Duurzame Inzetbaarheid: hoc of integraal beleid?
ad
Al ruim tien jaar komen de consultants van Active Health Group bij diverse organisaties over de vloer om hen te adviseren over het gezond houden van hun medewerkers. Waar in het verleden ‘arbeidsverzuim’ het te bespreken onderwerp was, is er in de huidige tijden aandacht voor preventie, gezondheid, duurzame inzetbaarheid, vitaliteit en inmiddels ook geluk. Een diversiteit aan termen die nauw met elkaar zijn verbonden en alle dienen bij te dragen aan de gezondheid en duurzame inzetbaarheid van medewerkers. Ziet u als HR-manager, directeur, leidinggevende of medewerker door de bomen het bos nog?
Als consultants krijgen wij diverse vragen zoals: hoe zorg ik dat mijn personeelsbestand niet vergrijsd, hoe houd ik de kennis in huis, op welke wijze kan ik medewerkers bewust maken van hun gezondheid, en hoe creëer je eigenaarschap?
Belangen De omgang met en prioriteit aangaande deze vragen binnen diverse afdelingen zijn niet uniform. Niet geheel onlogisch gezien de diverse belangen binnen een organisatie. Directieleden zijn mogelijk meer gefocust op strategische doelen en op het behalen van rendement. De HR-manager wil graag investeren in opleiding en ontwikkeling en de leidinggevende stoeit regelmatig met de vraag over hoe hij zijn mensen in beweging krijgt. De medewerker zelf wil naar alle waarschijnlijkheid vooral lekker werken.
Gezonde en gelukkige medewerkers Veel organisaties hebben eigenlijk niet door dat ze al best veel doen. Vaak gebeurt dit op individuele basis, of is het slechts van tijdelijke aard. Feitelijk is elke activiteit die bijdraagt aan de gezondheid en inzetbaarheid onder één van de noemers te plaatsen. Waarom heeft dan niet alles het juiste effect en waarom doen alleen die medewerkers mee die toch al gezond en gelukkig zijn? Dit heeft veelal te maken met het feit dat het doel van het geheel onduidelijk is. Onderzoek wijst al jaren uit dat medewerkers pas eigenaarschap gaan tonen als het hogere doel en de urgentie voor henzelf en de organisatie duidelijk is. Daarnaast zijn nog veel directies alleen bezig met de euro’s
en het netto rendement van deze activiteiten. De harde kant is nog steeds belangrijker dan dat medewerkers meer betrokken, bevlogen en gelukkiger zijn. Terwijl we allemaal weten dat gezonde en gelukkige medewerkers productiever zijn, minder verzuimen, een hogere klanttevredenheid behalen, innovatiever zijn en dus een wezenlijke bijdrage leveren aan het bestaansrecht van elke organisatie.
Oplossingen Onze ervaring is dat klein beginnen vaak het beste werkt. Bepaal vooraf een pilotgroep, of benoem een afdeling die als eerste zal starten. Maak betrokkenen bekend met de mogelijkheden en het hogere doel en gebruik ze om het programma te verbeteren. Als medewerkers het gevoel hebben dat zij zelf een wezenlijke bijdrage aan de oplossing hebben mogen leveren, zullen zij deze ook omarmen en verspreiden (ambassadeurs). Welke oplossingen zijn dan voorhanden? Sommige organisaties gebruiken een preventief medisch onderzoek – een PMO – als vertrekpunt. De resultaten koppelen ze dan aan een gezondheidsplatform – ‘active healthy platform’- zodat medewerkers doelen kunnen stellen, direct in contact kunnen treden met de juiste professional en kunnen volgen welke resultaten ze behalen. Met name directies worden door ons meegenomen in het strategisch kader waarbinnen de waarde van gezondheid en geluk binnen hun organisatie plaatsvindt. Andere organisaties kiezen ervoor om een eigen Academy op maat te laten inrichten, waarbij “leren en ontwikkelen” het doel is.
Communicatie Van groot belang om gezondheid en geluk echt tussen de oren te krijgen, is de vorm van communiceren. Onze ervaring is dat door de juiste woorden en kreten te gebruiken, medewerkers positief worden beïnvloed en in beweging komen om deel te nemen aan het aanbod van activiteiten. Permanent communiceren met een knipoog en een beetje fun, maakt van deze thema’s dat ze ook werkelijk beklijven en op den duur onderdeel zijn van de algemene bedrijfsvoering.
Conclusie Inmiddels moge duidelijk zijn dat gezonde en gelukkige medewerkers van ongekende, misschien wel onderscheidende waarde zijn voor elke organisatie. Het label dat je erop plakt is niet evident, het gaat erom dat je weet met welke stakeholder(s) je te maken hebt en welk doel zij voor ogen hebben. Maar bovenal, zet duurzame inzetbaarheid niet ad hoc in, maar laat het een integraal onderdeel zijn van uw bedrijfsvoering!
Active Health Group (AHG) is de landelijke specialist op het terrein van gezondheid, geluk en duurzame inzetbaarheid voor organisaties en individuen. Wij faciliteren bij het realiseren van gezondheid, preventie en duurzame inzetbaarheid. Als AHG kiezen wij bewust voor een interdisciplinaire en praktische aanpak. AHG kan van dienst zijn op het gebied van Health Checks/Leefstijladvies, Gezondheids- & Geluksmanagement, Arbodienstverlening, Onderwijs, E-Health en Mobiliteit. Op onze website www.activehealthgroup.nl treft u in detail al onze mogelijkheden. Wilt u naar aanleiding van dit artikel meer informatie over AHG? Bel dan met dhr. Rens van der Drift 088-2866001 of mail
naar:
[email protected]
De invloed van verschuiven van de klok
het
Meer dan 80 procent van alle mensen slaapt wel eens slecht. Als iemand regelmatig slecht slaapt, dan is er sprake van een slaapprobleem, en als er problemen ontstaan met het functioneren overdag als gevolg van slaapproblemen, dan wordt er gesproken van een slaapstoornis.
24-uurs maatschappij Slaapproblemen zijn vaak oplosbaar door het geven van adviezen over een goede slaaphygiëne, slaapdiscipline, etc. Veel mensen ervaren immers problemen door structureel tekort slapen dan wel door het slapen in een niet alleen voor het slapen ingerichte slaapkamer.
Dat wordt onder meer veroorzaakt door het feit dat er, in tegenstelling tot in het verleden, momenteel sprake is van een 24-uurs maatschappij. Er is 24 uur per etmaal aanbod van verschillende TV-zenders, het internet is 24 uur per dag toegankelijk, steeds meer mensen werken in ploegendiensten, of moeten op oneigenlijke werktijden kunnen overleggen met werkende collega’s in een ander werelddeel, waar dan wel gewerkt wordt, etc.
Oorzaken slaapstoornis Grofweg een derde deel van alle mensen met een slaapstoornis heeft deze stoornis vanwege chronische insomnia. Een derde deel heeft een slaapstoornis die ademhalingsgerelateerd is, zoals OSAS, het obstructieve slaapapneu syndroom. En een derde deel heeft een slaapstoornis uit een andere minder vaak voorkomende categorie, zoals een circadiaanse ritmiek stoornis, zoals narcolepsie, zoals een bewegingsstoornis gerelateerd aan de slaap (bijvoorbeeld RLS) of een parasomnie (bijvoorbeeld pavor nocturnus, slaapwandelen, RBD).
Zomertijd en wintertijd Twee maal per jaar wordt de klok verzet. Voor veel mensen geeft dat – gelukkig slechts voor een paar weken – veel problemen. De zomertijd werd ingevoerd in 1977. De wintertijd is eigenlijk onze ‘normale’ tijd, waar onze biologische klok het beste bij past. We verschuiven onze werkdag ten opzichte van het licht. Maar er is geen extra uurtje licht met het verschuiven van de klok!
Veel mensen hebben last van een uur minder slapen in de bewuste zaterdagnacht. Ons biologische ritme is gemiddeld 12 minuten langer dan 24 uur. Daarom moet ons ritme steeds worden bijgesteld. Dat gebeurt door het licht in de ochtenduren. We lopen door het sleutelen aan onze tijd tijdelijk wat meer uit de pas. Vooral mensen die laat naar bed gaan (avondmensen) hebben last van de overgang naar de zomertijd. Bij deze late types loopt de klok nu eenmaal wat langzamer dan bij de vroege vogels (de ochtendmensen).
Chronisch slaaptekort Het belang van een kwalitatief goede slaap die voldoende lang duurt, gemiddeld acht uur voor een volwassene, is vastgesteld. Het heeft invloed op ons immuunsysteem, de stofwisseling en het beïnvloedt de manier waarop we leren en dingen onthouden. Een (chronisch) slaaptekort maakt ons moe en prikkelbaar. We kunnen ons minder goed concentreren, worden vergeetachtig en zijn humeurig. Een chronisch slaaptekort vergroot de kans op adipositas en diabetes mellitus, omdat een te korte nachtrust het hongergevoel verstoort. Mensen maken dan meer fouten en zijn minder creatief. In de dagen na het ingaan van de zomertijd gebeuren er meer verkeersongevallen en bedrijfsongelukken; ook ligt het aantal hartinfarcten dan tijdelijk iets hoger.
Ploegendienst Mensen die al een slaapstoornis hebben, hebben meer last van de gevolgen van het switchen naar de zomertijd, dan mensen zonder een slaapstoornis. Dit speelt ook voor mensen met een
slaapstoornis, die ook nog eens in ploegendiensten (moeten) werken. De biologische klok is sneller van slag bij het werken in ploegendienst bij mensen met bijvoorbeeld een slaapapneu syndroom of psychofysiologische insomnia. Een wetenschappelijk verantwoord werkrooster kan er toe bijdragen dat de slaperigheid overdag meevalt als er zo’n circadiaanse ritmiek stoornis bestaat. Mensen slapen het best en hebben het minst last van het werken in ploegendienst, bij een voorwaarts roterend rooster. Bron: ICARA
Kwart van laagst opgeleiden heeft obesitas Van de mensen van 25 jaar of ouder, die hooguit basisonderwijs hebben afgerond, heeft een kwart obesitas (ernstig overgewicht). Onder universitair opgeleiden is dat 6 procent. Dit blijkt uit de Leefstijlmonitor 2015, een samenwerkingsverband van o.a. CBS, RIVM, Voedingscentrum en Pharos Expertisecentrum Gezondheidsverschillen.
Lager opgeleiden vaker te zwaar Hoe lager iemands onderwijsniveau, hoe vaker hij of zij overgewicht heeft. Van de laagst opgeleiden, mensen die ten hoogste basisonderwijs hebben behaald, heeft 65 procent matig of ernstig overgewicht. Van de hoogst opgeleiden is dit 35 procent. Bij obesitas is dit verschil groter; mensen met hooguit basisonderwijs hebben ruim vier keer zo vaak obesitas als universitair geschoolden. Of een laag onderwijsniveau de kans op overgewicht of obesitas verhoogt, of omgekeerd, of dat beide het gevolg zijn van andere factoren, kan op basis van dit onderzoek niet worden vastgesteld. Mogelijk zijn zelfs alle drie waar.
Vooral ouderen vaak te zwaar Naarmate mensen ouder zijn, neemt de kans op overgewicht toe. Van de jongeren (4 tot 20 jaar) heeft 12 procent overgewicht. Vanaf 20 jaar neemt het aandeel mensen met overgewicht toe; 6 op de 10 mensen van 50 jaar of ouder is te zwaar.
Het aandeel personen met obesitas neemt ook toe met de leeftijd. Van minder dan 5 procent onder 4- tot 20-jarigen tot ongeveer 17 procent onder 40-plussers.
Opleiding en leeftijd Onder lager opgeleiden bevinden zich naar verhouding meer ouderen dan onder hoger opgeleiden. Ouderen hebben ook vaker overgewicht. Wanneer rekening wordt gehouden met dat leeftijdsverschil, dan nog blijken laag opgeleiden vaker overgewicht te hebben dan hoog opgeleiden.
Verdubbeling jaren 80
obesitas
sinds
de
Sinds 1981 is het aandeel Nederlanders van 20 jaar of ouder met obesitas meer dan verdubbeld. Ook het RIVM meldde vorige week, op basis van een ander onderzoek, dat obesitas steeds meer voorkomt. Het laatste decennium lijkt deze tendens wat af te vlakken. Ook onder kinderen en jongeren kwam obesitas in de loop van de jaren steeds meer voor. In 2015 was het aandeel Nederlanders met overgewicht en obesitas vergelijkbaar met een jaar eerder.
Toolkit RIVM Gezondheid op de werkvloer Het RIVM heeft de toolkit Gezond Werk ontwikkeld voor professionals die zich bezighouden met gezondheid op het werk, of overwegen aan de slag te gaan met vitaliteit of duurzame inzetbaarheid voor werknemers. De voorlichtingsmaterialen zijn in te zetten om draagvlak te creëren voor gezondheidsbevordering op het werk. Zowel bij werkgevers als werknemers. Zo bevat de toolkit een presentatie een factsheet en een film. Daarnaast bevat de kit teksten die zijn te gebruiken ten behoeve van intranet of een interne nieuwsbrief om werknemers te informeren over leefstijl en preventie op de werkplek.
De informatie is gemakkelijk aan te passen aan de eigen bedrijfssituatie. De toolkit is onderdeel van de website Gezond Werk. Daar zijn ook diverse praktijkvoorbeelden en informatie te vinden over het opzetten van gezondheidsbeleid in een organisatie.
Bewegen en het brein Wist je dat je hersenen lui worden van te weinig lichaamsbeweging? In het boek ‘Laat je hersenen niet zitten‘ houdt prof. dr. Erik Scherder een pleidooi voor het in conditie houden van ons brein.
Sportschool? We hoeven niet meteen iedere dag naar de sportschool maar als we in staat zijn om te bewegen, zouden we hier wat vaker gebruik van moeten maken. Op wat voor manier dan ook. Liever kort dan helemaal niet. Het gaat om de inspanning die wordt geleverd omdat deze de hartactie bepaalt en dat is belangrijk voor het brein.
Verhogen productiviteit Uit onderzoek blijkt dat bewegen gedurende de dag de productie verhoogt. Werkgevers zien dit veelal als verloren tijd maar wandelend vergaderen of staand werken heeft al een enorm positief effect op de gezondheid. Zittend werk ( 60-70 procent van de mensen heeft een zittend beroep) brengt meer gezondheidsrisico’s met zich mee zoals hepatitis, diabetes en hart- en vaatziekten. Maar ook zorgt een inactieve leefstijl voor een hogere kans op bepaalde vormen van Alzheimer (vasculaire dementie, frontotemporale dementie) en het ontwikkelen c.q. in stand houden van psychische angstklachten.
klachten
zoals
depressieve
of
Risicofactoren Als het gaat over risicofactoren voor onze gezondheid staat roken nog altijd op de eerste plaats. Op de voet gevolgd door hoge bloeddruk en overgewicht. Lichamelijke inactiviteit staat dan wel op de vierde plaats maar is gekoppeld aan hoge bloeddruk en overgewicht. Daarnaast beschermt lichamelijke activiteit tegen depressieve gevoelens. Er is een sterke relatie tussen bewegen en cognitie (de
verstandelijke vermogens en het geheugen), de stemming en de biologische klok. Motoriek en cognitie zijn dezelfde neurale systemen in het brein. Bewegen en cognitieve ontwikkeling gaan hand in hand.
Stimuleren brein Meer bewegen geeft dus op meerdere vlakken een verbetering van de gezondheid. Door meer te bewegen stimuleer je je brein en dit heeft positieve gevolgen voor de connectiviteit en de signalen die doorgegeven worden. Hierdoor verlaag je de kans op het ontstaan van diverse aandoeningen, zelfs op bepaalde vormen van dementie.
Stress Ook chronische stress heeft negatieve gevolgen voor de connectiviteit in het brein en daardoor ook een relatie met het ontstaan van gezondheidsklachten. Langdurig beeldschermwerk kan leiden tot slaapstoornissen en het ontstaan van angststoornissen.
angsten
en
op
lange
termijn
zelfs
Door meer te bewegen, zorg je dat je prikkels uit je lijf krijgt waardoor je het brein positief stimuleert. Staan is beter dan zitten, wandelen nog beter, brisk wandelen (doorlopen) is het beste. Het effect is het grootst bij minimaal een half uur per dag, zeven dagen per week. Dus niet blijven zitten wanneer je niet hoeft te zitten! ICARA, Integraal Centrum Arbeidsrelevante Aandoeningen © BG magazine
2016 en Vitaliteit Nederlanders behoren weer eens tot de gelukkigste bewoners van Europa, en zelfs van de wereld. Het zal toch niet waar zijn. Ik ken best wel een paar gelukkige mensen, maar waar woont de rest? Of is het zo dat het gebruik van GHB nu zover verspreid is, dat we het terug gaan zien in de grote getallen. Er is
namelijk een toenemend gebruik op het platteland. Na de biercaravan, nu de Pillenkuil en de Trip-hangplek, daar… onder de brug bij het slootje… Ik ken ook wel wat bedrijven waar flink aan de pillen wordt gezeten, in de vrije tijd natuurlijk. De suikertaks rukt ondertussen op. Zoete zaken worden duurder, ‘gezonde’ worden goedkoper. Dat werkt, blijkt in Mexico. Men koopt minder zoetigheid. Ongelooflijk, maar waar: maak iets duurder en het verkoopt minder vaak. Werkt bijna altijd, behalve bij Apple dan. Terwijl de Mexicanos zouden kunnen genieten van heerlijke Taco’s en kip met pure chocoladesaus (zéér gezond), vreten ze de hele dag zoete koekjes, door McDonald’s gezoete burgers en veel, heel veel vruchtensapjes. Het lijken wel Nederlanders. Die sapjes zijn dus niet zo gezond als we ooit dachten. Nauwelijks ontworsteld aan drie glazen melk per dag (dat kan dus overigens weer wel!) en iedereen was net overgestapt op smoothies, blijken suikerklontjes!
vruchtensapjes
gewoon
vermomde
Maar wie bepaalt nu eigenlijk wat gezond is? De meeste informatie over voedsel komt van wetenschappers, alternatieve genezers en de voedselindustrie. Geen van allen zijn geloofwaardig. Waarom weten dokters weinig van gezondheid? Omdat dokters hebben geleerd van klachten uit te gaan, niet van gezondheid. U komt bij de dokter. Wat denkt uw dokter? Stap 1: uw klacht? Stap 2: is er een levensbedreigende toestand? Stap 3: zo ja: handelen! Zo nee: hoe noem ik het? (ziekte); het gaat bijna altijd vanzelf over maar laat ik stap 4 doen. Stap 4: behandelen, of: dóórzoeken tot ik wat gevonden heb. Stap 5: de klacht/ziekte is (deels vanzelf) overgegaan. En dat in tien minuten. Geen woord over gezondheid. Geen tijd,
geen inzicht. Wetenschappers, nee de lezers van wetenschap, hebben de neiging resultaten van onderzoek direct door te vertalen naar individuen. Als bij 1.000.000 mensen blijkt dat roomboter uiteindelijk tot minder hersenbloedingen leidt, dan wordt het advies gegeven om toch vooral weer roomboter te gaan eten (dat mocht eerst niet, want dierlijk vet!). Vergelijkbare methodes worden door alternatieve genezers en eetgoeroes gebruikt. De redenering is als volgt: als uit onderzoek blijkt dat vitamine C goed is voor de bestrijding van vrije radicalen – en vrije radicalen een rol hebben in kankerontwikkeling – en dat je dus (!) minder kanker zou kunnen krijgen als je vitamine C op orde is, dan moeten we vooral veel vitamine C gaan eten. En omdat broccoli veel vitamine C bevat, moeten we veel broccoli eten, zodat we minder kanker krijgen. Logisch toch? Was het maar zo eenvoudig. Er is weinig verband tussen u en die 1.000.000 mensen. En er is weinig verband tussen wat u vanavond eet en uw gezondheid op langere termijn. Toch voelen we intuïtief aan dat ons eten en drinken belangrijk is. Hoe kom je anders aan je energie en je bouwsteentjes? Dus waarom zou je niet verstandig eten? Het gaat om jezelf tenslotte. Omdat we niet zo verstandig zijn misschien? En wat is dan verstandig? Een stapje verder nog: nu we zo gelukkig blijken te zijn (als groep dan hè, uzelf hoeft helemaal niet gelukkig te zijn!) en nu we zo veel GHB enzo gebruiken, en we uiteindelijk misschien maar beter gewoon kunnen eten wat we willen, wat is dan vitaliteit? Wat is een vitale werknemer? Ik denk dan altijd aan Stephen Hawking. Deze beroemde natuurkundige is al jaren ernstig ziek. Hij is een briljant wetenschapper en denker die op het eerste gezicht weinig kan. Is hij een vitaal medewerker? Ik denk het wel; hij is erg goed in wat hij doet en wordt alom gerespecteerd. Vitaal en toch
ernstig ziek, het kan. De meest voorspellende vraag naar werkvermogen en gevaar voor toekomstige uitval uit het werk, is de vraag of iemand zichzelf hoog inschat (“ik geef mijzelf in mijn werk nu een 8”) en of hij denkt hoe groot de kans is dat hij over vijf jaar nog dit werk goed aankan (“ik denk een 8”). Zo gemakkelijk is het! Dat is onafhankelijk van wat u eet, maar wel weer afhankelijk van uw geluksgevoel. Helaas is geluksgevoel weer niet zo goed beïnvloedbaar, ook al zeggen vele goeroes het tegendeel. Dus ik stel voor dat u zich vitaal voelt, als u denkt dat u vitaal bent. Dat weet u immers zelf het beste. Denkt u dat u niet vitaal bent, kijk eens wat u eraan kunt doen. Misschien wel niets, misschien ook wel. Doe er dan wat aan. Doe je het niet, dan ook niet klagen. Wantrouw elk verslag over weer een onderzoek over leefwijze of vitaliteit. Eet en drink bescheiden, waarschijnlijk is dat wel goed. Geluk is toeval en jezelf af en toe voor de gek houden… Ziehier mijn recept voor de vitale werknemer van 2016! Pieter de Jongh, is zelfstandig bedrijfsarts en directeur van Van Altena & de Jongh bedrijfsartsen BV © BG magazine
Eén op de drie Nederlanders krijgt diabetes Eén op de drie Nederlanders krijgt ouderdomssuikerziekte en de helft van de Nederlanders een voorstadium daarvan. Dat schreven onderzoekers van het Erasmus MC deze maand in het wetenschappelijke tijdschrift Lancet Diabetes & Endocrinology. Zij baseren hun bevindingen op gegevens van het langlopende bevolkingsonderzoek Erasmus Rotterdam Gezondheid Onderzoek (ERGO) in Rotterdam.
Risico op hart- en vaatziekten Diabetes is de meest voorkomende chronische ziekte in Nederland. Diabetes type 2 wordt ook wel ouderdomssuikerziekte
genoemd en openbaart zich meestal pas later in het leven. De ziekte en het voorstadium ervan geven een sterk verhoogd risico op hart- en vaatziekten, blindheid, nierziekten en dementie. Onderzoekers van het Erasmus MC berekenden voor het eerst in Europa het levenslange risico op diabetes. Uit de studie blijkt dat één op de drie Nederlanders diabetes krijgt. Naarmate de leeftijd stijgt, daalt dit risico. Bij tachtigjarigen die nog geen diabetes hebben, is de kans op diabetes nog één op tien.
Overgewicht Daarnaast maakt de helft van de Nederlanders kans om een voorstadium van suikerziekte te krijgen. Met name mensen met obesitas en overgewicht hebben een hoger risico op diabetes, maar ook mensen met een gezond gewicht lopen gevaar. Mensen met een voorstadium van de ziekte hebben verhoogde bloedsuikerwaarden, maar weten dit vaak niet. Toch hebben 45 jarigen met het voorstadium van diabetes maar liefst 75 procent kans om diabetes te krijgen.
Magere mensen Bij ‘magere’ mensen met een BMI van minder dan 25 is het risico op de ziekte nog één op vijf. Wat hier precies de oorzaak van is, weet men nog niet. Vermoedelijk spelen erfelijke factoren en ongezonde voeding een rol. Uiteindelijk heeft de helft van de diabetespatiënten op gemiddelde leeftijd in de toekomst een behandeling met insuline nodig die de bloedsuikerspiegel verlaagt. Bron: Erasmus MC
Leiders pleiten voor vitale bedrijfsvoering 91 procent van de managers, senior medewerkers en leidinggevenden vindt dat vitaliteit een onderdeel hoort te zijn van het bedrijfsbeleid. Een grote meerderheid geeft aan dat vitale organisaties beter presenteren dan organisaties die geen aandacht schenken aan vitaliteit.
Vitale organisaties Als hoofdmotivatie hiervoor noemt 72 procent van de respondenten veelal dat vitale mensen een bedrijf beter maken.
Ruim driekwart van respondenten is van mening dat vitale organisaties tevredener klanten hebben. Een vitale leider boekt ook betere resultaten en creëert een sfeer van vertrouwen volgens een ruime meerderheid van 89 procent. Dit blijkt uit de resultaten van het Vitaliteitsonderzoek van de Baak onder 194 leiders.
Balans lichaam en geest De stelling dat vitaliteit alleen maar associaties met sport oproept blijkt niet te kloppen: slechts een kleine minderheid is het eens dat een vitale leider medewerkers aanmoedigt om te sporten (45 procent) en om gezonder te eten (38 procent). Volgens de respondenten kun je zelf een vitaal persoon worden door te streven naar balans tussen lichaam en geest (69 procent), door te blijven leren (49 procent) en door goede relaties met de mensen om je heen (49 procent).
Vitale leider Volgens de respondenten is een vitale leider iemand die in de eerste plaats inspireert (95 procent) en luistert naar zijn/haar medewerkers (93 procent). Daarnaast stimuleert de vitale samenwerking (90 procent).
leider
de
onderlinge
Aandacht voor vitaliteit Bij 56 procent van de respondenten is er in de organisatie aandacht voor vitaliteit. Bij deze groep valt vitaliteit voor de helft onder de verantwoordelijkheid van HR en bij de andere helft valt dit onder de verantwoordelijkheid van de directie.
Aandacht voor vitaliteit is er vooral binnen grote organisaties vanaf 500 medewerkers. Bij 18 procent is dit er nog niet, maar zijn er initiatieven. Een minderheid van 13 procent geeft aan dat er geen aandacht is voor vitaliteit maar dat men dit graag op de (directie)agenda wil krijgen bij de eigen organisatie. Bron: De Baak
Inactiviteit slijtage
leidt
tot
Met het ouder worden treden er veranderingen op zowel aan de
buitenkant als aan de binnenkant van het lichaam. Aan het bewegingsapparaat wordt dit vaak aangeduid als degeneratieve veranderingen. De vertaling die hier vaak voor wordt gebruikt is ‘slijtage’.
Slijtage In feite is ‘slijtage’ een zeer ongelukkige vertaling omdat deze de indruk wekt dat deze veranderingen het gevolg zijn van lichamelijke activiteit. In het menselijk lichaam is echter niet te spreken van slijtage zoals die bijvoorbeeld bij een auto optreedt. Sterker nog, uit onderzoek blijkt dat het menselijk lichaam zelfs eerder ‘slijt’ als gevolg van inactiviteit. Ook wanneer er sprake is van bijvoorbeeld een reumatische aandoening of forse degeneratie in een gewricht is voldoende lichamelijke activiteit een must.
Spieren Zowel de gewrichten als spieren hebben ernstig te leiden onder inactiviteit. Wanneer spieren niet voldoende worden gebruikt, worden deze minder krachtig en gaan ze meer vet bevatten. Verminderde spierkracht leidt tot een toename in de pijnklachten. Er bestaat dus een reëele kans op een vicieuze cirkel: toename pijnklachten zorgt voor inactiviteit, zorgt weer voor afname spierweefsel, etc.
Whiplashtrauma Ook bij klachten na een whiplashtrauma ligt inactiviteit op de loer. Hoewel er geen zichtbare structurele beschadigingen in
de nek worden gevonden, worden er in recente studies wel structurele veranderingen aangetoond. Middels een MRI kan namelijk ‘vervetting’ van de diepe nekspieren worden gevonden. Deze vervetting treedt meestal tussen de 4 en 12 weken op en wordt vaak gevonden bij personen met chronische whiplash klachten. Bij personen die wel zijn hersteld van de gevolgen van een whiplashtrauma wordt geen ‘vervetting’ gevonden.
Verminderde kracht Eerdere studies hebben aangetoond dat een verminderde kracht in de nekspieren gepaard gaat met meer pijnklachten. In een recente pilotstudie is aangetoond dat activiteit – in de vorm van oefeningen voor het verbeteren van de functie van de nekspieren gedurende tien weken – leidt tot een significante afname van de ‘vervetting’. Ook de spieromvang neemt toe, de pijn neemt echter af. Activiteit is dus erg belangrijk in het tegengaan van de klachten die ontstaan na een whiplashtrauma. Naast activiteit dient er aandacht te zijn voor andere gedragsmatige, emotionele en cognitieve factoren. Bron: Icara
Duizenden mensen liggen wakker van economische problemen Philips heeft onlangs een rapport uitgebracht met de resultaten van een wereldwijde enquête over trends en gewoonten op het gebied van slaap onder 8.000 mensen in 10 landen. Het rapport, uitgebracht ter ondersteuning van de jaarlijkse Internationale Dag van de Slaap, maakt duidelijk dat wereldwijd zorgen over werk, geld en de economie de voornaamste oorzaken zijn van een slechte nachtrust. Daarnaast blijkt dat de meeste mensen daar niets tegen ondernemen, ondanks het feit dat een goede nachtrust
wereldwijd wordt gezien als belangrijke factor voor gezondheid en welzijn.
Een aantal uitkomsten 96
procent
van
de
respondenten
geeft
aan
slaap
belangrijk te vinden. Tegelijkertijd geeft 57 procent van de respondenten aan dat hun nachtrust wel voor verbetering vatbaar is, maar dat ze daar niet actief iets aan doen. Slechts 17 procent slaapt de hele nacht door, waarvan 22 procent aangeeft vijf tot zeven keer per week vroeger wakker te worden dan gewenst. Uit twaalf verschillende factoren die invloed hebben op gezondheid en welzijn – waaronder gezin, werk, school, sociaal leven en intimiteit met een partner – eindigde slaap met 87 procent bovenaan, op de voet gevolgd door geld/financiële zekerheid met 84 procent. Uit dertien factoren die de nachtrust verstoren, komen werk (25 procent) en financiële/economische problemen (28 procent) naar voren als meest verstorende. 51 procent van de Nederlandse ondervraagden gaf aan te slapen met zijn smartphone binnen handbereik. Nederlanders worden samen met Duitsers het minst uit hun slaap gehouden door TV of andere technologie in de slaapkamer. De Nederlander is het meest relaxt over het werk (15 procent). Zorgen over economische/financiële problemen spelen het sterkst in Brazilië , Duitsland en de VS. Het minst in Japan en Nederland. Nederlanders eten relatief vroeg en hebben daardoor de meeste tijd tussen het avondeten en slapengaan, namelijk drie uur of meer. Dit werkt in ons voordeel. We scoren het laagst van alle landen waar het gaat om het wakker liggen door het gevoel van een volle maag of door de effecten van cafeïnehoudende dranken. Nederlanders slapen doordeweeks gemiddeld net wat langer dan de mensen in de andere landen die meededen aan het
onderzoek. 39 procent slaapt dan tussen de 7 à 8 uur. In andere landen pakt men gemiddeld tussen de 6 à 7 uur nachtrust. In de weekenden zijn die verschillen overigens nagenoeg weer verdwenen. Nederlanders gaan het minst van allen naar de huisarts of een medisch specialist met hun slaapproblemen. Maar 5 procent gaf aan wel eens het advies van een dokter te hebben gevraagd om beter te kunnen slapen. 6 procent van de respondenten geeft aan last te hebben van slaapapneu. Dat komt overeen met andere rapporten waaruit blijkt dat wereldwijd meer dan 100 miljoen mensen aan deze stoornis lijden. Omdat naar schatting bij 80 procent van alle mensen met slaapapneu geen diagnose wordt gesteld, zou een aanzienlijk aantal mensen baat kunnen hebben bij gericht onderzoek en een juiste diagnose en behandeling van slaapapneu.
Slaapapneu Vermoedelijk heeft een significant percentage van de wereldbevolking last van een slaapstoornis. Slaapapneu is een van de meest voorkomende, waarvoor in veel gevallen geen diagnose wordt gesteld. Philips ontwikkelde in nauwe samenwerking met de Apneu Vereniging en het Medisch Spectrum Twente een gevalideerde apneutest, die door iedereen kosteloos kan worden gedaan. Naast het aanpakken van potentiële slaapstoornissen is het belangrijk om gedragsveranderingen toe te passen die de nachtrust kunnen verbeteren. Er zijn allerlei stressfactoren die mensen uit hun slaap kunnen houden, maar kleine veranderingen kunnen de oorzaken van stress neutraliseren en het lichaam voorbereiden op de rust die het nodig heeft.
Een aantal slaaptips Vermijd cafeïne, alcohol, nicotine en andere middelen die je slaap verstoren (koffie, thee, chocola, cola, maar ook cafeïnehoudende pijnstillers) in de laatste 4-6 uur voor het slapen gaan. Toch graag iets drinken? Neem dan bijvoorbeeld een kamillethee. Voor een goede nachtrust is het belangrijk dat de slaapkamer stil, donker en koel is (rond de 18-19°C). Zorg ervoor dat er geen computers of werkgerelateerde zaken in de slaapkamer te vinden zijn. Het is belangrijk dat we de slaapkamer associëren met slapen en niet met allerlei andere zaken. Probeer minimaal een uur voor het slapen alle elektronische media uit te schakelen. Het is bekend dat deze slaap negatief beïnvloeden. Het liefst dus ook geen TV op je slaapkamer. De verleiding is lastig te weerstaan anders. Gebruik dit uur om ontspannende activiteiten uit te voeren. Neem bijvoorbeeld een warme douche, lees een boek, of verdiep je eens in oefeningen die je kunnen helpen ontspannen. Douchen is beter dan in bad gaan, maar neem je graag een bad dan doe je dat het best minimaal negentig minuten voor bedtijd. Je lichaam zal namelijk snel opwarmen en moet de tijd krijgen af te koelen. In het uur voor het slapengaan daarom geen bad. Probeer een regelmatig eet en slaap-waak ritme aan te houden. Probeer daarbij bijvoorbeeld eens wat vaker fysiek actief te zijn in de buitenlucht. Naast de gunstige effecten van fysieke activiteit op slaap, draagt natuurlijk licht bij aan een gezonde slaap-waak cyclus. Vermijd grote gekruide maaltijden in de laatste uren voordat je naar bed gaat. Wanneer je honger hebt in de avond uren, beperk je dan tot een lichte snack, zoals bijvoorbeeld een cracker, beschuit of een rijstwafel.