Vasten (I) ‘Dus of u nu eet of drinkt of iets anders doet, doe alles ter ere van God.’ (Paulus, 1 Kor. 10:31) Na de roeping van Levi/Matteüs zeggen de farizeeën tegen Jezus: ‘De leerlingen van Johannes vasten dikwijls en zeggen hun gebeden, zoals ook de leerlingen van de farizeeën doen, maar die van u eten en drinken maar.’ Daarop zegt Jezus: ‘U kunt toch niet verlangen dat de bruiloftsgasten vasten zolang de bruidegom bij hen is? Maar er komt een dag dat de bruidegom bij hen wordt weggehaald, en dan is het hun tijd om te vasten.’ (Luc. 5:33-35) Welke tijd bedoelt Jezus? Nu, de periode na zijn hemelvaart? In dat geval is het raar dat wij zo weinig met vasten hebben. Of bedoelde Hij stráks, d.w.z. in de periode waarin Hij in het graf ligt? Of de tijd tot aan Pinksteren, toen Jezus door zijn Geest zijn leerlingen opnieuw nabij kwam? In het laatste geval is het raar dat je christenen, ook in het nieuwe testament, zo regelmatig ziet vasten. Vasten, waarom zou je? Of waarom niet? Daarover wil ik het vanmiddag met jullie hebben. Wat is vasten en zou het goed zijn om dit als christen nóg te doen? Of beter van niet? Ik heb de indruk dat vasten de laatste jaren nadrukkelijker de aandacht krijgt onder gereformeerde christenen. Dat zou kunnen komen door bijzondere acties voor goede doelen (wie heeft er wel eens meegedaan met ‘zip your lip’?) Of komt het doordat moslims zichtbaarder aanwezig zijn in onze samenleving, in je klas of op je werk – moslims vasten tijdens de ramadan? Of dichterbij, doordat je christenen kent uit andere kerken (RK) of culturen? Trouwens, vasten wordt je ook aangeraden door afslankgoeroe’s. Vasten is een tijdlang verdacht geweest, maar is terug van weggeweest. Je kunt het ook omdraaien. Hoe is het eigenlijk gekomen dat vasten uit onze aandacht verdween? In de kerkorde van onze kerken (KO art. 69) heeft lange tijd een bepaling gestaan waarin het uitroepen van landelijke vast- en bededagen werd geregeld [dia 1]. De synode van 1905 veranderde de bepaling iets, vanwege de gewijzigde verhouding met de overheid. Tussen de bedrijven door veranderde men toen ook de aanduiding vast- en bededagen in bededagen.
In het concept-voorstel voor de nieuwe kerkorde verdwijnt de regeling voor het uitschrijven van (vast-) en bededag helemaal, maar dat terzijde. Vasten is ergens praktijk geweest, maar toen verdwenen. [dia 2 – leeg scherm] Terug naar de Bijbel. Wat is vasten? Als je dat wilt weten dan moet je beginnen te lezen in het Oude Testament. Wie daar wil beginnen te lezen over verplichte vastendagen moet trouwens goed zoeken. Een eerste aanwijzing dat het in ieder geval niet zo is dat het oude verbond een centrale betekenis was weggelegd voor verplichte vastendagen en na de komst van Pinksteren, niet, of minder. Zo simpel ligt het niet. De enige echte bij wet verplichte vastendag in het oude testament was Grote Verzoendag (Yom Kippoer). Op die dag ging de hogepriester in eenvoudige kleren het heiligdom binnen om daar offers te brengen. Eerst voor zichzelf en zijn familie, daarna voor het volk. Daarna stuurt dezelfde hogepriester andere, nog levende bok, de woestijn in nadat de hogepriester zijn handen op de kop van het dier gelegd heeft onder uitspreken van alle wandaden en vergrijpen van de Israëlieten. Daarna moest de hogepriester zich weer wassen, zijn gewone kleren weer aandoen en nog twee offers brengen. Een hele toestand. Wat was nu de rol van de gewone gelovige op Grote Verzoendag? Daarover staat er in Leviticus 16 dit [dia 3-4]: ‘De volgende bepaling blijft voor jullie voor altijd van kracht: De tiende dag van de zevende maand moeten jullie in onthouding doorbrengen en je mag dan geen enkele bezigheid verrichten, geboren Israëlieten evenmin als de vreemdelingen die bij jullie wonen. Want op die dag wordt voor jullie de verzoeningsrite voltrokken opdat jullie van al je zonden gereinigd worden en de HEER weer rein tegemoet kunnen treden. Die dag moet in volstrekte rust en onthouding worden doorgebracht; deze bepaling blijft voor altijd van kracht.’ Wat moesten gewone mensen dus doen op Grote Verzoendag? Het antwoord is dat op die dag de verzoeningsrite voor jullie voltrokken wordt. Verzoening vindt plaats in het heiligdom, letterlijk buiten gewone gelovigen om. Gewone mensen kunnen daar helemaal niks aan toevoegen. De taak van gewone gelovigen op Grote Verzoendag was: niks doen, rusten en vasten. Daarin komt de ware betekenis van vasten in de Bijbel aan het licht [dia 5]: In de concentratie op het verzoeningswerk van de hogepriester. Van Christus, moeten wij – gelovigen sinds de komst van Jezus Christus – zeggen. De verzoening staat altijd centraal. Daar gaat het om. Vasten voegt daar niks aan toe maar het is wel een middel om je daarop te concentreren.
Dat over het verplichte vasten in het Oude Testament. [dia 6 – leeg scherm] Volgende week wil ik met jullie uitgebreider stilstaan bij de verhouding Grote Verzoendag in het oude testament, Goede Vrijdag in het nieuwe testament en de komende dag van het oordeel (Op. 11:18-19). Wat betekent het bijvoorbeeld dat Jezus zegt dat Hij vanaf een bepaald moment geen Pesachmaal meer zal gebruiken en niet meer van de vrucht van de wijnstok zal drinken (Luc. 22)? Over de verhouding tussen eten, drinken vasten en avondmaal vieren in de periode tussen Jezus’ komst en wederkomst. Paulus zegt dat wij eten en drinken … totdat Hij komt. Over Avondmaal vieren en vasten dus, totdat Jezus komt. Voor nu is het voldoende om vast te stellen dat in de bijbel maar één verplichte vastendag wordt voorgeschreven. Op Grote Verzoendag. En dat vasten dus alles te maken heeft met de gerichtheid op het verzoeningswerk van onze HEER Jezus Christus. Vasten is en was vanaf het begin geen verdienstelijke activiteit – zoals het vasten van moslims tijdens ramadan – maar een hulpmiddel. Maar het is wel een heel gewoon, veel gebruikt, hulpmiddel. In de Bijbel lezen we, in het oude en nieuwe testament (dat maakt niet uit) voortdurend op veel plaatsen dat mensen vasten. In het persoonlijke leven. Denk aan David, na het overlijden van Saul en Jonathan en toen het kindje dat hij kreeg met Bathseba, op sterven lag. Of in het geval van een gelofte (Num. 30). Het zou niet moeilijk zijn, hieraan nog vele voorbeelden toe te voegen. Belangrijke leiders hadden de bevoegdheid om een vasten uit te roepen [dia 7] (Joël 2, Nehemia 9, de koning van Ninevé). Bij het uitzenden van zendingswerkers wordt gevast (Hand. 13) maar ook in situaties van verlegenheid in het zoeken naar de wil van God. Kan je intussen begrijpen dat de farizeeën Jezus de vraag stelden waarom Hij en zijn leerlingen niet vastten? [dia 8 – leeg scherm] Ik wel. Vasten is een vorm van verootmoediging. Gebed, eigenlijk. In de vraag van de farizeeën zit daarom ook iets dat ik heel goed begrijp: hoe sta je als leerling van Jezus in het leven? Hebben mensen die regelmatig vasten – de farizeeën vastten op maandag en donderdag – eigenlijk niet veel beter begrepen dan anderen dat het koninkrijk van God niet draait om eten en drinken alleen? Of, om het met de woorden van Paulus te zeggen: dat ‘het koninkrijk van God is geen zaak van eten en drinken (is), maar van gerechtigheid, vrede en vreugde door de heilige Geest’ (Rom. 14:17)? Jezus zegt niet: vast nooit. Maar Hij zegt tegen zijn leerlingen: vast nu niet. Dat zegt hij tegen de farizeeën over de periode waarin Jezus bij zijn leerlingen is op aarde. Het is feest. De bruidegom en de bruiloftsgasten zijn bij elkaar. Wie vast er nu als het feest is, dat doe je niet!
Tussen twee haakjes, ook niet in de veertigdagentijd. De vasten wordt ook daar steeds onderbroken op de zondag. Dan vast je niet. Zondags vier je feest. Maar tussen de andere dagen zijn er dagen waarop het goed is om te vasten. Jezus gaat er zelfs vanuit dat zijn volgelingen vasten: ‘wanneer jullie vasten …’ (Matt. 6) Ik zou nog verder kunnen gaan en zeggen dat vasten altijd in de kern iets is dat spontaan gebeurt. [dia 9] Vasten is, net als bidden, gegrond in de algemeen menselijke ervaring. Ga maar eens na. Als er iets gebeurt dat diept ingrijpt – een overlijden, een ziekte, een ramp – dan hoef je geen vasten uit te spreken. Dan gaat het vanzelf. Je krijgt van ellende geen hap door je keel. Maar dat is dan ook precies de ervaring die bij vasten hoort. Je doet het niet omdat je er een betere christen van kunt worden. Of om spiritueel in balans te komen. Of af te vallen. Maar uit een oprecht besef van schuld en verootmoediging voor God. Vasten is een bijzondere vorm van bidden. Niet het dagelijkse gebed. Bidden zou je kunnen vergelijken met een gezonde levensstijl. Vasten met een kuur, met het nemen van een medicijn. Wie vast, bevindt zich dus in goed gezelschap. Toch zijn er ook dingen die je je goed moet realiseren voordat je besluit te gaan vasten. In de bijbel kan je op verschillende plaatsen ook lezen van kritiek op de manier waarop mensen vastten [dia 10 – titel]. -
Vasten zonder bekering, zonder dat er aan de buitenkant echt iets verandert. [dia 10.1] Lees Jesaja 58 (of Joël 2): ‘Is dit niet het vasten dat ik verkies: misdadige ketenen losmaken, de banden van het juk ontbinden, de verdrukten bevrijden, en ieder juk breken? Is het niet: je brood delen met de hongerige, onderdak bieden aan armen zonder huis, iemand kleden die naakt rondloopt, je bekommeren om je medemensen?’
-
[dia 10.2] Vasten zonder gerichtheid op God/Jezus. Zacheria kreeg eens de vraag of mensen nu moesten doorgaan met vasten, of niet. Hij geeft dan geen rechtstreeks antwoord, maar roept op tot zelfbeproeving. Zach. 7:4-5: […] Jezus maakt duidelijk dat christelijk vasten gericht is op Jezus – in afwachting van zijn wederkomst.
-
[dia 10.3] Voor de mensen. Jezus: ‘Wanneer jullie vasten, zet dan niet zo’n somber gezicht als de huichelaars, want zij doen dat om iedereen te laten zien dat ze aan het vasten zijn. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen.’ (Matt. 6:16)
-
[dia 11] Voor jezelf (zelfverlossing): Paulus, die als farizeeër bekend moet zijn geweest met het onderhouden van één of twee vastendagen per week waarschuwde voor verkeerd vasten: ‘Laat niemand u iets voorschrijven op het gebied van eten en drinken of het vieren van feestdagen, nieuwemaan en sabbat.’ (Kol. 2:16) Door verplichte vastendagen in te stellen, of dat nu wekelijks is of alleen in de veertigdagentijd kan je jezelf ook teveel verplichten of anderen het gevoel geven dat ze niet goed bezig zijn. Wees daar voorzichtig mee.
De vraag waar het om gaat is: wat is nu een goed gebruik van de vrijheid die je als christen hebt. Met twee uiterste valkuilen die je moet proberen te vermijden. Een teveel aan regels (laat je niet opnieuw een slavenjuk opleggen) en te weinig discipline: misbruik je vrijheid niet om je eigen verlangens te bevredigen (Galaten 5:1;13) Echt iets voor christenen in deze tijd. Kunnen wij het ons in deze tijd van overdaad en luxe veroorloven om vasten zomaar af te schaffen? Wat denk jij? De onderhouding van geregelde vastendagen kan opnieuw leiden tot een leven onder de wet. Dat is een reëel risico: vasten omdat het moet. Maar wie nooit vast, verliest een hulpmiddel in het leven met God, een praktijk waarin gelovigen van alle tijden zichzelf hebben getraind. [dia 12] Het is tijd om concreter te worden. Hoe zou sta je als leerlingen van Jezus in het leven? Hoe zou je als christen op een goede manier kunnen vasten? Vasten doe je door je te onthouden van datgene waarmee je tijdelijke verlangens bevredigt. Voor de hand ligt om het zo in te vullen dat je een bepaalde periode niet eet, maar ook denkbaar zijn andere vormen van onthouding van iets wat in zichzelf goed is, zoals seks, televisie of social media. Een tijdje geen facebook bijvoorbeeld, zou je dat kunnen? [dia 13] Je kunt streng vasten (helemaal niet eten) of lichter (geen vlees, geen snoep). Korter of langer. Maar vasten kan ook juist door bepaalde dingen wél te doen. Denk aan wat we gelezen hebben uit Jesaja 58. Nodig iemand uit om mee te eten. Geef extra geld aan goede doelen of in de collecten voor de diaconie. [dia 14] Hoe dan ook gaat vasten hand in hand met verootmoediging. Een periode van vasten is een periode van intensief gebed. Vasten doe je niet omdat het gezond is: voor het lichaam of voor de geest of om spiritueel meer in balans te komen.
Wat is een goede tijd om te vasten? Ik geef een paar dingen, tot slot ter overweging aan jullie mee. Je kunt vasten naar aanleiding van een concrete gebeurtenis. In de samenleving (denk aan de vast- en bededagen die door onze kerken zijn uitgeschreven in 1980 en 2001). Of in je persoonlijke leven. Een ingrijpende gebeurtenis, bij wijze van verootmoediging. Een nieuw begin: toewijding. Of omdat je zit met een vraag: wat is Gods wil in een concrete situatie van je leven? Vasten is dan bidden, Gods leiding zoeken. Maar je hoeft natuurlijk niet te wachten op een vraag of een ingrijpende gebeurtenis. Je kunt je ook oefenen in verootmoediging door te kiezen voor een bepaalde periode. Bijvoorbeeld de veertigdagentijd. Of Goede Vrijdag. Nadeel kan dan zijn dat vasten een hype wordt (je doet het één keer, het krijgt geen duurzaam vervolg) of een verplichting. Je doet het omdat het moet. Vasten kan ook iedere vrijdag. Of misschien een goed idee voor de komende week: voor de viering van het Heilig Avondmaal. Volgende week gaan we bovendien nog wat dieper in op het hele onderwerp. Ik hoop dat je in de tussentijd alvast iets hebt geproefd van wat David – iemand die zelf vaak gevast heeft – ook heeft ervaren en voor ons heeft opgeschreven in Psalm 34 vers 4 (berijmd): ‘een jonge leeuw vol moed, lijdt wel ontbering telkens weer, maar wie ’t verwacht van God de HEER, mist nimmer enig goed.’ Onthoud ook de woorden van Paulus, waarmee we zojuist begonnen goed: ‘Of je nu eet of drinkt of iets anders doet, doe alles ter ere van God.’ (1 Kor. 10:31). [amen]