plaatse nagezien worden. Eventuele wijzigingen aan deze hoogtes t.g.v. lokale situaties hebben dan ook altijd voorrang op de op het plan aangeduide ontworpen hoogtepeilen. Deze wijzigingen en de daarmee gepaard gaande werkzaamheden kunnen dan ook geen aanleiding geven tot enige prijsherziening. Dit houdt tevens in dat al geplaatste lijnvormige elementen en verhardingen vlg. hoogtepeilen die door de afgevaardigde van het Bestuur niet werden gecontroleerd, kosteloos dienen te worden herplaatst wanneer de afgevaardigde van het Bestuur van oordeel is dat zulks, rekening houdend met de locale situatie, nodig is. 2.
Droog grondverzet
2.1.
Beschrijving
In het algemeen droog grondverzet is eveneens begrepen: • verwijdering, vervoer en wegbrengen van materialen; • leveren, vervoer en aanbrengen van materialen. 2.1.1. Materialen • Afdekking van plantvakken is volgens III-4. • Het ophogings- en aanvullingsmateriaal is volgens III-5.1.1 of III-5.1.2 onder parkeerstroken en verharde zijstroken. • Het zand is zand voor onderfunderingen volgens III-6.2.2. • Het ophogingmateriaal is herbruikgrond van uitgegraven bodem.
2.1.2. Uitvoering 2.1.2.8. Ongeschonden bewaring, eventuele verlegging, en terugplaatsing en leidingen en kabels. Het opzoeken en situeren van leidingen en kabels omvat het sonderen en het met handkracht uitvoeren van het nodige grondwerk. Het grondwerk omvat het uitgraven, het aanvullen van de ontstane putten, het verdichten, verwijderen van alle overtollige gronden en het voorlopige of definitief herstellen van de verhardingen. De onder in dit bestek voorziene sonderingen naar de binnen de sleufbreedte gelegen nutsvoorzieningen en andere technische leidingen, omvat het blootleggen van alle nutsvoorzieningen en technische leidingen. De sondering gebeurt door het maken van een sleuf op een voldoende diepte om alle leidingen exact te kunnen lokaliseren. Deze vaststellingen worden nauwkeurig op een grondplan ingetekend en opgemeten t.o.v. vaste constructies. De sonderingen zijn een last van de aanneming. Het aantal en de plaats van de sonderingen zal worden aangegeven in samenspraak met het studiebureau. Graafwerken in de onmiddellijke nabijheid van en onder leidingen van openbaar nut, dienen, zo nodig, met handkracht te worden uitgevoerd. Alle meerkosten voor het aldus optredende lager rendement van het grondwerk, worden niet afzonderlijk vergoed; ze worden verondersteld te zijn begrepen in de bij de inschrijving voorziene prijs voor het grondwerk. 2.1.2.9. Verwijdering, vervoer en wegbrengen van materialen Het wegruimen en wegvoeren van alle overtollige gronden is een last van de aanneming.
2.3.
Controles
2.3.2. Controles voor de technische keuringen 2.3.2.1.
Samendrukbaarheidsmodulus M
In geval van gronden III-5.1.1. en III-5.1.2.: samendrukbaarheidsmodulus M1 ≥ 17Mpa. In geval van gronden III-5.1.5. zijn volgende criteria inzake verdichting in functie van de tijd te behalen : • 7 dagen na aanvulling: samendrukbaarheidsmodulus M1 ≥ 11 Mpa • 28 dagen na aanvulling: samendrukbaarheidsmodulus M1 ≥ 17 Mpa In het geval geen onderfundering is voorgeschreven dient de samendrukbaarheidsmodulus M1 >= 35 Mpa te zijn op de bovenste aanvullaag 28 dagen na aanvulling. 3.
Grondwerk voor bouwputten
De werken noodzakelijk voor de realisatie van de uitstroomconstructies dienen in den droge te geschieden. De aannemer dient hiermee rekening te houden bij de opmaak van zijn offerte. Eventuele speciale technieken, noodzakelijk voor de uitvoering dienen in de respectievelijke posten te zijn begrepen. De aannemer zal voorafgaandelijk een technisch voorstel ter goedkeuring voorleggen aan het studiebureau.
3.1.
Beschrijving
3.1.1. Materialen Ophogings- en aanvullingsmaterialen volgens III-6.2.2. Zand voor onderfundering volgens III-6.2.2. (naar analogie met de aanvulling van de rioolsleuven).
3.1.2. Uitvoering Het grondwerk voor uitgraving van de bouwput omvat eveneens: • het opbreken van massieven en constructies van ongewapend beton, natuursteen, gewapend beton, metselwerk, hout e.d. met een volume kleiner dan 0,5 m³ • het uitgraven en verwijderen van eventueel aanwezige verlaten kabels • het in stand houden van bestaande ontwatering en afwatering m.i.v. de omlegging indien nodig • het gebeurlijk opbreken van leidingen met een inwendige doorsnede kleiner dan 300 mm m.i.v. bijhorende inspectieputten, allerhande aansluitingen, e.d. 3.1.2.1. Uitgraving Indien het echter noodzakelijk blijkt om deze afstand te beperken tot 50 cm om nutsleidingen in stand te kunnen houden kan het Bestuur beslissen om dit te doen. De nutsleidingen en de palen worden door toedoen van het Bestuur verplaatst, in zoverre deze zich binnen de ruimte bevinden, begrensd door de verticale vlakken gelegen op: • voor geprefabriceerde inspectieputten van beton, gres, GVP en inspectieputten van metselwerk: 50 cm van de buitenwand van bovenvermelde inspectieputten • voor inspectieputten en andere kunstwerken van ter plaatse gestort beton: 1 m van de buitenwand van voorvermelde inspectieputten of andere kunstwerken Alle werken ter instandhouding of verplaatsing van nutsleidingen, die dienen uitgevoerd buiten bovenvermelde ruimte, zijn een algemene aannemerslast. De nutsleidingen welke de bouwput of de sleuf dwarsen en niet gelegen zijn in de sectie van de inspectieput of ander kunstwerk, zijn steeds in stand te houden. Het steunen ervan, eventueel het voorlopig afkoppelen, omleggen en terug aankoppelen, alsook het eventueel terugplaatsen, zijn een last van de aannemer. 3.1.2.1.B.
Afwerken van het ondervlak
Dit omvat het aan de oppervlakte verdichten van de grond en/of het aanvullingsmateriaal ter plaatse van de bodem. De grond en/of het aanvullingsmateriaal wordt verdicht in de mate dat een minimale samendrukbaarheidsmodulus van 17 MPa wordt bereikt. Het afwerken van het ondervlak omvat verder: • bij te diep uitgegraven ondervlak: het terug aanvullen en profileren met zandcement tot aan de fundering bij kunstwerken • het geschikt maken van het ondervlak van de bouwput bij uitgraving, door het aanbrengen van aanvullingsmateriaal onder de fundering volgens IV-5. 3.1.2.2.B.
Verdichten van aanvullingsmateriaal
Bij aanvulling van een bouwput onder een rijweg met gronden III-5.1.1. of III-5.1.2. is de aanvulling te verdichten volgens het Standaardbestek 250. Bij aanvulling van een bouwput onder een rijweg met gronden III-5.1.5. zijn volgende criteria inzake verdichting in functie van de tijd te behalen: • Lichte slagsonde. De verdichting voldoet wanneer binnen de 7 dagen na aanleg en aanvulling van de sleuf volgende waarden bereikt: ° Gemiddelde: 40 mm/slag over de totale diepte van de sleufaanvulling ° Individueel: − geen enkele individuele waarden van 60 mm/slag wordt overschreden − Na 28 dagen moet individueel de indringing ≤ 40mm/slag. • Plaatproef: ° 7 dagen na aanvulling: samendrukbaarheidsmodulus M1 ≥ 11MPa ° 28 dagen na aanvulling: samendrukbaarheidsmodulus M1 ≥ 17MPa 3.1.2.3. Drooghouden De bepalingen van art. VII-1.1.2.7. zijn hier eveneens van toepassing.
3.1.2.4. Instandhouding De bepalingen van art. VII-1.1.2.8. zijn hierop eveneens van toepassing. Van elk belangrijk kunstwerk is door de aannemer een uitvoeringsplan van de beschoeiing van de bouwput te leveren, samen met de bijhorende stabiliteitsberekeningsnota. De te leveren stabiliteitsberekeningsnota is op te maken op basis van de bepalingen opgenomen onder art. II-12. 3.1.2.5. Ongeschonden bewaring, eventuele verlegging, en terugplaatsing en leidingen en kabels. Wanneer nutsleidingen, die normaal niet dienen verplaatst te worden, in het gedrang komen door de gevolgde uitvoeringswijze van de aannemer komen de kosten voor de instandhouding of verplaatsing van deze leidingen ten laste van de aannemer. Eventueel dient de aannemer zijn manier van beschoeien aan te passen zodat de nutsleidingen toch kunnen behouden blijven. In afwijking van het SB 250 zijn deze bepalingen wel van toepassing op bouwputten van inspectieputten en kunstwerken. 3.1.2.6.
Geschikt maken van uitgegraven bodem als aanvullingsmateriaal
3.1.2.6.B.
Mengen van verschillende grondsoorten
Zie hiervoor naar art. IV-2.1.2.7.B.
5.
Geschikt maken van de zate van de ophoging van het baanbed in uitgraving
5.1.5. Geotextiel 5.1.5.1. Beschrijving Op plaatsen waar de leidend ambtenaar zulks nodig oordeelt en waar de natuur van de ondergrond zulks vereist, kan de aannemer worden opgelegd een geotextiel aan te brengen.
5.2.
Meetmethode van hoeveelheden
Teneinde de geleverde hoeveelheden te kunnen nagaan, zal de aannemer de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde verwittigen alvorens de aanvullingen te beginnen. Door opmeting en waterpassing op de werf zal het volume van de aanvulling nagegaan worden om aldus de werkelijke hoeveelheid geleverde aanvullingsmaterialen te bepalen. Geotextiel in sleuven en bouwputten wordt gemeten per m² ontwikkeld oppervlak (overlappingen wordt niet betaald).
HOOFDSTUK V – ONDERFUNDERINGEN-FUNDERINGEN 3.
Onderfundering
3.1.
Algemene bepalingen
3.1.3. Controles De controles omvatten eveneens de voorafgaandelijke technische keuring van het materiaal. De onderfundering mag slechts uitgevoerd worden na bevel van de leidend ambtenaar.
3.2 Onderfundering type I 3.2.1 Beschrijving 3.2.1.1 Materialen De materialen zijn: - zand voor draineringen volgens 3-6.2.1; - zand voor onderfunderingen volgens 3-6.2.2, dat eventueel slakkenzand volgens 3-6.1.2.2 bevat; - steenslag of rolgrind voor onderfunderingen volgens 3-7.1.2.1; - cement volgens 3-8.1; - kalk voor onderfunderingen type I volgens 3-9.2; - aanmaakwater volgens NBN-EN 1008. 3.2.1.3 Wijze van uitvoering De onderfundering wordt aangelegd in één of twee lagen. Wanneer in de bovenste laag cement verwerkt wordt, dan wordt ze aangelegd vooraleer binding optreedt en ten laatste 4 uren na de bereiding van het mengsel. 4.
Funderingen
4.1.1. Beschrijving Het kerven van de fundering dient verplichtend te gebeuren. 4.1.3. Controles De controles omvatten eveneens de voorafgaandelijke technische keuring van de materialen.
4.11 Fundering van schraal beton Tenzij anders vermeld in de opdrachtdocumenten, zijn voor de stut in schraal beton achter geprefabriceerde lijnvormige elementen de bepalingen van 9-2 van toepassing. 4.11.1 Beschrijving 4.11.1.1 Materialen De materialen zijn: - zand voor schraal beton voor wegfunderingen volgens 3-6.2.3, met dien verstande dat in afwijking van 3-6.2.3, de doorval door de zeef van 0,063 mm niet begrensd is, wanneer de doorval door de zeef van 0,063 mm, uitgedrukt in percent van de droge massa van het zeefmonster, van het mengsel van zand en steenslag of rolgrind < 5 %; - steenslag of rolgrind voor schraal beton voor funderingen voor wegverhardingen, wegelementen, gebouwen en kunstwerken volgens 3-7.1.2.4;
- cement volgens 3-8.1; - poederkoolvliegas voor funderingsmengsels volgens 3-10.2; - hulpstoffen voor mortel en beton volgens 3-20.1; - aanmaakwater volgens NBN-EN 1008. 4.11.1.2 Kenmerken van de uitvoering 4.11.1.2.A SAMENSTELLING VAN DE LAAG De laag bestaat uit een homogeen mengsel van zand, steenslag of rolgrind, aanmaakwater, cement en eventueel poederkoolvliegas of, mits voorafgaandelijk akkoord van de leidend ambtenaar, hulpstoffen. De aannemer bepaalt de samenstelling ervan. In de voorstudie wordt de korrelverdeling, het cementen watergehalte bepaald, zodat na 28 dagen en bij 20 °C, op normale proctorproefstukken een druksterkte van minimum 12 MPa bereikt wordt. In de voorstudie zijn minstens volgende controles opgenomen: a) de controle van de korrelverdeling volgens NBN EN 933-1; b) de bepaling van het optimale watergehalte, bij een vast cementgehalte, volgens NBN EN 13286-1 en 2; c) de bepaling van het cementgehalte; Het cementgehalte wordt bepaald op een reeks Proctorproefstukken, in drievoud bereid bij optimaal watergehalte en verdicht volgens NBN EN 13286-1 en 2. De proefstukken worden beproefd op druksterkte na 7 of 28 ? dagen bewaring bij 20 ± 2°C. De bewaring dient dusdanig te gebeuren dat vochtverlies wordt vermeden. De drukproef wordt uitgevoerd volgens NBN EN 13286-41; d) De verwerkbaarheidsperiode wordt bepaald volgens NBN EN 13286-45. De mengsels dienen gecertificeerd te zijn door een onafhankelijke instantie. 4.11.1.2.B DIKTE VAN DE LAAG De tolerantie in min op de nominale dikte van de fundering is 20 % voor de individuele dikte van de fundering en 0 % voor de gemiddelde dikte van de fundering. 4.11.1.2.C PROFIEL VAN HET OPPERVLAK De bepaling van 4.2.1.2.C is van toepassing. 4.11.1.2.D VLAKHEID VAN HET OPPERVLAK De bepaling van 4.2.1.2.D is van toepassing. Hoofdstuk 5 - Onderfunderingen en funderingen 2010 Standaardbestek 250 versie 2.2 5-35 4.11.1.2.E DRUKSTERKTE De individuele druksterkte Wi ≥ 9,0 MPa. De gemiddelde druksterkte Wm ≥ 12,0 MPa. 4.11.1.3 Wijze van uitvoering De fundering wordt aangelegd in één laag. Het mengsel waarmee de laag aangelegd wordt, wordt bereid in een mengcentrale. Het vervoer ervan gebeurt in met zeildoek afgedekte laadbakken of met mengwagens. Het laagsgewijs spreiden en verdichten van het mengsel en het afwerken van het oppervlak van de laag worden mechanisch uitgevoerd. Die bewerkingen moeten voltooid zijn vooraleer binding optreedt en ten laatste 2 uren na de bereiding van het mengsel. Bij het einde van de dag begrenst de aannemer de tot dan uitgevoerde fundering door een verticaal vlak. Hiertoe gebruikt hij als bekisting een op zijn kant geplaatste houten balk die stevig op zijn plaats wordt bevestigd. Die houten balk wordt weggenomen bij het hervatten van de werkzaamheden. Alle verkeer op de fundering is verboden gedurende de eerste 7 dagen na het aanleggen. De aanleg is verboden wanneer de temperatuur, afgelezen onder thermometerhut om 8 u ’s morgens, lager is dan 1 °C of ’s nachts lager was dan -3 °C. De eventuele bescherming tegen uitdroging is overeenkomstig 4.1.1.
4.11.2 Meetmethode voor hoeveelheden De meetmethode is volgens 2-5.1. 4.11.3 Controles De bepalingen van 4.1.3 zijn van toepassing. 4.11.3.1 Dikte De bepalingen van 4.1.3.1.B zijn van toepassing. 4.11.3.2 Druksterkte De bepalingen van 4.1.3.5 zijn van toepassing. De druksterkte wordt bepaald na minstens 90 dagen.
HOOFDSTUK VI – VERHARDINGEN 3. Bestratingen De afwerking van de bestrating langsheen de gevellijn, keldergaten, putranden, kantstroken, merktekens van ondergrondse leidingen, het verlagen van het trottoir t.h.v. opritten en opritten voor mindervaliden, dient te zijn begrepen in de eenheidsprijzen voor het aanleggen van de bestrating. De aannemer kan geen aanspraak maken op enige meerprijzen door aanpassingen in het lengte- en dwarsprofiel aangegeven door de leidend ambtenaar. Deze beslissing wordt gemotiveerd door de grote niveauverschillend die zich mogelijks voordoen bij de verschillende inritten. De dwarshelling van voetpaden kan lokaal aangepast worden in functie van de hoogtepeilen van dorpels, inritten of bestaande verhardingen, waarop moet aangesloten worden ; dit zal gedurende de uitvoering door het Bestuur der werken bepaald worden. Voor voetpadverhardingen waarvoor de dwarshelling meer dan 5cm/m dient te bedragen teneinde aan te sluiten op bestaande verhardingen of niveaus gevels, zal de aannemer voorafgaandelijk met het bestuur der werken bespreken op welke wijze het voetpad dient aangelegd te worden.
3.3.
Bestrating van betonstraatstenen
3.3.1.1. Kenmerken van de materialen Herbruikmateriaal afkomstig van de opbraak van deze aanneming. 3.3.1.2. Kenmerken van de uitvoering Alle voorkomende putranden en roosters worden aangepast in hoogte en richting en op peil gebracht t.o.v. de bestrating. 3.3.1.2.A. Bed van de bestrating Het bed van de bestrating is aangegeven op de typedetailtekeningen. De nominale dikte van het legbed van de bestrating is aangegeven op de typedetailtekeningen na verdichting. 3.3.1.2.H.2. Voegvulling De voegen worden volledig gevuld met natuurlijk zand. Het gebruik van puinbrekerszand is niet toegelaten.
3.5.
Bestrating van betontegels
3.5.1. Beschrijving 3.5.1.1. Kenmerken van de materialen Herbruikmateriaal afkomstig van de opbraak van deze aanneming. 3.5.1.2.
Kenmerken van de uitvoering
3.5.1.2.A.
Bed van de bestrating.
3.5.1.2.A.. Samenstelling van het bed van de bestrating. Het bed van de bestrating is aangegeven op de typedetailtekeningen. De nominale dikte van het legbed van de bestrating is aangegeven op de typedetailtekeningen na verdichting. 3.5.1.2.G.2.
Voegvulling.
De voegen worden volledig gevuld met mortel voor voegvulling.
HOOFDSTUK VII – RIOLERING EN AFVOER VAN WATER 1.
Riolering en afvoer van water aangelegd in een sleuf
1.1.
Beschrijving
1.1.1. Materialen Wordt als volgt aangevuld: • buizen en hulpstukken voor riolering en afvoer van water volgens III-24. 1.1.2. Uitvoering 1.1.2.1. Grondwerken voor de uitgraving Met betrekking tot de toepassing van Vlarebo hoofdstuk XIII zijn de bepalingen van IV-3.1.2.7 en IV3.1.2.8 van toepassing. Het grondwerk voor uitgraving van de sleuf en/of bouwput omvat eveneens: • het uitzetten van het tracé van de riolering en zijn toebehoren. • het opbreken van massieven van ongewapend beton, natuursteen, gewapend beton, metselwerk, hout e.d. met een volume kleiner dan 0,50m3 en het wegvoeren naar een stortplaats door de aannemer op zijn kosten aan te schaffen. • het uitgraven en verwijderen van eventueel aanwezige verlaten kabels; • het in stand houden van de bestaande ontwatering en afwatering m.i.v. de omlegging indien nodig; • het wegruimen en wegvoeren van de uitgegraven grond indien hij overtollig is. • het dwarsen, in stand houden of herstellen, van bestaande rioolleidingen en constructies. • het voorkomen van waterstagnatie; • het gebeurlijk opbreken van aanwezige buizen, leidingen of duikers van allerlei materialen, met een inwendige doorsnede kleiner dan 300mm m.i.v. de inspectieputten, allerhande aansluiten e.d. • het uitgraven en verwijderen van eventueel aanwezige verlaten nutsleidingen De aard van het materieel dat de aannemer zal aanwenden is door hem vrij te kiezen, met dien verstande dat hij hieromtrent de richtlijnen van het Bestuur dient op te volgen en zelf instaat voor schade, veroorzaakt door het ingezette materieel, zoals afschuivingen van taluds, schade aan constructie door trillingen, e.d. Het verwijderen van de tijdelijke beschoeiingen over de lengte van de aangelegde buisleiding, mag geen extra belastingen en/of vervormingen aan de aangelegde buisleidingen, inspectieputten of haar onderdelen veroorzaken. Langs de taluds of beschoeiing van bouwputten en/of sleuven worden geen grondstortingen uitgevoerd of geen zware machines verplaatst, die het behoud van de taluds of beschoeiing in het gedrang brengen. Indien afkalvingen optreden door de schuld van de aannemer, worden op zijn kosten de afgeschoven grondmassa's verwijderd en vervangen door gelijke hoeveelheden aanvullingsmateriaal, overeenkomstig de sleufaanvulling. Sleufafmetingen: • de sleufwanden worden verticaal gegraven tot maaiveldpeil en mogen niet worden afgeschuind. • de meerkosten voor het herstellen van verhardingen, lijnvormige elementen e.a. ingevolge de door de aannemer toegepaste overbreedte ten overstaan van deze welke op de
dwarsprofielen zijn aangeduid, zijn ten laste van de aannemer. Er wordt enkel uitzondering gemaakt wanneer anders wordt aangegeven op de typedwarsprofielen. 1.1.2.1.C.
Geschikt maken van de sleufbodem na uitgraving door aanbrengen van aanvullingsmateriaal onder de fundering.
De omvang en de diepte van de uitgraving worden bepaald door de leidend ambtenaar. Het verder uitdiepen van de rioolsleuf kan tot max. 2 m onder de funderingsaanzet van de buizen of kunstwerken zijn. 1.1.2.2. Fundering en/of omhulling van de buizen Bij omhulling van de betonbuis met gronden III-5.1.2 en/of geschikt gemaakte gronden III-5.1.5 zijn de bepalingen inzake gebruik, aard en verdichting van deze gronden van art. IV-3-1.2.6 van toepassing. Bij de uitvoering van de verdichting van de omhulling rond de buizen mogen geen spanningen en/of vervormingen ontstaan in de buizen, haar moffen, haar dichtingen die de toelaatbare waarden overschrijden. 1.1.2.2.D.
Verdichting
Als starre buizen worden beschouwd alle betonbuizen en grèsbuizen. 1.1.2.3. Leggen van buizen Vóór de plaatsing van de buizen zijn spie- en mofeind van de buis met borstel te reinigen. Er mag onder geen enkel voorwendsel met een mechanisch werktuig op de kruin van de buis worden gedrukt, noch bij het leggen, noch bij het van hoogte positioneren, noch bij het in elkaar trekken van de buizen. Het perfect in mekaar trekken of duwen van de buis dient op een dergelijke wijze te geschieden dat: • de krachtverdeling over de omtrek van de buis gelijkmatig gebeurt • er geen schade, geen vervormingen, of te hoge spanningen in of aan de buis of mof worden geïnduceerd. Het in elkaar trekken of drukken van de buizen dient “zuiver axiaal” te gebeuren, waarbij geen hoekverdraaiing tussen beide buizen mag worden vastgesteld. 1.1.2.4.
Aansluiting op de inspectieput
1.1.2.4.D
VOOR KUNSTSTOFBUIZEN
De voegverbinding tussen de buizen en inspectieputten gebeurt met elastische voegdichtingen, en volgens de bepalingen van III – 24.4.5 1.1.2.6.
Grondwerk voor aanvulling van de sleuf en verdichting • Voor de sleuven gegraven onder de te verharden oppervlakte wordt als aanvullingsmateriaal zand voor onderfunderingen volgens III - 6.2.2 gebruikt. • Voor de sleuven gegraven buiten de te verharden oppervlakte beantwoordt het aanvullingsmateriaal tot op het niveau -0,30 m. onder de wegberm aan III - 5.1.1. of III.5.1.2. De resterende 0,30 m. dienen aangevuld met teelaarde.
1.1.2.6.A. Aanvulling Bij aanvulling van de bouwsleuf onder de rijweg met gronden III-5.1.2. en/of geschikt gemaakte gronden III-5.1.5. zijn de bepalingen inzake gebruik, aard en verdichting van deze gronden van art. IV-3.1.2.6. van toepassing. In het geval van een beschoeide sleuf, uitgezonderd een damwandbeschoeiing dient vóór het verdichten van de aanvulling de beschoeiing laagsgewijs te worden verwijderd. Verdichten door inwateren mag in geen geval worden toegepast. 1.1.2.6.B. Verdichten en/of draagkracht De verdichting van de aanvulling tot 1m boven de buis, dient met lichte verdichtingsmachines te geschieden, zodat enerzijds de vereiste verdichting wordt bereikt en anderzijds er geen schade aan de buis, geen vervormingen, geen te grote spanningen in de buis of de mof worden berokkend. 1.1.2.7. Drooghouden van de sleuf In geval waterputten, boorputten, drinkwaterputten e.d. door de grondwaterverlaging droog komen te staan, dient de aannemer, als last van zijn aanneming, ervoor te zorgen dat de gedupeerde aangelanden of dieren van het nodige drinkwater worden voorzien. De grondwaterverlaging moet aangehouden worden tot de verdichting van omhulling en aanvulling, gecontroleerd en aanvaard is. De aannemer staat onbeperkt in voor het opstellen en in dienst houden van de eventuele nodige installaties om alle constructies in het "droge" uit te voeren, totdat het beton en/of de mortel voldoende verhard is, de leidingen uitgetest zijn en zolang het nodig geacht wordt om de evenwichtsstoornissen in de grond en het opdrijven van kunstwerken te voorkomen. De aannemer dient zich vooraf te verzekeren dat de lozing van het water, afkomstig van de grondwaterverlagingsinstallatie en de wijze van aansluiting geen hinder voor de werf of derden tot gevolg zal hebben. Lozing van bemalingswater in de riolering is niet toegestaan. Vooraleer de werken aan te vangen, detailleert de aannemer en dit per vak, hoe hij de grondwaterverlaging wil uitvoeren. Hiertoe dient de aannemer te leveren: • een beschrijving van de toegepaste grondwaterverlaging • een bepaling van de globale grondwaterdoorlaatbaarheid aan de hand van de resultaten van het grondonderzoek. • de diepte der grondwaterverlaging en de bijhorende grondwaterverlagingskromme; • de wijze waarop de grondwaterverlaging werd berekend, met vermelding van de basishypothesen; • de zettingkromme, grafisch voorgesteld i.v.v. de grondwaterverlaging. Deze documenten zijn minstens 30 dagen vóór de start van de bemalingswerken over te maken. De aannemer dient de nodige maatregelen te treffen om de absolute zetting te beperken. Voor bemalingswerken in de omgeving van spoorwegen, gebouwen en andere constructies dient de helling tot van de zettingskromme te worden beperkt tot maximaal 1/500 ten einde de differentiële zettingen te beperken en dient de absolute zetting kleiner te zijn dan 2cm aan spoorwegen, gebouwen en andere constructies. Voor bemaling in een niet-kwetsbaar gebied (zoals bedoeld in Vlarem I onder rubriek 53.2.2) dient de aannemer als last van de aanneming in te staan voor de melding van grondwaterverlaging aan het
gemeentebestuur. De melding van installatie en werking van de grondwaterverlagingsinstallatie dient te gebeuren volgens Vlarem I rubriek 53.2. De aannemer mag slechts een aanvang nemen met het plaatsen van de bemaling na het voorleggen van een ontvangstbewijs door de gemeente van deze melding. Tijdens de uitvoering dient de aannemer de nodige maatregelen te treffen opdat de verstoring tot een minimum zou worden beperkt. Grondwaterverlaging en IAP Op de plaatsen waar het IAP aangeeft dat zij wenst onderzoek uit te voeren, mogen geen langsdrains worden toegepast als grondwaterverlaging. 1.1.2.7.A.
Controles op grondwaterverlaging
Op iedere plaats, aangeduid door de leidend ambtenaar, dient de aannemer piëzometrische buizen volgens 1.3.4.2. te plaatsen. Het opmeten der waterstanden in de peilbuizen moet door de aannemer dagelijks gebeuren tot de stationaire toestand is bereikt, nadien dient het wekelijks te gebeuren. De resultaten van deze metingen worden door de aannemer ingeschreven in een daartoe aangelegd register en door de aannemer op profiel gezet. Per peilpunt wordt zo’n grafiek opgemaakt met vermelding van: • datum en gemeten peil van het grondwater • voorgestelde peil overeenkomstig de voorgestelde afmalingskromme. Deze grafiek wordt doorlopend bijgewerkt en bij iedere werfvergadering afgegeven. Op eenvoudige vraag wordt een afdruk aan de leidende ingenieur overhandigd. Iedere vastgestelde afwijking van de normaal te verwachten evolutie der grondwaterpeilen wordt onmiddellijk aan de leidende ingenieur gemeld. 1.1.2.7.B.
Controles van de zettingen
Op iedere plaats, aangeduid door de leidende ingenieur, dient de aannemer het nodige toezicht te houden op zettingen van gebouwen en andere constructies. Op de aangegeven plaatsen zal de aannemer een getuige en of meetbout plaatsen welke dagelijks wordt ingemeten tijdens de actieve periode van bemaling en tijdens de uitvoering van bouwputten en sleuven (damplanken heien, sleuf graven,…). Bij stationaire toestand zijn wekelijkse metingen voldoende. De nauwkeurigheid van de inmetingen bedraagt 0,3mm x s , waarbij s de lengte in km is van de afstand waarover het peil van het referentiepunt wordt overgebracht. De resultaten van de inmetingen worden door de aannemer op grafiek (datum – peil) gemaakt en bij iedere werfvergadering of op eenvoudige vraag aan de leidende ingenieur overgemaakt. In kritieke gevallen kunnen bijkomende inmetingen gevraagd worden. 1.1.2.7.C.
Controles van de scheurvorming
Op iedere plaats, aangeduid door de leidende ingenieur, dient de aannemer het nodige toezicht te houden op de scheurvorming van gebouwen en andere constructies. Op de aangegeven plaatsen zal een getuige worden aangebracht waarop plaats en datum worden aangebracht en in voorkomend geval datum breuk van de plaaster wordt opgetekend. Aan weerszijden van de scheuren, die reeds duidelijk openstaan wordt een nagel of referentielijn aangebracht.
Tijdens de actieve periode van bemaling en tijdens de uitvoering van bouwputten en sleuven (damplanken heien, sleuf graven,…) wordt de afstand tussen deze referenties dagelijks ingemeten. Bij stationaire toestand zijn wekelijkse inmetingen voldoende. Deze inmetingen worden door de aannemer op profiel tijd – breedte opgetekend en bij iedere werfvergadering of op eenvoudige vraag aan de leidende ingenieur overgemaakt. 1.1.2.7.D.
Controle kosten
Alle mogelijke kosten i.v.m. de peilbuizen, getuigen, meetbouten, controles op grondwaterverlaging, zettingen en scheurvorming zijn een last van de aannemer. De inschrijver wordt geacht hiermee rekening gehouden te hebben bij de opmaak van zijn inschrijving. 1.1.2.8. Instandhouden van de sleuf Alle sleuven gelegen binnen de invloedszone van gebouwen, spoorwegen, wegen en andere constructies zijn verplichtend verticaal te beschoeien over de volledige diepte van de uitgegraven sleuf en over de volledige lengte van de uitgraving. Hiertoe is door de aannemer een beschoeiing te gebruiken welke een actieve druk op de aangrenzende grond uitoefent (=Kringsverbau, Berlinermethode, e.d.). Continue beschoeiing is een geheel dat bestaat uit stalen schoven/platen die in stalen balken worden geschoven. De stalen balken maken op hun beurt deel uit van een portaalconstructie bestaande uit de balken en een bestempeling (op één of meerder niveaus). De stalen balken van het portaal en de bijhorende bestempeling kunnen ten aanzien van elkaar niet roteren. Het portaal wordt vertikaal in de grond gedreven zonder zijdelings uit te wijken of horizontale bewegingen te maken. Er is geen voorafgraving of grondontspanning buiten de beschoeiing toegestaan. De beschoeiing dient over de volledige hoogte van de uitgraving te worden geplaatst. Alle bijkomende kosten aan de beschoeiing t.h.v. doorvoeringen zijn een last van de aanneming. Het materiaal dat eventueel in de sleuven is achter te laten omwille van de stabiliteit van aangrenzende constructies, van het werk zelf en/of de uitvoeringswijze, moet onrotbaar zijn. Het wordt beschouwd als behorend bij het werk en moet in de betreffende eenheidsprijzen begrepen zijn. De detail van iedere beschoeiing en bestempeling (tekeningen, berekeningen, beschrijving van materiaal, werkwijze, enz. – in het Nederlands!) moeten door de aannemer aan de leidende ambtenaar tijdig worden voorgelegd (berekening volgens II-12). Deze details dienen opgemaakt voor de verschillende diepteklasses. Goedkeuring van de voorgelegde documenten ontlast op generlei wijze de aannemer van zijn verantwoordelijkheid voor alle schade en ongevallen.
1.2.
Meetmethode voor hoeveelheden
Het laden voor het afvoeren is inbegrepen in de standaardpost. De lengte van de uitgevoerde riolering wordt betaalbaar gesteld op basis van de horizontale projectie. De standaardpost in de meetstaat omvat de aanleg van een buis in een "open" sleuf (= uitvoering van bouwsleuf met of zonder sleuvenbak). De aanvulling van buizen wordt in rekening gebracht volgens dezelfde diepteclassificatie als de buizen (dit is zonder diameter buis en omhulling in mindering te brengen).
Met betrekking tot de toepassing van Vlarebo hoofdstuk X zijn de bepalingen van art. 25§1.7 en van IV3.2 van toepassing.
1.3.
Controles
Voor de controle van de verdichting van de aanvulling wordt de vaksgewijze controle gelijkgesteld aan deze voor het lengteprofiel en waterdichtheid. De aannemer dient er zich bij de aanvang der werken van te vergewissen of bestaande reeds bevuilde riolen dienen aangesloten te worden op de nieuwe riolering; dit dient schriftelijk door de aannemer aan het bestuur der werken meegedeeld te worden. In voorkomend geval dient de aannemer als last van de aanneming de nodige maatregelen te treffen om aanslibbing in de nieuwe buizen te voorkomen en dit tot het cameraonderzoek van de nieuwe riolering verricht is. 1.3.4. Waterdichtheid/luchtdichtheid van een leidingvlak Voor de inbuizingen van de gracht zijn Waterdichtheid/luchtdichtheidsproeven niet van toepassing. De riolering is buiten een waterwingebied of haar beschermingszone gelegen. De waterdichtheidsproef wordt uitgevoerd op een leiding bij aangevulde sleuf. De te plaatsen peilbuizen voor de uitvoering van de waterdichtheidsproef zijn een last van aanneming. 1.3.4.2. Luchtdichtheidsproef De proefmethode LB volgens NBN-EN 1610 13.2 dient gekozen te worden. In het geval de aannemer kiest om de luchtdichtheidstest uit te voeren, dienen minstens 2 met lucht beproefde strengen ook met de klassieke waterdichtheidsproef beproefd te worden. 3.
Inspectieputten
3.2
Geprefabriceerde inspectieputten van PE volgens III-36
3.2.1. Beschrijving De geprefabriceerde inspectieput van PE omvat: - het grondwerk voor de bouwput; - de fundering; - het plaatsen van de put; - het plaatsen van de afdekking; - het plaatsen van de afdekkingsinrichting; - het aansluiten van bestaande en/of nieuwe leidingen. 3.2.1.1 Materialen De materialen zijn: - zandcement volgens 9-1; - schraal beton volgens 9-2; - beton volgens 9-3; - mortel volgens 3-73.1; - hulpstoffen en toevoegsels voor mortel en beton volgens 3-20; - geprefabriceerde inspectieputten volgens 3-36.1; - de afdekking volgens 3-36.1.2.3; - rioleringsonderdelen van gietijzer of van vormgietstaal volgens 3-12.4.
3.2.1.2
Uitvoering
3.2.1.2.A
GRONDWERK VOOR DE BOUWPUT
Het grondwerk voor de bouwput is volgens 4-3. In afwijking met 4-3.1.2.1 bedraagt de afstand tussen de starre delen van de constructie en de wand van de bouwput minstens 50 cm. 3.2.1.2.B
FUNDERING
De fundering van zandcement heeft een dikte van 20 cm en is 15 cm uitkragend t.o.v. het grondvlak van het bodemelement. 3.2.1.2.C
PLAATSEN VAN DE INSPECTIEPUT
De geprefabriceerde inspectieputten van PE worden volledig fabrieksmatig samengesteld volgens 336.1, overeenkomstig de voorschriften van de opdrachtdocumenten. Ze worden op de juiste hoogte vervaardigd met de nodige aansluitingsvoorzieningen. Nadat de aansluitingen van de leidingen en het plaatsen van de inspectieput op een fundering van zandcement zijn uitgevoerd, wordt rond de put over een hoogte van 2/3 van het putlichaam zandcement aangebracht. De verdere aanvulling gebeurt gelijkmatig en laagsgewijs met zand en telkens goed verdicht. De stabiliteit tegen opdrijven dient te worden bekomen door het rechtstreeks meewerkend gewicht (gewicht grond op korte buisstukken mag niet in rekening worden gebracht) en dient te worden verzekerd met een veiligheidscoëfficiënt van 1,1. 3.2.1.2.D
AFDEKKING EN AFDEKKINGSINRICHTING
Het plaatsen van de afdekking en de afdekkingsinrichting is volgens 3-36.1.2.3. 3.2.2 Meetmethode voor hoeveelheden De geprefabriceerde inspectieput van PE wordt per stuk in rekening gebracht, met aanduiding van de totale puthoogte en diameter van de aansluitende buizen. De bovenbouw van een inspectieput (regeling en afdekkingsinrichting) wordt afzonderlijk in rekening gebracht. Het aansluiten van bestaande en/of nieuwe leidingen wordt niet afzonderlijk in rekening gebracht. 3.2.3 Controles De controles zijn volgens 1.3. 3.2.4 Specifieke kortingen wegens minderwaarde De specifieke kortingen wegens minderwaarde zijn volgens 1.4.
3.9
Bouwen van een inspectieput op bestaande buizen
3.9.1 Beschrijving Het bouwen van een inspectieput op bestaande buizen is volgens 3.5.1 en/of 3.6.1. Deze post omvat het afzagen van de bestaande buizen of het uitbreken en vervangen van één of meerdere buizen over een lengte nodig voor het plaatsen van korte buisstukken aan weerszijden van de put. 3.9.1.1 Materialen De materialen zijn volgens 3.5.1.1 en/of 3.6.1.1.
3.9.1.2 Uitvoering De aannemer mag de oude buizen afzagen en opvangen in de nieuwe put of de oude buizen verwijderen en vervangen door twee korte buisstukken aan te sluiten op de put en de bestaande buisleiding. De verbindingen tussen de put en de buizen en de buizen onderling zijn waterdicht. De uitvoering is volgens 3.5.1.2 en/of 3.6.1.2. 3.9.2 Meetmethode voor hoeveelheden De inspectieputten op bestaande buizen worden per stuk in rekening gebracht overeenkomstig 3.5.2 en/of 3.6.2, met inbegrip van korte buisstukken aan weerszijden. 3.9.3 Controles De controles zijn volgens 1.3. 3.9.4 Specifieke kortingen wegens minderwaarde De specifieke kortingen wegens minderwaarde zijn volgens 1.4.
3.10 Aansluiting van een nieuwe buis op een bestaande inspectieput 3.10.1 Beschrijving Het aansluiten van een nieuwe buis op een bestaande inspectieput omvat: - het verwezenlijken van een opening in de inspectieput ter grootte van de aan te sluiten buis; - het grondwerk voor de bouwput; - het invoeren van een mofeinde in de bestaande inspectieput; - het waterdicht aansluiten van de rioolbuis in de inspectieput; - het aanpassen van het stroomprofiel; - het in- en uitwendig afwerken van de aansluiting volgens 9-6 en 9-7. 3.10.1.1 Materialen De materialen zijn volgens 3.1.1.1, 3.4.1.1, 3.5.1.1 en 3.6.1.1. 3.10.1.2 Uitvoering 3.10.1.2.A GRONDWERK VOOR DE BOUWPUT Het grondwerk voor de bouwput is volgens 4-3. 3.10.1.2.B VERWEZENLIJKEN VAN EEN OPENING IN DE WAND De aansluitopening in de inspectieput wordt zorgvuldig uitgevoerd m.i.v. het afvoeren van afval en puin. 3.10.1.2.C INVOEREN VAN EEN MOFEINDE IN EEN BESTAANDE INSPECTIEPUT De nieuw aan te leggen riolering wordt aangesloten aan de bestaande inspectieput volgens 3.1.1.2.J. 3.10.1.2.D DICHTEN VAN DE AANSLUITOPENING De aansluitopening wordt waterdicht gemaakt met metselwerk van metselstenen volgens 9-4 of d.m.v. beton volgens 9-3. 3.10.1.2.E AANPASSEN VAN HET STROOMPROFIEL Het stroomprofiel wordt aangepast, rekening houdend met de nieuwe aansluiting en de bestaande inen uitvoergeulen. Hierbij is begrepen het eventuele vereiste kapwerk en het verwezenlijken van een nieuw stroomprofiel volgens 3.4.1.2.E. 3.10.2 Meetmethode voor hoeveelheden De aansluiting van een nieuwe buis in een bestaande inspectieput wordt per stuk opgemeten. 3.10.3 Controles De controles zijn volgens 1.3.
3.10.4 Specifieke kortingen wegens minderwaarde De specifieke kortingen wegens minderwaarde zijn volgens 1.4. 5
Aansluitingen op de riolering
5.1 Beschrijving Het aansluiten van de huisriolering, en van de straat- en/of trottoirkolken op de riolering en/of op de regenwaterafvoerleidingen omvat: - het verwezenlijken, in de rioolleiding en/of inspectieput, van de opening nodig voor de aankoppeling; - het plaatsen van de aansluitmof; -het leggen van de buizen en het plaatsen van de voegafdichtingen, om de huisriolering en de straaten/ of trottoirkolken met de riolering of inspectieput te verbinden; 5.1.2 Uitvoering De aannemer sluit alle huisriolen en straat- en/of trottoirkolken aan op de riolering. De aansluitingen gebeuren in de algemene regel op de inspectieputten, de aansluitingen op de rioolbuizen gebeuren verticaal in het bovenste deel van het welfsel van de buizen. Alleen wanneer wegens de hoogteligging van de riolering een dergelijke aansluiting niet mogelijk is, mag de aansluiting zijdelings in de rioolbuis gebeuren.het water- en pasdicht aansluiten met een PEbekleding, soepel-PVC-bekleding of hard-PVC bekleding. 5.1.2.3 Aansluitopening in de riool De aansluitopening in de riool is conform de afmetingen van de aan te sluiten buis. In de algemene regel worden de aansluitopeningen in de wanden van de rioolbuis en/of inspectieput geboord ofwel, bij de vervaardiging van de rioolbuis en/of inspectieput, door een uitsparing in de bekisting verwezenlijkt al dan niet met de voorgeschreven aansluitingsmof met ingewerkte of ingekleefde dichting. Het boorapparaat is derwijze dat het degelijk op de rioolbuis en/of inspectieput kan vastgehecht worden, zodanig dat op de vereiste plaats een zuivere opening met welbepaalde diameter verwezenlijkt wordt. Het is onder geen enkel voorwendsel toegelaten de openingen in de rioolbuis en/of inspectieput te kappen bij middel van een beitel, hamer of enig ander gelijksoortig voorwerp. Indien rioolbuizen met in de fabriek vervaardigde openingen worden aangewend dan worden die passend in het werk gebracht en wel derwijze dat de erop aan te sluiten afvoerleidingen nauwelijks, d.i. ten hoogste over een hoek van 15° worden geknikt t.o.v. de loodrechte. Het boorapparaat dat wordt gebruikt voor het maken van de openingen mag geenszins worden vastgezet door het boren van bevestigingsmiddelen in de buis zelf. Indien de rioolbuizen voorzien zijn van een PE-bekleding, soepel-PVC-bekleding of hard-PVC bekleding, dan wordt het detail van de aansluitopening en de aansluiting ter goedkeuring van de leidend ambtenaar van de werken voorgelegd. 5.1.2.4 Aansluitmof De aansluitmof wordt derwijze in en/of rondom de opening in de rioolwand geplaatst dat een waterdichte verbinding verkregen wordt. Het uitstek van de aansluitmof buiten de rioolwand beperkt zich tot de lengte van de mof van de afvoerbuizen. Binnenwaartse uitstekken zijn nergens groter dan 0,5 cm. De voegdichting in de aansluitmof en de afvoerleiding zijn dezelfde. De aannemer kan eventueel afwijkende verbindingsstukken aan de goedkeuring van de leidend ambtenaar voorleggen maar in geen geval wordt een rechtstreekse verbinding van het spie-einde van de aansluitingsbuis in de opening van de rioolbuizen gedoogd.
5.2 Meetmethode voor hoeveelheden Speciale stukken (bochtstukken, T-stukken en mofstukken) worden opgemeten per stuk.
HOOFDSTUK VIII – LIJNVORMIGE ELEMENTEN 1.
Kantstroken-watergreppels
1.1
Herplaatsen van kantstroken
1.1.1.1. Materialen Wordt aangevuld als volgt: • Kanstroken afkomstig van de opbraak uit deze aanneming 1.1.1.2. Uitvoering De trottoirbanden worden geplaatst op een fundering in schraal beton en gestut met schraal beton volgens aanduiding der detailtekening. Het schraal beton beantwoordt aan de bepalingen van art. V-4.11 van het bestek. De voegen tussen de trottoirbanden worden volgezet en opgevoegd met gemodificeerde cementmortel, bevattende 450 kg cement per m³ zand. Te dien einde wordt bij het plaatsen op het vrijstaand eindvlak van de laatst geplaatste trottoirband cementmortel aangebracht vooraleer er de volgende trottoirband tegen te plaatsen; de breedte van de voegen is begrepen tussen 5 en 10 mm. Het opvoegen van de voegen gebeurt binnen de 48 uren na plaatsing der trottoirbanden. T.p.v. knikpunten in het tracé of rechte hoeken worden de trottoirbanden schuin onder de vereiste hoek gezaagd volgens aanduiding detailtekening. 1.1.1.3 Meetmethode voor hoeveelheden Alleen de effectief geplaatste trottoirbanden worden in rekening gebracht en uitgedrukt in m. De bochtstukken, speciale stukken en eindstukken worden niet apart in rekening gebracht. Het zagen van de boordstenen vormt een last van de aannemer.
HOOFDSTUK XI – GROENAANLEG EN GROENONDERHOUD 8.
Aanleg van grazige vegetaties en grasmatten.
8.1.
Aanleggen van grazige vegetaties door bezaaiing
De aannemer zal het studiebureau en het Bestuur der werken minstens 1 week op voorhand op de hoogte brengen wanneer de bezaaiingen zullen uitgevoerd worden, zodat controle mogelijk is. 8.1.1 Beschrijving De aanleg van grazige vegetaties door bezaaiing omvat: - inzaaien van het zaadmengsel; - herstellen van plekken met slechte of geen opkomst. Vermits het hier gaat om een natuurtechnische werkwijze is het gebruik van meststoffen of bodemverbeteringsmiddelen niet toegestaan. 8.1.1.1 Materiaal De materialen zijn: - zaden volgens 3-63. 8.1.1.2 Kenmerken van de uitvoering De grazige vegetaties - vertonen het voorgeschreven terreinprofiel; - vertonen 30 kalenderdagen na het zaaien een normale en regelmatige opkomst, d.w.z. de aanwezige kiemplanten hebben ten minste 1 blad gevormd en per oppervlakte-eenheid is een zelfde aantal kiemplanten (orde van grootte) aanwezig, gelijkmatig verdeeld over de betrokken oppervlakte; - vertonen bij de voorlopige oplevering een gezond groene kleur; per bezaaide oppervlakte van 1 are komen er geen plekken van meer dan 0,1 m² voor die kaal zijn gebleven; - vertonen ten laatste bij de definitieve oplevering een gesloten begroeiing. 8.1.1.3 Wijze van uitvoering De bewerkingen bij het zaaien worden uitgevoerd tijdens het eerste gunstige zaaiseizoen binnen de uitvoeringstermijn, namelijk van 16 maart tot en met 15 juni en van 1 augustus tot en met 15 oktober, met dien verstande dat deze bewerkingen niet toegestaan zijn bij temperaturen beneden 5 °C, wanneer de grond niet geheel vorstvrij of niet normaal bewerkbaar is en wanneer het winderig of nat weer is. Uiterlijk twee werkdagen vóór het zaaien deelt de aannemer de aanvangsdatum ter goedkeuring mee aan de leidend ambtenaar. Achtereenvolgens worden de volgende bewerkingen uitgevoerd: - het oppervlakkig losmaken van de grond tot op een diepte van 2 cm in de aangedrukte grond; - het gelijkmatig verdelen van het zaad, met inachtneming van de voorgeschreven dosis per ha in de opdrachtdocumenten; de dosis is gelegen tussen 30 en 80 kg/ha; zo in de opdrachtdocumenten geen dosis aangegeven wordt, zal ze 50 kg/ha bedragen; - op de dag van het zaaien wordt het zaad in de grond gewerkt tot op een maximum diepte van 2 cm. De aanleg gebeurt maximaal 7 dagen na het uitvoeren van de grondwerken, tenzij de grondwerken uitgevoerd zijn buiten een gunstig zaaiseizoen of de weersomstandigheden de aanleg niet toelaten. 8.1.2 Meetmethode voor hoeveelheden De aanleg van grazige vegetaties door bezaaiing wordt opgemeten in are. 8.1.3 Controles De controles omvatten:
- de voorafgaande technische keuring van de materialen; - de a posteriori uitgevoerde technische keuringen. De a posteriori uitgevoerde technische keuringen omvatten: - steekproefsgewijze of stelselmatige controles om na te gaan of de uitvoering overeenkomstig de beschrijving is; - de controle na 30 dagen, bij de voorlopige en bij de definitieve oplevering overeenkomstig de kenmerken van de uitvoering volgens 8.1.1.2. 8.1.4 Specifieke kortingen De opdrachtdocumenten kunnen specifieke kortingen wegens minderwaarde opnemen, wanneer zoals be schreven in 8.1.1.2, in de grazige vegetatie kale plekken voorkomen. 8.1.5 Herstellingswerken Om te voldoen aan de kenmerken van de uitvoering volgens 8.1.1.2 moet de aannemer de plekken waar 30 dagen na het zaaien geen normale opkomst merkbaar is, opnieuw inzaaien met hetzelfde zaadmengsel. Daarenboven herstelt de aannemer voor de voorlopige oplevering de kale plekken.
BIJGEVOEGD HOOFDSTUK – BIJZONDERE VOORSCHRIFTEN VOOR HET LEDIGEN EN REINIGEN VAN DE SEPTISCHE TANK EN AFBRAAK&VERWIJDERING BESTAANDE RIOLERINGSBUIZEN 3.10.1.2.F LEDIGEN EN REINIGEN VAN DE SEPTISCHE TANK Het leegpompen geschiedt door een erkende aannemer. Het afvalwater zal door de aannemer op zijn kosten verwerkt worden bij een erkende verwerker. De septische tank wordt onder hoge druk afgespoten zodat de binnenwand en alle openingen vrij zijn van alle vervuilingen. 3.10.1.6 Afbraak en verwijdering bestaande rioleringsbuizen - de gietijzeren afvoerleidingen met alle verbindingsstukken, bochten en dergelijke worden op een zorgvuldige wijze gedemonteerd zonder schade te veroorzaken aan vloeren, wanden en leidingsmateriaal. - de eventuele verontreinigingen die zich nog in de afvoerleidingen bevinden, moeten opgevangen worden in een verzamelton die op zijn beurt dient te worden verwerkt door een afvalwaterbeheerder. - alle bevestigingssystemen dienen volledig te worden verwijderd en te worden afgevoerd. - de gietijzeren rioleringsbuizen dienen vervolgens afgevoerd te worden naar een erkende stortplaats. - de kosten van vervoer, vervuiling zijn ten laste van de aannemer.
BIJGEVOEGD HOOFDSTUK – BIJZONDERE VOORSCHRIFTEN VOOR DE REGENWATERPUT EN DE INDIVIDUELE BEHANDELINGSINSTALLATIE VAN AFVALWATER (IBA) 1.
Geprefabriceerde betonnen regenwaterput
1.1
Algemeen
De capaciteit van de tank is zoals voorzien op de plannen. De uitvoering dient te geschieden d.m.v. een geprefabriceerde betonnen put, al dan niet gewapend volgens noodzaak en vervaardigd in een speciaal daarvoor uitgeruste productie-eenheid. Indien noodzakelijk voor het voorstel van de aannemer dient de aannemer op eigen kosten en initiatief de voorgeschreven fundering te wijzigen. De materialen uit dewelke de tank is vervaardigd dienen, bij een tank in beton, Benor-gekeurd te zijn. Voor wat het bovenvlak betreft moet men er rekening mee houden dat, naast het eigengewicht van de grond en de verharding, tevens een verkeersbelasting kan aangrijpen. De aannemer dient tevens rekening te houden met het feit dat de put voldoende eigengewicht dient te hebben teneinde opdrijving te voorkomen. Voor deze berekening wordt het freatisch oppervlak gelijk met het maaiveld verondersteld. Een veiligheid van min. 10% dient te worden gegarandeerd. Vóór de ingebruikstelling wordt de put gevuld met zuiver water. Kwaliteit van het beton: Drukweerstand na 28 dagen op kubussen van 150 x 150 x 150 mm: -min. 45 N/mm² Waterabsorptie op kubussen van 150 x 150 x 150 mm: max. 6% De resultaten van de proeven worden bekomen door het gemiddelde te maken van telkens 3 kubussen.
1.2
Beschrijving
1.2.1 • • • • • • • • • •
Regenwaterput
Inhoud 20.000 liter Gewicht ca 12.000 kg Materiaal : beton Buitenafmetingen (ovaalvorm) L4.30m-B3.30m-H2.13m Plaatsingsdiepte Dmax : 2.90 meter Verkeersbelastingsklasse : A15 (NBN EN 124) – of hoger Omgevingsklasse : EE3 (NBN B 15-001) Milieuklasse : XC4, XF1 (NBN EN 206-1) Druksterkteklasse : C35/45 Korte beschrijving : Regenwaterput vervaardigd uit machinaal getrild en gewapend beton, waarvan de wanden konisch zijn uitgevoerd. In de bovenplaat is een vierkant mangat met betonnen deksel voorzien. De bovenplaat van de put biedt weerstand aan een statische druk van 16 kN/cm² (dit stemt overeen met 80 cm aarde). Voor hogere belastingen en / of dynamische belastingen wordt een zelfdragende betonplaat voorzien welke deze belastingen opneemt. De put is gegarandeerd waterdicht tot onder het deksel of het niveau van de overloopbuis.
•
• •
•
•
• •
•
Voorbereidende werken: de bouwput wordt met behulp van hoog technische meetapparatuur volkomen vlak en op juiste diepte uitgegraven. Hierbij worden de buitenafmetingen van de put + 50 cm werkruimte rondom genomen. Bronbemaling wordt voorzien volgens noodzaak. Bedding: de regenwaterput wordt volkomen waterpas geplaatst volgens de voorschriften van de fabrikant. Niveau: het aanzetpeil, het bodemniveau en het topniveau van de put wordt bepaald in functie van de hellingen van het rioleringsstelsel en het niveau van de putdeksels, t.o.v. het maaiveld of de voorziene verharding. De aannemer controleert voorafgaandelijk de juiste plaats en het peil. De aannemer verzekert een goede afwatering van het stelsel door een controle tijdens en na de plaatsing van de regenwaterputten. Aansluitingen: de nodige aansluitingen, de afmetingen en niveaus voor in- en uitgaande buizen, overloop en aanzuigleidingen worden door de aannemer bepaald, rekening houdend met de aan te houden hellingen en niveaus van buizen en putdeksels. Alle aansluitleidingen op de regenwatertank worden waterdicht aangekoppeld met een aangepaste mortelkraag. Bij het ophogen van het deksel wordt een constructie gemaakt, zodat de aansluiting van alle leidingen waterdicht kan gebeuren en de put moet volledig toegankelijk en zichtbaar blijven. Een persoon moet ruime toegang hebben voor inspectie van de put. De verschillende bestanddelen van de put moeten goed bereikbaar zijn voor toezicht en/ of ruiming. Voorzorgsmaatregelen: bij hoge grondwaterstand is een gedeeltelijke opvulling van de put met 1/3 water noodzakelijk om het opdrijven bij te hoge grondwaterstand te voorkomen. Een betonnen put die met water wordt gevuld vooraleer de grondaanvulling is aangebracht, kan om statische redenen van boven naar onder gaan scheuren en zelfs onverwacht barsten. Daarom mag een betonnen put nooit met water worden gevuld, zelfs niet tot op halve hoogte, zolang de volledige grondaanvulling rondom de put en tot dekselhoogte niet is aangebracht. De nodige voorzieningen dienen genomen te worden om een aanzuigleiding Ø50 HDPE, een peilcensor met voelerkabel en een afleesunit voor de stand van het waterpeil te kunnen plaatsen en leveren.
1.2.2 Automatisch reinigende filterput voor een dakoppervlakte tot 2000 m² • Gewicht ca. 4500kg • Systeem ingebouwd in een betonnen put • Buitenafmetingen ca.Ø2,35m – hoogte 1,46m • Maximum plaatsingsdiepte 2,30m • Verkeersbelastingsklasse : A15 (NBN EN 124) • Omgevingsklasse : EE3 (NBN B 15-001) • Milieuklasse : XC4, XF1 (NBN EN 206-1) • Druksterkteklasse : C45/55 • Ingang : Ø250 • Uitgang naar regenwaterput: Ø250 • Uitgang naar Ro9 : Ø250 • Toepassing: geschikt voor het filteren van hemelwater tot een horizontaal geprojecteerde dakoppervlak van 2000 m². • De plaatsing dient te gebeuren volgens de voorschriften die aangegeven worden door de fabrikant/leverancier en dienen opgevraagd te worden bij de leverancier.
1.3
Meetmethode voor hoeveelheden
In de meetstaat wordt een post voor de levering en plaatsing van de regenwaterput met toebehoren voorzien.
In deze prijs dienen alle leveringen en prestaties, nodig voor de plaatsing van de tank, te zijn voorzien zoals daar zijn alle materiaalleveringen, het maken van de bouwkuip, de fundering, alle bijhorende werken en leveringen, … De prijsvorming is per stuk. De aannemer geeft steeds prijs voor een totaaloplossing, vertrekkende van de bestaande toestand tot volledige realisatie van de tanks volgens de plannen. De aannemer dient zich bij zijn prijsbepaling met de leverancier in verbinding te stellen voor de volledige uitwerking van het systeem. 2.
Individuele behandelingsinstallatie van afvalwater (IBA)
2.1
Beschrijving
Leveren en plaatsen van een IBA van 13-20 IE met BENOR certificaat. De installaties worden compleet en ‘klaar voor gebruik’ geleverd en geplaatst. Het IBA-pakket te voorzien onder deze post omvat: •
de uitvoering van de nodige proefsleuven ter opsporing van eventuele ondergrondse kabels en leidingen
•
alle grond- en funderingswerken van de installatie
•
de plaatsing van de IBA en zijn toebehoren in volle grond.
•
De aansluiting van de ingang en de uitgang op het afwateringsstelsel rond de IBA met inbegrip van de nodige koppelstukken.
•
de (elektrische) verbinding in volle grond tussen de elektrische kast van de IBA en de installatie. De noodzakelijke muurdoorgangen en het materiaal hiervoor nodig is inbegrepen in de prijs.
•
De aansluiting van de elektrische kast van de IBA op de bestaande elektrische installatie van het gebouw, inclusief alle toebehoren.
•
het opmaken van een schematisch definitief uitvoeringsplan indien de uitvoering verschilt van de oorspronkelijke opdracht.
•
de levering en plaatsing van een Benor gecertificeerde installatie of gelijkwaardig van de gevraagde capaciteit ‘sleutel op de deur’, met inbegrip van: - alle kuipen, hun piping en onderlinge verbindingen inclusief ontluchting - alle voorzieningen nodig voor het garanderen van een goede afvoer van het influent van de IBA bij (mechanisch, elektrisch,…) defect of stroomuitval en dit gedurende minimaal 24 h - alle toebehoren zoals opzetstukken, deksels, kaders en bovenbouw conform verkeersklasse B125 - de volledige elektrische en elektromechanische uitrusting - de elektrische kast (binnenopstelling) - foutdetectiesysteem - alle meet- en regel apparatuur - alle appendages - de cablage tussen elektrische kast en de elektromechanische onderdelen van de installatie - het maken van foto’s van de installatie voor de aanvulling van de bouwput - de aarding van de elektrische kast van de IBA - de aanvulling rondom de verschillende kuipen met herbruikbare grond/extra zand of zandcement inclusief het stockeren van het grondoverschot op de werf
- het opmaken van de gebruiksvoorschriften en de mondelinge toelichting ervan aan de gebruiker van de installatie - het gelijkvormigheidsonderzoek van de installatie uitgevoerd door een erkend keuringsorganisme conform het AREI, inclusief de meting van de door de aannemer geplaatste aardingsweerstand - alle prestaties eigen aan de indienststelling- en opleveringsprocedures. •
de prestatiekenmerken van de waterzuiveringinstallatie en dito keuring
Het prototype dient te voldoen aan: - De waterzuiveringsinstallaties moeten voldoen aan de prestatiekenmerken getest conform de Europese norm EN 12566-3 + A1 en moeten gecertifieerd worden door een hiervoor geaccrediteerde keuringsinstelling volgens de norm ISO 17020. - Daarenboven dienen de waterzuiveringsinstallaties ook te voldoen aan de eisen gesteld in Vlarem II, gecertifieerd door een hiervoor geaccrediteerde keuringsinstelling volgens de norm ISO 17020, in het bijzonder (doch niet limitatief) met betrekking tot volgende kenmerken :
het effluent
de zuiveringsefficientie
waterdichtheid (volledige waterdichtheid tot in de schacht)
structurele stabiliteit (stabiliteitsproef voor kunststof bekuipingen met een maximum van 5% volumevermindering)
Het type dat geleverd en geplaatst wordt dient te voldoen aan: - De aannemer moet te allen tijde door middel van zelfcontrole kunnen aantonen dat de waterzuiveringsinstallaties geleverd en geplaatst in het kader van onderhavige aanneming, identiek zijn aan de door hem aangeboden gecertificeerde prototypes. - De waterzuiveringsinstallaties en hun onderdelen zijn volledig traceerbaar tot en met hun plaatsing bij de klant. - De plaatsing en de indienststelling van de waterzuiveringsinstallaties dient te gebeuren door installateurs die een opleiding hebben genoten bij de fabrikant van de waterzuiveringsinstallatie. - Elk geplaatst systeem wordt door de aannemer gemeld bij de certificerende organisatie die ze in een databank registreert. Hierbij worden minimum volgende gegevens opgenomen:
Registratiegegevens van de installatie en van haar onderdelen
Plaatsingsadres
Datum van plaatsing
Naam van de installateur
Datum van ingebruikname
Naam van de installateur belast met de opstart van de waterzuiveringsinstallatie
Naam van de installateur belast met het onderhoud van de waterzuiverings-installatie
- Zelfcontrole door de aannemer wordt geauditeerd door een onafhankelijke geaccrediteerde keuringsinstelling (volgens de norm ISO 17020) die beantwoordt aan de eisen van NBN/EN 45011 -1998 (ISO GUIDE 65-1996). Het onderhoud van de installatie dient te voldoen aan: - Het onderhoud wordt uitsluitend toevertrouwd aan personeel dat een opleiding heeft genoten bij de fabrikant van de installatie. - De onderhoudsactiviteiten worden uitgevoerd en binnen hetzelfde systeem geregistreerd conform de procedures vastgelegd naar aanleiding van de productcertificatie.
- Zelfcontrole door de aannemer wordt geauditeerd door een onafhankelijke geaccrediteerde keuringsinstelling (volgens de norm ISO 17020) die beantwoordt aan de eisen van NBN-EN 45011-1998 (ISO GUIDE 65-1996). •
Bouwtechnische dimensionering: - De aannemer moet te allen tijde de stabiliteit van de installatie en dat van de naburige constructies waarborgen. - De veiligheid tegen opdrijving van de kuipen moet verzekerd zijn met een veiligheidscoëfficiënt van 1,03 bij lege kuip(en) en een grondwatertafel gelijk aan het maaiveldpeil min 10 cm. De inschrijvers voegen een nota bij hun inschrijving over het systeem dat zij voorstellen. - De kuipen behorend tot de installatie moeten bestand zijn tegen de asbelasting voorzien op de deksels, t.t.z. hetzij een asbelasting conform de weerstandsklasse B125 of een asbelasting conform de weerstandsklasse C250 volgens NBN EN 124 (cfr. supplementaire post 3.4). - De opgegeven prijzen zijn toepasselijk voor de uitvoering met inbegrip van extra zand/zandcement indien deze noodzakelijk is voor de stabiliteit van de constructie. - Wanneer de installaties uit verschillende kuipen bestaan, moeten ze steeds uit hetzelfde materiaal gefabriceerd worden.
•
Handleiding en opleiding van de gebruiker van de installatie - De aannemer zal, niet later dan 15 kalenderdagen na gunning van de werken, ter goedkeuring het model van de gebruikshandleiding aan de opdrachtgever voorleggen. - Dit dossier omvat: een beschrijving van de werking van de installatie aangevuld met fotomateriaal een schematische weergave van de installatie een lijst van aandachtspunten bij het dagdagelijks gebruik een lijst van veel voorkomende storingen en te nemen maatregelen een algemeen overzicht van het onderhoudsprogramma uitgevoerd door de aannemer - De inschrijver bezorgt deze handleiding in twee exemplaren aan iedere klant enkele dagen voor de indienststelling. Een exemplaar is bestemd voor de documentenhouder voorzien aan de binnenkant van de kast. - De handleiding wordt door de aannemer mondeling toegelicht en gedemonstreerd aan de gebruiker naar aanleiding van de indienststelling van de installatie.
•
Mechanische bevestigingen Alle metalen onderdelen in de installatie of in contact met volle grond zoals klemmen, schroef/boutverbindingen moeten in inox 316 zijn of vervaardigd worden uit materiaal dat een gelijkwaardige duurzaamheid waarborgt.
•
Gietijzeren putranden - Een gietijzeren putrand bestaat in regel uit een rechthoekig raam met een deksel en is bestemd voor het afdekken van de toegangen tot de waterzuiveringsinstallatie. - Het deksel bestaat uit een monolieten plaat met al dan niet gewafeld oppervlak, al dan niet scharnierend. - De draagrand van het deksel is aan de onderzijde vlak afgewerkt zodat het niet kan klikken wanneer het geplaatst is in de putrand. De afwerking is luchtdicht zodat geen geuren uit de kuipen langs het dekselrand kunnen ontsnappen. - De deksels, kaders en bovenbouw van de kuipen moeten standaard een weerstandsklasse hebben B125 volgens NBN EN 124, de meetstaat voorziet in eenheidsprijzen in meer voor de
levering en plaatsing van deksels bestand tegen zwaar verkeer C250 volgens NBN EN 124 (cfr. post 3.4). •
Ontluchting De ontluchting is nodig om stankvorming en gasophoping in de installatie te voorkomen. Compacte systemen worden uitgerust met een goede ontluchting van de kuipen van de installatie
•
De toestellen Alle elektrische en elektromechanische toestellen, moeten een CEBEC of gelijkwaardige Cenelec keuring hebben. De inschrijvers voegen bij hun bieding een gedetailleerde beschrijving van de aangeboden installatie.
•
Luchtleidingen - De aansluitslangen dienen versterkt te zijn tegen dichtplooien. De slangen mogen niet dichtplooien bij bochten van 180°. - Slangklemmen zullen in roestvrij staal zijn. De slangklemmen zullen goed vast op de slangaansluitstukken bevestigd worden onderaan de sturingskast en eveneens op de PVC luchtafvoerbuizen in de IBA. - Voor de ingebruikname zal de aannemer controleren op eventuele lekken aan de aansluitingen. De aansluitslangen moeten beschermd worden met beschermbuis in HDPE of PVC van minimum Ø 40 mm.
•
Normen elektrische leidingen - De elektrische installatie wordt uitgevoerd conform het standaard schema gebruikt bij certificatie van de pilootinstallatie t.t.z. conform de vigerende normen en voorschriften opgesomd in de certificatie. - Alle componenten onderdeel van de elektrische installatie moeten het CEBEC of een gelijkwaardige Cenelec keurmerk bezitten. - De elektrische installatie is onderworpen aan een gelijkvormigheidsonderzoek door een erkend keuringsorganisme. De kost is een last van de aanneming.
•
De elektrische kast Opstelling De elektrische kast van de IBA wordt geplaatst in binnenopstelling volgens plan op een afstand van maximum 10 meter van de zuiveringsinstallatie. Voeding De voedingskabel vanuit de elektrische kast van de klant tot aan de IBA-kast behoort tot de aanneming, alsook de aansluiting van deze voedingskabel in de IBA-kast van de installatie. Een vergrendelbare verliesstroomschakelaar van 100 mA en een aangepaste beveiliging tegen overstroom en kortsluiting dient aan de ingang van de elektrische kast gemonteerd te worden, de voedingskabel van de klant wordt hierop rechtstreeks en zonder enige aftakking aangesloten, de aansluitingsklemmen waarop deze voedingskabel wordt aangesloten moeten verzegeld zijn. Beschermingsgraad De elektrische kast bezit minimum de beschermingsgraad IP 44, het compartiment met de elektrische componenten minimum IP 55, Na het openen van de slotvaste deur moet de beschermingsgraad minimum IP 20 zijn. Materiaal en opbouw
De kast is vervaardigd uit kunststof en is voorzien van een slot
Aan de binnenzijde van de kast is een documenthouder voorzien
De kast is voorzien van een of meer verluchtingsrooster(s) indien ze een blower bevat
De aardingsonderbreker van de aarding wordt in de elektrische kast geplaatst
Alle metalen onderdelen van de kast moeten geaard zijn
•
De dienstspanning moet aangeduid zijn op de buitenzijde van de kast
Twee extra stopcontacten met aarding worden standaard voorzien aan de binnenzijde van de kast
Alle kabel in- en uitgangen gebeuren steeds onderaan de kast met gebruik van de juiste wartels
Instrumenten of toestellen die op een lagere spanning werken worden gevoed door een aparte transformator (min. 1,3 A output) gemonteerd in de stuurkast
Motoren en pompen dienen tegen overstroom en kortsluiting beveiligd te worden door middel van een thermo-magnetische onderbreker
De kast is voorzien van een bedrijfsurenteller voor registratie van het aantal uren aanwezigheid van de voedingsspanning. De teller is eventueel ingebouwd in de sturingseenheid / PLC
Foutdetectiesysteem - De waterzuivering is uitgerust met één of meerdere controlelampen, die continu de aanwezigheid van netspanning en de goede werking van de installatie bewaakt, en volgende storingen meldt:
het in werking treden of uitvallen van een veiligheidscomponent (automaat, stroomverliesschakelaar,motorbeveiligingsschakelaar(s), niveaucontrolesysteem, …)
het uitvallen van stroomtoevoer
het niet of niet goed werken van de luchttoevoer voor installaties bij intensieve/compacte systemen
het niet of niet goed werken van andere elektrische of mechanische onderdelen die een invloed hebben op de biologische werking van de waterzuivering.
- Het uitvallen van dompelpomp(en) (indien aanwezig) of het slecht werken van een buffersysteem in de installatie dient door middel van niveaucontrole te worden gedetecteerd. - De inschrijver voegt bij zijn bieding de lijst en de omschrijving van de alarmmeldingen die voorzien zijn in zijn installatie. •
Elektrische bekabeling - De voedingskabel van de elektrische installatie van de klant naar de elektrische kast van deze installatie maakt deel uit van deze opdracht, alsook de aansluiting van deze voedingskabel in de elektrische kast van de installatie. - De aardingsgeleider van deze voedingskabel dient aangesloten te worden op de te realiseren aarding in het kader van de installatie van de IBA. - Alle kabels moeten steeds met het juiste warteltype met de stuurkast of instrument verbonden worden. - Instrumentatiekabels worden slechts eenmaal en alleen aan de kant van de stuurkast geaard (shielding). - Daar waar nodig zal de installateur een klein kabelbaantje gebruiken, type scheeps-kabelbaan, zodat het geheel degelijk afgewerkt is. - Alle kabels moeten genummerd worden en de nummering komt overeen met de elektrische schema’s. - Afhankelijk van de lokale situatie kunnen kabels bovengronds of ondergronds geplaatst worden. De sectie van de kabels is steeds afgestemd op het totale vermogen. De minimum sectie bedraagt 2,5 mm². - Ondergrondse kabels: o
Voor ondergrondse kabels dient EXVB gebruikt te worden. De kabels moeten in de grond geplaatst worden met een beschermbuis in HDPE van minimum Ø 40 mm of met
beschermkappen. Het aanleggen van de ondergrondse kabels omvat alle noodzakelijk grondwerken, het leveren en plaatsen van de kabel, hun bescherming en een minimumdekking dient 60 centimeter te zijn. - Bovengrondse kabels: o
Bovengrondse kabel wordt standaard in grijze PVC buis geplaatst. In overleg met de leidend ambtenaar of zijn gemachtigde mag de kabel eveneens rechtstreeks op een muur geplaatst worden. De kabel en PVC buizen dienen steeds horizontaal of verticaal geplaatst te worden.
•
Elektrische schema’s De elektrische schema’s en het verslag van het gelijkvormigheidsonderzoek worden in de documentenhouder aan de binnenkant van de kast geplaatst naar aanleiding van de indienststelling. Een digitale kopie wordt aan de opdrachtgever van de installatie bezorgd.
•
De technische gegevens van de IBA zijn: Behuizing: De behuizing bestaat uit twee ronde kuipen en één rechthoekige kuip, vervaardigd uit beton klasse B60 met separate dekplaten. Tussen de putlichamen en de dekplaten zijn er telkens waterdichte verbindingen d.m.v. een SBR-dichting voor de ronde bekuipingen en een butylrubber dichting voor de rechthoekige bekuiping. De betonbekuipingen zijn geconstrueerd met HSRcement, bestand tegen licht agressieve stoffen (zeepvetten, ammoniakdampen,…). De kuipen hebben een wanddikte van 8-16 cm en zijn bestand tegen vrachtwagenverkeer (klasse B-125 kN). De installatie bestaat uit drie aparte kamers (m.n. de voorbezinkkamer, de beluchtingskamer en de nabezinkkamer). Alle openingen zijn voorzien van SBR-dichtingen Ø125. In de dekplaten van de installatie is telkens een mangat voorzien. Het mangat is toegankelijk, heeft een vrije opening van 70 x 70 cm en is telkens in het midden van de afdekplaat geplaatst. De max. gronddekking bedraagt 1 meter. Betonkwaliteit: - Hoogwaardig prefab betondelen (zelfverdichtend beton), betonkwaliteit C50/60 conform NBN B15-001, NEN 5950 en EN-206-1 - Milieuklasse XA3 omgevingsklasse EA3 - Cementsoort CEM I 52.5 R CE HSR LA Oppervlakte beoordelingscriterium: - Voldoet aan beoordelingsklasse 2b volgens NEN 6722 - Aftekening structuur bekistingsmateriaal toegestaan - Plaatselijke oneffenheden en afwijkingen door bekistingsmateriaal (oa plaatbescherming, bramen en bekistingsnaden) max 4 mm Wapening: - Behuizing is voorzien van traditionele bewapening (staven en netten) - Staalkwaliteit: FeB 500(Ø) CE markering: De volledige waterzuiveringsinstallatie draagt de CE markering en is BENOR-gecertificeerd – (Probeton / PTV 114-101/ TR 114/ NBN EN 12566-3/ CRT-TR002 Certipro), Typevoorschrift geregistreerd door het Ministerie van Verkeer en Infrastructuur. Afmetingen en nuttige volumes van de kuipen: Type
Afmeting kuipen
Voorbezink-
Beluchtin
Nabezink-
Vermogen
installatie
kamer
gs-kamer kamer
13-20 2 stuks Ø2.28m x 5718 liter 4264 liter 5466 liter Inwoners 2.32m + L3.04 x equivalent B1.44 x H2.48 Gewicht putlichaam voorbezinking/ nabezinking : ca4000 kg Gewicht dekplaat voorbezinking/ nabezinking : ca1200kg Gewicht putlichtaam beluchtingskamer : ca8500 kg Gewicht dekplaat beluchtingskamer : ca1700 kg Wanddikte : 8-16 cm Dekplaat : 12-20 cm Vloerplaat : 10-20 cm
beluchter 237 watt
Bacteriedrager: De bacteriedrager bestaat uit matten gevormd door willekeurig door elkaar gevlochten draden in polypropyleen van ongeveer 2 mm dikte. De matten zijn 5 cm dik en 130 cm hoog en worden tegen elkaar geplaatst zodat ze een blok vormen van 100 cm x 100 cm x 130 cm. De specifieke oppervlakte van de draden bedraagt ongeveer 150 m² per m³. In de installatie zijn er twee blokken bacteriedragers voorzien die van elkaar gescheiden zijn door een tussenruimte. Deze tussenruimte dient voor de circulatie van het afvalwater en moet de technische controle en het onderhoud aan de installatie mogelijk maken. Debietregelaar: In de voorbezinkkamer is een bufferruimte voorzien van 1257 liter. Deze kamer scheidt de vaste bestanddelen van de vloeibare. Ze houdt ook drijvende en bezinkbare stoffen, oliën en vetten tegen. Dit buffervolume zorgt tevens voor het afvlakken van de pieklozingen. De debietregelaar bevindt zich in de voorbezinkkamer onder het mangat en is gebaseerd op airlift – technologie. Door middel van een gelimiteerde aanvoer van lucht, wordt een constante hoeveelheid afvalwater van de voorbezinkkamer naar de beluchtingskamer overgebracht. De opening in het inoxplaatje, dat zich bevindt in een driedelige koppeling tussen de luchtleiding, is zo geconcipieerd dat de volledig gevulde bufferruimte op ongeveer 3 uur doorloopt van de voorbezinkkamer naar de beluchtingskamer. De debietregelaar bestaat uit een druk PVC constructie met slangpilaar voor het aansluiten van de luchtdarm. Deze constructie heeft een open verbinding met een verticale buis Ø75 mm die onderaan de beluchtingskamer d.m.v. een Tstuk de inkomende vuilvracht verdeelt onder de bacteriedragers. Bij lozingen groter dan de buffercapaciteit van de installatie zal het afvalwater via een gravitaire verbinding naar de beluchtingskamer worden afgevoerd zodat het afvalwater in de voorbezinkkamer niet boven de onderkant van de influentbuis kan stijgen. Recirculatie/ slibretour: In de nabezinkkamer bevindt zich een recirculatie- slibretoursysteem dat eveneens gebaseerd is op airlift-technologie. Door middel van een druk PVC constructie slangpilaar voor het aansluiten van de luchtdarm, duwen we vanuit de nabezinkkamer het water vermengd met restslib naar de voorbezinkkamer. Dit gebeurt periodiek en wordt gestuurd door een tijd geschakeld magneetventiel. Denitreficatie door een aangepast nachtregime: Tijdens de nacht zal een airlift-systeem het gezuiverde afvalwater gedeeltelijk terug overhevelen naar de voorbezinkkamer. Tevens zal de beluchting tijdelijk stilvallen waardoor ook de debietregeling uitvalt en de denitrificatie op gang komt. Foutdetectiesysteem: Het foutdetectiesysteem is gebaseerd op de drukcontrole in de leidingen. Dit geeft zowel bij overdruk (verstopte leidingen, dichtgeslibde membranen,….) als bij onderdruk (leidingen stuk of gelost, defecte blower, debietvermindering van de blower,…) een foutmelding. Het systeem wordt aangesloten op een PLC. Omdat de beluchting discontinu gebeurt, kan er bijgevolg enkel een drukcontrole uitgevoerd worden wanneer de leidingen onder druk staan.
De besturingskast: De besturingskast bevat alle modulaire componenten voor de sturing van de installatie, twee magneetventielen, de blower en het luchtverdeelsysteem in PVC. De besturingskast is vervaardigd uit, in de massa gekleurd polyester (grijs RAL 7035) met driepuntsluiting. De beschermingsgraad van de besturingskast is IP 23 volgens EN 60529, IEC60529 en BS5490. Afmetingen : 875 mm hoog, 676 mm breed, en 424 mm diep. Alle elektrische onderdelen van de installatie bevinden zich in de besturingskast. Er is bijgevolg geen stroom aanwezig in de zuiveringsinstallatie. De besturing van de volledige installatie gebeurt door middel van één PLC. De kast bestaat uit de volgende elektrische componenten : 1. Algemene schakelaar, tweepolig 16A/240V. 2. Differentieelschakelaar/automaat, tweepolig 16A/230V, Foutstroom: 10mA 3. PLC, werkingsspanning 240 V, 8 digitale ingangen en 4 digitale uitgangen. Nominale belasting per uitgang 10A/240V. Voorzien van gangreserve voor 80 uur. 4. Relais, tweepolig 20A/240V voor blower 5. Drukschakelaar met wisselcontact, 2 stuks 6. Schakelaar, éénpolig 16A/240V aan/af alarm 7. Alarmbel, 220-240V 8. Contactdoos met pinaarde, 16A 250V 9. Blower: totaaldebiet 230 liter/minuut bij 0.15 bar en een opgenomen vermogen van 237 watt. 10. Magneetventielen, 2 stuks De besturingskast voldoet aan de typekeuring AIB – Vinçotte of gelijkwaardig door het Bestuur aanvaard. Plaatsing van de besturingskast: o De specifieke plaats van de kast binnen wordt bepaald in overleg met de opdrachtgever. De installaties worden door de aangestelde aannemer uitgevoerd. Hierbij wordt verstaan het afstellen van de elektronische sturing (PLC), drukregeling, debietregelaars, alarm, tijdschakeling voor de beluchting. o Voor onmiddellijke indienststelling dient de put gevuld te zijn met huishoudelijk afvalwater, regenwater of stadswater. o De besturingskast wordt binnen opgesteld zoals aangeduid op het plan o Er wordt een afzonderlijke zekering van 16 A voorzien voor de netspanning. o Er wordt een mantelbuis van minimum Ø40 geplaatst vanuit de elektriciteitskast naar de plaats waar de besturingskast geplaatst gaat worden. Een stroomkabel is voorzien XVB 3Gx2.5. o Er wordt een mantelbuis Ø75 geplaatst vanuit de waterzuiveringsinstallatie naar de plaats waar de besturingskast geplaatst gaat worden. (max afstand 12 meter met 2 bochten van 45 °) Functies van de PLC: 1. Sturing van de blower. De beluchtingstijden van de installatie zijn standaard ingesteld op 40 min. Beluchten en 20 min. Niet-beluchten. Deze tijden kunnen aangepast worden in functie van de vuilvracht en zijn instelbaar op de PLC. Op het display verschijnt permanent het totaal aantal bedrijfsuren van de blower alsook het aantal uren alarmstand. Deze laatste urenteller kan worden gereset. 2. Sturing van het magneetventiel voor de debietregeling in de voorbezinkkamer. Het debiet van het afvalwater dat doorvloeit naar de beluchtingskamer wordt in de sturingskast geregeld door middel van een luchtbegrenzer. Hierdoor is het mogelijk door middel van
een zeer kleine hoeveelheid lucht het airliftsysteem in werking te stellen. Dit systeem zorgt ervoor dat het gebufferde afvalwater in de voorbezinkkamer langzaam en continu doorgevoerd wordt naar de beluchtingskamer. Het magneetventiel zal bij iedere start van de blower gedurende een parametreerbare tijd een drukstoot geven aan het airliftsysteem om eventuele verstoppingen te voorkomen. 3. Sturing van het magneetventiel voor het slibretour in de nabezinkkamer. Om het uur zal er een bepaalde hoeveelheid water en slib door middel van een airliftsysteem teruggestuurd worden van de nabezinkkamer naar de voorbezinkkamer. 4. Zelfcontrole van de volledige installatie. Via de PLC worden alle controlefuncties van de installatie gecentraliseerd en doorgestuurd. Het controlesysteem is zodanig ontwikkeld dat de volledige procesvoering van de installatie wordt gecontroleerd. Alle technische onregelmatigheden die zich zouden kunnen voordoen tijdens de werking van de installatie kunnen worden gedetecteerd. Bij een foutmelding gaat er een geluidsalarm in werking. Op het display van de PLC wordt de aard van de fout weergegeven. 5. Volgende foutmeldingen worden weergegeven op de PLC: -
stroomuitval
-
drukstijging
-
drukverlies
-
revisie blower
6. Volgende zelfcontroles worden permanent uitgevoerd: -
Drukcontrole in de leidingen. Via een drukschakelaar wordt tijdens de beluchtingsperiodes de druk in de leidingen naar de beluchtingsschotels gecontroleerd. Zowel bij drukverlaging (rendementsvermindering of defect van de blower, leidingen stuk of gelost, enz.) als bij drukverhoging (beluchtingsschotels verstopt, leidingen dichtgeknepen enz.) zal de PLC een alarmsignaal doorsturen. Om geen valse foutmeldingen te krijgen van toevallige eenmalige drukwijzigingen, zal de PLC per dag de eerste twee foutmeldingen niet doorsturen. Het aantal foutmeldingen wordt om de 24.00 uur gerecet. Tussen 00.00 uur en 07.00 uur zal de PLC de foutmeldingen registreren maar pas om 07.00 uur doorsturen om mogelijke geluidshinder tijdens de nacht te voorkomen.
-
Uitval van de beveiligingscomponenten in de besturingskast. Bij uitval van de verliesstroomschakelaar/automaat en de motorbeveiligingsschakelaar voor de pomp (in combinatie met de pompput), zal de PLC onmiddellijk een alarm doorsturen. Na de uitval van een van deze componenten zal er een urenteller in werking treden zodat men kan controleren hoelang het beveiligingscomponent is uitgevallen.
-
Bij het detecteren van een fout zal de PLC de tijd registreren tot aan de herstelling zodat men kan controleren hoelang het probleem aanwezig was.
7. Mogelijkheid voor aansluiting op een telemetriesysteem: -
De foutmeldingen kunnen via afzonderlijke uitgang van de PLC doorgestuurd worden naar een modem die in een afzonderlijke opbouwkast in de besturingskast wordt gemonteerd. De foutmeldingen die op het display van de PLC verschijnen worden mee gestuurd.
-
In deze opdracht is het telemetriesysteem niet inbegrepen, wel dient in de besturingskast voldoende reserve ruimte te worden voorzien om de modem inclusief afzonderlijke opbouwkast in de toekomst eventueel te installeren.
Aansluiting: Al het huishoudelijke afvalwater (keuken,badkamer,wc,uitgietbak,lavabo) dient aangesloten te worden op de voorbezinker. Het hemelwater moet gescheiden blijven en mag in geen geval samen met het afvalwater naar de voorbezinker geloosd worden. Het effluent van de
voorbezinker wordt verbonden met de zuiveringsinstallatie en het effluent van de zuiveringsinstallatie kan, afhankelijk van de mogelijkheden, worden geloosd in een gracht, een waterloop of een infiltratiesysteem.
BIJGEVOEGD HOOFDSTUK – ONDERHOUD & HERSTELLINGEN Omschrijving De aannemer is verantwoordelijk voor het volledig onderhoud van de installatie tot de definitieve oplevering. Gedurende de waarborgperiode zal de aannemer het geheel van zijn werken en leveringen in goede staat van onderhoud of werking houden, met inbegrip van het opnieuw in goede staat brengen. Gedurende de waarborgperiode moet de aannemer, op eigen kosten, binnen een termijn van 8 kalenderdagen, de nodige schikkingen treffen om de installatie te herstellen, wanneer het Bestuur hierom verzoekt, ingeval niet-dringende problemen. Wordt aan dit verzoek geen gevolg gegeven, dan mag het Bestuur de herstellingen door een ander vakman laten uitvoeren op kosten van de aannemer. Indien het euvel de uitbating van een belangrijk onderdeel van het gebouw in het gedrang brengt (bv. een lek), wordt hoger vernoemde termijn op 24 uur gebracht (inclusief herstelling). De leveringen en prestaties voor de uitbating van de installatie zijn niet ten laste van de aannemer; deze laatste moet wel toezicht houden zodat de installatie juist bediend wordt. Tijdens de waarborgperiode moet de aannemer ieder toestel vervangen dat gebreken vertoont, te wijten aan het materiaal, aan een constructiefout of aan een onregelmatige werking en hij zal ook het materiaal moeten vervangen dat stuk geraakt is ten gevolge van een montagefout, een overschatting van de prestatiecapaciteit of een toevallig incident, veroorzaakt door een installatiegebrek of een verkeerde evaluatie. Alle storingen die enige beperking tot gevolg hebben tijdens de werkingstijd van de installaties moeten worden weggewerkt. De waarborg slaat op het opsporen van de storingen, de levering van het vervangingsmateriaal en het vervoer daarvan tot op de bouwplaats, de verplaatsingskosten van het personeel, de nodige arbeidskrachten en de loonkosten. De aannemer zal gedurende de waarborgperiode periodiek een technicus sturen voor de controle en het op punt stellen van de installatie, en dit volgens noodzaak of naar rato van een minimum, één keer per maand. Bij elk bezoek wordt een rapport opgemaakt en aan het Bestuur overhandigd, met vermelding van de reparatie of vervanging. De kosten die hoger vernoemde prestaties met zich meebrengen zijn inbegrepen in de diverse eenheidsprijzen.
BIJGEVOEGD HOOFDSTUK – ONDERHOUD NA WAARBORGPERIODE ALGEMEEN Definities: a. Preventief onderhoud : frequente onderhoudsbeurt van de uitrusting minimaal conform de instructies van de fabrikant. Tot het preventief onderhoud behoren ook prestaties zoals a. Wettelijke keuringen b. Calibratie c. Revisies b. Correctief of Curatief onderhoud : gegarandeerde interventie en herstelling (of fix) van een defect of gebrekkige werking door de onderhoudsfirma binnen gegarandeerde termijnen, door vakbekwaam personeel zodat eventuele machinegaranties of aansprakelijkheden vanwege de fabrikant kunnen ingeroepen worden. De gegarandeerde termijn kan opgesplitst worden in bijv. 90% binnen Xh en 100% binnen Yh, per service level c. Omnium onderhoud : dit omvat zowel preventief als correctief onderhoud, in 1 enkel contract d. Helpdesk : ook meldingspunt genaamd. Dit is het telefonisch aanspreekpunt van de garantiesteller of onderhoudsfirma voor melding van defecten. Contractueel dient bepaald te worden of de helpdesk zowel tijdens de werkuren of erbuiten dient bereikbaar te zijn. De helpdesk dient telefonisch bereikbaar te zijn via een nationaal nummer of een VAS-nummer (value added services) met maximaal nationale tarificatie (vb. 0800, 070) e. Interventietijd : dit is de tijd tussen de melding van de storing en de aankomst van een vakbekwaam technicus voor behandeling van de storing. Deze termijn wordt gedefinieerd op basis van werkuren of reële uren, naargelang het werkingsregime van het onderhoudscontract f. Oplossingstijd (solve) : dit is de gegarandeerde tijd binnen dewelke de storing verholpen wordt en waarbij de status van vóór de storingsmelding hersteld is. Deze termijn wordt gedefinieerd op basis van werkuren of reële uren, naargelang het werkingsregime van het onderhoudscontract g. Oplossingstijd (fix) : dit is de gegarandeerde tijd binnen dewelke de storing tijdelijk verholpen is. De gebruiker kan de basisfuncties van de uitrusting opnieuw benutten zonder grote hinder voor zijn werkzaamheden. De definitieve oplossing (solve) dient binnen een gegarandeerde periode gerealiseerd te zijn. Deze termijn wordt gedefinieerd op basis van werkuren of reële uren, naargelang het werkingsregime van het onderhoudscontract OMSCHRIJVING De prestaties voor onderhoud van de installatie worden voorzien voor een vermoedelijke hoeveelheid van vier jaar na definitieve oplevering. Preventief Onderhoud: De dienstverlening voor preventief onderhoud is gebaseerd op de toestelfiche van de IBA, met specificatie van: - de frequentie van preventief onderhoud (1 maal per jaar) - de kennisvereiste van de uitvoerder van het onderhoud: “specialist” Preventief onderhoud dient steeds: - vooraf aangekondigd te worden via een planningsfiche, bezorgd per email en brief - gekoppeld te worden aan impactmelding, voor interventies op uitrustingen waarvan de tijdelijke buitendienststelling gevolgen kan hebben op andere uitrustingen of functies. Hieronder valt ook de situatie waarbij urgent preventief wordt opgetreden, buiten de onderhoudskalender om maar op basis van (minor) alarmmeldingen of een vastgestelde toestand van de uitrusting, om een onderbreking van het apparaat te voorkomen: dergelijke urgente preventieve ingreep dient gemeld te worden zodat de nodige communicatie en bijhorende interne procedures kunnen opgestart worden bij het Bestuur - na uitvoering gerapporteerd te worden per email en per brief Het preventief onderhoud van de IBA bevat minstens de onderhoudswerken zoals beschreven in de toestelfiche. Bovendien dienen volgende punten meegenomen te worden in het onderhoud, indien niet vermeld in de toestelfiche: o Volledig nazicht en onderhoud
o o o o o o o o o o o o o o
Verwijderen van slib (reststof) uit het systeem (dit zal gebeuren met aangepast materieel om terrein beschadigingen te voorkomen) indien noodzakelijk Invullen logboek met de gegevens over het functioneren van het systeem Nakijken en herstellen van eventuele storingen Schoonmaak van de installatie Revisie of vervangen van de blower volgens aanwijzingen in toestelfiche Revisie of vervangen van de pomp (indien aanwezig) volgens aanwijzingen in toestelfiche Nazicht van de installatie op corrosieschade, lekkage, constructiegebreken Meten en evalueren van de slibvorming in voorbezinker, voorbezinkkamer, beluchtingskamer, nabezinkkamer, controle drijflaagvorming Controle/vervangen van mechanische en elektromechanische onderdelen Controle/vervangen van de besturingscomponenten, de bedrading Controle van het beveiligings- en alarmsysteem Controle van de instellingen Vaststellen waarnemingen:geur, kleur effluent, algemene toestand van de installatie Eventueel bemonsteringen van het effluent en influent indien noodzakelijk
Correctief Onderhoud: De dienstverlening voor correctief onderhoud op de IBA is gebaseerd op: - specifieke service levels: o service level voor interventie: o binnen 1 werkdag na oproep (per mail of telefonisch) o service level voor oplossing (fix / solve) : o fix: binnen 3 werkdagen na oproep (per mail of telefonisch) o solve: binnen 5 werkdagen na fix - impactmelding via email en brief, voor interventies op uitrustingen waarvan de oplossing van een storing de buitendienststelling van andere bepaalde uitrustingen tot gevolg kan hebben Naar analogie met preventief onderhoud dient ook voor het correctief onderhoud een rapportering ingediend te worden tijdens per email en per brief. Helpdesk: Er wordt een meldingspunt voorzien. Dit is het telefonisch aanspreekpunt van de onderhoudsfirma voor melding van defecten. Helpdesk tijdens de werkuren bereikbaar. De helpdesk dient telefonisch bereikbaar te zijn via een nationaal nummer of een VAS-nummer (value added services) met maximaal nationale tarificatie (vb. 0800, 070)
II.2 PRESTATIE 2: KALLO SLUISGEBOUW – RENOVATIE SANITAIRE INSTALLATIE
II.2.A.
ALGEMENE AANPAK RENOVATIE VAN DE SANITAIRE INSTALLATIES
De bestaande sanitaire leidingen gelegen aan de plafond van de kelder dienen volledig te worden verwijderd zoals aangegeven op het sanitair plan van de bestaande toestand. De aannemer dient er zich van bewust te zijn dat de nieuwe sanitaire leidingen zo veel mogelijk aangelegd worden volgens het tracé aangeduid op de ontworpen plannen en dat pas nadien de bestaande te behouden sanitaire leiding wordt overgekoppeld om de onderbreking tot een minimum te beperken. Een wekelijks overleg met de leidende ambtenaar is voorzien waarbij de afspraken worden vastgelegd. II.2.A.1 Fasering Zie Hoofdstuk II. Technische bepalingen - FASERING DER WERKEN.
II.2.A.2 Inlichtingen van algemene aard Algemene opmerking De aannemer draagt alle lasten, welke deze ook zouden kunnen zijn, om het binnenbrengen van het materiaal mogelijk te maken: constructie van zekere hinderende onderdelen in verschillende delen, ter plaatse in elkaar zetten, het maken van openingen en gaten om door te kunnen, en het achteraf terug dichten van deze openingen enz.. Geen enkel supplement zal uit dien hoofde toegestaan worden. De inschrijver wordt geacht de toestand ter plaatse grondig bestudeerd te hebben, en met die toestand rekening te hebben gehouden in zijn offerte. Aanvragen om vergoeding wegens feiten of omstandigheden die hem konden bekend zijn, zijn dan ook niet ontvankelijk. Indien het aanbestedingsdossier ook plannen omvat, dient de inschrijver na te gaan of daar ook ter zijner info de nodige doorsneden en gevelplannen zijn bijgevoegd. De levering, plaatsing en indienststelling Levering, plaatsing en in dienst stelling zijn altijd inbegrepen, tenzij nadrukkelijk anders vermeld. Bescherming en instandhouding en de integriteit van bestaande constructies De aannemer is uitsluitend verantwoordelijk voor schade aan bestaande constructies en werken. Hij heeft er dan ook alle baat bij om voorafgaandelijk aan de start der werken een plaatsbeschrijving op te maken, verduidelijkt met de nodige foto’s, voor akkoord aanvaard door de opdrachtgever. Toegang tot de werf De toegang tot de werf wordt door de aannemer gecontroleerd en geschiedt onder zijn verantwoordelijkheid. Alle onbevoegden wordt de toegang tot de werf ontzegd door de aannemer. Werfbewaking Het Bestuur ziet af van alle verantwoordelijkheid voor de werfbewaking. Alle risico’s in verband met de aanneming, zowel voor het werk als voor het materiaal en materieel, zijn ten laste van de aannemer en dit tot de voorlopige oplevering. Beschermingsmaatregelen en reiniging van de installatieonderdelen en toestellen Alle materialen die op de werf aangevoerd worden, moeten door de aannemer onmiddellijk tegen vocht, stof en mechanische beschadigingen beschermd worden. De aannemer blijft tot aan de voorlopige oplevering verantwoordelijk voor diefstal en beschadigingen.
Beschadigd materiaal komt niet in aanmerking voor betaling en moet vernieuwd worden. Aan het einde van de werken verwijdert de aannemer deze beschermingsmiddelen en alle door hem geplaatste toestellen worden grondig gereinigd. Al het materiaal dat ondanks de afscherming beschadigd is, moet vervangen worden door nieuw materiaal, met dezelfde karakteristieken en van dezelfde oorsprong en dit op kosten van de aannemer. Planning De aannemer dient voor aanvang der werken een gedetailleerde uitvoeringsplanning ter goedkeuring voor te leggen. Complementair karakter van het dossier De aannemer dient zich ervan bewust te zijn dat hij een bedrijfsklare, volledige en complementaire installatie dient af te leveren. Indien er in het bestek verwezen wordt naar bepaalde materialen of werken die niet terug te vinden zijn op de plans, schema’s of in de meetstaat, en/of vice versa dient de aannemer dit toch op te nemen in zijn prijszetting of schriftelijk een opmerking op te maken en deze bij zijn inschrijving te voegen. Het is bv. niet toegelaten dat een aannemer tijdens de uitvoering een meerprijs vraagt omdat er een onderdeel getekend is op het plan en niet vermeld op het schema of omgekeerd. Dit betreft dan louter een vergetelheid in het dossier die minstens op één der onderdelen vermeld staat. Indien er bij de inschrijving onduidelijkheid bestaat is de inschrijver verplicht contact op te nemen met de ontwerper om dit uit te klaren. Gelijktijdige opdrachten De aannemer mag noch bezwaar maken, noch vergoeding vragen indien de opdrachtgever samen met zijn aanneming en binnen de grenzen van de bouwplaatsen dezer aanneming, door eigen personeel of door andere aannemers andere opdrachten laat uitvoeren.
II.2.B.
BESCHRIJVING
II.2.B.1.
Algemeenheden
II.2.B.1.a.
Afbraak en voorbereidende werken (Post 55)
Tenminste volgende afbraakwerken en handelingen dienen uitgevoerd te worden: - Leeglaten van de installatie met afvoer op de riolering. - Afbreken van bestaande sanitaire leidingen kleedkamers wegens corrosieverschijnselen t.g.v. galvanisch koppel van de verschillende soorten gebruikt metaal in de installatie. Koud water-, warm water- en warm water retour-leidingen vanaf de boiler, inclusief de retourpomp en waterontharder en inclusief toebehoren zoals beugels, isolatie, afsluitkranen e.d. - Afbraak van de waterontharder-installatie - Afbraak van de galvanisé leidingen ter hoogte van de watermeter tot aan de zuigleidingen van de pompen - De reeds vernieuwde sanitaire leidingen evenwel van de douches in de kelder en de sanitaire ruimtes op de verdiepingen zijn te behouden Voor de nieuwe installatie dienen alle gebruikte materialen, leidingen en onderdelen van hetzelfde materiaal te zijn zodat geen corrosie meer kan optreden ten gevolge van galvanisch koppel!! Afbraakwerken zijn eveneens weergegeven op plannen bestaande toestand. Afbraak van aansluitleidingen en toebehoren zijn echter wel begrepen in huidig volume. De uitvoeringsmethode van de afbraakwerken is in principe vrij naar keuze van de aannemer. Zijn onder meer steeds inbegrepen: - het wegvoeren van afbraakmateriaal naar erkende stortplaats, inclusief de vereiste storttaksen,
-
alle herstellingswerken, voor zover ze niet zijn vermeld in andere artikelen, voorlopige maatregelen.
De afbraakwerken worden uitgevoerd met de nodige voorzichtigheid. Schade, te veel afgebroken onderdelen of andere onregelmatigheden, worden door de aannemer op eigen kosten hersteld. Alle muurdoorgangen moeten gedicht worden. Al de afval- of afbraakmaterialen, die niet voor hergebruik bestemd zijn, worden automatisch eigendom van de aannemer. Zij dienen onmiddellijk door de zorgen en op kosten van de aannemer van de werf verwijderd te worden. Containers voor het vervoer van de uit te breken sanitaire installatie worden opgesteld op een plaats, aangeduid door het Bestuur. Op het einde van de werken wordt de bouwplaats en zijn omgeving opgeruimd en worden alle containers weggevoerd van de werf, naar een stortplaats door de aannemer te kiezen buiten de terreinen van het Bestuur. De kosten, voortvloeiend uit het wegvoeren, inbegrepen het verhandelen, laden en afladen, evenals de stort- en loonkosten, de gemeentelijke, provinciale, regionale en nationale taksen (o.a. de milieuheffingen op storten) zijn inbegrepen in de diverse eenheids- en totale prijzen. Aard van de overeenkomst: Totale Prijs (TP) II.2.B.2.
Waterleidingen
II.2.B.2.a.
Algemeen
Daar waar dient aangesloten te worden op de bestaande installaties, dienen deze aansluitingen gerealiseerd te worden zonder dat de gebruikers hiervan enige hinder ondervinden. Voorafgaandelijk worden duidelijke afspraken gemaakt met het Bestuur. Bovenstaande houdt in dat weekendwerk deel kan uitmaken van onderhavige aanneming.
II.2.B.2.b.
Leidingen binnen de gebouwen (Post 56 - 60)
Volgende afzonderlijke netten dienen voorzien te worden: • koudwater, in meerlagenbuis Pex-alu-PEHD • warmwater, in meerlagenbuis Pex-alu-PEHD • warmwater retour, in meerlagenbuis Pex-alu-PEHD • regenwaterleiding, in meerlagenbuis Pex-alu-PEHD
II.2.B.2.c.
PEx-alu-PEHD leidingen (meerlagenbuis)
Omschrijving Meerlagenbuis voor koudwater, warmwater, warmwater retour & regenwaterleiding en hulpstukken. Materiaal De leidingen bestaan uit een drielagenbuis vervaardigd uit een aluminiumbuis met aan de binnenkant een vernette polyethyleen kunststofbuis en aan de buitenkant een mantel uit polyethyleen hoge dichtheid, die door middel van een hechtfilm tot één buis worden verbonden. De buizen worden onderling met hulpstukken aan elkaar geperst volgens de beschrijving van de fabrikant. Alle geperste koppelingen worden voorzien van een kenteken om te voorkomen dat er delen niet geperst zijn. Technische kenmerken: - max constante temperatuur: 95°C - max toelaatbare druk: 10 bar - warmte-uitzettingscoëfficiënt: 0,026 mm/m°C
-
warmtegeleidingsvermogen: 0,43 W/mK oppervlakteruwheid binnenbuis: 7µ
Afmetingen (buitendiameter x wanddikte): - 16 x 2,25 mm - 20 x 2,5 mm (DN15) - 26 x 3 mm (DN20) - 32 x 3 mm (DN25) - 40 x 3,5 mm (DN32) - 50 x 4 mm (DN40) - 63 x 4,5 mm (DN50) Uitvoering De leidingen worden met electrolytisch verzinkte stalen ophangstroppen met geluiddempende en temperatuurbestendige (tot 120° C) rubberen inlegstrip bevestigd aan de ruwbouwplafonds. De beugels in de bochten worden zodanig aangebracht dat een uitzetting van 0,7 mm/m kan opgevangen worden. De verbindingen tussen leidingen en kranen gebeuren d.m.v. aangepaste perskoppelingen, behorende tot hetzelfde systeemprogramma waarvan de toleranties overeenstemmen met deze van de gebruikte buizen zodat een perfecte afsluiting en dichting gewaarborgd is. De pershulpstukken zijn vervaardigd uit metaal (met PE-LD-ring) of kunststof (PVDF). O-ring uit EPDM. Bij vloer- en wanddoorvoeringen worden de waterleidingen ter plaatse van de doorvoering beschermd door een huls in roestvast metaal met een binnendiameter die 20 mm ruimer is dan de waterleiding. De ruimte tussen leiding en huls wordt opgestopt met isolatie en afgestreken met brandmastiek. Bij doorgang door vloeren steken de hulzen 2 cm uit boven de afgewerkte vloerpas. Bij plafond- en wanddoorgangen steken de hulzen 1 cm uit. Keldermuurdoorvoeringen: zie verder. Alle doorboringen worden uitgevoerd met een diamantkroonboor. Alle buizen en fittingen behoren tot éénzelfde leveringsprogramma. De verwerking gebeurt met aangepaste gereedschappen volgens de toepassingstechnieken van de fabrikant. Volgende minimale tussenafstanden dienen gerespecteerd te worden: - 16 x 2,25 mm: 1,0 m - 20 x 2,5 mm: 1,0 m - 26 x 3 mm: 1,5 m - 32 x 3 mm en groter: 2,0 m Op de laagste punten van waterleidingen moeten aflaatkraantjes voorzien worden teneinde ze volledig te kunnen ledigen. Ook op de hoogste punten van de leidingen moeten luchtkraantjes worden voorzien waarmee de leidingen kunnen belucht of ontlucht worden bij respectievelijk aflaten of vullen. Indien op de hoge punten tapkranen of sanitair kraanwerk zijn aangesloten, dan vervallen de luchtkraantjes. Leidingen die gevaar lopen te bevriezen, moeten afzonderlijk afsluit- en ledigbaar zijn. Inbouwleidingen moeten geplaatst worden in een mantelbuis of voorzien worden van isolatie rekening houdend met de uitzetting van de leidingen. De verbindingen moeten worden beschermd tegen agressief cementwater of agressieve dampen door het aanbrengen van een afdichtband. De leidingen moeten geplaatst worden volgens de voorschriften van de fabrikant. KIWA-keurmerk. Het leidingsmateriaal ter hoogte van de watermeter tot aan de beide drukverhogingspompen is voorzien in HDPE.
Wachtkokers (Post 61) Voor de regenwaterinstallatie dient een wachtkoker ø75 en een zuigleiding ø50 in HDPE voorzien te worden. Toepassing:
-Alle hoofdleidingen in kelder en kokers worden vernieuwd zoals vermeld op het ontworpen plan. De muurdoorgangen afsluitkranen, hulpstukken enzoverder, zijn inbegrepen in de eenheidsprijs. -Volgens plannen en meetstaten. -Leidingen voor koudwater, warmwater, warmwater retour & regenwater -Muurdoorgangen worden voorzien van een koker en brandvrij afgedekt.
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze:
Meeteenheid: per diameter en per meter (m) Meetcode: leveren en plaatsen m.i.v. beugels, doorvoeringen door wanden en vloeren en alle montagetoebehoren.
II.2.B.2.d.
Bijzondere voorzieningen
Aflaatkraantjes en luchtkraantjes (Post 62) Materiaal en uitvoering Op de laagste punten van waterleidingen moeten aflaatkraantjes voorzien worden teneinde ze volledig te kunnen ledigen. Ook op de hoogste punten van de leidingen moeten luchtkraantjes worden voorzien waarmee de leidingen kunnen belucht of ontlucht worden bij respectievelijk aflaten of vullen. Indien op de hoge punten tapkranen of sanitair kraanwerk zijn aangesloten, dan vervallen de luchtkraantjes. Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH), inbegrepen in de eenheidsprijzen Manometer (Post 63) Materiaal Buisveermanometer bestaande uit een zwarte stalen doos met kunststof venster en messing aansluiting en meetwerk. Radiale aansluiting Klasse 1,6 Meetbereik: 0-10 bar. Diameter: 100 mm. De manometer wordt voorzien van een manometerkraantje (PN10) met spui. Uitvoering De opstellingsplaats van de manometer wordt zodanig gekozen dat er zich geen lucht of vuil kan ophopen in de meetleiding. De manometer wordt dus steeds in de "flank" van een leiding aangesloten. De meetleiding, manometerkraantje en manometer dienen dezelfde aansluitdiameter te hebben. Buisveermanometers worden in verticale stand geijkt en moeten dan ook verticaal worden opgesteld. Indien de opstelling onderhevig is aan trillingen, moet de manometer op een trillingsvrije ondergrond worden gemonteerd en dient de meetleiding te worden voorzien van een trompetbuis. De manometer wordt gemonteerd op afleeshoogte. Toepassing:
Volgens plannen en meetstaten.
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
Meetwijze:
Meeteenheid: per stuk (st) Meetcode: leveren en plaatsen m.i.v. de meetleiding, het manometerkraantje en alle montagetoebehoren.
Thermometer (Post 64) Materiaal en uitvoering Horizontale geijkte thermometer met wijzerplaat, diam. 100 mm en dompelaar 63 mm, aansluitdiameter 1/2”. Geplaatst in een huls. Het ijkingscertificaat dient overhandigd te worden aan de werfleiding. De thermometer wordt gemonteerd op afleeshoogte. Nauwkeurigheid: klasse 2,5 Schaal 0 – 120°C. Toepassing:
Vertrek en retour warmwater Op iedere deelretourleiding in de kelder Op het hoogste punt van beide kokers Volgens meetstaat
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze:
Meeteenheid: per stuk (st) Meetcode: leveren, plaatsen en aansluiten m.i.v. alle toebehoren.
Compensatoren en vaste punten (Post 65) Materiaal en uitvoering De compensatoren zijn vervaardigd uit een meerwandig roestvast membraan (balg). Een gladde buis aan de binnenzijde van het membraan verzekert een wrijvingsloze stroming van de vloeistof. Het membraan dient bekleed te worden met een metalen mantel. De plaatsing gebeurt overeenkomstig de voorschriften van de fabrikant, in het bijzonder voor wat betreft de voorspanning te voorzien bij montage. Voor de uitvoering dienen alle (uit)zettingsvoorzieningen op plan aangeduid te worden door de aannemer en ter goedkeuring voorgelegd aan de werfleiding. Toepassing:
Op alle plaatsen waar de leidingen dilatatievoegen of zettingsvoegen in het gebouw kruisen. Op lange leidingsstukken in rechte lijn (compensatoren én vaste punten): koudwater-, warmwater-, warmwater retour- & regenwater-leidingen. Zuigleiding drukverhoging, brandbluspomp en sanitaire pomp Volgens meetstaat
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
II.2.B.3.
Kraanwerk
II.2.B.3.a.
Algemeen
Omschrijving Het kraanwerk beantwoordt aan de voorschriften van het typebestek 105 , de Belgaqua Technische Voorschriften en aan de reglementering van de plaatselijke watermaatschappij, aangevuld of gewijzigd door volgende bepalingen: - al het kraanwerk van een bepaald type is van eenzelfde fabrikaat. - de nominale druk (PN) van het kraanwerk bedraagt minstens 10 bar. Tapkranen op sanitaire toestellen, kraanwerk voor lichaamsverzorging en mengkranen voor onderhoudsdoeleinden. Zie "Sanitaire toestellen". Uitvoering Alle kraanwerk wordt zo geplaatst, dat het gemakkelijk kan worden onderhouden en afgenomen. De bediening ervan moet zonder hulpmiddelen kunnen geschieden. De stroomrichting op de appendages moet gerespecteerd worden. Een representatief staal van elk soort kraan dient ter goedkeuring aan de werfleiding voorgelegd te worden vooraleer tot de eigenlijke uitvoering over te gaan.
II.2.B.3.b.
Afsluitkranen
Membraamkraan (Post 66-69) Materiaal Membraankranen met kraanhuis uit brons t.e.m. een diameter 6/4" en vanaf een DN50 van gietstaal GS25 of gietijzer GG25. Membraan in buigzaam versterkt kunstrubber. Kunststof handwiel met in het zicht vallende open standsaanduiding. De hoofdkraan op de brandwaterleiding is van het verzegelbare type. Uitvoering Alle kraanwerk wordt zo geplaatst, dat het gemakkelijk kan worden onderhouden en afgenomen. De bediening ervan moet zonder hulpmiddelen kunnen geschieden. De stroomrichting op de appendages moet gerespecteerd worden. Toepassing:
Diameters idem aan de nieuw aangelegde sanitaire leidingen Volgens plannen en meetstaten.
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze:
Meeteenheid: per diameter en per stuk (st) Meetcode: leveren en plaatsen m.i.v. koppelingsappendages en alle montagetoebehoren.
Regelkranen van het schuinspindeltype (Post 70) Materiaal Huis uit gietijzer GG25, met speciaal gevormde regelkegel en spindel in corrosiebestendige metaallegering. Kunststof handwiel met nonius-schaalverdeling. Uitgerust met 2 aansluitmeetwartels en een aftapaansluiting voor het meten van het doorstroomdebiet. Uitvoering Alle kraanwerk wordt zo geplaatst, dat het gemakkelijk kan worden onderhouden en afgenomen. De bediening ervan moet zonder hulpmiddelen kunnen geschieden. De stroomrichting op de appendages moet gerespecteerd worden. Toepassing:
Volgens plannen en meetstaten. Regelkraan op de terugloopleidingen van het sanitair warm water
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze:
Meeteenheid: per diameter en per stuk (st) Meetcode: leveren en plaatsen m.i.v. koppelingsappendages en alle montagetoebehoren.
II.2.B.3.c.
Beveiligingstoestellen
Terugslagkleppen, type EA (Post 71-72) Materiaal Geschikt voor inbouw in horizontale leidingen of verticale stijgleidingen. Voor diameters tot en met DN 50: messing huis met aftap en controle met stopjes, kunststof (vb polyarylamide of polyacetal) geleiding en sluitsysteem, RVS veer, nitriel afdichtring. Voor diameters vanaf DN 65: huis in nodulair gietijzer. De kleppen veroorzaken geen waterslag. Belgaqua gekeurd. Uitvoering Alle kraanwerk wordt zo geplaatst dat het gemakkelijk kan worden onderhouden en afgenomen. De bediening ervan moet zonder hulpmiddelen kunnen geschieden. De stroomrichting op alle appendages moet gerespecteerd worden. Toepassing: Ter hoogte van de pompinstallatie In het leidingsnet op elke aftakking naar de sanitaire blokken, zowel koudwater als warmwater Volgens plannen en meetstaat. Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze:
Meeteenheid: per diameter en per stuk (st). Meetcode: leveren en plaatsen m.i.v. koppelingsappendages en alle montagetoebehoren
Terugslagkleppen, type CA (Post 73) Materiaal Niet controleerbare terugstroombeveiliging met gereduceerde drukzone en ingebouwde trechter. Huis in messing, kleppen in polyacetal en messing, membraan en afdichtingen in nitriel en EPDM, veer in RVS. Belgaqua gekeurd. Uitvoering Alle kraanwerk wordt zo geplaatst dat het gemakkelijk kan worden onderhouden en afgenomen. De bediening ervan moet zonder hulpmiddelen kunnen geschieden. De stroomrichting op alle appendages moet gerespecteerd worden. Toepassing:
CV voeding sanitair water Volgens meetstaat.
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze:
Meeteenheid: per diameter en per stuk (st). Meetcode: leveren en plaatsen m.i.v. koppelingsappendages en alle montagetoebehoren.
Vlinderafsluiters (Post 74) Materiaal Gietijzer met afdichtingen in EPDM Belgaqua gekeurd. Uitvoering Alle kraanwerk wordt zo geplaatst dat het gemakkelijk kan worden onderhouden en afgenomen. De bediening ervan moet zonder hulpmiddelen kunnen geschieden. De stroomrichting op alle appendages moet gerespecteerd worden. Toepassing:
Volgens meetstaat.
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze:
Meeteenheid: per diameter en per stuk (st).
II.2.B.4.
Pompen en circulatoren
II.2.B.4.a.
Sanitaire circulatiepomp (Post 75)
Omschrijving Nieuwe sanitaire circulatiepomp te voorzien in de retourwarmwater. Materiaal Pomphuis: messing of brons Waaier: kunststof As: RVS of keramiek Lagering: kool met kunsthars geïmpregneerd Asafdichting tussen pomp en motor Schroefdraad Uitvoering De circulatiepomp is stroomafwaarts geplaatst in de terugloopleidingen van het sanitair warmwaterverdeelnet. De karakteristieken ervan (debiet en drukhoogte) zijn door de aannemer te herberekenen en voor te leggen, rekening houdend met de werkelijke warmte- en drukverliezen in het distributienet. De teruglooptemperatuur is min. 55°C De in- en uitgang van de circulatiepomp zijn ieder voorzien van een afsluiter (inbegrepen in artikel 22.04 Kraanwerk). Technische gegevens: Isolatieklasse: F Beschermingsklasse: IP42 Opvoerhoogte te bepalen i.f.v. voorgestelde materialen en rekennota toevoegen bij technische fiche. Nieuwe circulatiepomp te voorzien in retour warmwater. De elektrische voeding van huidig retourpomp mag herbruikt worden. Toepassing:
Volgens plannen en meetstaten
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze:
Meeteenheid: per stuk (st) Meetcode: leveren, plaatsen, aansluiten en in dienst stellen, incl. toebehoren.
II.2.B.5.
Sanitaire toestellen
II.2.B.5.a.
Algemeen
Omschrijving De sanitaire toestellen en hun indienststelling moeten overeenstemmen met het document STS 61 "Sanitaire toestellen", uitgegeven door het Nationaal Instituut voor Huisvesting, eventueel gewijzigd of aangevuld door de hierna volgende voorschriften. Stalen van de verschillende toestellen zullen ter goedkeuring aan de werfleiding voorgelegd worden. De definitieve inplanting en opstellingshoogte van de toestellen zal aangeduid worden door de werfleiding. Hoekstopkraantjes In het zicht geplaatste verchroomde hoekstopkraantjes afgerond en zonder hoeken of scherpe kanten met behuizing van geperst messing en afscherming in hoogwaardige kunststof. De aan het zicht onttrokken hoekstopkraantjes zijn de gewone types in verchroomde uitvoering. Op elke wateraansluiting aan een toestel moet een sanitair stopkraantje voorzien worden. Elke doorgang van de leidingen door de muren zal afgedekt worden met een verchroomde rozet. De pijp om de tapkranen aan de hoekstopkraan aan te sluiten is in verchroomd koper en heeft een diameter van 10 mm. Deze pijpen zijn begrepen in de éénheidsprijzen van het sanitair kraanwerk. In de hoekstopkraan is een keerklep EB ingebouwd.
Reukafsluiters Alle reukafsluiters zijn van het onledigbaar type met waterslot van 70 mm. Reukafsluiter met directe doorspoeling in wit polypropyleen met telescopische inlaat en met platte boord en dichting. Volledig met uitlaat, rozetten en lippendichting. Te voorzien op de uitlaten van het sanitair toestel, waarvan de uitlaat niet aan het zicht onttrokken is. Uitlaat diameter 32 of 40 mm volgens aan te sluiten apparaat. Plaatsen van de sanitaire apparaten a. Horizontaliteit De sanitaire toestellen worden steeds waterpas geplaatst. b. Bevestiging aan de muur De toestellen worden bevestigd met gewone of speciale consoles met haken, met ingemetselde doken met schroefdraad en tegenmoer. De inmetseling in beton wordt met cementmortel uitgevoerd. De consoles zijn voorzien van een inrichting voor het vastzetten van het toestel. c. Waterdichtheidsvoeg Een waterdichtheidsvoeg, in witte siliconenmastiek, moet voorzien worden tussen muur en toestel, in geval van een muurbevestiging of invoeging
II.2.B.5.b.
Sanitair toestel – Lavabo (Post 76)
Het sanitair toestel, lavabo, wordt vervaardigd uit: - sanitair porselein (eerste keuze) ook glasporselein of Vitrious China genoemd, - roestvast staal (Cr Ni 18/8 of 18/10). De materialen moeten beantwoorden aan de EN (Europese Norm). Voor de materialen waar deze nog niet van kracht is, moeten de materialen beantwoorden aan de voorschriften STS 61. Andere materialen worden hierna in detail gespecifiëerd. Te plaatsen op gelijkvloers toiletten lokaal 0031. Aansluiting van de lavabo op de koudwaterleiding De aansluiting van de lavabo dient aangesloten te worden op een sanitaire koudwaterleiding die in opbouw wordt aangelegd. De aansluiting gebeurt op de koudwaterleiding die aan het plafond is aangelegd in de kelder. Aansluiting van de sanitaire apparaten op de ondergrondse afvoerleidingen Er dient in opbouw een PE aangebracht te worden onder de lavabo welke aangesloten wordt in de kelder. Toepassing:
Volgens plannen en meetstaat. De definitieve inplanting en opstellingshoogte van de toestellen zal aangeduid worden door de werfleiding.
Aard van de hoeveelheid: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
II.2.B.5.c.
Sanitair kraanwerk (Post 77)
Kraanwerk welke volledig of gedeeltelijk zichtbaar is in de sanitaire lokalen. De kranen hebben een zekere graad van esthetische afwerking, zoals gepolierd of verchroomd. Het kraanwerk beantwoordt aan STS 63, tenzij gewijzigd of aangevuld door de volgende voorschriften: - nominale druk = werkdruk 10 bar, - geleidelijke sluiting zonder waterslag, - vervangbaar sluitingsmechanisme.
Garantie: Elk afsluitingsmechanisme met keramische schijven dient door de fabrikant levenslang gewaarborgd te worden. De fabrikant dient gratis de vervangsets ter beschikking te stellen in ruil voor de defecte sets. Verchroomde kranen hebben een fabrieksgarantie van minimum 5 jaar op elke fabricatiefout. Toepassing:
Volgens plannen en meetstaat. De definitieve inplanting en opstellingshoogte van de toestellen zal aangeduid worden door de werfleiding.
Aard van de hoeveelheid: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
II.2.B.5.c.
Spiegel (Post 78)
Materiaal en uitvoering Spiegels van eerste kwaliteit. Attest af te leveren m.b.t. tot 10-jarige garantie op de optische kwaliteit van de spiegel. Vervaardigd uit vlak gepolijst spiegelglas met afgeschuinde kanten, verkoperde verzilvering en voorzien van een beschermende glasplaat achteraan. De voeg tussen beide glasplaten is op de randen waterdicht gemaakt. De spiegel wordt vastgehecht met behulp van minstens vier nylon spiegelklemmen. Hoogte bovenkant spiegel: ± 1.80 m vanaf de vloer. Afmetingen: ± 60 x 40 cm. Toepassing:
Gelijkvloers WC heren
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze:
Meeteenheid: per stuk (st) Meetcode: leveren en plaatsen m.i.v. bevestigingstoebehoren.
II.2.B.6.
Sanitair warmwaterbereiding
II.2.B.6.a.
Heraansluiten bestaande CV-gestookte boiler (Post 79)
Omschrijving De sanitaire warmwaterproductie gebeurt ogenblikkelijk door middel van een bestaande CV-gestookte boiler. Alle leidingen, onderdelen en appendages voor het aansluiten van de boiler worden uitgevoerd in kunststofleiding om corrosie t.g.v. galvanisch koppel te vermijden. Materiaal en uitvoering De bestaande CV-gestookte boiler wordt correct aangesloten volgens de code van goede praktijk: • een nieuwe circulatiepomp wordt geplaatst in de warm water retour leiding. De karakteristieken van de pomp zijn idem zoals de huidige pomp. • de nodige afsluiters, terugslagkleppen, automatische ontluchters, aflaatkranen, thermometers, veiligheidskleppen. Deze werken zijn reeds opgenomen in post 2.12 Het buizennet van de warmwaterbereider, met uitzondering van de circulatiepompen en het kraanwerk, worden thermisch geïsoleerd volgens de voorschriften. De sanitaire circulatiepomp is opgenomen in post 2.13, en wordt elektrisch aangesloten vanaf de bestaande voeding en draait constant teneinde het warm water op alle aftappunten steeds op de gewenste temperatuur te houden. De automatische regeling van de sanitaire warmwaterbereidingsinstallatie voorziet een potentiaal contact om aan te sluiten op de CV-regelaar.
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze:
Meeteenheid: bereider en voorraadvat per stuk (st)
Meetcode:
leveren, plaatsen, aansluiten en in dienst stellen van de bestaande gasgestookte boiler met alle toebehoren.
II.2.B.6.b.
Doorstroomexpansievat op warmwaterproductie (Post 80)
Materiaal - Manometer Buisveermanometer met veer uit koperlegering, messing aansluiting, rode aluminium aanwijsnaald en glazen ruitje. Nauwkeurigheid: klasse 1 Beschermingsklasse: IP32 Diameter: 100mm Bereik: 0 – 4 bar -
Veiligheidsventiel Een huis van messing (diameters < DN32) of van gietijzer (vanaf diameter DN32). Klep met speciale vormgeving voor perfecte dichting en hoge afblaascapaciteit. Klepafdichting uit EPDM (diameters < DN32) of uit elastomeer (vanaf diameter DN32). Een scheidingsmembraan uit EPDM beschermt de veer en voorkomt het uitstromen van water langs de spindel. De insteldruk van de klep wordt ingesteld dmv een veer. Deze instelling is geborgd. Knop van onbreekbare kunststof (diameters < DN32) of hendel vanaf diameter DN32) om klep te kunnen lichten.
-
Automatische ontluchter Automatische ontluchter van messing met messing ventielhuls, dat automatisch sluit wanneer de ontluchter gedemonteerd wordt, zodoende dat de installatie niet drukloos dient gesteld te worden bij de montage. De automatische ontluchters zijn geschikt voor temperatuur tot 120°C en druk tot 10 bar.
-
Doorstroomexpansievat Theoretisch totaal luchtvolume: 70 l. Voordruk: 2,5 bar Einddruk: 4 bar = insteldruk veiligheidsventiel
Uitvoering Het expansievat wordt geplaatst in de koudwatertoevoer naar de boiler. Het water wordt bovenaan aangesloten en verlaat het vat terug langs beneden. De capaciteit van de expansievaten wordt door de inschrijver nagerekend op basis van de waterinhoud van de voorgestelde toestellen en het leidingnet. Een gedetailleerde berekeningsnota betreffende de totale waterinhoud, voordruk en systeemdruk is door de aannemer aan de werfleiding voor te leggen, alvorens tot bestelling van het expansiesysteem over te gaan. Toepassing:
Volgens hydraulische schema, plannen en meetstaten.
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) II.2.B.7.
Waterbehandeling
II.2.B.7.a.
Waterfilter – manueel spoelend (Post 81)
Omschrijving
Bij de aansluiting op het drinkwaterverdeelnet wordt een manueel/automatisch spoelende waterfilter voorzien. Deze filter wordt geplaatst na de waterontharder in lokaal -114. Materiaal en uitvoering De waterfilter is van het type beschermfilter voor sanitaire installaties, voorzien van gasdraadaansluitingen op in- en uitlaat met tweeledige koppelingen. Het huis is vervaardigd uit corrosievast brons, de cilinder uit doorzichtig, tegen UV-stralen gekleurde slagvaste kunststof. Drukklasse PN 16 (barstdruk 90 bar). Voorzien van een vervangbaar ééndradig filterelement op kunststofdrager. Manueel/automatisch terugspoelbaar, met zuigringterugspoelsysteem, welke elektronisch gestuurd wordt door differentiaaldruk met tijdsvoorrangschakeling. De terugspoeling gebeurt zonder onderbreking van de normale watervoorziening naar het gebruiksnet. Optimale reiniging met zeer laag spoelwaterverbruik. Geïntegreerde afvoeraansluiting met open trechter en reukafsluiter tot op de afvoerleiding in de nabijheid. Technische gegevens Nominale aansluitdiameter: DN 50 (2"). Debiet bij drukval 0,2 bar: 7 m³;/h. Filterfijnheid: 0,08 mm of 80 micron. Werkingsdruk: 2/10 bar min/max. Min. druk na filter: 1 bar. Terugspoelwaterverbruik: ± 8 l. Toepassing:
Zie plannen en meetstaat.
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze:
Meeteenheid: per stuk (st) Meetcode: leveren, plaatsen en in dienst stellen, incl. 3 stel reserve filterelementen, excl. kraanwerk.
II.2.B.7.b.
Waterverzachtingsinstallatie (Post 82)
Materiaal en uitvoering Het toestel is bestemd voor het verwijderen van de calcium- en magnesiumionen, door doorvloeiing van water via een harsbed van het polystyreen type, dat enkel geregenereerd wordt met natriumchloride. Het toestel moet werken bij drukken tussen 1,5 en 7 bar en zal getest worden aan 15 bar. Het nominale debiet bedraagt 2 m³/uur (dit is het debiet bij een drukverlies van max. 1 bar). Het uitwisselingsvermogen van de installatie tussen twee regeneraties bedraagt min. 100 / 150 m³ °F. Opbouw Het toestel bestaat uit: A. Ontharder De harstank van de ontharder is vervaardigd uit glasvezel versterkt polyester. Het toestel is uitgerust met: a. Centrale klep, die zorgt voor de besturing van de verschillende cyclussen tijdens de regeneratie. Deze centrale klep zorgt voor regeneratie in tegenstroom, d.w.z. dat het pekelinbrengen door harsen gebeurt van beneden naar boven, terwijl het water bij service van boven naar beneden stroomt. b. Pekelinjector aangedreven door water. Hij zorgt voor een automatische aanpassing, waardoor het geschikte pekeldebiet bij elke druk begrepen tussen 1,5 en 7 bar, verzekerd wordt. De regeneratie omvat de volgende stappen in deze volgorde: (1) zoutbak vullen met water (2) tegenstroom pekelen
(3) trage naspoeling in tegenstroom (4) snelle spoeling in tegenstroom (5) snelle neerwaartse spoeling De ontharder bevat aan de uitgang voor afvoer naar de riool een debietregelaar. Aan de top van de harstank bevindt zich een filterkorfje. Samen verhinderen deze het wegvloeien van het hars, wat ook de drukschommelingen begrepen tussen 1,5 en 7 bar op het ogenblik van de regeneraties mogen zijn. De ingangstelling van de regeneratie wordt automatisch bevolen, wat betekent dat er na de in dienst stelling geen handeling meer vereist is voor het regenereren van de ontharder. De ingangstelling van de regeneratie gebeurt door elektronische volumesturing met tijdscorrectie. Dit is een mechanisme dat gestuurd wordt door een waterteller. De ingebrachte bezouting is evenredig met de waterhoeveelheid die werd onthard sinds de vorige regeneratie. De ingebouwde tijdsregeling en de extra te voorziene reservecapaciteit zorgen ervoor dat de regeneratie zal gebeuren op een gewenst uur tijdens de nacht / dag. Het elektronische voedingspaneel wordt voor de veiligheid gevoed met 24 V, 50 Hz. Ingeval van stroomonderbreking is het elektronisch paneel voorzien van een 9 V batterij aansluiting, die ervoor zorgt dat de ingestelde gegevens zoals regeneratie-uur, hardheid en waterverbruik in de microprocessor bewaard blijven. De reservecapaciteit is variabel en wordt bepaald aan de hand van de 10 vorige waterverbruiken tussen de twee regeneraties. De hoeveelheid bezouting is variabel d.w.z. dat de hoeveelheid bezouting overeenkomstig het niet opgebruikte gedeelte van de reservecapaciteit in mindering wordt gebracht bij de volgende regeneratie. B. Zoutbak Deze is samengesteld voor het opslaan van zout en het bereiden van pekel. Deze is van het droge type. Dit betekent dat juist voor de regeneratie het water nodig voor het pekelbereiden naar de zoutbak wordt gestuurd. In de zoutbak bevindt zich na de regeneratie enkel het water wat lager ligt dan het aanzuigpunt. Zoutvoorraad: 100 kg. Test en waarborgen Bij de goedkeuring van de installatie zullen volgende proeven uitgevoerd worden na regeneratie: a. de ingestelde hardheid mag max. 1°F gedaald zijn na 15 minuten verbruik aan puntdebiet. b. de ingestelde hardheid mag max. 2°F gedaald zijn tijdens 9/10 % van het totale uitwisselingsvermogen. c. de ingestelde hardheid mag max. 3°F gestegen zijn gedurende de laatste 10 % van het totale uitwisselingsvermogen. Het harsverlies veroorzaakt door afschuring mag per jaar niet hoger liggen dan 5 %. Het waterverbruik van 1 regeneratie mag niet meer dan 900 l/m² harstank dwarsoppervlakte bedragen (± 6x de harsinhoud). Aansluitingen en appendages Het toestel wordt aangesloten op het bestaande koudwaternet, in de nabijheid van de watermeter. De inen uitgangsleidingen hebben elk een afsluitkraan. Deze beide leidingen zijn verbonden door een algemene bypass. De drie voornoemde afsluiters zijn van het type membraanafsluiters met huis in brons, membraan in buigzaam versterkt kunstrubber en kunststof handwiel. De leidingen zijn uit te voeren in gegalvaniseerde geschroefde stalen buizen. Een tweede mengbypass, met automatische mengkraan en gecalibreerde meetflens, moet worden aangebracht zodanig dat het uitgaand water een resthardheid heeft, gelegen tussen 3 en 7°F, die
proportioneel ingesteld kan worden. Deze regeling gebeurt door het mengen van hard water met het verzachte water. De automatische mengkraan is van het type resthardheidskraan met proportionele werking, hydraulisch gestuwd door een gecalibreerde meetflens met bijhorende drukmeetnippels. De ontharder moet op de leiding aangesloten zijn door middel van een “union”-koppelingssysteem of flenzensysteem, teneinde het toestel te kunnen isoleren en eventueel weg te nemen na het afsluiten van in- en uitgang. Op dat ogenblik zal het openen van de bypass de bevoorrading van het gebouw in hard water toelaten. Tijdens de regeneratie is waterafname mogelijk. Doch de regeneraties gebeuren enkel ’s nachts. Een terugslagklep wordt geplaatst op de aanvoerleiding van ruw water, boven het toestel. De terugslagklep is van het geruisloze type, met deksel en scharnierende klep en huis in brons of gietijzer. De terugslagklep is Navewa-gekeurd. De éénvormige verdeling van het water zal verzekerd worden aan de basis van het apparaat door een voldoende aantal verdeeldoppen. Deze moeten vervaardigd worden in een product dat bestand is tegen corrosie en zodanig ontworpen dat alle verstopping en misvorming uitgesloten is. De pekelinjector is automatisch en zelfregelend zodat het geschikt debiet reagentia aangevoerd wordt bij eender welke druk tussen 1,5 en 7 bar. Bijhorende leveringen, werken en prestaties De éénfazige contactdoos 230 V is in de onmiddellijke nabijheid van de waterverzachter aan te brengen. De inschrijver voorziet dus de elektrische voeding inclusief aansluiting op bestaande elektriciteitsinstallatie. Het spoelwater wordt via een te plaatsen spoeltrechter en leiding naar de riolering gebracht. De waterverzachter en het zoutvat worden op de vloer van het technisch lokaal geplaatst. Toepassing:
Zie meetstaat.
Aard van de overeenkomst: Totale prijs (TP) Meetwijze:
Meeteenheid: Meetcode: leveren, plaatsen, aansluiten en in dienst stellen m.i.v. alle toebehoren.
II.2.B.8.
Regenwaterinstallatie (Post 83)
Materiaal en uitvoering De regenwaterinstallatie is bestemd voor het oppompen van het regenwater vanuit de regenwaterput en vervolgens het regenwater verdeeld naar de WC’s, urinoirs en dubbeldienstkranen gelegen in het hoofdgebouw van het sluizencomplex. Het toestel moet het regenwater kunnen opzuigen met behulp van een vlottende zuigkorf welke is uitgevoerd in inox. Technische gegevens De regenwaterinstallatie bestaat uit twee zelfaanzuigende pompen uit roestvaststaal die aanzuigen uit een externe regenwatertank. Indien deze komt leeg te staan, gebeurt er een automatische omschakeling naar stadswater via een wachttank met een capaciteit van 150 liter. Conform de reglementering EN 1717 met Belgaqua keur. Handmatige omschakeling van regen- naar stadswater is voorzien. Installatiecapaciteit Opvoerhoogte
0-14 m³/u 59-16 mwk
Technische specificaties • HDPE tank die dienst doet als buffer, nodig indien de regenwatertank leeg komt te staan.
Afmetingen tank: Breedte 760 mm Lengte 760 mm Hoogte 1200 mm Volgende aansluitingen zijn voorzien: - inkomend stadswater 1 ¼ voorzien van mechanische vlotterkraan - overloop DN 75 - Aanzuigopeningen 2 x 1” • Twee zelfaanzuigende pompen uit roestvaststaal op een toerental van 2800 tr/min. Deze zijn gemonteerd op de HDPE tank. De pomp heeft uitstekende aanzuigcapaciteiten zelfs bij de aanwezigheid van luchtbellen. De pomp is uitgerust met een monofasige asynchrone motor gebouwd volgens de norm EN 603352-41. Beschermingsklasse IP44 Isolatieklasse F Spanning 1*230V/50Hz of 3*400 V/50 Hz Amperage 5 Pomplichaam volledig uit inox RVS AISI 304. Waaier, diffusor, vernturi en injector uit Technopolymeer A Roestvrije stalen Seegerring Mechanische dichting uit grafiek/keramiek • Electrische gegevens: Spanning P1 P2 In Condensator V kW kW A µF 1x220-240 1.48 1.0 6.3 25 3x230-400 1.18 0.8 3.8/2.2 •
• •
• • • • • •
•
Twee vertikale balgketels 18 l hogedruk type gemonteerd op de perscollector. Doel: opvangen van drukstoten en energiebesparing bij kleine afnames. Voorzien van gepatenteerd diafragma – luchtbehoudend. Twee aanzuigopeningen 1” voorzien van bochtaansluiting (draaibaar) Drijvende voetklep met 2 meter aanzuigdam te monteren in de regenwatertank. Voetklep drijft 15 cm onder het wateroppervlak. Voorzien van RVS fijn filter. Alle aansluitingen zijn geperst voorzien van aansluitkoppelingen M en F. Perscollector 6/4” vervaardigd uit RVS staal met draadaansluiting en afsluitdop. Bolafsluiters in de persleiding van elke pomp. Terugslagklep in de persleiding van elke pomp. Axiale manometer (0-6 bar) gemonteerd in de perscollector. Druktransmitter, klasse IP68, 4-20 mA gemonteerd in de perscollector. Driewegventiel gemonteerd in elke aanzuigleiding van de pomp. Voorzien van manuele bedieningsmogelijkheid op het ventiel. Geen hevelwerking mogelijk. Niveauvlotter standaard uitgerust met 20 meter stroomsnoer van het type H07 RNF. Niveausensor te monteren in het aanzuigreservoir. Voorzien van montage tegengewicht (zorgt voor de omschakeling regenwater – stadswater).
Zuigleiding en energie/stuurkabel De aannemer dient de nodige nachtkokers vorstvrij in de grond te plaatsen en zal de muurdoorgangen op een correcte wijze terug waterdicht maken. De zuigleiding, energie en stuurkabel worden in de kokers gebracht door de aannemer die vervolgens alle verbindingen maakt op de pompinstallatie en de zuigleiding. Elektrisch gedeelte Elektrische schakelkast uit schokbestendig zelfdovend thermoplastisch materiaal gemonteerd op de HDPE tank. Beschermingsklasse IP54
Volledig voorgekableerd met de volgende apparatuur: - Hoofdschakelaar - Differentaal beveiliging 300 mA - Automaten voor elke pomp als beveiliging tegen kortsluiting en te hoge stroomopname (instelbaar) - Laagspanningsstuurkring compleet met afgezekerde transformator - Signalisatie voor spanning op bord - Signalisatie voor storing - Signalisatie van stadswater verbruik - Schakelaar: • Manueel stadswater • Automatische werking - Electronische CPU stuur-printplaat met toegangscode - LCD display (2 x 16 tekens) met drie druktoetsen Op de display kan de status van de pompen, drukinstellingen, etc. afgelezen worden in de gewenste taal. De gemeten druk in de persleiding wordt standaard weergegeven op de display. Voor iedere pomp worden de bedrijfsuren bijgehouden. Elke pomp kan automatisch of manueel werken (Man-O-Aut). Instelbare inschakel- en uitschakeldrukken. Instelbare alarmdruk. Automatisch reset of manuele reset. Instelbaar testbedrijf mogelijk bij installatie die lange tijd stilstaan. Instelbare inschakelvertraging en nalooptijd … - Beveiliging van de pompen. De besturing beveiligt de pompen met navolgende middelen: • De besturing controleert het schakelen van de thermocontacten in de wikkeling van de motor. Indien gewenst kan in de besturing worden aangegeven hoeveel keren de pomp mag herstarten alvorens hij van het voedingsnet wordt gescheiden. • De besturing controleert de fasevolgorde. • Fase-uitval wordt gecontroleerd. - Cascadewerking en preferentiewisseling - Storingsmenu waarin de laatste 11 storingen met datum en tijd worden opgeslagen. Storingen zoals: thermische overbelasting van de pomp, uitvallen van de differentiaal, hoogwateralarm, foutieve fasevolgorde of fase-uitval, netspanningsonderbreking, sensorfout, … - Algemeen potentiaalvrije storingsmelding (wisselcontact). - Ingebouwde zoemer voor elke storingsmelding. - 2 LED’s: spanning, storing (knipperend of vast). - Aansluitklem 4-20 mA voor RVS drukopnemer. - De aannemer dient de elektrische schakelkast correct aan te sluiten op de energievoorziening van het gebouw. Beschrijving werking Niveau in put is voldoende Bij waterafname (bijvoorbeeld wc) zal de druk dalen in de persleiding van de pompgroep. De aanwezige druktransmitter detecteert dit zodat de eerste pomp zal starten (= inschakeldruk). Indien het gevraagde debiet te groot is zal de druk blijven dalen en zal de inschakeldruk van de tweede pomp bereikt worden. Indien de waterafname stopt zal de druk stijgen en zal de uitschakeldruk van de 2e pomp bereikt worden (pompen stoppen). Bij een volgende waterafname zal de tweede pomp eerst beginnen te werken. Bij storing van één van de pompen zal de andere overnemen. Pompkarakteristiek Q m³/u
0
1.2
2.4
3.6
4.8
6.0
7.5
mWk
59.0
57.0
54.0
47.5
39.5
3.1
16
Aard van de overeenkomst: Globale Prijs (GP) II.2.B.9.
Thermische isolatie
II.2.B.9.a.
Isolatie (Posten 84-88)
Omschrijving Thermische isolatie op de koud- en warmwaterleidingen met inbegrip van de circulatieleiding. Materiaal Uiterst flexibel isolatiemateriaal met gesloten cellenstructuur uit schuimrubber op basis van synthetisch rubber (elastomeer). Zelfklevende lijmlaag op basis van gemodificeerde acrylaat met netstructuur-wapening, afgedekt met polyethyleenfolie. Warmtegeleidingscoëfficient bij +40°C: λ = 0,040W/mK. Brandgedrag - bouwstofclassificering: NL klasse 2 (NEN 6065 en 6066) Brandgedrag – brandwerendheid bouwconstructies: · - wanddoorvoeringen ≤ R90 - plafonddoorvoeringen ≤ R90 Contactgeluiddemping (DIN 4109): tot 28 dB(A). De isolatiedikte van de koudwaterleidingen is cfr het Legionella-besluit van 4 mei 2007 en bedraagt min 9 mm, ter voorkoming van condensvorming. De isolatiedikte van de warmwaterleidingen is cfr het Legionella-besluit van 4 mei 2007 en bedraagt min 20 mm. Uitvoering De isolatiewerken worden uitgevoerd door gespecialiseerde vaklui. Ter plaatste van de steunen wordt de isolatie van leidingen niet onderbroken. De leidingen worden elk afzonderlijk geïsoleerd. De isolatie wordt slechts aangebracht nadat de dichtheidsproeven werden goed bevonden door de werfleiding. Toepassing:
Zie meetstaat.
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Meetwijze:
Meeteenheid: per meter, per diameter Meetcode: leveren en plaatsen m.i.v. bochten, aftakkingen en dichten van naden.
II.2.B.9.b.
Getuigeringen (Post 89)
Materiaal en uitvoering De getuigeringen zullen ofwel geschilderd zijn, ofwel bestaan uit onvergankelijke zelfklevende kunststof strippen (op de isolatie aangebracht). Zij worden aangebracht: a. op de rechte stukken, alle 10 meter voor zover men niet van lokaal verandert. In dat geval wordt juist voor en juist achter de scheidingswand een getuigering aangebracht. Verder terug alle 10 m. b. aan iedere aftakking en splitsing.
Voor de geïsoleerde buizen zullen de getuigeringen 30 mm breed zijn en zullen geplaatst worden overeenkomstig a. en b. hierboven. Alle meetinstrumenten, kranen enz... zullen op dezelfde manier gemerkt worden als de buis waarop zij zijn aangesloten. De kleurencode dient overeen te stemmen met NBN 69. Toepassing:
Op de geïsoleerde buizen en regenwaterstelsel Zie meetstaat.
Aard van de overeenkomst: Totale Prijs (TP)
II.2.B.9.c.
Kenplaatjes (Post 90)
Materiaal en uitvoering Deze kenplaatjes die de identificatie van de apparaten en toestellen toelaten zijn vervaardigd uit onvervormbare kunststof, met steun in galvaplaat en beschermd door een doorschijnend deksel met gegraveerde letters (rode letters op witte achtergrond). De afmetingen zijn minimum 100 x 50 mm, cijferhoogte: ± 10 mm. Op de kenplaatjes komen volgende aanwijzingen: - nummer en benaming van het toestel, - natuur van het fluïdum, - bediende diensten of lokalen. Deze kenplaatjes worden bevestigd door middel van roestvaste vijzen of steunen met versterkte stangen of met voetstukken van kunststof. De naamplaatjes, welke de karakteristieken der toestellen vermelden, dienen verplicht uitgevoerd te worden in roestwerend behandelde metaalplaat. De bevestigingen gebeuren door vijzen, lassen of met klinknagels. De vermeldingen zijn er onuitwisbaar op aangebracht. Voor de uitvoering, dienen de teksten met de modellen ter goedkeuring voorgelegd te worden aan de werfleiding. Toepassing:
Zie plannen en meetstaat.
Aard van de overeenkomst: Totale Prijs (TP) II.2.B.10. Spoelen en druktesten op nieuwe installatie De meettoestellen en meetapparaten zullen door de aannemer geleverd en aangesloten worden. Ook de handenarbeid en alle benodigdheden voor de proeven worden door de aannemer geleverd. De proeven zullen uitgevoerd worden door zijn personeel in bijzijn van/of gecontroleerd door een afgevaardigde van de opdrachtgever. Alvorens de proeven uit te voeren zal het volledige leidingennet tot 3 maal toe doorgespoeld worden opdat alle onreinheden zouden verwijderd zijn (laskorsten, zand, vijlsel, enz...).
II.2.B.10.a.
Proeven op dichtheid (Post 91)
Het volledige drinkwater-, recuperatiewater- en bluswaterverdeelnet wordt op dichtheid getest d.m.v. twee koudwaterdruktests. De tests worden uitgevoerd met een preciesiemeter met een afleesschaal tot 10 bar en een gevoeligheid van 50 mbar (50 gram). Tijdens de drukproeven mag de drukpomp niet bediend worden, mag de manometer niet uitwijken en mogen er geen lekkages te zien zijn. Het is toegestaan om het leidingnet in secties af te testen. Pas nadat het bestuur zijn schriftelijke goedkeuring heeft gegeven, mag de aannemer de sleuf terug dichten en/of de binnenleidingen isoleren. Eerste proef: 10 bar gedurende 10 minuten. Tweede proef: 4 bar gedurende 24 uur.
Aard van de overeenkomst: Totale Prijs (TP).
II.2.B.10.b.
Werkingsproeven en keuring (Post 92)
Elk toestel wordt beproefd om zijn goede werking vast te stellen. Elke installatie wordt in haar geheel beproefd. Zullen voornamelijk nagezien worden: - de duur van het vullen en het ledigen van toestellen, - of de installaties geen trillingen veroorzaken, - of de instellingen van de regelafsluiters zijn uitgevoerd en de labels zijn bijgevoegd, - of de primaire en secundaire ventilaties goed uitgevoerd werden, - of de installaties aan de akoestische eisen beantwoorden. De technische keuring van de installatie, door het waterleidingsbedrijf of een erkend keuringsorganisme, aanvaard door de opdrachtgever. Aard van de overeenkomst: Totale Prijs (TP).
II.2.B.10.c.
Hydraulisch afregelen (Post 93)
Na spoelen van de installatie dient de installatie bijgeregeld te worden zodanig dat de voordruk aan iedere kraan gelegen is tussen 0,5 en 3,0 bar bij afname. Eventueel voorkomen van waterslagen moet verholpen worden. Toepassing : Op de volledige installatie. Aard van de overeenkomst : Totale Prijs (TP).
II.2.B.10.d.
Spoelen en desinfecteren van de sanitaire installatie (Post 94)
Na positieve drukproef dient de nieuwe sanitaire leiding (KW – WW + retourleiding) thermisch gedesinfecteerd te worden met chloor met een concentraat van 10 mg/l. Dit concentraat dient gedurende 3 uur aanwezig te zijn in de leidingen. Na desinfectie dienen de leidingen gedurende 1 uur grondig te worden gespoeld. Aard van de overeenkomst: Totale Prijs (TP)
II.2.B.11.
Aansluiten sanitaire toestellen
Alle sanitaire toestellen gelegen in het hoofdgebouw dienen aangesloten te worden op de nieuwe hoofdleidingen gelegen in de kelder en de kolommen. Er dient een onderscheid te worden gemaakt in de sanitaire ruimten die reeds volledig zijn gerenoveerd en de sanitaire ruimten die nog moeten vernieuwd worden.
II.2.B.11.a.
Vernieuwde sanitaire ruimten (Post 95)
•
•
•
Alle sanitaire toestellen (WC’s en urinoirs voorzien in de gerenoveerde sanitaire ruimten) moeten aangesloten worden op de nieuw aangelegde regenwaterinstallatie. Hierbij is het afkoppelen van de leidingen ook inbegrepen in deze post. Alle lavabo’s en andere toestellen gebruikt voor menselijke consumptie worden op de nieuwe drinkwateraansluiting aangesloten; afkoppelen van de bestaande sanitaire leidingen is eveneens inbegrepen in de globale prijs. Alle uitgebroken leidingen dienen afgevoerd te worden naar een erkend stort.
Toepassing:
volgens plannen & meetstaat
Aard van de overeenkomst:
II.2.B.12.
Vermoedelijke Hoeveelheid (VH)
Uitvoerings- en as-builtdossier (Post 96)
Uitvoeringsdossier: Zie administratieve bepalingen artikel ART. 4, §2 – Detail- en uitvoeringsplannen, plannen as-built As-built : Zie administratieve bepalingen artikel ART. 4, §2 – Detail- en uitvoeringsplannen, plannen as-built Aard van de overeenkomst: Totale prijs (TP)
II.2.B.13.
Opleiding (Post 97)
De aannemer zal een opleiding voorzien naar het Bestuur en onderhoudspersoneel toe betreffende de geïnstalleerde installaties. Hij zal zich hierbij voornamelijk baseren op het as-builtdossier. Hij voorziet hiervoor minimum 2 maal 1 halve dag (niet noodzakelijk op dezelfde dag) om een uiteenzetting te verzorgen die goed voorbereid is en voorzien wordt van de nodige documentatie en cursusmateriaal. Aard van de overeenkomst: Totale Prijs (TP)
II.2.B.14.
Onderhoud en herstellingen (Post 98)
Omschrijving De aannemer is verantwoordelijk voor het volledig onderhoud van de installatie tot de definitieve oplevering. Gedurende de waarborgperiode zal de aannemer het geheel van zijn werken en leveringen in goede staat van onderhoud of werking houden, met inbegrip van het opnieuw in goede staat brengen. Gedurende de waarborgperiode zal de aannemer het geheel van zijn werken en leveringen in goede staat van onderhoud of werking houden, met inbegrip van het opnieuw in goede staat brengen. Gedurende de waarborgperiode moet de aannemer, op eigen kosten, binnen een termijn van 8 kalenderdagen, de nodige schikkingen treffen om de installatie te herstellen, wanneer het Bestuur hierom verzoekt, ingeval niet-dringende problemen. Wordt aan dit verzoek geen gevolg gegeven, dan mag het Bestuur de herstellingen door een ander vakman laten uitvoeren op kosten van de aannemer. Indien het euvel de uitbating van een belangrijk onderdeel van het gebouw in het gedrang brengt (bv. een lek), wordt hoger vernoemde termijn op 24 uur gebracht (inclusief herstelling).
De leveringen en prestaties voor de uitbating van de installatie zijn niet ten laste van de aannemer; deze laatste moet wel toezicht houden zodat de installatie juist bediend wordt. Tijdens de waarborgperiode moet de aannemer ieder toestel vervangen dat gebreken vertoont, te wijten aan het materiaal, aan een constructiefout of aan een onregelmatige werking en hij zal ook het materiaal moeten vervangen dat stuk geraakt is ten gevolge van een montagefout, een overschatting van de prestatiecapaciteit of een toevallig incident, veroorzaakt door een installatiegebrek of een verkeerde evaluatie. Alle storingen die enige beperking tot gevolg hebben tijdens de werkingstijd van de installaties moeten worden weggewerkt. De waarborg slaat op het opsporen van de storingen, de levering van het vervangingsmateriaal en het vervoer daarvan tot op de bouwplaats, de verplaatsingskosten van het personeel, de nodige arbeidskrachten en de loonkosten. De aannemer zal gedurende de waarborgperiode periodiek een technicus sturen voor de controle en het op punt stellen van de installatie, en dit volgens noodzaak of naar rato van een minimum, één keer per maand. Bij elk bezoek wordt een rapport opgemaakt en aan het Bestuur overhandigd, met vermelding van de reparatie of vervanging. De kosten die hoger vernoemde prestaties met zich meebrengen zijn inbegrepen in de diverse eenheidsprijzen. Aard van de overeenkomst: Totale Prijs (TP) II.2.B.15.
Onderhoud en herstellingen na waarborgperiode (Post 99)
ALGEMEEN Definities: h. Preventief onderhoud : frequente onderhoudsbeurt van de uitrusting minimaal conform de instructies van de fabrikant. Tot het preventief onderhoud behoren ook prestaties zoals a. Wettelijke keuringen b. Calibratie c. Revisies i. Correctief of Curatief onderhoud : gegarandeerde interventie en herstelling (of fix) van een defect of gebrekkige werking door de onderhoudsfirma binnen gegarandeerde termijnen, door vakbekwaam personeel zodat eventuele machinegaranties of aansprakelijkheden vanwege de fabrikant kunnen ingeroepen worden. De gegarandeerde termijn kan opgesplitst worden in bijv. 90% binnen Xh en 100% binnen Yh, per service level j. Omnium onderhoud : dit omvat zowel preventief als correctief onderhoud, in 1 enkel contract k. Helpdesk : ook meldingspunt genaamd. Dit is het telefonisch aanspreekpunt van de garantiesteller of onderhoudsfirma voor melding van defecten. Contractueel dient bepaald te worden of de helpdesk zowel tijdens de werkuren of erbuiten dient bereikbaar te zijn. De helpdesk dient telefonisch bereikbaar te zijn via een nationaal nummer of een VAS-nummer (value added services) met maximaal nationale tarificatie (vb. 0800, 070) l. Interventietijd : dit is de tijd tussen de melding van de storing en de aankomst van een vakbekwaam technicus voor behandeling van de storing. Deze termijn wordt gedefinieerd op basis van werkuren of reële uren, naargelang het werkingsregime van het onderhoudscontract m. Oplossingstijd (solve) : dit is de gegarandeerde tijd binnen dewelke de storing verholpen wordt en waarbij de status van vóór de storingsmelding hersteld is. Deze termijn wordt gedefinieerd op basis van werkuren of reële uren, naargelang het werkingsregime van het onderhoudscontract n. Oplossingstijd (fix) : dit is de gegarandeerde tijd binnen dewelke de storing tijdelijk verholpen is. De gebruiker kan de basisfuncties van de uitrusting opnieuw benutten zonder grote hinder voor zijn werkzaamheden. De definitieve oplossing (solve) dient binnen een gegarandeerde periode
gerealiseerd te zijn. Deze termijn wordt gedefinieerd op basis van werkuren of reële uren, naargelang het werkingsregime van het onderhoudscontract OMSCHRIJVING De prestaties voor onderhoud van de installatie worden voorzien voor een vermoedelijke hoeveelheid van vier jaar na definitieve oplevering. Preventief Onderhoud: De dienstverlening voor preventief onderhoud is gebaseerd op de toestelfiche van de regenwaterinstallatie en de waterontharder, met specificatie van: - de frequentie van preventief onderhoud (regenwaterinstallatie: zie hieronder; waterontharder: 1 maal per jaar) - de kennisvereiste van de uitvoerder van het onderhoud: “specialist” Preventief onderhoud dient steeds: - vooraf aangekondigd te worden via een planningsfiche, bezorgd per email en brief - gekoppeld te worden aan impactmelding, voor interventies op uitrustingen waarvan de tijdelijke buitendienststelling gevolgen kan hebben op andere uitrustingen of functies. Hieronder valt ook de situatie waarbij urgent preventief wordt opgetreden, buiten de onderhoudskalender om maar op basis van (minor) alarmmeldingen of een vastgestelde toestand van de uitrusting, om een onderbreking van het apparaat te voorkomen: dergelijke urgente preventieve ingreep dient gemeld te worden zodat de nodige communicatie en bijhorende interne procedures kunnen opgestart worden bij het Bestuur - na uitvoering gerapporteerd te worden per email en per brief Het preventief onderhoud van de regenwaterinstallatie bevat minstens de onderhoudswerken zoals beschreven in de toestelfiches. De regenwaterinstallatie omvat zowel de pomp- en sturingsunit, de zuigkorfinstallatie in de regenwaterput als de regenwaterput zelf. De regenwaterinstallatie wordt 2 maal per jaar preventief onderhouden, het kuisen van de regenwaterput gebeurt 1 maal om de 2 jaar waarbij de eerste kuisbeurt wordt uitgevoerd bij het eerste preventief onderhoud van de regenwaterinstallatie op zich. Inclusief invullen logboek. Het preventief onderhoud van de waterontharder bevat minstens de onderhoudswerken zoals beschreven in de toestelfiche. Bovendien dienen volgende punten meegenomen te worden in het onderhoud, indien niet vermeld in de toestelfiche: o Volledig nazicht en onderhoud o Meting waterkwaliteit voor en na onderhoud o Controle werking toestel o Ontsmetting van de onthardingsharsen o Reiniging kleppenmechanisme o Vervanging of reiniging van de dichtingen o Controle van het zoutvat, reiniging indien obstructie o Afstelling waterontharder in functie van de hardheid van het water en het waterverbruik o Controle van het regeneratieproces o Invullen logboek Correctief Onderhoud: De dienstverlening voor correctief onderhoud op de regenwaterinstallatie en de waterontharder is gebaseerd op: - specifieke service levels: o service level voor interventie: o binnen 1 werkdag na oproep (per mail of telefonisch) o service level voor oplossing (fix / solve) : o fix: binnen 3 werkdagen na oproep (per mail of telefonisch) o solve: binnen 5 werkdagen na fix
- impactmelding via email en brief, voor interventies op uitrustingen waarvan de oplossing van een storing de buitendienststelling van andere bepaalde uitrustingen tot gevolg kan hebben Naar analogie met preventief onderhoud dient ook voor het correctief onderhoud een rapportering ingediend te worden tijdens per email en per brief. Helpdesk: Er wordt een meldingspunt voorzien. Dit is het telefonisch aanspreekpunt van de onderhoudsfirma voor melding van defecten. Helpdesk tijdens de werkuren bereikbaar. De helpdesk dient telefonisch bereikbaar te zijn via een nationaal nummer of een VAS-nummer (value added services) met maximaal nationale tarificatie (vb. 0800, 070)