1 februari 2016 nummer 05
Duikagenda Maandagavond Training: Maandag 1 februari Ad vd S Maandag 8 februari Theo/Ton Dinsdag- en donderdagavond Op de dinsdag- en donderdagavond wordt er in principe op een vaste locatie en tijd gedoken. De duikstekken worden in “de Keek” vermeld. Zondagochtend De duikstekken voor de zondag worden, zo mogelijk, in “de Keek” opgenomen. Of gemaild Let op…. De doordeweekse duiken en de duiken op zondag zijn GEEN verenigingsduiken. De oproep tot die duiken heeft enkel als doel om de locaties aan te geven waarna individuele leden onderling zelf afspraken kunnen maken, zodat een duiker niet alleen op de kant staat. Wijzigingen worden van te voren via de mail doorgegeven. Controleer dus altijd je eerst mail als je mee wilt. Buitenduiken en duikstekken zijn altijd onder voorbehoud. LET OP: Als je op dinsdag- of donderdagavond wilt gaan duiken, meld je dan even aan via de mail ….. anders sta je wellicht alléén bij de duikstek ….. te wachten … wachten! Wil je zelf een stek doorgeven waar je graag eens een keer wilt gaan duiken, of weet je een bepaalde duikstek niet te vinden? Mail dan even naar:
[email protected]
BOOT 2016. zoals ik zaterdag al melde, ben ik afgelopen zondag naar BOOT in Dusseldorf geweest. deze trip heb ik samen met een oud collega Denis gemaakt. Een maal op de beurs kwam ik een maal Leon nog tegen en na een kort praat je heb ik hem niet meer gezien! zo groot was de beurs! en dat in tegenstelling tot de Duikvaker die het komende weekend gehouden in Houten. En dan zou ik nog foto's maken hellaas is bij 1 foto gebleven zie verder op in de KEEK. groetjes en tot vanavond
Vic.
De week van duik tot duik Bijgaand een stukkie voor de Keek. Overigens is er vandaag gedoken door Gerard, Theo, Boudewijn en mijzelf, met Christine en Michail als KaMa. Groeten Geert De bus in Toolenburg Het is nat en koud als ik mijn spullen in de auto zet. Goed plan zeg, dat duiken. Het is een paar graden boven nul, maar dat is al beter dan eergisteren. Toen vroor het gewoon. Tegen tien voor acht vertrek ik naar de duikstek van vandaag: de Toolenburgerplas in Hoofdddorp. Als ik daar om kwart over acht parkeer, ben ik de eerste en enige op het parkeerterrein. Maar het is inmiddels wel droog. Eerst maar eens naar de waterkant. Het is hoog water, het klotst over de rand. Dan zal het wel fors geregend hebben. Als ik weer bij de auto ben, komen ook Boudewijn en collega Bram. En daar zal het bij blijven. Bram is een ervaren duiker, maar onbekend met deze plas. Dan zullen we hem dus een mooie toer geven. Na het gebruikelijke filosofische geleuter over de stand van de zon en de maan, de vorderende leeftijd en het al dan niet beginnen aan katten en kinderen, gaan we toch maar te water. Precies op tijd, om 09.04! Eerst maar naar de lijn en het rondje volgen. Wrak, verkeerslicht, naar een meter of 8 en de eerste hoek. En verder tot we naar links kunnen naar het rode autootje. Best redelijk zicht, hier en daar klein grut, niets spannends. Bij de auto slaan we rechts af, langs het dubbele touw. Aan het eind daarvan komen we plots de bestelbus tegen. Die is blijkbaar dieper geschoven. Zoals je weet, staat er een container op het dak, vol water. Terwijl Boudewijn en ik aan de ene kant langs gaan, gaat Bram langs de andere kant. Dat blijkt niet handig. Want aan onze kant ligt een forse snoek. Zo een van GROOT! En dat laat hij blijken ook. Hij ligt een beetje onder de bus en blaast zich aardig op en komt omhoog. En wat gebeurt er: de bus komt aan onze kant ook omhoog. We kijken vol verbazing hoe de bus zomaar omdondert. Dat hadden we niet verwacht. En wat erger is: Bram ook niet en die zat aan de andere kant. We gaan daar snel heen en zien bijzonder weinig, behalve een hoop stof, een bus op zijn zijkant en een grote grimlachende snoek. Fijn. Maar waar is Bram. Als het stof een beetje gedaald is, wij drie keer rond de bus gezwommen zijn en Boudewijn boven is gaan kijken, hebben we Bram nog steeds niet gevonden. Maar we zien wel wat luchtbellen van onder de bus komen. Zou hij daar liggen? We beginnen meteen een vreselijke bende stof te maken door te gaan wroeten. Maar dan komen er meer luchtbellen en vinden we een stuk Bram. Nou ja, een arm, zeg maar, met een handschoen er aan vast. We sjorren een beetje, maar het geeft niet erg mee. Gelukkig wel nog steeds luchtbellen, dus vermoedelijk doet hij het nog. En wat nu? We
kunnen hem daar moeilijk laten liggen, tot het water verdampt of de bus is gaan drijven. Waarschijnlijk is zijn lucht dan toch eerder op. Dat kan dus niet. Dus proberen we maar, of we met z’n tweeën de bus op kunnen tillen. Nou, dat gaat niet. Wij zakken vooral naar beneden en de bus blijft liggen. Dan gaan we maar bovenop liggen, houden ons goed vast en blazen de vesten op. Wij gaan omhoog, houden stevig vast en verder gebeurt er niets. Behalve dat het lucht kost. We proberen het nog eens, maar dan aan het uiteinde van de container op het dak. Het draaipunt was de onderkant van de bus, dus met de grootste hefboom zou er iets moeten kunnen gebeuren. Vergeet het maar. We gaan er maar eens even bij zitten, om na te denken. Kopje koffie helpt, ook als is die wat dun daar op 7 meter diep. Dan krijg ik een lumineus idee. Er zit een container vol water op het dak van de bus. Als we die nu eens vol blazen met lucht, dan komt dat ding vast wel omhoog. Eerst aan de onderkant een gat maken met het mes van Boudewijn en de octopus er in. Full blast lucht er in, water er uit. Geeft behoorlijk wat stroming, maar ik zie ook de luchtvoorraad in mijn fles sneller dalen, dan die stijgt in de container. Effe wachte …. en nadenken. Ik heb nog een tweede fles in de auto. Die zal ik eens even halen. Boudewijn blijft beneden, ik ga naar de kant en naar de auto. Gedoe, want met dikke handschoenen de sleutel uit het eitje peuteren is niet eenvoudig. Maar het lukt en ik krijg het nog warm ook. Auto open, tweede fles pakken, auto dicht, op slot, sleutel in het eitje, eitje opruimen en sjouwen naar de waterkant. Had ik nu maar side-mounts gehad. Sjouwt een stuk prettiger. Hop weer het water in, afdalen, de lijn volgen en naar de bus. Daar zit Boudewijn rustig een kopje koffie te drinken. Hij is ook maar vast aan de koek begonnen. Nou, ik heb ook wel wat energie nodig, dus ik neem er ook een. En dan weer de container op de bus aanpakken. Best lastig om die fles er goed voor te houden en de lucht in de container te blazen. Dat gaat niet zo lekker. Gelukkig heb ik een dubbele kraan met aparte octopus, dus die haal ik van mijn fles af en sluit die op de extra fles aan. Daarmee gaat het allemaal een stuk eenvoudiger. Al snel zien we de container vol lucht en gaat er ook wat gebeuren. De container gaat omhoog en neemt de bus mee. Ons trouwens ook, want het gaat iets sneller dan gedacht en ik krijg de octopus er niet goed uit. Met wat sjorren lukt dat toch en terwijl de bus aan zijn reis omhoog begint, storten wij weer neer. Arme Bram, want die lag nog lekker weggedrukt in de bodem terwijl wij daar bovenop donderen. We kijken hem aan, hij maakt het OK-gebaar en alles is weer goed. We hebben nog wat lucht, kunnen dus mooi ons rondje afmaken. Uiteindelijk hebben we een klein uur onder water gelegen, best mooi voor een watertemperatuur van 5 graden. En maar liefst één snoek gezien! We houden het voor vandaag maar bij één duik. Bram vond het een mooie plas, met wel wat onverwachte gebeurtenissen en een hoop stof. Ondertussen zien we een container aan het wateroppervlak, langzaam van ons af drijvend naar de overkant. Volgende keer kijken waar die geland is. Geert
BOOT 2016 Gisteren naar BOOT in Dusseldorf geweest zoals ik al eerder melden. Nadat ik om 6:30 was opgehaald zijn we via Waddinxveen richting Utrecht gegaan waar we nog 2 duikers hebben opgepikt. Nadat de auto's waren herverdeeld is de reis voort gezet naar de volgende stop even voor de "grens". Nadat de nodige koffie en nicotine naar binnen was gewerkt is de trip snel verder gegaan richting Dusseldorf.
Eenmaal binnen zijn we in een rap tempo richting de duikhal gelopen. In de duikhal kwamen we als eerste een groot aantal stands tegen met mensen die ons graag een mooie duikreis wilde laten maken, maar jammer voor al deze mensen: DAAR kwamen we niet voor! Zelf wilde ik me oriënteren op een andere duiklamp, maar helaas viel mij het aantal duiklampen een beetje tegen. Wat we wel veel zagen waren videolampen die vielen op door hun grote en de lens die er opzit. Maar ja ik wilde kijken naar een duiklamp en niet naar een duikvideolamp, dus die heb ik dus ook maar laten liggen. :-) O-ja ik vertelde ook nog daat ik een foto had gemaakt. deze kwam ik vrij snel tegen toen het nog rustig was, maar snel daarna was het gedaan met de rust en kon je bijna over de hoofden lopen. En de aankoop die ik heb gedaan: 1 potje siliconen vet van 15 gram. daar kan ik denk ik de rest van mijn duiken mee doen. En wat ik niet heb gekocht: drinken: 0,5 liter cola bijna 4 euro eten: 2 sneetjes stokbrood met (braad)worst ruim 3,50 en of je aan 1 worst genoeg had?? zoals ik hier voor me al afvroeg ik weet het niet. Ik had genoeg aan mijn 6 krenten bollen en half koude cola uit Holland :-). nadat we rond 17:00 de beurs hadden verlaten zijn we natuurlijk richting Nederland gegaan waar we in Essen de plaatselijke MC Donalds met bezoek hebben vereert. het eten hier vond ik bijzonder goedkoop en lekker. Niet de bekende hamburger maar een mac rostie menu, dat was een broodje met bacon, kaas, een betere hamburger als in Nederland en een rostie schijf te grote van het broodje. Daarbij een grote cola en een grote friet en dat voor nog geen 8 euro ik had er genoeg aan in ieder geval. Uuiteindelijk rond 20:30 thuis, moe maar blij daat ik het een keer gezien heb. EN of ik volgend jaar ga: IK weet het nog niet, dat zien we dan wel. Vic.
NIEUWE RODE LIJST VISSEN LAAT LICHTE VERBETERING VOOR ZOETWATERVISSEN ZIEN
Hoe staan de zoetwatervissen ervoor? Voor de Nederlandse Rode Lijst wordt een vergelijking gemaakt tussen de populatieomvang in de referentiesituatie van 1950 en de actuele situatie. De eerste Rode Lijst Zoetwatervissen werd in 1997 opgesteld (en herzien in 2004). In vergelijking met deze lijst staan er vijf nieuwe soorten op de nieuwe Rode Lijst: twee soorten (spiering en alver) omdat ze achteruitgegaan zijn, twee
soorten (rivierprik en zeeprik)omdat gebleken is dat ze zich in Nederland voortplanten, en een soort (beekdonderpad) waarvan recentelijk is komen vast te staan dat dit een aparte soort betreft. Twee soorten (bittervoorn en vetje) staan niet langer op de Rode Lijst omdat ze zijn toegenomen en waarschijnlijk ook omdat ze als gevolg van een betere determinatie veel wijder verspreid blijken dan eerder vermoed. Een vergelijking tussen de gereconstrueerde Rode Lijst uit 1997 en de nieuwe Rode Lijst laat zien dat er vier soorten minder bedreigd, en drie soorten meer bedreigd geworden zijn. Het aantal soorten met de status bedreigd en verdwenen uit Nederland is afgenomen (zie grafiek). Dit duidt erop dat maatregelen als waterkwaliteitsverbeteringen en beekherstel, die de afgelopen decennia zijn uitgevoerd, hun vruchten beginnen af te werpen. Om de visgemeenschap op het niveau van de referentiesituatie te krijgen zijn verdere herstelmaatregelen noodzakelijk.
Grafiek: Vergelijking tussen het aantal soorten op de oude en de nieuwe Rode Lijst Vissen. (* voor een goede vergelijking is de lijst van 1997 gereconstrueerd op basis van de nu geldende Rode Lijst methodiek) (Bron: RAVON) Knelpunten De vissoorten die op de Rode Lijst staan zijn vooral kwetsbaar tijdens het ei- en opgroeistadium. Voor de fint, waarvan de voortplantingspopulatie is verdwenen uit Nederland, vormt de afwezigheid van geschikte voortplantingsgebieden in de zoetwatergetijdenzone een groot knelpunt. Deze gebieden bevonden zich oorspronkelijk bovenstrooms van de Biesbosch, en verdwenen als gevolg van de aanleg van de Haringvlietdam. De inmiddels ernstig bedreigde kwabaal is voor de opgroei van de jonge vissen afhankelijk van ondiepe overstromingsvlaktes. De natuurlijke waterpeilfluctuaties die hiervoor zorgden zijn langs veel riviersystemen en polderwateren verdwenen. Dit heeft ook geleid tot dekwetsbare status van grote modderkruiper en kroeskarper. Veel van de soorten met de status kwetsbaar of gevoelig op de Rode Lijst zijn sterk afhankelijk van stromend water (beekprik,beekdonderpad, beekforel, elrits, serpeling, kopvoorn, barbeel, sneep, alver, rivierdonderpad, rivierprik, zeeprik, houting). Ze stellen relatief hoge eisen aan de waterkwaliteit en de hydromorfologie van rivier- en beeksystemen. Deze soorten zijn door het normaliseren van waterlopen en de aanleg van stuwen sterk achteruitgegaan. Het verdwijnen van ondiepe, snelstromende voortplantingsgebieden met een grof bodemsubstraat vormt een groot knelpunt voor deze soorten. Meer lezen De nieuwe Rode Lijst Vissen staat op in Staatscourant Nr. 36471 van 23 oktober 2015 (pdf; 2,0 MB). Het achtergronddocument van de zoetwatervissen is te downloaden op de RAVON-website (pdf; 4,3 MB). Tekst: Jan Kranenbarg & Raymond Creemers, RAVON Foto’s: Jelger Herder (leadfoto: kwabaal); Blikonderwater.nl (Bron: duiken.nl)
Voor u gelezen
JANUARI 31, 2016 DOOR ROYAN VAN VELSE IN DUIKVERHALEN
In de Maarsseveense Plassen In de Maarsseveense Plassen ligt langs het bandenrif op een paar meter diepte een bouwwerk dat “Merlin’s Cave” heet. Het sprookje hieronder gaat over het ontstaan van de plassen en van die grot.
Hij stond op de vlakte. Rood zand waaide zacht door zijn witte haren terwijl de zon op zijn huid brandde. Hij staarde voor zich uit en vroeg zich af of dit alles om hem heen wel tot de werkelijkheid behoorde. Hij luisterde naar mensen die door het zand schuifelden en hoorde het gekletter van wapens. Armen strekten zich naar hem uit, handen probeerden hem vast te grijpen. Hij keek in duizenden ogen om hem heen, dof, betraand, verloren. Hij wendde zich af, draaide zich om, maar aanschouwde aan alle kanten hetzelfde tafereel: de moderne mensheid. Hij sloot zijn ogen en nam de geuren in zich op. Het rook naar verbrande aarde, naar de zoete geuren van bederf en van de dood. Het rook naar zweet en naar vuur. Hij voelde zich alleen en machteloos. Als in een droom liet hij zich meeslepen door de wind, alsof hij de aarde beneden zich liet en vanuit een onschuldig wolkendek de wereld nog eens mocht aanschouwen. De blikken van duizenden ogen in wankelende lichamen volgden hem in zijn vlucht. Hulpeloos probeerde hij zich over hen te ontfermen maar hij gleed steeds weer weg, alsof een onzichtbare kracht aan zijn voeten trok. Beneden hem werd er gestreden op leven en dood, om een wapen of om brood, terwijl ontzielde kinderen achterbleven zonder dat moeders er nog naar omkeken. Verheven en radeloos draaide hij
zijn gezicht af. Dit wilde en kon hij niet meer zien. Hij kon er niets aan veranderen. Was dit nu geschiedenis? Was dit nu beschaving? Hij stond er ooit middenin, hij maakte er deel van uit, maar het was sterker dan hij had kunnen beseffen. Hij vluchtte weg van dit al, door woestijnen en over oceanen, om zich terug te trekken en te verbergen totdat hij het zou vergeten. Als dat al mogelijk was. Hij keek niet meer om. Hij was op zoek naar rust en naar leegte, ver weg van die beschaafde wereld, om in zijn eigen universum te leven voortaan. Zijn tranen waren die van een man die alles had gegeven. Een man die meer had willen betekenen maar niet over bovennatuurlijke krachten had beschikt. Een man die ze Merlijn noemden, om zijn baard. Kon ook hij maar toveren, net als in de legende, dan was alles zoveel anders gelopen op deze aardbol. Hij belandde uiteindelijk in een afgraving in een onherbergzaam gebied, en het lukte hem om daar een grot te vinden, voor hem alleen. Hier zou hij voortaan leven, als heremiet, om na te denken over het menselijk bestaan. En om te schrijven en te proberen alles te begrijpen, ver van alles, vergezeld door stilte en eenzaamheid. Dag na dag liet hij zijn leven de revue passeren, dacht hij na over pijn en ellende, dacht hij terug aan al die kwetsbare mensen die hij had achtergelaten. En hij huilde, weer en steeds weer. Hij vond geen troost in zijn overpeinzingen en ook het huilen luchtte hem niet op. Warme en zoute tranen rolden elke keer over zijn wangen en vormden weldra een plas water aan de ingang van zijn grot. Huilen was echter geen oplossing, en dat maakte Merlijn nog verdrietiger. Hij liet tranen lopen van woede, en tranen van onmacht. Hij had pijn in zijn hart en pijn in zijn ziel, en ook pijn in zijn herinneringen. Hij huilde zo veel dat de tranen op een dag geen zout meer bevatten. Ze werden zoet. Hij kon er niets aan doen. Hij kon er gewoon niet meer mee stoppen, net zomin als hij de ellende in de wereld een halt had kunnen toeroepen. Jaren gleden zo voorbij. Merlijn werd er merkwaardig genoeg niet ouder op, maar ook niet vrolijker. Zijn tranen hadden de afgraving gevuld met vocht en hij leefde nu helemaal afgesloten van de wereld, in zijn grot op de bodem van het zoete water. Het was water zonder smaak en zonder kleur. Dagenlang zat hij voor de ingang van zijn hermitage en probeerde hij terug te denken aan de leuke dingen van vroeger. Maar de slechte herinneringen bleven dit alles verdringen. Zijn eenzaamheid deed hem denken aan een boek dat hij ooit had gelezen, over een schipbreukeling die alleen en verlaten was aangespoeld op een eiland. Langzamerhand begon hij een vorm van gezelschap te missen. Hij wenste dat er ook andere wezens in zijn leefgebied kwamen. Hij dacht er steeds vaker aan, wachtend op afleiding. Zijn verdriet veranderde af en toe in hoop, de hoop om iemand tegen te komen onder water. En hij wachtte, wachtte geduldig voor zijn grot, de tijd trotserend. Op een dag, eindelijk, nam een klein visje plaats aan zijn voeten. Het diertje keek hem in alle onschuld aan met zijn grote ogen. Merlijn zag het schepseltje en glimlachte. Er was dus toch nog iets om naar uit te kijken in deze wereld. Het jonge beest observeerde Merlijn, zwom sierlijk langs hem heen en kwam uiteindelijk op zijn uitgestrekte hand liggen. Nieuwsgierig keken ze elkaar aan en zonder ook maar iets te zeggen, sloten ze vriendschap, zonder zich af te vragen waar ze vandaan kwamen en wat hun verleden was. Ze waren er, en daar ging het om. Dat was meer dan voldoende. Met de tijd werd het visje groot en nog steeds brachten de twee vrienden hun dagen samen door. Al spelend met zijn maatje was Merlijn eindelijk bereid om buiten zijn schuilplaats op ontdekking te gaan, op reis in een nieuwe wereld. Zo ontdekte hij in stilte de andere kant van het leven, in het kielzog van de vis. Hij ontmoette andere vissen die in zijn tranen waren komen wonen. De dieren
wisten niets van zijn grief maar deelden het water gewoon in vrede met andere vissen. Merlijn maakte kennis met wat eens zo’n droog en onheilspellend gebied was geweest. Zijn melancholie had nieuw leven ingeblazen in de afgraving. Waterdieren beleefden hier hun bestaan zonder gehinderd te worden door een ander leven dat elders lag. Waterplanten gave zuurstof aan het gebeid. De cirkel was rond. Verdriet op de ene plaats had gezorgd voor geluk elders. Merlijn observeerde zijn vrienden en genoot van de rustige sierlijkheid van hun bewegingen. Soms kwamen ze bij hem op de knieën zitten en al zwijgend genoot hij dan van hun aanwezigheid waarbij zijn handen hun schubben en vinnen streelden. Zijn grot was open voor iedereen die maar wilde komen, dag en nacht. Hij plaatste het bordje “Merlin’s Cave” er bovenop zodat een ieder het zou weten te vinden. En vaak, heel vaak, wanneer hij terugkwam van een lange tocht door het water, trof hij daar vluchtelingen aan. Dat waren visvrienden die zwak waren of werden verstoten, of die gewoon, net als hij ooit, even tot rust moesten komen. Hij stak zijn helpende hand dan uit en kon weer doen wat hij al die jaren al wilde: zich inzetten voor een ander. Alleen deed hij het nu in een andere wereld, in zijn eigen wereld die hij had doen ontstaan door utopie en werkelijkheid bij elkaar te brengen. Merlijn genoot weer van zijn aanwezigheid op aarde. Het had hem de nodige tijd gekost maar het was hem eindelijk gelukt. Wanneer hij van onder water omhoog keek naar de zon, besefte hij dat deze zon daadwerkelijk dezelfde was als die aan de andere kant van de aarde, daar waar de grond verschroeid was. Maar meestal dacht hij daar niet meer aan terug. Hij had gedaan wat hij moest doen. Het had hem veel tranen gekost, maar voor de rest van zijn leven zou hij hier blijven. Na al die jaren woont Merlijn waarschijnlijk nog steeds in zijn grot. Vissen komen er nog geregeld voor een tijdelijk thuis of een moment van vriendschap en geborgenheid. Het is zeker de moeite waard om eens langs die grot te zwemmen, plaats te nemen bij de ingang en te kijken of Merlijn er is. Zo ja, luister dan gewoon naar wat hij te vertellen heeft. Is hij er niet, neem dan de tijd om rustig om je heen te kijken en te observeren. Het gevoel daar onder water is immers niet zoals aan de oppervlakte. De gewichtloosheid is niet aan iedereen gegeven. Bij Merlijn kun je ontspannen en genieten van je eigen aanwezigheid in die grote plas vol tranen. En zo vanzelfsprekend is het niet. (Bron: duikeninformatie.nl)
Interessante video's
In Mexico voor de kust van Rosarito willen ze een kunstma g koraalrif laten vormen en om dat te doen heb je iets groots nodig waar het koraal op kan leven. En dat hadden ze geregeld, namelijk een oud oorlogsschip wat helemaal gestript was en dus dienst kan doen als mooi hechtplaats voor het koraal. Moet alleen het schip nog wel op de bodem van de zee komen, maar ook daar hadden ze aan gedacht. En niet zomaar aan gedacht, want het schip werd uitgerust met verschillende GoPro camera’s om het zinken goed in beeld te brengen. Het af laten zinken van grote objecten in de zee om een kunstma g koraalrif aan te leggen wordt trouwens vaker gedaan. Zo zijn er in de Atlan sche Oceaan oude metro’s van New York afgezonken om daar een kunstma g koraalrif aan te leggen
Facebook Website Copyright © 2015 - 2016
DAV Seawolf, All rights reserved.
U ontvangt deze KEEK op de Week omdat u er voor heeft gekozen.
Our mailing address is: DAV Seawolf Zwembad de Hoorn Alphen Aan Den Rijn, 2400AA Netherlands
Add us to your address book
Want to change how you receive these emails? You can update your preferences or unsubscribe from this list