INFO NOVEMBER 2015
ZESTIENDE JAARGANG
Dijle 17 a BE-2800 MECHELEN
PERIODIEK TIJDSCHRIFT
www.indaver.be www.indaver.nl www.indaver.com
Indaver gaat voor verdere ontwikkeling en groei
Indaver deelt expertise op ISWA wereld congres
Better-biomass-certificaat voor vergistingsinstallatie Ecofuels
Duurzaam afvalbeheer in circulaire economie: meer dan focussen op recyclingstreefcijfers De laatste jaren word ik, als CEO van Indaver, vaak gevraagd op debatten over de circulaire economie. En bij die gelegenheden is er één vraag die ik steevast voor de voeten geworpen krijg: zijn afvalverwerkende bedrijven wel zo blij met de circulaire economie? Want in dat nieuwe economisch systeem wordt de productie van afval, het levensbloed van een afvalverwerkend bedrijf, toch zoveel mogelijk beperkt?
Paul De Bruycker - CEO
Ja, wij zijn blij met de circulaire economie. Meer nog, afvalbeheersbedrijven spelen een sleutelrol in het realiseren van een duurzame circulaire economie. In de circulaire economie krijgen producten en materialen een tweede leven. De toegevoegde waarde van producten wordt zo lang mogelijk behouden en de productie van afval zoveel mogelijk beperkt. Toch heeft een afvalbeheersbedrijf als Indaver binnen die realiteit een mooie toekomst. Hoe komt dat?
met als doel zoveel mogelijk energie en producten terug te winnen die kunnen gebruikt worden in de kringloop. Het is onze verantwoordelijkheid om te blijven zoeken naar de waarde in het afval dat we beheren.
Veiligheid voorop Juist omdat materialen hergebruikt worden, is het essentieel om te waken over de veiligheid van deze kringloop. Wij vernietigen of isoleren dus ongewenste en gevaarlijke stoffen uit afvalstromen of slaan ze veilig op. Zo blijven ze uit de materiaal- en voedselketen. Via deze dubbele aanpak – afval verwerken met terugwinning van energie en materialen en gevaarlijke componenten verwijderen uit de kringloop – bieden we een totaal afvalbeheer aan bedrijven en overheden in Europa, en staan we ten dienste van de circulaire economie.
Afval heeft waarde
Kwaliteit loont
De circulaire economie heeft grote hoeveelheden hoogwaardige grondstoffen nodig, zonder de overbelaste aarde hiervoor aan te spreken. Wij zijn een Europees afvalbeheersbedrijf dat meer dan 5 miljoen ton verschillende soorten afval voor zijn klanten beheert. Hiervan wordt 3,5 miljoen ton milieuveilig behandeld in onze eigen installaties. De overblijvende 1,5 miljoen ton gaat, onder onze verantwoordelijkheid, naar installaties die geografisch dichterbij liggen of anderszins meer geschikt zijn. Indaver heeft dus als core-business afval behandelen in gespecialiseerde installaties,
Om dit te doen zijn er niet alleen omvangrijke logistieke operaties nodig, er moet ook voldoende behandelingscapaciteit zijn om afvalstoffen op te werken tot kwaliteitsvolle secundaire grondstoffen. De producten die ontstaan uit secundaire grondstoffen moeten namelijk dezelfde hoogstaande kwaliteit hebben als producten die ontstaan uit zuivere en onbewerkte grondstoffen. Het gebruikscomfort zou minstens even hoog moeten zijn en de potentiële risico’s moeten zo laag mogelijk zijn. Dit is essentieel om de circulaire economie te realiseren op een duurzame manier.
Problemen niet voor ons uitschuiven De circulaire economie is dus niet gewoon recyclen. Dat is zeker een stap in de goede richting, maar naast kwantitatieve kritische prestatieindicatoren (KPI’s) voor recycling moet ook gekeken worden naar kwalitatieve en financiële KPI’s. Het voortdurend focussen op recyclingstreefcijfers alleen biedt nog geen garantie op een duurzaam afvalbeheer. De circulaire economie daarentegen richt zich op toegevoegde waarde én op een hoog niveau van bescherming van mens en milieu tegen gevaarlijke stoffen. We moeten absoluut vervuiling van de product- en voedselketen vermijden want dit verschuift de problemen naar de toekomst. Dat kan niet de bedoeling zijn.
Toegewijd aan duurzaamheid Er is daarvoor niet alleen een gedragsverandering nodig, er moeten ook massale investeringen plaatsvinden in de product- en technologische ontwikkeling. Het beheren van producten op het einde van hun leven zal altijd belangrijk blijven, vooral als we ze terug willen omzetten in waardevolle grondstoffen. We moeten wel onze businessmodellen afstemmen op de behoeften van de klant in de circulaire economie. Je kan niet verwachten dat de circulaire economie er morgen is. Maar als we toegewijd blijven aan duurzaamheid en als we als samenleving de moed hebben om ambitieuze kwantitatieve én kwalitatieve doelstellingen voorop te stellen, geloof ik dat we succesvol zullen zijn. INFO
1
Indaver gaat er met de volle steun van de familie Huts voor om haar ambitie van verdere ontwikkeling en groei waar te maken Maandenlang dongen partijen uit de ganse wereld naar de hand van Indaver, “een kroonjuweel van industrieel Vlaanderen”. Een buur – Katoen Natie – bleek het afvalbeheersbedrijf de beste toekomstmogelijkheden te kunnen bieden en werd de nieuwe aandeelhouder. Paul De Bruycker over de troeven en de uitdagingen van deze verrassende match.
Iedereen was verrast toen Indaver met Katoen Natie in zee ging. Vanwaar deze zet?
Paul De Bruycker
Paul De Bruycker: “Het kan voor de buitenwereld verrassend overkomen maar Indaver en Katoen Natie hebben heel wat gemeen. Zowel Katoen Natie als Indaver is een ingenieursbedrijf met een sterke bedrijfscultuur van ingenieurs die streven naar innovatie. Beide bedrijven hebben ook steeds de klant voor ogen, wij zijn dienstverlenende bedrijven, geen productiebedrijven. In onze dienstverlening streven we beide naar ‘high added value’ voor onze klanten en dat kan maar door de kennis en expertise van onze ingenieurs concreet toe te passen en dit in de ganse keten. Daar zien we mogelijkheden tot synergie tussen beide bedrijven. Anderzijds is mijn nieuwe aandeelhouder duidelijk: Indaver behoudt haar eigenheid, een sterk merk in de afvalsector, zoals ook Katoen Natie dat is in de logistiek. Ik ben er fier op dat onze nieuwe aandeelhouder zo dikwijls refereert aan Indaver als een kroonjuweel van het industriële Vlaanderen. Hij legt daarmee de lat ook wel bijzonder hoog. Aan ons om het waar te maken.”
Gaat u voor verdere groei? Paul De Bruycker “Indaver heeft steeds geïnvesteerd in haar ontwikkeling en groei. We willen niet groeien om te groeien, maar groeien om onze dienstverlening aan onze klanten te verruimen en verbeteren. Met Katoen Natie hebben we een aandeelhouder die ons hier volop wil in steunen. Katoen Natie keek reeds geruime tijd uit naar investeringen in andere sectoren. De afvalsector was er daar één van. En gelijk hebben ze, want de mogelijkheden zijn legio in een afvalsector die volop in beweging is en waar nog veel ruimte is voor verdere structurering en ontwikkeling. De trend naar een circulaire economie is nog maar net ingezet. Daarbinnen is een mooie rol weggelegd voor bedrijven zoals Indaver. Het helpt ons dat Katoen Natie is ingestapt met een langetermijnperspectief voor ogen. Dit is een fundamenteel verschil met sommige andere spelers die kandidaat waren om Indaver over te nemen. We zijn nu in een veilige haven van waaruit we ons verder kunnen ontwikkelen.” Paul De Bruycker: “Afvalbeheersbedrijven als Indaver spelen een sleutelrol in het realiseren van een duurzame circulaire economie. Onze corebusiness is zeer duidelijk: afvalstoffen beheren en verwerken en daarbij steeds zoveel mogelijk energie en producten terugwinnen die kunnen gebruikt worden in de kringloop. Daarbij is het essentieel om te waken over de veiligheid van deze kringloop en daar komt onze expertise sterk naar voor. We vernietigen ongewenste en gevaarlijke stoffen uit deze afvalstromen of isoleren ze en slaan ze veilig op. Zo blijven ze uit de materiaal- en voedselketen!”
Zal de strategie van Indaver wijzigen met de komst van een nieuwe aandeelhouder? Paul De Bruycker: “De omzet van Indaver is mooi gespreid over de regio’s waarin we actief zijn: België, Nederland, Duitsland en Ierland. Met dit als basis is het steeds onze bedoeling geweest om verder te groeien in Europa. Op deze strategie bouwen we verder maar nu kunnen we dankzij het netwerk van Katoen Natie onze geografische focus verruimen. Wat industrieel en gevaarlijk afval betreft zijn we met ons Total Waste Management business model nu al 2
INFO
actief in heel Europa en verwerken we in onze installaties ook specifieke afvalstoffen die daarbuiten vrijkomen. Wat het beheer van huishoudelijk afval en de samenwerking met lokale overheden betreft, zagen we groei in die landen waar we al een voet aan de grond hebben. Dat zien we nu dus ruimer. We bekijken nu ook mogelijkheden waar Katoen Natie reeds actief is. Daar zit een mooi synergievoordeel. Katoen Natie is actief over heel de wereld en heeft in bepaalde landen zelfs een stevige voet aan de grond. Die landen hebben meestal nog een hele weg af te leggen naar een duurzaam afvalbeheer. Indaver kan gebruik maken van de contacten van Katoen Natie in die landen. Zo kan de expertise van Indaver wereldwijd ingezet worden. Dit is de beste manier om waar te maken wat we in ons businessplan beloofd hebben: de omzet verdubbelen in de volgende jaren. De ‘willingness to invest’ is er want mijn nieuwe aandeelhouder vraagt mij met de regelmaat van de klok, en ietwat ongeduldig, hoever we reeds zitten.”
Zitten er al concrete projecten in de pijplijn? Paul De Bruycker: “In Ierland zijn we nu zeer actief. Onze waste-to-energy installatie in Meath draait er op volle toeren en het project om een nieuwe waste-to-energy installatie in Cork te bouwen krijgt steeds meer vorm. We hopen zo snel mogelijk de nodige vergunningen te verwerven om deze nieuwe installatie te kunnen bouwen. Daarmee zullen we niet alleen onze farmaceutische klanten nog beter kunnen bedienen maar helpen we ook Ierland om de Europese doelstellingen voor afvalbeheer te realiseren. De expertise die we hebben opgebouwd komt ons daarbij zeer goed van pas. In Ierland zijn we trouwens in actie gekomen op vraag van onze klanten. Zij vroegen of we dezelfde dienstverlening die we in België voor hen hadden opgezet ook voor hen in Ierland konden organiseren. Zo begonnen we met ons Total Waste Management concept ook in Ierland. Vroeger brachten we alle afvalstoffen onder ons beheer naar installaties van Indaver in België en Duitsland en soms ook bij derden. Nadien hebben we er geïnvesteerd in lokale verwerkingsinfrastructuur wat het mogelijk maakte om de afvalstoffen meer in Ierland zelf te verwerken. Zo bieden we vandaag niet alleen onze industriële klanten maar ook de overheid een duurzame oplossing. Dit sluit goed aan bij de wijze waarop Katoen Natie zich heeft ontwikkeld. Katoen Natie heeft steeds haar dienstverlening geografisch verruimd op vraag van haar klanten en is nu wereldwijd actief in 31 landen. De mensen van Katoen Natie staan dicht bij hun klanten en kennen hun sector door en door. Dat willen we ook bij Indaver voluit ondersteunen.”
En wat verandert er voor de klanten. Wat gaan ze merken? Paul De Bruycker: “Onze klanten – bedrijven, overheden en onze omgeving – zullen er geen nadelen van ondervinden en alleen een positieve impact voelen en zien. Meer dan ooit kunnen we ons richten op onze klanten. We bouwen volop onze kwaliteitsvolle dienstverlening uit en zullen nog meer, en vooral sneller, kunnen inspelen op de behoeften van de klanten en de maatschappij. Door de aard van de activiteiten van Indaver én Katoen Natie kunnen we een vinger aan de pols houden van de economische activiteiten. Dat maakt snel inspelen mogelijk. Daarbij staan onze waarden steeds voorop. Met oog voor mens en milieu en sterk resultaatgericht. Zo creëren we waarde voor onze klanten. Dit maakt zowel hen als onszelf sterker. Iedereen vaart er wel bij.”
Indaver zag toch een belangrijke wijziging aan haar aandeelhoudersstructuur? Paul De Bruycker: “Dat klopt, maar die wijziging sluit mooi aan bij onze ambitie. Indaver is nog een relatief jong bedrijf, opgericht in 1985 door de overheid en het bedrijfsleven, een publiek-private samenwerking avant la lettre. De Vlaamse chemische industrie was voor ons in de beginfase niet alleen een kapitaalverstrekker maar ook een begeleider op het vlak van technologie en het bouwen aan een passende bedrijfscultuur. De Vlaamse overheid was een belangrijke aandeelhouder tot 2007. Toen deed het Zeeuwse DELTA zijn intrede en kromp het belang van de Vlaamse overheid. Met DELTA als hoofdaandeelhouder hebben we de afgelopen jaren mooie groei kunnen realiseren in Duitsland en Ierland. Nu plooit DELTA zich terug op haar kernactiviteiten in Zeeland, dat valt begrijpelijk moeilijk of niet te combineren met onze internationale ambities. In concurrentie met het keur van de wereldspelers uit de sector heeft Katoen Natie 75 % aandelen van Indaver kunnen verwerven. Eind juni van dit jaar is Katoen Natie voor 100 % aandeelhouder van Indaver kunnen worden. Met een familiaal en stabiel aandeelhouderschap kan er nu snel aangestuurd worden en kan snel ingespeeld worden op nieuwe opportuniteiten, en die zijn er volop. Als management en personeel zijn we zeer tevreden met de familie Huts als aandeelhouder. Er staat ons nog een mooie toekomst te wachten.”
Hoe zie je de synergiën tussen beide bedrijven? Paul De Bruycker: “Het is duidelijk dat logistiek een belangrijke rol zal spelen in de circulaire economie. Daarom zijn we als Indaver ook betrokken bij het VIL-project ‘Flanders Recycling Hub’. Het opzet daarvan is om van Vlaamse havens een draaischijf voor secundaire grondstoffen te maken. Bij het beheer van 5 miljoen ton afval, wat Indaver doet, komt heel wat logistiek te pas. Daar zien we zeker mogelijkheden van synergie. Daarnaast is er het klantenbestand van Katoen Natie. Katoen Natie is actief in de grote chemieclusters in de wereld. 40 % van hun klanten komt uit de chemie. Laat dat nu ook de sector zijn waar Indaver zeer actief is.”
En wat met de Vlaamse verankering voor Indaver? Paul De Bruycker: “Indaver is een belangrijke dienstverlener voor overheid en industrie in Vlaanderen. Die troef moeten we meer dan ooit blijven uitspelen. Zo kunnen we ook buitenlandse investeringen aantrekken. Bedrijven kunnen rekenen op de beschikbaarheid van een goede afvalverwerker, zeg maar afvalbeheerder. Dit geldt uiteraard ook voor de publieke klanten van Indaver. Beheer van huishoudelijk afval heeft alles te maken met duurzaamheid en zelfs met openbare hygiëne en volksgezondheid. Dan is het goed dat onze overheden en intercommunales een professionele speler zoals Indaver ter beschikking hebben in hun onmiddellijke omgeving. Daarom hebben we in het verkoopproces steeds gepleit voor het behoud van het beslissings- en ontwikkelingscentrum in Vlaanderen. En dit is gelukt! Zo sturen we ook op vandaag vanuit Vlaanderen onze activiteiten in Europa aan en mikken we op geografische verruiming. Met onze nieuwe familiale aandeelhouder zien we onze toekomst met veel ambitie tegemoet. Vlaanderen en onze klanten kunnen er alleen maar wel bij varen.”
ISWA congresgangers bezoeken Hooge Maey
Herman Van Rompuy
ISWA congresgangers bezoeken Indaver Antwerpen
Indaver deelt op internationaal congres expertise voor duurzaam afvalbeheer ISWA, het jaarlijkse internationale congres van de afvalsector, is een niet te missen afspraak voor de wereld van het afvalbeheer. Dit jaar bracht het een recordaantal deelnemers (1260) uit meer dan 90 landen samen in Antwerpen. Ze dachten er drie dagen lang na over innovatieve technologieën, beter afvalbeheer en de veranderende rol van de sector. Indaver organiseerde mee en deelde er haar expertise, onder andere op het vlak van waste-to-energy. Na Wenen in 2013 en Sao Paolo in 2014 was het in 2015 de beurt aan Antwerpen voor het jaarlijkse congres van de International Solid Waste Association (ISWA). ISWA streeft naar duurzaam en professioneel afvalbeheer wereldwijd. Het biedt wetenschappelijke, economische en maatschappelijke instrumenten, zoals een internationaal netwerk om kennis en ervaring te delen op het gebied van duurzaam afvalbeheer; werkgroepen van deskundigen om kennis en expertise te vergroten; onderwijs en opleidingen.
Jan-Kees de Voogd
Daniël Dirickx
Claire Downey
Tijdens het jaarlijkse congres bespreken experten, professionals, academici, beleidsmakers, ngo’s en ondernemers uitdagingen, wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen en trends voor de afvalsector. Er is gelegenheid om te netwerken, onder andere met vertegenwoordigers van internationale instellingen als de Wereldbank, UNEP of de OESO en agentschappen voor afval- en materialenbeleid.
Vlaanderen modelleerling
Nick Alderweireldt
Guido Wauters
De keuze voor Antwerpen is niet geheel toevallig. Vlaanderen geldt als voorbeeld op het vlak van afval- en materialenbeheer. De afvalbeheersbedrijven die actief zijn rond Antwerpen, de derde grootste haven van Europa en de tweede grootste petrochemische zone ter wereld, bieden een staalkaart van best practices en toonaangevende technologieën. Dat is ook zo voor Indaver, dat met ISWA het congres mee organiseerde, in samenwerking met ISVAG, Interafval, de stad Antwerpen, OVAM en Fost Plus. Dat Vlaanderen een goede leerling is weet nu overigens de hele wereld, dankzij de "Global Waste Management Outlook", een studie van ISWA en UNEP (het milieuprogramma van de VN) die wereldwijde gegevens over afvalbeheer samenbrengt en analyseert. Ze werd voorgesteld op ISWA 2015. De gegevens moeten overheden en bedrijven helpen om gericht actie te ondernemen. Met 70 % van alle afval dat gerecycled en hergebruikt wordt als materialen of energie, is Vlaanderen Europees koploper.
Het rapport roept landen als België op om die expertise te delen met landen die nog (een deel van) de weg te gaan hebben. Indaver deed dat, met onder andere een masterclass over de technologische en economische aspecten van waste-to-energy door Nick Alderweireldt (Lead Engineer Process & Mechanics), en een bijdrage van Claire Downey (Sustainable Business Planner Ireland), die waarschuwde dat waste-to-energy ontwerpen flexibel moeten zijn om interessant te zijn voor de toekomstige energiemarkt. Guido Wauters (Chief Organisational Development Officer) gaf toelichting bij de herziening van de BREFs, de Europese richtlijnen voor de best beschikbare technologie voor de verwerking van verschillende types afval.
Circulaire economie alomtegenwoordig De rode draad van het congres was de circulaire economie, meer bepaald de rol die afval kan spelen op de wereldmarkt van de grondstoffen. Want uit afval kunnen (kostbare) grondstoffen worden teruggewonnen. Dit zal gevolgen hebben voor het afval- en materialenbeheer wereldwijd. Het congres zocht een antwoord op heel verschillende vragen. Hoe verhoudt afval zich tot de grondstoffenmarkt? Welke rol voor overheden, industrie en consument? Welke nieuwe maatregelen dringen zich op? De overgang van afvalverwerking naar materialenbeheer is een van de drie prioriteiten die ISWA naar voor schuift. In zijn bijdrage op ISWA 2015 over het vernieuwende Indaver Molecule Management wees Paul De Bruycker, CEO er op dat de producten die ontstaan uit secundaire grondstoffen die uit afval zijn gehaald dezelfde hoogstaande kwaliteit moeten hebben als producten ontstaan uit onbewerkte grondstoffen, om de circulaire economie te realiseren op een duurzame manier. “De circulaire economie richt zich op toegevoegde waarde,” zei hij. “Het gebruikscomfort moet minstens even hoog zijn en de potentiële risico’s moeten zo laag mogelijk zijn. Er is daarvoor niet alleen een gedragsverande-
ring nodig, er moeten ook massale investeringen plaatsvinden in de product- en technologische ontwikkeling.”
Gezondheid bewaken Duurzaam afvalbeheer is ook een zaak van volksgezondheid. De 50 grootste open stortplaatsen ter wereld bedreigen de gezondheid van de 64 miljoen omwonenden. Daniel Dirickx (Directeur Intercommunale Hooge Maey) stelde tijdens ISWA 2015 Hooge Maey voor, een toonbeeld van een duurzame stortplaats die Indaver beheert. Ook in de circulaire economie is de gezondheid van mensen een centrale zorg. Indaver organiseerde voor de congresdeelnemers een rondleiding op haar vestiging in Antwerpen, waar ze in haar draaitrommelovens gevaarlijke componenten uit industrieel en farmaceutisch afval vernietigt bij hoge temperatuur, en in haar fysicochemische installaties die componenten neutraliseert. Zo kunnen schadelijke componenten niet terechtkomen in de voedsel- of materialenketen.
CO2-uitstoot beperken met goed afvalbeheer De klimaatverandering, en de rol die duurzaam afvalbeheer kan hebben om de uitstoot van CO2 te beperken, waren nooit veraf in de debatten. Jaarlijks produceren steden wereldwijd 7 tot 10 miljard ton afval. Een duurzaam afvalbeheer kan de uitstoot van broeikasgassen spectaculair doen dalen, want op dit moment gaat 70 % van het afval op de vuilnisbelt, met de uitstoot van methaan tot gevolg. “Niets doen kost landen 5 tot 10 keer meer dan investeren in duurzaam afvalbeheer," zei UNEP-directeur Achim Steiner. Jan-Kees de Voogd (Business Developer Sales & Marketing België) mocht voor Indaver ECLUSE presenteren, het industrieel stoomnetwerk dat met stoom uit de verwerking van huishoudelijk en bedrijfsafval in de installaties van Indaver en SLECO in Doel industriële bedrijven in de haven van groene warmte gaat voorzien. Het aandeel hernieuwbare energie komt overeen met 50 windmolens en leidt tot een vermindering van 100 000 ton CO2 per jaar. INFO
3
IndaTube: de nieuwste telg van Indaver Relight Als Indaver Relight "toonaangevend in lampenrecycling" wil blijven in Europa, dan is groei een voorwaarde. Voor de verwerking van rechte TL-lampen botste Indaver op grenzen aan die groei. Daar moet IndaTube verandering in brengen. Deze gloednieuwe installatie kan niet alleen bijna dubbel zoveel lampen verwerken, Indaver kan ook meer hoogwaardige producten aan de markt leveren en komt zo ook tegemoet aan de strengere Europese regelgeving rond residuele kwiklast. Nu al verwerkt de installatie alle kwikhoudende lampen die ingezameld worden in België, de helft van de lampen die in Nederland worden ingezameld en verder lampen vanuit heel Europa.
In de oven van IndaTube wordt het aanwezige kwik uitgedampt en omgezet in een gasvormig kwik. Deze lucht gaat doorheen een actiefkoolfilter die het kwik vangt. Om te voorkomen dat er kwik of kwikdamp in de werkruimte komt, is de installatie volledig gesloten, de proceslucht wordt afgezogen en gezuiverd.
terug naar het metaalverwerkingscircuit. Een mooi voorbeeld van duurzame circulaire economie waarbij we streven naar een veilige materiaalketen.
Oog voor veiligheid en ergonomie
Mooi voorbeeld van closed loop
Lampenrecycling is een mooi voorbeeld van duurzame circulaire economie waarbij we streven naar een veilige materiaalketen.
Op de vestiging van Indaver in Doel verwerkt Indaver Relight 30 miljoen kwikhoudende lampen. Het gaat om TL-lampen, spaarlampen en andere gasontladingslampen die een kleine hoeveelheid kwik bevatten, een vluchtig metaal dat schadelijk is voor mens en milieu. Een milieuveilige verwerking is dus noodzakelijk. Indaver Relight heeft hiervoor verschillende installaties. De nieuwste telg in dit rijtje is IndaTube, die de walsbreker vervangt.
“Indaver wil echter ook gaan voor maximaal verwijderen van (milieu-) vervuilende substanties uit de fracties,” zegt Roel Van de Voorde. “Met IndaTube kunnen we het fluorescentiepoeder efficiënter verwijderen en bijgevolg de residuele kwiklast op de uitgesorteerde fracties nog verder beperken.” Zoals altijd is Indaver niet over één nacht ijs gegaan met de beslissing over de nieuwe installatie. De marktscreening duurde zes maanden. Er waren drie opties, elk van een andere leverancier. Uiteindelijk ging de voorkeur uit naar een installatie van een Duits bedrijf dat hoog staat aangeschreven. “Deze installatie hebben we omgedoopt tot IndaTube.”
Indaver had verschillende redenen om de walsbreker te ruilen voor deze nieuwe, meer geavanceerde installatie, zegt Roel Van de Voorde, manager eindverwerking en recycling op de vestiging in Doel. Als Indaver Relight "toonaangevend in lampenrecycling in Europa" wil blijven, dan is groei een voorwaarde. Maar groei veronderstelt nog betere prestaties en een grotere verwerkingscapaciteit.
Strenge Europese normen respecteren Er is ook de strengere Europese regelgeving rond de residuele kwiklast. “Met IndaTube kunnen we structureel ver onder deze nieuwe grenswaarden blijven,” zegt Roel Van de Voorde. Na verschillende testen op laboschaal, waarbij geprobeerd werd om de kwiklast op de fracties die worden teruggewonnen uit de lampen, zo laag mogelijk te krijgen, is gebleken dat het verwarmen van de fracties de enige goede en betrouwbare oplossing is. “Na screening van de markt bleek slechts één installatie te voldoen aan onze eisen: IndaTube.”
4
INFO
Indaver Relight wil namelijk de fracties maximaal terugwinnen. Uit de lampen recupereert ze het fluorescentiepoeder, het kalkglas – dat is het glas van de buislamp – en de capjes. “Dit is een mooi voorbeeld van een closed loop, waarbij we ons kalkglas klaarmaken om het nadien terug te zenden naar de lampenproducenten die dit glas opnieuw inzetten om nieuwe TL-lampen te maken.” Het fluorescentiepoeder wordt vermarkt. Uit deze poeders worden zeldzame aardmetalen teruggewonnen. De capjes keren
"Met de walsbreker haalde Indaver Relight een volume van 1 300 ton aan verwerkte TL-lampen." Met IndaTube moet Indaver in staat zijn om 2 500 ton halen, dus bijna een verdubbeling. Om deze ambitieuze cijfers te realiseren moeten de aangevoerde lampen ook tijdig "uitgesorteerd" aan de IndaTubeinstallatie geraken. Het sorteren van de lampen is noodzakelijk omwille van de wisselende kwaliteit van de aangeleverde lampen. "Er werd dan ook veel werk gestoken in de bouw van 4 nieuwe sorteerposten die zo ontwikkeld zijn dat de medewerkers op een ergonomische manier de grotere volumes kunnen sorteren," zegt Jozef Ornelis, Product Manager Special Sales.
Contact Jozef Ornelis Product Manager Special Sales
[email protected]
Ontdek hoe Indaver het milieu en de circulaire economie schoon en veilig houdt Industriële afvalstromen moeten maximaal gerecycled worden, aangezien primaire grondstoffen schaarser worden. Industriële afvalstoffen kunnen echter potentieel gevaarlijke stoffen bevatten. Daarom is duurzaam afvalbeheer noodzakelijk. Veilige en hoogwaardige terugwinning van energie en materialen staat ook hier centraal. Daarom biedt Indaver een zogenaamde Safe SINK-garantie. Als gevaarlijke componenten niet terug te winnen zijn voor hergebruik, worden ze in speciale draaitrommelovens effectief vernietigd. Dat gebeurt door middel van een combinatie van hoge temperatuur, tijd en beweging. Dat resulteert in een homogene en volledige verbranding. Een uitgebreide rookgasreiniging zorgt voor schone emissies.
Safe SINK-garantie betekent dat we alle potentieel gevaarlijke componenten capteren of opvangen in hoogtechnologische eindverwerkingsinstallaties en zo verwijderen uit de productketen, zodat ze geen schadelijke effecten kunnen veroorzaken. Al deze processen spelen zich af op één groot Indaver terrein in Antwerpen.
Het residu na dit complexe proces wordt verder verwerkt in IndaChem, de fysicochemische installaties van Indaver. Via een nat of droog chemisch proces worden zware metalen en andere resterende gevaarlijke componenten geneutraliseerd en permanent geïmmobiliseerd. Het eindproduct voert Indaver af naar haar eigen deponie. Daar wordt het onder speciaal geconditioneerde omstandigheden beheerd. De deponie wordt daarom zorgvuldig laag voor laag opgebouwd en tot slot goed afgedekt. Doordat alle potentieel gevaarlijke componenten zorgvuldig en consequent
"opgevangen" worden op één Indavervestiging, beperken we zowel de kosten als de veiligheids- en milieurisico’s tot een absoluut minimum. Gedurende het hele proces doen we metingen om er zeker van te zijn dat gevaarlijke componenten inderdaad vernietigd of permanent geïmmobiliseerd zijn. Indaver analyseert de afvalstoffen bij aankomst op het terrein, volgt emissies op de voet en meet ook systematisch de resultaten van de verwerking. Indaver sluit nu eenmaal geen compromissen en houdt met deze Safe SINK-garantie het leefmilieu én de circulaire economie schoon en veilig.
Ontdek the Safe SINK in onze 3 minuten durende video: www.youtube.com/indavergroup
Veiligheid op uw vestiging tijdens logistieke TWM-activiteit nog verscherpt
Om onze Industrial Waste Services (IWS)klanten te garanderen dat de externe logistieke partners dezelfde hoge standaarden inzake veiligheid en kwaliteit hanteren als onze eigen chauffeurs, ontwikkelde Indaver een folder met duidelijke veiligheidsrichtlijnen. Zo zullen in alle landen waar Indaver werkt met logistieke partners op vestigingen van Total Waste Management-klanten dezelfde afspraken en maatstaven aangehouden worden. Door onze partners te informeren en sensibiliseren voor mogelijke risico’s en afspraken, waken we over de veiligheid van
onze klanten, de chauffeurs en van Indaveroperatoren die het dagelijks afvalbeheer op de klantenvestiging in goede banen leiden. Gezien aandacht voor mens, milieu en veiligheid een van haar kernwaarden is, neemt Indaver haar verantwoordelijkheid op, ook tegenover haar onderaannemers. De folder wordt onder al onze partners verdeeld. Met dit initiatief verzekeren we onszelf ervan dat alle chauffeurs aangesteld voor een TWM-transportopdracht de folder gelezen en ondertekend hebben.
Persoonlijke Beschermingsmiddelen (PBM’s) te dragen, de verkeersregels op de vestigingen van de klanten te respecteren, te weten wat te doen bij alarmsituaties en de 10 geboden bij lossen en laden na te leven verscherpen we de veiligheid op de vestiging van de klant. Wordt de chauffeur toch met een situatie geconfronteerd waar hij geen raad mee weet of is er een probleem, dan bellen ze een centraal telefoonnummer, waar logistieke experten van Indaver de chauffeurs bijstaan.
Door aan te stippen hoe belangrijk het is om INFO
5
NIEUW: een stappenplan voor veilige afvoer en verpakking van uw gevaarlijk afval Omdat het strikt naleven van de afvalwetgeving en -richtlijnen essentieel is voor een duurzaam afvalbeheer en de bescherming van mens en milieu, voeren
de autoriteiten meer en strikte controles uit inzake conformiteit aan de ADR-wetgeving. Dit is een Europees Verdrag om het internationaal vervoer
van gevaarlijke goederen over de weg te reguleren. Als gevolg daarvan zijn meer overtredingen vastgesteld bij de transporten van gevaarlijk afval. Indaver ontwikkelde enkele jaren geleden al een ADR-poster, met een stappenplan voor een correcte verpakking, afsluiting, labeling en het transportklaar maken van gevaarlijk afval. Bij een revisie van deze poster is er aandacht geschonken aan de belangrijkste punten die aandacht vragen: afsluiting met zegellip en labeling en verpakken van gevaarlijk afval voor transport.
STAPPENPLAN VOOR VEILIGE AFVOER EN VERPAKKING VAN UW GEVAARLIJK AFVAL STAP 1
STAP 2
STAP 3
STAP 4
WELK TYPE VERPAKKING ?
HOE AFSLUITEN ?
HOE LABELEN ?
HOE VERZENDKLAAR MAKEN ?
4
3
2
1
2
3 5
Met de poster wenst Indaver haar Industrial Waste Services (IWS)-klanten niet alleen te informeren over de juiste handelwijze maar ook te sensibiliseren om conform alle regelgeving te werken. Naast de visuele controles op de mee te nemen lading die onze chauffeurs uitvoeren, rekent Indaver ook op haar klanten om het afval steeds conform de wet- en regelgeving transportklaar te maken. Ook de klant, de afvalproducent, draagt hiervoor immers mede verantwoordelijkheid.
1 2
3 2
1 5 4
1
WEL
Gebruik steeds verpakkingen met geldig UN-keurmerk: 1 X: verpakkingsgroep I, II, III Y: verpakkingsgroep II, III Z: verpakkingsgroep III PE-verpakkingen: max. 5 jaar geldig IBC: 2,5 -jaarlijkse keuring
•
Spuitbussen: in verpakking zonder drukopbouw (dek ventilatie-opening nooit af)
Bied kleine (binnen)verpakking steeds in buitenverpakking aan (binnen- en/of buitenverpakking met UN-keurmerk) met voldoende vulmiddel (tegen verplaatsing) en absorberend materiaal (voor vloeistoffen). 3
Welke verpakking voor welk afval: 2 • Vaste stoffen: in dekselvat of verpakking/ IBC voor vaste stoffen • Vloeistoffen: in bondelvat/jerrycan, bondeldekselvat (dekselvat met uitgietdop) of IBC voor vloeistoffen
Bied beschadigde /over keuringsdatum of lekkende verpakking steeds in bergingsverpakking aan. 4
4
BERGINGSVERPAKKING HOOGTE: 12 MM
Respecteer de maximale vullingsgraad van de verpakking om problemen van uitzetting door drukopbouw, morsen e.a. te voorkomen. 1
Enkelvoudige verpakkingen met ventilatie-opening(en) 3
Maak niet-relevante labels onleesbaar of verwijder ze.
Zorg voor lekvrije verpakking. 4
Breng correcte transportetiketten (ADR) aan met verplichte vermelding van: UN-nummer, hoogte UN-nr. op elke collo: 12 mm (6 mm indien < 30 kg/60 L) Pictogrammen/merkteken: ruitvormig 10 mm x 10 mm Afvalproducent, omschrijving afvalstof, Indaver offertepositienummer. 1
Zorg dat verpakking steeds in goede staat blijft, dus droog en niet besmeurd.
Sluit verpakking steeds goed af met klemmen (inclusief zegellipjes) en/of afsluitdop. 2
Zorg dat verpakking goede afsluiting heeft (spanring/ klem/dop vastgedraaid). 5
Zwarte of rode oriëntatiepijlen op contrasterende achtergrond op tegenoverliggende zijvlakken.
Sluit lege ongereinigde verpakking steeds op dezelfde manier af als volle verpakking.
Oriëntatiepijlen bij: Samengestelde verpakkingen met binnenrecipiënten
Indien vereist, breng ook het vis/boomlabel aan. 2 Indaver kan u deze verplichte labels leveren: voor België:
[email protected], voor Nederland:
[email protected] (ook voor bijbestellingen). Zorg dat alle labels VOLLEDIG zichtbaar en
onbeschadigd zijn. 3
Plaats alle verpakkingen op een pallet.
Breng bij IBC’s en grote verpakkingen > 450l labels zichtbaar op 2 tegenoverliggende zijden aan.
Plaats altijd verpakkingen van dezelfde grootte op éénzelfde pallet.
Kleef bij oververpakking (bv. krat, zwarte of ondoorzichtige folie) de erin vervatte UN nrs. en gevaarlabel(s) óók op de buitenzijde + kleef het extra label “overpack”. 4 Kleef bij bergingsverpakking de erin vervatte UN nrs. en gevaarlabel(s) óók op de buitenzijde + kleef het extra label “bergingsverpakking”. 5 Label lege, ongereinigde verpakking op dezelfde manier als volle verpakking.
Breng doorzichtige krimpfolie of omsnoeringsband aan zowel rond de verpakking als rond het pallet. Zorg dat labels steeds zichtbaar blijven. Zie stap 3.
1
2
Zorg voor extra stevige immobilisatie van de vaten als pallet niet volledig is. Verpak lege, ongereinigde verpakking steeds op dezelfde manier als volle verpakking.
2
1
2
2
3 1
2 1
3
NIET
3 Gebruik nooit:
Zorg dat verpakking:
Een verpakking zonder geldig UN-keurmerk. Een lekkende verpakking.
Nooit overvol of besmeurd is.
1
Een beschadigde of gecorrodeerde verpakking.
Vermijd elke verwarring: 1
Nooit verkeerd of slecht afgesloten is.
2
2
1
Breng nooit label enkel op stretchfolie aan.
2
Gebruik géén beschadigde palletten (gevaar voor onstabiele lading). 2
Laat niet-relevante labels nooit hangen.
3
Goede voorbereiding = veilig transport:
Gebruik géén onleesbaar of beschadigd label. Breng nooit meerdere labels over elkaar aan. 3
1
Kijk uit voor uitstekende spijkers en scherpe randen. Deze veroorzaken schade aan de verpakking.
www.indaver.be www.indaver.nl
Toonaangevend in duurzaam afvalbeheer
3
Bovenstaande lijst bevat de meest voorkomende richtlijnen en is enkel van toepassing op goederen die voor wegtransport aangeboden worden. Voor meer informatie kan u steeds terecht bij uw commercieel verantwoordelijke of
[email protected]
Verantwoordelijke uitgever: Corrinne Goenee- Ketenislaan 1 - BE - 9130 KALLO
1
Op die manier kunnen wij er samen voor zorgen dat al uw transporten veilig en correct uitgevoerd worden, en worden boetes en calamiteiten vermeden. Ook onze chauffeurs zullen bij de ophaling van uw afvalstoffen extra aandacht schenken aan alle geldende richtlijnen.
Proefproject van het bedrijf Caloritum Caloritum kiest Indaver als locatie voor haar proefproject. Het project start in het laatste kwartaal van 2015 en zal verder uitgerold worden tot in het eerste semester van 2016. Indaver Antwerpen werd gekozen omdat de site de nodige warmte kan leveren en de gerecupereerde warmte daarna zelf kan aanwenden.
Vestiging in Antwerpen
6
INFO
“Jaarlijks gaat in Europa meer dan 360 Giga Watt industriële afval warmte verloren” verklaart ir Wouter Ducheyne, CEO van het bedrijf Caloritum. “ Ongeveer de helft hiervan, 180 Giga Watt, is laagcalorische afvalwarmte van 75 – 150 °C. Dankzij onze technologie kan hiervan 30 Giga Watt gerecupereerd worden”. Caloritum en (het department Duurzame Organische Chemie en Technologie van) de Universiteit van Gent hebben samen een industriële chemische warmtepomp geconcipieerd.
gedreven proces waarbij laagcalorische afvalwarmte geconverteerd wordt in hoogwaardige industriële proceswarmte.
Deze nieuwe industriële chemische warmtepomp is gebaseerd op een thermisch
Het gebruik van thermisch gedreven warmtepompen als de industriële norm heeft het
“Dit is een belangrijke doorbraak gezien thermisch gedreven warmtepompen veel energie-efficiënter zijn dan andere conventionele warmtepompen” zegt ir. Wouter Ducheyne. “Thermisch gedreven pompen verbruiken slechts 2 % elektriciteit tegenover conventionele warmtepompen die meer dan 30 % elektriciteit verbruiken voor dezelfde hoeveelheid warmte.
potentieel om de industriële CO2 uitstoot met 10 % te verminderen. De eerste industriële chemische warmtepomp zal tegen eind 2015 operationeel zijn, wat het begin van de commercialisatie inluidt.
Nieuwe langetermijnsamenwerking voor 100 % "gesloten kringloop"-oplossing In het Nederlandse IJmuiden, net boven Amsterdam, ligt staalreus Tata Steel. Indaver bouwde al in 2001 een ARPinstallatie voor en op het industrieterrein van Tata Steel. Indaver ARP (Acid Recycling Plant) zet jaarlijks 150 000 ton afvalbeitszuur om in zuiver zoutzuur en ijzeroxide. Onlangs verlengde Tata Steel haar samenwerking met Indaver door het ondertekenen van een nieuw langetermijn "Bouw & Exploitatie"-contract met Indaver. Om de installatie te wapenen tegen de tand des tijds, is beslist tot een zogenaamde "revamp".
Het akkoord is het resultaat van de succesvolle samenwerking tussen Tata en Indaver, waarbij de continuïteit van de zoutzuurregeneratie-installatie en de levering van teruggewonnen zoutzuur altijd gegarandeerd bleven. Aangezien Tata haar
activiteiten in zoutzuurregeneratie wilde uitbesteden, engineerde en bouwde Indaver al in 2001 een ARP-installatie en bood zo een 100 % gesloten kringloop-oplossing op de terreinen van Tata zelf. Ook het beheren en exploiteren van de installatie nam Indaver al die jaren op zich, met succes, zo bleek, want het nieuwe contract bevestigt dat Tata tevreden is met de eerdere beslissing om de regeneratie van haar zoutzuuractiviteiten uit te besteden. Met het ervaren engineering team en de bewezen "operational excellence" van Indaver beschouwt Tata Indaver als de juiste partner voor het bouwen en beheren van complexe industriële installaties voor regeneratie. Tata Steel en Indaver besloten dat een "Revamp"-project van de ARP economisch en ecologisch de beste oplossing is voor
de terugwinning van het afvalbeitszuur van Tata. Een "revamp" is een grondige revisie, zowel aan de binnen- als de buitenkant. Indaver zal de verouderde onderdelen vervangen door nieuwe onderdelen en daarbij bewust kiezen voor duurzame materialen. Op die manier blijft de hoogwaardige regeneratie van zoutzuur gegarandeerd, ook voor de volgende contracttermijn. Ook tijdens de revamp-activiteiten blijft Tata verzekerd van de aanvoer van gezuiverd zoutzuur. Speciaal daarvoor is een extra instructiecampagne voor chauffeurs uitgewerkt. In een 100 % gesloten kringloop, herwint Indaver ARP (Acid Recycling Plant) bij Tata Steel in IJmuiden (NL) het vervuilde zoutzuur van de drie beitsbanen. Zoutzuur wordt gebruikt om na het walsen van de staalplaten de roest te verwijderen. De ARP-installatie regenereert het beitsof zoutzuur via een reactor, cycloon, concentrator en absorber met een nageschakelde uitvoerige gaswassing. Tijdens het proces oxideert het vervuilde beitszuur en wordt het geregenereerd tot zuiver zout- of beitszuur en ijzeroxide. Beide zijn voor 100 % geschikt voor hergebruik in de staalproductieprocessen van Tata Steel, respectievelijk als beitszuur en als grondstof in de smeltovens van Tata Steel IJmuiden.
Contact Walter van Wayenberg Transfrontier Shipments Manager
[email protected]
INFO
7
Leden Belgian Waste-to-Energy leren van elkaar Belgian Waste-to-Energy, kortweg BW2E, groepeert alle Belgische installaties die huishoudelijk en vergelijkbaar restafval verwerken met terugwinning van energie. BW2E vergaart en deelt kennis en goede praktijken zodat de hele sector er wel bij vaart. In oktober organiseerde BW2E twee evenementen om de leden scherp te houden. Centrale topics waren veiligheid en warmtenetwerken.
Bezoek van BW2E aan residentieel warmtenet
IMOG verwarmt serres
Veiligheid als bestendige zorg
Koen Van Overberghe, directeur van MIROM Roeselare en voorzitter van warmtenetwerk Vlaanderen
Het initiatief van Belgian Waste-to-Energy om kennis te delen over de warmtenetten van haar leden is zeer waardevol om de ontwikkeling van warmtenetten op kruissnelheid te krijgen. Opnieuw zijn het de HVI's die het voortouw nemen in de ontwikkeling van warmtenetten. Daarnaast moeten ook de overheden mee aan de kar trekken. Dat is nu langzaam maar zeker aan het gebeuren. Als voorzitter van Warmtenetwerk Vlaanderen kan ik dit alleen maar toejuichen.
8
INFO
Intradel, de intercommunale uit Luik, was gastheer voor de werkgroep "veiligheid" van BW2E in oktober. Elk van de leden heeft bedrijfsinterne procedures en technieken die ieders veiligheid op de vestiging moeten garanderen. Nochtans blijkt het, ondanks alle preventiemaatregelen en opleidingen, in de praktijk niet altijd mogelijk om élk incident te voorkomen. Reden genoeg om hier extra aandacht aan te besteden en best practices te delen. In een dagvullend programma presenteerden vijf van de BW2E-leden hun praktijkvoorbeelden. Na de toelichtingen werd in een rondetafelgesprek dieper ingegaan op genomen maatregelen, alternatieve technieken en bijsturingen op het vlak van veiligheidspreventie. De dag werd afgesloten met een rondleiding in de installatie van Intradel. Het staat buiten kijf dat de Belgische sector van de afvalverbranding de voorbije 20 jaar een immens verbetertraject heeft afgelegd. Niet alleen qua algemene professionalisering maar ook op het vlak van verhoging van milieuprestaties én veiligheid. Belgian Waste-to-Energy blijft zich engageren om de ganse sector nóg veiliger te maken.
Momentum van het warmtenet Warmtenetten winnen steeds meer aan belang. Ook zowat álle leden van Belgian Waste-to-Energy zijn bezig met studie, ontwerp, realisatie en/of exploitatie van een warmtenet, verbonden aan hun installatie. Bij afvalverbranding komen grote hoeveelheden warmte vrij die al dan niet omgezet wordt tot elektriciteit. In 2014 werd door de BW2E-leden 2 642 659 ton afval omgezet in 1 448 011 MWh elektriciteit en 1 265 702 MWh warmte. Precies in die warmte – die voor ongeveer 50 % als "hernieuwbaar" mag beschouwd worden – zit een groot potentieel om de energie-efficiëntie van onze Belgische waste-to-energyplants te verhogen. Het direct aanwenden van warmte uit afvalverbranding is immers energie-efficiënter dan de warmte om te zetten tot elektriciteit. BW2E nodigde haar leden uit om tijdens een warmtecongres op 8 oktober een stand van zaken op te maken van de lopende projecten en plannen rond warmtenetten. Ook de regionale milieu-overheden werden hierop uitgenodigd. Vertegenwoordigers van de
Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) en het Vlaamse Energieagentschap (VEA) woonden de conferentie bij. BW2E nodigde ook sprekers uit Zweden uit, vanwege hun jarenlange ervaring en uitgesproken expertise in warmtenetten.
Heel wat plannen en projecten Bij de meeste BW2E-leden liggen grootse plannen op tafel, worden haalbaarheidsstudies uitgevoerd of zijn er warmtenetten in aanbouw. Net Brussel begon in augustus met de aanleg van een warmtenet. De Waalse intercommunales Intradel en IBW hebben concrete plannen maar wachten op financiering ervan. Mirom Roeselare, IVBO (Brugge) en ICDI (Charleroi) hebben al jaren een warmtenetwerk. Mirom is volop aan het uitbreiden, Brugge en Charleroi onderzoeken een aantal sporen voor bijkomende warmteaansluitingen. Bionerga uit Houthalen levert sinds 2002 stoom aan een naburig bedrijf en onderzoekt ook voor haar nieuwe installatie de haalbaarheid van een warmtenet. Het UZ Gent verwarmt al 8 jaar met de warmte van de verbrandingsinstallatie van intercommunale IVAGO die nu ook de warmtelevering aan een ander buurbedrijf plant. Het West-Vlaamse IMOG levert warmte aan een buurbedrijf maar zal dit binnen afzienbare tijd uitbreiden met twee nieuwe warmtenetten in Harelbeke en Kuurne. ISVAG (Wilrijk), Ipalle (in Zuid-Henegouwen), IVOO (Oostende) en IVM (Meetjesland) bevinden zich in de fase van een haalbaarheidsstudie. Ook Indaver levert al jaren stoom aan buurbedrijf Ineos. En dan is er ECLUSE, het industriële warmtenetwerk waarbij vanuit de thermische verwerkingsinstallaties van Indaver/SLECO in Doel warmte zal gaan naar omliggende industriële bedrijven. ECLUSE kreeg van de Vlaamse regering strategische ecologiesteun omwille van de omvang en de impact van dit netwerk voor de ontwikkeling van groene warmte in Vlaanderen.
Warmtenetten in stroomversnelling Dat de uitbouw van warmtenetten in een stroomversnelling komt, heeft verschillende oorzaken. In Vlaanderen is al jaren een
steunmechanisme van kracht voor groene stroom. Voor heel wat Vlaamse afvalverbranders nadert de 10-jaar durende steunmaatregel zijn einde. Sinds 2013 kunnen verbrandingsinstallaties een beroep doen op een investeringssteun voor inzet van restwarmte. Maar er is ook een grotere druk vanuit Europa op de lidstaten om meer in te zetten op hernieuwbare warmte. Hierdoor groeit het politieke kader in de drie Belgische regio’s. Men erkent meer en meer het belang van warmtenetten en de bijdrage die zij kunnen leveren om de energiedoelstellingen te behalen.
Contact
[email protected]
De stand van zaken van de BW2E warmtenetten is te vinden op de website van Belgian Waste-to-Energy: www.bw2e.be
ECLUSE is het industriële stoomnetwerk dat gebouwd zal worden tussen de waste-to-energyinstallaties van Indaver/SLECO en 6 chemische en logistieke bedrijven in de Waaslandhaven. Het wordt één van de grootste in zijn soort in Europa en zal een belangrijk verschil maken in het aandeel groene warmte dat in Vlaanderen wordt aangewend. ECLUSE zal stoom op hoge temperatuur (400 °C) en hoge druk (40 bar) versluizen langs geïsoleerde boven- en ondergrondse leidingen, zonder noemenswaardig verlies. Dit ambitieuze, superstrategische project verduurzaamt de energievoorziening in de Waaslandhaven en verankert de industrie in deze regio.
Indaver inspiratiecampagne voor Waalse gemeentebesturen De Vlaamse openbare besturen zijn al 25 jaar tevreden partners in de Public waste PartnershipS van Indaver. Indaver heeft ook al samenwerkingen met Waalse openbare besturen, maar ze wil nog meer lokale beleidsverantwoordelijken bezuiden de taalgrens laten kennismaken met haar dienstverlening voor gemeenten. Ze doet dit met een intensieve informatiecampagne. Public waste PartnershipS is het ontzorgingsmodel waarmee Indaver openbare besturen bedient. Gemeenten kunnen op Indaver een beroep doen voor de nuttige toepassing van hun stedelijk afval, de organisatie van hun afvalbeheerssysteem of het management van hun publieke verwerkingsinfrastructuur. De rode draad van deze dienstverlening is haar karakteristieke drie-eenheid: flexibiliteit, vertrouwen en vrije beleidskeuze. Gemeenten houden dus de regie over hun afvalbeheer in eigen handen en weten zich verzekerd van de veilige en duurzame verwerking van hun afval.
Succesvol model in Vlaanderen Dit model is in Vlaanderen al 25 jaar een
succes. Indaver is historisch gegroeid vanuit de Antwerpse haven en dus de Vlaamse regio, en haar Belgische installaties bevinden zich daar. Toch zijn er ook al samenwerkingen met Waalse openbare besturen. Logisch: de zorgen en de behoeften van de intercommunales in Wallonië verschillen niet van die in Vlaanderen, al zijn deze intercommunales door de band genomen wel groter, met een ruimer werkingsgebied dan de Vlaamse.
Installaties en processen tonen om te inspireren
besturen te inspireren bij de uitwerking van hun eigen afvalbeheer. Ze begon hiervoor een informatiecampagne. Het eerste wapenfeit is een brochure waarin Indaver toont hoe ze gemeentelijk huishoudelijk afval verwerkt, met onder andere aandacht voor duurzame stortplaatsen, biomassa en groene warmte. In een tweede fase worden Waalse lokale beleidsmakers uitgenodigd voor een bezoek aan relevante vestigingen.
Indaver wil nu een bredere groep lokale beleidsverantwoordelijken in Wallonië laten kennismaken met haar knowhow en met haar verwerkingsmethodes om zo deze lokale
Indaver helpt van Vlaanderen internationale recylinghub te maken Nu grondstoffen schaarser worden, komt afval steeds meer in beeld als alternatieve bron van materialen voor de industrie. Vlaanderen is nu al een koploper voor afvalbeheer, 71 % van het afval wordt er gerecupereerd. Om het economisch potentieel van recycling nog beter te benutten is het Vlaams Instituut voor de Logistiek (VIL) gestart met het ambitieuze project "Flanders Recycling Hubs", in samenwerking met 22 bedrijven, waaronder Indaver. Vlaanderen is een grootverbruiker van grondstoffen, maar slechts 10 procent van wat het nodig heeft ontgint het zelf. Om minder afhankelijk te worden van externe grondstoffenleveranciers moet het inzetten op het terugwinnen van materialen. Enkele jaren geleden begon de Vlaamse overheid de publiek-private samenwerking van het Vlaams Materialenprogramma (VMP) om de circulaire economie, waarin producten en materialen een tweede leven krijgen, een realiteit te maken.
Vlaanderen op de kaart Een van de strategische hefboomprojecten van het VMP is de uitbouw van Vlaanderen als recyclinghub voor Europa, waarbij via de Vlaamse zeehavens materialen aangevoerd, gerecupereerd en weer geëxporteerd worden. Vlaanderen heeft op dit vlak een reputatie te verdedigen, want het is koploper inzake afvalbeheer met materiaalterugwinning en Vlaamse bedrijven zoals Indaver hebben een indrukwekkende knowhow. Maar de materialenstromen komen niet vanzelf. Met het project wil het Vlaams Instituut voor de Logistiek (VIL) nagaan hoe met de gunstige logistieke uitgangspositie en de aanwezige kennis Vlaanderen op de kaart van de circulaire economie kan worden gezet, als aantrekkingspool voor
recyclingactiviteiten en materialenstromen. “Deze business groeit immers sterk en biedt interessante mogelijkheden, niet alleen voor de gespecialiseerde industrie, maar ook voor logistieke dienstverleners, de afvalsector en rederijen,” zegt Liesbeth Geysels, algemeen directeur van het VIL.
Belemmeringen uit de weg ruimen In een eerste fase van het project wordt onderzocht welke materialenstromen er vandaag zijn, welke oorsprong, bestemming en omvang ze hebben en welke naar Vlaanderen kunnen komen. Welke (opkomende) recyclingtechnologieën er bestaan en wat de Vlaamse wetgever toelaat. Hoe andere havens die zich als recyclinghub profileren, het aanpakken. Voor de meest beloftevolle stromen zal een kosten-batenplaatje en een logistiek concept worden uitgewerkt. De meest veelbelovende case zal in een proefproject in de praktijk getest worden. De conclusies worden in een "roadmap" gegoten die de kansen voor Vlaanderen beschrijft en vertaalt in een actieplan. Dit plan moet Vlaanderen en zijn bedrijven in staat stellen om de investeringen en infrastructuurvereisten in te schatten en eventuele belemmeringen uit de weg te ruimen. De resultaten zijn eind 2017 gekend.
Corebusiness van Indaver Het project wordt door het VIL en 22 bedrijven uitgevoerd, in samenwerking met de OVAM (Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij) en VITO (Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek). Een van de deelnemende bedrijven is Indaver. Het project zit pal in het hart van de strategie van Indaver. Bovendien is een aantal van onze belangrijke klanten betrokken partij. Indaver heeft als corebusiness afval behandelen in gespecialiseerde installaties, met als doel zoveel mogelijk energie en producten terug te winnen. Ze kan naast verwerkingscapaciteit en logistieke ondersteuning veel knowhow ter beschikking stellen. Indaver kan industrieel afval uit de Europese Unie, vooral uit de chemie en de life sciences, helpen aan te trekken. Ze kan ook sleutelen aan de samenwerking met havenbedrijven en logistieke ondernemingen om zowel op operationeel vlak als op het vlak van vergunningen de werking van Vlaanderen als recyclinghub te verbeteren.
INFO
9
BETTER BIOMASS
NTA 8080 CERTIFIED WWW.BETTERBIOMASS.COM
Gegarandeerd 'Better biomass' bij Ecofuels: wat betekent dat voor u? Onlangs heeft de vergistingsinstallatie Ecofuels (Well) in Nederlands Limburg het 'Better biomass' certificaat gekregen. Ecofuels, een samenwerkingsverband van Laarakker en Indaver in Nederland, is gespecialiseerd in de behandeling van agrarische reststromen en restanten uit de voedingsmiddelenindustrie. Deze vergistingsinstallatie verwerkt sinds 2006 jaarlijks 130 000 ton vloeibare biomassa uit de akkerbouw, tuinbouw en van groente-, aardappelen- en fruitverwerkende bedrijven. Ecofuels is door de overheid erkend om onder meer 'over datum' levensmiddelen waarvan de houdbaarheidsdatum is verstreken te verwerken. voordat de installatie vorig jaar april officieel in gebruik werd genomen. Bio Power Alphen verwerkt jaarlijks zo’n 75 000 ton groente-, fruit- en tuinafval, hoofdzakelijk afkomstig van Zuid-Hollandse gemeenten. Kortom, met het 'Better biomass' certificaat is Indaver niet alleen toonaangevend in duurzaam afvalbeheer, maar ook aantoonbaar duurzaam in (organisch) reststromenbeheer.
Welke zekerheid biedt het 'Better biomass' certificaat? Wie organische reststromen aanbiedt voor vergisting kiest hierbij bewust voor een duurzame bestemming en wil graag de bevestiging dat de verwerking zo duurzaam mogelijk heeft plaatsgevonden.
En gebruikers van het groene aardgas of de groene stroom of afnemers van de groencertificaten eisen zekerheid over de inzet van duurzame biomassa ten behoeve van het vergistingsproces. Het NENcertificaat NTA 8080 – tegenwoordig 'Better biomass' genoemd – geeft deze zekerheid.
Ecofuels kiest altijd voor de duurzaamste verwerking De 'Better biomass' certificering garandeert
de duurzaamste wijze van verwerking voor alle aangevoerde reststromen. Voor GFTafval is de combinatie van vergisten én composteren bij de huidige stand der techniek altijd de duurzaamste oplossing. Anders ligt dit bij agrarische reststromen en restanten uit de voedingsmiddelenindustrie. Bij de inname en verwerking van stromen is maatwerk een vereiste. Indien blijkt dat een aangeboden reststroom op een meer hoogwaardige manier verwerkt kan worden, zal Ecofuels – conform het 'Better biomass' certificaat – deze weigeren.
Bio Power Alphen Met de certificering van Ecofuels bent u altijd aan het goede adres bij Indaver voor erkend duurzame vergisting. Immers, de innovatieve vergistingsinstallatie Bio Power (Alphen a/d Rijn) van Indaver was al NTA 8080 gecertificeerd. Dat gebeurde nog
Contact Marcel Coenen Sr. Accountmanager
[email protected]
Passend werk gezocht? De afgelopen jaren heeft Indaver in Nederland een goede samenwerking opgebouwd met regionale sociale werkplaatsen. Dat leverde verschillende detacheringen op voor mensen die zonder dat extra duwtje in de rug geen betaald werk zouden vinden. Indaver werd geroemd als "best practice" vanwege deze partnerships met Sociale Werkbedrijven tijdens de juridische masterclass SROI georganiseerd door de NVRD, de vereniging voor afval- en reinigingsmanagement. Daar zijn we best trots op!
Toonaangevend in duurzaam ondernemen Als strategische partner in duurzaam afvalbeheer kijkt Indaver verder dan afval benutten (planet) en resultaat boeken (profit). Ook de inzet van mensen die zonder re-integratie niet aan betaald werk komen (people), is voor Indaver van wezenlijk 10
INFO
belang. Dit bedoelt Indaver met duurzaam ondernemen, wij zien dit als een belangrijk aspect van duurzaam afvalbeheer.
Kennis opbouwen en delen Om kennis te vergaren en ervaringen uit te uitwisselen, heeft Indaver zich aangesloten bij verschillende netwerken en kennisplatforms,
zoals De Normaalste Zaak, die zich richten op inclusief ondernemen. Inclusief ondernemen gaat op voor werkgevers die iedereen een kans geven om naar vermogen deel te nemen aan het arbeidsproces. Hierbij mag u erop rekenen dat Indaver geen concessies zal doen op het vlak van veiligheid. Zoals u van ons gewend bent, heeft veilig werken voor ons de hoogste prioriteit, en dit blijft zo.
Onze ecologische voetafdruk steeds verder verkleinen Het jaar 2014 was het eerste kalenderjaar waarin Indaver in Nederland werkte met de CO2-Prestatieladder; de cijfers over 2012 vormen de nulmeting. De positieve resultaten zijn meteen zichtbaar. Indaver heeft de ambitie om tussen 2013 en 2018 jaarlijks twee procent minder koolstofdioxide (CO2) per ton afval te produceren. Van die tien procent is cumulatief (2013 en 2014) al 4,17 procent gerealiseerd.
Samenwerkingsverband Drechtsteden De CO2-Prestatieladder kent vijf niveaus. Indaver wist eind december 2013 op niveau 3 in te stappen, de hoogst mogelijke trede voor nieuwkomers. Niveau 3 is met name gericht op een gevalideerde CO2-voetafdruk, op kwantitatieve doelstellingen voor de eigen directe en indirecte CO2-uitstoot en op transparante communicatie. Voor Indaver betekende deze goede instap dat kort daarop Drechtsteden, de aanbesteding van een groot volume groenafval aan Indaver gunde. De niveau 3 certificering was onderdeel van de gunning. Het gaat hier om een meerjarig contract. Dit is een commercieel resultaat dat telt.
Maatregelen Dubbele winst De CO2-Prestatieladder is dé benchmark voor milieubewuste bedrijven die duurzaam willen presteren. Dit instrument stimuleert bedrijven om bewuster om te gaan met energie en dus met de uitstoot van CO2. Bedrijven die innovatieve inspanningen verrichten op het gebied van energiebesparing, efficiënt gebruik van materialen en duurzame energie gebruiken, kunnen zich laten certificeren. De winst is tweeledig: enerzijds levert het een bedrijf lagere energiekosten en materiaalbesparing op, anderzijds speelt de certificering steeds vaker mee in het aanbestedingstraject.
Dit positieve resultaat stimuleert om de prestaties op niveau 3 verder te verstevigen. Zo zijn alle locaties van Indaver Nederland voorzien van telemetrische meters. Daarmee kunnen de bedrijfsleiders het energieverbruik volgen en analyseren, wat aanzet tot verbeteringen. Dat is bijvoorbeeld op de composteerinstallatie in Vlissingen-Oost gebeurd. Daar is kritisch gekeken naar de beluchting en ontluchting door ventilatoren. Door onder meer een dag- en nachtstand voor de ventilatoren in te stellen, vermogens te verminderen of zelfs de ventilatoren uit te zetten, zonder dat het composteerproces wordt verstoord, weet deze locatie aanzienlijk op energie te besparen. Ook het tijdig wisselen van het biofilterbed levert een aanzienlijke energiebesparing op.
Vooral Nederlandse overheden maken de CO2-Prestatieladder tot onderdeel van hun aankoopbeleid. Hoe hoger een bedrijf scoort op de ladder, des te aantrekkelijker zijn de voorwaarden waaronder het kan deelnemen aan het aanbestedingsproces.
Verdere energiebesparingen
Samen met Sociaal Werkbedrijven én onze leveranciers
uitvoering door mensen met afstand tot de arbeidsmarkt.
Om te zien waar aanvullende mogelijkheden liggen voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt, laat Indaver dit najaar organisatiescans uitvoeren. Arbeidsdeskundigen van Locus, onze partner in inclusief ondernemen, onderzoeken op meerdere locaties hoe taken te bundelen zijn tot passende werkplekken voor arbeidsbeperkten. Hierbij wordt ook gekeken naar diensten die Indaver normaliter uitbesteedt. In de praktijk blijkt immers dat werkzaamheden als schoonmaak, catering, groenonderhoud en beveiliging zich het beste lenen voor
Indaver ARP (Acid Recycling Plant) herwint bij Tata Steel al tien jaar lang zoutzuur van de drie beitsbanen. Deze grootverbruiker van energie bespaart nu op elektriciteit dankzij
Met de uitkomst van de organisatiescans gaat Indaver aan de slag om de inzet van de doelgroep te verruimen en dit op passende wijze te organiseren.
Informatie over de participatieen quotumwet In het sociaal akkoord (2013) kwamen kabinet, werkgevers en werknemers overeen om binnen 10 jaar 100 000 extra banen te creëren voor mensen met afstandtot de arbeidsmarkt. De overheid stelt zich garant voor 25 000 extra banen.
de installatie van energiezuinige armaturen. Stortplaats Noord- en Midden-Zeeland benut de restwarmte van de stortgasmotoren voor de afvalwaterzuivering. Ook dat levert een flinke besparing op van het energieverbruik. Op vier locaties heeft Indaver in 2014 besparingsonderzoeken voor het energieverbruik laten uitvoeren. De adviezen die daar uit zijn gekomen, worden (indien haalbaar) in 2015 uitgevoerd.
Duurzame verwerking Indaver zet niet alleen in op de CO2-Prestatieladder. Het bedrijf wil ook CO2-uitstoot vermijden door afvalstromen duurzaam te verwerken. Zo heeft Indaver in 2014 34 210 ton CO2 vermeden dankzij duurzame afzet van geproduceerde compost (166 279 ton) uit 346 608 ton aangeleverd organisch afval. De opwek van groene energie uit 22 119 ton eigen geproduceerde biomassa zorgde nog eens voor een positief resultaat van 18 929 ton vermeden CO2. En ook de stortgasbenutting, goed voor 10,76 GWh groene stroom, leverde 4 898 vermeden CO2 op. De laatste slag is geslagen bij Indaver ARP waar in het totaal 8 471 ton CO2 werd vermeden.
Compensatie Alles bij elkaar levert dit in 2014 66 508 ton vermeden CO2 op. Hiermee compenseert Indaver in Nederland opnieuw ruimschoots haar directe en indirecte CO2-uitstoot van dat jaar. Die was namelijk 32 994 ton.
Contact Femke Mackenzie Marketing Manager MSW & Biomassa
[email protected]
De quotumwet treedt in werking als onvoldoende voortgang wordt geboekt. Indien eind 2015 landelijk geen 6 000 banen voor de doelgroep zijn gerealiseerd in het bedrijfsleven, moeten werkgevers die niet voldoen aan hun quotumpercentage jaarlijks een heffing betalen. Dit quotumpercentage bedraagt in 2017 circa 1,25 % en stijgt naar verwachting tot zo’n 2,5 % in 2026.
Contact Femke Mackenzie Marketing Manager MSW & Biomassa
[email protected]
INFO 11
Duurzaamheidsrapportage zet rol in circulaire economie in de kijker De term is niet weg te slaan uit de actualiteit: de circulaire economie, het antwoord op de dreigende schaarste aan materialen en energie. Afval is een van de radertjes in die oplossing. In haar jaarlijkse Duurzaamheidsrapportage brengt Indaver verslag uit van haar rol daarin, van de impact van die activiteiten op mens en milieu en haar inspanningen om die impact te beperken. Winst betekent voor Indaver niet alleen profit. We zijn tevreden dat we in 2014 in economisch nog steeds moeilijke omstandigheden een gezond financieel resultaat hebben neergezet, dat ons toelaat om competitief te blijven en te blijven groeien. Maar Indaver verliest daarbij nooit haar maatschappelijke verantwoordelijkheid uit het oog. Het gaat ook om winst voor de samenleving. Met haar Duurzaamheidsrapportage brengt Indaver voor 2014 verslag uit van de impact die haar activiteiten hebben op mens en milieu en van haar inspanningen om die impact te beperken.
5 miljoen ton afval in beheer
Duurzaamheidswebsite van Indaver: sustainabilityreport.indaver.com
Indaver bood in 2014 duurzame oplossingen voor circa 5,08 miljoen ton afvalstoffen van overheden en industriële bedrijven. In een handig overzicht, per regio, vindt u op de website over onze duurzame aanpak hoeveel afval Indaver in beheer had, waar dat verwerkt is, en hoe ze daaruit materialen en energie teruggewonnen heeft. We verwerkten ongeveer 72 % (of 3,6 miljoen ton) in onze eigen installaties en 28 % (of 1,4 miljoen ton) bij externe centra.
Circulaire economie
Er is een beknopt verslag dat u in PDF-vorm kunt downloaden via dezelfde website, of dat u in gedrukte vorm kunt aanvragen.
Indaver wint bij die verwerking zoveel mogelijk materialen uit dit afval terug, zodat die opnieuw kunnen worden ingezet als hoogwaardige grondstof. We houden daarnaast schadelijke stoffen uit de voedsel- en materialenketen. Zo speelt Indaver haar rol in de circulaire economie die zorgvuldiger omspringt met grondstoffen. De Duurzaamheidsrapportage voor 2014 zet verschillende projecten in de kijker waarmee Indaver deze rol waarmaakt.
Vernieuwende projecten Zo nam Indaver Nederland haar innovatieve GFT-vergister Bio Power in Alphen aan den Rijn in gebruik voor het organische afval van gemeenten. In de Waaslandhaven bij Antwerpen, maakte Indaver met haar partners een begin met een industrieel stoomnetwerk, een van de grootste in zijn soort in Europa. Voor haar industriële klanten heeft Indaver Molecule Management ontwikkeld, waarmee ze uit chemisch en farmaceutisch afval materialen terugwint tot op de kleinste bouwstenen, de moleculen. Op de vestiging in Antwerpen werd zo het edelmetaal palladium teruggewonnen; dat wordt onder andere gebruikt in katalysatoren voor wagens.
Producent van (groene) energie Als alle energie die de Indaver Groep terugwint via thermische verwerking zou omgezet worden naar elektriciteit, dan zouden we jaarlijks 250 000 gezinnen van stroom kunnen voorzien. We doen dit via onze thermische-verwerkingsinstallaties die niet alleen zo weinig mogelijk primaire fossiele energiebronnen aanspreken, maar ook zoveel mogelijk afval omzetten in energie. Die energie gebruiken we voor onze eigen installaties en gebouwen of leveren we aan buurbedrijven, zoals met het stoomnetwerk ECLUSE in de Waaslandhaven.
Veiligheid eerst De veiligheid en de gezondheid van ons personeel en van iedereen die (in)direct bij onze
activiteiten betrokken, is, zijn in al deze activiteiten voor ons een prioriteit. In 2014 was het aantal geregistreerde incidenten vergelijkbaar met het aantal in 2013. Maar de veiligheidstrend is de voorbije 3 jaar verbeterd. We zien onder meer de eerste effecten van een intensieve veiligheidscampagne en van de bezoeken van het Internationaal Managementteam en de Regionale Managementteams om de dialoog met medewerkers aan te gaan.
Impact Gebeurt die verwerking van afval wel milieuveilig? Op de website van onze Duurzaamheidsrapportering vindt u een helder overzicht van onze verwerkingsinstallaties en onze andere activiteiten, van de impact die ze hebben op mens en milieu en van onze inspanningen om die impact te beperken. De website geeft een overzicht van de emissies naar lucht van de verschillende installaties, van de duurzame omgang met water op de vestigingen en van hoe Indaver potentiële verontreiniging van de bodem voorkomt. Indaver doet ook inspanningen om haar ecologische voetafdruk zo klein mogelijk te houden, zowel bij de verwerking van afval als bij het vervoer van afval of personen. Zo vindt u in de Duurzaamheidsrapportering meer informatie over een nieuw project om huishoudelijk afval van gemeenten via water te vervoeren naar onze verwerkingsinstallaties in Doel.
Contact Jos Artois Corporate Communications Manager
[email protected]
Het Fonds Duurzaam Materialen- en Energiebeheer viert zijn tienjarige bestaan, en daar varen de lokale dromers en doeners met een idee om hun omgeving duurzamer te maken wel bij: zij krijgen in 2015 twee kansen om van het Fonds steun te krijgen voor hun project. Het Fonds Duurzaam Materialen- en Energiebeheer steunt in Vlaanderen mensen en organisaties die Vlamingen willen leren duurzamer om te gaan met materialen en energie. Het Fonds wordt gefinancierd door Indaver en SLECO, die jaarlijks 130 000 euro geven voor de lokale en de regionale projectoproep. Omdat 2015 een jubileumjaar is, was er 100 000 euro extra voor lokale projecten beschikbaar, met maar liefst twee oproepen om een project in te dienen. De tweede loopt nu tot 16 december.
Lokale creativiteit Dat het Fonds ervoor kiest om zo de kleine 12
INFO
projecten extra in de verf te zetten, is geen toeval. Indaver, Bond Beter Leefmilieu en het Actiecomité ter beveiliging van het Leefmilieu op de Linkeroever en in het Waasland (Abllo vzw) – samen de oprichters van het Fonds – zijn overtuigd van het belang van initiatieven van onderuit. Lokale gemeenschappen zijn broedplaatsen van ideeën. Het Fonds wil die creativiteit aanboren.
Bruikbare regionale modellen Binnenkort begint ook de oproep voor de regionale projecten voor 2016 te lopen. Het Fonds zoekt voor deze categorie projecten met een regionale uitstraling, die reële
milieuwinst combineren met de ontwikkeling van bruikbare modellen die in heel Vlaanderen kunnen worden toegepast. Projecten voor deze oproep kunnen ingediend worden tot 9 februari 2016. Wie meer informatie wil over beide oproepen en hoe in te dienen, kan terecht op de website van het Fonds Duurzaam Materialen- en Energiebeheer. Het Fonds heeft nu ook zijn eigen Facebookpagina, met regelmatige nieuwsupdates en interessante links over duurzaam leven. www.fdme.be.
v.u.: Jos Artois, Corporate Communicatiemanager, Dijle 17 a, BE-2800 Mechelen, tel. + 32 15 28 80 00
Tien jaar Fonds Duurzaam Materialen- en Energiebeheer