Lerarenopleiding Instituut Archimedes Leerlijn Beroep bachelor vt / dt Auteur Edy Ranada en Gitta Verhoeven Versie Definitief © Hogeschool Utrecht
Bronvermelding is verplicht. Verveelvoudigen voor eigen gebruik of intern gebruik is toegestaan.
Cursushandleiding De leraar, de leerling en het lesgeven OAR-PLEERLES-12
© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes
2
Inhoudsopgave
1
Cursusbeschrijving
4
2
Inleiding
6
2.1 Leerdoelen ................................................................................................... 7 2.2 Werkvormen ................................................................................................ 7 2.3 Literatuur ...................................................................................................... 7 2.4 Tijdsbesteding .............................................................................................. 7 2.5 Studieplanner ............................................................................................... 8 2.6 Activiteiten per bijeenkomst…………………………………..………………….9 3
Toetsing en beoordeling
21
3.1 Toetsen ...................................................................................................... 21 3.1.1
Toetscriteria ......................................................................................... 21
3.1.2
Toetsafname en inzage ....................................................................... 23
3.2 Beoordeling ................................................................................................ 23 3.2.1
Normering ............................................................................................ 25
3.2.2
Weging................................................................................................. 25
3.2.3
Eigenaren toets ................................................................................... 25
4
Verantwoording van leerdoelen naar eindkwalificaties
24
4.1 Leerdoelen in toetsonderdelen .................................................................. 24 4.2 Verantwoording naar de Dublindescriptoren en SBL competenties .......... 25 4.3 Verantwoording naar de Kennisbasis ........................................................ 26 5
Opdrachten
29
6
Bijlagen
30
© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes
3
1 Cursusbeschrijving Titel Title Organisatorische gegevens Studierichting Studiefase/categorie Osiris cursuscode Punten Voertaal Aanvangsblok Werkvormen Toetsen: Ingangseisen: Contact persoon Inhoudelijke gegevens Inhoud
De leraar, leerling en het lesgeven Teacher, student and teaching
Alle opleidingen, Bachelor Propedeuse OAR-PLEERLES-12 5 EC Nederlands VT en DT: jaar 1: continu Diverse werkvormen. Verslag – 50% Opdracht – 50 % Geen Talen: Karina Boom, Exact: Gerald van Dijk, Mens en Maatschappij: Marjolijn de Kroon Leerstof, werkvormen en activiteiten: •
Lesgeven, oriëntatie op de leerling, oriëntatie op het leerproces, plannen van leeractiviteiten
Vaardigheden: • Basiscommunicatie, • Presenteren; • ontwerpen van een les m.b.v. een model voor didactische analyse en checklists; • uitvoeren minilesjes (incl. een hand-out m.b.t. het gekozen onderwerp); instrueren en begeleiden; feedback geven en ontvangen; informatiezoekvaardigheden en bronvermelding. Toetsen en beoordelingscriteria: Product: Dossier met lesplan en terugblik op minilessen inclusief feedback en leerwinst en de verplichte schriftelijke opdracht. Het gehele product wordt opgenomen in het digitaal portfolio (WinVision). Toetsing: • Terugblik op uitvoering (dossier met docentengedrag inclusief voorbereiding en uitvoering, ontvangen feedback en leerwinst), verantwoord vanuit de literatuur. Beoordeling op basis van een rubric. • Schriftelijke opdracht met daarin aandacht voor de kernbegrippen van het verplichte boek (.Geerts W. Van Kralingen R. (2011), Handboek voor leraren, Coutinho, Bussum) Alleen H2,3,4,9,10,11. Studielast: Contacttijd: 3 uur p.w.(voltijd 4 of 5 uur) Docentgestuurd 1 uur Groepscontacttijd 2 uur Zelfstudie: rest Korte omschrijving: In deze cursus komt de basis van het lesgeven en begeleiden van onderwijsactiviteiten aan de orde. We kijken naar de relatie tussen leraar en leerlingen. Ook is er aandacht voor het Nederlandse onderwijssysteem en voor (nieuwe) didactische basisprincipes. Tenslotte wordt er geoe© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes
4
fend in het ontwerpen van een lesplan en het geven van een miniles. Doelstellingen: De student: • • • • • •
Kan een beschrijving geven van het Nederlandse onderwijssysteem. Heeft aandacht voor de diversiteit van leerlingen in de klas. Maakt kennis met het belang van structuur en begeleiding in de klas (ordeproblematiek) Kan typen leerdoelen onderscheiden en leerdoelen formuleren. Kan een (mini)les plannen en uitvoeren met aandacht voor beginsituatie, leerdoelen, lesfasering en keuze voor werkvormen. onderwijskundig en didactisch onderbouwd vanuit de literatuur. Maakt bij de miniles gebruik van ICT-middelen. Doet ervaring op met het zoeken en beoordelen van informatie volgens een bepaald systeem.
Legitimering: SBL-Competentie: 1,2,3,7 Kennisbasis: (oriënterend): Domein 1.1.2; 2.1.2; 2.2.2; 2.5.2; 7.1.2 Dublindescriptoren: Deze worden vermeld in de studiehandleiding.
Veronderstelde voorkennis Materialen:
N.v.t. Cursushandleiding Sharepointsite Boeken: • Geerts W. Van Kralingen R. (2011), Handboek voor leraren, Coutinho, Bussum • Donk van der C (2010) Praktijkonderzoek in de school, Coutinho alleen 3.4.1 t/m 3.4.4 (druk 2010) of 4.6.1 t/m 4.6.4 (druk 2012) en 9.3.2 (beide drukken).
© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes
5
2. Inleiding In deze cursus ga je samen met de docent en je medestudenten op ontdekkingstocht. Wat is leren, hoe leer je zelf en hoe bevorder je het leren bij je toekomstige leerlingen. De basis van het lesgeven en begeleiden van onderwijsactiviteiten komt aan de orde. We kijken naar de relatie tussen leraar en leerlingen. Als aankomend docent heb je kennis en inzicht nodig m.b.t. didactische basisprincipes die van belang zijn bij het voorbereiden en uitvoeren van onderwijs. Ondanks het feit dat onderwijs verzorgen een zeer heterogeen complex van gedragingen omvat en iedere onderwijsleersituatie min of meer uniek is, zijn er niet te min steeds terugkerende gemeenschappelijke elementen aan te geven. We denken hierbij aan het bepalen van doelstellingen, beginsituatie, werkvormen, evaluatie en het afstemmen ervan. In deze cursus maak je kennis met deze componenten die in hun onderlinge samenhang worden weergegeven in een didactisch model. Verder leer je welke overwegingen een rol spelen om tot een verantwoorde keuze te komen van werkvormen en media in zijn algemeenheid. Als student heb je als leerling vele jaren ervaring opgedaan tijdens je school en studietijd. Je hebt daardoor vaste ideeën gekregen over onderwijs zeker over de manier hoe je als lerende omgaat met het leren. In deze cursus kom je een andere kijk op leren tegen die kan botsen met jouw ideeën over leren. Het gaat dan niet alleen om de manier hoe je theorieën bestudeert en deze als kennis opslaat. In de literatuur noemt men dit leren vaak de “grote T (THEORIE)”. Maar ook om de manier waarop je de theorie kunt gebruiken en toepassen in de praktijk. In de literatuur ook genoemd de “kleine t (theorie)”. Als je straks voor een groep staat als leraar en begeleider van leerlingen is het belangrijk inzicht te hebben in de manier waarop een ieder leert. Tijdens het plannen van je lessen is dit een van de aandachtspunten van de beginsituatie van je leerlingen. Daarnaast leer je ook hoe het Nederlands onderwijssysteem in elkaar zit. Je eigen ervaringen spelen deze hele cursus een grote rol, want naast het bestuderen en analyseren van theorieën en het maken van opdrachten zul je een eerste stap maken in de richting van het primaire proces van het onderwijs. Het geven van een miniles Deze miniles is gebaseerd op de eigen ervaringen, de analyse van de bestudeerde theorie en het maken van opdrachten. Je geeft een korte miniles van 15 minuten over een onderwerp waar je je in thuis voelt. Medestudenten en de docent geven je feedback die je mee kunt nemen als nieuwe leerpunten. . Let op: Deelname aan cursussen is slechts mogelijk na tijdige inschrijving in OSIRIS (www.osiris.hu.nl). Inschrijven (en eventueel uitschrijven) is mogelijk tot twee weken voor de start van een onderwijsperiode waarin het onderwijs van de desbetreffende cursus wordt gegeven. Zie studiegids.
© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes
6
2.1 Leerdoelen De student:
Kan een beschrijving geven van het Nederlandse onderwijssysteem. Heeft aandacht voor de diversiteit van leerlingen in de klas. Maakt kennis met het belang van structuur en begeleiding in de klas (ordeproblematiek) Kan typen leerdoelen onderscheiden en leerdoelen formuleren. Kan een (mini)les plannen en uitvoeren met aandacht voor beginsituatie, leerdoelen, lesfasering en keuze voor werkvormen. onderwijskundig en didactisch onderbouwd vanuit de literatuur. Maakt bij de miniles gebruik van ICT-middelen. Doet ervaring op met het zoeken en beoordelen van informatie volgens een bepaald systeem.
In hoofdstuk 4 wordt toegelicht hoe deze leerdoelen zich verhouden tot de te behalen eindkwalificaties en te ontwikkelen competenties.
2.2 Werkvormen In deze cursus maak je kennis met allerlei werkvormen: werkcollege, instructie, onderwijsleergesprek, samenwerkend leren, discussie, presentatie, literatuurstudie, enz. Studenten geven (activerende) minilesjes aan elkaar over een zelf gekozen onderwerp. Tijdens en na uitvoering van de minilesjes wordt feedback gegeven met als aandachtspunten: wijze van presenteren incl. lichaamstaal en gebruik van smartboard, instructie, werkvormen, wijze van begeleiden. 2.3 Literatuur Verplichte literatuur: • Geerts W. Van Kralingen R. (2011), Handboek voor leraren, Coutinho, Bussum • Donk van der C (2010) Praktijkonderzoek in de school, Coutinho alleen 3.4.1 t/m 3.4.4 (druk 2010) of 4.6.1 t/m 4.6.4 (druk 2012) en 9.3.2 (beide drukken). Aanbevolen literatuur: Zie hiervoor de Sharepointsite behorend bij deze cursus.
2.4 Tijdsbesteding Aantal studiepunten dat je voor deze cursus ontvangt is: 5 EC Totale tijdsbesteding(/ studielast) = aantal EC x 28 uur = 140 uur De tijdsbesteding wordt als volgt verdeeld over de verschillende activiteiten:
groepscontacttijd, docent aanwezig 14 uur zelfstandig werken in groepen, docent aanwezig 14 uur (voor voltijd zijn extra uren beschikbaar) ingeroosterde toetstijd 3 uur zelfstudie Overige uren
© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes
7
2.5 Studieplanner Les 1
Inhoud (wat komt aan de orde) Introductie op de cursus Wat is leren? Hoe leer je zelf, hoe leren je leerlingen?
Huiswerk ter voorbereiding •
•
Lees hoofdstuk 1 uit het boek Handboek voor leraren. Analyseer dit hoofdstuk en formuleer minimaal 3 vragen of opmerkingen die met de betekenis van het leren te maken hebben. Neem deze mee naar school Maak de volgende opdrachten: Opdracht 1
Wat betekent leren? • Schrijf een kort stukje over jouw ervaringen met het leren • Kun je kort aangeven hoe jij leert? • Wat en wie heb je daarbij nodig • Ontdek wat het begrip een “levenlang leren” betekent. Opdracht 2: Leerstijlen KOLB Maak de test http://www.thesis.nl/kolb en neem de uitslag mee naar de opleiding. 2
Hoe ziet het onderwijs eruit? Welke ervaringen heb je zelf met onderwijs? Hoe is het Nederlandse onderwijs ingericht?
• • •
•
•
•
3
Wat is lesgeven? Planmatig werken Beginsituatie verkennen Doelen formuleren Werkvormen Evalueren van de les
© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes
• • •
Lees: Donk van der C (2010) Praktijkonderzoek in de school, Coutinho: alleen 3.4.1 t/m 3.4.4 (druk 2010) of 4.6.1 t/m 4.6.4 (druk 2012) en 9.3.2 (beide drukken). Doorloop de cursus Informatievaardigheden voor de FE (zie bijlage 2) Bekijk de online uitgave van Eurydice: http://eacea.ec.europa.eu/education/eurydice/documents/eury base/eurybase_full_reports/NL_NL.pdf En neem uit dit artikel hoofdstukken 5 en 6 globaal door. Richt je vooral op de onderdelen van de inrichting van het voortgezet onderwijs, hoger onderwijs en het beroepsonderwijs. Surf op internet en bekijk verschillende andere sites van het Nederlands onderwijssysteem. Tips websites: www.onderwijs.startpagina.nl www.Cinop.nl / www.kennisnet.nl (zie BVE-sites) Maak een mindmap van het Nederlandse onderwijssysteem. http://www.gratissoftware.nu/gratis-mindmappingsoftware.php http://www.youtube.com/watch?v=kwbm2tE3naQ Kies twee actuele ontwikkelingen die veranderingen hebben teweeggebracht in het huidig onderwijssysteem en geef je mening in steekwoorden daarover. Benoem twee actuele discussies van het afgelopen jaar op het gebied van hoger onderwijs. Geef aan wat voor invloed ze hebben op het onderwijs.
Ga na welke lessen je boeiend vond tijdens je schoolperiode. Geef aan wat maakte, dat deze lessen boeiend en stimulerend waren. Wie of wat waren daar verantwoordelijk voor? Bedenk bij de uitoefening van een hobby of vrijetijdsbesteding welke methodische aanpak je hanteert. Met andere woorden: hoe ga je te werk?
•
Welke systematiek hanteer jij in je dagelijks werk? Ga je planmatig, methodisch aan de slag? Hoe ziet dat eruit? Kun je dit vergelijken met anderen of anders? Hoe dan?
•
Bestudeer uit Handboek voor leraren (2011)hoofdstuk 2, 2.1, 8
2.3.
4
Orde, structuur en begeleiding in de klas Presenteren Basiscommunicatie Feedback geven
•
Zoek op het internet of in de literatuur naar een aantal voorbeelden van lesvoorbereidings-schema’s.
•
Lees hoofdstuk 2 uit Het gaat steeds beter, van Lia Bijkerk en Wilma van der Heyde (2009) (is op SharePoint). Vergelijk deze didactische analyse met die uit het Handboek van leraren 2.1.4. Geef de verschillen en de overeenkomsten aan.
•
Bestudeer in hetzelfde artikel van Bijkerk en van der Heide (2009) ook de didactische werkvormen.
•
Bekijk het artikel over leerdoelen uit Leren Doceren (2012) staat op SharePoint.
•
Surf zelf op het internet op zoek naar de betekenis van leerdoelen.
•
Ga in je herinnering na of hoe de leraren met orde omgingen. Wat gebeurde er met de groep als de orde ontbrak? Beschrijf een situatie van wanorde in de les en geef aan wat de leraar kan doen aan dit probleem. Surf op het net en zoek naar een concrete definitie van het begrip communicatie. Geef aan wat daar de belangrijkste aspecten van zijn. Bestudeer het Johari model en beschrijf de kernpunten die belangrijk zijn bij het geven van feedback (zie Bijlage) Bestudeer Walter Geerts en Rene van Kralingen (2011) Handboek voor Leraren, hoofdstuk 4, 4.1, 4.2, 4.5 en 8, 8.1 8.4
• • • •
5
6 7 8
Minilessen
Minilessen Minilessen en evaluatie Inleveren: Opdracht miniles Schriftelijke opdracht Nederlands Onderwijssysteem
© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes
•
Loop voordat je begint met de voorbereiding van de miniles de essentiële elementen na van het ontwerpen van een les in een krachtige leeromgeving. Met aandacht voor het methodisch werken.
•
Bereid je lesje verder voor met o.a. het definitieve lesontwerp.
•
Aanbeveling: maak zoveel mogelijk gebruik van activerende werkvormen.
•
Maak een observatieschema met punten waarop je feedback wilt krijgen. Maak voor de schriftelijke verslaglegging een eenvoudig feedbackformulier voor je medestudenten.
Zie les 5 Zie les 5
9
2.6 Activiteiten per bijeenkomst Bijeenkomst 1 Introductie op de cursus Wat is leren? Hoe leer je zelf, hoe leren je leerlingen? Te verwachten leerresultaten: • •
Je kunt met behulp van je eigen ervaringen en de eerste kennismaking over het leren van leerlingen je eigen definitie geven over wat leren voor jou betekent. Je kunt uit de theorieën de belangrijkste bouwstenen aangeven die van betekenis zijn bij de huidige opvatting over het leren van de leerling.
Studieactiviteiten voor de bijeenkomst • •
Lees hoofdstuk 1 uit het boek Handboek voor leraren. Analyseer dit hoofdstuk en formuleer minmaal 3 vragen of opmerkingen die met de betekenis van het leren te maken hebben. Neem deze mee naar school Maak de volgende opdrachten en neem deze mee naar school:
Opdracht 1 Wat betekent leren? • Schrijf een kort stukje over jouw ervaringen met het leren • Kun je kort aangeven hoe jij leert? • Wat en wie heb je daarbij nodig • Ontdek wat het begrip een “levenlang leren” betekent. • Formuleer 2 leervragen Opdracht 2: Leerstijlen KOLB • Maak de test http://www.thesis.nl/kolb/ (ook te vinden op de cursussite op Sharepoint) en neem de uitslag mee naar de opleiding.
Programma van de bijeenkomst Plenair • Een korte kennismaking. • Introductie van de bestudeerde literatuur. • Vragen n.a.v. de bestudeerde literatuur komen uitvoerig aan de orde
Subgroepen: Neem deel aan een subgroep, het is de bedoeling dat je iedere bijeenkomst van de cursus in dezelfde subgroep werkt. Spreek af wie het gesprek leidt en de tijd bewaakt, wie de uitkomsten en/of vragen notuleert om deze vervolgens te kunnen presenteren in de groep. Het is aan te raden om deze rollen per bijeenkomst te laten wisselen. In de subgroep: • Wissel je ervaringen van de thuisopdrachten uit. Opdracht leren Welke belangrijke aandachtspunten komen naar voren? Opdracht KOLB • Bespreek de leerstijlen. Wie heeft welke leerstijl en herken je je in je eigen leerstijl. • Hoe kun je theorie van Kolb verwerken in een les?
© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes
10
•
Geef een definitie van het begrip een “Leven lang Leren” Welke visie zou je daaraan willen verlenen.
Plenair Presentatie van: • De aandachtspunten uit de bespreking van de opdrachten • Definitie leren en discussiepunten Bespreken van: • Leerwinst en knelpunten. • Er is ruimte voor discussie
© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes
11
Bijeenkomst 2 Het Nederlands Onderwijssysteem Hoe ziet het onderwijs eruit? Welke ervaringen heb je zelf met onderwijs? Hoe is het Nederlandse onderwijs ingericht? Te verwachten leerresultaten: • • • • •
Je kunt een analyse maken van het Nederlands onderwijssysteem en vier aandachtspunten benoemen Je bent op de hoogte van het doel, de inhoud en structuur van het voorgezet en beroepsonderwijs inclusief de historische ontwikkeling. Je hebt informatie verkregen over belangrijke onderwijskundige thema’s binnen het onderwijs Je kunt de informatie voor anderen beschikbaar maken, waardoor je een belangrijke bijdrage levert aan de kenniscirculatie in de groep. Je bent in staat om aan gesprekken en discussies deel te nemen over actuele onderwijskundige vraagstukken en je kunt hierover gefundeerd een mening vormen. Je kunt in de kenniscirculatie gebruik maken van digitale hulpmiddelen.
Studieactiviteiten voor de bijeenkomst • •
• • • • •
Doorloop de cursus Informatievaardigheden voor de FE (zie bijlage 2) Bekijk de online uitgave van Eurydice: http://eacea.ec.europa.eu/education/eurydice/documents/eurybase/eurybase_full_reports/N L_NL.pdf Neem uit dit artikel hoofdstukken 5 en 6 door. Richt je vooral op de onderdelen van de inrichting van het voortgezet onderwijs, hoger onderwijs en het beroepsonderwijs. Surf op internet en bekijk verschillende andere sites van het Nederlands onderwijssysteem. Tips websites: www.onderwijs.startpagina.nl www.Cinop.nl / www.kennisnet.nl (zie BVEsites) Maak een mindmap van het Nederlandse onderwijssysteem. Tips websites: http://www.gratissoftware.nu/gratis-mindmapping-software.php http://www.youtube.com/watch?v=kwbm2tE3naQ Zie een voorbeeld in de bijlage. Je mag ook een andere kiezen. Surf daarvoor op het net. Kies twee actuele ontwikkelingen die veranderingen hebben teweeggebracht in het huidig onderwijssysteem en geef je mening in steekwoorden daarover. Benoem twee actuele discussies van het afgelopen jaar op het gebied van hoger onderwijs. Geef aan wat voor invloed ze hebben op het onderwijs.
Subgroep: • • •
Je hebt de opgezochte informatie over het Nederlands Onderwijssysteem gelezen en belangrijke informatie over de onderwijsontwikkelingen binnen het middelbare en hoger onderwijs eruit gehaald en verwerkt in een mindmap. Samen met de overige subgroepleden bekijk je verschillende aandachtspunten / ontwikkelingen die een ieder heeft meegnomen. De subgroep formuleert een pittige stelling over het actuele onderwijs en formuleert discussievragen.
Plenair: Elke subgroep geeft een korte presentatie van belangrijke aandachtspunten en komt met een stelling. Middels het spel “Lagerhuis” bediscussieert de groep de stellingen.
© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes
12
© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes
13
Bijlage bijeenkomst 2 Voorbeeld van een mindmap
© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes
14
Bijeenkomst 3 Wat is lesgeven? Planmatig werken Beginsituatie verkennen Doelen formuleren Werkvormen Evalueren van de les
Te verwachten leerresultaten: • • • •
Je kunt een lesvoorbereiding maken. Je kunt de beginsituatie van een les beschrijven Je kunt twee lesdoelen in een lesplan formuleren volgens de SMART methode. Je kunt activerende werkvormen toepassen in een les
Studieactiviteiten voor de bijeenkomst • • •
Ga na welke lessen je boeiend vond tijdens je schoolperiode. Geef aan wat maakte, dat deze lessen boeiend en stimulerend waren. Wie of wat waren daar verantwoordelijk voor? Bedenk bij de uitoefening van een hobby of vrijetijdsbesteding welke methodische aanpak je hanteert. Met andere woorden: hoe ga je te werk?
•
Welke systematiek hanteer jij in je dagelijks werk? Ga je planmatig, methodisch aan de slag? Hoe ziet dat eruit? Kun je dit vergelijken met anderen of anders? Hoe dan?
•
Bestudeer uit Handboek voor leraren (2011)hoofdstuk 2, 2.1, 2.3.
•
Zoek op het internet of in de literatuur naar een aantal voorbeelden van lesvoorbereidingsschema’s.
•
Lees hoofdstuk 2 uit Het gaat steeds beter, van Lia Bijkerk en Wilma van der Heide (2009) (is op SharePoint). Vergelijk deze didactische analyse met die uit het Handboek van leraren 2.1.4. Geef de verschillen en de overeenkomsten aan.
•
Bestudeer in hetzelfde artikel van Bijkerk en van der Heide (2009) ook de didactische werkvormen.
•
Bekijk het artikel over leerdoelen uit Leren Doceren (2012) staat op SharePoint.
•
Surf zelf op het internet op zoek naar de betekenis van leerdoelen.
Opdracht 1: Ga op zoek naar een lesplan. Zoek een leuk thema/onderwerp en verwerk dit in het plan. Ga uit van een bepaalde groep leerlingen en geef aan welke aandachtspunten belangrijk zijn om te beginnen met een les. Belangrijk is dat je voor dit plan ook leerdoelen formuleert. Voor deze formulering maak je gebruik van de SMART methode (zie bijlage) Geef ook aan welke werkvormen je bij deze leerdoelen kunt gebruiken. Maak gebruik van het artikel van Lia Bijkerk (SharePoint) Denk aan de momenten van stimuleren en activeren in een les binnen een rijke leeromgeving. Programma van de bijeenkomst Plenair: Bespreken literatuur en vragen
© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes
15
Subgroep: •
Wissel ervaringen uit over in hoeverre je methodisch te werk gaat in je dagelijkse werk en in je hobby’s.
•
Stel met elkaar een aantal essentiële elementen in methodisch werken vast.
•
Wat is de betekenis van het vaststellen van een beginsituatie voor het onderwijs?
•
Ontwerp met je subgroep een lesvoorbereidingsmodel. De mediatheek van de HU staat je ter beschikking om voor deze opdracht het een en ander uit te zoeken.
•
Zorg voor een schematische voorstelling van je ontwerp dat op 1 A-4tje past en vermenigvuldig dit om aan de groep beschikbaar te stellen.
•
Zorg ervoor argumenten klaar te hebben die duidelijk maken waarom voor dit ontwerp is gekozen.
Plenair •
Presenteer het ontwerp aan de groep
•
Voer een discussie n.a.v. het gepresenteerde lesplanmodel
•
Welke kansen zie je om uit de verschillende modellen essentiële elementen tot één geheel te smeden? M.a.w. is er zo iets als een universeel lesvoorbereidingsmodel?
Bijlage bijeenkomst 3 SMART leerdoelen -
Beschrijf je leerdoelen zoveel mogelijk in één zin. Beoordeel vervolgens of het gestelde leerdoel voldoet aan SMART:
S
Specifiek:
Is het duidelijk wat bereikt moet worden?
M
Meetbaar:
Is het mogelijk om achteraf te meten of het doel behaald is?
A
Acceptabel:
Is het duidelijk wie er verantwoordelijk is voor het behalen van de doelstelling?
R
Realistisch:
Zijn de doelen haalbaar (en acceptabel geformuleerd)?
T
Tijdsgebonden:
Is het duidelijk binnen welke periode het doel behaald moet zijn?
© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes
16
Bijeenkomst 4 Orde, structuur en begeleiding in de klas Presenteren Basiscommunicatie Feedback geven Te verwachten leerresultaten • Je kunt op concrete wijze de relatie tussen de begrippen orde en structuur in een klas aangeven. • Je kunt met behulp van de Roos van Leary de rol van de leraar in een groep inzichtelijk maken. • Je kunt vier gespreksniveaus van een gesprek beschrijven • Je kunt minmaal een moeilijk gespreksvorm toepassen. • Je staat open voor leerlingen uit andere culturen, of met een andere geloofs- of levenshouding. • Je kunt de regels van feedback geven en ontvangen uitleggen.
Studieactiviteiten voor de bijeenkomst • Ga in je herinnering na of hoe de leraren met orde omgingen. Wat gebeurde er met de groep als de orde ontbrak? • Beschrijf een situatie van wanorde in de les en geef aan wat de leraar kan doen aan dit probleem. • Surf op het net en zoek naar een concrete definitie van het begrip communicatie. Geef aan wat daar de belangrijkste aspecten van zijn. • Bestudeer het Johari model en beschrijf de kernpunten die belangrijk zijn bij het geven van feedback (zie Bijlage) • Bestudeer Walter Geerts en Rene van Kralingen (2011) Handboek voor Leraren, hoofdstuk 4, 4.1, 4.2, 4.5 en 8, 8.1 8.4 Opdracht 1: • Beschrijf in steekwoorden het begrip communicatie. Opdracht 2 • Bereid je voor om een korte presentatie van 5 minuten over een willekeurig onderwerp te geven in de subgroep. Plenair: • Bespreken van de literatuur
Subgroep Steekwoorden m.b.t. communicatie uitwisselen. Belangrijke punten eruit halen en een gezamenlijke definitie van communicatie formuleren. Ieder groepslid geeft een presentatie van het voorbereide thema van 5 minuten in de sub groep. De groep geeft hier op feedback. Plenair • • •
Aandachtspunten die naar voren kwamen bij de presentatie. De ervaringen met het feedback geven. Leerrendement aangeven en opnemen in het dossier.
© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes
17
Bijlage bij bijeenkomst 4 Het JOHARI venster Twee Amerikaanse onderzoekers, Joseph Luft en Harry Ingham, hebben naar aanleiding van hun onderzoeken een model opgesteld, waarmee op eenvoudige wijze kan worden uitgelegd wat de relatie is tussen gedrag en feedback. Dit model staat bekend als het JOHARI venster, en ziet er als volgt uit Bekend bij jezelf
Onbekend bij jezelf Blinde vlek
Vrije ruimte Open veld
Bekend
('slechte adem')
bij anderen
Verborgen gebied Onbekend
Onbekende zelf
bij anderen
???
Bijlage bij bijeenkomst 4 Feedback
Wat is feedback eigenlijk? Feedback is een mededeling aan iemand die hem informatie geeft over hoe zijn gedrag wordt waargenomen, begrepen en ervaren. Hiermee is feedback een belangrijk middel voor het verduidelijken van relaties tussen personen en groepen. De mate waarin feedback effectief gebruikt wordt tussen personen wordt sterk bepaald door de sfeer en het onderling vertrouwen dat tussen die personen heerst. Een ander belangrijk aspect hierin is de mate waarin de relatie tussen de personen als relevant of essentieel wordt ervaren. Zo zul je er waarschijnlijk niet zo snel toe overgaan om feedback te geven aan iemand die (toevallig) bij dezelfde bushalte staat te wachten. De relevantie van de relatie is laag. Je zult sneller feedback geven aan collega's, klanten of je partner thuis, waarmee de relatie zeer relevant of zelfs essentieel is. Hoe waardevol feedback kan zijn, wordt duidelijk aan de hand van het Johari venster. Het Johari venster We hebben gezien dat mensen hun eigen oordeel, uitleg en gevoel bij jouw gedrag hebben. Hierdoor kan het gebeuren dat zij een ander beeld van jou als persoon hebben dan dat je zelf hebt. Dit wordt aangegeven met het Joharivenster, dat genoemd is naar de makers ervan: Joseph Luft en Harry Ingham. In © Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes
18
dit model worden twee beelden van iemands persoonlijkheid weergegeven: • Het beeld dat je van jezelf hebt. • Het beeld dat anderen van jou hebben. Hierbij wordt uitgegaan van het beeld waarvan je je bewust bent (het beeld van jezelf dat bekend is) en het beeld waarvan je je niet bewust bent (het beeld van jezelf dat onbekend is). In het beeld dat anderen van je hebben is een deel van je gedrag bekend (wat zij waarnemen / ervaren) en een deel niet.
In het Joharivenster onderscheiden we de volgende vier vlakken: Open veld Dit deel is zowel bij jezelf als bij anderen bekend. Daarmee is het gedrag in dit veld herkenbaar voor jezelf en voor je omgeving. Verborgen veld Dit is het deel waarvan je zelf wel bewust bent, maar waar je ten opzichte van anderen niet voor uitkomt, zodat zij het niet waarnemen. Blinde vlek Dit is het gedeelte waarvan je zelf niet bewust bent, terwijl anderen het wel waarnemen en ervaren. Het is het onbewuste en onbedoelde effect van je gedrag. Onbekend Dit gedeelte is niet bij jou en niet bij anderen bekend. Hierin zitten de onbewuste motieven die jou ertoe brengen iets te doen of te laten. Het effect van feedback Een belangrijk effect van feedback geven is dat je een deel van het verborgen veld openbaar maakt (toevoegt aan het open veld) waardoor een deel van je waarnemingen, ervaringen, motieven en behoeften duidelijk wordt. Een ander belangrijk effect van het geven van feedback is dat gedrag dat jij positief vindt aan iemand anders (dat kan best in het open gebied zitten) versterkt wordt door het geven van complimenterende feedback. Het belangrijkste effect van feedback ontvangen is dat je een deel van je blinde vlek gewaar wordt, meestal door reacties van anderen, zodat het wordt toegevoegd aan het open veld. Op die manier worden de onbewuste en onbedoelde effecten van je gedrag duidelijk zodat je jouw gedrag kunt bijstellen en afstemmen op de daadwerkelijke bedoeling. De belangrijkste functies van feedback zijn: Door feedback wordt positief (door jou gewenst) gedrag ondersteund en bevestigd. Daardoor wordt de ander gestimuleerd dergelijk gedrag te blijven vertonen. Door feedback kan negatief (door jou niet gewenst) gedrag worden gecorrigeerd. Op de ander wordt een beroep gedaan zijn gedrag te veranderen. Feedback verduidelijkt de relatie; je kunt elkaar er beter door gaan begrijpen. Daardoor kan de samenwerking positief worden beïnvloed.
Feedback kan op verschillende manieren gegeven worden Verbaal 'Dat vind ik leuk van je.' © Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes
19
Non-verbaal Een instemmende knik Bewust 'Ik ben het niet met je eens.' Onbewust Geeuwen / op je horloge kijken Spontaan Knipoog Op verzoek De vraag: 'Wat vind je ervan?' Formeel Applaus na een presentatie Informeel Schouderklopje Regels voor het ontvangen en geven van feedback Regels voor het geven van feedback zijn: • Beschrijf het gedrag vanuit je eigen waarneming, begin feedback altijd met “ik” (Ik zie dat je het op deze manier doet……). • Beschrijf de hier-en-nu situatie in concrete termen van waarneembaar gedrag. • Beschrijf je eigen gevoel, het effect van dat gedrag op jou en spreek nooit namens anderen. Dit zorgt ervoor dat de ander zich gaat verdedigen en niet langer open staat voor de feedback. • Wees open en eerlijk. • Geef informatie waar de ander iets mee kan. • Geef feedback zo recent mogelijk. • Bied feedback aan, maar dring het niet op. • Geef geen oordeel. • Geef de ander ruimte om te reageren. • Houd de mogelijkheid open dat je de ander verkeerd geïnterpreteerd hebt. Regels voor het ontvangen van feedback: • Zie het ontvangen van feedback als het krijgen van een kadootje waar je zelf mee kunt doen wat je wilt. • Luister vooral. • Vraag om opheldering wanneer iets niet duidelijk is. • Verklaar of verdedig jezelf niet. • Realiseer je dat het over jouw gedrag gaat, betrek het niet op je totale persoon • Vraag naar feedback als je dat verwacht, maar niet krijgt. Een praktijkvoorbeeld Aan de hand van een mogelijke praktijksituatie is te zien hoe feedback op het werk gebruikt kan worden. In dit voorbeeld kom het voorval terug met je collega in hoofdstuk 1. 1. Beschrijf de feitelijke situatie (waarneming) ‘Als ik jou om uitleg vraag zeg je dat je iets beters te doen hebt en daarna loop je meteen weg. ' 2. Eventueel checken of die waarneming klopt. Vaak is dit niet nodig omdat de © Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes
20
ander non-verbaal reageert en daarmee duidelijk maakt of hij ermee instemt of niet. 3. Eigen interpretatie ; het effect van dat gedrag op jou. 'Het geeft mij het idee dat ik niet welkom bij je ben. Ik krijg het gevoel dat je absoluut geen respect voor me hebt. 4. Checken of de ander begrijpt wat u bedoelt. 'Kan jij je dat voorstellen?' 5. De ander ruimte geven om te reageren en eventuele afspraken maken. 6. Spreek eventueel je verwachtingen uit. 'Ik snap best dat je het druk hebt, maar ik zou het prettig vinden als je dat op een vriendelijke manier aangeeft. Bovendien zou het prettig zijn als je mij dan even vertelt wanneer het je wel uitkomt. ' Feedback werkt het beste als je zo neutraal en kalm mogelijk beschrijft wat je ziet en wat daarbij jouw gedachten en gevoelens zijn. Kies ook de juiste tijd en plaats om iemand feedback te geven. Als het gaat om iets persoonlijks, neem dan iemand even apart. Het kan ook zijn dat iemand op het moment zelf niet aanspreekbaar is op zijn gedrag. Bijvoorbeeld omdat hij erg emotioneel of gehaast is. Wacht dan het tijdstip af waarop iemand ontvankelijker is voor feedback.
© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes
21
Bijeenkomst 5, 6 en 7 - Miniles Te verwachten leerresultaat •
Je kunt je miniles planmatig en weloverwogen voorbereiden en verantwoorden.
•
Je kunt op creatieve wijze een miniles geven.
•
Je kunt reflecteren op je eigen handelen.
•
Je kunt de effecten (leerwinst) vaststellen.
•
Je kunt gegeven feedback inpassen in je eigen leren.
Studieactiviteiten voor de bijeenkomsten •
Loop voordat je begint met de voorbereiding van de miniles de essentiële elementen na van het ontwerpen van een les in een krachtige leeromgeving. Met aandacht voor het methodisch werken.
•
Bereid je lesje verder voor met o.a. het definitieve lesontwerp.
•
Aanbeveling: maak zoveel mogelijk gebruik van activerende werkvormen.
•
Maak een observatieschema met punten waarop je feedback wilt krijgen. Maak voor de schriftelijke verslaglegging een eenvoudig feedbackformulier voor je medestudenten.
Programma van de bijeenkomst
Subgroep (ongeveer zes personen) •
Je geeft een miniles van 15 minuten.
•
Iedereen krijgt van elke les een lesplan.
•
Na elke presentatie volgt een feedbackronde van 15 minuten op basis van jouw leer- en observatiepunten. o
Formuleer voor elke lesgever tips en tops.
o
Laat een medestudent notuleren zodat je het kunt nalezen en kunt opnemen in de eindopdracht.
o
Laat tevens het feedbackformulier invullen.
(Iedereen komt aan de beurt in les 5, 6 of 7)
Plenair •
Plenaire afronding en evaluatie.
© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes
22
3. Toetsing en beoordeling
3.1 Toetsen
1
Deze cursus wordt afgerond met de volgende deeltoetsen: 1. Dossier m.b.t. de miniles (lesplan voor de miniles, formulier met observatiepunten, schriftelijke feedback van medestudenten en reflectieverslag met daarin de verkregen feedback) 2. Schriftelijke opdracht Nederlands Onderwijssysteem Uitwerking van de mindmap Kort artikel over actueel onderwerp m.b.t. het Nederlandse onderwijs
3.1.1Toetscriteria RUBRIC • Miniles • Nederlands Onderwijs • Vormgeving
Kwaliteitscriteria dossier miniles Uitstekend 10 Een methodisch lesplan met een duidelijke verantwoording en beargumenteerde keuze van het onderwerp voor de miniles, met daarbij duidelijk concrete geformuleerde leervragen die voortkomen uit de vereiste competenties voor deze cursus.
Goed 8 Een methodisch lesplan met verantwoording en korte argumentatie voor de keuze van het onderwerp voor de miniles., met daarbij leervragen die voortkomen uit de vereiste competenties voor deze cursus.
1.
Lesplan
2.
Gebruik en keuze literatuur en werkvormen
De student werkt met eigen opvattingen uit de geraadpleegde vereiste literatuur en zelf gekozen literatuur, met een mix van eigen ervaringen om tot een keuze te komen van de miniles en gehanteerde werkvorm.
De student werkt met eigen opvattingen uit de geraadpleegde vereiste literatuur om tot een keuze te komen van de miniles en gehanteerde werkvorm.
Voldoende 6 Een lesplan met een aantal vereiste onderdelen van een lesplan, met weinig argumentatie voor de keuze van het onderwerp voor de miniles, met daarbij leervragen die voortkomen uit de vereiste competenties voor deze cursus. . De student werkt vanuit de vereiste literatuur om tot een keuze te komen van de miniles en gehanteerde werkvorm.
3.
ICT
ICT toepassingen zijn met een grote mate van creativiteit ingezet, daarnaast doelmatig en op didactisch verantwoorde wijze gekozen en worden logisch verbonden met de miniles.
ICT toepassingen zijn doelmatig en op didactisch verantwoorde wijze gekozen en worden logisch verbonden met de miniles.
De student heeft op didactisch verantwoorde wijze van ICT gebruik gemaakt.
Onvoldoende 4 Een kort lesplan met geen enkele argumentatie voor het verantwoorden van de keuze van het onderwerp voor de miniles, en mist duidelijk geformuleerde leervragen die voortkomen uit de vereiste competenties voor deze cursus.
ICT is toegepast als doel op zich.
De student maakt nauwelijks of geen gebruik van de literatuur en kiest een onderwerp omdat het leuk is.
.
1
Elke cursus wordt afgesloten met een tentamen. Een tentamen kan uit verschillende deeltentamens bestaan. De begrippen tentamen en deeltentamen worden gebruikt in de onderwijs- en examenregeling. In deze cursushandleiding zullen wij de termen toets (in plaats van tentamen) en deeltoets (in plaats van deeltentamen) gebruiken, omdat deze meer aansluiten bij dagelijkse praktijk en voertaal in de opleidingen. Een toets of deeltoets kan verschillende vormen hebben, bijvoorbeeld kennistoets, presentatie, beroepsproduct, reflectieverslag, et cetera.
© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes
23
De student laat daarnaast zien hoe de feedback van docenten en medestudenten is gewogen en hoe deze meegenomen zijn in het dossier als leerwinst voor de toekomst en welke keuzes hieruit voortvloeien.
De student verantwoordt daarnaast expliciet in hoeverre hij feedback van docenten en medestudenten heeft verwerkt.
De student heeft aantoonbaar rekening gehouden met / lering getrokken uit de feedback van docenten en medestudenten.
De student verwerpt de meeste feedback van docenten en medestudenten zonder argumentatie en/of doet niets met de feedback van docenten en medestudenten.
Het onderwerp is naast persoonlijke belangstelling algemeen, beroepsmatig en alledaags van aard. Valt buiten het eigen kennisgebied en is complex met aandacht voor maatschappelijke ontwikkelingen in het onderwijs Er is een consequente vertaling van de literatuur in originele kwaliteit en plaatst het Nederlands onderwijs in relevant maatschappelijk perspectief. Studenten geven vanuit de bestudeerde literatuur en vanuit verschillende invalshoeken originele en goed uitgewerkte aanbevelingen voor het onderwijs. De argumenten voor en tegen zijn logisch en uitvoerig aangeven en gebaseerd op de literatuur, onderwijservaringen en de maatschappelijke ontwikkelingen De conclusies zijn concreet en relevant en met duidelijke argumenten onderbouwd
Het onderwerp is vertrouwd, valt binnen de persoonlijke belangstelling, het dagelijks leven en voor de onderwerpen die men tegenkomt in het sociale leven en professionele leven in het onderwijs. De literatuur is duidelijk uitgewerkt en geeft een goed beeld van de actuele onderwijssituatie
Het onderwerp is alledaags en vertrouwd en valt binnen de belangstelling voor het dagelijks leven en opleidingservaringen
Het onderwerp is eenvoudig en de keuze gerelateerd aan de eigen opleidingservaringen
De literatuur is en van voldoende uitgewerkt, met een korte vertaling naar de actuele onderwijssituatie
Studenten geven vanuit de bestudeerde literatuur goed uitgewerkte aanbevelingen voor het onderwijs.
Studenten geven vanuit de bestudeerde literatuur aanbevelingen van voldoende kwaliteit voor het onderwijs.
Er is weinig gebruik gemaakt van de literatuur en nauwelijks vertaling naar de actuele onderwijssituatie. Studenten geven vanuit de bestudeerde literatuur geen aanbevelingen voor het onderwijs.
De argumenten voor en tegen zijn uitvoerig beschreven en gebaseerd op de literatuur en gebaseerd op de eigen ervaringen en onderwijservaringen De conclusies zijn concreet en met goede argumenten onderbouwd
De argumenten voor en tegen zijn eenvoudig aangegeven op basis van eigen ervaringen
De argumenten zijn onduidelijk geformuleerd
De conclusies zijn kort en met argumenten onderbouwd
Er zijn geen conclusies gegeven
Vormgeving beide opdrachten 10. De lay-out van het materiaal is overzichtelijk en uitnodigend 11. Het taalgebruik is correct
Uitstekend
Goed
Voldoende
Onvoldoende
Overzichtelijk, uitnodigend, en opvallend creatief
Overzichtelijk en uitnodigend
Voldoende overzicht en duidelijk
Niet overzichtelijk
Consequent accuraat gebruik van de grammatica. Geen taalfouten zijn zeldzaam.
Redelijk gebruik van grammatica met een paar taalfouten.
Eenvoudige Gebruik van grammatica, echter met elementaire taalfouten
12. Correcte bronvermelding volgens APArichtlijnen
Correct en consequent gebruik APA regels
Vertoont goede beheersing van de grammatica. Er zijn zelden taalfouten die de begrijpelijkheid in de weg staan. In hele tekst duidelijke APA regels
Wisselend gebruik van APA regels
Niet correct gebruik van APA
4.
Feedback docent/ medestudenten op ontwerp met behulp van een eigen observatie formulier
Nederlands Onderwijs 5.
Keuze onderwerp
6.
Literatuur
7.
Geven van aanbevelingen
8.
Argumenten voor en tegen
9.
Conclusies
Beoordelingsmatrix Cesuur: = 60% Voldoende voor dossier miniles: 24 punten Voldoende voor het Nederlands onderwijs: 30 punten
© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes
24
3.1.2. Inschrijven voor toetsen, toetsafname en inzage Inschrijving (her)tentamens Deelname aan (her)tentamens is slechts mogelijk na tijdige inschrijving voor het (her)tentamen in OSIRIS (www.osiris.hu.nl). Inschrijven (en eventueel uitschrijven) is mogelijk tot twee weken voor de start van een tentamenperiode waarin het desbetreffende (her)tentamen wordt gegeven. Zie studiegids. Een student mag het tentamen van een cursus 2 keer per jaar afleggen. Gedurende het studiejaar zijn er per cursus meerdere data waarop een tentamen kan worden afgelegd. Aan de hand van het jaarrooster kun je zien in welke periode bepaalde cursussen worden afgesloten.
Bekendmaken resultaat en inzage Uiterlijk 3 weken na afname van een tentamen wordt de uitslag door de desbetreffende examinator bekendgemaakt in OSIRIS. De student heeft recht op inzage van het gemaakte en beoordeelde tentamenwerk. De inzage (en eventuele nabespreking) vindt plaats binnen drie weken na het bekendmaken van de tentamenuitslag, maar uiterlijk voor het hertentamen. Zie studiegids.
3.2 Beoordeling
3.2.1 Normering De beoordelingscriteria zijn geformuleerd in de vorm van een beoordelingsmodel, waarin de relatie tussen de criteria en de beoordeling transparant is (zie bijlage). Er komt één eindbeoordeling tot stand. Dit gebeurt op basis van het beoordelingsmodel in de bijlage. De beoordeling vindt plaats op de schaal: onvoldoende – voldoende – ruim voldoende – goed – zeer goed –uitmuntend.
3.2.2 Weging Het eindcijfer van de cursus wordt bepaald door de schriftelijke opdracht en het resultaat van de miniles-opdracht. De verhouding is 50/50. Voordat het cijfer bepaald wordt, moet aan de volgende eisen voldaan worden): • Voldoende aanwezig zijn geweest (maximaal 1 keer afwezig) • Miniles gegeven hebben • Aanwezig zijn geweest bij de minilessen van je groepsgenoten • Zowel de schriftelijke opdracht als de miniles-opdracht is afgesloten met een voldoende • Voldoende geparticipeerd hebben in de plenaire lessen
3.2.3 Eigenaren toets De betrouwbaarheid van de toetsing wordt gewaarborgd door de professionaliteit van de toetsontwikkelaars: er zijn twee eigenaren van de toets. Voor deze cursus zijn dit Gitta Verhoeven en Edy Ranada. Zij stellen indien nodig, de toetsing en beoordeling van deze cursus per studiejaar bij.
© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes
25
4. Verantwoording van leerdoelen naar eindkwalificaties 4.1 Leerdoelen in (deel)toetsen
Leerdoel: De student kan een beschrijving geven van het Nederlandse onderwijssysteem De student doet ervaring op met het zoeken en beoordelen van informatie volgens een bepaald systeem De student heeft aandacht voor de diversiteit van leerlingen in de klas De student maakt kennis met het belang van structuur en begeleiding in de klas (ordeproblematiek) De student kan typen leerdoelen onderscheiden en leerdoelen formuleren De student kan een (mini)les plannen en uitvoeren met aandacht voor beginsituatie, leerdoelen, lesfasering en keuze voor werkvormen. onderwijskundig en didactisch onderbouwd vanuit de literatuur De student maakt bij de miniles gebruik van ICTmiddelen
© Hogeschool Utrecht, Instituut Archimedes
Toetsonderdeel: Schriftelijke opdracht Schriftelijke opdracht Minilesdossier Minilesdossier Minilesdossier Minilesdossier
Minilesdossier
26
4.2 Verantwoording naar de Dublindescriptoren en SBL competenties In deze paragraaf wordt de inhoud van de cursus gekoppeld aan de te behalen eindkwalificatie, namelijk de Dublindescriptoren voor Hoger Onderwijs en de SBL-competenties voor het leraarschap. In deze cursus wordt gewerkt aan de eindkwalificaties die gemarkeerd zijn in onderstaande tabel. Domein (SBL) competenties Dublindescriptoren
1. Interpersoonlijk
2. Pedagogisch
3. Vakinhoudelijk en didactisch
4. Organisatorisch
5. Samenwerken met collega’s
6. Samenwerken met de omgeving
7. Reflectie en ontwikkeling
a. Kennis en inzicht
Kennis van theorieën en modellen: -communicatie -interculturele communicatie, -groepsdynamica
Kennis van theorieen en modellen: - wetenschappelijk fundament leerinhoud -didactiek -schoolmethodes
Toepassen van genoemde kennis en inzicht in specifieke onderwijscontext m.b.v. praktijkkennis
Kennis van theorieën en modellen: klassenmanagement -organisatorische aspecten van leeromgevingen Toepassen van genoemde kennis en inzicht in specifieke onderwijscontext m.b.v. praktijkkennis
Kennis van theorieën en modellen: -samenwerking en onderwijsinnovatie -kwaliteitszorg -leerlingvolgsystemen -organisatievormen voor scholen In onderling overleg toepassen van genoemde kennis en inzicht in specifieke onderwijscontext mbv praktijkkennis
Kennis van theorieën en modellen: - leefwereld en culturele achtergronden van opvoeders, - professionele infrastructuur waar de school onderdeel van is In onderling overleg toepassen van genoemde kennis en inzicht in specifieke onderwijscontext mbv praktijkkennis
Kennis van theorieen en modellen: (gedrags-) psychologie
b. Toepassen kennis en inzicht
Kennis van theorieën en modellen: -ontwikkeling en opvoeding -identiteitsontwikkeling en culturele bepaaldheid Toepassen van genoemde kennis en inzicht in specifieke onderwijscontext m.b.v. praktijkkennis
c. Oordeelsvorming
Beredeneerde keuzes maken m.b.t. interactiepatronen en Interventiemogelijkheden
Beredeneerde keuzes maken m.b.t. klassenmanagement en organisatie leeromgeving Uitleggen, verantwoorden en afstemmen van klassenmanagement en organisatie leeromgeving
In onderling overleg keuzes maken m.b.t. samenwerken met de omgeving
Uitleggen, verantwoorden en afstemmen van interactiepatronen en Interventiemogelijkheden
Beredeneerde keuzes maken mbt leerinhoud, didactiek, schoolmethodes en de onderlinge afstemming Uitleggen, verantwoorden en afstemmen van leerinhoud, didactiek en schoolmethodes en hun onderlinge samenhang
In onderling overleg keuzes maken m.b.t. schoolontwikkeling en –innovatie.
d. Communiceren
Beredeneerde keuzes maken m.b.t. interactiepatronen en Interventiemogelijkheden Uitleggen, verantwoorden en afstemmen van interactiepatronen en interventiemogelijkheden
Uitleggen, verantwoorden en afstemmen van schoolontwikkeling en -innovatie
Uitleggen, verantwoorden en afstemmen met de omgeving over de samenwerking
Toepassen van genoemde kennis en inzicht in specifieke onderwijscontext m.b.v. praktijkkennis
27
Benutten van de genoemde kennis met inbegrip van praktijkkennis voor reflectie en resulterend in ontwikkelingsvragen Beredeneerde keuzes maken uit ontwikkelingsvragen
Uitleggen, verantwoorden en afstemmen van eigen keuzes bij invulling beroep en professionele ontwikkeling
4.3 Verantwoording naar de Kennisbasis1.1.2; 2.1.2; 2.2.2; 2.5.2; 7.1.2 In onderstaande tabel zijn de gemarkeerde cellen de eindkwalificaties (vanuit de Kennisbasis) waaraan in deze cursus wordt gewerkt. Domeinen 1. Leren in diverse contexten
2. Didactiek en leren
Subdomeinen 1.1 Het concept leren 1.2 Visies op leren 1.3 Cognitie, werking van de hersenen en leren 1.4 Leerling-kenmerken
2.1 Model didactische analyse 2.2 Leerdoelen en instructiemodellen 2.3 Vormgeving van leerprocessen 2.4 Selectie en ontwerp van leermiddelen 2.5 Begeleiden van leerprocessen 2.6 Toetsing en evaluatie
Kernconcepten 1.1.2 ♦ Visie op en definitie van leren en leerprocessen met aandacht voor verschillende leergebieden, leren als het construeren van nieuwe kennis op basis van voorkennis en duurzame verandering in gedrag, kennis, vaardigheden en houdingen. ♦ Vormen van leren, in diverse contexten, zoals leren als het geven van betekenis, formeel leren en informeel leren, impliciet en expliciet leren, bewust leren en onbewust leren, intentioneel en incidenteel leren ♦ Verschillende ingangen voor leren zoals vanuit abstracte inzichten, vanuit concrete ervaringen, vanuit leren door reflectief observeren en/of vanuit actief experimenteren. ♦ Verschillende leerdoelen: cognitief, sociaalaffectief, psychomotorisch en metacognitief leren. Kernconcepten 2.1 ♦ Didactiek en didactisch handelen van de docent. ♦ Modellen voor didactische analyse met daarin aandacht voor de elementen 1 t/m 10 zoals omschreven in 2.1.1. ♦ Organisatie van de leerstof en de -inhouden (vakgericht versus integratief). Kernconcepten 2.2 Doelstellingen 2 ♦ Taxonomie als structurering van leerinhouden en beheersingsniveaus . 3 ♦ Formulering van doelen . Instructiemodellen ♦ Directe instructie. ♦ Activerende didactiek, zelfstandig werken en samenwerkend leren.
2 3
Enkele voorbeelden zijn: de taxonomie van Bloom, de taxonomie van De Block, de taxonomie van Romiszowski In de brede doelformuleringen range van competenties – eindtermen – fasedoelen – leerdoelen - lesdoelen
28
Kernconcepten 2.5 ♦ Verscheidenheid aan vraag, coachings- en gesprekstechnieken (bij voorbeeld responsief reageren, vragend helpen, leervraaggericht werken).
3. Communicatie, interactie en groepsdynamica 4. Ontwikkeling van de adolescent 5. Leerlingen met speciale behoeften
6. Professionele docenten
7. Onderwijs in Nederland
8. Pedagogische kwaliteit
3.1 Mentale modellen van communicatie 3.2 Gespreksvoering 3.3 Groepsdynamica 4.1 Identiteitsontwikkeling 4.2 Morele ontwikkeling 4.3 Adolescent en seksualiteit 5.1 Leerlingbegeleiding in school 5.2 Passend onderwijs voor iedereen? 5.3 Leerproblemen 5.4 Gedrag- en werkhoudingsproblemen 6.1 Professionele ontwikkeling 6.2 Praktijkonderzoek 6.3 Onderwijsinnovatie en werken in teams 6.4 Onderwijsvisie en –ethiek 7.1 Nederlands onderwijsstelsel 7.2 Onderwijsconcepten 7.3 Schoolorganisatie, structuur en cultuur
Kernconcepten 7.1 ♦ Wisselwerking maatschappelijke ontwikkelingen en de veranderingen in de onderwijssector in historisch perspectief: bv. toenemende invloed van bedrijfsleven (’80), leidde tot nieuwe wetgeving (WEB, 1995) en het werken met beroepsprofielen en kwalificatiestructuur in het MBO. ♦ Dynamiek van de onderwijssector naar inhoud en vorm en de implicaties daarvan voor de schoolorganisatie en de positie van de leraar en leerling. ♦ Wisselende maatschappelijke doelstellingen met onderwijs en onderwijssociologische functies van onderwijs zoals kwalificatie, differentiatie, selectie en allocatie e.d.: bv. discussie brugklas, middenschool, basisvorming, onderbouw. ♦ Inrichting van het Nederlandse Onderwijssysteem met aandacht voor bevoegd gezag, autonomie van scholen, bekostiging, medezeggenschap, dienstverlening e.d.
8.1 Pedagogische driehoek 8.2 Doel, arrangement en voorwaarden 8.3 Pedagogisch leerplan en schools
29
9. Diversiteit en onderwijs
curriculum 8.4 Pedagogiek van het (V)MBO 9.1 Onderwijskansen 9.2 Burgerschapsvorming 9.3 Omgaan met diversiteit 9.4 Culturen en levensbeschouwingen
Totalen
30
5. Eindopdrachten A. Miniles Schrijf volgens onderstaande criteria een verslag over de lesvoorbereiding en de gegeven miniles met daarin je eigen bevindingen in relatie tot je persoonlijke doelen en de feedback van je groepsgenoten. Zie de beoordelingsciteria. Voeg in de bijlage de lesvoorbereiding toe.
I.
Beschrijf de organisatie en uitvoer van de miniles volgens de indeling van de bijlage achtereenvolgens: •
Je docentengedrag: hoe je je hebt voorbereid, je gedrag als docent tijdens de les en hoe de les is verlopen. Voeg als bijlage de lesvoorbereiding en lesplan. Je verantwoording: Licht de keuzes die je hebt gemaakt in je miniles toe aan de hand van de bestudeerde literatuur.
•
Je leerwinst: Ga bij dit onderdeel concreet in op je leervragen en gebruik hier ook de feedback van je medestudenten bij. Beschrijf op basis van de verkregen feedback en reflectie kort en bondig je leerwinst op naar aanleiding van de miniles. Maak hier bij gebruik van het ABCD model of de reflectiecirkel volgens Korthagen (Zie: Studie en Werk Gids VT/DT 2012). Voeg dit reflectieverslag als bijlage toe.
Het verslag beslaat totaal 4 à 5 pagina’s.
B. Nederlands Onderwijs Systeem 1. Werk je mindmap uit tot een duidelijk overzicht van het Nederlandse Onderwijssysteem (max. 2 A4) 2. Schrijf een artikel over een van de discussiepunten uit bijeenkomst 2 (1 A4). Geef een korte introductie op het onderwerp, formuleer voor- en tegen argumenten en trek een conclusie. Maak aantoonbaar gebruik van de bestudeerde literatuur. Vermeld je bronnen volgen de APArichtlijnen.
Voeg beide opdrachten toe aan je digitaal portfolio.
31
6. Bijlage Informatievaardigheden Cursus Informatievaardigheden FE De cursus bestaat uit twee onderdelen: een theoriegedeelte en een eindtoets. Theoriegedeelte Het theoriegedeelte is voor alle HU-opleidingen gelijk, op kleine accenten per faculteit na. Het bestaat uit vier modulen die elk starten met vragen. Met behulp van de vragen kan de student uitzoeken wat hij nog niet weet. Vervolgens neemt hij alleen de theorie door die hij nog niet beheerst. Het theoriegedeelte is voorzien van feedback en is oneindig keer te doorlopen. Eindtoets In de eindtoets laat de student zien dat hij de theorie ook kan toepassen in de praktijk. De toets is speciaal afgestemd op de opleidingen bij de Faculteit Educatie. Er zijn twee versies beschikbaar: één voor Primair Onderwijs en één voor Voortgezet Onderwijs. De student krijgt na het inloggen de bij zijn opleiding behorende versie aangeboden. De opzet is bij beide versies gelijk. In de eindtoets is geen feedback beschikbaar. De eindtoets is maximaal 3 keer te doorlopen. Let op bij het aanmelden: - Klik in het startscherm op aanmelden en vul je gegevens in. Vul bij e-mailadres en het wachtwoord je HU-gegevens in. - Let op: kies voor taal Nederlands! Het kan zijn dat er in het veld automatisch Engels staat ingevuld. - Klik hierna op ‘registeren’. Nu kun je inloggen. - Klik op ‘opleidingen’. - Klik op ‘Informatievaardigheden FE’. Let op: deze cursus vereist Silverlight 4. Dit programma wordt automatisch geïnstalleerd als het nog niet beschikbaar is op je PC. Altijd temporarily allow pop-ups klikken! Anders functioneert de cursus niet goed. START HIER DE CURSUS
32